NOTULEN VAN DE RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 29 september 2020

Van 21 uur tot 22 uur

 

Aanwezig:

Voorzitter:

Albert Mees

Voorzitter vast bureau:

Joël Vander Elst

Leden Vast Bureau:

Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven en Tom Philips

Raadsleden:

Yvette Laes, Jan De Keyzer, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Maria Andries, Pieter Sempels, Eddy Vranckx, Iris De Smet, Roland Gustin, Peter Persyn, Jimmy Geyns en Roos De Backer

Waarnemend algemeen directeur:

Joke Van Gansberghe

 

Verontschuldigd:

Raadslid:

Griet Verhenneman

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 


Overzicht punten

Zitting van 29 september 2020

 

ZITTINGEN RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische gronden

         Artikel 74 van het decreet lokaal bestuur
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt, mits eventuele aanpassingen, de notulen en het zittingsverslag van de vorige raadszitting goed.

         Artikel 33, §2 van het huishoudelijk reglement
De OCMW-raad beslist om het zittingsverslag, zoals vermeld in artikel 278 van het decreet lokaal bestuur, te vervangen door een audio-opname van de openbare zitting van de raad.

         Artikel 34, §3 van het huishoudelijk reglement
Elk raadslid heeft het recht tijdens de vergadering van de OCMW-raad opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige raadsvergadering. Als die opmerkingen door de raad worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast. Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige raadsvergadering, worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de raad en de algemeen directeur.

 

 

Bijlagen

         Notulen zitting van 25 augustus 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De raad keurt de notulen van de zitting van 25 augustus 2020 goed.

 

 

 

Publicatiedatum: 09/11/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 september 2020

 

TWEEDE PENSIOENPIJLER. AANPASSING AANVULLEND PENSIOENSTELSEL VOOR CONTRACTUELE PERSONEELSLEDEN IN NAVOLGING VAN SECTORAAL AKKOORD 2020.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 17 december 2019 over de aanpassing 2de pensioenpijler vanaf 1 januari 2020.
  • Ministeriële omzendbrief KB/ABB 2020/2 van 28 mei 2020 betreffende het sectoraal akkoord 2020 voor het personeel van de lokale en provinciale besturen.

 

Feiten en context

  • De 2de pensioenpijler is een aanvullend pensioen dat tot doel heeft om de kloof tussen het contractueel en het statutair pensioen gedeeltelijk te dichten op het ogenblik van de pensionering.
  • Momenteel geldt voor contractuele personeelsleden een percentage van 2%.
  • Het sectoraal akkoord 2020 voor het personeel van de lokale en provinciale besturen werd afgesloten op 8 april 2020 en op 29 mei 2020 verscheen de omzendbrief met toelichting bij dit akkoord.
  • Vanaf 1 januari 2020 wordt de sectoraal afgesproken minimale bijdragevoet 2de pensioenpijler van het contractueel personeel opgetrokken naar 2,5% of een gelijkwaardige dekking voor besturen die niet werken met een bijdragevoet maar met een kloofdichting.

 

Juridische gronden

  • Artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur.
  • Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van de pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
  • Ministeriële omzendbrief KB/ABB 2020/2 van 28 mei 200 betreffende het sectoraal akkoord 2020 voor het personeel van de lokale en provinciale besturen.

 

Adviezen

  • De financieel directeur verleende een visum op 10 september 2020.
  • Gunstig advies van de werknemersorganisaties.

 

Argumentatie

Na langdurige onderhandelingen sloten de sociale partners op 8 april 2020 in het comité C1 voor de provinciale en lokale besturen, onderafdeling Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap, een sectoraal akkoord af voor het jaar 2020. Het sectoraal akkoord 2020 geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.

 

Het sectoraal akkoord bevat 3 engagementen inzake koopkrachtverhoging. Gemeente en OCMW dienen dit akkoord verplicht uit te voeren vanaf 1 januari 2020.

 

Eén ervan is de verhoging van de bijdragevoet van de 2de pensioenpijler tot 2,5% van de loonmassa vanaf 1 januari 2020, indien dit nog niet het geval zou zijn.

Vanaf 1 januari 2020 werd deze voor lokaal bestuur Bertem vastgesteld op 2%, 3% vanaf 1 januari 2021, 4% vanaf 1 januari 2022 en 5% vanaf 1 januari 2023.

 

Onze bijdragen voor de 2de pensioenpijler voldoen niet aan de gestelde voorwaarden en bijgevolg is hiervoor aanpassing nodig. Met ingang van 1 oktober 2020 wordt de sectoraal afgesproken minimale bijdragevoet 2de pensioenpijler opgetrokken naar 2,5%. Voor de periode van 1 januari tot en met 30 september 2020 zal een inhaaltoelage worden betaald.

