NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 17 december 2019

Van 20.30 uur tot 22 uur

 

Aanwezig:

Voorzitter:

Albert Mees

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven en Tom Philips

Raadsleden:

Yvette Laes, Jan De Keyzer, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez, Griet Verhenneman, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Maria Andries, Pieter Sempels, Eddy Vranckx, Jenne Van Cortenberg, Iris De Smet, Roland Gustin, Peter Persyn en Jimmy Geyns

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 


Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

ZITTINGEN GR. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische gronden

  • Artikel 32 van het decreet lokaal bestuur

Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast. Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 26 november 2019.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De raad keurt de notulen van de zitting van 26 november 2019 goed.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

BUDGET. KENNISNAME GOEDKEURING JAARREKENING GEMEENTE BERTEM 2018.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 25 juni 2019 over de goedkeuring van de jaarrekening 2018
  • Besluit van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant van 28 november 2019 over de goedkeuring van de jaarrekening 2018 van de gemeente Bertem
  • Brief van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur van 28 november 2019

 

Juridische gronden

  • Artikel 332, §1, derde lid van het decreet lokaal bestuur
    Alle besluiten en opmerkingen van de toezichthoudende overheid worden ter kennis gebracht op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad of van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

 

Bijlagen

  • Brief Agentschap voor Binnenlands Bestuur
  • Besluit gouverneur

 

Mededeling

De gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant van 28 november 2019 over de goedkeuring van de jaarrekening van gemeente Bertem 2018 en van de brief van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur van 28 november 2019 over de jaarrekening van de gemeente Bertem 2018.

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

POLITIEZONE. GOEDKEURING GEMEENTELIJKE DOTATIE AAN POLITIEZONE VOER EN DIJLE DIENSTJAAR 2020.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 22 oktober 2019 over de goedkeuring van de financiële verdeelsleutel voor de gemeentelijke dotaties aan de politiezone Voer en Dijle
  • E-mail van de bijzondere rekenplichtige van PZ Voer en Dijle van 8 november 2019 over het ontwerp van politiebegroting 2020 voor de Politiezone Voer en Dijle.

 

Feiten en context

  • In het ontwerp van politiebegroting 2020 is de dotatie van de gemeente Bertem aan de politiezone vastgelegd op 962 115 euro, wat overeenstemt met een aandeel van 17,12 % van de gemeente Bertem in de globale gemeentelijke dotatie aan de politiezone Voer en Dijle.

 

Juridische gronden

  • Artikel 40 van Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus
    In de meergemeentezones wordt de begroting van het lokaal politiekorps goedgekeurd door de politieraad. De begroting van de politiezone komt ten laste van de verschillende gemeenten van de zone en van de federale Staat. Elke gemeenteraad van de zone stemt de dotatie die aan het lokaal politiekorps moet worden toegekend en die aan de politiezone wordt gestort.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

 

€ 962 115

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de dotatie van de gemeente Bertem aan de politiezone Voer en Dijle voor het dienstjaar 2020 goed voor een bedrag van 962 115 euro.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

STRATEGISCHE MEERJARENPLANNING. GOEDKEURING STRATEGISCH MEERJARENPLAN 2020-2025 GEMEENTE - OCMW BERTEM.

 

Voorgeschiedenis

         Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 17 december 2019 over de vaststelling van het gedeelte van het meerjarenplan 2020-2025 dat betrekking heeft op OCMW Bertem

 

Feiten en context

         Het lopende meerjarenplan 2014-2019 bevindt zich in het laatste jaar van uitvoering. De regelgeving voorziet dat in het eerste jaar van de nieuwe legislatuur de voorbereiding gebeurt van een nieuw meerjarenplan dat de resterende periode van de legislatuur bestrijkt en het eerste jaar van de volgende legislatuur.

 

Juridische gronden

         Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 40, 41 en 249 tot en met 259.

         Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 betreffende de beleids- en beheerscyclus.

         Ministerieel besluit van 26 juni 2018 betreffende de beleids- en beheerscyclus.

         Omzendbrief KB/ABB 2019/4 van 3 mei 2019 betreffende de strategische meerjarenplannen 2020-2025 voor de lokale en provinciale besturen.
De gemeenten en de OCMW's hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.

 

Adviezen

         Gunstig advies van het BCSD van 30 september 2019
Het bijzonder comité voor de sociale dienst geeft positief advies over het meerjarenplan, met de bemerking dat opbrengsten binnen de dienst zorg en welzijn maximaal ingezet moeten worden binnen deze dienst en bij voorkeur recurrent.

         Gunstig advies van de seniorenadviesraad van 8 oktober 2019

         Gunstig advies van de jeugdraad van 15 oktober 2019

         Gunstig advies van de milieuraad van 6 november 2019

         Gunstig advies van de mobiliteitsraad van 18 november 2019

         Gunstig advies van de bibliotheekraad van 25 november 2019

         Gunstig advies met opmerkingen van de cultuurraad van 3 december 2019

         Gunstig advies van het managementteam van 3 december 2019

 

 

Bijlagen

         Meerjarenplan 2020-2025 gemeente-OCMW Bertem

 

Besluit

 

Stemming vaststelling gedeelte gemeente

 

19 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven, Tom Philips, Yvette Laes, Jan De Keyzer, Karin Baudemprez, Griet Verhenneman, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Maria Andries, Pieter Sempels, Eddy Vranckx, Jenne Van Cortenberg, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns en Albert Mees

2 onthoudingen: Joris Fonteyn en Peter Persyn

 

Stemming goedkeuring gedeelte OCMW

 

19 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven, Tom Philips, Yvette Laes, Jan De Keyzer, Karin Baudemprez, Griet Verhenneman, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Maria Andries, Pieter Sempels, Eddy Vranckx, Jenne Van Cortenberg, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns en Albert Mees

2 onthoudingen: Joris Fonteyn en Peter Persyn

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt het gedeelte van het meerjarenplan 2020-2025 vast dat betrekking heeft op de gemeente Bertem.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het gedeelte van het meerjarenplan 2020-2025 goed dat betrekking heeft op het OCMW Bertem.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Punt bijlagen/links Meerjarenplan 2020-2025 deel gemeente.pdf Download
Meerjarenplan 2020-2025 gemeente-OCMW Bertem.pdf Download
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

TWEEDE PENSIOENPIJLER. AANPASSING AANVULLEND PENSIOENSTELSEL VOOR CONTRACTUELE PERSONEELSLEDEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 26 januari 2010 m.b.t. de intentieverklaring tweede pensioenpijler.
  • Collegebesluit van 28 november 2011 over de goedkeuring van het groepsverzekeringsreglement tweede pensioenpijler voor contractuele personeelsleden

 

Feiten en context

  • Momenteel geldt voor contractuele personeelsleden een percentage van 1%.

 

Juridische gronden

  • Artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur.
  • Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van de pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
  • Sectoraal akkoord 2008-2013 voor het personeel van de lokale en provinciale besturen, afgesloten in het Vlaamse onderhandelingscomité C1 van 19 november 2008.

 

Adviezen

  • De financieel directeur verleende een visum op 28 november 2019.
  • Gunstig advies van ACOD-LRB Vlaams-Brabant van 29 november 2019
  • Gunstig advies van ACV Openbare Diensten Vlaams-Brabant van 29 november 2019
  • Advies van VSOA-lrb van 9 december 2019: "De 2de pensioenpijler mag geen voorafname zijn van de CAO van de VIA-middelen."

 

Argumentatie

Het is ongerechtvaardigd en onbillijk dat de contractuele personeelsleden een opmerkelijk lager pensioen hebben dan de statutaire personeelsleden voor hetzelfde werk.

