BESLUITENLIJST VAN DE RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 26 oktober 2021

Van 20.30 uur tot 21 uur

 

Aanwezig:

Voorzitter:

Eddy Vranckx

Voorzitter vast bureau:

Joël Vander Elst

Leden Vast Bureau:

Marc Morris, Yvette Laes en Joery Verhoeven

Raadsleden:

Jan De Keyzer, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez, Griet Verhenneman, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Maria Andries, Pieter Sempels, Iris De Smet, Roland Gustin, Peter Persyn, Jimmy Geyns, Sonia Stiasteny, Hans Neckebrouck en Roos De Backer

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 

Verontschuldigd:

Lid vast bureau:

Tom Philips

 


Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2021

 

ZITTINGEN RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische gronden

         Artikel 74 van het decreet lokaal bestuur
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt, mits eventuele aanpassingen, de notulen en het zittingsverslag van de vorige raadszitting goed.

         Artikel 33, §2 van het huishoudelijk reglement
De OCMW-raad beslist om het zittingsverslag, zoals vermeld in artikel 278 van het decreet lokaal bestuur, te vervangen door een audio-opname van de openbare zitting van de raad.

         Artikel 34, §3 van het huishoudelijk reglement
Elk raadslid heeft het recht tijdens de vergadering van de OCMW-raad opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige raadsvergadering. Als die opmerkingen door de raad worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast. Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige raadsvergadering, worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de raad en de algemeen directeur.

 

 

Bijlagen

         Notulen zitting van 28 september 2021.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De raad keurt de notulen van de zitting van 28 september 2021 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 31/10/2021
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2021

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. AKTENAME AGENDA BIJZONDERE ALGEMENE VERGADERING IGO 17 DECEMBER 2021 EN VASTSTELLING MANDAAT OCMW-VERTEGENWOORDIGER.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 29 januari 2019 over de aanstelling van de vertegenwoordiger voor de algemene vergadering.
  • Uitnodiging van 9 september 2021 voor de bijzondere algemene vergadering van IGO div van 17 december 2021, met bijhorende agenda en bijlagen.

 

Feiten en context

  • OCMW Bertem neemt deel aan de dienstverlenende vereniging IGO.
  • Op 17 december 2021 om 17.30 uur wordt een bijzondere algemene vergadering van IGO gehouden met volgende agendapunten:

1. Goedkeuring verlenging IGO div

2. Goedkeuring toetreding nieuwe leden

         Gemeente Overijse

         OCMW Overijse

         Gemeente Hoeilaart

         OCMW Hoeilaart

3. Goedkeuring statutenwijziging

 

Juridische gronden

  • Artikel 78 van het decreet lokaal bestuur

De aan de raad voor maatschappelijk welzijn toegewezen bevoegdheden inzake de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen niet aan het vast bureau worden toevertrouwd.

  • Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur

De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

  • Statuten van IGO, laatst gewijzigd op 11 december 2020 en bekendgemaakt in de bijlagen van het Belgische Staatsblad van 14 januari 2021.

 

Argumentatie

Voor de bijzondere algemene vergadering van 17 december 2021 moet het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger worden vastgelegd.

 

De termijn waarvoor IGO div werd opgericht, loopt af op 9 maart 2022. Aan de bijzondere algemene vergadering van 17 december 2021 wordt daarom gevraagd om de bestaansduur van IGO div te verlengen voor een nieuwe periode van 18 jaar vanaf 10 maart 2022.

 

Door de creatie van de referentieregio’s voor intergemeentelijke samenwerking werden Overijse en Hoeilaart toegevoegd aan de regio waarin IGO div actief is. De lokale besturen van Overijse en Hoeilaart (zowel gemeente als OCMW) verzochten middels raadsbeslissingen officieel tot toetreding bij IGO div. De raad van bestuur van IGO div gaf groen licht om de vraag voor te leggen aan de vennoten. De raad van bestuur van IGO div stelt voor om de kandidaat-vennoten toe te laten tot IGO div en hen het gewoonlijke aantal aandelen te geven (3 aandelen per gemeente, 1 aandeel per OCMW).

