NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 17 december 2024

Van 20.15 uur tot 20.45 uur

 

Aanwezig:

Schepenen:  Joery Verhoeven, Tom Philips, Marc Morris, Mathias Haesaerts, Iris De Smet

Raadsleden:  Yvette Laes, Ludo Croonenberghs, Jan De Keyzer, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Jimmy Geyns, Hans Neckebrouck, Jurgen Gyns, Merel Van Neck, Elsie Vander Hulst, Joke Himpens, Jozef Van Cortenberg, Jana Vanden Plas, Karolien Schoenaerts

Voorzitter:  Albert Mees

Algemeen directeur:  Bart Devisch

 

Verontschuldigd:

Aangewezen-burgemeester:  Joël Vander Elst

 

 

Schepen Joery Verhoeven verlaat de zitting vanaf punt 19.

Schepen Joery Verhoeven vervoegt de zitting vanaf punt 20.

 


Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

ZITTINGEN GEMEENTERAAD. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische gronden

  • Artikel 32 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraad keurt, mits eventuele aanpassingen, de notulen en het zittingsverslag van de vorige raadszitting goed.
  • Artikel 33, §2 van het huishoudelijk reglement
    De gemeenteraad beslist om het zittingsverslag, zoals vermeld in artikel 278 van het decreet lokaal bestuur, te vervangen door een audio-opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.
  • Artikel 34, §3 van het huishoudelijk reglement
    Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering van de gemeenteraad opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige raadsvergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast. Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige raadsvergadering, worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.

 

Raadslid Van Neck wenst haar onthouding bij de goedkeuring van de notulen van 26 november 2024 te motiveren door te verwijzen naar deze zitting van de gemeenteraad waar ze toen nog geen deel van uitmaakte.

 

 

Bijlagen

        Notulen van de zitting van 26 november en 2 december 2024.

 

Besluit

 

Stemming notulen 26 november 2024

 

19 stemmen voor: Joery Verhoeven, Tom Philips, Marc Morris, Mathias Haesaerts, Iris De Smet, Yvette Laes, Ludo Croonenberghs, Jan De Keyzer, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Jimmy Geyns, Hans Neckebrouck, Jurgen Gyns, Elsie Vander Hulst, Joke Himpens, Jozef Van Cortenberg, Jana Vanden Plas, Karolien Schoenaerts en Albert Mees

1 onthouding: Merel Van Neck

 

Stemming notulen 2 december 2024

eenparig

 

Artikel 1:

De raad keurt de notulen van de zitting van 26 november en 2 december 2024 goed.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

REGIOWERKING. RAPPORTAGEVERSLAG BURGEMEESTERSOVERLEG REGIONALE SAMENWERKING OOST-BRABANT VAN JUNI 2024 - DECEMBER 2024.

 

Juridische gronden

        Artikel 8 van het decreet over regiovorming en tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur van 3 februari 2023.

 

 

Bijlagen

        Rapportageverslagen 28 juni 2024

 

Besluit

Mededeling

In het kader van het decreet over de regiowerking, dat oplegt dat er over de regiowerking maandelijks moet worden teruggekoppeld aan het college van burgemeester en schepenen en halfjaarlijks aan de gemeenteraad, is tijdens de laatste vergadering van het Burgemeestersoverleg regionale samenwerking Oost-Brabant dd. 22 maart 2023 beslist om telkens een rapportageverslag op te stellen en dit over te maken aan de algemeen directeurs van de lokale besturen die deel uitmaken van de regio Oost-Brabant.

 

De gemeenteraad neemt kennis van het rapportageverslag van het Burgemeestersoverleg regionale samenwerking Oost-Brabant dd. 28 juni 2024.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

REGLEMENTEN GEMEENTELIJK ONDERWIJS. GOEDKEURING AANPASSING ARBEIDSREGLEMENT GEMEENTELIJKE BASISSCHOLEN.

 

Voorgeschiedenis

        Raadsbesluit van 25 juni 2019 over de aanpassing van het arbeidsreglement van de GBS Leefdaal en GBS Bertem

        Raadsbesluit van 31 mei 2022 over de aanpassing van het arbeidsreglement van de GBS Leefdaal en GBS Bertem

        Raadsbesluit van 27 juni 2023 over de aanpassing van de bijlagen van het arbeidsreglement van de GBS Leefdaal en GBS Bertem

 

Feiten en context

        Het arbeidsreglement voor de GBS 't Zonneveld te Bertem en de GBS De Vlieger te Leefdaal wordt op een aantal punten aangepast als gevolg van aanpassingen aan de regelgeving.

        Er is een aanpassing van de volgende artikels

        Artikel 14: toevoeging dat de uren samen school maken ook op school worden gepresteerd

        Artikel 87: schrapping dat de dienstvrijstelling per dienstnota wordt gecommuniceerd.

        Artikel 101bis: toevoegen artikel over de nascholing als een recht en een plicht voor elk personeelslid

        Artikel 127: toevoeging ICT-policy

        Artikel 128: toevoeging bepalingen over berichtgeving en elektronische communicatie

        artikel179: Toevoeging bepalingen over communicatie- en informaticatoepassingen en e-mailadressen.

        Artikel 180: aanpassingen naar aanleiding van ICT-policy

        Artikel 193: aanpassing §2 over procedure van gevaarlijke situatie

        Artikel 205: toevoeging strenger rookverbod

        Algemene update van de contactgegevens in bijlage 2 en 4

 

Juridische gronden

        Wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen

        Deze wet bepaalt dat het schoolbestuur voor haar personeel een arbeidsreglement moet opmaken met daarin een aantal verplichte vermeldingen. Het arbeidsreglement legt de relatie tussen het schoolbestuur en het personeel vast.

        Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

        Koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

        Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur

        De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast.

        Decreet over het onderwijs XXXI van 26 augustus 2021

 

Adviezen

        Protocol van niet-akkoord gegeven per e-mail op 6 november 2024 door ACOD, en bijgestaan door de VSOA-onderwijs op 6 november 2024 en COD op 12 november 2024.

 

Argumentatie

Het arbeidsreglement van de gemeentelijke basisschool 't Zonneveld te Bertem en de Vlieger te Leefdaal moet aangepast worden.

 

Er is een aanpassing van de volgende artikels

        Artikel 14: toevoeging dat de uren samen school maken ook op school worden gepresteerd

        Artikel 87: schrapping dat de dienstvrijstelling per dienstnota wordt gecommuniceerd.

        Artikel 101bis: toevoegen artikel over de nascholing als een recht en een plicht voor elk personeelslid

        Artikel 127: toevoeging ICT-policy

        Artikel 128: toevoeging bepalingen over berichtgeving en elektronische communicatie

        artikel179: Toevoeging bepalingen over communicatie- en informaticatoepassingen en e-mailadressen.

        Artikel 180: aanpassingen naar aanleiding van ICT-policy

        artikel 193: aanpassing §2 over procedure van gevaarlijke situatie

        artikel 205: toevoeging strenger rookverbod

        algemene update van de contactgegevens in bijlage 2 en 4

 

Het arbeidsreglement is gebaseerd op het model van de OVSG en is afgestemd met de andere scholen van de scholengemeenschap.

 

De vakbonden hebben een protocol van niet-akkoord gegeven, met de volgende motivatie:

        Bij art. 14 is de zinsnede in verband met de uren Samen School Maken toegevoegd. Dit is een breekpunt voor ACOD. Zo lang dit opgenomen is in het AR, geeft ACOD een protocol van niet-akkoord.

        Art. 16 §1: schrappen (inclusief werkgroepvergaderingen); deze bestaan niet in de regelgeving en kunnen dus niet verplicht worden.

        Art. 16 §3: vraag om toe te voegen dat deze geen verplichtend karakter hebben; gelet op het feit dat deze niet werden opgenomen in de met de vakbonden onderhandelde jaarkalender kunnen deze niet verplicht worden.

        Art. 17: toevoegen a rato van het prestatievolume in de instelling: deeltijds werkende personeelsleden kunnen nog een opdracht hebben in een andere instelling, een andere job, andere verplichtingen,… Men kan/mag dus niet verwachten dat deze altijd en overal aanwezig zijn.

        Art. 48: schrappen: Deze hoofdopdracht bestaat uit de lesopdracht en/of beleidsondersteuning en/of bijzondere pedagogische taken. De hoofdopdracht voor onderwijzend personeel bestaat uit de lesopdracht.

        Art. 73: Het betreft hier het ambt van kinderverzorger met een specifieke prestatieregeling (32 klokuren). Verplichte aanwezigheden zijn voor deze personeelsleden arbeidstijd. Dit moet dus wel gecompenseerd worden.

 

De artikelen waar de vakbonden naar verwijzen in hun motivatie, zijn artikelen die bij deze aanpassingsronde niet gewijzigd werden (m.u.v. artikel 14 en de uren samen school maken). De vakbonden komen terug op aanpassingen die reeds eerder werden goedgekeurd.

Het lokaal bestuur Bertem is juridisch niet gehouden aan het protocol van niet-akkoord en kan beslissen om het arbeidsreglement zoals het wordt voorgesteld, goed te keuren.

 

Artikel 14 van het arbeidsreglement (samen school maken) is een aanpassing die de Vlaamse regering heeft het goedgekeurd en die de onderwijskoepel voor gemeentelijk basisonderwijs OVSG op 7 juni 2024 heeft opgenomen in de standaarddocumenten.

 

Er wordt enkel ingegaan op de vraag van de syndicale afvaardiging om in artikel 16§1 de 'werkgroepvergaderingen' te schrappen aangezien deze niet gelijkgesteld kunnen worden met de personeelsvergaderingen en oudercontacten die buiten de normale aanwezigheid van de leerlingen georganiseerd kunnen worden.

 

 

Bijlagen

        Arbeidsreglement Gemeentelijke basisschool Bertem en Gemeentelijke basisschool Leefdaal.

        Protocol van niet-akkoord van de vakbonden.

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

Het arbeidsreglement van de GBS De Vlieger te Leefdaal en van de GBS 't Zonneveld te Bertem, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 31 mei 2022, wordt opgeheven.

 

Artikel 2:

Het bijgevoegde arbeidsreglement van de GBS De Vlieger te Leefdaal en van de GBS 't Zonneveld te Bertem wordt goedgekeurd en treedt in werking op 01 januari 2025.

 

Artikel 3:

Dit arbeidsreglement wordt overgemaakt aan de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten, Directie Leuven.

 

Artikel 4:

Een exemplaar van dit arbeidsreglement wordt bezorgd aan alle personeelsleden van de scholen, aan IDEWE, aan de secretarissen van de drie representatieve vakbonden (onderwijscentrales) en aan de intergemeentelijke dienst PBW van Interleuven.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING VASTSTELLING AANSLAGVOET AANVULLENDE PERSONENBELASTING VOOR HET AANSLAGJAAR 2025.

 

Voorgeschiedenis

        Gemeenteraadsbesluit van 17 december 2019 houdende vaststelling van de aanslagvoet van de aanvullende personenbelasting voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2024.

 

Feiten en context

        Het huidig meerjarenplan loopt over de periode 2020-2025. In de loop van 2025 zal de voorbereiding gebeuren van het nieuwe meerjarenplan 2026-2031. In afwachting van de goedkeuring van het nieuw meerjarenplan is het nodig om de aanslagvoet voor de aanvullende personenbelasting voor het aanslagjaar 2025 vast te stellen.

 

Juridische gronden

        Artikel 170, §4, van de Grondwet. Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

        Het Wetboek Inkomstenbelastingen van 10 april 1992, in het bijzonder de artikelen 466 en 469. De aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting wordt berekend op de totale personenbelasting. De vestiging en de inning ervan wordt toevertrouwd aan de administratie der directe belastingen, onder de voorwaarden en regels die de Koning bepaalt.

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 40, §3, en 41, 2e lid, 14°),  betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast. Deze bevoegdheid kan de gemeenteraad niet toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen.

        Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen. 

 

Argumentatie

Het huidige meerjarenplan 2020-2025 voorziet dat de aanslagvoet voor de aanvullende personenbelasting in het boekjaar 2025 op 7,5% behouden blijft. Daarom stelt het college voor om de aanslagvoet van de aanvullende personenbelasting voor het aanslagjaar 2025 vast te stellen op 7,5%.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

614061/0020-00

€ 63.457

€ 63.457

€ 62.840

 

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

730100/0020-00

€ 6.345.700

€ 6.477.718

 

De kredieten voor 2025 werden door de raad in augustus 2024 vastgesteld, naar aanleiding van de vijfde aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025. Eind oktober 2024 deelde de FOD Financiën aangepaste ramingen mee, die zijn weergegeven bij de geraamde inkomsten en uitgaven.

 

 

Bijlagen

        Brief FOD Financiën m.b.t. de raming aanvullende personenbelasting 2025.

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2025 wordt een aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari 2025.

 

Artikel 2:

De belasting wordt vastgesteld op 7,5% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek der Inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van de inkomsten die de belastingplichtige heeft verworven in het jaar 2024.

 

Artikel 3:

De vestiging en de inning van deze belasting zal gebeuren door toedoen van het bestuur der directe belastingen van de FOD Financiën zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek der Inkomstenbelastingen 1992.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING VASTSTELLING GEMEENTELIJKE OPCENTIEMEN ONROERENDE VOORHEFFING VOOR HET AANSLAGJAAR 2025.

 

Voorgeschiedenis

        Gemeenteraadsbesluit van 17 december 2019 houdende vaststelling van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2024.

 

Feiten en context

        Het huidig meerjarenplan loopt over de periode 2020-2025. In de loop van 2025 zal de voorbereiding gebeuren van het nieuwe meerjarenplan 2026-2031. In afwachting van de goedkeuring van het nieuw meerjarenplan is het nodig om de opcentiemen op de onroerende voorheffing voor het aanslagjaar 2025 vast te stellen.

 

Juridische gronden

        Artikel 170, §4, van de Grondwet. Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

        Het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, in het bijzonder de artikelen 2.1.3.0.1. en 3.1.0.0.4. De onroerende voorheffing wordt vastgesteld op basis van het kadastraal inkomen van de belastbare goederen dat op 1 januari van het aanslagjaar bekend is. Het tarief van de onroerende voorheffing bedraagt 3,97%. Als er gemeentelijke opcentiemen worden geheven, worden die, samen met de belasting zelf, geïnd door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie. Als de gemeenteraad besluit opcentiemen op te heffen, stelt de gemeenteraad uiterlijk op 31 januari van het aanslagjaar de opcentiemen voor het aanslagjaar in kwestie vast en deelt ze die beslissing uiterlijk op 1 maart van hetzelfde jaar mee aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie.

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 40, §3, en 41, 2e lid, 14°), betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast. Deze bevoegdheid kan de gemeenteraad niet toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

Het huidige meerjarenplan 2020-2025 voorziet dat de opcentiemen op de onroerende voorheffing voor het boekjaar 2025 op 661 behouden blijven. Daarom stelt het college voor om de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing voor het aanslagjaar 2025 vast te stellen op 661.

 

Financiële gevolgen

 

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

730000/0020-00

€ 4.146.760

€ 4.146.760

 

 

Bijlagen

        Raming Agentschap Vlaamse Belastingdienst m.b.t. de ontvangsten onroerende voorheffing periode 2023-2027.

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2025 worden ten bate van de gemeente 661 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.

 

Artikel 2:

De vestiging en de inning van deze belasting gebeuren door toedoen van het Agentschap Vlaamse Belastingdienst.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

SUBSIDIES. GOEDKEURING VASTSTELLING VAN DE PRIJSSUBSIDIES VOOR ACTIVITEITEN VAN HET AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF BELEKO IN HET BOEKJAAR 2025 M.B.T. DE EXPLOITATIE VAN SPORTHAL VERONA.

 

Voorgeschiedenis

        Gemeenteraadsbesluit van 19 december 2023 houdende vaststelling van het prijssubsidiereglement voor de activiteiten van het autonoom gemeentebedrijf Beleko m.b.t. de exploitatie van sporthal Verona, met name voor de activiteiten in de periode van 1 december 2023 tot en met 31 december 2024.

 

Feiten en context

        De exploitatie van sporthal Verona is gestart in het najaar van 2021 en is sinds 1 december 2023 in handen van het autonoom gemeentebedrijf Beleko, hierna het AGB. Sinds de start van de exploitatie stellen we vast dat het gebruik van de sporthal jaar na jaar gestaag toeneemt. Deze vaststelling geldt zowel voor de terreinen van de sportzaal zelf als voor de danszaal.

        Naast de toename van het gebruik, die uiteraard recht evenredig gepaard gaat met een gestegen omzet uit verhuringen, bleek ook de daling van de elektriciteitstarieven voor het AGB een zeer belangrijke kostenbesparende factor in 2024. Uit de eerste aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van het AGB, die in huidige zitting aan de raad wordt voorgelegd, blijkt dat een daling van 20% van de inkomsten uit prijssubsidies het AGB toelaat om de exploitatie van de sporthal op dezelfde wijze voort te zetten.

 

Juridische gronden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 231 tot en met 244 die handelen over autonome gemeentebedrijven.

        De statuten van het AGB en de beheersovereenkomst tussen gemeente en AGB, zoals goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluiten van respectievelijk 27 april 2020 en 29 juni 2021.

        BTW-circulaire E.T. 129.288 m.b.t. de werking van autonome gemeentebedrijven.

 

Argumentatie

Artikel 10 van de beheersovereenkomst tussen gemeente en AGB bepaalt dat de gemeente de werking van het AGB financieel zal ondersteunen, vooral door middel van resultaatgerichte prijssubsidies op de toegangsgelden. Volgens de BTW-regelgeving dient het bedrag of de factor van de prijssubsidies vooraf te worden vastgesteld op basis van de geraamde ontvangsten en uitgaven van het AGB en nadien consequent toegepast te worden op de effectieve verhuringen.

 

Zoals reeds vermeld laat de door het AGB voorbereide eerste aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 toe om de ontvangsten uit prijssubsidies voor 2025 met 20% te verminderen zonder een economisch rendabele exploitatie van de sporthal in het gedrang te brengen. Daarom stelt het college voor om het tarief van de gemeentelijke prijssubsidies voor 2025 eveneens met 20% te verminderen.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

649500/0742-00

€ 91.800

€ 91.800

€ 91.800

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

Het autonoom gemeentebedrijf Beleko heeft haar ontvangsten en uitgaven m.b.t. de exploitatie van sporthal Verona geraamd voor het boekjaar 2025. Deze ramingen werden opgenomen in de eerste aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van het autonoom gemeentebedrijf. Uit deze ramingen blijkt dat de tarieven van de gemeentelijke prijssubsidies voor 2025 met 20% kunnen dalen in vergelijking met de tarieven van 2024.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad zal voor de activiteiten van het boekjaar 2025 volgende prijssubsidies toekennen per uur verhuring van een terrein (1/3 van de oppervlakte van de sportzaal) en van de danszaal, conform het onderscheid dat voor de verschillende categorieën van toepassing is in het gebruiksreglement:

        Categorie 1 en 2: € 8,40 (daluur) en € 16,80 (normaal uur)

        Categorie 3: € 19,20 (daluur) en € 24,00 (normaal uur)

        Categorie 4: € 38,40 (daluur) en € 48,00 (normaal uur)

Per uur verhuring van de volledige sportzaal gelden de volgende prijssubsidies:

        Categorie 1 en 2: € 20,40 (daluur) en € 42,00 (normaal uur)

        Categorie 3: € 48,00 (daluur) en € 60,00 (normaal uur)

        Categorie 4: € 96,00 (daluur) en € 120,00 (normaal uur)

 

Artikel 3:

Het autonoom gemeentebedrijf moet vóór het einde van de maand volgend op elk kwartaal een overzicht geven van de verhuringen waarop de prijssubsidies van toepassing zijn, met een onderscheid op basis van de bovenstaande categorieën en per categorie het totaal bedrag aan prijssubsidies voor het betrokken kwartaal. Met het oog op de afrekening van de prijssubsidies per kwartaal zal het autonoom gemeentebedrijf tegelijk met het voormelde overzicht een debetnota bezorgen aan de gemeente, die de gemeente binnen de 30 dagen na ontvangst dient te betalen aan het autonoom gemeentebedrijf.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

AGB BELEKO. KENNISGEVING VAN DE GOEDKEURING JAARREKENING 2023 VAN HET AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF BELEKO.

 

 

Bijlagen

        Gouverneursbesluit van 22 november 2024 houdende goedkeuring van de jaarrekening 2023 van het autonoom gemeentebedrijf Beleko.

        Begeleidende brief van de gouverneur.

        Bijlage bij de brief met aantal technische bemerkingen n.a.v. de goedkeuring van de jaarrekening 2023.

 

Besluit

Mededeling

De gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant van 22 november 2024 houdende de goedkeuring van de jaarrekening van het boekjaar 2023 van het autonoom gemeentebedrijf, evenals van de bijhorende begeleidende brief.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

AGB BELEKO. GOEDKEURING VAN DE EERSTE AANPASSING VAN HET MEERJARENPLAN 2020-2025 VAN HET AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF BELEKO.

 

Voorgeschiedenis

        Goedkeuring van de statuten van het autonoom gemeentebedrijf Beleko, hierna AGB (besluit van de gemeenteraad van 27 april 2020) en goedkeuring van de beheersovereenkomst tussen de gemeente en het AGB (besluiten van de gemeenteraad en van de raad van bestuur van 29 juni 2021).

        Vaststelling en goedkeuring van het meerjarenplan 2020-2025 van het AGB d.m.v. besluiten van 19 december 2023 van respectievelijk de raad van bestuur van het AGB en de gemeenteraad.

        Vaststelling van de eerste aanpassing aan het meerjarenplan 2020-2025 van het AGB bij besluit van de raad van bestuur van het AGB van 17 december 2024.

 

Feiten en context

        Net als voor de gemeente en het OCMW dient ook minstens één keer per jaar een aanpassing te gebeuren van het meerjarenplan van het AGB. De door het AGB vastgestelde aanpassing laat toe om de bestaande ramingen aan te passen in functie van gewijzigde omstandigheden, voornamelijk de verdere gestage groei van de verhuringen van sporthal Verona en de daling van de elektriciteitstarieven.

 

Juridische gronden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 242 en 257. De raad van bestuur stelt het meerjarenplan en de aanpassingen ervan vast en legt ze ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad. Minstens één keer per jaar wordt het meerjarenplan aangepast, waarbij in elk geval de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgesteld. Als dat nodig is, kunnen daarbij ook de kredieten voor het lopende boekjaar worden aangepast.

        Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 betreffende de beleids- en beheerscyclus.

        Ministerieel besluit van 26 juni 2018 betreffende de beleids- en beheerscyclus.

        Statuten van het AGB, goedgekeurd bij besluit van de gemeenteraad van 27 april 2020.

        Beheersovereenkomst tussen de gemeente en het AGB, goedgekeurd bij besluiten van de gemeenteraad en de raad van bestuur van 29 juni 2021.

 

Argumentatie

De voorgestelde eerste aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van het AGB behelst een actualisering van de kredieten voor het lopende boekjaar 2024, de vaststelling van de kredieten voor het komende boekjaar 2025, evenals een aanpassing van de ramingen voor de boekjaren 2026 en 2027.

 

 

Bijlagen

        Eerste aanpassing aan het meerjarenplan 2020-2025 van het AGB Beleko.

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de eerste aanpassing aan het meerjarenplan 2020-2025 van het autonoom gemeentebedrijf Beleko in bijlage van dit besluit goed.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

RAAMCONTRACTEN. GOEDKEURING TOETREDING GEMEENTE TOT AANKOOPCENTRALE CREAT SERVICES DV.

 

Voorgeschiedenis

        Creat Services dv is een dienstverlenende vereniging die werd opgericht op 22 december 2017 en die ressorteert onder de bepalingen van de artikelen 413 tot en met 460 van het Decreet Lokaal Bestuur. Inmiddels zijn al meer dan 600 gemeenten, OCMW's en andere organisaties erbij aangesloten.

        Het maatschappelijk doel van Creat Services bestaat zoals de statuten van de vereniging het beschrijven uit "de gemeenschappelijke behartiging van de aankoop van verschillende producten en diensten voor haar deelnemers". Het aanbod omvat enerzijds standaard leveringen, diensten en werken, maar anderzijds ook maatwerk op basis van specifieke wensen of behoeften. Bovendien dekt het aanbod diverse ondersteunende domeinen af.  

 

Feiten en context

        Het huidig aanbod van Creat Services biedt reeds een aantal opportuniteiten op vlak van schoonmaakproducten, brandbestrijdingsmiddelen,... Het betreft soms zelfs leveranciers of dienstverleners waarop we nu al beroep doen, maar waarbij Creat Services door het schaalvoordeel nog interessantere voorwaarden kan aanbieden dan de voorwaarden waarvan we momenteel genieten.

        Toetreding tot de aankoopcentrale houdt weinig of geen verplichtingen in. Wel geldt er een minimaal jaarlijks afnamebedrag van € 2.500, maar gezien het zeer ruime en voordelige beschikbaar huidig aanbod vormt deze afname geen enkel probleem.

 

Juridische gronden

        Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, in het bijzonder de bepalingen die betrekking hebben op aankoopcentrales.

        Koninklijk Besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren.

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 386 (deelname van gemeente in rechtspersonen) en de artikelen 413 tot en met 460 die handelen over dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen.

 

Argumentatie

Toetreden tot de aankoopcentrale Creat Services dv kan door middel van een kapitaalinbreng, waartegenover aandelen staan. Het aantal aandelen wordt vastgelegd op basis van het aantal inwoners, meer bepaald 1 Creat Services dv-aandeel per volledig vijfduizendtal. De nominale waarde van 1 aandeel bedraagt € 1.000, voor één vierde te volstorten. Voor ons lokaal bestuur lijkt in eerste instantie de gemeente de meest aangewezen partij om toe te treden. De toetreding komt concreet neer op de verwerving van 2 aandelen voor een nominaal bedrag van € 2.000, waarvan € 500 te volstorten. Gezien het huidig werkingsjaar 2024 bijna is afgelopen, wordt voorgesteld om toe te treden per 1 januari 2025.

 

Aansluiten bij de aankoopcentrale Creat Services vormt een opportuniteit voor het lokaal bestuur om beroep te doen op een instantie met een uitgebreid aanbod aan raamovereenkomsten tot stand gekomen met inachtneming van de wetgeving overheidsopdrachten. Dit geeft als voordeel dat voor een aantal leveringen en diensten geen overheidsopdracht gevoerd moet worden in eigen beheer en dat de financiële schaalvoordelen van een raamovereenkomst met vele tientallen afnemers niet op het niveau van een lokale aanbesteding gerealiseerd kan worden.

 

Financiële gevolgen

De vereiste kapitaalinbreng van € 2.000 is momenteel niet voorzien in het meerjarenplan. Binnen het totaal van de investeringskredieten is evenwel voldoende volume beschikbaar om krediet te voorzien op registratiesleutel 281100/0119-02.

 

 

Bijlagen

        Statuten Creat Services dv

        Toetredingsdossier Creat Services dv

 

Besluit

 

Stemming vertegenwoordiging algemene vergadering

Na geheime stemming:

20 stemmen voor

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeente beslist om met ingang van 1 januari 2025 toe te treden tot de aankoopcentrale Creat Services dv, met zetel te 9000 Gent, Botermarkt 1. De toetreding gebeurt volgens de modaliteiten vastgelegd in de statuten en het toetredingsdossier van Creat Services dv, die als bijlage bij onderhavig besluit zijn gevoegd.

 

Artikel 2: (geheime stemming)

Tom Philips wordt voorgedragen als lid van de Algemene Vergadering van Creat Services dv.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

SINT-PIETERSKERK BERTEM.  GOEDKEURING ONTWERPDOSSIER RESTAURATIE VAN DE KERKHOFMUREN EN HET DODENHUISJE.

 

Voorgeschiedenis

        Raadsbesluit van 29 juni 2004 over de principiële beslissing inzake onderhoud en restauratie van de kerk en goedkeuring van de lastvoorwaarden voor een studieopdracht.

        Collegebesluit van 20 augustus 2005 over de aanstelling van ir. architect Piet Stevens, Mastellestraat 37 te 3020 Veltem-Beisem als ontwerper.

        Raadsbesluit van 17 oktober 2006 waarbij het bouwprogramma van de voorziene restauratiewerken en vooronderzoeken, geraamd op 1 302 856 euro incl. 21% btw, wordt goedgekeurd. De vooronderzoeken zijn gebaseerd op nota's van L. De Clercq en Triconsult.

        Collegebesluit van 26 juni 2012 over de goedkeuring van het voorontwerp en de geactualiseerde raming voor de restauratie van de kerk en de buitenaanleg (fase 1) en het dodenhuisje en kerkhofmuur (fase 2).