Daarom wordt voorgesteld om de pensioentoelage voor de contractuele personeelsleden als volgt te verhogen:

  • 2% vanaf 1 januari 2020
  • 3% vanaf 1 januari 2021
  • 4% vanaf 1 januari 2022
  • 5% vanaf 1 januari 2023.

 

Financiële gevolgen

De trapsgewijze verhoging is voorzien in het meerjarenplan 2020-2025.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De raad stelt de pensioentoelage voor het aanvullend pensioenstelsel voor de contractuele personeelsleden bij gemeentebestuur Bertem als volgt vast:

  • 2% van het pensioengevend jaarloon vanaf 1 januari 2020
  • 3% van het pensioengevend jaarloon vanaf 1 januari 2021
  • 4% van het pensioengevend jaarloon vanaf 1 januari 2022
  • 5% van het pensioengevend jaarloon vanaf 1 januari 2023.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

BELASTINGEN. VASTSTELLING AANSLAGVOET AANVULLENDE PERSONENBELASTING VOOR HET AANSLAGJAAR 2020.

 

Voorgeschiedenis

         Raadsbesluit van 18 december 2018 over de goedkeuring van de aanslagvoet op de aanvullende belasting op de personenbelasting voor het aanslagjaar 2019.

 

Juridische gronden

         Artikel 170, §4 van de grondwet
Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

         Artikel 466 en 469 van het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992.

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

         Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

         Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

         Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

730100/0020-00

€ 4 536 449

€ 4 536 449 (2020)

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Voor aanslagjaar 2020 tot en met aanslagjaar 2024 wordt een aanvullende gemeentebelasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

 

Artikel 2:

De belasting wordt vastgesteld op 7,5% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

 

Artikel 3:

De vestiging en de inning van deze belasting zal gebeuren door toedoen van het bestuur der directe belastingen van de FOD Financiën zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

BELASTINGEN. VASTSTELLING GEMEENTELIJKE OPCENTIEMEN ONROERENDE VOORHEFFING.

 

Voorgeschiedenis

         Raadsbesluit van 18 december 2018 over de vaststelling van de opcentiemen op de onroerende voorheffing voor het aanslagjaar 2019.

 

Juridische gronden

         Artikel 170, §4 van de grondwet
Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

         Artikel 464-1° van het wetboek van de inkomstenbelasting van 10 april 1992
De gemeenten zijn gemachtigd om opcentiemen te heffen op de onroerende voorheffing.

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

         Decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit

         Decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies

         Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

         Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

         Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

730000/0020-00

€ 3 112 903

€ 3 112 903 (2020)

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Voor aanslagjaar 2020 tot en met aanslagjaar 2024 worden ten bate van de gemeente 661 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.

 

Artikel 2:

De vestiging en de inning van deze belasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING BELASTINGREGLEMENT TWEEDE VERBLIJVEN.

 

Voorgeschiedenis

         Raadsbesluit van 2 april 2013 over de goedkeuring van het belastingreglement op tweede verblijven.

 

Juridische gronden

         Artikel 170, §4 van de grondwet
Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

         Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

         Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

         Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een evenwichtige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

De bewoners van een tweede verblijf maken enerzijds wel gebruik van de gemeentelijke infrastructuur, maar buiten de eventuele deelname aan het DifTar-systeem voor ophaling van huisvuil, leveren zij geen andere bijdrage voor het gebruik van de gemeentelijke infrastructuur en de gemeentelijke dienstverlening.

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven, Tom Philips, Yvette Laes, Jan De Keyzer, Karin Baudemprez, Diane Vander Elst, Maria Andries, Eddy Vranckx, Jenne Van Cortenberg, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns en Albert Mees

2 stemmen tegen: Joris Fonteyn en Peter Persyn

3 onthoudingen: Griet Verhenneman, Wouter Fock en Pieter Sempels

 

Artikel 1:

Voor aanslagjaar 2019 en aanslagjaar 2020 wordt een gemeentebelasting op de tweede verblijven gevestigd.

 

Artikel 2:

Als tweede verblijf wordt beschouwd: elke woongelegenheid waarvan diegene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets, wooncaravans en alle andere vaste woongelegenheden.

 

Als tweede verblijf worden niet beschouwd:

         de lokalen uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit

         de verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij ze tenminste zes maanden van het belastingjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden.

         de leegstaande woongelegenheden waarvan het bewijs voorgelegd wordt dat zij in de loop van het aan het belastingjaar voorafgaand kalenderjaar niet als tweede verblijf werden aangewend.

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door ieder persoon die effectief gebruik kan maken van het tweede verblijf.

 

Artikel 4:

De belasting wordt vastgesteld op 500 euro per tweede verblijf.

 

Artikel 5:

De belasting is ondeelbaar en voor het gehele belastingjaar verschuldigd op 1 januari van het belastingjaar door de persoon vermeld in artikel 3 van dit reglement.

 

Artikel 6:

De belastingplichtigen moeten uiterlijk op 31 januari van het belastingjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen van elk tweede verblijf dat zij in de gemeente bezitten door middel van het formulier waarvan het model door het college van burgemeester en schepenen werd vastgesteld.

 

Artikel 7:

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt opgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8:

Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.

 

Artikel 9:

Het reglement van 2 april 2013 betreffende de belasting op de tweede verblijven wordt opgeheven vanaf 1 januari 2019.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING BELASTINGREGLEMENT OP OPSLAGPLAATSEN SCHROOT EN OUDE VOERTUIGEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 2 april 2013 over het belastingreglement op opslagplaatsen van schroot en oude voertuigen.

 

Feiten en context

  • In de gemeente bevinden zich één of meerdere opslagplaatsen op private eigendom waarvoor de uitbaters een vergunning hebben verkregen.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven, Tom Philips, Yvette Laes, Jan De Keyzer, Karin Baudemprez, Diane Vander Elst, Maria Andries, Eddy Vranckx, Jenne Van Cortenberg, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns en Albert Mees

2 stemmen tegen: Joris Fonteyn en Peter Persyn

3 onthoudingen: Griet Verhenneman, Wouter Fock en Pieter Sempels

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2019 en het aanslagjaar 2020 wordt een gemeentebelasting op de opslagplaatsen schroot en oude voertuigen gevestigd.

 

Artikel 2:

De belasting wordt geheven voor iedere opslagplaats die niet is ondergebracht in een gebouw dat in de onroerende voorheffing wordt aangeslagen. Voor de belasting komt de hele oppervlakte van het terrein in aanmerking, met inbegrip van die waarop zich voor de exploitatiedienstige loodsen, dienstgebouwen, wegen enz. bevinden.

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door de uitbater van de opslagplaats.

 

Artikel 4:

De belasting wordt vastgesteld op 0,50 euro per m² oppervlakte van het terrein.

 

Artikel 5:

De belasting is verschuldigd op 1 januari van het belastingjaar. Zij wordt het eerste jaar tot de helft verminderd voor de opslagplaatsen die in de loop van de tweede helft van het jaar worden opgericht. Deze belasting is volledig verschuldigd op 1 januari voor de oppervlakte waarmee een bestaande exploitatie uitgebreid wordt in de loop van het eerste semester van het jaar.

 

Artikel 6:

De belastingplichtige moet uiterlijk op 31 januari van het belastingjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen van de opslagplaats die hij exploiteert op 1 januari. De aangifte vermeldt de ligging en de juiste oppervlakte.

Voor de nieuwe opslagplaatsen moet de aangifte gebeuren binnen de veertien dagen na hun oprichting.

Iedere uitbreiding van de belastbare oppervlakte van een opslagplaats, die plaatsheeft in de de loop van de eerste helft van het jaar, moet bij wege van een aanvullende aangifte binnen de veertien dagen nadat zij gebeurt, ter kennis gebracht worden van het gemeentebestuur.