 

IGO div wil tijdens de bijzondere algemene vergadering ook een statutenwijziging doorvoeren om de verlenging te verankeren in de statuten, de deelname van de nieuwe vennoten te regelen en enkele bepalingen te actualiseren.

 

IGO div heeft bij de uitnodiging van de bijzondere algemene vergadering een verlengingsdossier gevoegd dat terugblikt op de werking van IGO div in de afgelopen periode én vooruitblikt op de werking na de verlenging. Tevens is het actuele strategisch plan en de realisatie daarvan toegevoegd. Het college/vast bureau van de vennoten kregen in de periode april – juni 2021 een mondelinge toelichting van het managementteam van IGO div. Alle raadsleden van de vennoten van IGO div waren ook in de mogelijkheid om een digitale infosessie te volgen op 24 september 2021.

 

Inzake de toetreding van de nieuwe leden, werden de respectievelijke raadsbeslissingen en een korte toelichting over de toetreding gevoegd.

 

Inzake de statutenwijziging werd een ontwerp van de nieuwe statuten bezorgd alsook een toelichting van de wijzigingen.

 

De raad voor maatschappelijk welzijn was dus in staat om de agendapunten van de bijzondere algemene vergadering van IGO div op 17 december 2021 te bespreken en hiernavolgend standpunt in te nemen.

 

 

Bijlagen

         20211217_BAV_Agenda

         20211217_verlengingsdossier_IGOdiv_document_1

         20211217_strategisch_plan_document_2

         20211217_meest_recente_stavaza_strategisch_plan_2019-2024_document_3

         20211217_aanvragen_nieuwe_vennoten_document_4

         20211217_toelichting_toetreding_nieuwe_vennoten_document_

         20211217_statutenwijziging_IGOdiv_document_

         20211217_toelichting_statutenwijziging_document_7

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De verlenging van IGO div voor 18 jaar vanaf 10 maart 2022 én met de verdere deelname van het OCMW van Bertem aan IGO div wordt goedgekeurd.

 

Artikel 2:

De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord dat de gemeente Overijse, het OCMW Overijse, de gemeente Hoeilaart en het OCMW Hoeilaart toetreden tot IGO div. Zij krijgen allen het gewoonlijke aantal aandelen (3 aandelen per gemeente, 1 aandeel per OCMW) in bezit.

 

Artikel 3:

De voorgestelde statutenwijziging wordt goedgekeurd zodat de verlenging statutair verankerd wordt, de deelname van de nieuwe vennoten geregeld wordt en enkele bepalingen geactualiseerd worden.

 

Artikel 4:

De OCMW-vertegenwoordiger op de bijzondere algemene vergadering van IGO div van 17 december 2021 wordt gemandateerd om alle agendapunten goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 31/10/2021
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2021

 

DEELNAME AAN HET SYSTEEM VAN MINIMALE LEVERING AARDGAS VOOR PERIODE 1 NOVEMBER 2021 TOT EN MET 31 MAART 2022.

 

Voorgeschiedenis

         Besluit van de Vlaamse regering van 4 maart 2016 over de goedkeuring van het Energiearmoedeprogramma.

         E-mail van 5 oktober 2021 van het Vlaams Energieagentschap over de tussenkomst voor minimale levering van aardgas in de winterperiode 2021-2022.

         Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 24 november 2020 over de deelname aan het systeem van de minimale levering van aardgas 2020-2021.

 

Feiten en context

         Met de ‘minimale levering via de aardgasbudgetmeter’ wil de Vlaamse regering de OCMW’s een middel aanreiken om gezinnen die de middelen ontberen om de budgetmeter aardgas op te laden, en die dus het risico lopen zonder verwarming te vallen in de winterperiode, te ondersteunen door hen een ‘minimale hoeveelheid’ aardgas ter beschikking te stellen via halfmaandelijkse opladingen van de budgetmeter.

         De bedragen van de tussenkomst werden door de Vlaamse overheid bepaald door rekening te houden met het woningtype en het feit of de aanvrager al dan niet een beschermde afnemer is.