        Collegebesluit van 20 augustus 2012 waarbij een termijnverlenging tot 150 dagen wordt toegestaan voor opmaak van het ontwerpdossier fase 1.

        Gemeenteraadsbesluit van 17 december 2013 waarbij het ontwerpdossier wordt goedgekeurd.

        Het restauratiedossier fase 1 werd op 30 januari 2014 overgemaakt aan Onroerend Erfgoed voor preadvies.

        Brief van Onroerend Erfgoed van 18 juli 2014 met de ontbrekende documenten en aanpassingen nodig voor een gunstig preadvies.

        Vergadering 12 april 2016 met Onroerend Erfgoed waarbij wordt medegedeeld dat de wetgeving veranderd is en een kerkenbeleidsplan en beheersplan noodzakelijk is om in aanmerking te komen voor subsidies.

        Collegebesluit van 6 juni 2016 over de goedkeuring van het bijvoegsel aan de overeenkomst van de architectuuropdracht over de overdracht van de bvba ir. architect Piet Stevens aan Multiprofessioneel Architecten vennootschap Studio Roma.

        Collegebesluit van 26 september 2016 waarbij een bijkomende opdracht wordt gegeven aan Studio Roma binnen de overeenkomst van de architectuuropdracht voor de opmaak van het beheersplan 'Dorpskern Bertem met Sint-Pieterskerk'.

        Gemeenteraadsbesluit van 27 juni 2017 over de goedkeuring van het kerkenbeleidsplan Bertem.

        Brief van Onroerend Erfgoed van 13 november 2017 over de goedkeuring van het kerkenbeleidsplan Bertem.

        Brief van Onroerend Erfgoed van 16 november 2018 over de goedkeuring van het definitief beheersplan.

        Gemeenteraadsbesluit van 18 december 2018 waarbij het ontwerpdossier voor de opdracht "restauratie kerk Sint-Pietersbanden Bertem" werd goedgekeurd.

        Aanvraag erfgoedpremie op 20 december 2018 bij Agentschap Onroerend Erfgoed.

        Ministrieel Besluit van 10 april 2024 tot toekenning van een erfgoedpremie voor de Sint-Pieterkerk.

        Overleg op 12 augustus 2024 om de voortgang van het dossier te bespreken.

        Collegebesluit van 14 oktober 2024 om de vernieuwing van elektrische- en veiligheidsinstallaties nog toe te voegen in het dossier Sint-Pieterskerk. 

 

Feiten en context

        De toekenning van de erfgoedpremie bijzondere procedure voor de restauratie kerk Sint-Pietersbanden werd na een lange wachttijd ontvangen. Het restauratiedossier van de kerk (= fase 1) kan dus verder uitgewerkt worden voor aanbesteding en uitvoering.

        Fase 2 van het project omvat de restauratie van het dodenhuisje en de kerkhofmuren. Dit dossier wordt uitgewerkt zodat het eveneens kan aanbesteed worden en in uitvoering gaan.

        De erfgoedpremie volgens de bijzondere procedure kan niet meer aangevraagd worden sinds 11 december 2020. De erfgoedpremie volgens de standaardprocedure voor beschermd onroerend erfgoed komt wel in aanmerking voor de restauratie van het dodenhuisje en kerkhofmuren. Deze kan jaarlijks aangevraagd worden waarbij maximaal 250 000 euro excl. btw van de premiegerechtigde posten in aanmerking komt voor een premie. Voor dit dossier hebben we recht op een premiepercentage van 60% wat de gemeente dus jaarlijks een premie kan opleveren van 150 000 euro.

        Om maximaal van de erfgoedpremie gebruik te maken wordt het dossier '"Sint-Pieterskerk Bertem - restauratie van de kerfkhofmuren en het dodenhuisje" in 2 delen gesplitst waarbij een erfgoedpremie zal worden aangevraagd in 2024 en een erfgoedpremie zal worden aangevraagd in 2025.     

        In het kader van de opdracht "'"Sint-Pieterskerk Bertem - restauratie van de kerfkhofmuren en het dodenhuisje" werd een bijzonder bestek opgesteld door de ontwerper, Studio Roma bv, Abdij van Vlierbeek 7 te 3010 Kessel-Lo.

        De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 649 003,36 euro excl. btw of 785 294,06 euro incl. 21% btw.

        Deel A: 289 026,20 euro excl. btw komt in aanmerking voor premie van 60%. Dit bedrag is geplafonneerd tot 250 000 euro. De premie bedraagt dus 150 000 euro. De btw komt niet voor premie in aanmerking.

        Deel B: 286 074,84 euro excl. btw komt in aanmerking voor premie van 60%. Dit bedrag is geplafonneerd tot 250 000 euro. De premie bedraagt dus 150 000 euro. De btw komt niet voor premie in aanmerking.

        Het aandeel voor de gemeente Bertem bedraagt dan nog 785 294,06 euro incl. 21% btw - 300 000 euro = 485 294,06 euro incl. 21% btw.

        Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.

        Na goedkeuring door de gemeenteraad wordt onmiddellijk de eerste aanvraag ingediend voor de erfgoedpremie bij het Agentschap Onroerend Erfgoed.

 

Juridische gronden

        Het koninklijk besluit van 1 februari 1937 waarbij de Sint-Pieterskerk als beschermd monument werd geklasseerd.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.

        Het ministerieel besluit van 16 december 1991 over de bescherming Dorpskern Bertem als stads-en dorpsgezicht.

        Het ministerieel besluit van 28 oktober 1999 waarbij de kerkhofmuur van de Sint-Pieterskerk met inbegrip van het dodenhuisje als beschermd monument werd geklasseerd.

        Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.

        De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.

        Het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en latere wijzigingen (o.a. premiestelsel).

        De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.

        Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren.

        Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

        Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Argumentatie

Het dossier "Sint-Pieterskerk Bertem - restauratie van de kerkhofmuren en het dodenhuisje", opgesteld door de ontwerper, Studio Roma bv werd opgesteld met het oog op de aanbesteding en uitvoering en de aanvraag van de erfgoedpremies bij Agentschap Onroerend Erfgoed.

 

De restauratie van de kerkhofmuren rond het kerkhof van Bertem en de Sint-Pietersbandenkerk heeft als doel het behoud van de muren in hun huidige toestand, met gerichte ingrepen om de stabiliteit en duurzaamheid te waarborgen.

 

De belangrijkste stabiliteitswerken omvatten:

        Hermetseling van verweerde delen, waarbij metselwerkwapening wordt toegepast voor extra versteviging.

        Grondankers in de zones nabij de inkompoort om de fundering te stabiliseren en verdere verzakking te voorkomen.

        Herstel van scheuren in het metselwerk, waarbij ‘nieten’ (versterkingsbeugels) worden aangebracht om de stabiliteit te vergroten.

 

Verweerd metselwerk wordt vervangen door gelijkaardige recuperatiestenen of nieuwe handvormstenen met een vergelijkbare kleur en formaat als het bestaande metselwerk. Betonnen afdekstenen worden geplaatst om de originele ritmiek van de muur te herstellen. De volledige muur wordt ontdaan van begroeiing en gereinigd. Alle smeedijzeren elementen, zoals muurankers en poortvleugels, worden gereinigd, ontroest en voorzien van een roestwerende behandeling.

 

Het dodenhuisje, dat momenteel als opslagruimte door de gemeentelijke groendienst wordt gebruikt, zal ook worden gerestaureerd. Deze functie blijft behouden, maar de werkzaamheden richten zich op het verbeteren van het gebruikscomfort voor het personeel.

 

De geplande werken omvatten:

        Vervanging van de ramen door isolerende exemplaren.

        Isolatie van de zoldervloer.

        Installatie van sanitair en stromend water.

        Plaatsing van lockers voor het personeel.

        Restauratie van de autopsietafel, met een beschermend tafelblad om deze gebruiksvriendelijker te maken.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet (2025-2026)

Beschikbaar

Geraamde uitgave

2.27.97

0720-00/221507

€ 1 620 000 (kerk + dodenhuisje/muren)

€ 1 620 000

€ 785 294,06

 (dodenhuisje/muren)

 

 

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

2.27.97

0720-00/150000

 

 

€ 300 000

 

 

Bijlagen

        Administratieve bepalingen

        Plannenbundel

        Raming deel A en B

        Technische bepalingen deel A en B

        Restauratienota

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

Het ontwerpdossier voor de opdracht "Sint-Pieterskerk Bertem - restauratie van de kerkhofmuren en het dodenhuisje", opgesteld door de ontwerper, Studio Roma bv, Abdij van Vlierbeek 7 te 3010 Kessel-Lo wordt goedgekeurd.

 

De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten.

 

Artikel 2:

De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 649 003,36 euro excl. btw of 785 294,06 euro incl. 21% btw. Een bedrag van 300 0000 euro kan maximaal via premies worden ontvangen.

 

Artikel 3:

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.

 

Artikel 4:

De aanvraag van de erfgoedpremie (deel A) volgens de eenvoudige standaardprocedure bij het Agentschap Onroerend Erfgoed zal gebeuren na de gemeenteraad. De aanvraag van de erfgoedpremie (deel B) volgens de eenvoudige standaardprocedure bij het Agentschap Onroerend erfgoed zal gebeuren in 2025.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING AANPASSING RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE DEELNAME AAN DE BREVO TREKTOCHTEN.

 

Voorgeschiedenis

        Gemeenteraadsbesluit van 22 februari 2022 over het retributiereglement van de trektochten.

 

Feiten en context

        De gemeente Bertem organiseerde voor de eerste maal een grote trektocht in 1989. De grote trektocht heeft telkens een buitenlandse bestemming. Een paar jaar later werd ook een kleine trektocht georganiseerd in onze Ardennen.

        Sinds 1 januari 2013 zijn de trektochten onttrokken aan de activiteiten van Brevo vzw. Alle uitgaven, inkomsten en kosten verbonden aan de trektochten werden ondergebracht in het budget van de gemeente.

        De dienst vrije tijd en communicatie organiseert tijdens de zomervakantie een tiendaagse trektocht voor +15-jarigen en een vijfdaagse trektocht voor jongeren van 12 tot 16 jaar.

        De organisatie van de trektochten brengt kosten en inkomsten met zich mee.

 

Juridische gronden

        Artikel 170, §4 van de grondwet
Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

        Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

        Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

 

Adviezen

 

Argumentatie

De bestemming voor de grote trektocht is de Vercors in Frankrijk. De kleine trektocht gaat op stap in de regio van de Semois in Belgisch Luxemburg. De kosten voor het organiseren van deze trektochten zijn de laatste jaren gestegen. Hierdoor moeten er aanpassingen gebeuren aan het retributiereglement voor de trektochten.

 

Financiële gevolgen

 

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde ontvangsten

701003/0751-01

 

 € 16000

 € 16000

 

 

Bijlagen

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

Er wordt een retributie geheven op de deelname van jongeren aan de trektochten georganiseerd door het gemeentebestuur van Bertem.

 

Artikel 2:

De retributie is verschuldigd door de persoon die deelneemt aan de trektochten.

 

Artikel 3:

De tarieven worden als volgt vastgesteld:

 

GROTE TREKTOCHT

        Deelname door jongeren gedomicilieerd in de gemeente Bertem: 430 euro

        Deelname door jongeren gedomicilieerd buiten de gemeente Bertem: 500 euro

        Vanaf de tweede deelnemer in eenzelfde gezin: een korting van 30 euro

 

KLEINE TREKTOCHT

        Deelname door jongeren gedomicilieerd in de gemeente Bertem: 140 euro

        Deelname door jongeren gedomicilieerd buiten de gemeente Bertem: 160 euro

        Vanaf de tweede deelnemer in eenzelfde gezin: een korting van 15 euro.

 

Artikel 4:

Het bedrag van de retributie wordt online betaald via de vrijetijdswinkel. In uitzonderlijke gevallen kan er aan de onthaalbalie in het gemeentehuis contant (cash of debetkaart) betaald worden.

De personen die erom vragen, kunnen een afbetalingsplan afspreken met de financieel directeur.

De retributie moet betaald zijn voor de vertrekdatum van de tocht waaraan de jongere deelneemt.

Er wordt geen terugbetaling gedaan in geval de jongere niet deelneemt aan de trektocht, tenzij na voorlegging van een medisch attest dat een situatie van overmacht aantoont.

 

Artikel 5:

Dit reglement treedt in werking op 18 december 2024.

 

Artikel 6:

Het retributiereglement van 22 februari 2022 over de deelname aan de trektochten wordt opgeheven met ingang van 18 december 2024.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

BIBLIOTHEEK. GOEDKEURING GEACTUALISEERD UITLEENREGLEMENT E-BOEKEN EN E-READERS BIBLIOTHEEK.

 

Voorgeschiedenis

        5 mei 2015: stopzetting pilootproject “E-boeken in de bib” van Bibnet.

        9 februari 2017: goedkeuring door de deputatie voor opstart van een eigen e-boekenproject door bibliotheekregio Leuven, na projectaanvraag bij provincie Vlaams-Brabant voor financiële ondersteuning.

        1 juli 2017: bibliotheek Bertem start met een collectie eigen e-boeken en e-readers. Het e-boekenplatform Druivenstreek wordt opgericht.

        24 oktober 2017: goedkeuring GR-besluit inzake reglement e-boeken en e-readers als aanvulling op het bibliotheekreglement.

        26 januari 2021: vernieuwing gebruikersreglement bibliotheek.

        27 april 2021: aanpassing gebruikersreglement ten gevolge van toetreding tot het Slim Netwerk.

        1 maart 2023: inwerkingtreding nieuw gebruikersreglement bibliotheek (“Gebruikersreglement van de Regiobibliotheek Druivenstreek”) inclusief nieuw retributiereglement bibliotheek Bertem.

 

Feiten en context

        In 2017 werd een bijkomend gebruikersreglement opgesteld binnen de bibliotheek inzake het ontlenen van e-boeken en e-readers. Dat gebeurde bij de opstart van dat collectieonderdeel, aangezien het uitlenen en gebruik van e-boeken en e-readers niet opgenomen was in het toenmalige uitleenreglement. Vooral op het vlak van auteursrechten (verspreiden van e-boeken) was er noodzaak om de ontlener op diens verantwoordelijkheid te kunnen wijzen.

        Het reglement uit 2017 is niet meer actueel. Bepaalde informatie is gedateerd door wijzigingen in het gebruikersreglement en retributiereglement van de bibliotheek. Bijvoorbeeld: een reservatie plaatsen is gratis geworden.

        Het reglement uit 2017 is niet meer volledig, door onder meer vernieuwingen binnen het e-boekenplatform. Bijvoorbeeld: er wordt ondertussen met een ‘winkelkarretje’ gewerkt om e-boeken op voorhand te bestellen en zo de baliedruk tijdens de uitleen te verlagen. Ook werd ondervonden dat enkele situaties niet beschreven werden. Bijvoorbeeld: wat als een minderjarige een e-reader/e-boek wil ontlenen?

 

Juridische gronden

        Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast.

        Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

Dit apart reglement blijft nodig, opdat de bibliotheek juridisch in orde is in het kader van auteursrechten (verspreiden van e-boeken), alsook om leners te kunnen wijzen op diens verantwoordelijkheid hierbij. Leners worden om deze redenen gevraagd dit reglement te handtekenen wanneer zij gebruik willen maken van de e-reader en e-boekencollectie.

De nodige aanpassingen en toevoegingen werden gedaan om het reglement af te stemmen met de huidige werking alsook met het huidige gebruikersreglement en retributiereglement van de bibliotheek Bertem.

 

 

Bijlagen

        Uitleenreglement e-boeken en e-readers bibliotheek Bertem

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad gaat akkoord met de inhoud van het geactualiseerde uitleenreglement e-boeken en e-readers van bibliotheek Bertem zoals opgenomen in bijlage bij dit besluit.

 

Artikel 2:

Dit uitleenreglement vervangt de voorgaande versie “Uitleenreglement e-boeken en e-readers bib Bertem” uit 2017.

 

Artikel 3:

Dit uitleenreglement treedt in werking op 01 januari 2025.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

AFVALINZAMELING. GOEDKEURING CONTANTBELASTINGREGLEMENT VOOR DE INZAMELING EN VERWERKING VAN HET HUISHOUDELIJK AFVAL EN GELIJKAARDIG BEDRIJFSAFVAL DIT ZOWEL VOOR DE HUIS-AAN-HUISINZAMELING, INZAMELING VIA SORTEERSTRATEN, INZAMELING OP AFROEP, ALS DE INZAMELING OP HET RECYCLAGEPARK

 

Voorgeschiedenis

        Raadsbesluit van 25 november 2003 over de oprichting van een opdrachthoudende vereniging 'EcoWerf'.
De gemeente doet beheersoverdracht voor de inzameling en verwerking van bepaalde afvalstoffen.

        Raadsbesluit van 26 juni 2007 over de beheersoverdracht van de ophaling en verwerking van snoeihout naar EcoWerf.

        Raadsbesluit van 29 augustus 2017 over de beheersoverdracht van plastics.

        Raadsbesluit van 30 maart 2018 over de algemene politieverordening met gemeentelijke administratieve sancties van 20 maart 2018.

        Raadsbesluit van 15 december 2020 houdende de politieverordening betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.

        Raadsbesluit van 15 december 2020 houdende de goedkeuring van het contantbelastingreglement voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval dit zowel voor de huis-aan-huisinzameling, inzameling via sorteerstraten, inzameling op afroep, als de inzameling op het recyclagepark.

        Raadsbesluit van 25 mei 2021 houdende goedkeuring tot verlenging van de samenwerking met opdrachthoudende vereniging Ecowerf

        Raadsbesluit van 28 september 2023 houdende de goedkeuring van het contantbelastingreglement voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval dit zowel voor de huis-aan-huisinzameling, inzameling via sorteerstraten, inzameling op afroep, als de inzameling op het recyclagepark.

 

Feiten en context

De gemeente Bertem maakt deel uit van EcoWerf, intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant.

De gemeente is toegetreden tot het DifTar-systeem van huis-aan-huisinzameling in containers alsook voor de brengmethode naar het recyclagepark. De kosten voor inzameling van afval wegen zwaar door op de gemeentelijke financiën. De kosten voor de huis-aan-huis inzameling en de inzameling op het recyclagepark zullen verhaald worden op de aanbieders via een contantbelasting. De invoering van een gedifferentieerde contantbelasting laat de gemeente toe om het principe van “de vervuiler betaalt” toe te passen, om alzo prioriteit te verlenen aan afvalvoorkoming en slechts in tweede instantie het hergebruik en tenslotte de recyclage van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen te stimuleren.

 

Juridische gronden

        Het decreet van 30 mei 2008 over de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelasting.

        Decreet van 23 december 2011 het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

        Besluit Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA).

        Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en daarmee vergelijkbare bedrijfsafval van 16 september 2016.

        Het decreet Lokaal bestuur van 22 december 2017.

        Omzendbrief KB-ABB 19/2 van 15 februari 2019 over de gemeentelijke fiscaliteit.

 

Argumentatie

De toename van de energiekosten en de aanhoudende inflatie nopen tot de aanpassing van een aantal tarieven.

 

Financiële gevolgen

 

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

733220 0020-00

733250 0020-00

€ 522 750

€ 35 875

€ 522 750

€ 35 875

 

 

Bijlagen

        DIAS_9_nv - Indexering diftar tarieven 1 jan 2025

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1

 

§ 1. Er wordt een contant belasting gevestigd voor:

1° de huis-aan-huisinzameling van het huisvuil, het pmd-afval, het gft-afval, het papier en karton en grofvuil (en het gelijkaardig bedrijfsafval);

2° de inzameling van op het recyclagepark aangeboden afvalstoffen;

3° de inzameling van het huisvuil, het pmd-afval, het gft-afval en papier en karton via sorteerstraten.

4° de huis-aan-huisinzameling van snoeihout.

 

§ 2. Definities algemeen:

 

1° Aansluitpunt  (ASP):

1) iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente mét een woonfunctie, waarin een particulier huishouden gevestigd is dat op basis van inschrijving in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente zowel huisvuil, grofvuil, pmd, gft en papier en karton ter inzameling kan aanbieden,

 

2) iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente mét een woonfunctie, waarin een particulier huishouden gevestigd is dat op basis van een machtiging van de gemeente zowel huisvuil, grofvuil, pmd, gft en papier en karton ter inzameling kan aanbieden, en

 

3) iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente waarin een instelling van openbaar nut, een school, een vereniging die deel uitmaakt van de gemeentelijke cultuur-, sport- , jeugd-, senioren- of milieuraad, gevestigd is, die op basis van een machtiging van de gemeente zowel huisvuil, grofvuil, pmd, gft en papier en karton ter inzameling kan aanbieden.

 

2° Aansluitpunt commercieel:

Iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente met een commerciële functie, waarin beroepsactiviteiten worden ontplooid (vrij beroep, handel, zorgactiviteiten,…) die op basis van de inschrijving in het bevolkingsregister/handelsregister van de gemeenten zowel huisvuil, grofvuil, pmd, gft en papier en karton ter inzameling kan aanbieden.

 

De juiste oppervlakte van het commercieel aansluitpunt wordt vastgesteld hetzij op basis van de goedgekeurde bouwvergunning, hetzij op basis van de afgesloten huurovereenkomst.

 

3° Aorta: de databank waarin EcoWerf per gezin of per onderneming registreert:

        de relevante identificatiegegevens van het gezin of de onderneming en de referentiepersoon van het betrokken gezin of onderneming

        de relevante DifTar-gegevens inzake inzameling en verwerking van huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, individueel en gedifferentieerd per afvalstroom, zodat ze afzonderlijk kunnen getarifeerd worden. De relevante gegevens zijn onder meer de aard van de aangeboden afvalstof, het gewicht ervan en het aantal afvalbewegingen.

 

Voor elk gezin of elke onderneming zoals omschreven in dit reglement is een registratie verplicht en is maximaal één registratie mogelijk.

 

Per gezin of per onderneming in het bedieningsgebied wordt in Aorta een formulier aangemaakt. Het formulier omvat voor het gezin of de onderneming de vermelding van de referentiepersoon, het adres, een bankrekeningnummer, een detail van de diensten waarvan gebruik kan worden gemaakt, een rekenstaat, het rijksregisternummer of nummer van het vreemdelingenregister van de referentiepersoon, het ondernemingsnummer en het EcoWerf-klantennummer. Er wordt geregistreerd of het formulier wordt aangemaakt voor een gezin, een tweede verblijf (met een ander verzendadres), een gemeenschap of voor een onderneming, vereniging, school, gemeentelijke overheid of andere overheid. Indien de referentiepersoon bereid is deze gegevens te verstrekken, vermeldt het formulier ook één telefoonnummer en een e-mailadres van het gezin of de onderneming.

 

Op basis van het bedrag van de rekenstaat in de databank en in functie van de beschikbare diensten wordt bepaald of aan de belastingplichtige betalingsuitnodigingen verstuurd worden en of de belastingplichtige in de voorwaarden verkeert om dienstverlening inzake inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval te ontvangen.

 

De gegevens van Aorta kunnen door EcoWerf worden aangewend voor het versturen van betalingsuitnodigingen.

 

Wanneer niet langer beroep wordt gedaan op enige dienst inzake verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en gelijkaardig bedrijfsafval wegens verhuis of overlijden, en dit door de gemeente gemeld wordt aan EcoWerf, zal EcoWerf de toegangskaart blokkeren of niet langer een toegangsmachtiging aan de identiteitskaart verlenen. Op vraag van de burger kan het eventuele onbestede tegoed op het rekeningnummer van de referentiepersoon terug betaald worden.

 

4° DifTar-rekening: de individuele rekening die per gezin of per onderneming in de databank wordt bijgehouden en waarop afzonderlijk worden ingeschreven:

        de volgens dit reglement verschuldigde contant belasting;

        de volgens dit reglement verschuldigde kohierbelasting;

De rekenstaat geeft op elk ogenblik getrouw weer wat de schuld of het tegoed is van het gezin of de onderneming.

 

5° Gebruikersgroep: een selectie van aansluitpunten die op basis van het domicilieadres geselecteerd worden, een elektronische toegangskaart toegewezen krijgen en op deze wijze toegang krijgen tot een sorteerstraat en/of recyclagepark(en).

 

6° Ondergrondse afvalcontainer: een ondergronds inzamelrecipiënt, voorzien van een inwerpzuil met, afhankelijk van de aangeboden fractie een aangepaste inwerpopening.

 

7° Referentiepersoon: de meerderjarige persoon die in Aorta als referentiepersoon voor het gezin of de onderneming wordt vermeld. Als de registratie gebeurt:

        voor een gezin, wordt van rechtswege de persoon die, volgens de opgave van het rijksregister, als referentiepersoon van het gezin, vermeld staat in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister, ook geregistreerd als referentiepersoon in de databank;

        voor een onderneming is het een meerderjarige natuurlijke persoon die geacht wordt de onderneming rechtsgeldig te vertegenwoordigen.

 

8° Recyclagepark: een bij toepassing van VLAREMA vergunde inrichting waar particulieren en eventueel ook bedrijven onder toezicht van op vastgestelde dagen en uren bepaalde gesorteerde huishoudelijke afvalstoffen en eventueel met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen kunnen deponeren.

 

9° Sorteerstraat: een combinatie van (ondergrondse) afvalcontainers ten behoeve van de inzameling van de fracties restafval, pmd, gft en papier & karton.

 

10° Toegangskaart: elektronische kaart op naam van de referentiepersoon die bij aanbieding toegang verleent tot de ondergrondse containerterminal (OCT) en het gemeentelijk recyclagepark. De kaart registreert de gebruiker en het volume of het gewicht van de aangeboden fractie. Elke gebruiker en bij uitbreiding ook de kaart maakt deel uit van een door EcoWerf gedefinieerde gebruikersgroep.

 

 

10§ 3. Definities afvalfracties:

 

1° Afgedankte elektrische en elektronische apparaten: apparaten die elektrische stromen of elektronische velden nodig hebben om naar behoren te kunnen werken, en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden, die onder een van de categorieën, vermeld in artikel 3.4.4.2 van het VLAREMA, vallen en die bedoeld zijn voor gebruik met een spanning van maximaal 1000 volt bij wisselstroom en 1500 volt bij gelijkstroom. Daarin zijn ook alle onderdelen, subeenheden en verbruiksmaterialen begrepen die deel uitmaken van het product op het moment dat het wordt afgedankt. De volgende apparaten vallen niet onder deze definitie: apparaten die deel zijn van andere elektrische apparatuur, apparatuur die verband houdt met de bescherming van de wezenlijke belangen van de veiligheid van lidstaten, wapens, munitie en oorlogsmateriaal, tenzij het gaat om producten die niet specifiek voor militaire doeleinden zijn bestemd, en grote, niet-verplaatsbare industriële installaties van elektrische en elektronische gereedschappen en tuingereedschappen.

2° Asbestcement: alle voorwerpen uit gebonden asbest zoals eternieten golfplaten, schaliën, vlakke eterniet … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van losse asbest, plastic golfplaten, …

3° Boomstronken: alle boomstronken die na ontdaan te zijn van wortels en aarde kunnen worden ingezet in de groencompostering en/of kunnen worden verhakseld voor hergebruik.

4° Bouwafval: zuivere steenslag, betonblokken, versteende cement, gips, kalk, plaasterplaten (o.a. Gyproc), asbest-cementplaten (o.a. Eternit) , cellenbeton (o.a. Ytong), keramiek, asfalt van opritten, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van grote hoeveelheden bouwafval, beton vermengd met ijzer, glas, hout en/of aarde.

5° Cellenbeton: alle schuimbeton ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit.

6° E.P.S.: zuiver witte piepschuim ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit met uitzondering van gekleurd piepschuim, verpakkingschips, verpakkingspiepschuim afkomstig van voedingsmiddelen, vervuild piepschuim, styrofoamplaten,…

7° Frituurolie en afgelaten motorolie: alle soorten smeerolie en/of industriële olie, op minerale of synthetische basis ontstaan door de werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit in het bijzonder afgewerkte motorolie, frituurolie, met uitzondering van grote hoeveelheden motorolie, olie met pcb’s of andere giftige stoffen.