 

Artikel 7:

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt opgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8:

Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.

 

Artikel 9:

Het reglement van 2 april 2013 over de belasting op opslagplaatsen schroot en oude voertuigen wordt opgeheven op 1 januari 2019.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING BELASTINGREGLEMENT OP AANPLAKBORDEN BESTEMD VOOR HET DRAGEN VAN RECLAME.

 

Voorgeschiedenis

  • De gemeenteraad keurde op 2 april 2013 een belasting op aanplakborden voor het dragen van reclame goed.

 

Feiten en context

  • Op het grondgebied van de gemeente worden op verschillende plaatsen langs de openbare weg aanplakborden voor het dragen van reclame aangebracht.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een evenwichtige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven, Tom Philips, Yvette Laes, Jan De Keyzer, Karin Baudemprez, Diane Vander Elst, Maria Andries, Eddy Vranckx, Jenne Van Cortenberg, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns en Albert Mees

2 stemmen tegen: Joris Fonteyn en Peter Persyn

3 onthoudingen: Griet Verhenneman, Wouter Fock en Pieter Sempels

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2019 en het aanslagjaar 2020 wordt een gemeentebelasting op aanplakborden bestemd voor het dragen van reclame gevestigd.

 

Artikel 2:

Onder aanplakborden wordt verstaan: elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in de open lucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.

 

Worden niet beschouwd als aanplakborden voor reclame:

  • de borden, vastgehecht aan de handelshuizen en bestemd voor het bevorderen van de verkoop van hum producten
  • de borden geplaatst door openbare besturen of openbare diensten
  • de borden die enkel en alleen gebruikt worden voor notariële aankondigingen
  • de borden die enkel en alleen gebruikt worden naar aanleiding van de bij wet bepaalde verkiezingen
  • de borden geplaatst op sportterreinen en gericht naar de plaats van de sportbeoefening
  • de borden en zuilen uitsluitend gebruikt door groeperingen van culturele of sportieve aard.

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de aanplakborden. Indien de eigenaar onbekend is, is de belasting verschuldigd door de natuurlijke of rechtpersoon die al dan niet over het recht beschikt om gebruik te maken van het aanplakbord voor het aanbrengen van zijn/haar reclameaffiches.

 

Artikel 4:

De belasting op vaste aanplakborden wordt vastgesteld op 25 euro per vierkante meter nuttige oppervlakte.

De belasting op verplaatsbare aanplakborden wordt vastgesteld op 5 euro per vierkante meter nuttige oppervlakte per maand.

Elk gedeelte van een vierkante meter wordt beschouwd als een volledige vierkante meter.

 

Artikel 5:

De belasting op vaste aanplakborden is verschuldigd voor het hele jaar volgens de toestand op 1 januari van het belastingjaar.

De belasting op verplaatsbare aanplakborden zal verrekend worden per maand, waarbij elke nieuw begonnen maand beschouwd wordt als een volledige maand.

 

Artikel 6:

De belastingplichtigen moeten uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het belastingjaar aangifte doen bij het gemeentebestuur door middel van het aangifteformulier waarvan het model door het college van burgemeester en schepenen werd vastgesteld.

 

Artikel 7:

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt opgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8:

Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.

 

Artikel 9:

Het reglement van 2 april 2013 over de belasting op aanplakborden wordt opgeheven vanaf 1 januari 2019.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING BELASTINGREGLEMENT OP FRITUUR- EN VERKOOPKRAMEN.

 

Voorgeschiedenis

  • De gemeenteraad keurde op 2 april 2013 een belasting op frituur- en verkoopkramen goed.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Argumentatie

De uitbaters van frituur- en verkoopkramen leveren geen bijdrage tot de werking van de gemeentelijke infrastructuur, maar maken er wel gebruik van.

Om de ontvangsten voor de komende jaren op peil te houden, is het noodzakelijk om diverse belastingen te heffen.

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven, Tom Philips, Yvette Laes, Jan De Keyzer, Karin Baudemprez, Diane Vander Elst, Maria Andries, Eddy Vranckx, Jenne Van Cortenberg, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns en Albert Mees

2 stemmen tegen: Joris Fonteyn en Peter Persyn

3 onthoudingen: Griet Verhenneman, Wouter Fock en Pieter Sempels

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2019 en het aanslagjaar 2020 wordt een gemeentebelasting op permanente frituren en wekelijkse verkoopkramen gevestigd indien de uitbating is gelegen op openbaar domein.

 

Artikel 2:

De belasting is verschuldigd door de uitbater.

 

Artikel 3:

De belasting wordt vastgesteld op 250 euro per uitbating per jaar.

 

Artikel 4:

De belastingsplichtigen moeten uiterlijk op 31 januari van het belastingjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen van elke frituur- en verkoopkraam die hij in de gemeente uitbaat door middel van het formulier waarvan het model door het college van burgemeester en schepenen werd vastgesteld. De personen die de uitbating staken, moeten binnen de week het schepencollege bericht geven.

 

Artikel 5:

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt opgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6:

Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.

 

Artikel 7:

Het reglement van 2 april 2013 over de belasting op permanente frituren en wekelijkse verkoopkramen wordt opgeheven op 1 januari 2019.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT OP WERKEN AAN NUTSVOORZIENINGEN OP GEMEENTELIJK OPENBAAR DOMEIN.

 

Voorgeschiedenis

         Raadsbesluit van 20 december 2016 over de goedkeuring van het retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein.

         Raadsbesluit van 28 maart 2017 over de goedkeuring van een nieuwe code voor infrastructuur- en nutswerken langs gemeentewegen.

         Brief van Fluvius van 24 oktober 2019 over de goedkeuring van het gemeentelijk retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein – verlenging vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2022

 

Juridische gronden

         Artikel 170, §4 van de grondwet

Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

         Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur

De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

         Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur

De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

         Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Argumentatie

De gemeente en de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op het gemeentelijk grondgebied.

 

Deze nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en hebben aldus een impact op het openbaar domein.

 

De gemeente heeft de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen goedgekeurd; die Code heeft tot doel een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, om de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden.

 

Op het vlak van het onderhoud en de herstellingen moeten ook geregeld dringende werken worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening. Daarnaast zijn er een aantal werken zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein.

 

De Code is geactualiseerd naar aanleiding van toegenomen aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP...

 

Het huidige retributiereglement vervalt op 31 december 2019.

 

Financiële gevolgen

         De geraamde jaarlijkse opbrengst van deze retributie is 20 957,36 euro.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1 - Algemeen:

Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.

 

Permanente nutsvoorzieningen zijn:

         alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen…), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten, palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof,

         telecommunicatie,

         radiodistributie en kabeltelevisie,

         de transmissie van enigerlei data,ongeacht of een privégebruiker al dan niet op die installaties kan aangesloten worden,

         alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.

 

Artikel 2 - Retributie naar aanleiding van sleufwerken:

De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen 0,78 euro, voor werken in voetpaden 0,60 euro en voor werken in aardewegen 0,36 euro.

Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.

 

Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.

Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht.

 

Artikel 3 - Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen:

Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt.

 

Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de gemeente.

Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.

 

Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente.

 

Artikel 4 - Inning:

De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen.

 

Artikel 5:

Dit retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2020 voor een termijn eindigend op 31 december 2022.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT VOOR HET PLAATSEN EN ONDERHOUDEN VAN BEWEGWIJZERING VOOR DERDEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 2 april 2013 over de goedkeuring van het retributiereglement over het plaatsen en onderhouden van bewegwijzering voor derden.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie; de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Argumentatie

Derden dienen voor het plaatsen en onderhouden van wegwijzers aan plaatsen van algemeen belang of toeristische aard een vergunning aan te vragen bij het college van burgemeester en schepenen.