Vanaf 1 januari 2021 en de daaropvolgende jaren blijft de trapsgewijze verhoging gelden, zoals eerder door de raad vastgesteld op 17 december 2019.

 

De andere engagementen van het sectoraal akkoord 2020 zullen in een apart raadsbesluit worden opgenomen.

 

Financiële gevolgen

De nodige budgetten zijn voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De sectoraal afgesproken minimale bijdragevoet 2de pensioenpijler van de contractuele personeelsleden van het OCMW wordt verhoogd naar 2,5% met ingang van 1 oktober 2020 en er wordt een inhaaltoelage gestort voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 september 2020.

 

Artikel 2:

Vanaf 1 januari 2021 en de daarop volgende jaren blijft de pensioentoelage voor het aanvullend pensioenstelsel voor de contractuele personeelsleden bij het OCMW gelden, zoals eerder door de raad werd vastgesteld op 17 december 2019:

         3% van het pensioengevend jaarloon vanaf 1 januari 2021

         4% van het pensioengevend jaarloon vanaf 1 januari 2022

         5% van het pensioengevend jaarloon vanaf 1 januari 2023.

 

 

 

Publicatiedatum: 09/11/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 september 2020

 

MONDELINGE VRAGEN.

 

Juridische gronden

         Artikel 31 en 74 van het decreet lokaal bestuur
De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht aan de voorzitter vast bureau en aan de leden van het vast bureau mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.
Voor het stellen van een vraag als vermeld in het eerste lid, is geen toegelicht voorstel van beslissing vereist.

         Artikel 12 van het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn
Op het einde van de agenda van de openbare vergadering kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over beleidsaangelegenheden van het OCMW die niet op de agenda van de OCMW-raad staan. Om het vast bureau in staat te stellen om het antwoord op een mondelinge vraag voor te bereiden, bezorgen de raadsleden uiterlijk vijf kalenderdagen vóór de zitting de omschrijving van hun mondelinge vraag aan de algemeen directeur, die deze onmiddellijk bezorgt aan het vast bureau en aan de voorzitter van de raad. Op mondelinge vragen voor een zitting die later dan de vermelde termijn worden ingediend bij de algemeen directeur, wordt ten laatste tijdens de daaropvolgende zitting geantwoord.

         Artikel 33, §1 van het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn
Een samenvatting van de mondelinge vragen en de antwoorden daarop worden opgenomen in de notulen. Loutere meldingen die geen vraagstelling over beleidsaangelegenheden bevatten, worden niet in de notulen opgenomen.

 

Besluit

 

Mondelinge vragen

 

Raadslid Eddy Vranckx geeft aan dat uit de jaarrekening 2019 van het Ocmw blijkt dat de laatste jaren de uitgaven en de inkomsten met betrekking tot de plaatsing van personen in een woon- en zorgcentrum mekaar nagenoeg opheffen Dit dankzij de recuperatie van de door het Ocmw bijgepaste bedragen via de verdeling van de nalatenschappen.

Het raadslid vraagt of deze recuperaties het gevolg zijn van een hypotheekname die beslist werd in het BCSD of vroegere Ocmw-raad en of er nog steeds geprobeerd wordt om de plaatsingskosten, wanneer mogelijk, via een hypotheek te recupereren? Of worden deze op een andere manier gerecupereerd? Bijkomend vraagt het raadslid in hoeveel opnamedossiers van personen in een woon- en zorgcentrum het Ocmw momenteel tussenkomt in de plaatsingskosten?

 

 

Voorzitter van het BCSD Tom Philips legt uit dat we de laatste 2 boekjaren slechts in 1 geval de ten laste genomen kosten hebben gerecupereerd in een dossier waarvoor een hypotheek was genomen. De overige ontvangsten verliepen d.m.v. onderhoudsplicht en aangiften in het kader van nalatenschappen of andere onroerende handelingen.

 

Deze aangiften doen we aan de hand van fiscale notificaties die gemeente en OCMW bij aangetekend schrijven ontvangen in het kader van het Wetboek Inkomstenbelastingen. Hierbij verzoeken we de notaris om de openstaande schulden in te houden bij bijvoorbeeld een nalatenschap of een verkoop van een onroerend goed. Deze mogelijkheid is er gekomen met de invoering van het gemeentedecreet (invordering niet–fiscale schuldvorderingen).

Het standpunt van de financieel directeur is ongewijzigd. Een hypotheek is eigenlijk alleen nog nuttig als er andere bevoorrechte schuldeisers zijn en wij als OCMW onze hypotheek eerst zouden gevestigd hebben. In de praktijk is dit weinig waarschijnlijk.

Momenteel nemen we voor 3 cliënten rusthuiskosten ten laste.

 

 

 

Publicatiedatum: 09/11/2020