8° Gips en kalk: bouwafval uit gips en kalk zoals gipsplaten, kalk, gips, bezetsel … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van cement, stenen, asfalt,…

9° Glas: hol glas en vlak glas ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of gelijkaardige bedrijfsactiviteiten, ontdaan van dopsels, deksels en sluitingen, met uitzondering van vuurvaste voorwerpen en hittebestendig glas, gewapend glas, kristal, opaal glas, rookglas, autoruiten, plexiglas, gloeilampen, spaarlampen, tl-lampen, stenen, tegels, porselein, aardewerk, beeldbuizen van tv’s,…

 

        hol glas  betreft alle lege glazen flessen en bokalen van dranken, fruit en groenten, voedingswaren, confituren, sausen...;

        vlak glas betreft vlak glas uit de bouwsector, zoals venster- en deurglas en glas van gevelelementen. Hieronder valt niet het gelaagd glas (bijv. van voertuigen), loodglas, hittebestendig glas (bijv. pyrex, glas van kacheltjes), glas van zonnepanelen…

 

10° Gras- en bladafval: alle vers gazonmaaisel en bladeren afkomstig van normaal tuinonderhoud, met uitzondering van oud en rot gazonmaaisel en gras vermengd met grond.

11° Groenafval: organisch composteerbaar afval zoals plantenresten, haagscheersel, snoeihout, bladeren, organisch afval uit parken en plantsoenen, boomstronken, gazon - en wegbermmaaisel en kerstbomen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit.

12° Groente-, fruit- en tuinafval (gft): organisch composteerbaar afval zoals schillen en resten van fruit (ook citrusvruchten), groenten en aardappelen; dierlijk en plantaardig keukenafval en etensresten; broodresten; koffiedik en papieren koffiefilters; papier van keukenrol; noten en pitten; vlees- en visresten, schaaldierresten (uitgezonderd mosselschelpen, oesterschelpen …); vaste zuivelproducten (kaasresten); eieren en eierschalen; fijn tuin- en snoeiafval (bladeren, gras, onkruid, haagscheersel, versnipperd snoeihout …); kamer- en tuinplanten; schaafkrullen en zaagmeel van onbehandeld hout; mest van kleine huisdieren (cavia, konijn). Dit alles ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of uit een bedrijfsactiviteit die vergelijkbaar is met een huishouden.

13° Grofvuil: alle huishoudelijke afvalstoffen en voorwerpen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of ermee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen en die omwille van de omvang, de aard en/of het gewicht niet in het recipiënt voor de huisvuilinzameling kunnen worden aangeboden, met uitzondering van: papier en karton, textiel, glas, kga (Klein Gevaarlijk Afval), gft (groenten, tuin– en fruitafval) en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval, pmd, oude metalen, houtafval, snoeihout en groenafval, afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA), autobanden, steenachtige fracties van bouw - en sloopafval, matrassen en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.

14° Harde plastics:  alle zuivere harde plastics zoals deuren, rolluiken, buizen, dakgoten, tuinmeubelen, bloempotten, plastic kleerhangers, speelgoed, wasmanden, emmers ... ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van plastic flessen en flacons (pmd), verpakkingen van gevaarlijke producten (kga), bouw- en isolatiematerialen, tuinslang, verpakkingen van voedings- waren, plastic blisters en straps, cd’s, dvd’s en videobanden (restafval),...

15° Herbruikbare goederen: alle door de normale werking van een particuliere huishouding ontstane afvalstoffen die worden aanvaard door het erkend Kringloopcentrum en geschikt kunnen worden gemaakt voor hergebruik, zoals meubelen, kleding, kleine huisraad, boeken, elektronische informatiedragers, speelgoed,…

16° Huishoudelijk afval : alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van de particuliere huishouding en/of afvalstoffen ontstaan door een gelijkaardige bedrijfsactiviteit.

17° Keramiek: alle keramiek ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit zoals wc-potten, lavabo’s, tegels, stenen borden en tassen, porselein,… met uitzondering van steenafval.

18° Klein Gevaarlijk Afval (KGA): de afvalstoffen zoals opgesomd in artikel 5.2.2.1. van het VLAREMA.

19° Kurk: alle afvalstoffen uit kurk, afkomstig van de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, zoals stopsels, deksels, sluitingen, tegels, wandbedekking,…

20° Oude Metalen: alle ferro- en non-ferro metalen voorwerpen ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van ferro- en non-ferroverpakkingen, kga en elektrische en elektronische toestellen.

21° Papier en karton: alle dag-, week-, en maandbladen, tijdschriften en periodieken, reclamedrukwerk en ander drukwerk, publicaties, telefoon- en faxgidsen, schrijfpapier, kopieerpapier, computerpapier, boeken en papieren of kartonnen verpakkingen, die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of ermee gelijkgestelde bedrijfsafvalstoffen, met uitzondering van geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, vervuild papier, vervuilde papieren en kartonnen verpakkingen, papieren voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden, behangpapier, cement-, meststof- en sproeizakken,…

22° Plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons (pmd): flessen, flacons, schaaltjes, vlootjes, bakjes, potjes, tubes, folies, zakken, drank- en conservenblikken, spuitbussen voor voedingsmiddelen of cosmetica, aluminium bakjes en schaaltjes, deksels, doppen, kroonkurken en drankkartons, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit. De aangeboden plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons mogen geen kga, glas, etensresten of andere afvalstoffen bevatten.

23° Sloophout: alle zuiver afvalhout afkomstig van constructiewerken, bouwmaterialen, meubilair en grote speeltuigen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van  geïmpregneerde houtsoorten (tuinmeubelen), hout vermengd met ijzer of glas, treinbilzen.

24° Snoeihout: alle hout afkomstig van het normaal onderhoud van de tuin (met een diameter van minder dan 10 cm), haagscheersel.

25° Steenafval: zuivere steenslag, (gewapend) beton, versteende cement, betonnen palen … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van vervuilde steenslag (bv. met grond), asfalt, keramiek, gips en kalk, cellenbeton, asbest,…

26° Textiel: alle niet verontreinigde kleding, huishoudlinnen, woningtextiel (gordijnen, overgordijnen, tafelkleden, servetten…), beddengoed, schoeisel, handtassen en lederwaren ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit.

27° Landbouwfolie: kuilfolie (zwart/wit/zwart-wit) of rek/wikkelfolie (groen/wit) die wordt gebruikt in het kader van een landbouw, tuinbouw- of veeteeltactiviteit.

 

Artikel 2

 

De contantbelasting is verschuldigd door de gebruiker op basis van de kostprijs van de specifieke dienstverlening en wordt aangerekend naar gelang van de soort en de hoeveelheid of het gewicht van het afval bij de huis-aan-huis-inzameling, de inzameling via het recyclagepark en de sorteerstraten.

 

Artikel 3

 

§ 1. Huis-aan-huisinzameling

 

De contantbelasting voor de huis-aan-huisinzameling in functie van de fractie en het volume/gewicht van de ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen wordt hieronder weergegeven. De gewichtsmeting is tot op 0,5 kg nauwkeurig.

 

a)    Huisvuil

 

Inzameling en verwerking

 

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Per kg gewogen huisvuil

0,31

0,31

Per aanbieding 40 L-container

0,65

-

Per aanbieding 120 L-container

0,65

0,65

Per aanbieding 240 L-container

1,30

1,30

Per aanbieding 360 L-container

1,95

1,95

Per aanbieding 1100 L-container

6,60

6,60

 

Gebruiksrecht container per maand

 

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

40 L-container

0,70

-

120 L-container

0,70

1,90

240 L-container

1,40

2,55

360 L-container

2,06

2,72

1100 L-container

3,83

7,29

 

Eenmalig container voorzien van slot (optioneel): 25 euro.

360 L-containers worden enkel geleverd in sets van 3.

 

b)    Gft-afval

 

Inzameling en verwerking

 

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Per kg gewogen gft

0,21

0,21

 

Gebruiksrecht container per maand

 

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

40 L-container

0,70

-

120 L-container

0,70

1,90

240 L-container

1,40

2,55

 

Eenmalig container voorzien van slot (optioneel): 25 euro

 

c)    Pmd

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Per zak van 60 L

0,15

0,15

Per zak PMD 90 L

0,20

0,20

 

d)    Grofvuil

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Voorrijkost op afroep

25,00

25,00

Verwerking per begonnen 0,5 m³

8,25

8,25

 

 

e)    Snoeihout

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Per bussel

2,50

2,50

 

f)     Papier en karton

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

40 L-container

0,87

-

240 L-container

0,87

2,55

1100 L-container

4,72

7,29

 

 

 

§ 2. Inzameling via sorteerstraat op gewicht

 

De contantbelasting in functie van het gewicht van de ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen in een sorteerstraat wordt hieronder weergegeven. De gewichtsmeting is tot op 0,5kg nauwkeurig.

 

 

Particulier (euro)

KMO (euro)

Huisvuil (kg)

0,31

0,31

gft (kg)

0,21

0,21

Beheerskost (maand)

3,33

6,66

 

§3. Inzameling via DifTar recyclagepark op volume

 

De contantbelasting in functie van volume van de ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen op het recyclagepark wordt hieronder weergegeven.

 

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Bezoek aan het recyclagepark

 

 

Auto, voetganger, fiets

3,09

6,19

Aanhangwagen

9,28

18,57

Bestelwagen

24,76

37,14

Asbestcement, kga, aeea,  matrassen, papier en karton

Een voertuig dat enkel asbestcement, kga, aeea, papier en karton en/of matrassen aanvoert, heeft gratis toegang

 

Gratis toegangsbeurten per jaar

- 4 toegangsbeurten per

aansluitpunt

- Een personenwagen, fietser

of voetganger wordt

verrekend als 1 gratis

toegangsbeurt

- Een bestelwagen kan geen gebruik maken van de gratis beurten

- Een aanhangwagen wordt

geteld als 3 toegangsbeurten

 

 

Landbouwfolie: de gemeente schrijft de land- en tuinbouwers aan.  Met dit schrijven kan men zich tijdens de gecommuniceerde periodes aanbieden op het recyclagepark van de eigen gemeente.

 

4,00 per begonnen 0,5m³

Tarief grote hoeveelheden

Vanaf het 19e bezoek binnen hetzelfde kalenderjaar worden de KMO-tarieven van toepassing op de betrokken particulier

 

 

Bijkomend tarief voor grof huisvuil:

 

 

Particulieren (euro)

KMO (euro)

Verwerking per begonnen 0,5m³

8,25

8,25

 

Artikel 4

 

De bedragen van de belasting worden jaarlijks ingaande per 1 januari geïndexeerd en dit voor een eerste maal op 1 januari 2026, waarbij het geïndexeerde bedrag afgerond wordt op twee decimalen volgens de rekenkundige afronding (kleiner dan 5 afronding naar beneden, groter of gelijk aan 5, afronding naar boven) via onderstaande formule:

 

k = 0,4*(p/P) + 0,45*(c/C) + 0,15

 

waarbij:

P= PC121 Cat. 3.A (Ophaling afval, ledigen en reinigen van riolen, septische putten en reservoirs) op 1 januari 2023

p= PC121 Cat. 3.A (Ophaling afval, ledigen en reinigen van riolen, septische putten en reservoirs) op 1 juli van jaar x-1

C= consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 januari 2023

c= consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 juli van jaar x-1

x= aanslagjaar

 

Prijsherziening = (herzieningscoëfficiënt (k) - 1) * herzienbaar gedeelte

 

De herziene bedragen kunnen echter nooit de maximumtarieven zoals vastgesteld door OVAM overschrijden. Bij overschrijding wordt automatisch het wettelijk vastgelegde maximumtarief gehanteerd.

 

De tarieven die voor indexering in aanmerking komen zijn de basistarieven. De tarieven van gebruiksrecht en aanbieding worden pro rata berekend aan de hand van het volume van de betrokken container.

 

        voor de huis-aan-huisinzameling betreft het de tarieven kg huisvuil, kg gft, aanbieding en gebruiksrecht.

        voor de sorteerstraten betreft het de tarieven kg huisvuil, kg gft, beheerskost

        voor het recyclagepark betreft het de tarieven

        Volume grofvuil (per 0,5m³) en de stukprijzen

        Volumetarieven op basis van het voertuig (voetganger, auto, auto-aanhangwagen, bestelwagen…)

        Voor de inzameling op afroep: volume grofvuil (per 0.5m³) en de stukprijzen

 

Artikel 5

 

Indien het afval wordt aangeboden door een gezin dan is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de referentiepersoon van het gezin en alle meerderjarige leden van het gezin die in de woongelegenheid van de referentiepersoon verblijven.

 

Indien het afval wordt aangeboden door een onderneming of vereniging dan is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de referentiepersoon en de onderneming, zijnde iedere natuurlijke – of rechtspersoon die de onderneming uitmaakt of de leden van de vereniging, indien deze geen rechtspersoonlijkheid heeft.

 

Artikel 6

 

§ 1. De personen die gebruik maken van de door de gemeente voorgeschreven containers zijn de contantbelasting betreffende de inzameling en verwerking verschuldigd op het ogenblik dat de kiepbeweging van de container en het gewicht van het meegegeven afval door de ophaalwagen wordt geregistreerd. De contantbelasting betreffende het gebruik van de container is maandelijks verschuldigd.

 

§ 2. De gebruiker van de sorteerstraat is de contantbelasting betreffende de inzameling en verwerking van afvalstoffen verschuldigd op het ogenblik dat de gebruiker afvalstoffen aanbiedt aan de ondergrondse afvalcontainer en de elektronische toegangskaart van de gebruiker deze beweging registreert. De contantbelasting betreffende het gebruik van de sorteerstraat is maandelijks verschuldigd.

 

§ 3. Iedere gebruiker van een container/sorteerstraat dient vooraf een bedrag te storten op de DifTar-rekening en dit in functie van de gebruikte containers:

 

aantal en type container

voorschot (euro)

1 of meerdere 40 L-. of 120 L-containers of een particuliere gebruiker van een sorteerstraat en een 240L papier en karton-container

50,00

per container van 240 L of een niet-particuliere gebruiker van een sorteerstraat

100,00

per container van 1.100 L of per set van 3 360 L containers

500,00

per 240L papier en karton-container indien dit de enige container op het aansluitpunt is

25,00

per 1100L papier en karton-container indien dit de enige container op het aansluitpunt is

75,00

 

§ 4. Bij elke registratie van een kiepbeweging en het gewicht van het meegegeven afval of in geval van sorteerstraat bij een gewichtsmeting, zal de contantbelasting zoals bepaald in artikel 3, in mindering worden gebracht van het vooraf betaald bedrag. De contantbelasting zal worden afgerond tot op 2 cijfers na de decimaal.

 

Artikel 7

 

§ 1.Iedere referentiepersoon die geregistreerd staat in Aorta beschikt over een DifTar-rekening waarmee voor bepaalde dienstverleningen van EcoWerf betaald kan worden.

 

Zodra het beschikbare bedrag lager is dan 10,00 euro wordt een  betalingsuitnodiging gestuurd naar de referentiepersoon. Het aanzuiveren van de DifTar-rekening is mogelijk door betaling via overschrijving of door betaling met Bancontact in het recyclagepark.

 

De containers zullen niet meer geledigd worden of de sorteerstraat zal niet meer toegankelijk zijn van zodra de vervaldatum van de herinnering is verlopen en het beschikbare bedrag lager is dan 0 euro.

 

Indien de niet geledigde container niet tijdig wordt binnengehaald, kan die door of in opdracht van de gemeente worden geledigd aan het tarief vastgelegd in het gemeentelijk belastingreglement betreffende ambtshalve opruimen van sluikstorten.

 

Bij afmelding (verhuis, overlijden, …) wordt de DifTar-rekening gesloten en wordt het nog beschikbare bedrag teruggestort op rekeningnummer van de begunstigde, tenzij de begunstigde nog een openstaande schuld heeft aan de gemeente. Een eindafrekening wordt afgeleverd aan de begunstigde.

 

§ 2. De personen die gebruik maken van de voorgeschreven pmd-zakken zijn de contantbelasting verschuldigd bij de aankoop ervan op de door de gemeente vastgestelde plaats(en).

 

§ 3. Bij een DifTar gewichtspark is de contantbelasting verschuldigd door de bezoeker (particulier en KMO) die de afvalstoffen aanbiedt en is betaalbaar, na gewichtsbepaling, via de DifTar-rekening of met de betaalkaart (Bancontact).

 

Indien het saldo van de DifTar-rekening ontoereikend is en de vervaldatum van de herinnering nog niet verlopen is, zal de bezoeker van het recyclagepark hierop attent gemaakt worden en nog slechts één maal de mogelijkheid hebben om het tarief voor betalende fracties via de DifTar-rekening te betalen. In dit geval zal ook steeds gevraagd worden om de DifTar-rekening aan te zuiveren met een minimaal bedrag dat gelijk is aan de schuld.

 

Indien het saldo van de DifTar-rekening ontoereikend is en de vervaldatum van de herinnering is verlopen, zal bij de ingang gevraagd worden om de DifTar-rekening aan te zuiveren met een minimaal bedrag dat gelijk is aan de schuld. Indien het saldo niet wordt aangezuiverd zal hij/zij geen toegang krijgen tot het betalend gedeelte en zal de uitgang geweigerd worden met de vraag om het openstaande saldo aan te zuiveren. Men zal ook geen gebruik meer kunnen maken van de inzameling op afroep tot het saldo werd aangezuiverd.

 

§ 4. Voor de vervanging van een verloren, beschadigde en/of gestolen toegangskaart of een extra toegangskaart wordt een contantbelasting gevraagd van 5,00 euro. Dit bedrag zal aangerekend worden via de DifTar-rekening.

 

Niet-inwoners of toekomstige inwoners van de gemeenten kunnen, voor het aanbrengen van afval afkomstig vanuit de gemeente, een kaart voor het recyclagepark aanvragen bij het gemeentebestuur. De kaart wordt uitgeleend voor een periode van maximum 6 maanden tegen een waarborg van 100 euro.

 

Verwanten van overleden inwoners kunnen voor het aanbrengen van afval afkomstig vanuit de gemeente een kaart voor het recyclagepark aanvragen bij het gemeentebestuur. De kaart wordt uitgeleend voor een periode van maximum 6 maanden tegen een waarborg van 100 euro.

 

 

Artikel 8

 

Bij ontstentenis van betaling wordt de contantbelasting conform artikel 4, § 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen omgezet in een kohierbelasting.

 

Door de opname in een kohier verkrijgt de belasting vanaf dan alle kenmerken van een kohierbelasting, met inbegrip van een betalingstermijn van twee maanden en een bezwaartermijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

 

De belasting is persoonsgebonden waardoor de gemeente de mogelijkheid heeft om gebruik te maken van het positief saldo op een ander particulier ASP betreffende dezelfde persoon/referentiepersoon om het negatief saldo aan te zuiveren, alvorens over te gaan tot inkohiering.

 

 

Artikel 9

 

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar op afgiftebewijs indienen tegen deze contantbelasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning/aanrekening op de DifTar-rekening.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding gestuurd, binnen vijftien kalenderdagen na indiening ervan.

 

Het bezwaar wordt behandeld volgens de bepalingen van artikel 9, § 4 en 5 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De kennisgeving van de beslissing zal de instantie vermelden waarbij, en de termijn waarbinnen, er tegen de beslissing beroep kan aangetekend worden conform artikel 10 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Een afschrift van de beslissing zal meegedeeld worden aan EcoWerf.

 

 

Artikel 10

 

Deze belasting zal definitief zijn indien geen tijdige dan wel ontvankelijke bezwaren ingediend werden.

 

 

Artikel 11

 

Het contantbelastingreglement op de inzameling van huishoudelijk afval huis-aan-huis en op het recyclagepark van 28 september 2023 wordt opgeheven vanaf de inwerkingtreding van dit reglement.

 

Artikel 12

 

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2025.

 

 

Artikel 13

 

Het college van Burgemeester en Schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING AANPASSING RETRIBUTIE COMPOSTVATEN EN -BAKKEN.

 

Voorgeschiedenis

        Raadsbesluit van 25 november 2003 over de oprichting van EcoWerf

        Raadsbesluit van 26 januari 2016 over de goedkeuring van het retributiereglement compostvaten en - bakken, waarbij de raad beslist tot volgende verkoopprijzen:

        compostvat: 27 euro

        beluchtingsstok: 6 euro

        houten compostbak: 47 euro.

        E-mail van Ecowerf van 15 april 2021 waarin de eenheidsprijzen (inclusief btw en subsidies reeds in mindering gebracht) worden meegedeeld waaraan de gemeente het betreffende materiaal kan aankopen:

        compostvat: 35,74 euro

        beluchtingsstok: 5,78 euro

        PVC compostbak: 79,86 euro.

        Raadsbesluit van 29 juni 2021 over de goedkeuring van het retributiereglement compostvaten en - bakken, waarbij de raad beslist tot volgende verkoopprijzen:

        compostvat: 36 euro

        beluchtingsstok: 6 euro

        PVC compostbak: 80 euro.

        E-mail van Ecowerf van 14 februari 2023 waarin de eenheidsprijzen (inclusief btw en subsidies reeds in mindering gebracht) worden meegedeeld waaraan de gemeente het betreffende materiaal kan aankopen:

        compostvat: 54, 77 euro

        beluchtingsstok: 8,43 euro

        PVC compostbak: 84.70 euro

        Raadsbesluit van 28 maart 2023 over de goedkeuring van het retributiereglement compostvaten en -bakken, waarbij de raad beslist tot volgende verkoopsprijzen:

        compostvat: 55 euro

        beluchtingsstok: 8,50 euro

        PVC compostbak: 85 euro

        E-mail van Ecowerf van 14 november 2024 waarin de eenheidsprijzen BTW inclusief worden meegedeeld waaraan de gemeente het betreffende materiaal kan aankopen:

        compostvat: 64 euro

        beluchtingsstok: 8,50 euro

        compostbak: (kunststof): 103 euro

        aanbouwelement (kunststof): 75 euro

 

feiten en context

Vanaf 1 januari 2024 is het apart inzamelen van gft de norm geworden en mogen etensresten en afval uit de tuin niet meer de restafvalzak of -bak. Gft-afval moet apart gesorteerd worden. Wanneer de inwoners van de gemeente overgaan tot het composteren van het organisch materiaal uit de tuin en de keuken wordt het organisch materiaal ter plaatse verwerkt tot compost. Dit resulteert in een vermindering van de verwerkingskost voor de gemeente.

 

Juridische gronden

        Artikel 173 van de grondwet
Behalve voor de provincies, de polders en wateringen en de gevallen uitdrukkelijk uitgezonderd door de wet, het decreet en de regelen bedoeld in artikel 134, kan van de burgers geen retributie worden gevorderd dan alleen als belasting ten behoeve van de Staat, de gemeenschap, het gewest, de agglomeratie, de federatie van gemeenten of de gemeente.

        Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast.

        Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

        Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

0300-00-600100

€ 17 000

€ 17 000

€ 15 000

 

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

0020-00-733230

€ 19 000

€ 17 000

 

 

Bijlagen

        aankoop compostvaten en -bakken

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1

Er wordt een retributie geheven voor de doorverkoop aan de inwoners van Bertem van compostvaten, compostbakken, aanbouwelementen en beluchtingsstokken.

Deze retributie wordt als volgt vastgesteld:

        65,00 euro voor een compostvat

        8,50 euro voor een beluchtingsstok

        105,00 euro voor een compostbak (kunststof)

        75,00 euro voor een aanbouwmodule (kunststof)

 

Artikel 2

Er zijn geen verminderingen of vrijstellingen mogelijk met betrekking tot dit retributiereglement.

 

Artikel 3

De retributie is verschuldigd door de persoon die het composteermateriaal afhaalt aan de gemeentelijke loods van de gemeente.

 

Artikel 4

De retributie is contant te betalen (cash of bancontact) aan het onthaal van de gemeente. Er wordt een ontvangstbewijs voor de betaling afgeleverd.

 

Artikel 5

Het retributiereglement treedt in werking op 1 januari 2025.

 

Artikel 6

De raad heft bij inwerkingtreding van dit besluit het raadsbesluit van 28 maart 2023 tot vaststelling van de verkoopprijs op.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

HUISVESTING. GOEDKEURING TERRITORIALE AFBAKENING RECHT VAN VOORKOOP 'VLAAMSE CODEX WONEN'.

 

Feiten en context

De artikelen 60 tot en met 65 van het decreet van 21 april 2023 ‘tot wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen’ hebben de regeling van het voorkooprecht in deel 6 van boek 5 van de Vlaamse Codex Wonen (VCW) van 2021 met ingang van 9 juni 2023 gewijzigd.

 

Het functioneel voorkooprecht op basis van het leegstandsregister, het register van verwaarloosde woningen en gebouwen en de Vlaamse inventaris voor ongeschikte en onbewoonbare woningen (VIVOO) werd geschrapt.

 

Het aantal begunstigden van het recht van voorkoop op basis van de Vlaamse Codex Wonen werd beperkt tot de woonmaatschappijen, Vlabinvest en de gemeenten. Ook de bestemming is gewijzigd: de woonmaatschappij en de gemeente kunnen het recht van voorkoop uitoefenen met het oog op de verruiming of ter ondersteuning van het woonaanbod in eigendom of beheer van de woonmaatschappij.

 

Vlabinvest kan via dit recht van voorkoop een actief grond- en pandenbeleid voeren in zijn werkingsgebied om te zorgen voor een betaalbaar woonaanbod ten behoeve van modale inkomenstrekkers.

 

Sinds 9 juni 2023 is het de gemeente die een afbakening maakt van percelen en gebouwen waarop het recht van voorkoop van toepassing is. Alleen percelen en gebouwen gelegen in een zone bestemd voor wonen komen in aanmerking.

De afbakening moet bij gemeenteraadsbesluit gebeuren en voldoende onderbouwd zijn. De gemeente houdt daarbij rekening met het gevoerde huisvestingsbeleid, aangezien het perceel of gebouw dat door de uitoefening van het recht van voorkoop is gekocht, een specifieke bestemming moet hebben.

 

Artikel 5.76, §3 van de Vlaamse Codex Wonen voorziet uitzonderingen op het recht van voorkoop. Zo wordt het recht van voorkoop niet aangeboden in geval van een particuliere aankoop van een eerste en enige gezinswoning, of een perceel bouwgrond, met het oog op eigen bewoning.

 

De gemaakte afbakening geldt voor maximaal 15 jaar vanaf de inwerkingtreding van het gemeenteraadsbesluit. Zij is pas uitvoerbaar indien de afbakening via het digitaal platform Recht van Voorkoop is aangeleverd en zichtbaar is in het themabestand ‘Recht van Voorkoop’, te raadplegen via Geopunt.

 

Juridische gronden

        Decreet van 16 juni 2006 betreffende het oprichten van de Vlaamse Grondenbank en

houdende wijziging van diverse bepalingen, titel IV, hoofdstuk I, II en VI

        Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten

        Vlaamse Codex Wonen (VCW) van 2021, artikel 5.76 tot en met 5.78

        Besluit Vlaamse Codex Wonen (BVCW) van 2021, boek 5, deel 6, artikel 5.208 tot en met artikel 5.209

 

Argumentatie

De behoefte aan sociale huurwoningen is groot, zowel nu als in de toekomst. Sociale huisvesting is de enige betaalbare woonoplossing voor de huishoudens met de laagste inkomens.

De groep woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden groeit te snel, ook in Bertem. Dit heeft te maken met de onbetaalbaarheid van woningen - zeker in onze streek -, met demografische ontwikkelingen (vergrijzing en sterke stijging van eenpersoonshuishoudens) ontwrichte gezinnen en al dan niet verborgen armoede.

De gemeente Bertem wil dan ook blijven inzetten op een betaalbaar en zo divers mogelijk woonaanbod, zodat iedereen de kans krijgt om in onze mooie gemeente te wonen of er te blijven wonen. Dat doen we door samen te werken met de partners Woontrots (Sociale Huisvestingsmaatschappij), Interleuven en Vlabinvest voor het aanbieden van sociale (en Vlabinvest-) huurwoningen, koopwoningen en bouwgronden tegen sociale voorwaarden.

 

Om een antwoord te bieden op deze sociale huurbehoefte is het noodzakelijk om sociale huisvesting te verankeren waar mogelijk via de bestaande beleidsinstrumenten.

De gemeenteraad heeft op 29 juni 2021 een Visienota Sociaal Wonen goedgekeurd welk een overzicht biedt aan hoe de gemeente Bertem haar bindend sociaal objectief tegen 2025 kan behalen.

Het recht van voorkoop zal hiervoor verder worden ingezet als beleidsintrument. De werkwijze wordt aangepast aan de gewijzigde Vlaamse regelgeving.

 

In het kader van de afbakening in functie van het recht van voorkoop werd met de woonmaatschappij 'Woontrots' overlegd en werd er besloten om te werken met een ruime territoriale afbakening, om zodoende voldoende interessante opportuniteiten/aanbiedingen van recht van voorkoop te bekomen.