De gemeentelijke technische dienst dient de plaatsing en het onderhoud van bewegwijzering voor deze derden uit te voeren.

Alle kosten voor levering, plaatsen en onderhoud van de borden, palen, sokkels, bevestigingsmiddelen, alsook aanpassingen van bestaande wegwijzers zijn volledig te dragen door de vergunninghouder.

 

Besluit

 

Stemming amendement N-VA: opheffing vorig reglement toevoegen

eenparig

 

Stemming agendapunt

eenparig

 

Artikel 1:

Vanaf 1 januari 2020 wordt een retributie voor het plaatsen van en onderhouden van bewegwijzering voor derden gevestigd.

 

Artikel 2:

Het plaatsen van bewegwijzering op vraag van derden aan plaatsen en instellingen van algemeen belang of van toeristische aard is onderworpen aan een voorafgaandelijke toelating van de gemeente en de wegbeheerder.

De plaatsing en/of verwijdering van en eventuele aanpassingen aan de signalisatie van de buurtwegen en gemeentewegen wordt door de gemeentelijke technische dienst uitgevoerd.

 

Artikel 3:

De retributie is verschuldigd door de vergunninghouder.

 

Artikel 4:

De retributie wordt vastgesteld als volgt:

  • plaatsen van wegwijzer (inclusief alle benodigdheden): 100 euro
  • instandhouden (inclusief vervanging bij beschadiging of slijtage) van wegwijzer: 10 euro/jaar

 

Artikel 5:

De aanvragen moeten schriftelijk gebeuren en moeten gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6:

De retributie moet betaald worden op het eerste verzoek van de financieel directeur.

 

Artikel 7:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 8:

Het retributiereglement van 2 april 2013 over het plaatsen en onderhouden van bewegwijzering voor derden wordt opgeheven vanaf 1 januari 2020.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG IN DE GEMEENTESCHOLEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 22 september 2015 over de aanpassing van het retributiereglement op de buitenschoolse kinderopvang in de gemeentescholen.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet

Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

  • Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur

De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Argumentatie

De gemeenteraad moet de retributietarieven vaststellen voor deelname aan de buitenschoolse opvang van kinderen in de gemeentescholen. De tarieven worden niet aangepast.

Indien het noodzakelijk zou zijn om het financieel evenwicht te bereiken, moeten de ouderbijdragen op een soepele manier kunnen worden aangepast. Daarom is het aangewezen om de latere aanpassing van de tarieven te delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Besluit

 

Stemming amendement N-VA: opheffing vorig reglement toevoegen

eenparig

 

Stemming agendapunt

eenparig

 

Artikel 1:

Vanaf 1 januari 2020 wordt een retributie geheven op de deelname aan de buitenschoolse opvang van een kind in de gemeentelijke basisschool van Bertem of de gemeentelijke basisschool van Leefdaal.

 

Artikel 2:

De retributie is verschuldigd voor de opvang van de leerling van de gemeentescholen die gebruikmaakt van de opvang op schoolvrije dagen (pedagogische studiedagen en facultatieve verlofdagen) met volgende tijdsblokken:

  • van 7.00 tot 8.00 uur: 1 euro (ongeacht de duur van de opvang)
  • van 8.00 tot 13.00 uur: 5 euro (ongeacht de duur van de opvang)
  • van 13.00 tot 18.00 uur: 5 euro (ongeacht de duur van de opvang).

 

De retributie is verschuldigd voor de opvang van de leerling van de gemeentescholen die gebruik maakt van de buitenschoolse opvang op schooldagen binnen de volgende tijdsblokken:

  • op maandagen, dinsdagen en donderdagen:
    • van 7.00 tot 8.00 uur: 1 euro (ongeacht de duur van de opvang)
    • van 16.15 tot 17.00 uur: 0,75 euro
    • van 17.00 tot 17.30 uur: 1,10 euro
    • van 17.30 tot 18.00 uur: 1,60 euro
  • op vrijdagen:
    • van 7.00 tot 8.00 uur: 1 euro (ongeacht de duur van de opvang)
    • van 15.30 tot 16.15 uur: 0,75 euro
    • van 16.15 tot 17.00 uur: 0,75 euro
    • van 17.00 tot 17.30 uur: 1,10 euro
    • van 17.30 tot 18.00 uur: 1,60 euro
  • op woensdagen:
    • van 7.00 tot 8.00 uur: 1 euro (ongeacht de duur van de opvang)
    • van 13.00 tot 15.00 uur: 2 euro
    • van 15.00 tot 17.00 uur: 3 euro
    • van 17.00 tot 18.00 uur: 2 euro.

 

Artikel 3:

De retributie voor het niet tijdig afhalen van het kind na 18 uur bedraagt 5 euro per begonnen kwartier per kind.

 

Artikel 4:

De toezichters voor- en naschoolse opvang staan in voor de registratie van de aanwezigheden.

De ouder(s) van het opgevangen kind ontvang(-t)(-en) een factuur van de financiële dienst van de gemeente Bertem.

 

Artikel 5:

De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen tot het wijzigen van het tarief van de retributie per tijdsblok opvang, vermeld in artikel 2 indien dit noodzakelijk is voor het bereiken van het financiële evenwicht.

 

Artikel 6:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 7:

Het retributiereglement van 22 september 2015 op de deelname aan de buitenschoolse kinderopvang in de gemeentescholen wordt opgeheven vanaf 1 januari 2020.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT NAAM- EN AFDEKPLATEN BEGRAAFPLAATSEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 18 december 2001 over de plaatsing van een naamplaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide op de gemeentelijke kerkhoven.
  • Raadsbesluit van 2 april 2013 over het retributiereglement naam- en afdekplaten begraafplaatsen.

 

Feiten en context

  • In 1993 werd op de strooiweiden van de gemeentelijke kerkhoven een herdenkingszuil geplaatst. De nabestaanden kunnen een naamplaatje van de overledene laten aanbrengen. De gemeenteraad besliste op 2 april 2013 om de retributie vast te stellen op 75 euro. Deze som bestaat uit de aankoop van het plaatje en een gebruiksrecht van een gedeelte van de zuil.
  • Om de eenvormigheid op het urnenveld en het columbarium te vrijwaren, biedt het gemeentebestuur de mogelijkheid om een afdekplaat in Jasberg aan te kopen tegen kostprijs.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet

Geen last of belasting kan door de agglomeratie; de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

  • Koninklijk besluit van 19 januari 1973 betreffende de crematie
  • Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur

De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur

De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Besluit

 

Stemming amendement N-VA: opheffing vorig reglement toevoegen

eenparig

 

Stemming agendapunt

eenparig

 

Herdenkingszuil strooiweide

Artikel 1:

Er wordt een retributie geheven op de plaatsing van een naamplaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide op de gemeentelijke kerkhoven.

 

Artikel 2:

De echtgeno(o)t(e), de partner, een bloed- of aanverwante van de overleden persoon, wiens as van het gecremeerde lichaam op de strooiweide van het gemeentelijk kerkhof verstrooid werd, kan een naamplaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide laten plaatsen.

 

Artikel 3:

Er mag slechts één naamplaatje per overleden persoon, wiens as van het gecremeerde lichaam op de strooiweide van het gemeentelijk kerkhof verstrooid werd, op de herdenkingszuil van de strooiweide geplaatst worden.

 

Artikel 4:

Technische beschrijving van de naamplaat:

materiaal: geanodiseerd aluminium

afmetingen: 20 cm x 10 cm

 

Artikel 5:

Volgende gegevens mogen op het naamplaatje vermeld worden: naam, voornaam, geboorte- en overlijdensdatum van de overledene - naam en voornaam van de (overleden) echtgeno(o)t(e) of partner.