         Voor de winterperiode van 2021-2022 werden de bedragen van de halfmaandelijkse opladingen vastgelegd als volgt:

º         voor een bewoner van een appartement

          €38,66 (beschermde afnemer)

          €17,66 (niet beschermde afnemer)

º         voor een bewoner van een rijhuis of hoekhuis

          €54,66 (beschermde afnemer)

          €24,66 (niet beschermde afnemer)

º         voor een bewoner van een vrijstaande of halfopen woning

          €64,66 (beschermde afnemer)

          €29,66 (niet beschermde afnemer)

         Deze regeling is optioneel voor de OCMW’s.

         Het OCMW van Bertem neemt sinds 2012 jaarlijks deel aan deze maatregel. Het aantal cliënten die gebruikmaakten van deze maatregel was eerder beperkt, tot nu toe maximum één cliënt per seizoen.

         De toepassingsperiode van de maatregel loopt van 1 november 2021 tot en met 31 maart 2022. Afhankelijk van de noden van de betrokken gezinnen, kunnen de tussenkomsten dus maximaal gedurende 5 maanden worden toegekend.

         70% van het opgeladen bedrag kan gerecupereerd worden bij de netwerkbeheerder. Of en hoe het OCMW de overige 30% recupereert, bijvoorbeeld door (gedeeltelijke) terugvordering van de aanvrager, dient het OCMW geval per geval te beslissen.

 

Juridische gronden

         Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976

         Energiebesluit van 19 november 2010.

         Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Omzendbrief Vlaamse overheid van 5 oktober 2021 betreffende de minimale levering van aardgas via de budgetmeter.

 

Adviezen

         De dienst zorg en welzijn stelt voor, naar analogie met de voorgaande jaren, om terug in te stappen in het systeem van minimale levering van aardgas via de budgetmeter, voor de periode 1 november 2021 tot en met 31 maart 2022.

         Positief advies van de financieel directeur om toe te treden tot het systeem.

         Positief advies van de financieel directeur om geval per geval te bekijken of de 30% van het bedrag die niet kan worden gerecupereerd bij de distributienetbeheerder, al dan niet geheel of gedeeltelijk zal worden teruggevorderd van de aanvrager

         Positief advies van de financieel directeur om de opladingen voor mensen met een klassieke budgetmeter te laten uitvoeren door de financiële dienst door middel van de provisiekaart van de gemeente.

         Positief advies van de financieel directeur om de oplading, bij aanvragers met een digitale meter, te laten uitvoeren door het diensthoofd van de dienst zorg en welzijn, via overschrijving vanaf de provisierekening van het OCMW.

         Positief advies van het bijzonder comité voor de sociale dienst van 11 oktober 2021 over de toetreding tot het systeem.

         Positief advies van het bijzonder comité voor de sociale dienst van 11 oktober 2021 om de maximale tussenkomst van 70% te recupereren bij de distributienetbeheerder en de overige 30%, al dan niet, geheel of gedeeltelijk terug te vorderen bij de aanvrager zelf, op basis van een individueel sociaal en financieel onderzoek dat wordt voorgelegd aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Argumentatie

In tegenstelling tot de minimale levering aan 10 ampère via de budgetmeter voor elektriciteit, biedt de budgetmeter voor aardgas geen technisch betrouwbare en veilige mogelijkheid daartoe. Wie niet oplaadt en ook zijn noodkrediet heeft opgebruikt, valt zonder aardgas totdat hij de meter opnieuw oplaadt. De kans bestaat dat er gebruikers zijn die geen of onvoldoende middelen hebben om hun woning te verwarmen.

Een minimaal verwarmde woning tijdens de winterperiode is een vereiste om menswaardig te kunnen leven. Het voorkomen van energiearmoede onder inwoners van de gemeente behoort dan ook tot de kerntaken van het OCMW.

De financiële impact van de COVID-crisis en stijging van het aantal budgetmeters op het grondgebied van Bertem voorspellen mogelijks een stijgend aantal inwoners die te maken zullen krijgen met energiearmoede.

 

Financiële gevolgen

         Gezien het beperkt bereik van deze maatregel, en het feit dat 70% van de toegekende bedragen gerecupereerd kan worden, is de financiële impact eerder beperkt. De financiële impact heeft zich de voorbije jaren beperkt tot maximum 50 euro.

         De financiële impact van de COVID-crisis en het stijgend aantal budgetmeters op het grondgebied van Bertem voorspellen mogelijks een stijgend aantal aanvragens van deze maatregel.