De woonmaatschappij zoekt naar nieuwe opportuniteiten, verspreid over het ganse grondgebied van Bertem en is hierbij niet enkel geïnteresseerd in grote percelen. Ook kleinere percelen kunnen interessante opportuniteiten bieden voor het versterken van het sociaal huuraanbod via kleinschalige projecten of omdat ze aansluiten op of aaneenschakelen tot grotere projecten. Daarom werden alle percelen en gebouwen gelegen in een zone bestemd voor wonen meegenomen in de territoriale afbakening met uitsluiting van het oostelijk gedeelte van het WUG 'Dalem' en het WUG 'De Hoef'.

Het oostelijke deel van het WUG 'Dalem' dient ten alle tijden van toekomstige bebouwing gevrijwaard te blijven aangezien het reeds deel uitmaakt van de open ruimte corridor gelegen tussen Leuven en Bertem. Het WUG bevat vandaag reeds een grote variatie aan verschillende biologisch waardevolle complexen zoals grasland en bomenrijen. In de toekomst zou de focus binnen het WUG op de landbouw- en ecologische waarde van het gebied blijven liggen en daardoor deel kunnen uitmaken van een groter landschappelijk geheel.

Door de ligging van het WUG 'De Hoef', aan de infrastructuurbundel E314 en E40, is het niet aangewezen om het WUG aan te snijden voor toekomstige bewoning. De huidige geluidshinder staat de uitbouw van een kwalitatieve woonomgeving in de weg.

Gezien de huidige ruimtelijke condities en beperkingen blijft het gebied idealiter ingezet te worden voor agrarische activiteiten, en kan daardoor deel uitmaken, samen met delen van het WUG Dalem van de open ruimte corridor gelegen tussen Leuven en Bertem.

 

Voor de afbakening van het woongebied hield de gemeente Bertem rekening met gewestplannen, gemeentelijke BPA’s en de gemeentelijke en gewestelijke RUPs.

De territoriale afbakening moet gebeuren per perceel via kadastrale identificatiegegevens, en kan niet via een opsomming van statistische sectoren. Concreet betekent dit dat ook de oplijsting van de perceelnummers ter goedkeuring aan de gemeenteraad moet voorgelegd worden. Deze lijst is toegevoegd als bijlage.

 

Artikel 5.76 van de Vlaamse Codex Wonen bepaalt dat de gemeenteraad de percelen en gebouwen afbakent via een gemeenteraadsbesluit. Wanneer er in de toekomst wijzigingen zijn bij de opgelijste percelen (bijvoorbeeld door opsplitsing of samenvoeging van percelen) moeten deze, na wijziging, opnieuw goedgekeurd worden door de gemeenteraad.

 

Tot slot heeft deze maatregel geen enkele impact op burgers die een eerste eigen woning willen aankopen. De decreetgever voorziet immers dat de aankoop van percelen of gebouwen bestemd voor de enige en eigen woning uitgesloten zijn van het recht van voorkoop (VCW - Art. 5.76 §3).

 

 

Bijlagen

        Lijst percelen RVV Bertem

        RVV records Bertem

        Kaart RVV Bertem

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de territoriale afbakening in functie van het recht van voorkoop in het kader van de Vlaamse Codex Wonen, ingaand vanaf 1 januari 2025, zoals gevoegd in bijlage, goed.

 

Artikel 2:

De gemaakte afbakening geldt 15 jaar vanaf de inwerkingtreding van het gemeenteraadsbesluit.

 

Artikel 2:

Deze territoriale afbakening wordt opgeladen in de door de Vlaamse overheid ter beschikking gestelde applicatie. 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

AFVALINZAMELING. GOEDKEURING POLITIEVERORDENING BETREFFENDE HET BEHEER VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN EN VERGELIJKBARE BEDRIJFSAFVALSTOFFEN.

 

Voorgeschiedenis

        Raadsbesluit van 25 november 2003 over de oprichting van een opdrachthoudende vereniging 'EcoWerf'.
De gemeente doet beheersoverdracht voor de inzameling en verwerking van bepaalde afvalstoffen.

        Raadsbesluit van 26 juni 2007 over de beheersoverdracht van de ophaling en verwerking van snoeihout naar EcoWerf.

        Raadsbesluit van 29 augustus 2017 over de beheersoverdracht van plastics.

        Raadsbesluit van 30 maart 2018 over de algemene politieverordening met gemeentelijke administratieve sancties van 20 maart 2018.

        Raadsbesluit van 15 december 2020 houdende de politieverordening betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.

        Voorbereiding van het project sluikstortcamera's door het Intergemeentelijk Milieubedrijf Ecowerf.

        Raadsbesluit van 30 augustus 2022 houdende de politieverordening betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.

 

Feiten en context

 

EcoWerf heeft dit politiereglement, dat werd aangepast aan de nieuwe bepalingen van het Lokaal Materialenplan, meer op maat aangevuld. De nieuwigheden werden in geel aangeduid.

 

Juridische gronden

        Artikels 119, 119bis en 135, §2 van de nieuwe gemeentewet
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en de gemeentelijke politieverordeningen. De gemeenteraad kan gemeentelijke administratieve straffen en sancties opleggen overeenkomstig de wet van 24 juni 2013.
De gemeenten hebben ook tot taak te voorzien, ten behoeve van de inwoners, in goede politie met name over de zindelijkheid, gezondheid, veiligheid en rust op de openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen.

        Samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 over de preventie en het beheer van verpakkingsafval

        Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (hierna het Materialendecreet genoemd), inzonderheid afdeling 3 van hoofdstuk 3 huishoudelijke afvalstoffen, artikel 26 tot en met artikel 28

        Besluit van 17 februari 2012 van de Vlaamse regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen (hierna het VLAREMA genoemd)

        Wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties van 24 juni 2013.

        Artikelen 40, §3 en 41 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. De reglementen kunnen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

        Besluit van de Vlaamse regering van 9 september 2016 tot vaststelling van het Uitvoeringsplan Huishoudelijk Afval en Gelijkaardig Bedrijfsafval

        Besluit van de Interregionale verpakkingscommissie van 20 december 2018 tot erkenning van de vzw Fostplus als organisme voor verpakkingsafval

        Goedkeuring van het Lokaal Materialenplan 2023-2030 door de Vlaamse Regering op 26 mei 2023

 

Argumentatie

EcoWerf richtte een schrijven aan de gemeentevennoten op 13 september 2024. Interafval werkte samen met haar leden en OVAM een aangepast politiereglement uit betreffende de inzameling en het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Hoofdstuk 1 – algemene bepalingen

 

Afdeling 1 – definities en toepassingsgebied

 

Artikel 1:

De definities opgenomen in het Materialendecreet, het VLAREMA en de bijhorende uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing op deze politieverordening.

 

Artikel 2:

Deze politieverordening is van toepassing op de inzameling en het beheer van alle huishoudelijke afvalstoffen. Deze politieverordening is tevens van toepassing op de inzameling en het beheer van alle met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen die via een gemeentelijke inzameling worden opgehaald, ingezameld of aangeboden.

 

Afdeling 2 – algemene bepalingen

 

Artikel 3:

Onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel 12 § 1 van het Materialendecreet is het verboden huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen achter te laten, op te slaan, aan te bieden, in te zamelen, te storten, te verbranden, te verwerken, te beheren in strijd met de bepalingen opgenomen in deze politieverordening.

Onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel 12 §1 van het Materialendecreet is het verboden voor de aanbieders van met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen om deze bedrijfsafvalstoffen op een andere manier aan te bieden bij de gemeentelijke inzameling in strijd met de bepalingen opgenomen in deze politieverordening.

 

Artikel 4:

Het is verboden volgende afvalstoffen aan te bieden bij een gemeentelijke inzameling:

gasflessen bestemd voor meermalig gebruik en/of andere ontplofbare voorwerpen;

munitie en ontplofbare stoffen;

        krengen van dieren en slachtafval;

        oude en vervallen geneesmiddelen;

        bedrijfsafvalstoffen, andere dan de met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen;

        afvalstoffen afkomstig uit andere gemeenten.

 

Het is verboden om volgende afvalstoffen aan te bieden bij een gemeentelijke inzameling bestemd voor het selectief inzamelen van afvalstoffen:

        huisvuil;

        grofvuil.

 

Het is verboden om volgende afvalstoffen aan te bieden bij de gemeentelijke inzameling op het recyclagepark:

        huisvuil;

        gft-afval.

 

Artikel 5:

De visuele controle op de aanbieding van afvalstoffen bij een gemeentelijke inzameling wordt uitgevoerd door het personeel van de gemeente, door haar intergemeentelijk samenwerkingsverband, door de inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of –makelaars die zijn aangesteld door de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband en door de parkwachter op het recyclagepark ingeval van inzameling op het recyclagepark. Degene die de visuele controle uitoefent mag de aangeboden afvalstoffen controleren en de aanbieders wijzen op foutieve aanbiedingen en de nodige richtlijnen verstrekken.

 

Artikel 6:

§1. Het is verboden om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen op het grondgebied van de gemeente, tenzij de geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en –makelaars daarvoor aangewezen zijn door de gemeente of EcoWerf in geval van beheersoverdracht of de geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars hiervoor een toestemming hebben gekregen van de gemeente of EcoWerf.

 

Alleen de geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars daarvoor aangewezen door de gemeente of EcoWerf of geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars die hiervoor een toestemming hebben gekregen van de gemeente of EcoWerf in geval van beheersoverdracht, mogen huishoudelijke afvalstoffen inzamelen op het grondgebied van de gemeente.

 

Aanvullend op de bepalingen in het tweede lid mogen metalen door de afvalproducent aangeboden worden rechtstreeks aan de vergunde inrichtingen van verwerkers, inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars op voorwaarde dat de sorteerverplichting opgenomen in artikel 4.3.1 van het VLAREMA wordt nageleefd en dat de desbetreffende inrichting hoeveelheden rapporteert aan de gemeente. Metalen verpakkingen moeten ingezameld worden conform artikel 22 van dit reglement.

 

Afvalstoffen die onder een aanvaardingsplicht of vrijwillige terugname vallen kunnen ingezameld worden conform artikel 22 van dit reglement.

 

§2. Elke inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar die op het grondgebied van de gemeente huishoudelijke afvalstoffen op eigen initiatief wenst in te zamelen moet vooraf een toelating vragen bij de gemeente of EcoWerf in geval van beheersoverdracht. De aanvraag bevat minstens volgende gegevens:

        identificatie van de organisator van de inzameling;

        identificatie van de betrokken inzamelaar(s), afvalstoffenhandelaar(s) of –makelaar(s) en de betrokken vervoerder(s);

        aard van de afvalstoffen;

        inzamelwijze en alle inzamelmodaliteiten, zoals sorteerboodschap, inzamelfrequentie, afvoerfrequentie, …;

        indien van toepassing, de locaties waar inzamelrecipiënten geplaatst worden en de maatregelen die genomen worden om de locaties te beheren overeenkomstig de geldende verplichtingen;

        duurtijd van de inzameling;

        afvoermodaliteiten van de afvalstoffen;

        wijze van registratie van de ingezamelde, afgevoerde en verwerkte afvalstoffen.

 

 

De gemeente of Ecowerf kan schriftelijk toelating geven aan de organisator van de inzameling op voorwaarde dat de organisator per kwartaal en ten laatste anderhalve maand na het verstrijken van het betreffende kwartaal de gegevens met betrekking de op het gemeentelijk grondgebied ingezamelde huishoudelijke hoeveelheden tijdens het voorbije kwartaal rapporteert aan de gemeente. De gemeente kan deze toelating eventueel beperken in de tijd.

 

 

Wanneer vastgesteld wordt dat de organisator de geldende wettelijke bepalingen en/of de voorwaarden gekoppeld aan de gemeentelijke toelating schendt, kan de gemeente haar toelating opheffen.

 

§ 3. In afwijking van §2 kunnen scholen en verenigingen die gevestigd zijn in de gemeente zonder toelating van de gemeente of EcoWerf in geval van beheersoverdracht, per kalenderjaar maximum twee verschillende afvalstromen selectief inzamelen mits cumulatief voldaan aan de volgende voorwaarden:

        Voor elke stroom die ingezameld wordt, is er uitgebreide sensibilisering over preventie, hergebruik en selectieve inzameling.

        Uitgezonderd voor batterijen en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (aeea) is de inzameling beperkt tot selectieve fracties waarvan de inzameling niet is georganiseerd op het recyclagepark of bij de huis aan huis inzameling.

        De inzameling is beperkt tot maximaal twee verschillende stromen per jaar.

        Kleine volumes kunnen permanent ingezameld worden, maar inzameling via containers wordt beperkt tot maximaal twee weken per jaar.

        De inzameling en opslag moet gebeuren op een aangepaste locatie, in aangepaste verpakkingen en/of afvalcontainers. Daarbij moet de hinder voor het milieu, de omgeving en omwonenden tot een aanvaardbaar niveau worden beperkt.

        De afvalstoffen moeten regelmatig worden afgevoerd voor verwerking met respect voor de verwerkingshiërarchie.

        De initiatiefnemers moeten samenwerken met een geregistreerde inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of – makelaar.

        De inzamelcijfers moeten doorstromen naar het lokale bestuur. Het lokale bestuur moet op haar beurt voldoen aan alle registratie- en rapporteringsverplichtingen rond deze cijfers.

 

Afdeling 3 – afval van huisdieren

 

Artikel 7:

De eigenaars en houders van huisdieren zijn verplicht te beletten dat de voetpaden en aanpalende huizen, bermen tussen voetpad en rijweg, begraafplaatsen, openbare parken, bossen, tuinen, speelpleinen en andere voor het publiek toegankelijke zones en de fiets- en rijwegen bevuild worden door hun dieren.

Kleine huisdieren mogen zich enkel op de voorziene locaties ontlasten. Indien uitwerpselen terecht komen op de voornoemde plaatsen, is de eigenaar of houder van het dier verplicht deze uitwerpselen te verwijderen en te deponeren in een straatvuilbak of in een speciaal daarvoor voorzien inzamelrecipiënt of moeten de uitwerpselen voldoende verpakt meegegeven worden met de gemeentelijke inzameling van huisvuil.

De voormelde verplichtingen ontslaan de aangelanden echter niet van hun eigen verplichtingen om de openbare weg rein te houden.

De begeleiders van kleine huisdieren zijn verplicht steeds een zakje voor het verwijderen van de uitwerpselen van hun dier in bezit te hebben. Het zakje dient op het verzoek van de toezichthouder getoond te worden.

De bepalingen van artikel 7, lid 1 tot en met 4 zijn niet van toepassing op blindengeleide- en assistentiehonden.

Eigenaars en houders van grote huisdieren zijn verplicht om de uitwerpselen van hun dieren die publiek toegankelijke zones bevuilen, te verwijderen.

 

Afdeling 4 – reclamedrukwerk en gratis regionale pers

 

Artikel 8:

Het is voor bedelers van reclamedrukwerk en gratis regionale pers verboden om reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen in leegstaande panden, op het recyclagepark of op andere plaatsen, dan de brievenbus, tenzij mits toelating van de gemeente.

De gemeente stelt stickers ter beschikking van de inwoners waarop wordt aangegeven dat reclamedrukwerk en/of gratis regionale pers niet gewenst zijn. Het is verboden reclamedrukwerk te deponeren in een brievenbus met een sticker die aangeeft geen reclamedrukwerk, maar wel gratis regionale pers te ontvangen. Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers te deponeren in een brievenbus met een sticker die aangeeft geen reclamedrukwerk en geen gratis regionale pers te willen ontvangen. Indien de gegevens van de bedeler niet gekend zijn, dan zal de verantwoordelijke uitgever als aansprakelijke worden weerhouden. Is er geen verantwoordelijke uitgever vermeld, dan is het bedrijf waarvoor reclame wordt gemaakt of de organisator van de activiteit waarvoor reclame wordt gemaakt, aansprakelijk.

Het is tevens verboden autokaartjes achter te laten op geparkeerde voertuigen.

 

Afdeling 5 – gebruik ballonnen

 

Artikel 9:

Het oplaten van (helium-) ballonnen is verboden of moet aangevraagd worden aan de gemeente.

 

Afdeling 6 – zakasbakjes

 

Artikel 10:

 

Bij roken van tabaksproducten in de openbare ruimte is het verplicht de peuken en assen die daarbij ontstaan, op te vangen in een zakasbakje (een draagbare asbak voor de opvang van peuken en assen van tabaksproducten) of in een daartoe voorzien recipiënt. Het zakasbakje dient op het verzoek van de toezichthouder getoond te worden.

 

Afdeling 7 – afval op standplaatsen

 

Artikel 11:

De uitbater van een inrichting, zowel permanent (horeca, take away, winkels,…), als tijdelijke (bv. markten, kermissen, braderijen,…), die tabaksproducten, voedingsmiddelen of dranken verkoopt of aanbiedt die buiten de inrichting onmiddellijk kunnen worden verbruikt moet op een behoorlijke wijze, voldoende duidelijk zichtbare en goed bereikbare selectieve inzamelrecipiënten voorzien en in staan voor een correcte inzameling, verwijdering en verwerking van het afval.

 

De afvalstoffen dienen selectief te worden ingezameld in hun respectievelijke inzamelrecipiënten. Deze inzamelrecipiënten dienen voorzien te zijn van een duidelijk leesbaar opschrift dat aangeeft welke afvalstoffen erin gedeponeerd mogen worden. De nodige maatregelen moeten worden genomen zodat de ingezamelde afvalstoffen maximaal worden hergebruikt of gerecycleerd.

De locatie waar de inzamelrecipiënten geplaatst worden en het aantal inzamelrecipiënten, alsook de aard van de in te zamelen afvalstoffen kunnen door de gemeente bepaald worden.

De uitbater moet de inzamelrecipiënten zelf tijdig ledigen en het inzamelrecipiënt, de standplaats en de onmiddellijke omgeving van de inrichting rein houden. De uitbater ruimt minstens elke openingsdag alle afvalstoffen op die afkomstig zijn van de producten die hij verkocht heeft en dit in een straal van 25 meter vanaf de grens van de inrichting.

 

Hoofdstuk 2 – gemeentelijke inzameling huis-aan-huis, per wijk of per straat van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen

 

Artikel 12:

Huisvuil mag niet in een publieke vuilnisbak worden gedeponeerd. Volgende huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen worden door EcoWerf huis-aan-huis al dan niet op afroep ingezameld:

·        gft-afval

·        grofvuil

·        huisvuil

·        papier- en karton

·        pmd-afval

·        snoeihout

 

Volgende huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen worden door of in opdracht van de gemeente of EcoWerf per wijk of per straat al dan niet via een brengsysteem op korte afstand ingezameld:

        glas

        textiel

        pmd-afval

        papier en karton

        gft-afval

        huisvuil

 

 

Artikel 13:

De dagen en uren waarop de inzameling huis-aan-huis, per wijk of per straat wordt georganiseerd, worden bepaald door de gemeente of EcoWerf en gepubliceerd via de afvalkalender en via de website van de gemeente en/of EcoWerf.

 

Artikel 14:

De afvalstoffen moeten aangeboden worden voor de huis-aan-huis inzameling, de inzameling per wijk of per straat in de voorgeschreven inzamelrecipiënten of op een wijze zoals bepaald in deze politieverordening. Afvalstoffen die aangeboden worden op een andere wijze dan bepaald in deze verordening worden niet aanvaard.

De aanbieder sluit het eenmalige inzamelrecipiënt zorgvuldig op de voorziene wijze, (sluiting, trekband, sluitflappen …) zodat het veilig kan opgenomen worden door het personeel van de inzamelaar en geen zwerfvuil veroorzaakt.

De aanbieder biedt het herbruikbaar inzamelrecipiënt aan met een gesloten deksel zodat het op een veilige wijze kan geledigd worden. Het is verboden het afval zodanig aan te drukken in het herbruikbare recipiënt waardoor het recipiënt niet automatisch kan geledigd worden door het ledigingsmechanisme van de inzamelwagen. De aanbieder dient de niet-aanvaarde afvalstoffen of niet geheel geledigde inzamelrecipiënten dezelfde dag nog terug te nemen. De niet-terugname overeenkomstig deze politieverordening wordt beschouwd als sluikstorten.

De aanbieder mag de afvalstoffen voor de huis-aan-huis inzameling ten vroegste vanaf 20.00 uur de dag voor de ophaling en moet ten laatste om 7.00 uur op de dag van de ophaling zijn afvalstoffen buiten plaatsen. In juli en augustus dient dit om 6.00 uur te gebeuren.

De aanbieder plaatst de aangeboden afvalstoffen aan de rand van de openbare weg en voor het betrokken perceel waar de aanbieder gevestigd is zonder het verkeer van voetgangers, fietsers of voertuigen te hinderen. De aanbieder die afgelegen van de openbare weg gevestigd is of die langs wegen, plaatsen of stegen gevestigd is die niet door de wagens van de ophaaldienst bereikbaar zijn, moeten de voorgeschreven inzamelrecipiënten plaatsen langs de dichtst bij zijn perceel grenzende openbare weg of op de door de gemeente of EcoWerf bepaalde plaats. De ophaling huis-aan-huis wordt voorzien op de voor de ophaalwagens toegankelijke straten, wegen en pleinen.

Het is verboden inzamelrecipiënten op het openbaar domein te laten staan. De geledigde inzamelrecipiënten dienen door de aanbieder op de dag van de lediging terug te worden verwijderd van de openbare weg.

Voor volgende afvalstoffen stelt EcoWerf een herbruikbaar inzamelrecipiënt ter beschikking van de inwoners die gebruik maken van de huis-aan-huis-inzameling:

 

        gft-afval

        huisvuil

        papier en karton

 

Het herbruikbare inzamelrecipiënt wordt afgeleverd tegen ontvangstbewijs en gekoppeld aan het adres waar het wordt afgeleverd.

Het herbruikbare inzamelrecipiënt blijft eigendom van EcoWerf en wordt slechts voor gebruik aan de inwoners ter beschikking gesteld voor de desbetreffende afvalstoffen.
De inwoners zijn persoonlijk verantwoordelijk voor het deugdelijk gebruik en onderhoud van het herbruikbare inzamelrecipiënt. Onder deugdelijk gebruik wordt begrepen dat het inzamelrecipiënt uitsluitend mag aangewend worden voor de opslag van de desbetreffende afvalstof. In geval van schade, diefstal of verlies stelt de inwoner de gemeente hiervan onmiddellijk in kennis met het oog op de herstelling of de vervanging van het inzamelrecipiënt. De kosten voor de herstelling of vervanging kunnen verhaald worden op de inwoner in geval van oneigenlijk gebruik.

Het herbruikbare inzamelrecipiënt blijft verbonden aan het adres waar hij is afgeleverd. In geval van verhuizing is het de inwoner niet toegestaan om het herbruikbare inzamelrecipiënt mee te nemen naar zijn nieuwe adres.

 

De inwoners die een inzamelrecipiënt aanbieden voor ophaling zijn verantwoordelijk voor het inzamelrecipiënt en het eventuele zwerfvuil dat hiervan afkomstig is. De inwoners staan zelf in voor het opruimen ervan.

 

De aanbieder dient er voor te zorgen dat het inzamelrecipiënt zorgvuldig gesloten is en geen scheuren of barsten of lekken vertoont. Het afval dient aangeboden te worden in een toestand die geen risico inhoudt voor de veiligheid en/of gezondheid van de ophaler. Scherpe voorwerpen dienen zodanig verpakt te worden dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de ophaler.

In geval van een foutieve aanbieding van inzamelrecipiënten in appartementsgebouwen of collectieve wooneenheden en de inwoner niet gekend is, dan zal de verantwoordelijke syndicus als aansprakelijke worden weerhouden.

Het is verboden de langs de openbare weg staande inzamelrecipiënten te openen, geheel of gedeeltelijk te ledigen en/of te doorzoeken, met uitzondering van het bevoegde personeel tijdens de uitoefening van hun functie.

 

Artikel 15:

Volgende aanvullende afvalspecifieke bepalingen zijn van toepassing op de gemeentelijke inzameling huis-aan-huis, per wijk of per straat:

 

    Het huisvuil wordt minimaal maandelijks huis-aan-huis ingezameld door de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar aangesteld door de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband.

Het totale gewicht van het aangeboden inzamelrecipiënt mag niet groter zijn dan 15kg voor een 40 L-container, 50 kg voor een 120 L-container, 80 kg voor een 240 L-container en 360 L-container en 500 kg voor een 1.100 L-container. Indien de container het maximaal toegelaten gewicht overschrijdt, kan deze geweigerd worden. Het maximaal toegelaten gewicht in een ondergrondse sorteerstraat op basis van gewicht, bedraagt 20 kg. Indien het maximaal toegelaten gewicht overschreden wordt, dan kan de storting niet doorgaan en dient de gebruiker het aangeboden afval terug te nemen.

Elke inwoner is verplicht om het herbruikbare inzamelrecipiënt voor huisvuil bestemd voor zijn adres te aanvaarden. De inwoner die het herbruikbare inzamelrecipiënt weigert, en enkel in het geval dat deze afvalstroom niet werd anders gereglementeerd door het lokale bestuur, dient jaarlijks een contract af te sluiten met een inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar die over een toelating beschikt van de gemeente of EcoWerf voor te leggen aan de gemeente voor de ophaling van huisvuil.

 

    Het grofvuil wordt minimaal 2 maal per jaar op afroep huis-aan-huis ingezameld door de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar aangesteld door EcoWerf of EcoWerf zelf. Voor de ophaling op afroep moet vooraf een afspraak gemaakt worden met de vermelding van de op te halen afvalstoffen.

 

    Het glas wordt ingezameld in de glascontainers die verspreid staan opgesteld in de gemeente. Het glas dient afhankelijk van de kleur in de daarvoor voorziene glascontainer gedeponeerd te worden. Het glas dient leeg en voldoende gereinigd te zijn en ontdaan van deksels en doppen. Het is verboden glas te deponeren in de glascontainers tussen 22.00 uur en 07.00 uur.

 

    Papier en karton wordt minimaal maandelijks huis-aan-huis ingezameld. Het totale gewicht van het aangeboden inzamelrecipiënt mag niet groter zijn dan 15 kg voor een 40 L-container, 50 kg voor een 120 L-container, 80 kg voor een 240 L-container en 500 kg voor een 1.100 L-container. Indien de container het maximaal toegelaten gewicht overschrijdt, kan deze geweigerd worden. Het maximaal toegelaten gewicht in een ondergrondse sorteerstraat op basis van gewicht, bedraagt 20 kg. Indien het maximaal toegelaten gewicht overschreden wordt, dan kan de storting niet doorgaan en dient de gebruiker het aangeboden afval terug te nemen.

 

    Gft-afval wordt minimaal 2-wekelijks huis-aan-huis ingezameld. Het totale gewicht van het aangeboden inzamelrecipiënt mag niet groter zijn dan 15kg voor een 40 L-container, 50 kg voor een 120 L-container en 80 kg voor een 240 L-container. Indien de container het maximaal toegelaten gewicht overschrijdt, kan deze geweigerd worden. Het maximaal toegelaten gewicht in een ondergrondse sorteerstraat op basis van gewicht, bedraagt 20 kg. Indien het maximaal toegelaten gewicht overschreden wordt, dan kan de storting niet doorgaan en dient de gebruiker het aangeboden afval terug te nemen.

 

    Het pmd-afval wordt 2-wekelijks huis-aan-huis ingezameld. Het maximale volume van de verpakkingen bedraagt 8 liter. Er mogen geen verpakkingen aan de buitenkant van het inzamelrecipiënt vastgemaakt worden.

 

    Textielafval wordt ingezameld in textielcontainers die verspreid staan opgesteld in de gemeente.Textielafval dient aangeboden te worden in een gesloten zak. Het textiel dient proper en droog aangeboden te worden.

    Herbruikbare goederen worden huis-aan-huis ingezameld op afroep door het door de OVAM erkende kringloopcentrum waarmee de gemeente een overeenkomst heeft afgesloten. Kringloopgoederen komen in aanmerking voor hergebruik voor hun oorspronkelijke doel.

 

Hoofdstuk 3 – gemeentelijke inzameling op het recyclagepark van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen

 

Artikel 16:

Het recyclagepark is een inrichting die tot doel heeft de gescheiden inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen mogelijk te maken met het oog op de maximale recyclage en nuttige toepassing van deze afvalstoffen.

Het recyclagepark is gelegen te Baanakker 2 te 3060 Bertem en is toegankelijk voor de inwoners van de gemeente.

De data en openingsuren worden opgenomen in de afvalkalender en vermeld op de website van de gemeente of EcoWerf. Buiten de openingsuren is het recyclagepark niet toegankelijk voor personen vreemd aan de dienst. Op het recyclagepark gelden de bepalingen van het huishoudelijk reglement zoals vastgesteld door de gemeente of EcoWerf.