 

Artikel 6:

De retributie wordt vastgesteld op 75 euro per naamplaatje. De retributie moet contant betaald worden op het ogenblik van de aanvraag.

 

Columbarium en urnenveld

Artikel 7:

De nabestaanden kunnen een afdekplaat in Jasberg voor een columbariumnis of urnengraf aankopen.

De prijs wordt vastgesteld op:

  • 75 euro voor een columbariumnis
  • 180 euro voor een urnengraf.

 

Artikel 8:

De plaatsing van het naamplaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide en de afdekplaten op het urnenveld en columbarium geschiedt door de gemeentelijke technische dienst. De gravering van de tekst op de plaat gebeurt door en ten laste van de aanvrager.

 

Artikel 9:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 10:

Het retributiereglement van 2 april 2013 betreffende de naam- en afdekplaten begraafplaatsen wordt opgeheven vanaf 1 januari 2020.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE DEELNAME AAN DE BREVO TREKTOCHTEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Gemeenteraadsbesluit van 20 december 2016 over het retributiereglement van de trektochten.

 

Feiten en context

  • De gemeente Bertem organiseerde voor de eerste maal een grote trektocht in 1989. De grote trektocht heeft telkens een buitenlandse bestemming. Een paar jaar later werd ook een kleine trektocht georganiseerd in onze Ardennen.
  • Sinds 1 januari 2013 zijn de trektochten onttrokken aan de activiteiten van Brevo vzw. Alle uitgaven, inkomsten en kosten verbonden aan de trektochten werden ondergebracht in het budget van de gemeente.
  • De dienst vrije tijd en communicatie organiseert tijdens de zomervakantie een tiendaagse trektocht voor +15-jarigen en een vijfdaagse trektocht voor jongeren van 12 tot 15 jaar.
  • De organisatie van de trektochten brengt kosten en inkomsten met zich mee.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Argumentatie

De kosten voor het organiseren van de trektochten stijgen .Het vervoer wordt steeds duurder. Het afsluiten van een uitgebreidere verzekering is een aanzienlijke meer kost. Hierdoor moeten er aanpassingen gebeuren aan het retributiereglement voor de trektochten.

 

Financiële gevolgen

 

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde ontvangsten

701003/0751-01

 

€ 19000

€ 19000

 

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Met ingang van 1 januari 2020 wordt een retributie geheven op de deelname van jongeren aan de trektochten georganiseerd door het gemeentebestuur van Bertem.

 

Artikel 2:

De retributie is verschuldigd door de persoon die deelneemt aan de trektochten. De volwassen begeleiders van de trektochten, nominatief aangeduid door het college van burgemeester en schepenen, worden vrijgesteld van betaling van de retributie.

 

Artikel 3:

De tarieven worden als volgt vastgesteld:

 

GROTE TREKTOCHT

  • Deelname door jongeren gedomicilieerd in de gemeente Bertem: 370 euro
  • Deelname door jongeren gedomicilieerd buiten de gemeente Bertem: 440 euro
  • Vanaf de tweede deelnemer in eenzelfde gezin: een korting van 30 euro

 

KLEINE TREKTOCHT

  • Deelname door jongeren gedomicilieerd in de gemeente Bertem: 105 euro
  • Deelname door jongeren gedomicilieerd buiten de gemeente Bertem: 120 euro
  • Vanaf de tweede deelnemer in eenzelfde gezin: een korting van 15 euro.

 

Artikel 4:

Het bedrag van de retributie wordt online betaald via de vrijetijdswinkel. In uitzonderlijke gevallen kan er aan de onthaalbalie in het gemeentehuis contant (cash of debetkaart) betaald worden.

De personen die erom vragen, kunnen een afbetalingsplan afspreken met de financieel directeur.

De retributie moet betaald zijn voor de vertrekdatum van de tocht waaraan de jongere deelneemt.

Er wordt geen terugbetaling gedaan in geval de jongere niet deelneemt aan de trektocht, tenzij na voorlegging van een medisch attest dat een situatie van overmacht aantoont.

 

Artikel 5:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 6:

Het retributiereglement van 20 december 2016 over de deelname aan de trektochten wordt opgeheven op 1 januari 2020.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

RETRIBUTIES. AANPASSING RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET AFLEVEREN VAN ADMINISTRATIEVE STUKKEN EN PRESTATIES.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 28 januari 2014 over de wijziging van het retributiereglement op het afleveren van administratieve stukken en prestaties.

 

Feiten en context

  • Bij de aflevering van nieuwe identiteitskaarten ontvangen de burgers een puk- en pincode om de kaart te activeren en de certificaten te valideren. De burger kan op dat ogenblik een persoonlijke pincode toekennen aan de identiteitskaart. Regelmatig vergeten en/of verliezen de burgers hun pincode.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet

Geen last of belasting kan door de agglomeratie; de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

  • Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur

De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur

De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Argumentatie

Bij een nieuwe identiteitskaart ontvangt de burger een puk- en pincode. Bij de activering van de kaart heeft de burger de mogelijkheid om een persoonlijke pincode te koppelen aan de kaart. De meesten maken hier gebruik van. Iedereen krijgt het originele document met de pukcode terug mee. Een vrij groot aantal personen vergeten hun pincode en/of verliezen hun document met de pukcode. Aan de hand van de pukcode kan de dienst burgerzaken een nieuwe pincode aanmaken. Zonder pukcode kan dit niet en moet de dienst nieuwe pukcodes aanvragen bij het Rijksregister. Deze codes komen dan toe bij de administratie die de burger dan uitnodigt om een nieuwe pincode toe te kennen aan de identiteitskaart. Gelet op de kost van de inzet van administratieve personeelsleden, is het wenselijk dat voor de aanvraag van een nieuw document met pukcode een retributie wordt geheven.

Het bestuur verwacht dat het heffen van een retributie een preventief effect zal hebben. Als de burger weet dat er kosten verbonden zijn aan een nieuwe aanvraag, zal de kans groot zijn dat er meer aandacht wordt besteed aan het bewaren van de pukcode of zal de betrokkene meer moeite doen om het document met de pukcode terug te vinden.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Een retributie is verschuldigd voor:

  • het afleveren van administratieve stukken
  • legalisatie
  • wettiging van handtekeningen
  • huwelijksvoltrekkingen.

 

Artikel 2:

Voor de aflevering van volgende stukken is geen retributie verschuldigd:

  • stukken onderworpen aan de betaling van een speciaal recht ten voordele van de gemeente krachtens een wet, een decreet of een reglement
  • stukken die kosteloos moeten afgeleverd worden krachtens een wet, een decreet of een reglement
  • stukken afgeleverd aan behoeftige personen; de behoeftigheid wordt door elk overtuigend bewijsstuk gestaafd.

 

Er is geen retributie verschuldigd voor:

  • het afsluiten van huwelijken op de publieke openingsdagen van het gemeentehuis, behalve op een zaterdag
  • het verrichten van opzoekingen voor stamboomonderzoek door de aanvrager zelf.

 

Artikel 3:

De retributie is vastgesteld als volgt:

  • 2 euro per afgeleverd getuigschrift, legalisatie of voor eensluidend verklaard afschrift
  • 5 euro per document voor stamboomonderzoek als het gemeentepersoneel het onderzoek doet
  • 75 euro voor een huwelijk op een zaterdag.

 

Artikel 4: Rijbewijzen, internationale rijbewijzen en voorlopige rijbewijzen

De retributie is gelijk aan het bedrag dat wordt aangerekend door de FOD Mobiliteit aan de gemeente.

Dit bedrag wordt verhoogd met:

  • 10 euro voor het afleveren van een rijbewijs in bankkaartmodel
  • 10 euro voor een voorlopig rijbewijs in bankkaartmodel
  • 10 euro voor een internationaal rijbewijs.