         De uitbreiding van de categorie van gerechtigden op het sociaal tarief, beslist door de Federale regering op 1 februari 2021, impliceert dat een groter deel van de aanvragers recht zal hebben op een hoger bedrag van de tussenkomst, en dat brengt mogelijks dus ook een grotere financiële impact voor het bestuur met zich mee.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist in te stappen in het systeem van minimale levering van aardgas voor de periode van 1 november 2021 tot en met 31 maart 2022.

 

Artikel 2:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om de maximale tussenkomst van 70% te recupereren bij de distributienetbeheerder en de overige 30%, al dan niet, geheel of gedeeltelijk terug te vorderen bij de aanvrager zelf, op basis van een individueel sociaal en financieel onderzoek dat wordt voorgelegd aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 31/10/2021
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2021

 

PARTICIPATIE EN SOCIALE ACTIE. AANPASSING REGLEMENT.

 

Voorgeschiedenis

         Raadsbesluit van 27 augustus 2019 over de goedkeuring van het reglement participatie en sociale activering.

         Raadsbesluit van 27 oktober 2020 tot verlenging van het reglement, goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn op 27 augustus 2019.

         Bijzonder comité voor de sociale dienst van 29 maart 2021: advies tot toekenning van een voorschot budget en verlenging van huidig reglement.

 

Feiten en context

         De openbare centra voor maatschappelijk welzijn ontvangen een federale toelage om de participatie en sociale activering (PSA) van hun cliënten te bevorderen. Voor het werkjaar 2021 ontving het OCMW van Bertem een budget van 3221 euro.

         Deze toelage kan aangewend worden voor de bevordering van de participatie en sociale activering van de gebruikers van het OCMW:

º         de volledige of gedeeltelijke financiering van de deelname door de gebruikers aan sociale, sportieve of culturele manifestaties;

º         de volledige of gedeeltelijke financiering van de deelname door de gebruikers aan sociale, culturele of sportieve verenigingen met inbegrip van lidgeld en voor de deelname noodzakelijke benodigdheden of uitrustingen;

º         de ondersteuning en de financiering van initiatieven van of voor de doelgroep op sociaal, cultureel of sportief vlak;

º         de ondersteuning of financiering van initiatieven die de toegang en de participatie van de doelgroep tot de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën bevorderen;

º         de financiering van het organiseren van collectieve modules die de individuele begeleiding in het kader van de geïndividualiseerd projecten voor maatschappelijke integratie kunnen aanvullen;

º         activiteiten verbonden aan de steun in de strijd tegen armoede bij de kinderen van hun gebruikers.

         Het huidige reglement, goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn van 27 augustus 2019, wordt behouden voor het werkjaar 2021.

         Wanneer het bedrag van de toegekende subsidie opgebruikt is, zal de tussenkomst blijven toegekend worden, onder aanwending van eigen middelen.

         Het huidige reglement baseert zich, voor het bepalen van de doelgroep, op een tabel die enkel rekening houdt met het inkomen en het aantal personen ten laste van de aanvrager.

         Deze wijze van toekennen strookt niet meer met de huidige visie van de dienst zorg en welzijn. De dienst wil steunen meer gericht toekennen aan diegenen die er het meeste nood aan hebben, met andere woorden meer individuele steunverlening op maat van de cliënt.

         Het grootste hiaat in het huidige reglement ligt in het feit dat enkel gekeken wordt naar het inkomen en het aantal personen ten laste van de aanvrager. Het reglement houdt geen rekening met de specifieke financiële situatie van de aanvrager. Hierdoor krijgen sommige aanvragers de toelage wel, op basis van een laag inkomen, en anderen niet, op basis van een inkomen dat net boven de grens ligt, maar deze tweede categorie heeft vaak veel hogere maandelijkse kosten doordat zij geen sociale woning hebben, geen recht op sociaal tarief... Op deze manier vallen vaak mensen uit de boot die eigenlijk, wanneer men de volledige financiële situatie bekijkt, zelfs vaak nog meer nood hebben aan deze steun.

         Het nieuwe reglement zal meer rekening houden met de volledige financiële situatie van de aanvrager. Om dit te kunnen bereiken, zonder al te veel extra werkdruk voor de maatschappelijk werkers, stelt de dienst voor om gebruik te maken van de budgetcalculator van Cebud.