Tijdens de openingsuren is het recyclagepark permanent onder toezicht van de aanwezige parkwachter(s).

Het is de parkwachter toegestaan om de aanbieders van afvalstoffen buiten de omheining te laten wachten indien er zich reeds te veel personen of voertuigen op het recyclagepark bevinden in functie van een goede verkeersregeling op het recyclagepark.

Kinderen jonger dan 12 jaar dienen vergezeld te zijn door een volwassen begeleider.

Het is verboden dieren te laten rondlopen op het recyclagepark.

Het recyclagepark is toegankelijk: te voet, per de fiets of met een (bestel)wagen al dan niet met aanhangwagen.

De totale lengte van voertuigen mag niet meer dan 9 m bedragen, het totale bruto gewicht van een voertuig met afval, mag niet meer dan 10 ton bedragen. Aanhangwagens afkoppelen en deze zonder voertuig wegen is niet toegestaan.

Tractoren zijn NIET toegelaten op het recyclagepark met uitzondering van:

·        De inzamelperiode van landbouwfolies (2x per jaar op 5 parken gedurende 2 weken) op vertoon van de brief verzonden door de gemeente in combinatie met de eID.

·        Op vertoon van een toegangskaart voor tractoren, aan te vragen op de milieudienst van de gemeenten, waarmee 6 x per jaar toegang verschaft kan worden.

Artikel 17:

Op het recyclagepark mogen de volgende vooraf maximaal gesorteerde huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen aangeboden worden:

        aeea;

        boomstronken;

        gras en blad

        frituurvet en -oliën;

        verpakkingsglas

        grofvuil;

        harde kunststoffen;

        hechtgebonden asbestcement[4];

        hout (type a en b);

        kga;

        kurk;

        matrassen;

        metalen;

        papier en karton;

        pmd;

        snoeihout;

        textiel;

        vlak glas;

        zuiver steenpuin;

        gips, kalk, keramiek en cellenbeton;

        herbruikbare goederen;

        kaarsen;

        eps;

        autobanden;

        landbouwfolies.

 

Alle afvalstoffen dienen gesorteerd te worden aangeboden teneinde de verblijfsduur van de aanbieder op het recyclagepark te beperken. De snelheid van de voertuigen op het recyclagepark is beperkt tot 5 km/uur. De motor dient stilgelegd te worden bij het lossen van de afvalstoffen. De aanbieders en de ophalers zijn ertoe gehouden de aanwijzingen van de parkwachter te volgen.

 

De aanbieder deponeert zelf de afvalstoffen in het inzamelrecipiënt dat voorzien is voor de desbetreffende afvalstof. Zodra de afvalstoffen in de daarvoor voorziene container zijn gedeponeerd, mogen deze afvalstoffen niet meer meegenomen worden tenzij door de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar aangesteld door de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband.

 

Het kga moet afzonderlijk aangeboden worden in een daarvoor geschikt recipiënt. De aanbieder overhandigt zelf het kga aan de parkwachter. Het aangeboden kga wordt zoveel mogelijk in de oorspronkelijke verpakking, inclusief buitenverpakking, aangeboden om de identificatie te vereenvoudigen. Indien nodig brengt de aanbieder zelf de aanduidingen aan over de aard, samenstelling en eventuele gevaren van het kga op de verpakking. De aanbieder dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om het lekken en andere ongewenste effecten van het kga te voorkomen. Injectienaalden, bloedlancetten en pennaalden moeten aangeboden worden in een naaldcontainer.

 

Tijdens het vervoer en het aanbieden van hechtgebonden asbescement afvalstoffen op het recyclagepark moeten alle maatregelen getroffen worden om het verspreiden van asbestvezels in de omgeving te vermijden. Gooien en breken van hechtgebonden asbestcement is verboden.

 

De aanbieder brengt hechtgebonden asbestcement volledig verpakt (transparante bouwfolie of plastic zakken van minstens 0.1 mm dik of 100 micron dikte, afgeplakt met stevige tape) naar het recyclagepark. Verpakken op het recyclagepark zelf is niet toegelaten. Onverpakte hechtgebonden asbestcement worden niet aanvaard.

 

Het verpakkingsmateriaal moet uit doorzichtige folies en zakken bestaan die voldoen aan de vereisten om hechtgebonden asbestcement te verpakken (transparant en minstens 0.1mm of 100 micron dik) . Het verpakte hechtgebonden asbestcement wordt inclusief de verpakking in de container voor hechtgebonden asbestcement gelegd. Het is verboden om de verpakking te openen en/of leeg te maken. De parkwachter is bevoegd om op de correcte aanlevering van hechtgebonden asbestcement toezicht te houden en controle uit te voeren.

 

  

Artikel 18:

De aanbieders moeten de omgeving van de containers en de overige ruimte van het recyclagepark steeds rein houden. Zij kunnen door de parkwachter verzocht worden het door hen bevuilde terrein te reinigen.

 

Artikel 19:

Bij misbruik kan de toegang tot het recyclagepark door het College van Burgemeester en Schepenen voor bepaalde of onbepaalde tijd ontzegd worden.

 

Artikel 20:

Het is verboden om afvalstoffen te deponeren of achter te laten aan de toegangspoorten of de omheining van het recyclagepark. Het is verboden om afvalstoffen over de omheining van het recyclagepark te gooien. Het is eveneens verboden om afvalstoffen naast het voorziene recipient op het recyclagepark achter te laten. Ook dit wordt aanzien als een vorm van sluikstorten.

 

Het is verboden op het recyclagepark te roken of om op enige andere wijze vuur te maken. Het is verboden om enige beschadiging aan te brengen aan de omheining, containers, gebouwen, beplantingen of uitrusting van het recyclagepark.

 

Hoofdstuk 4 – inzameling van huishoudelijke afvalstoffen in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

 

Artikel 21:

Afvalstoffen die onder een aanvaardingsplicht vallen kunnen ingezameld worden via een niet-gemeentelijke inzameling op voorwaarde dat de inzameling voldoet aan de geldende wettelijke bepalingen.

 

Afvalstoffen die vallen onder de terugnameplicht verpakkingsafval kunnen ingezameld worden via een niet-gemeentelijke inzameling op voorwaarde dat de inzameling voldoet aan de geldende wettelijke bepalingen en georganiseerd wordt door de respectievelijke verpakkingsverantwoordelijke of beheerorganisme overeenkomstig de afgeleverde erkenning.

 

Afvalstoffen die vallen onder een andere vorm van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid kunnen ingezameld worden via een niet-gemeentelijke inzameling op voorwaarde dat de inzameling voldoet aan de geldende wettelijke bepalingen conform artikel 3.3.6 van Vlarema.

 

Afvalstoffen die door de producent, tussenhandelaar of eindverkoper op vrijwillige basis teruggenomen worden kunnen ingezameld worden via een niet-gemeentelijke inzameling op voorwaarde dat de inzameling voldoet aan de geldende wettelijke bepalingen.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5 – inzameling van afvalstoffen buiten de gemeentelijke inzameling

 

Artikel 22:

Inwoners die zich van grote hoeveelheden afvalstoffen willen ontdoen kunnen hiervoor een afzetcontainer huren bij een geregistreerde inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar.

De inwoner die zich wil ontdoen van afvalstoffen via een afzetcontainer, op het openbaar domein, dient hiervoor steeds toelating te vragen aan de gemeente. Het is de inwoner zelf die deze toelating moet aanvragen. Bij zijn aanvraag vermeldt de inwoner uitdrukkelijk de locatie waar en de periode dat de afzetcontainer geplaatst worden. De toelating kan gepaard gaan met een tijdelijk parkeerverbod.

De afzetcontainer op de openbare weg moet voorzien zijn van rode en witte strepen aan de voor- en achterkant en dit over minstens 1 vierkante meter per kant. Een verkeersbord met symbool D1 moet voorzien worden boven de afzetcontainer en een oranjegeel knipperlicht dient aangebracht te worden boven dit verkeersbord.

De toelating moet toegekend zijn, alvorens de afzetcontainer door de geregistreerde inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar mag geleverd worden. De termijnen van deze toelating moeten gerespecteerd worden. Indien de afzetcontainer niet is verwijderd tegen de dag zoals bepaald in de toelatingsbeslissing dan zal de gemeente de inwoner die de aanvraag heeft ingediend hiervoor verantwoordelijk stellen.

Het is verboden containers met bedrijfsafval (type rolcontainer 1.100 l) buiten te plaatsen op het openbaar domein, behalve ten vroegste om 20uur de avond voor de voorziene ophaling. Na lediging moeten de inzamelcontainers dezelfde dag terug verwijderd worden van het openbaar domein.

 

Hoofdstuk 6 – strafbepalingen

 

Artikel 23:

Volgende afvalgerelateerde kleine vormen van overlast worden bestraft met een gemeentelijke administratieve sanctie overeenkomstig artikel 119bis van de Gemeentewet, voor zover de wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen niet in andere straffen voorzien:

  1. het achterlaten van maximaal 2 zakken van 60 liter of gelijkaardig volume niet-gevaarlijk huishoudelijk afval;
  2. het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen in strijd met het politiereglement;
  3. het achterlaten van zwerfvuil (o.a. sigarettenpeuken, kauwgom, blikjes, wikkels en andere lege verpakkingen);
  4. het aanbieden van afvalstoffen bij een gemeentelijke inzameling op een wijze die niet overeenstemt met de bepalingen van deze politieverordening;
  5. het niet naleven van het verbod om reclamedrukwerk en regionale pers te bedelen in leegstaande panden of brievenbussen met een ja/neen- of neen/neen-sticker of op het openbaar domein. Het achterlaten van autokaartjes op geparkeerde voertuigen;
  6. het niet plaatsen van de nodige inzamelrecipiënten door verkooppunten voor tabaksproducten, drank en voeding bestemd voor onmiddellijke consumptie;
  7. het niet opruimen, minstens elke openingsdag, van alle afvalstoffen die afkomstig zijn van de producten die de uitbater verkocht heeft en dit in een straal van 25 meter vanaf de grens van de inrichting;
  8. het niet opruimen van hondenpoep of uitwerpselen van dieren;
  9. het niet bijhebben, door de begeleiders van kleine huisdieren, van een zakje voor het verwijderen van de uitwerpselen van hun dier;
  10. het niet bijhebben van een zakasbakje bij het roken in de openbare ruimte op plaatsen waar geen recipiënt is voorzien.

 

 

 

 

Artikel 24:

Alle andere overtredingen op de bepalingen van deze politieverordening worden bestraft met politiestraffen, voor zover wetten, decreten, algemene of provinciale verordeningen op dit vlak geen andere straffen voorzien.

Wanneer een overtreding van een bepaling is begaan met een motorvoertuig wordt bij afwezigheid van de bestuurder de administratieve geldboete ten laste gelegd van de houder van de kentekenplaat van het voertuig. De houder van de kentekenplaat mag met alle middelen aantonen wie op het ogenblik van de feiten met het voertuig reed. Zo de door de houder van de kentekenplaat aangeduide persoon de inbreuk niet weerlegt of ontkent, wordt de administratieve geldboete hem ten laste gelegd.

 

Hoofdstuk 7 – slotbepalingen

 

Artikel 25:

Deze verordening zal bekend gemaakt worden overeenkomstig de artikels 286, 287 en 288 van het Decreet Lokaal Bestuur.

 

Artikel 26:

Een afschrift van deze verordening wordt conform artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet, dadelijk toegezonden aan de Deputatie, aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan die van de politierechtbank. Ter kennisgeving zal eveneens een afschrift worden toegezonden aan EcoWerf en de OVAM.

 

Artikel 27:

De politieverordening van 30 augustus 2022 over het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2025.

 

Artikel 28:

Deze politieverordening treedt in werking op 1 januari 2025.
 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

ADDENDUM SAMENWERKINGSOVEREENKOMST LORT. GOEDKEURING NIEUW ADDENDUM BIJ SAMENWERKINGSOVEREENKOMST PROJECT 'TERUG NAAR DE BRON'.

 

Voorgeschiedenis

        Op 29 juni 2020 stemde het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Bertem principieel in met de deelname aan het strategisch project 'Wouden, Akkers en Landschappen langsheen de Dijlevallei Ecologisch laten Netwerken (Walden)' in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant, het Agentschap voor Natuur en Bos en de gemeenten Oud-Heverlee, Huldenberg en Leuven.

        Het strategisch project Walden werkt parallel op drie sporen. Het eerste spoor omvat de inzet op concrete deelprojecten in 4 aandachtsgebieden. Binnen het tweede spoor worden projecten met een voorbeeldwaarde op bovenlokaal niveau opgezet. Het werken aan een geïntegreerde visie vormt het laatste spoor. Het projectinitiatief ‘Terug naar de bron’ kadert binnen het tweede spoor.

        Op 28 maart 2022 stemde het college ermee in dat de strategische projecten Walden en Horizon+ als procescoalitie een interesseformulier indienen voor het inventariseren, documenteren en ontsluiten van (verdwenen) bronnen in hun werkingsgebied.

        Op 29 juni 2023 keurde de deputatie van de provincie de samenwerkingsovereenkomst 'Terug naar de bron' goed.

        Op 28 september 2023 keurde de gemeenteraad de samenwerkingsovereenkomst ‘Terug naar de bron’ met bijhorend bestek goed en gelaste het college van burgemeester en schepenen met de verdere uitvoering ervan. De samenwerkingsovereenkomst is tussen de provincie Vlaams-Brabant, de gemeentes Huldenberg, Hoeilaart, Oud-Heverlee, Overijse, Leuven en de CV Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (De Watergroep). Deze overeenkomst betreft de overheidsopdracht 'Terug naar de bron' in het kader van de subsidie Lokale Open Ruimte Trajecten (LORT) van de provincie Vlaams-Brabant. Voor meer informatie wordt verwezen naar de samenwerkingsovereenkomst en het bestek in bijlage.

        Op 14 december 2023 is de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) toegetreden tot de basisovereenkomst via een eerste addendum aan de samenwerkingsovereenkomst. Dit eerste addendum werd door de stuurgroep van het Strategisch project Walden, met politieke vertegenwoordiging vanuit Bertem,  goedgekeurd op 24 oktober 2023 zoals  de samenwerkingsovereenkomst voorschrijft.

 

Feiten en context

        De focus van het project ligt op:

        de inventarisatie van aanwezige bronnen binnen het werkingsgebied,

        het opmaken van een juridisch kader voor bronnen,

        het uitwerken van een code van goede praktijk.

Voor verdere details zie bestek in bijlage.

        Er werd eennieuw addendum opgemaakt om het Nationaal Park Brabantse Wouden vzw en de vzw coördinatie Zenne als partners toe te laten treden bij de originele samenwerkingsovereenkomst.

        Op 27 november 2024 werd dit nieuwe, tweede addendum per mail verstuurd naar de stuurgroep van Walden om het uiterlijk tegen 29 januari 2025 te laten goedkeuren.

        Op 6 februari 2025 zal het nieuwe addendum goedgekeurd worden door de deputatie met ondertekening van de partners.

        Ondertussen zal het Nationaal Park Brabantse Wouden nog tegen het eind van 2024 overgaan tot de aankoop van de meetapparatuur om de beschikbare financiële middelen niet te verliezen.

 

Juridische gronden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 40 en 41 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. Samenwerkingsovereenkomsten behoren tot de bevoegdheid van de gemeenteraad.

        Verbintenissen in de samenwerkingsovereenkomst 'Terug naar de bron':

        Art. 1.1 §3 Wanneer er een bijkomende partner wil toetreden tot de projectcoalitie, wordt een addendum bij deze overeenkomst gevoegd. Dit addendum regelt de financiële verplichtingen van de toetredende partij maar kan in geen geval afwijken van deze samenwerkingsovereenkomst.

        Art. 2.2 §6 De Provincie Vlaams-Brabant treedt in naam en voor rekening van de partijen op als vertegenwoordiger van de stuurgroep bij het ondertekenen van de addenda bij deze overeenkomst. Elk addendum bij deze overeenkomst wordt, voordat deze ondertekend wordt, voor aanvaarding voorgelegd aan de stuurgroep.

 

Argumentatie

        Het Nationaal Park Brabantse Wouden zal instaan voor de aankoop van meetapparatuur om de waterkwaliteit van bronnen binnen de Brabantse Wouden alsook voor de opzet van dit project te meten. Het Nationaal Park vraagt hiervoor een cofinanciering van 50% die door de Vlaamse Milieumaatschappij zal worden gedragen. De meetapparatuur zal ingezet worden om o.a. volgende parameters te meten: nutriënten en ionen (NO3, NO2, NH4, totaal N, totaal P, oPO4, Cl en SO4), opgeloste zuurstof, pH, geleidbaarheid en de aanwezigheid van E. Coli. De investering door het Nationaal Park Brabantse Wouden bedraagt maximaal 30.000 euro incl. BTW. De aankoop gebeurt door het Nationaal Park en blijft in haar eigendom.
De beschikbare financiële middelen van het Nationaal Park moeten dit kalenderjaar nog uitgegeven worden waardoor het belangrijk is om het addendum eind december nog te laten goedkeuren en tekenen.

        De vzw Coördinatie Zenne zal kosteloos meetgegevens, kennis (workshops waterkwaliteit, …) en haar vrijwilligersnetwerk delen voor de opzet van dit project.

        Informatie omtrent de waterkwaliteit van de aanwezige bronnen is belangrijk om verdere valorisatie van dit water en medegebruik mogelijk te maken. Daarom is de toetreding van deze twee nieuwe partners een grote meerwaarde voor dit project.

        Het nieuwe addendum is in essentie een uitbreiding van het project zonder extra verplichtingen voor de gemeente Bertem als deelnemende partner.

 

Financiële gevolgen

        De originele samenwerkingsovereenkomst omvatte een financiële bijdrage van de deelnemende gemeenten waaronder Bertem van 834 euro (0,79 % van het totaal projectbudget).

        Het nieuw addendum bij de samenwerkingsovereenkomst heeft geen financiële gevolgen.

 

 

Bijlagen

        Nieuw addendum II bij de samenwerkingsovereenkomst (toetreding Brabantse Wouden vzw en vzw coördinatie Zenne).

        Addendum I bij de samenwerkingsovereenkomst (toetreding Vlaamse Milieumaatschappij)

        Originele samenwerkingsovereenkomst

        Bestek

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt kennis van addendum I en addendum II bij de samenwerkingsovereenkomst 'Terug naar de bron'.

 

Artikel 2:

Deze kennisname wordt overgemaakt aan de projectcoördinator 'Terug naar de bron' Karen Dirickx via karen.dirickx@vlaamsbrabant.be.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

PROJECTVERENIGING. GOEDKEURING ONTBINDING PROJECTVERENIGING ERFGOED ZUID-DIJLELAND.

 

Voorgeschiedenis

        De projectvereniging Erfgoed Zuid-Dijleland werd opgericht bij akte van 18 december 2019 nadat de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten Bertem, Overijse en Oud-Heverlee daartoe hadden beslist (besluit van de gemeenteraad van Bertem van 26 november 2019, besluit van de gemeenteraad van Overijse van 17 december 2019 en besluit van de gemeenteraad van Oud-Heverlee van 17 december 2019).

        De projectvereniging had de bedoeling om op het grondgebied van de deelnemende gemeenten een integrale en geïntegreerde werking rond erfgoed tot stand te brengen, met bijzondere aandacht voor het landschappelijk, bouwkundig en archeologisch erfgoed.

 

Feiten en context

        Voor de financiering van de werking van de projectvereniging voorzagen de statuten de nodige parameters m.b.t. de subsidiëring vanuit de deelnemende gemeenten. Daarnaast diende de projectvereniging eveneens bij het Agentschap Onroerend Erfgoed een aanvraag in om erkend te worden als "intergemeentelijke onroerend erfgoeddienst", maar de bevoegde Vlaamse minister Matthias Diependaele weigerde bij besluit van 30 april 2020 de gevraagde erkenning.

        De gevraagde erkenning, en vooral de eraan gekoppelde subsidiëring vanuit het Agentschap Onroerend Erfgoed, vormde voor de deelnemende gemeenten een noodzakelijke voorwaarde om de werking van de projectvereniging te organiseren. Bijgevolg kwam de werking nooit van de grond en bestaat hiertoe op de dag van vandaag ook geen perspectief meer.

 

Juridische gronden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder het artikel 386 (deelname van de gemeente in rechtspersonen) en de artikelen 401 tot en met 412 die handelen over de projectvereniging als intergemeentelijke samenwerkingsvorm.

        De statuten van de projectvereniging Erfgoed Zuid-Dijleland zoals vastgesteld bij oprichtingsakte van 18 december 2019, in het bijzonder artikel 23. De projectvereniging kan voortijdig ontbonden worden mits instemming van twee derde van de leden, dit op basis van een gemeenteraadsbeslissing.

 

Argumentatie

De projectvereniging is een intergemeentelijke samenwerkingsvorm met rechtspersoonlijkheid. Ondanks de vaststelling dat er nooit sprake was van enige werking van de projectvereniging, creëert het feit van het bestaan op zich bepaalde rechtsgevolgen. Zo is de vereniging onderworpen aan de vennootschapsbelasting en dient ze in het kader van deze belasting jaarlijks een aangifte in te dienen. Door middel van bezwaren vanuit de gemeente Bertem hanteerde de FOD Financiën aanvankelijk een gedoogbeleid, maar de FOD heeft bij brief laten weten voor de aanslagjaren 2023 en 2024 een strengere houding aan te nemen en desgevallend ambtshalve maatregelen (in casu een boete) te treffen. Vanuit deze optiek is het aangewezen om de projectvereniging met toepassing van de bepalingen van artikel 23 van de statuten voortijdig te ontbinden.

 

In Overijse en Oud-Heverlee zijn er in december 2024 geen gemeenteraden meer gepland. Verwijzend naar artikel 9 van de oprichtingsakte en artikel 407 DLB zal er in 2024 geen 2/3 meerderheid zijn om de projectvereniging te ontbinden. Daarom wordt een voorstel van amendement geformuleerd door schepen Tom Philips om, hoewel voor korte duur, opnieuw een bestuurder aan te stellen die via de Raad van Bestuur van de projectvereniging dan zelf een vereffenaar kan aanstellen op basis van de raadsbeslissing. In die zin wordt voorgesteld om artikel 2 van het ontwerp raadbesluit te amenderen en schepen Morris via geheime stemming voor korte duur opnieuw aan te stellen als bestuurder.

 

 

Bijlagen

        Oprichtingsakte van de projectvereniging Erfgoed Zuid-Dijleland met inbegrip van de statuten.

        Ministerieel besluit van 30 april 2020 houdende weigering van de erkenning van de projectvereniging als intergemeentelijke onroerend erfgoeddienst.

 

Besluit

 

Stemming amendement

Na geheime stemming:

20 stemmen voor

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

Met toepassing van artikel 23, §1, van de statuten van de projectvereniging Erfgoed Zuid-Dijleland stemt de gemeenteraad in met de voortijdige ontbinding van de projectvereniging.

 

Artikel 2:

Marc Morris, schepen, wordt namens de gemeente Bertem aangeduid als stemgerechtigd lid in de raad van bestuur van de projectvereniging  ‘Erfgoed Zuid-Dijleland’ met oog op de verdere ontbinding van de projectvereniging.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

RUP KERN VERONA. GOEDKEURING DEFINITIEVE VASTSTELLING.

 

Voorgeschiedenis

        Op 30 september 2019 keurde het college de gunning aan het studiebureau Creosum bvba voor de opdracht ‘Inventaris en onderzoek van woonreservegebieden en opmaak gebiedsgericht RUP Verona’ goed.

        Op 21 december 2020 keurde het college de startnota en de procesnota van het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 'Kern Verona' goed.

        Op zaterdag 19 maart 2022 organiseerde het gemeentebestuur van Bertem een publieke raadpleging met toelichting.

        Op 8 mei 2023 keurde het college de scopingsnota RUP Kern Verona goed.

        Op 30 oktober 2023 keurde het college het voorontwerp RUP Kern Verona goed.

        Op 12 december 2023 werd in het kader van opmaak RUP Kern Verona een plenaire vergadering gehouden met de adviesinstanties.

        Op 25 maart 2024 besliste het college om een vervolgtraject op te zetten ten behoeve van de planologische compensatie voortkomend uit de opmaak van RUP 'Kern Verona'. Dit traject bestaat uit een onderzoek naar geschikte locaties en vervolgens uit de opmaak van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan om deze doelstellingen te realiseren.

        Op 30 april 2024 werd het RUP Kern Verona voorlopig vastgesteld.

 

Feiten en context

        De gemeente beoogt met de opmaak van het ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP) 'Kern Verona' de ruimtelijke ordening binnen de kern van Sint-Verona te optimaliseren. Er wordt ingezet op kernversterking in het hart van Sint-Verona, landschappelijke inpassing van het wonen in de Voervallei en de ontwikkeling van een zone voor geïntegreerde bedrijvigheid aan de noordzijde van de Tervuursesteenweg.

        Het RUP 'Kern Verona' dat voorligt ter definitieve vaststelling, bestaat uit de toelichtingsnota, het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften. Deze worden in bijlage toegevoegd.

        Op 30 april 2024 werd het RUP voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad. Vervolgens werd het RUP onderworpen aan een openbaar onderzoek en werden de nodige adviesvragen uitgestuurd. Tevens werd een infomoment georganiseerd voor de betrokken inwoners van Sint-Verona en omgeving. Alle adviezen van de adviesinstanties en opmerkingen en bezwaren voortkomend uit het openbaar onderzoek, werden voorgelegd aan de Gecoro ter bespreking op een vergadering op 28 oktober 2024. Op basis van dit gemotiveerde advies werden de finale aanpassingen doorgevoerd aan het voorliggende ontwerp. Deze elementen werden met rood aangeduid in de documenten.

        De voorzitter verwijst naar 2 mails die hij heeft ontvangen van zowel de aangewezen burgemeester Joël Vander Elst als van schepen Verhoeven waarin zij verklaren zich te willen verontschuldigen voor de beraadslaging en stemming over dit agendapunt  omwille van het feit dat familieleden of zijzelf woonachtig zijn in het desbetreffende gebied.

 

Juridische gronden

        Artikel 2.2.18 tot 2.2.25 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening die de procedure vastleggen voor de opmaak van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.

        Besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2017 betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen.

        Decreet van 17 mei 2024 houdende diverse bepalingen over omgeving, leefmilieu, natuur en ruimtelijke ordening.

        Artikel 40 en 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Openbaar onderzoek

        Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 31 mei 2024 tot en met 30 juli 2024. De gemeenteraad dient een ruimtelijk uitvoeringsplan binnen een termijn van 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek, definitief vast te leggen.

        De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (Gecoro) staat in voor het adviseren tijdens de opmaak van een RUP over de ruimtelijke ordening. Ook spreekt ze zich uit over andere aangelegenheden met betrekking tot de ruimtelijke ordening binnen de gemeente. Uit verdere rechtspraak en het specialiteitsbeginsel hierover, blijkt dat de bevoegdheid van de Gecoro tot deze aspecten beperkt is, zonder dat zij over enige bevoegdheid beschikt om zich uit te spreken over andere zaken dan de gemeentelijke ruimtelijke ordening.

        Er werden 6 bezwaarschriften ingediend tijdens het openbaar onderzoek. Deze werden volgens de richtlijnen in art. 2.2.21 VCRO overgemaakt ter bespreking aan de Gecoro. De Gecoro heeft de stedenbouwkundige elementen besproken op haar vergadering van 28 oktober 2024. Deze bezwaren met bespreking door de Gecoro betreffen:

 

Bezwaar 1

        Ter hoogte van het voormalig witloofbedrijf. Hier zullen nieuwe woningen gebouwd worden met 2 bouwlagen, zadeldak en tuin. Wij willen onze bezorgdheid hierover toch uiten:

        Bodemstabiliteit: Aangezien dit nogal moerassige grond betreft, kan deze grond onstabiel zijn en verzakkingen veroorzaken, wat de fundering van zowel de nieuwe als bestaande huizen kan beïnvloeden.

        Waterbeheer: Er moet rekening worden gehouden met adequate drainage en waterbeheersystemen om overstromingen en wateroverlast te voorkomen. Deze grond zal snel verzadigd zijn en bij het bouwen van teveel huizen zal dit problemen geven.

        Afbraak Loods. Op dit ogenblik zit er veel beton en palen in de grond. De afbraak hiervan kan voor veel problemen zorgen. Wij zijn bezorgd ivm verzakkingen en scheuren aan onze eigendom.