 

Artikel 5: Reispaspoort

De retributie is gelijk aan het bedrag dat wordt aangerekend door de FOD Buitenlandse Zaken aan de gemeente, verhoogd met 10 euro.

 

Artikel 6: Identiteits- en vreemdelingenkaarten

De retributie is gelijk aan het bedrag dat wordt aangerekend door de FOD Binnenlandse Zaken aan de gemeente, verhoogd met:

  • 3 euro voor de eerste aanvraag en de vernieuwing van de kaart
  • 8 euro voor een eerste duplicaat
  • 13 euro voor een tweede en volgende duplicaat.

Deze bedragen zijn niet cumulatief.

 

Artikel 7: Herinneringsbrieven identiteitskaarten

Voor de eerste oproepingskaart en de eerste herinneringsbrief wordt er geen bijkomende administratieve kost aangerekend. Voor de volgende brieven wordt een administratieve kost aangerekend van:

  • 5 euro voor een tweede herinneringsbrief
  • 10 euro voor een derde herinneringsbrief
  • 15 euro voor de vierde herinneringsbrief.

Deze bedragen zijn niet cumulatief maar komen bovenop de retributie van de kaart en het verhoogde bedrag.

 

Artikel 8: Kids-ID

De retributie is gelijk aan het bedrag dat wordt aangerekend door de FOD Binnenlandse Zaken aan de gemeente, verhoogd met:

  • 5 euro voor een eerste duplicaat
  • 10 euro voor een tweede en volgende duplicaat

 

Artikel 9: herdruk puk- en pincodes

De retributie voor herdruk van de puk- en pincodes voor een actieve identiteits- of verblijfskaart voor vreemdelingen bedraagt 5 euro.

 

Artikel 10:

De retributie is verschuldigd door de persoon die het stuk of de prestatie vraagt.

 

Artikel 11:

De retributie moet contant worden betaald op het ogenblik van de aanvraag.

 

Artikel 12:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 13:

Het gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2014 over het retributiereglement op het afleveren van administratieve stukken en prestaties wordt opgeheven op 1 januari 2020.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE VERKOOP VAN MAALTIJDEN EN DRANKEN IN DE GEMEENTESCHOLEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 18 december 2018 over de goedkeuring van het retributiereglement op de verkoop van maaltijden en dranken in de gemeentescholen

 

Feiten en context

  • De kleuters en leerlingen van de gemeentescholen kunnen dranken en maaltijden (warme maaltijden of mini-clubs) aankopen om in de school te consumeren.
  • De dranken, warme maaltijden (hoofdgerecht en/of soep) en mini-clubs worden door een firma geleverd.
  • Gemeentepersoneel staat in voor de bedeling van de dranken en van de maaltijden en voor de afwas van de soepkommen, bekers, glazen en bestekken.
  • De volgende tarieven worden in de beide gemeentescholen gehanteerd:
    • Drank
      • kraantjeswater: 0 euro
      • chocomelk, melk, fruitsap: 0,60 euro
    • Mini-club: 2,30 euro
    • Soep: 0,70 euro
    • Warm hoofdgerecht (kleuters): 2,85 euro
    • Warm hoofdgerecht (lagere school): 3,60 euro.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet

Geen last of belasting kan door de agglomeratie; de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

  • Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur

De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur

De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Financiële gevolgen

De kredieten voor de ontvangst van de betalingen van de retributies zijn voorzien in het budget van 2020. De tarieven worden niet verhoogd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn die eindigt op 31 december 2020 wordt een retributie geheven op de bestelling van maaltijden en dranken in de gemeentescholen.

 

Artikel 2:

De retributie is verschuldigd door de persoon die de bestelling plaatst.

Warme maaltijden, soep, mini-clubs en drankbonnetjes (per kaart 10 bonnetjes) worden maandelijks besteld via het bestelformulier van de school.

 

Artikel 3:

De tarieven worden als volgt vastgesteld:

  • Drank
    • kraantjeswater: 0 euro
    • chocomelk, melk, fruitsap: 0,60 euro
  • Mini-club: 2,30 euro
  • Soep: 0,70 euro
  • Warm hoofdgerecht (kleuters): 2,85 euro
  • Warm hoofdgerecht (lagere school): 3,60 euro.

 

Artikel 4:

De financiële dienst van de gemeente Bertem bezorgt een factuur met de te betalen retributie aan de persoon die de bestelling heeft geplaatst. De betaling moet gebeuren via overschrijving op de rekening van het gemeentebestuur BE09 0971 2047 0057.

 

Artikel 5:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE DEELNAME AAN ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK.

 

Voorgeschiedenis

         Raadsbesluit van 18 december 2015 over de goedkeuring van het retributiereglement op de deelname aan activiteiten van de bibliotheek

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie; de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Adviezen

         Gunstig advies van de bibliotheekraad

 

Argumentatie

De raad machtigt het college om het tarief zelf en de wijze van inning te bepalen in functie van de inhoud van de activiteit, de kostprijs voor de organisatie ervan, de verwachte opkomst en de beschikbare technische middelen voor de betaling van de retributie.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde ontvangst

1419/002/001/010/001

70200000/0703

€ 3000

€ 3000

 

Besluit

 

19 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven, Tom Philips, Yvette Laes, Jan De Keyzer, Karin Baudemprez, Griet Verhenneman, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Maria Andries, Pieter Sempels, Eddy Vranckx, Jenne Van Cortenberg, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns en Albert Mees

2 onthoudingen: Joris Fonteyn en Peter Persyn

 

Artikel 1:

Met ingang van 1 januari 2020 wordt een retributie geheven op de deelname aan culturele activiteiten van de gemeentelijke openbare bibliotheek.

 

Artikel 2:

De retributie is verschuldigd door de persoon die deelneemt aan de culturele activiteit van de gemeentelijke openbare bibliotheek.

 

Artikel 3:

De gemeenteraad machtigt het college onder de volgende voorwaarden om het tarief voor elke activiteit en de wijze van inning vast te stellen:

         een nultarief (gratis deelname) is mogelijk voor zowel inwoners als niet-inwoners

 

Artikel 4:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE VERKOOP VAN TOERISTISCHE PRODUCTEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 31 januari 2017 over de goedkeuring van het retributiereglement op de verkoop van toeristische producten.

 

Feiten en context

  • De dienst vrije tijd verkoopt momenteel nog diverse toeristische producten aan haar eigen balie in het gemeente zoals fiets- en wandelkaarten, postkaarten, folders, boeken...

Vanaf 2020 zal de verkoop van deze toeristische producten gebeuren aan de onthaalbalie in het gemeentehuis.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet

Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

  • Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur

De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur

De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Argumentatie

Vanaf 2020 zal de verkoop van diverse toeristische producten zoals fiets- en wandelkaarten, postkaarten, folders, boeken gebeuren aan de onthaalbalie in het gemeentehuis. De gemeente streeft geen commerciële doeleinden na en volgt hierbij de officiële prijsbepaling van Toerisme Vlaams-Brabant en andere instanties waar de producten worden aangekocht.

De gemeenteraad kan het vaststellen van de prijzen van de toeristische producten en de bepaling van de wijze van inning delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

700002/0130-00

€ 500

€ 500

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Met ingang van 1 januari 2020 wordt een retributiereglement ingevoerd voor de verkoop van toeristische producten aan de onthaalbalie in het gemeentehuis of aan het onthaal van de Pastorij van Bertem, Vossenstraat 4.

 

Artikel 2:

De retributie voor de diverse toeristische producten is verschuldigd door de aanvrager.