         Cebud is het Centrum voor budgetadvies en -onderzoek. De onderzoeksgroep is verbonden met de opleiding Sociaal Werk van de Thomas More-hogeschool. Ze bouwden de voorbije jaren een unieke expertise op in praktijkgericht onderzoek naar en het gebruik van referentiebudgetten voor maatschappelijke participatie. Zo ontwikkelden zij, gestoeld op wetenschappelijk onderzoek, de budgetcalculator, gebaseerd op referentiebudgetten voor maatschappelijke participatie

         De budgetcalculator berekent hoeveel inkomen een gezin minimaal nodig heeft om volwaardig te kunnen deelnemen aan onze samenleving.

         De calculator is een handige, eenvoudige tool. De tool vraagt enkele basisgegevens, zoals de samenstelling van het gezin en de vaste maandelijkse uitgaven. Wanneer men deze uitgaven ingeeft, berekent de tool het referentiebudget voor het betreffende gezin.

         Het nieuwe reglement gebruikt deze budgetcalculator als basis om te bepalen of een aanvrager al dan niet in aanmerking komt voor de tussenkomst.

 

Juridische gronden

         Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976.

         Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

         KB van 29 juni 2021 houdende toekenning van een financiële tegemoetkoming aan bepaalde OCMW’s als gevolg van de hervorming van de maatregelen ter bevordering van de participatie en sociale activering van de gebruikers voor het jaar 2021.

 

Adviezen

         De dienst zorg en welzijn constateert dat kinderen en volwassenen uit gezinnen met lage inkomens nog te weinig aansluiting vinden bij sportieve, culturele of andere verenigingen. Vrijetijdsparticipatie is een hefboom om mensen terug het gevoel te geven dat ze deel uitmaken van de samenleving. Het is dan ook een kerntaak van de dienst om ervoor te zorgen dat deze doelgroep kan participeren aan het verenigingsleven.

         Het bijzonder comité voor de sociale dienst gaf op 11 oktober 2021 positief advies over het voorstel.

 

Argumentatie

De dienst zorg en welzijn wil de subsidie voor participatie en sociale actie ook in 2021 verder benutten.

De dienst zorg en welzijn constateert dat het huidige reglement niet meer strookt met de huidige visie van de dienst en onvoldoende rekening houdt met de effectieve financiële situatie van de aanvrager.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn besluit de toelage voor participatie en sociale actie, toegekend op basis van het koninklijk besluit van 29 juni 2021, aan te wenden voor het bevorderen van participatie van de doelgroep aan het sociale en culturele leven, onder behoud van het huidig reglement, goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn op 27 oktober 2020, voor het jaar 2021.

 

Artikel 2:

De raad voor maatschappelijk welzijn besluit dat, indien het bedrag van de toelage opgebruikt is, de tussenkomsten verder toegekend mogen worden onder aanwending van eigen middelen.

 

Artikel 3:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt vanaf 1 januari 2022 volgend nieuw reglement voor de toekenning van de tussenkomst in het kader van sociale participatie en activering goed:

         Doelgroep:

º         De aanvrager wiens inkomen, na financieel onderzoek door middel van de budgetcalculator van Cebud, onder het aangegeven referentiebudget ligt, heeft recht op een tussenkomst.

          uitzonderingen kunnen via het individueel sociaal verslag aangevraagd worden aan het BCSD.

         Kosten waarmee rekening wordt gehouden voor de ingave in de budgetcalculator:

º         maandelijkse huur/hypothecaire lening

º         maandelijkse kost voor kinderopvang

º         verbruikskosten, zijnde:

          maandelijkse kost voor energie (gas, elektriciteit en water)

          maandelijkse kost voor internet, telefonie en TV (enkel de basis, er wordt geen rekening gehouden met extra uitgebreide pakketten zoals abonnementen op sportzenders…)

          verzekeringen: enkel de verplichte verzekeringen, zijnde brandverzekering, verplichte ziekteverzekering en bijdrage aan de zorgverzekering

º         In navolging van de werkwijze van Cebud wordt geen rekening gehouden met de kosten van een wagen.