        Wij vinden het belangrijk dat de nieuwe huizen onze privacy niet schaden en dat ze niet hoog of dicht bij onze eigendom staan. Verder dringen wij erop aan dat ze niet allemaal aan elkaar gezet worden zodat wij (zoals nu met de loods) niet meer op een lange muur kijken. Kan u er ook op toekijken dat de tuinen aan onze eigendom grenzen en dat er geen inkijk zal zijn. Tussen de loods en onze eigendom is er een verplichte groene zone voorzien.

        Mogelijke afsluiting van de Kuipersberg

De bouw van nieuwe huizen en de eventuele horecazaak in de Kapellestraat zullen veel verkeersoverlast met zich meebrengen. De huidige burgemeester en zijn familie wonen op de Kuipersberg. lk kan mij niet van indruk ontdoen dat zij enkel de baten willen, maar niet de lasten. Indien men de Kuipersberg afsluit voor motorverkeer zal dit leiden tot extra verkeer in de omliggende straten. Op de dorpstraat zal het ook veel drukker worden. Dit is heel gevaarlijk voor de voetgangers want er is alleen een fietspad waardoor de voetgangers dikwijls genoodzaakt worden om op de straat te wandelen.

        Mogelijkheid van wonen gecombineerd met horeca in de Kapellestraat.

De bouw van een horecazaak in de Kapellestraat zal ook extra verkeer met zich meebrengen. In deze straat is het niet mogelijk om te parkeren en bijgevolg zal dit voor veel overlast zorgen. De Kapellestraat is een kleine straat zodat extra verkeer meer opvalt en kan leiden tot overlast

 

Bespreking Gecoro:

        Het RUP voorziet de bestemming wonen met een aantal randvoorwaarden waarmee rekening gehouden moet worden bij het ontwerp van de toekomstige woonontwikkeling. Daarnaast geldt ook nog bijkomende regelgeving, waarmee bij de beoordeling van een omgevingsvergunningsaanvraag rekening moet gehouden worden: gewestelijke en provinciale hemelwaterverordening, decreet inzake drinkwater, burgerlijk wetboek, randvoorwaarden die gesteld worden door de brandweer, …

        De afsluiting van de Kuipersberg wordt enkel als één van de mogelijkheden toegelicht in de toelichtingsnota bij het RUP. Dit wordt niet verordenend vastgelegd. Het afsluiten van de Kuipersberg moet immers in een groter verhaal onderzocht worden, met inbegrip van flankerende maatregelen.

        Het RUP laat een horecazaak toe in het pand aan de kapel, maar verplicht dit niet. Bij de beoordeling van de omgevingsvergunningsaanvraag zal de mogelijke impact op de omgeving een belangrijk onderdeel zijn.

 

Bezwaar 2

De bedrijfsgilde Druivenstreek is een vereniging die de belangen van de land- en tuinbouwers in o.a. Bertem verdedigd.  Bedrijfsgilde Druivenstreek heeft documenten van de voorlopige vaststelling van het GRUP grondig bekeken en wil van het openbaar onderzoek gebruikmaken om de volgende opmerkingen te formuleren:

        Voor de inrichting van de ‘zone voor landschappelijk geïntegreerd bedrijventerrein’ is er bij de betrokken landbouwers begrip en draagvlak, gezien de maatschappelijke noden (o.a. uitbreiding containerpark) en de goede ligging met bijhorende ontsluiting. Deze invulling zorgt ook niet voor het versnipperen van het agrarisch gebied (verder AG). Wel willen vragen bij deze invullen ook ruimte te voorzien voor de noden van de lokale landbouwers voor onder andere inrichting van para agrarische activiteiten die in het AG vaak geen ruimte krijgen en op de lokale ook een goede bereikbaarheid hebben. Bijvoorbeeld externe mestopslag, vul en spoelplaats, … Overleg en afstemming over de noden van de lokale landbouwers is hier zeker noodzakelijk. Wij verwachten dat de gemeente hierin initiatiefnemer is als tegemoetkoming aan de verloren hectares AG, van 9.24ha naar 0.32ha AG binnen de contouren van het GRUP.

        Echter de omzetting van het perceel agrarische gebied naar groen gebied in de dorpskern van Verona kunnen wij niet aanvaarden. Dit perceel kan aanzien worden als de huiskavel van de landbouwbedrijfszetel aan de overkant van de Kapellestraat. Op de kaart van de uitgevoerde LIS (landbouwimpactstudie) is vast te stellen dat een gedeelte van dit perceel als zeer hoge impact wordt aanschouwd. Op pagina 32 van de toelichtingsnota is terug te vinden dat dit stukje agrarisch gebied zorgt voor de openheid en de vergezichten naar het plateau van Duisburg, ‘Het agrarisch gebied vormt een belangrijke schakel’. Het behouden van de huidige gewestplanbestemming zou dan ook een bevestiging zijn van dit punt. Verder zien we op p 42 de stelling landbouw terug dichter bij de mensen te brengen. Door het wegnemen van dit stukje AG ontneem je deze kansen op dit perceel. Bovendien ligt dit perceel niet in VEN, SBZ of heeft het geen waarde op de biologische waarderingskaart, enkel de beheerovereenkomsten aangelegd op initiatief van de actieve landbouwer, hij mag hier niet voor ‘afgestraft’ worden. De overkant van de straat is HAG en kan dus perfect aansluiten met de bestaande agrarische structuur. Er valt dan ook geen goede argumentatie op te bouwen om dit perceel om te zetten naar een groene bestemming en niet vast te herbevestigen als agrarisch gebied. Wij vragen deze opmerking met de nodige grondigheid te behandelen en ermee rekening te houden in het verdere verloop van dit proces. 

 

Bespreking Gecoro:

        Met betrekking tot de zone voor landschappelijk geïntegreerd bedrijventerrein: na goedkeuring van het RUP kan verder gesproken worden met de landbouwers over specifieke noden vanuit de sector.

        Met betrekking tot de omzetting van het perceel agrarische gebied naar groen gebied in de dorpskern van Verona: de landbouwer die het perceel in gebruik heeft, is op de hoogte gesteld. Binnen de bestemming parkgebied zijn allerlei agrarische nevenfuncties toegestaan: CSA, pluktuin, …

 

Bezwaar 3

Ik wens hierbij bezwaar in te dienen tegen het voorlopig vastgestelde RUP 'Kern Verona'. Het bezwaar betreft: de ontoereikende beoordeling en voorziene maatregelen betreffende de waterproblematiek in het projectgebied en het aanpalende gebied stroomafwaarts (ten westen van het projectgebied).

        In de toelichtingsnota wordt duidelijk aangetoond dat de ruimtebalans negatief beïnvloed wordt door de geplande aanpassingen. Zie p 77-78 van de toelichtingsnota. Zo zal het aandeel harde bestemmingen verdubbelen (van 7,71 ha naar 14,96 ha) terwijl landbouwbestemming afneemt van 9,24 ha naar 0,32 ha. Andere aanpassingen compenseren dit eigenlijk niet. Er wordt een suggestie gedaan om compensatie te voorzien buiten het projectgebied, doch dit is in het kader van de gekende waterproblematiek in de vallei van de Voer onvoldoende om mogelijke negatieve invloeden van de voorgestelde aanpassingen te voorkomen omdat ze enerzijds niet gekend zijn op dit ogenblik en omdat anderzijds de bebouwbare oppervlakte in de kern Verona aanzienlijk zal uitbreiden ten opzichte van de huidige situatie. Waar op dit ogenblik er feitelijk een beperking op verdere bebouwing bestaat doordat uitbreidingen van bestaande constructies niet mogelijk zijn door de zones waarin de bebouwde percelen liggen en andere percelen niet mogen bebouwd worden. Deze feitelijke beperking vallen zodra dit RUP van kracht wordt. Hierdoor zal de  bebouwing aanzienlijk toenemen. Waardoor de overstromingsproblematiek in het gebied nog zal vergroten evenals in het aanpalende gebied ten westen dat ook dezelfde overstromingsproblematiek kent.

        Daarom is totaal onbegrijpelijk dat de toelichtingsnota tot de conclusie komt dat er “geen aanzienlijke effecten op het oppervlaktewater te verwachten” zijn (zie p. 88 e.v. bij punt 6.5 Water). Er wordt wel verwezen dat voldaan moet worden aan de provinciale en gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen, inzake hergebruik en buffering van hemelwater provinciale en gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen, inzake hergebruik en buffering van hemelwater. Hieraan moet op dit moment reeds voldaan worden. De realiteit toont echter aan dat deze huidige verplichte maatregelen in de verordeningen niet toereikend zijn, gelet op de periodieke overstromingen in de vallei van de Voer (zowel in het projectgebied als stroomop- en stroomafwaarts). Een vergroting van de bebouwde oppervlakte in de kern Verona zal deze overstromingsproblematiek bijgevolg aanzienlijk negatief beïnvloeden.

        De toelichtingsnota vermeldt bovendien meermaals dat het waterverbergend vermogen minstens behouden moet blijven in het gebied gelet op de overstromingsgebieden/overstromingsgevoelige gebieden in de vallei van De Voer. Dit is bijvoorbeeld het geval op p 18-20 en p 41. Hieraan worden bovendien een aantal standaardprincipes (p 18-20) aangereikt waarmee best rekening gehouden wordt. Van deze standaardprincipes is niets terug te vinden in de voorgestelde stedenbouwkundige voorschriften. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt louter vermeld dat de geldende regelgeving met betrekking tot hemelwater van toepassing is zonder bijkomende maatregelen/voorschriften toe te voegen. Bij de zone voor wonen wordt louter verwezen naar de omzendbrief OMG/2022/1 waarin een aantal van deze standaardprincipes zijn opgenomen zonder dat deze evenwel als voorschrift opgenomen worden in de stedenbouwkundige voorschriften waardoor in de praktijk de toepassing  ervan niet gegarandeerd kan worden op basis van het huidige voorstel. Bij de andere bestemmingszones wordt zelfs helemaal niet verwezen naar deze omzendbrief terwijl dit voor de zone voor wonen met nabestemming bedrijvigheid en voor de zone voor landschappelijk geïntegreerd bedrijventerrein minstens even relevant is als voor de zone voor wonen. Er wordt wel een voorschrift toegevoegd bij de zone voor wonen en de zone voor wonen met nabestemming bedrijvigheid dat buitenruimte waterdoorlatend moet ingericht worden.

        Het lijkt daarom wenselijk om minimaal de conclusies over de invloed van de geplande aanpassingen i.k.v. RUP kern Verona grondig te onderzoeken en te motiveren. Bovendien is het aangewezen om bijkomende maatregelen te treffen om de waterproblematiek in het gebied en daarbuiten op een degelijke en verordenende wijze aan te pakken.

 

Bespreking Gecoro:

        De herbestemmingen in het RUP zijn een rechtzetting van een bestaande situatie. Er zullen geen gebieden, die momenteel nog niet bebouwd zijn, bijkomen. Er zullen wel enkele gebieden die momenteel nog bebouwbaar zijn, herbestemd worden en bijgevolg onbebouwbaar worden. Verder wordt in de algemene bepalingen gesteld dat elke omgevingsvergunningsaanvraag moet voldoen aan de regelgeving i.v.m. water. Sinds 2023 is deze verstrengd, door de goedkeuring van pluviale en fluviale overstromingskaarten. Om wijzigingen in deze regelgeving ten allen tijden te laten doorwerken in dit RUP, is het beter om de regelgeving niet verordenend op te nemen.

 

Bezwaar 4

        Ons perceel bouwgrond B65 N staat nog steeds vermeld als ongunstig woongebied (toelichtingsnota p 72): "Om de identiteit van de kern van Verona te beschermen dient er voor de vrijwaring van de Voer en holle wegen ongunstig gelegen woongebied geherlocaliseerd of op zijn minst op een andere manier benaderd te worden. Tot de ongunstig gelegen woongebieden behoren de volgende percelen:

        Zuidelijk gelegen woongebied: Door ligging op het plateau van Duisburg en ontsluiting via een holle weg is het aangeraden om de bestemming van woongebied met landelijk karakter in de Kerstraat om te zetten naar parkgebied (en agrarisch gebied, ten zuiden van de Kerstraat).

        Herbestemming van het woongebied behorende tot de Hoeve, gelegen rondom de Voer - Geldige verkaveling voor de bouw van 1 woning op perceel B65N, gelegen grenzend aan de Voer, mogelijks te herbestemmen of te bebouwen mits doordachte inplanting en keuze woontypologie. Continuïteit Voerweg is cruciaal."

        Dit was ook al zo in de startnota waartegen we toen reeds bezwaar hadden ingediend en in de scoping nota waarop we ook onze bezorgdheden hadden meegedeeld. Mondeling werd gezegd [op het participatiemoment] dat de bouwmogelijkheid wel degelijk zou gegarandeerd blijven, maar dit strookt dan wel niet met de tekst waar nog steeds ook staat 'mogelijks te herbestemmen'. We zien geen probleem om 5 meter van de Voer te blijven. Kan dit schriftelijk bevestigd worden dat het aangepast wordt in de tekst zodat het duidelijk is dat het bouwgrond blijft? Ook verduidelijken dat het blijft zoals voordien: bouwgrond zonder verplichting om onmiddellijk te bouwen (omdat reeds 2/3 van de verkaveling is bebouwd). Of is het de bedoeling dat het bouwverplichting wordt? Wij hadden gepland om binnen enkele jaren, als we te oud worden om alles zelf te onderhouden, deze bouwgrond te verkopen of te bebouwen.

        Ook met de wandelweg ter hoogte van het bouwperceel zijn we niet gelukkig. De losweg langs de Voer en toegankelijkheid met tractoren via de Kuipersberg die nodig is om de achterliggende weiden te bewerken is cruciaal voor ons. Door het drassige bronnengebied is een weide niet toegankelijk met zware machines via de Molenstraat achteraan. Een wandelpad langs de weide is voor ons geen probleem . Misschien is het bespreekbaar de wandelweg te laten beginnen ter hoogte van de wandelweg die aansluit komende van de kapel.

 

Bespreking Gecoro:

        In het ontwerp RUP werd dit perceel opgenomen in woongebied. De goedgekeurde verkaveling die hier ligt, werd opgeheven. Er blijft door het RUP wel een bouwmogelijkheid bestaan, maar deze zal zich moeten aanpassen aan de geldende regelgeving m.b.t. water. Door de opheffing van de verkaveling, laat het RUP toe om de bouwwijze te herzien. Het RUP behoudt bijgevolg de bouwmogelijkheid. De afstand van 5 m onbebouwbare zone ten opzichte van de Voer is ten allen tijden van toepassing. De passage in de toelichtingsnota dient aangepast en verduidelijkt te worden.

        De wandelweg is indicatief ingetekend en kan in werkelijkheid samenvallen met de zone non-aedificandi van de Voer. Om grafische redenen werd het pad naast de aanduiding van de Voer getekend.

 

Bezwaar 5

        Versnippering van het beleid

        Dit is al het tweede RUP voor Sint-Verona en nog is niet het hele gehucht in kaart gebracht – volgt er binnenkort nog een derde RUP? Het zal iedereen duidelijk zijn dat het beleid op die manier versnipperd wordt. Waarom kiest de gemeente er toch voor om het onderzoeksgebied telkens zo te beperken? Het voordeel (vanuit het oogpunt van de gemeente) kan zijn dat er geen bijkomende onderzoeken moeten gebeuren omdat de te verwachten negatieve effecten – gezien de beperkte schaal – klein zullen zijn. Het nadeel (vanuit het oogpunt van de gemeenschap) is dat verschillende kleine aparte RUPs het beleid fragmenteren en in het dagelijkse leven achteraf wél grote nadelen kunnen opleveren. Concreet is dat al met de 2 Verona-RUPs het geval: de voorgestelde ‘kernverdichting’ (zoals het in dit RUP wordt genoemd) gecombineerd met de grote sportaccommodatie (mogelijk gemaakt door het vorige RUP) veranderen zowel de woonfunctie als de mobiliteit wél drastisch.

        Bovendien heeft de gemeente een verkaveling die deel uitmaakt van het gebied waarover het RUP ‘kern Verona’ handelt, al goedgekeurd en aan een openbaar onderzoek laten onderwerpen in het voorjaar van 2024 … dus maanden voor de bevolking het voorstel tot RUP zelf mocht inkijken en beoordelen. (De gronden van die verkaveling aan de Kapellestraat zijn intussen al bouwklaar gemaakt!) De gemeente stelde dat ze bij de beoordeling van die verkaveling al rekening had gehouden met het RUP-ontwerp … dat ze zelf heeft helpen ontwikkelen maar dat nog niet de tweede toetsing door de bevolking had doorstaan. Dit is geen fair beleid, dit is geen goed bestuur. 

        Partijdigheid

        Als een lokale overheid rechter en partij tegelijk is (door zelf een RUP te mogen voorstellen én te kunnen goedkeuren – blijkbaar zelfs nog voor de bevolking inspraak krijgt, zie 1.b.), is er al een schijn van partijdigheid gewekt. Als het dan ook nog gaat om terreinen waarover de gemeente in het verleden al heel wat ogen heeft toegeknepen, wordt dat gevoel van partijdigheid alleen maar versterkt. Concreet: een ‘landbouwbedrijf’ met een omvang buiten alle proportie mocht gebouwd worden in een woonzone … en zou nu omgevormd moeten worden tot een woongebied buiten proportie op een stuk landbouwgrond. Waarom? Vanwege de invloedssfeer van de eigenaar?

        Een ‘spontaan gegroeide’ en dus zonevreemde wooncluster die momenteel al rechtszekerheid geniet (zoals de scopingnota zelf aanhaalt)… zou nu recht moeten krijgen op alle mogelijkheden van een ‘gewone’ woonzone. Waarom? Vanwege de familiale banden van de eigenaars? Het RUP wordt hier gebruikt/misbruikt om woningen die doelbewust zonevreemd gebouwd zijn, nu een opwaardering te geven. Hoe is dit te rechtvaardigen tegenover andere mensen die ook in een zonevreemde woning wonen maar geen aanpassing krijgen? En tegenover mensen die hun huizen spontaan wél reglementair laten groeien?

        Een gebouw dat als woning werd goedgekeurd is meteen van bij de aanvang ingericht en gebruikt voor 6 appartementen. Dat is in Sint-Verona niet toegestaan. De afwijkende korrelgrootte van het appartementsgebouw wordt zelfs aangehaald in de scopingnota en verderop wordt gesteld ‘Meergezinswoningen zijn uitgesloten in Verona, enerzijds omdat het RUP “meergezinswoningen” voor heel de gemeente dit niet toelaat en anderzijds wil het RUP ‘Verona’ de authenticiteit van het gehucht bewaren.’ Het is stuitend dat de gemeente al jarenlang weigert haar eigen beleid toe te passen. Goed bestuur kan toch niet betekenen: zo lang niemand officieel een klacht indient, wordt er niet ingegrepen? Daarmee zou de gemeente de verantwoordelijkheid voor een goed ruimtelijk beleid immers bij de burger leggen en op die manier zelf verdeeldheid zaaien. Door bestaande overtredingen steeds ongemoeid te laten ondergraaft de gemeente bovendien zelf het draagvlak voor een goed plan van ruimtelijke ordening. En dat kan niet de bedoeling zijn.

        Framing van het begrip ‘kern van Verona’

        In de Startnota staat op p. 24 ‘er ontbreekt een gevoel van een echte kern’. Dat klopt en is zeer eenvoudig te verklaren: Sint Verona hééft immers geen kern – en dat is bij uitstek een van de mooie aspecten van wonen in dit gehucht. In de startnota wordt nochtans voortdurend gesproken over de ‘kern van Verona’ (het RUP draagt die titel!), maar dat is framing: het is niet omdat het woord vaak herhaald wordt dat er plots wél een kern zou bestaan.

        In de documenten die de gemeente naar aanleiding van dit RUP ter beschikking stelde, blijkt de reikwijdte van de ‘kern’ (of wat de gemeente daarvoor aanziet) nogal elastisch. Afhankelijk van het beeld dat je bekijkt, horen er meer of minder huizen bij. Nauwkeurigheid op dat vlak is toch het minimum dat je zou mogen verwachten bij de voorstelling van een RUP – maar dat minimum wordt niet gehaald.

        Kernversterking versus kerncreatie

        De startnota zegt dat het RUP aan kernversterking zou willen doen, maar in feite gaat het om kerncreatie: door de bouwdichtheid plaatselijk te verhogen, zou de facto een kern ontstaan. De uitleg en de referentiebeelden spreken wat dat betreft voor zich. Helaas ontbreekt elke info over het aantal woningen en de precieze plaats waar die gebouwd zouden worden.

        Wat wel in de startnota staat en ook in de scopingnota: de Dorpstraat zou ter hoogte van de bebouwing op de terreinen van de ‘witloofloods’ breder moeten zijn dan elders, om aan te geven dat men de ‘kern’ nadert - die men door de bebouwing zelf creëerde. Tja.

        In de scopingnota wordt verder verduidelijkt wat kernversterking inhoudt: ‘het diffuse voorkomen van Verona wordt gestructureerd door het gericht voorzien van nieuwe woningen.’ Het gemeentebestuur wil dus bewust het authentieke karakter van Sint-Verona aantasten? Elders staat nochtans: ‘Het authentieke karakter van het gehucht dient gevrijwaard en versterkt te worden. Hierbij moet voldoende aandacht zijn voor het spontane, het pittoreske en minder voor het aangelegde en het berekende.’

        Begrip ‘historische kern’

        Een aantal keren wordt het begrip ‘historische kern’ aangehaald, zonder daar echter enige verklaring aan toe te voegen. Naar welk tijdvak refereert men precies? Naar de Romeinse tijd, de Middeleeuwen, latere periodes? Hoe zag die kern er toen uit, welke onderzoeken zijn daarnaar gebeurd en welke criteria lagen aan de keuze voor dat tijdvak ten grondslag? Graag duidelijkheid hierover! De gemeente wenst de huidige identiteit van de kern van Verona te versterken door inspiratie te halen uit de historische waarde van de plek en de kapel terug in relatie met zijn omgeving te brengen.

        Nu de het RUP zo nadrukkelijk stelt ‘de historische waarde van de plek en de kapel terug in relatie met de omgeving te (willen) brengen’, kan de gemeente de archeologische onderzoekingen niet uit de weg gaan. Er zijn al wetenschappelijke waarnemingen gebeurd, op meerdere vondstlocaties. ‘Gezien vooral de Romeinse en vroegmiddeleeuwse aanwezigheid, is deze eerder uitzonderlijke en betekenisvolle plek zeer belangrijk voor de kennis van ons verleden. Alle omzichtigheid is dan ook geboden bij grote en kleine bouwprojecten en/of de kernversterking. Er zijn geen zones ‘zonder archeologie’ afgebakend’, lezen we in de scopingnota. Het zal bijzonder interessant worden om die onderzoeken van dichtbij mee te mogen maken!

        De scopingnota refereert zelf naar de toestand zoals op de Ferrariskaart van 1771-78. Als de situatie in het Sint-Verona van toen als referentiepunt dient, kan het advies van Natuur & Bos integraal gevolgd worden: ‘Voor de geplande herbestemming van de centrale zone (nu nog met para-agrarische activiteit) in de effectieve Kern van Verona kan best ingezet worden op een herbestemming als parkzone in functie van de verdere ontwikkeling als centrale ontmoetingsplaats met bijkomende lokale vergroening. Hierdoor kan een zachte overgang en verbinding vanuit de kern naar de zuidelijk gelegen holle wegen toe worden gerealiseerd.’ Wij zijn alvast voorstander!

        Bebouwing verplicht?

        Op het voorstel van Natuur en Bos voor een open groene ontmoetingsruimte in het centrale gebied volgt in de scopingnota prompt de repliek: ‘Op de centrale zone waar zich momenteel para-agrarische activiteiten (de oude Witloofloods) bevinden dient er iets nieuws te komen, waar de gemeenschap van Verona kan samenkomen. Een combinatie van wonen en publieke ruimte is hier op zijn plaats. Verder onderzoek dient uit te wijzen welke bestemming wenselijk is voor dit deelgebied.’ Dit staat dus nog niet vast? Waarom dan het landschappelijk waardevol gebied omvormen tot woonzone? Onduidelijkheid troef!

        Als er toch bebouwing zou komen, gaan wij er in elk geval van uit dat de gemeente inspanningen zal leveren om de betaalbaarheid van de woningen in Sint-Verona voor de kinderen en kleinkinderen van inwoners te ondersteunen. In het RUP zien we daarover echter geen enkele aanwijzing opgenomen. Waarom niet? En waarom krijgen we intussen wel veelvuldige beelden van hoe de bebouwing eruit zou kunnen zien?

        Er zijn binnen het plangebied 2 percelen die momenteel in een bouwzone liggen, maar die niet bebouwd kunnen worden – het ene omdat het in overstromingsgebied ligt, het andere omdat het grenst aan een landschappelijk en biologisch zeer waardevolle holle weg. Beide terreinen zouden omgevormd worden tot groengebied. De scopingnota haast zich om te stellen dat de nieuwe situatie winst betekent ten opzichte van de huidige situatie. Dit is misleidende informatie: er is nu geen bebouwing. Als die niet-bebouwing wordt bestendigd, is dat geen winst maar een status quo.

        Ons gezond verstand zegt: als het niet aangewezen is een terrein te bebouwen, dan doe je dat niet. Punt. De gemeente vindt: als het op de ene plaats niet kan, moeten/willen we dat per se compenseren. In de scopingnota lezen we: ‘De volgende percelen kunnen ingezet worden voor de versterking van de lokale identiteit aan de hand van toekomstgerichte ingrepen en komen met andere worden in aanmerking voor de gewenste ruil van de ongunstig gelegen woongebieden:

        Het agrarisch perceel dat ingesloten wordt door het voormalig witloofbedrijf.

        Het gebied dat reeds ongestructureerd bebouwd werd ter hoogte van de Kuipersberg’.

        Waarom wil de gemeente per se een stuk agrarisch waardevol gebied omvormen tot woonzone. Dat is toch niet verplicht? Er kunnen heel wat alternatieven worden bedacht. (cfr. Het voorstel van Natuur en Bos)

        En waarom zou een ongestructureerd bebouwd gebied opeens een normale woonzone moeten worden? Omdat een heleboel woningen ‘spontaan laten groeien’ beloond moet worden? Daarbij: de woningen staan er toch al en genieten toch al rechtsgeldigheid? Wie even inzoomt op het grafische plan, ziet echter dat het om zowat 16 kavels gaat, waarvan momenteel nog 4 onbebouwd. Dat is wel een héél grote spontaan gegroeide cluster en een héél groot cadeau voor de eigenaars, waarvan er een aantal familie van de burgemeester zijn. Hoe kan hij dat tegenover alle andere burgers verantwoorden en waarom gaan alle gemeenteraadsleden daarin mee? Nu begrijpen we waarom de scopingnota daar opvallend stil over bleef… en waarom er ook in de flyer met het beeld van de kapel op met geen woord over werd gerept! Daaruit moeten we wel concluderen dat de gemeente bewust niet transparant wenst te zijn...

        Grootschaligheid verplicht?

        De gemeente wil met dit RUP de te grootschalige ‘landbouwkorrel’ vervangen door een te grootschalige woonkorrel. In de bruine strook op het grafische plan staan momenteel een 55-tal huizen langs de 3 straten die zich rond de kapel plooien: Dorpstraat, Kapellestraat en Kerstraat. Op het infomoment begin juni 2024 spraken de toelichters van dienst over een 15-tal huizen die op het terrein van Dekelver gebouwd zouden worden, naast de 4 nieuwe aan de Kapellestraat - dat zouden er dus in een klap een twintigtal meer zijn. Dat is toch niet in verhouding? Waarom zoveel? Wie heeft daar voordeel van? De buurtbewoners zullen vooral de nadelen ondervinden (o.m. door minder privacy en meer verkeer).

        In het Beleidsplan Vlaanderen staat nochtans: ‘Aanvullend aan de strategische doelstellingen vormen de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes de basis om ruimtevragen een duurzame plaats te geven. Zo dient het ruimtelijk rendement verhoogd te worden door het huidige ruimtebeslag beter te gebruiken en het bijkomend ruimtebeslag stelselmatig te verminderen. Aanvullend is het van belang dat er een multifunctioneel ruimtegebruik en verweving gerealiseerd wordt door de creatie van robuuste en veerkrachtige open ruimte en door functies te bundelen en verweven in het ruimtebeslag.’ Waarom past de gemeente dat niet toe?

        Het Beleidsplan Vlaams-Brabant schrijft voor: ‘In de ‘gehuchten’ is het voorzieningenniveau te beperkt om een significante aangroei van het woningenbestand te verantwoorden.’

        Volgens de beoordeling van de milieueffecten: ‘De kernversterking ter hoogte van de Kapellestraat dient landelijk en weinig dicht te zijn, zodat bijkomende zichten tussen de Veronakapel en oude hoeve aan de Dorpsstraat mogelijk worden.’