 

Artikel 3:

Het bedrag van de retributie voor de verkoop van toeristische producten en de bepaling van de wijze van inning worden vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen met inachtname van de volgende randvoorwaarden:

  • Het college hanteert voor de toeristische producten de officiële of aanbevolen verkoopprijzen zoals vastgesteld door Toerisme Vlaams-Brabant en andere instanties waar de gemeente de producten aankoopt.
  • Het college kan de verzendingskosten opnemen in de retributie.

 

Artikel 4:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN HET GEMEENTELIJK KOPIEERTOESTEL.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 2 april 2013 over de goedkeuring retributiereglement op het gebruik van het gemeentelijk kopieertoestel.

 

Feiten en context

  • Verenigingen en particulieren kunnen kopieerwerk verrichten op de gemeentelijke kopieermachines tegen betaling van een retributie.
  • De retributie voor fotokopieën bedraagt:
    • Voor individuele personen:
      • 0,10 euro/recto-kopie A4 formaat
      • 0,30 euro/recto-kopie A3 formaat
    • Voor verenigingen:
      • tot 500 exemplaren:
        • 0,10 euro/recto-kopie A4 formaat
        • 0,30 euro/recto-kopie A3 formaat
      • van 501 tot 1000 exemplaren:
        • 0,08 euro/recto-kopie A4 formaat
        • 0,25 euro/recto-kopie A3 formaat
      • meer dan 1000 exemplaren:
        • 0,06 euro/recto-kopie A4 formaat
        • 0,20 euro/recto-kopie A3 formaat

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet

Geen last of belasting kan door de agglomeratie; de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

  • Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur

De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur

De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Argumentatie

De retributietarieven voor kopieerwerk zijn in 2013 verhoogd.

Het gebruik van het kopieerapparaat door de verenigingen is beperkt en de kostprijs voor het maken van kopies is niet gestegen, waardoor het niet nodig is om de retributietarieven te verhogen.

 

Financiële gevolgen

De kredieten voor de ontvangst van de betalingen van de retributies zijn voorzien in het budget van 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De erkende Bertemse verenigingen en particulieren kunnen fotokopieën maken of laten maken bij het gemeentebestuur onder de voorwaarden van dit reglement.

 

VERENIGINGEN

Artikel 2: doelgroep

Elke erkende Bertemse vereniging kan fotokopieën maken ter ondersteuning van de normale werking van de vereniging. Kopiëren voor particuliere doeleinden en commercieel drukwerk worden niet toegestaan. Drukwerk waar commerciële reclame op voorkomt, wordt beschouwd als commercieel drukwerk.

 

Artikel 3: tijd en plaats van uitvoering

Enkel het kopieertoestel aan het directiesecretariaat op de eerste verdieping van het gemeentehuis mag gebruikt worden door de vereniging. Het gebruik van het kopieertoestel door de vereniging is enkel mogelijk buiten de openingsuren van het gemeentehuis.

 

Artikel 4: eerste gebruik

Een eerste aanvraag tot gebruik van het kopieertoestel in het kader van dit reglement wordt ingediend bij het directiesecretariaat van het gemeentebestuur, op het daartoe bestemde formulier of digitaal formulier. De aanvrager verkrijgt onmiddellijk een toegangscode voor het kopieertoestel.

 

Artikel 5: identificatie gebruiker

Elke erkende Bertemse vereniging kan slechts één toegangscode voor het kopieertoestel verkrijgen. Door het ingeven van deze toegangscode identificeert de vereniging zich. Per vereniging wordt het aantal gemaakte fotokopieën per formaat geregistreerd door het kopieertoestel. Elke vereniging is zelf verantwoordelijk voor het vertrouwelijk karakter van de toegangscode.

 

Artikel 6: procedure gebruik toestel

De gebruiker meldt zich aan bij het directiesecretariaat in het gemeentehuis. Een medewerker legt er de werking van het kopieertoestel uit. De aanvrager staat zelf in voor de bediening van het toestel. Bij een technische storing mag de gebruiker niet zelf het kopieertoestel openen, maar moet hij een medewerker van het directiesecretariaat verwittigen.

 

Artikel 7: kostprijs

De retributie voor het gebruik van het gemeentelijk kopieertoestel wordt vastgesteld op:

 

 

500 exemplaren

501-1000 exemplaren

>1000 exemplaren

A4-formaat

0,10 EUR/kopie

0,08 EUR/kopie

0,06 EUR/kopie

A3-formaat

0,30 EUR/kopie

0,25 EUR/kopie

0,20 EUR/kopie

 

Artikel 8: facturatie

De kosten voor het maken van fotokopieën worden aangerekend per werkjaar (1 september - 31 augustus). Het te betalen bedrag wordt ingehouden van de eerstvolgende gemeentelijke subsidies waarop de vereniging recht heeft. Indien dat saldo niet zou volstaan, wordt het resterende, te betalen bedrag per factuur overgemaakt aan de vereniging. De betaling moet gebeuren op het rekeningnummer van het gemeentebestuur binnen de 30 dagen na ontvangst van de factuur.

 

PARTICULIEREN

Artikel 9: dossierstukken

Particulieren die erom verzoeken, kunnen fotokopieën laten maken door een personeelslid van het lokaal bestuur. Dit is enkel mogelijk bij de onthaalbalie op het gelijkvloers, tijdens de openingsuren van het gemeentehuis en ten behoeve van de vervollediging of afhandeling van een administratief dossier in het kader van de dienstverlening van het lokaal bestuur aan de particulier.

 

Artikel 10: kostprijs

De retributie voor het maken van een fotokopie voor particulieren wordt vastgesteld op:

 

 

kostprijs

A4-formaat

0,10 EUR/kopie

A3-formaat

0,30 EUR/kopie

 

Artikel 11: betaling

De aanvrager betaalt de retributie voor het maken van fotokopieën contant bij de onthaalbalie van het gemeentehuis.

 

SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 12:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 13:

Het raadsbesluit van 2 april 2013 over de gemeentelijke retributie op diensten en accommodatie wordt met ingang van 1 januari 2020 opgeheven.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT SPEELPLEINWERKING KATTESTROOF.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 20 december 2016 over het retributiereglement voor de gemeentelijke speelpleinwerking Kattestroof met als einddatum 31 december 2018.

 

Feiten en context

  • De dienst vrije tijd organiseert tijdens de paasvakantie 2 weken speelpleinwerking en tijdens de zomervakantie 6 weken speelpleinwerking.
  • Eénmaal per jaar wordt ook een animatorenweekend georganiseerd.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur

De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur

De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Argumentatie

De kosten voor het organiseren van de speelpleinwerking stijgen. De toegangsprijzen van de attracties en voorstellingen en het busvervoer zijn duurder geworden. Ook de prijzen van de aanmaak van T-shirts en sweaters zijn gestegen. Hierdoor moeten er aanpassingen gebeuren aan het retributiereglement voor de gemeentelijke speelpleinwerking.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde ontvangst

0751-00/700002

verkoop divers materiaal

0751-00/701000

daguitstappen

0751-00/701002

Bijdragen en opvang

€ 200

 

€ 15 000

 

€ 29 000

€ 200

 

€ 15 000

 

€ 29 000

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Met ingang van 1 januari 2020 wordt een retributie geheven op de deelname van kinderen aan de activiteiten van de gemeentelijke speelpleinwerking en op de deelname aan de animatorenwerking van de gemeentelijke speelpleinwerking.

 

Artikel 2:

De retributie is verschuldigd door de persoon die de inschrijving van het kind voor de gemeentelijke speelpleinwerking vraagt of door de persoon die deelneemt aan de animatorenwerking van de gemeentelijke speelpleinwerking.