         Inkomsten die in rekening gebracht worden om te bepalen of een aanvrager boven of onder zijn/haar referentiebudget zit:

º         het netto maandelijkse loon/uitkering

º         het groeipakket

º         het maandelijks onderhoudsgeld voor de aanvrager zelf of zijn of haar kinderen

º         eventuele maandelijkse extra inkomsten zoals giften, bijverdiensten…

º         voor aanvragers die een collectieve schuldenregeling lopende hebben: het netto maandelijks leefgeld dat, na inhouding, door de advocaat wordt doorgestort naar betrokkene.

         PSA en de UiTpas:

º         Indien een aanvrager een tussenkomst vraagt voor een activiteit op het grondgebied van de druivenstreek zal de maatschappelijk werker nakijken of deze activiteit opgenomen is in de UiTpas-databank. Indien de activiteit hierin effectief opgenomen is, wordt nagekeken of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden van het kansentarief van de UiTpas. Zo ja, zal een attest worden opgemaakt zodat de cliënt een UiTpas kan aankopen aan 1 euro, waarna hij voor de activiteit slechts 20% van de kostprijs zelf moet betalen. In dit geval wordt een PSA tussenkomst geweigerd aangezien aanvrager recht heeft op het kansentarief via de UiTpas.

         Indien een activiteit niet opgenomen is, zal ook worden nagegaan of de aanvrager recht heeft op het kansentarief. Zo ja, zal de cliënt een tussenkomst van 80% krijgen, gelijkgetrokken dus met het kansentarief van de UiTpas.

         Het bedrag van de tussenkomst:

º         Indien de aanvrager voldoet aan de voorwaarden van het kansentarief van de UiTpas, wordt een tussenkomst van 80% toegekend, naar analogie met de korting van de UiTpas

º         Indien de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden van het kansentarief van de UiTpas, maar wel in aanmerking komt voor de PSA op basis van een inkomen dat onder het berekende referentiebudget ligt, wordt een tussenkomst van 50% in de kostprijs toegekend.

º         De tussenkomst(en) wordt/worden begrensd op maximaal 200 euro per persoon per jaar.

         De wijze van beslissing of weigering van de tussenkomst:

º         De toekenningen/weigeringen worden per individueel sociaal verslag aan het BCSD voorgebracht.

º         De betalingen worden, na toekenning van het BCSD, uitbetaald op de eerst volgende donderdag na de zitting van het BCSD.

         Het nieuwe reglement gaat in voege vanaf 1 januari 2022, met een proeftijd van 1 jaar om te bekijken of het praktisch haalbaar is en om eventuele hiaten of tekortkomingen in het reglement bij te sturen. Indien dit reglement na 1 jaar positief geëvalueerd wordt, zal het worden verlengd en doorgetrokken naar de andere tussenkomsten.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 31/10/2021
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2021

 

TUSSENKOMST TELEFOONKOSTEN. OPHEFFING REGLEMENT.

 

Voorgeschiedenis

         Raadsbeslissing van 6 januari 2015 betreffende de tussenkomst in telefoonkosten.

 

Feiten en context

         Op 20 november 2013 besliste de provincieraad van Vlaams Brabant tot de afschaffing van de financiële bijdrage in de telefoonkosten van geïsoleerde personen met een handicap en ouderen.

         De raad voor maatschappelijk welzijn besliste in zitting van 6 januari 2015 tot het toekennen van een tussenkomst in telefoonkosten van 29,75 euro per jaar voor personen die recht hebben op het sociaal telefoontarief via hun provider en wiens inkomen niet hoger ligt dan de grens van verhoogde tegemoetkoming + 5% en die 70 jaar of ouder zijn.

         Aanvragers dienen hiervoor hun laatste factuur van het jaar te bezorgen voor 31 januari waarna de tussenkomst uitbetaald wordt.

         De tussenkomst werd in de afgelopen jaren toegekend op basis van bovenstaande criteria. In 2015 werden er 33 tussenkomsten toegekend, sindsdien gaat het aantal toekenningen in dalende lijn. In 2020 waren er nog 24 toekenningen.

         Er worden geen nieuwe aanvragen meer geregistreerd. De tussenkomst wordt enkel aangevraagd door diegenen die deze al sinds 2015 ontvangen.