        Het RUP stelt daarentegen voor om van het hele terrein woongebied te maken. Hoe meer huizen er komen, hoe kleiner natuurlijk de buitenruimte per huis kan zijn. (met een minimum van 50 m2, waarvan niet meer dan de helft voor het tuinhuis, dat zelf niet meer dan 40 m2 mag bedragen) Hoeveel ruimte zal er op het terrein zijn voor bomen en struiken die het landelijk karakter van de omgeving in de verf zetten en de huizen tegen onnodige opwarming beschermen?

        Om extra groenruimte te creëren stelt men in de scopingnota voor het aan de holle weg grenzende landbouwgebied om te vormen tot parkgebied. Natuur en Bos vraagt om expliciet in het RUP op te nemen dat daar nooit gebouwd mag worden. Dat parkgebied is echter niet verbonden aan de nog te bouwen huizen op het terrein van Dekelver, maar moet een publieke ontmoetingsplaats worden voor iedereen.

        Als er veel huizen zouden komen, zal de verharding op het terrein niet veel afnemen, misschien wel integendeel. Het terrein grenst aan waterwinningsgebied en een deel is overstromingsgevoelig gebied. De op 4 juni voorgestelde schaalgrootte lijkt de impact daarvan onvoldoende in te schatten. In de stedenbouwkundige voorschriften staat ‘Gemeenschappelijke groene buitenruimten kunnen een waterbergende functie hebben.’ We vermoeden dat dit niet gaat over de opvang van water in het publieke groengebied, tenzij het water continu omhooggepompt zou worden. In de scopingnota staat over de regenwateropvang van de huizen: ‘Open grachtenstructuren, wadi’s, groendaken, hemelwaterbuffers, … zullen deel uitmaken van de nieuwe woonontwikkeling.’ Dat is nogal vaag. Bedoelt men bijvoorbeeld dat de zadeldaken groendaken zullen worden? Hoe groot is het percentage van de bebouwbare ruimte die voor de wateropvang voorzien moet worden? Wat met regenwaterputten, die op zichzelf ook weer een verhardingsoppervlakte vormen? Van de beperking qua kelderruimte is wel melding gemaakt, van de opvang van regenwater voor het tegenwoordig zo noodzakelijke hergebruik niet. Is het RUP wel voldoende toekomstbestendig uitgedacht?

        Groengebied

        In het RUP wordt de ontwikkeling van een woongebied op privéterrein gekoppeld aan de ontwikkeling van een nieuw publiek domein (het parkgebied). Dat wekt alweer de schijn van partijdigheid: een projectontwikkelaar is niet de aangewezen persoon om het publieke belang te dienen. Beide terreinen moeten dan ook in samenspraak maar onafhankelijk van elkaar ontwikkeld worden.

        De taluds die het groengebied omgeven, zijn biologisch waardevol. De scopingnota haalt zelf de biologische waarderingskaart aan en stelt: ‘Op de hellingen naar de plateaus en vooral aan de zuidrand van de woonkern Verona komen plaatselijk biologisch zeer waardevolle of waardevolle holle wegen en beboste taluds voor.’ Toen er in 2012 sprake van was om een klein gedeelte daarvan (gelegen aan de Kerstraat) te bebouwen, vroeg Natuur en Bos expliciet om met de bebouwing minstens 5 m afstand van de taludranden te bewaren. De scopingnota over dit RUP zegt echter niets over de manier waarop de taludranden beschermd zullen worden. In de stedenbouwkundige voorschriften staat bij de bestemmingscategorie overig groen volgende pijnlijke beschrijving: ‘Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw, landschapszorg, landbouw, waterbeheersing en recreatie nevengeschikte functies.’ Werkelijk?

        Het RUP voorziet op 2 plaatsen zelfs een opzettelijke inbreuk (van 1,5 tot 3 m breedte) op die taluds om een pad voor langzaam verkeer aan te leggen. Dit is een totaal onnodige schending van biologisch waardevol gebied: op de hoek van de Kerstraat en de Kapellestraat kan het groengebied probleemloos betreden worden zonder enig hoogteverschil. En dat terwijl in de scopingnota bij de beoordeling van de milieueffecten vermeld wordt: ‘Bij de kernversterking langs de Kapellestraat dienen de aanwezige taluds en houtkanten, die biologisch waardevol zijn, behouden worden, zodat nadelige effecten worden vermeden.’ Wij rekenen er dan ook op dat dit effectief zal gebeuren!

        Mobiliteit

        Als er 15 woningen zouden komen op het terrein van Dekelver, moeten er ook 30 parkeerplaatsen voorzien worden. Die zouden niet bij de individuele woningen, maar op een gezamenlijk parkeerplein worden voorzien, hoorden we op de infomiddag van 4 juni in de kapel. Die toename van het aantal wagens is in het kleine Sint-Verona buiten verhouding. In de scopingnota maakt men de misleidende vergelijking tussen een referentietoestand (alsof er wel woningen zouden staan op de onbebouwbare percelen) en de toekomstige toestand en concludeert ‘De totale effecten op de mobiliteit door het RUP ‘Kern Verona’ zijn in het plangebied verwaarloosbaar.’ Dit is niet ernstig: de overlast voor de buurtbewoners ligt in het verschil tussen de huidige en de toekomstige toestand.

        In de scopingnota staat niets vermeld over het veilig binnen en buitenrijden van het te bebouwen terrein. Alsof de gemeente dat niet belangrijk vindt. Alsof de buurtbewoners en alle andere weggebruikers daar geen gevaar van zullen ondervinden.

        In de scopingnota wordt daarentegen wél het gevaar aangehaald dat het autoverkeer zou lopen bij het afdraaien naar de Kuipersberg, maar dan als argument om de Kuipersberg verkeersvrij te maken. Dat zou dan de aangewezen weg zijn die langzame weggebruikers mogen volgen. Zij kunnen dan blijkbaar vlak bij de oprit van de autostrade wél veilig de Tervuursesteenweg betreden! Deze redenering neemt een loopje met de verkeersveiligheid van de zwakke weggebruikers en tart elk fatsoen. Dat de gemeente dat zelf niet ingezien heeft, wijst bovendien op beangstigende blinde vlekken in de vooropgestelde visie.

        De scopingnota besteedt ook aandacht aan de toekomstige busverbindingen die via de Tervuursesteenweg veel sneller zouden verlopen en de bushalte Verona die zal worden afgeschaft. Dit wordt als louter positief voorgesteld. De nadelen voor mensen die iets ouder zijn, minder ver kunnen stappen of jonge kinderen hebben, wegen nochtans zwaar. Voor hen is de snelheid van de busverbinding vaak minder belangrijk dan de nabijheid van de bushaltes. Hoe raken zij tot aan de steenweg en hoe raken ze die veilig over? Welke voorzieningen voorziet de gemeente voor hen?

        Op het ene plannetje in de scopingnota zien we een nieuw aan te leggen pad voor langzaam verkeer vertrekken aan de ‘spontaan gegroeide cluster’, de Dorpstraat dwarsen en het terrein van de te grote landbouwkorrel doorsnijden, het talud overwinnen, een draai van 90° maken om het talud voor de kapel weer af te dalen, en van daaruit achter de tuinen door te lopen richting Poelstraat. In de scopingnota wordt melding gemaakt van klachten over privacyverlies. Wellicht daarom werd in het grafische plan zowel het eerste stuk van het pad tot aan de Dorpstraat als het laatste tussen de kapel en de Poelstraat geschrapt. Zo blijft alleen het stuk over het terrein van Dekelver en in het parkgebied over. Het privacyverlies van de bewoners van de nog te bouwen huizen wordt dus bij voorbaat onbelangrijk geacht?

        Het pad voor langzaam verkeer wordt aangeprezen als een verkeersveilige verbinding naar de kapel. Het opmerkelijke is: die veilige verbinding is er momenteel al. Omdat er in de Kerstraat en de Kapellestraat weinig verkeer is, kan men daar nu rustig wandelen en kinderen laten fietsen. In plaats van voor te stellen om de Kuipersberg verkeersvrij te stellen, wordt er beter nagedacht over het verkeersvrij maken van straten die nu al weinig autoverkeer bergen maar waar veel wandelaars en fietsers gebruik van maken. De auto’s van de bewoners van de nieuwe huizen zouden dan via de Dorpstraat het terrein op en af kunnen rijden – wat meteen ook open zichten garandeert.

        Het nog aan te leggen pad voor langzaam verkeer zou op twee plaatsen het talud moeten doorsnijden. Over de wijze waarop dit zou gebeuren, staat – begrijpe wie kan - niets in de scopingnota vermeld. Dat is nochtans belangrijk, niet alleen omdat het talud biologisch waardevol is maar ook omdat het pad zelf bedoeld is voor fietsers of voetgangers - àlle fietsers en voetgangers: kleuters die pas leren fietsen, moeders met kinderwagens, mensen met een rollator of een rolstoel, … In de scopingnota staat wel vermeld dat het wandelpad achter de kapel (voetweg 64) niet rolstoeltoegankelijk is. Over het gebruiksgemak van het nieuwe pad en hoe dat te realiseren zou zijn: geen woord.

        Landschappelijke inpassing

        De woningen op de Kuipersberg worden opgenomen in een gebied van ‘landschappelijke inpassing’. In de scopingnota wordt nergens gewag gemaakt van enige definitie, beschrijving, verklaring of invulling van deze terminologie. Het is dan ook een raadsel wat daar concreet mee bedoeld wordt. Zo lang dat onduidelijk is, hebben burgers op dit moment geen faire kans om daar een gefundeerde mening over te vormen, laat staan om die te formuleren.

        In de scopingnota staat wel dit: ‘Verona staat vandaag in directe verbinding met de N3, via de Kuipersberg. De woningen in deze straat spelen op een bepaalde manier in op het aanwezige reliëf, ieder op zich op zijn eigen individueel perceel. Aan de westzijde ligt achter het woonlint een kleine wooncluster, die doorheen de tijd organisch gegroeid, zonder structuur. Deze wooncluster is bovendien gelegen in agrarisch gebied en is dus zonevreemd. De bebouwing en de gebruikte architecturale typologieën staan volledig los van de typische bebouwingstypologieën van de kern van Verona. Een landschappelijke inpassing van deze woningen ontbreekt.’ Waarop alludeert men hier, wat moeten inwoners daaruit concluderen? Totaal onduidelijk!

        Elders lezen we: ‘Indien de spontaan uitgegroeide bebouwing in relatie met de bebouwing van de overkant van de Kuipersberg landschappelijk kan ingepast en versterkt worden, zal dit ten goede komen van de volledige werking van de kern van Verona.’ Wat betekent dit en waarom zou dit de ‘werking’ (?) van de kern verbeteren? Ook hier legt de scopingnota bewust een sluier van onduidelijkheid over - en verzwijgt men intussen de pijnlijke kern van de zaak.

        Zone voor bedrijfsactiviteiten en maatschappelijk nut

        De (zeer lange) scopingnota is ook op dit punt verwarrend: eerst wordt er beschreven dat die ten noorden én ten zuiden van de Tervuursesteenweg zou komen. Iets verder lezen we daartegen dit terechte protest over de milieueffecten: ‘Het agrarisch gebied ten zuiden van de N3 tot aan de bebouwing Kuipersberg zal deel gaan uitmaken van de ‘zone voor bedrijfsactiviteiten en openbaar nut’. Hierdoor gaat het open ruimtegebied verloren en zullen de open zichten vanuit het plangebied, vanaf de N3 tussen de (zonevreemde) woningen naar de beschermde kapel, de hoeve en het historisch centrum Verona, en omgekeerd vanaf de Dorpsstraat naar de N3, verder gaan afnemen. Een mogelijke verdere afbouw van de bestaande (zonevreemde) bebouwing ten zuiden van de N3 en de landschappelijke inkleding, zal bij de ontwikkeling van een nieuwe ‘zone voor bedrijfsactiviteiten en openbaar nut’ ten zuiden van de N3, hierdoor weinig positieve impact gaan hebben op het landschap en de nog aanwezige open zichten naar de historische kern van Verona, integendeel, beide zones (wonen en bedrijven) zullen elkaar gaan versterken en de bebouwde structuur nog doen toenemen en open zichten doen afnemen.’

        Na bestudering van de flyer met de kapel en het grafische plan nemen we nu maar aan dat in het RUP de zone voor bedrijfsactiviteiten en maatschappelijk nut alléén ten noorden van de Tervuursesteenweg zal komen. Maar zekerheid daarover hebben we niet.

        Parels van Verona

        We kunnen het niet verhullen: het gehucht waarin we wonen gaat ons erg ter harte. Juist daarom verwachten we dat het gemeentebestuur steeds de startvisie voor dit RUP waarmaakt: de woonkwaliteit verbeteren, het langzaam verkeer en ontmoetingsplaatsen faciliteren, het landelijke karakter benadrukken en de prachtige zichtlijnen nog uitbreiden. Zodat de Voer en de kapel kunnen schitteren als de parels die ze zijn.

        Omdat een aantal uitgangspunten van dit RUP haaks staan op de meest recente beleidslijnen voor ruimtelijke ordening in Vlaanderen, zullen we hierover ook advies inwinnen bij het bevoegde kabinet. 

 

Bespreking Gecoro:

        Er werd een ruimtelijke visie uitgewerkt voor de ganse kern. Om deze totaalvisie uit te rollen wordt, indien juridisch-planologisch noodzakelijk voor het realiseren van de ruimtelijke visie, een RUP opgemaakt. Op delen die niet opgenomen worden in het RUP, blijft het gewestplan van toepassing. De effectieve afbakening van de kern is dan ook minder relevant. In de visie ligt de focus wel op een ruimer studiegebied.

        Het gewestplan is opgemaakt in de jaren ’70. De woonbestemming is de meest ruime bestemmingszone. Binnen deze bestemmingszone kunnen allerlei activiteiten en functies zich vestigen, ook grootschalige landbouwbedrijven. Een woonproject t.h.v. het witloofbedrijf zou in principe vandaag de dag al (groten)deels kunnen (binnen de woonbestemming op het gewestplan).

        Op een aantal plaatsen kan de huidige gewestplanbestemming in vraag worden gesteld. Het betreft dan ook al een plan dat meer dan 50 jaar geleden is opgemaakt. Door voortschrijdend inzicht kan het aangewezen zijn om een aantal zones te herbestemmen. Vandaar de noodzaak voor de opmaak van een RUP. In geval onbebouwd woongebied, doch slecht gelegen gezien de waterhuishouding en/of biologische waarde is het beter om deze zones niet te bebouwen. Door de RUP-omzetting wordt dit ook juridisch-planologisch onmogelijk gemaakt.

        Tijdens de opmaak van een RUP blijft het gewestplan van toepassing. De goedgekeurde verkaveling werd vergund op  basis van het geldende gewestplan. In de vergunningsverlening werd wel reeds rekening gehouden met de voorschriften van het RUP in opbouw.

        De zonevreemde wooncluster was hier reeds aanwezig voor de inwerkingtreding van het gewestplan in 1976. Eén van de hoofddoelstellingen van dit ruimtelijk traject is om de ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijke identiteit van de kern Verona te versterken en te bestendigen op lange termijn. Een belangrijk aspect is het opleggen van een typische bouwstijl en materialisatie.  Als deze gebieden niet mee worden bestemd als woongebied kunnen deze ruimtelijke kwaliteiten niet meer afgedwongen worden omdat zij onder de meer algemene wetgeving zonevreemde woningen terecht komt. Gelet op het feit dat men nu ook reeds rechten heeft, zijn deze woningen op heden reeds reglementair en is de omzetting naar woongebied vooral ingegeven in het bestendigen van een situatie van voor 1976 en het vastleggen van de gewenste ruimtelijke kwaliteit.

        Zelfs een straatdorp kan een ‘kern’ zijn. In het provinciaal beleidsplan wordt Sint-Verona aangeduid als landelijke dorpskern. Een RUP dient niet de volledige kern te omvatten. Enkel de delen waarvoor een juridisch-planologische bijsturing nodig en/of wenselijk zijn, moeten opgenomen worden in het RUP. In de toelichtingsnota wordt het ontstaan van de kern duidelijk geschetst.

        Kernversterking dient te gebeuren op schaal van de kern. Zo worden meergezinswoningen al uitgesloten. Er dient bovendien bijzondere aandacht te gaan naar de inpassing van de nieuwe ontwikkelingen. Het RUP doet echter geen concrete uitspraken over aantallen, effectieve inrichting, bouwtypologie, dakvorm, … Dit om nog voldoende ontwerpvrijheid te laten voor de architect/bouwheer/ontwikkelaar. Het specifieke project zal op vergunningsniveau grondig beoordeeld worden. Ook het al dan niet opleggen van ‘betaalbaar wonen’ maakt hier deel van uit. Daarnaast ook de inrichting van de niet bebouwde ruimte van de site: verhardingen, groenaanplant, aanleg paden, reliëfwijzigingen, … Hiervoor zijn, naast de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP, nog andere regels van toepassing. Bestaande regelgeving wordt niet opgenomen in het RUP. Deze is sowieso van toepassing.

        De inrichtingsvisie voor de ontwikkeling moet een meerwaarde bieden voor de kern. Dit geldt voor de bebouwing, het groen, de ontsluiting alsook voor het padennetwerk. De paden op het grafisch plan van het RUP zijn slechts indicatief aangeduid. De verder concrete uitwerking gebeurt dan ook op projectniveau.

        In de toelichtingsnota wordt gesuggereerd om de Kuipersberg af te sluiten. En deze route vooral als langzaam verkeer verbinding tussen kern en de bushalte op de N3 in te richten. Dit is echter een suggestie en wordt op geen enkele manier verordenend vastgelegd in het RUP. Dit dient in een ruimer kader bekeken worden. De verordenende stedenbouwkundige voorschriften doen hier geen uitspraak over. Dit geldt ook over de bushaltes, alsook voor de langzaam verkeer paden in de kern.

        Een RUP wordt opgemaakt volgens een vastgelegde procedure in de VCRO. De opmaak van de scopingnota is de tweede stap in de opmaak van het RUP. Per stap die gezet wordt, wordt het project concreter. Momenteel zitten we in de fase van het ontwerp RUP (stap 4), waar duidelijke keuzes gemaakt werden. Dit is een correct procesverloop.

        In de stedenbouwkundige voorschriften, alsook in toelichtingsnota, staat duidelijk omschreven wat er per bestemmingszone kan of niet kan. In de toelichtingsnota wordt bovendien duidelijk omschreven wat de opzet is van de (her)ontwikkelingen binnen het plangebied.

        Grootschaligheid is niet verplicht. De MER-screening stelt duidelijk dat er geen effecten zijn. De situatie verbetert zelfs. Dit geldt ook voor de verhardingsgraad. Het team Omgevingseffecten heeft dan ook geoordeeld dat er geen plan-MER noodzakelijk is.

        De ruimtelijke uitgangspunten passen binnen het nieuwe beleidskader van Ruimte Vlaanderen (ontharding, kernversterking op schaal van het dorp/gehucht, ruimte voor water en groen, stimuleren van ontmoeting, inzetten op de modal shift, uitbouw sterk padennetwerk, …). Het departement omgeving gaf een gunstig advies op dit ontwerp RUP.

 

Bezwaar 6

        We stellen vast dat het voorgestelde RUP planbaten omvat die ten goede zouden komen aan eigenaars waarvan op basis van hun naam vermoed kan worden dat ze rechtstreekse familie zijn van de burgemeester. Het gaat om de roodgeel gearceerde selectie (legende: planbaten wegens omzetting van landbouw naar wonen) uit de kaart van het “totaalplan RUP kern Verona”. Aangezien de woningen op de rood-wit gearceerde percelen volgens de huidige normen zonevreemd zijn (in agrarisch gebied) zou een omzetting van landbouw naar wonen een aanzienlijke meerwaarde opleveren voor de eigenaars van deze percelen.

        Verder stellen we vast dat, volgens notulen van de colleges van burgemeester en schepenen, de burgemeester deelnam aan de zittingen van het college van Burgemeesters en Schepenen waar beslissingen over dit RUP werden genomen. Het gaat om:

        zitting van 21/12/2020: goedkeuring start en procesnota van het RUP,

        zitting van 8/5/23: goedkeuring van de scopingnota,

        zitting van 30/10/23: goedkeuring voorontwerp RUP kern Verona.

        Tevens stellen we vast dat het RUP ‘Kern Verona’ voorlopig werd vastgesteld door de gemeenteraad op 30 april 2024, en dat de burgemeester, dhr. J. Vander Elst eveneens deelnam aan de stemming hierover.

        De regels rond belangenvermenging laten niet toe dat een lid van het college van burgemeester en schepenen deelneemt aan de bespreking en stemming van:

        aangelegenheden waarin hij belang heeft en er niet met zekerheid afstand van kan doen. Het moet om een rechtstreeks belang gaan (persoonlijk of als vertegenwoordiger),

        aangelegenheden waarbij de echtgenoot, bloed- of aanverwanten tot en met de 4e graad persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.

        We vragen daarom dat het RUP wordt opgeschort tot een onafhankelijk onderzoek aantoont dat er geen sprake is van belangenvermenging in deze. Gezien de rol van de burgemeester kan dergelijk onderzoek enkel onafhankelijk zijn mits het gecoördineerd wordt op niveau van de provinciale overheid, die toezicht houdt op de werking van het gemeentebestuur.

 

Bespreking bezwaar 6: het betreft hier geen ruimtelijke inhoudelijke kwestie. Bijgevolg is dit geen bevoegdheid van de GECORO.

 

De Gemeenteraad bespreekt bovenstaand bezwaar:

        De opschorting van de opmaakprocedure van een ruimtelijk uitvoeringsplan is niet mogelijk. Op basis van artikel 2.2.21, §6, eerste lid VCRO stelt de gemeenteraad binnen 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek het gemeentelijk RUP definitief vast. Als het gemeentelijk RUP niet definitief wordt vastgesteld binnen deze termijn, dan stelt artikel 2.2.21, § 7 VCRO dat het ontwerp van gemeentelijk RUP vervalt. De regelgeving voorziet derhalve in de naleving van strikte termijnen, waarvan niet kan worden afgeweken. Op de verzochte opschorting van de procedure kan bijgevolg niet worden ingegaan.

        Volgens de bezwaarindieners is een vermoeden van belangenvermenging aanwezig. De bepalingen hierover zijn terug te vinden in artikel 27, § 1, 1° van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur. Overeenkomstig deze bepaling is het voor een gemeenteraadslid verboden om deel te nemen aan de bespreking en stemming over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Het gemeenteraadslid dat zich in een dergelijke situatie bevindt, moet de vergadering verlaten voor de behandeling van dat agendapunt.

        Door de bezwaarindieners wordt verzocht om een onafhankelijk onderzoek te laten voeren op provinciaal niveau. Evenwel komt het enkel en alleen aan de mandataris individueel toe om te bepalen of er al of niet sprake is van een vermeende belangenvermenging. Gezien zowel de burgemeester als schepen Verhoeven zich onthouden van deelname aan de beraadslaging en stemming over dit agendapunt, om iedere verdere discussie hierover te vermijden, wordt hieraan geremedieerd zoals voorzien door het Decreet Lokaal Bestuur.

        Verder is er slechts sprake van een ‘rechtstreeks belang’ in de zin van deze verbodsbepaling indien het gaat om een belang waarvan een mandataris niet met redelijke zekerheid kan worden geacht voldoende afstand te kunnen nemen om de belangen van de gemeente voorrang te verlenen. Niet aangetoond wordt dat de burgemeester of schepen een beslissende invloed heeft uitgeoefend door de loutere aanwezigheid op de vernoemde voorbereidende vergaderingen.

        Tot slot blijkt de opmaak van het voorliggende RUP duidelijk ingegeven door het algemeen ruimtelijk belang, dat meerdere burgers ten goede komt. Ook de ruimtelijke doelstellingen die worden nagestreefd, bevestigen dit.

 

Adviezen

De volgende adviesinstanties verleenden hun advies. De Gecoro heeft deze adviezen besproken op haar vergadering van 28 oktober 2024.

 

  1. Agentschap Wegen en Verkeer: voorwaardelijk gunstig

Context

        De gemeente Bertem beoogt met de opmaak van dit RUP de ruimtelijke uitdagingen binnen de kern van Verona te onderzoeken en het uitwerken van de ruimtelijke kwaliteiten te faciliteren. Binnen de afbakening van het RUP, het projectgebied, zit een veelheid aan problematieken. Er kunnen drie deelgebieden onderscheiden worden, met elk hun specifieke kenmerken en bijhorende ruimtelijke uitdagingen maar die als een onlosmakelijk geheel beschouwd kunnen worden:

        De woonomgeving in het plangebied ten zuiden van de bedrijvenzone.

        De zone voor bedrijvigheid ten zuiden van de Tervuursesteenweg.

        De zone voor bedrijvigheid ten noorden van de Tervuursesteenweg.

        Er wordt ingezet op kernversterking in het hart van het dorp, landschappelijke inpassing van wonen in de Voervallei én de ontwikkeling van een landbouw-KMO-cluster langs beide zijden van de N3. Met de ontwikkeling van dit RUP wenst de gemeente een beleidskader te ontwikkelen dat toonaangevend is voor de actuele gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente en dat inzet op de versterking van de identiteit van de kern van het gehucht Sint-Verona, het verhogen van de zichtbaarheid van de Sint-Veronakapel, het versterken van de doorwaadbaarheid van de kern, de noodzaak tot het voorzien van een cluster voor lokale bedrijvigheid en/of gemeenschapsvoorziening en het uitzetten van krijtlijnen voor een beeldbepalend karakter voor de Tervuursesteenweg (N3). Via ontwerpend onderzoek worden de mogelijkheden van het ganse projectgebied onderzocht. Vervolgens wordt dit juridisch vertaald in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Bemerkingen

        Het Agentschap Wegen en Verkeer verwijst naar haar eerdere advies van 7/12/2023. Bijna alle bemerkingen van het eerdere advies werden correct en goed verwerkt in het RUP.

        De te verwachten verkeersgeneratie van de ontwikkelingen, voorzien door het RUP, en de impact op de gewestweg N3 en eventuele noodzakelijke aanvullende maatregelen, blijft relatief onduidelijk. Het is belangrijk dat de omvang van de volledige ontwikkeling de draagkracht van de omgeving niet overschrijdt en vlot kan worden afgewikkeld via het voorziene kruispunt. We vragen dan ook dat wordt opgelegd om voor de uitwerking van het RUP een concept en een inschatting van de totale verkeersgeneratie (MOBER) toe te voegen. De impact op verkeer en vrachtverkeer dient daarbij duidelijk te zijn, evenals hoe de site duurzaam bereikbaar gemaakt zal worden en welke maatregelen eventueel nog nodig zijn, ook op de gewestweg. Het AWV neemt daarbij voorlopig geen engagementen op naar budgetten.

 

Bespreking Gecoro:

        In het ontwerp RUP werd enkel nog de zone voor bedrijvigheid ten noorden van de Tervuursesteenweg behouden. Het is van belang dat bij de inrichting een mobiliteitsplan wordt opgesteld. Een inrichtingsplan is reeds opgenomen in de voorschriften. Het aspect mobiliteit dient sterker benadrukt te worden.

 

  1. Departement Omgeving: Gunstig met opmerkingen

Doelstelling en situering

        De gemeente wil met dit RUP een antwoord bieden op enkele uitdagingen in dit gebied, meer bepaald: versterking van de identiteit van het gehucht Sint-Verona, het verhogen van de zichtbaarheid van de Sint-Veronakapel, het versterken van de doorwaardbaarheid van de kern, de noodzaak tot het voorzien van een cluster voor lokale bedrijvigheid en/of gemeenschapsvoorziening en het uitzetten van krijtlijnen voor een beeldbepalend karakter voor de Tervuursesteenweg (N3). Hiervoor wordt ingezet op kernversterking in het hart van het dorp, landschappelijke inpassing van wonen in de Voervallei én de ontwikkeling van een landbouw-KMO-cluster aan de noordzijde van de N3 zoals voorzien in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.

Advies Departement Omgeving

        Zoals al in voorgaande adviezen werd aangegeven kan met de doelstellingen om te voorzien in een ambachtelijke zone in uitvoering van het gemeentelijke ruimtelijk structuurplan en te werken aan de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van de kern van het gehucht Sint-Verona akkoord worden gegaan.

        Voorliggend plan werd grotendeels aangepast aan de opmerkingen die gemaakt werden in voorgaande adviezen. In het voorontwerpplan was voorzien in een ontwikkeling van bedrijventerrein zuidelijk van de N3. Aangezien dit in conflict dreigde te komen met de bepalingen uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd dit onderdeel geschrapt, zoals afgesproken in de plenaire vergadering.

        Ten aanzien van de zonevreemde bewoning aan de Kuipersberg was in het voorontwerpplan voorzien om deze wooncluster te bevestigen en hierbij ook enkele onbebouwde percelen mee te nemen. Gezien het creëren van bijkomend woonaanbod ten koste ging van de open ruimte, deels gelegen in overstromingsgevoelig gebied en niet bijdraagt aan de doelstelling om de kern Verona meer identiteit en ruimtelijk kwaliteit te geven, werd nu de bevestiging beperkt tot de bebouwde delen.

        Ten aanzien van de woonontwikkeling op het binnengebied Dorpsstraat – Kapellestraat – Kerkstraat, werd verduidelijking gevraagd omtrent de bebouwbaarheid van parkgebied binnen het projectgebied 1. Dit werd in voorliggend ontwerp bijkomend toegelicht en aangevuld in de stedenbouwkundige voorschriften.

        Tot slot kan nog opgemerkt dat conform artikel 2.2.6, §2 een stedenbouwkundig voorschrift in een ruimtelijk uitvoeringsplan op elk moment ressorteert onder een categorie of een subcategorie van gebiedsaanduiding. Het is aangewezen dat indien mogelijk ook specifiek de subcategorie wordt aangegeven aangezien die meer genuanceerd aangeeft tot welke categorie een bestemming behoort. In die optiek wordt voor artikel 1 ‘zone voor wonen’ best ook de subcategorie ‘woongebied’ aangegeven. Ten aanzien van artikel 5 ‘zone voor valleigebied’, waar krachtens de voorschriften blijkt dat landbouw en natuur nevengeschikte functies zijn, moet het voorschrift toegewezen worden aan de categorie van gebiedsaanduiding ‘overig groen’ en de subcategorie ‘gemengd openruimtegebied’ (zie http://www.raadvstconsetat.be/Arresten/237000/600/237639.pdf). Bij artikel 6 ‘parkgebied’ kan beter ook de subcategorie ‘parkgebied’ worden aangegeven. Ten aanzien van de overdruk-artikels wordt best aangegeven dat zij geen eigen categorie van gebiedsaanduiding hebben maar de categorie van gebiedsaanduiding aannemen van de onderliggende bestemming.

        Aan de overige detailbemerkingen werd met dit ontwerp tegemoet gekomen.

Conclusie

Het Departement Omgeving verleent een gunstig aangezien aan de opmerkingen uit vorige adviesvragen voldaan is. Wel wordt aandacht gevraagd voor de correcte aanduiding van de categorieën van gebiedsaanduiding conform de bepalingen van artikel 2.2.6, §2 van de VCRO.

 

Bespreking Gecoro:

        De voorwaarde betreffende de subcategorieën dient opgenomen te worden.

 

  1. Departement Landbouw en Visserij: Gedeeltelijk gunstig, gedeeltelijk ongunstig

Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesaanvraag vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en formuleert er om de volgende redenen een gedeeltelijk gunstig en gedeeltelijk ongunstig advies bij.

NOORDELIJK PROJECTGEBIED

        Binnen het RUP wenst de gemeente een zone te voorzien voor KMO met aanvullend ruimte voor agrarische activiteiten en gemeenschapsfuncties en openbaar nut. Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij blijft bij haar vorig advies dat een herbestemming van het noordelijk gedeelte van de N3 kan ook alleen maar mits de nodige motivatie en een gedetailleerde beschrijving van de reeds aanwezige of onderbouwing van de noodzaak aan gewenste bedrijvigheid aanvaard worden. Deze onderbouwing ontbreekt in de toelichtingsnota. Het is niet duidelijk waar men ruimte voorziet voor ‘aanvullend ruimte voor agrarische activiteiten’. Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij gaf destijds voor de herlocalisatie van het bedrijf Bosmans NV een ongunstig advies omdat het niet als een volledig para-agrarisch bedrijf kon beschouwd worden en suggereerde een planologisch initiatief. Echter die suggestie had betrekking op het bedrijf Bosmans en suggereerde helemaal niet het ontwikkelen van een volledig nieuw bedrijventerrein.

KERN VAN VERONA

        Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij blijft bij haar eerder gemaakt ongunstig advies: voor dit gedeelte ‘Het Departement Landbouw en Visserij vraagt in dit RUP rekening te houden met de zittende landbouwer.. Daarom gaat het Departement Landbouw en Visserij niet akkoord met de inkleuring van groen(park) gebied In de Kapellestraat, maar vraagt om het perceel in landbouwgebruik (125M) en daar tegenoverliggend perceel 124H een agrarische bestemming te geven. Zoals de nota zelf aangeeft: "Het agrarisch gebied vormt een belangrijke schakel tussen de kern van Verona en het zuidelijk agrarisch gedeelte. Pg41 Het anders benaderen van de huidige landbouwactiviteiten in de kern van Verona zelf, kan leiden tot het behoud van de huidige bestemming als landbouwgebied. Door het nadenken over tal van andere landbouwpraktijken zoals CSA’s of pluktuinen kan er een duurzame betrokken vorm van landbouw/tuinbouw geïntroduceerd worden binnen de kern van Verona. Bijgevolg geeft het Departement Landbouw en Visserij een ongunstig advies voor een volledige inkleuring van parkgebied ten zuiden van het gebied."

        Bijkomend wenst het Agentschap Landbouw en Zeevisserij mee te geven dat er een lopende bebossingsaanvraag is voor perceel 125M in de kern van Verona. Hieruit blijkt dat de gemeente Bertem in overleg met de Watergroep, reeds een voorafname doet aan een nog definitief vast te stellen RUP. Bijgevolg worden de adviesinstanties voor een voldongen feit gesteld. Bovendien wordt dit nergens in de nota vermeld, noch de manier waarop wordt omgegaan met de betrokken landbouwer die dit perceel als huiskavel bewerkt.

PROJECTGEBIED TEN ZUIDEN VAN DE N3

        De percelen in landbouwgebruik ten zuiden van de N3, gelegen achter de zonevreemde woningen, zijn in gebruik door professionele landbouwers. De contour van het RUP is aangepast zodat deze zone niet behandeld wordt. Bijgevolg blijft dit gedeelte bestemming agrarisch gebied volgens het gewestplan. Gezien de landbouwimpact, gaat het Agentschap Landbouw en Zeevisserij akkoord met het gedeelte achterliggend gebied van de zone-vreemde woningen ten zuiden van de N3 uit het RUP te halen. Daardoor wordt het agrarisch gebied bestendigd.

Perceelsaanpassingen

        De percelen 51V en 57E zijn uit de nieuwe contour van het RUP gehouden, alhoewel het Agentschap Landbouw en Zeevisserij erop geduid had dat perceel (57E), niet meer in landbouwgebruik was en volgens de recentste luchtfoto eerder spontaan lijkt te bebossen. Het heeft dan ook geen zin om aan dit perceel een agrarisch bestemming te laten. Dit perceel zou beter in het RUP behouden blijven en een bestemming in overeenstemming met huidige toestand krijgen.

        Bij nieuwe grafisch plan zijn deze stukjes van percelen 65R en 65P ingekleurd met een agrarische bestemming. Indien deze bestemming werkelijk tegemoet komt aan het landbouwgebruik van de percelen 65R en 65P, kan ermee ingestemd worden. Het lijkt echter overbodig te zijn op basis van de digitale versie van het gewestplan. Echter voor de planduidelijkheid was ook gesuggereerd om geen gedeeltelijke perceelsinkleuring te doen maar hele kadastrale percelen te herbestemmen voor de duidelijkheid. Hiermee werd echter geen rekening gehouden.

        De ruimtebalans, binnen de opmaak van het RUP ‘Kern Verona’, is dus niet helemaal in evenwicht. Hoewel er beperkt harde bestemmingen verdwijnen is het vooral een niet gemotiveerde uitbreiding van harde bestemmingen en vooral bedrijventerrein.

        Concreet betekent dit dat er een juridisch-planologische compensatie nodig zal zijn buiten de contouren van het nu voorliggend RUP. Het College heeft dan ook beslist om een vervolgtraject op te zetten ten behoeve van de planologisch compensatie voortkomend uit de opmaak van het RUP Kern Verona. Dit traject bestaat uit een onderzoek naar geschikte locaties en vervolgens uit de opmaak van een RUP om deze doelstellingen effectief te realiseren. Echter geeft dit geen enkele garantie dat er effectief locaties zullen gevonden worden, noch dat er effectief een RUP zal worden opgemaakt. Aangezien uit de ruimtebalans komt dat als gevolg van dit RUP dit in een grote afname van de landbouwbestemming resulteert , nl. 8,92 ha, benadrukt het Agentschap Landbouw en Zeevisserij dat bij de zoektocht naar compensatie hoofdzakelijk moet gericht zijn percelen met zone-vreemde landbouw die dan als compensatie de nieuwe bestemming agrarisch kan krijgen. Het is dan ook duidelijker om de planologische compensatie binnen één en hetzelfde RUP uit te voeren.

Perceel D75: Wonen → landbouw: D75(noordelijk deel)

        Enkel het gedeelte dat in werkelijk landbouwgebruik is, kan als compensatie dienen. Het meest noordelijk deel van dit perceel is bebost en komt bijgevolg niet in aanmerking voor compensatie Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij geeft bijgevolg ongunstig advies voor het bebost gedeelte als compensatie, wel gunstig advies voor het beperkt gedeelte in landbouwgebruik.

Conclusie

        Gelet op bovenstaande opmerkingen kan het Agentschap Landbouw en Zeevisserij slechts gedeeltelijk akkoord gaan met het voorliggende GRUP en geeft conform hoger gelegen overwegingen een ongunstig advies voor het voorliggende RUP omwille van het ontbreken van afdoende motivatie voor de voorgestelde bijkomende herbestemmingen en de inname van de huiskavel.

 

Bespreking Gecoro:

        Met betrekking tot de zone voor bedrijvigheid: de ontwikkeling van een gemeentelijk bedrijventerrein is een visie in het goedgekeurd ruimtelijk structuurplan Bertem. Deze locatie maakt deel uit van een reeds bestaand aangesneden gebied door het containerpark, bebouwing en landbouwbedrijven. Het gebied wordt afgebakend door de ruimtelijke driehoek E40 - Tervuursesteenweg. Het gebied is niet gelegen in de op provinciaal niveau bepaalde open-ruimte corridor. Binnen het RUP zullen ook de nodige elementen opgenomen worden die ervoor zorgen dat een landschappelijk aangepaste overgang voorzien wordt naar het open plateaulandschap en dat voldoende buffering voorzien wordt ten opzichte van de E40 die de ontwikkeling van een zichtlocatie tegengaat. De oppervlakte van de zone zal een grootte hebben van ongeveer 5 ha benutbare oppervlakte voor ambachtelijke bedrijvigheid. De uitwerking van het RUP ambachtelijke zone Kleine Baanakker zal voorafgegaan worden van een inrichtingsvoorstel dat de basis legt voor een goede invulling van het RUP.

        Het perceel 51V werd nooit opgenomen in dit RUP. Het perceel 57 E werd uit het RUP gelaten na de plenaire vergadering. De omliggende percelen werden immers ook niet meer opgenomen.

        Percelen 65R en 65P: deze delen zijn opgenomen omdat ze in een goedgekeurde verkaveling liggen, die bij de goedkeuring van het RUP zullen opgeheven worden. De landbouwbestemming volgens het gewestplan blijft ook een landbouwbestemming in het RUP. Dit is enkel een juridisch-technische oplossing.

        Met betrekking tot de huiskavel werd de betrokken landbouwer op de hoogte gesteld CSA’s, pluktuinen, boomgaarden e.d. worden expliciet toegestaan binnen de zone voor parkgebied.

        Het bebossen van agrarisch gebied is mogelijk mits de nodige vergunning verleend wordt. Binnen de procedure zijn de nodige adviezen gevraagd.

        De startnota voor het RUP werd goedgekeurd in 2021. Bijgevolg is een compensatie voor herbestemming van zachte naar harde bestemmingen niet nodig volgens het ondertussen goedgekeurde instrumentendecreet. De beslissing van het CBS inzake onderzoek naar compensatie gaat over de visie in het beleidsplan ruimte van de Provincie dat dit oplegt.

 

  1. Departement Mobiliteit en Openbare Werken: Gunstig

        De gemeente Bertem beoogt met de opmaak van dit RUP de ruimtelijke uitdagingen binnen de kern van Verona te onderzoeken en het uitwerken van de ruimtelijke kwaliteiten te faciliteren. Het geselecteerde projectgebied omvat een veelheid aan problematieken die kenmerkend zijn voor de ruimtelijke uitdagingen binnen de gemeente. Met de ontwikkeling van dit RUP wenst de gemeente een beleidskader te ontwikkelen dat toonaangevend is voor de actuele wenselijke ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente.

        Het Departement MOW – Beleid heeft volgende opmerkingen: Het Departement MOW heeft op 30/11/2023 een advies uitgebracht op het voorontwerp van dit RUP. In het document dat nu voorligt, werden de nodige aanpassingen gedaan in lijn met dit advies. Er zijn geen bijkomende opmerkingen.

 

Bespreking Gecoro: de Gecoro neemt kennis van dit gunstig advies.

 

  1. Departement Zorg: voorwaardelijk gunstig

        We hebben niet de mogelijkheid om het dossier in detail door te nemen. We geven wel de aspecten mee die we allemaal bekijken wat gezondheid betreft in dergelijke dossiers. Gelieve hiermee rekening te houden in het vervolg van dit traject.

        Sinds kort verwijzen we naar de studie “Onderzoek naar slimme verdichtingsvoorwaarden via scenario-doorrekeningen en doorwerking in milieueffectbeoordeling”, de geüpdatete GAW’s én de nieuwe Vlaamse groennorm 3-30-300 (zie verder). We geven ook een opsomming mee van interessante studies en instrumenten rond ‘gezonde publieke ruimte’ die de visie van Departement Zorg ondersteunen. Ook verwijzen we naar ons advies van 11/12/2023.

 

Bespreking Gecoro:

        Het uitgangspunt voor de opmaak van dit RUP is duurzame ruimtelijke ontwikkeling, die zorgt voor een kwaliteitsvolle leefomgeving, inzetten op modal shift, ruimte voor water en groen en een mix aan functies die past binnen de kern. Bovendien vormt het RUP het ruimtelijk kader dat de verdere ‘duurzame ontwikkeling’ faciliteert.

 

  1. Vlaamse Milieumaatschappij: Voorwaardelijk gunstig

        Onder verwijzing naar artikel 1.3.1.1. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, werd onderzocht of er een schadelijk effect op de waterhuishouding uitgaat van de geplande ingreep. Dit advies wordt verleend in uitvoering van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006.

        De locatie te Bertem zoals beschreven in het plan stroomt niet af naar een onbevaarbare waterloop van eerste categorie en is niet gelegen langs een onbevaarbare waterloop van eerste categorie maar ligt volledig in drinkwaterbeschermingszone II en III. Volgens de bijlage III, IV en V van het uitvoeringsbesluit watertoets kan de overstromingsgevoeligheid als volgt beschreven worden: geen overstroming gemodelleerd voor kustoverstroming, beperkt pluviaal overstomingsgevoelig en beperkt fluviaal overstomingsgevoelig.

        De aanvraag omvat een RUP voor de kern Verona waarbij er 3 deelgebieden worden onderscheiden: een woonomgeving en twee zones voor bedrijvigheid. Het voorontwerp werd op 5/12/2023 gunstig geadviseerd (WT 2023 R 1452_1). In het voorontwerp werd gesteld dat wat betreft de ligging in grondwaterbeschermingsgebied de waterwinningen zich bevinden in waardevol valleigebied, uitermate geschikt voor natuurontwikkeling. In het beperkt deel van het plangebied dat overlapt met beschermingszones type II van de grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening, werd opgelegd dat ten aanzien van de uitvoering van handelingen en werken beperkingen kunnen worden opgelegd met het doel de waterwinning te beschermen. Er wordt tevens aangehaald dat de bedrijventerreinen duurzaam ingericht dienen te worden en er dient een integraal waterconcept opgemaakt te worden.

        De ligging tov grondwaterwinning en in beschermingszones II en III wordt in de toelichtingsnota wel omschreven maar, behalve het duurzaam inrichten van bedrijventerrein met inbegrip van de opmaak van een integraal waterconcept, lijkt de enige concrete maatregel ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater het niet verder bebouwen van bestaande kavels in de vallei. Er wordt wel ook nog gesuggereerd dat door het weren van vervuild water en het verplicht aansluiten van alle afvalwater (ook van bestaande woningen) op de riolering de waterkwaliteit in de toekomst nog verder zal verbeteren. In het verordenende deel van het RUP staan noch beperkingen ten aanzien van de uitvoering van handelingen en werken met het doel de waterwinning te beschermen, noch het verplicht aansluiten op de riolering (ook van bestaande woningen).

        We wijzen er ook op dat artikel 5 van het besluit van 27 maart 1985 van de handelingen binnen de waterwingebieden en de beschermingszone op 15 maart 2013 een aanvulling kreeg rond het reglementeren van het pesticidengebruik. Als pesticidengebruik nodig is bij land- en tuinbouwactiviteiten kan dit enkel als er gewerkt wordt volgens de regels van de ‘code van goede landbouwpraktijken voor gewasbeschermingsmiddelen’. Voor alle andere terreinen voor commerciële activiteiten en openbare diensten gelegen in deze zones is een pesticidenvrij beheer van de terreinen verplicht. Op die manier worden de drinkwatervoorraden beschermd tegen vervuiling met pesticiden. In geval van landbouwbedrijven moet er voldaan worden aan de best beschikbare technieken voor het voorkomen of behandelen van verontreinigde erfemissies, zoals ze omschreven zijn onder https://www.integraalwaterbeleid.be/nl/bekkens/maasbekken/landbouw-en-afvalwater/, en we herhalen dat gelet op de ligging binnen de beschermingszone gelden wel volgende aandachtspunten voor het infiltreren van (afstromend) hemelwater in beschermingszone III:

        Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden via bovengrondse, open en visueel controleerbare systemen.

        Parking voor personenvoertuigen kunnen waterdoorlatend aangelegd worden. Er dienen maatregelen genomen te worden om het parkeren van vrachtwagens op deze locaties te verhinderen.

        Het hemelwater voor de laad- en losplaats en rijbaan voor vrachtwagens dient waterondoorlatend aangelegd te worden en afstromend hemelwater dient hetzij afgevoerd te worden naar riolering, hetzij via KWS-afscheider geloosd te worden op een open gracht. Dit omdat deze oppervlaktes een hoger risico hebben op contaminatie.

        Er dient met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens de werken:

        Koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;

        Het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;

        Machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.

        Door het overstromingsgevoelig karakter van een deel van het plangebied en het doorkruisen van het gebied door de Voer worden voor het bouwen in aangeduide overstromingsgevoelige gebieden specifieke voorwaarden en/of maatregelen vermeld. Er wordt aangegeven dat de lokale riolering dient te worden voorzien van terugslagkleppen en de Voer wordt apart aangeduid als zone non aedificandi. In deze zone zijn waterhuishouding en groenbeheer cruciaal om de structuurkenmerken van de waterloop te herstellen. Voor deze aspecten verwijzen we tevens naar het advies van de bevoegde waterloopbeheerder, met name de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant.

BESLUIT

Het project wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd en is in overeenstemming te brengen met de doelstellingen en beginselen van de gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid. Er dient voldaan te worden aan volgende voorwaarde: In het verordenende deel van het RUP dient aandacht te gaan naar de ligging van het projectgebied in drinkwaterbeschermingszones II en III, namelijk specifieke beperkingen op werken en handelingen, verplicht aansluiten op rioleringen, wijzen op de geldende regelgeving betreffende de beschermingszones (bv in het landbouwgebied), …

 

Bespreking Gecoro:

        Er worden in een RUP geen maatregelen die uit andere wetgeving komen, opgenomen. Immers, als die wetgeving evolueert, zal deze niet mee wijzigen in het RUP. De voorkeur gaat dan uit naar het verwijzen naar de betreffende wetgeving, in plaats van ze verordenend op te nemen. Bovenstaande voorwaarden zullen toelichtend opgenomen worden. De decreten blijven zo ten allen tijden gelden en evolueren mee met voortschrijdend inzicht.

 

  1. Andere adviesinstanties brachten geen advies uit binnen de termijn. Ook de deputatie Vlaams-Brabant bezorgde geen advies over de onverenigbaarheid, de strijdigheid of de niet-naleving, vermeld in artikel 2.2.23, § 2, eerste lid, 1° en 2° VCRO. Als er geen advies door de deputatie wordt verleend binnen de termijn mag er aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.

 

Advies van de Gecoro

Vanuit de bovenstaande bespreking van de adviezen en de bezwaren, adviseert de Gecoro om volgende elementen op te nemen binnen het ruimtelijk uitvoeringsplan of binnen het besluit van de gemeenteraad.

        Het verlies aan agrarische grond dient gecompenseerd te worden. De gemeente dient dit op te nemen in het toekomstige planningsproces.

        De Gecoro adviseert om bij latere aanvragen tot omgevingsvergunning de nodige extra aandacht te hebben voor de waterhuishouding. Dit zowel op het vlak van overstromingsgevoeligheid als inzake de ondergrondse bodemgesteldheid.

        De Gecoro vraagt om de passage in de toelichtingsnota betreffende de in "ongunstig gelegen woongebied" gelegen verkaveling aan te passen ter verduidelijking.

        Met betrekking tot de stedenbouwkundige voorschriften art. 3 "zone voor bedrijvigheid" is het voor de Gecoro onvoldoende duidelijk of agrarische en para-agrarische bedrijvigheid al dan niet toegelaten zijn in deze zone. Dit aspect dient verduidelijkt te worden.

        De door het departement gevraagde extra subcategorieën dienen toegevoegd te worden.

        Met betrekking tot de zone voor bedrijvigheid dient bij het inrichtingsplan een mobiliteitsplan opgemaakt te worden bij de aanvraag tot omgevingsvergunning voor de ontwikkeling van deze zone.

 

Argumentatie

Kernversterking in het hart van het dorp, landschappelijke inpassing van wonen in de Voervallei én de ontwikkeling van een landbouw-KMO-cluster vormen de bouwstenen van dit RUP. Hiertoe wordt ingezet op de versterking van de identiteit van de kern van het gehucht Sint-Verona, het verhogen van de zichtbaarheid van de Sint-Veronakapel, het versterken van de doorwaadbaarheid van de kern, de noodzaak tot het voorzien van een cluster voor lokale bedrijvigheid en/of gemeenschapsvoorziening en het uitzetten van krijtlijnen voor een beeldbepalend karakter voor de Tervuursesteenweg (N3).

Het voorliggende ontwerp-RUP heeft een dubbele focus die tot uiting komt in twee deelgebieden:

        Het voorzien van een KMO-zone ter hoogte van de Tervuursesteenweg. De gemeente beschikt momenteel niet over een dergelijke zone. Lokale ondernemers zijn hierdoor verplicht hun toevlucht te nemen tot het woongebied of komen soms terecht in een zonevreemde agrarische omgeving. Een KMO-zone biedt een oplossing voor bestaande ondernemers en biedt tevens opportuniteiten voor nieuwe economische projecten.

        In deze zone wordt bijzondere aandacht besteed aan een kwalitatief totaalontwerp via een verplichte inrichtingsstudie met de focus op landschappelijke integratie.

        De zone richt zich specifiek op kleine en middelgrote bedrijven met een lokaal verzorgende functie of een historisch gegroeide verwevenheid.

        De bestaande woningen op het lint ten noorden van de Tervuursesteenweg worden maximaal geïntegreerd in en aan deze zone.

        Het tweede deelgebied bestaat uit de historische gegroeide en deels zonevreemde bewoning aan de Kuipersberg en uit het aanpalende woongebied ter hoogte van de zogenaamde witloofloods en de kapel van Sint-Verona met het aanpalende parkgebied, inclusief enkele zonevreemde woningen in dit parkgebied.

        Voor het wonen wordt hier ingezet op een landelijke typologie met zadeldak inpasbaar in de bestaande omgeving met uitsluitend grondgebonden woningen.

        Bestaande zonevreemde woningen binnen agrarisch gebied worden herbestemd naar woongebied.

        Bestaande zonevreemde woningen binnen parkgebied blijven rechtszekerheid behouden via de zonevreemde basisrechten aangevuld met landelijke uitstraling.

        Ter hoogte van de bestaande loods en het achterliggende open gebied aan de Kerstraat wordt de mogelijkheid gegenereerd om de ganse site te ontwikkelen tot een kwalitatieve en ingegroende woonomgeving, met aandacht voor de open ruimte, de positie van de historische kapel en de zichten op het achterliggende plateau van Duisburg. Een inrichtingsstudie wordt opgelegd voor het projectgebied. De inrichting van het nieuwe parkgebied wordt inherent verbonden aan de ontwikkeling van het woongebied.

        Ter hoogte van de Voer wordt een ongunstig gelegen woongebied omgezet naar natuurgebied.

        De opportuniteit voor de verlenging van het bestaande Voerpad wordt op indicatieve wijze meegenomen in het ontwerp. Dit houdt de mogelijkheden open om het bestaande Voerpad te verlengen en zo aansluiting te maken richting centrum Bertem.

Door haar ligging tussen Leuven en Brussel is Bertem een aantrekkelijke gemeente om te wonen. Dit blijkt o.m. uit de gemiddelde mediaan verkoopprijs van woningen die een stuk hoger ligt dan het provinciaal gemiddelde. Tussen 2014 en 2024 is het aantal huishoudens in de gemeente Bertem in absolute cijfers toegenomen met 366 tot 4123 huishoudens. De prognoses voorspellen in provincies.incijfers.be een verdere toename met 240 huishoudens tot 4363 huishoudens in 2040. Het RUP Kern-Verona is een stedenbouwkundig instrument dat inhoud geeft aan een visie om tegemoet te komen aan de voorspelde toename van het aantal huishoudens en dat eveneens inspeelt op de wens om jonge mensen die in de gemeente wonen een kans te geven om zich ter plaatse te blijven vestigen.

 

 

Bijlagen

        Stedenbouwkundige voorschriften

        Grafisch plan

        Toelichtingsnota

        Procesnota

 

Besluit

 

Stemming punt

 

16 stemmen voor: Tom Philips, Marc Morris, Mathias Haesaerts, Iris De Smet, Yvette Laes, Jan De Keyzer, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Jimmy Geyns, Hans Neckebrouck, Merel Van Neck, Elsie Vander Hulst, Joke Himpens, Jozef Van Cortenberg, Jana Vanden Plas en Albert Mees

3 onthoudingen: Ludo Croonenberghs, Jurgen Gyns en Karolien Schoenaerts

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist tot de definitieve vaststelling van het ontwerp Ruimtelijk Uitvoeringsplan 'Kern Verona' bestaande uit een grafisch plan, een procesnota, een toelichtingennota en stedenbouwkundige voorschriften.

 

Artikel 2:

Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Kern Verona' wordt samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening onmiddellijk na de definitieve vaststelling met een beveiligde zending bezorgd aan de deputatie van de provincie waarin de gemeente ligt, en aan het departement. Indien het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan niet geschorst of vernietigd wordt binnen de 45 dagen, wordt de gemeenteraadsbeslissing binnen zestig dagen na de definitieve vaststelling bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Het ruimtelijk uitvoeringsplan treedt in werking veertien dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2024

 

MONDELINGE VRAGEN.

 

Juridische gronden

         Artikel 31 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.
Voor het stellen van een vraag als vermeld in het eerste lid, is geen toegelicht voorstel van beslissing vereist.

         Artikel 12 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Op het einde van de agenda van de openbare vergadering kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over gemeentelijke beleidsaangelegenheden, die niet op de agenda van de gemeenteraad staan. Om het college van burgemeester en schepenen in staat te stellen om het antwoord op een mondelinge vraag voor te bereiden, bezorgen de raadsleden uiterlijk vijf kalenderdagen vóór de zitting de omschrijving van hun mondelinge vraag aan de algemeen directeur, die deze onmiddellijk bezorgt aan het college van burgemeester en schepenen en aan de voorzitter van de gemeenteraad. Op deze mondelinge vragen voor een zitting die later dan de vermelde termijn worden ingediend bij de algemeen directeur, wordt ten laatste tijdens de daaropvolgende zitting geantwoord.

         Artikel 33, §1 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Een samenvatting van de mondelinge vragen en de antwoorden daarop worden opgenomen in de notulen. Loutere meldingen die geen vraagstelling over beleidsaangelegenheden bevatten, worden niet in de notulen opgenomen.

 

Mondelinge vragen

Nihil

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2025
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.