         Telefoonabonnementen werden de afgelopen jaren goedkoper en vele mensen hebben ondertussen een GSM en maken geen gebruik meer van een abonnement voor vaste telefonie.

         Aanvragers die de toekenning krijgen, hebben reeds recht op een sociaal telefoontarief via hun provider. Met deze tussenkomst ontvangen zij dus een dubbele korting.

         Het afhandelen van deze aanvragen vereist een hoop administratie en personeelsinzet die efficiënter aangewend kunnen worden.

         De wijze van toekennen strookt bovendien niet meer met de huidige visie van de dienst zorg en welzijn. Deze baseert zich enkel op het inkomen van de aanvrager en houdt aldus geen rekening met de effectieve financiële situatie van de aanvrager. De meeste personen die deze tussenkomst ontvangen, hebben een eigen woonst en dus al geen hypothecaire lening of huur te betalen.

         De dienst wil steunen meer gericht toekennen aan diegenen die er het meeste nood aan hebben en een systeem uitwerken dat voor de toekenning van steunen rekening houdt met de effectieve financiële situatie van de aanvrager, om zo te komen tot meer individuele steunverlening op maat van de cliënt.

 

Juridische gronden

         Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976.

         Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

         Raadsbeslissing van 6 januari 2015 betreffende de tussenkomst in telefoonkosten.

 

Adviezen

         De dienst zorg en welzijn adviseert de afschaffing van deze tussenkomst vanaf 1 januari 2022. Mensen die de toekenning voorgaande jaren verkregen hebben, kunnen in de loop van december 2021 en januari 2022 hun factuur nog binnenbrengen en zullen dan een laatste tussenkomst ontvangen voor het jaar 2021.

         Het bijzonder comité voor de sociale dienst gaf in zitting van 11 oktober 2021 positief advies voor de stopzetting van de tussenkomst in telefoonkosten vanaf 1 januari 2022.

 

Argumentatie

De dienst zorg en welzijn constateert dat het huidige reglement niet meer strookt met de huidige visie van de dienst en onvoldoende rekening houdt met de effectieve financiële situatie van de aanvrager.

De dienst zorg en welzijn stelt vast dat er in de afgelopen jaren geen nieuwe aanvragen tot tussenkomst in telefoonkosten werden ingediend en dat het aantal aanvragen elk jaar daalt.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om de tussenkomst in telefoonkosten, in het leven geroepen bij raadsbeslissing van 6 januari 2015, stop te zetten vanaf 1 januari 2022.

 

Artikel 2:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat aanvragers die de tussenkomst in de afgelopen jaren ontvingen en hun laatste factuur van 2021 nog binnenbrengen in december 2021 of januari 2022 nog éénmaal de tussenkomst kunnen ontvangen en nadien worden aangeschreven over de stopzetting van deze steun.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 31/10/2021
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2021

 

MONDELINGE VRAGEN.

 

Juridische gronden

         Artikel 31 en 74 van het decreet lokaal bestuur
De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht aan de voorzitter vast bureau en aan de leden van het vast bureau mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.
Voor het stellen van een vraag als vermeld in het eerste lid, is geen toegelicht voorstel van beslissing vereist.

         Artikel 12 van het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn
Op het einde van de agenda van de openbare vergadering kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over beleidsaangelegenheden van het OCMW die niet op de agenda van de OCMW-raad staan. Om het vast bureau in staat te stellen om het antwoord op een mondelinge vraag voor te bereiden, bezorgen de raadsleden uiterlijk vijf kalenderdagen vóór de zitting de omschrijving van hun mondelinge vraag aan de algemeen directeur, die deze onmiddellijk bezorgt aan het vast bureau en aan de voorzitter van de raad. Op mondelinge vragen voor een zitting die later dan de vermelde termijn worden ingediend bij de algemeen directeur, wordt ten laatste tijdens de daaropvolgende zitting geantwoord.

         Artikel 33, §1 van het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn
Een samenvatting van de mondelinge vragen en de antwoorden daarop worden opgenomen in de notulen. Loutere meldingen die geen vraagstelling over beleidsaangelegenheden bevatten, worden niet in de notulen opgenomen.

 

Besluit

 

Mondelinge vragen

Er worden geen mondelinge vragen gesteld.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 31/10/2021