 

Artikel 3:

De tarieven worden als volgt vastgesteld:

SPEELPLEINWERKING

Dagdeelname

  • Volledige of halve dagdeelname door kinderen gedomicilieerd in de gemeente Bertem: 7 euro
  • Volledige of halve dagdeelname door kinderen gedomicilieerd buiten de gemeente Bertem: 9 euro

 

Speciale activiteiten

  • Activiteit ter plaatse, met lijnbus of lage toegangsprijs voor kinderen gedomicilieerd in de gemeente: 12 euro
  • Activiteit ter plaatse, met lijnbus of lage toegangsprijs voor kinderen gedomicilieerd buiten de gemeente: 14 euro
  • Activiteit met busverplaatsing of hoge toegangsprijs voor kinderen gedomicilieerd in de gemeente Bertem: 17 euro
  • Activiteit met busverplaatsing of hoge toegangsprijs voor kinderen gedomicilieerd buiten de gemeente Bertem: 19 euro

Het college wordt gemachtigd om de activiteiten in te delen in hetzij de categorie "Activiteit ter plaatse, met lijnbus of lage toegangsprijs" hetzij de categorie "Activiteit met busverplaatsing of hoge toegangsprijs".

De retributie voor deelname aan een speciale activiteit wordt niet gecumuleerd met de retributie voor dagdeelname.

 

Opvang

  • 1 euro per kind voor de opvang tussen 7.30 en 8 uur, ongeacht de duurtijd van de opvang
  • 1 euro per kind voor de opvang tussen 17 en 18 uur, ongeacht de duurtijd van de opvang
  • 5 euro per kind per begonnen kwartier voor uitzonderlijke noodopvang na 18 uur.
  • Tijdens uitstappen en speciale activiteiten wordt er geen opvang aangerekend.

 

Kledij

  • 8 euro voor een T-shirt.

 

ANIMATORENWERKING

Kledij

  • 0 euro voor het eerste T-shirt
  • 5 euro voor een extra T-shirt
  • 0 euro voor de eerste sweater
  • 8 euro voor een extra sweater.

 

Artikel 4:

Voor de volgende activiteiten machtigt de gemeenteraad het college van burgemeester en schepenen tot het wijzigen van het tarief van de retributies en van de wijze van innen:

  • Speelpleinwerking: deelname aan activiteiten en uitstappen
  • Animatorenwerking: deelname aan een vormingsactiviteit of weekend.

 

Artikel 5:

Het bedrag van de retributie wordt op volgende wijze geïnd:

SPEELPLEINWERKING

  • Online betaling via de vrijetijdswinkel voor speciale activiteiten en uitstappen. In uitzonderlijke gevallen kan er aan de onthaalbalie in het gemeentehuis contant (cash of debetkaart) betaald worden.
  • Er wordt geen terugbetaling gedaan ingeval het kind niet deelneemt aan de speciale activiteit of uitstap, tenzij na voorlegging van een medisch attest.
  • Na elke speelpleinperiode ontvangen de ouders een factuur voor de andere gemaakte kosten zoals de gewone speelpleindagen en de opvang.
  • De T-shirts voor kinderen zijn te betalen aan de onthaalbalie in het gemeentehuis of ter plaatse op het speelplein.

ANIMATORENWERKING

  • De vormingsactiviteiten en weekends worden eveneens ondergebracht in de vrijetijdswinkel, tenzij anders bepaald door het college van burgemeester en schepenen.
  • De T-shirts en sweaters voor animatoren zijn te betalen aan de onthaalbalie in het gemeentehuis.

 

Artikel 6:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 7:

Het retributiereglement van 20 december 2016 over speelplein Kattestroof wordt opgeheven op 1 januari 2020.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

RETRIBUTIES. AANPASSING RETRIBUTIEREGLEMENT UITVOERING VAN WERKEN TEN LASTE VAN DERDEN.

 

Voorgeschiedenis

         Raadsbesluit van 26 april 2016 over de aanpassing van het retributiereglement over de uitvoering van werken ten laste van derden.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Wet van 13 april 2019 tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

 

Adviezen

         Gunstig advies van Patrick Uytterhoeven, interim afdelingshoofd grondgebiedzaken

 

Argumentatie

De gemeentediensten worden ingezet voor werken ten laste van derden o.m. bij beschadiging van het openbaar domein, veiligstellen van gevaarlijke toestanden ontstaan door derden of nalatigheid van derden, opruiming van verloren lading, wegnemen signalisatie, verwijderen overhangende takken op het openbaar domein, opruimen sluikstortingen enz.

 

De kosten die de gemeente moet maken om dit soort problemen, meestal als gevolg van fouten, in gebreke blijven of nalatigheid van de veroorzaker, op te lossen, kunnen niet worden verhaald op de gemeenschap.

 

Voor een correcte berekening van onkostennota’s bij dat soort werken dient een vooropgestelde prijs gehanteerd te worden voor manuren, draaiuren met machines, verwerkingskosten, kosten klein materiaal, enz.

 

Het gemeentebestuur moet niet alleen technische, maar ook administratieve prestaties leveren om deze werken ten laste van derden te organiseren, zoals het uitvoeren van een plaatsbezoek, het nemen van foto's, het opvragen van offertes, het opmaken van een bestek, het opmaken van een bestelbon, het opmaken van een factuur...

 

De tarieven van het reeds bestaande retributiereglement worden geïndexeerd op basis van de nationale consumptieprijsindex (CPI). De bedragen worden afgerond naar het dichtstbijzijnde natuurlijke getal.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Vanaf 1 januari 2020 wordt ten bate van de gemeente een retributie geheven op het uitvoeren van werken ten laste van derden.

 

Artikel 2:

De retributie wordt als volgt vastgesteld:

         uurloon arbeiders: 42 euro/uur

         uurloon administratief bediende: 53 euro/uur

         voertuigen met bestuurder (bestelwagens, tractor met toebehoren, klepelmaaier, vrachtwagen, graaf/laadcombinatie....): 85 euro/uur

         klein materieel (luchtcompressor, waterpomp, stroomgroep...): 16 euro/uur

         stort-, verwerkings- en milieukosten: volgens de overeenkomst met de verwerker

         andere kosten: volgens kostprijs aangerekend door de leverancier aan de gemeente.

 

Artikel 3:

Voor elke tussenkomst wordt de reëel gepresteerde tijd aangerekend.

 

Artikel 4:

De retributie is verschuldigd door de aanvrager of door diegene die de oorzaak is van de noodzakelijke inzet van personeel en materieel.

 

Artikel 5:

De retributie is invorderbaar onmiddellijk na uitvoering van de werken en op voorlegging van een invorderingsstaat.

 

Artikel 6:

Het retributiereglement van 26 april 2016 voor werken ten laste van derden wordt opgeheven vanaf 1 januari 2020.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

DESIGN AND BUILD SPORTCENTRUM VERONA. GOEDKEURING OVEREENKOMST EN BAFO-OFFERTE MET VOORSTEL VAN TE LICHTEN OPTIES.

 

Voorgeschiedenis

  • Collegebesluit van 8 mei 2017 over de aanstelling van Sweco Belgium als projectmanager voor de bouw van een nieuwe sporthal.
  • De gemeenteraad verleende in zitting van 27 juni 2017 goedkeuring aan de selectievereisten, de raming en de gunningswijze van deze opdracht, met name de mededingingsprocedure met onderhandeling.
  • Collegebesluit van 18 september 2017 waarbij de kandidaten werden geselecteerd.
  • Gemeenteraadsbesluit van 24 oktober 2017 waarbij de gunningsleidraad, lastvoorwaarden en gunningswijze werden goedgekeurd.
  • Plaatsbezoek en informatiesessie op 9 november 2017.
  • Opening eerste offertes op 19 februari 2018.
  • Presentatie van de kandidaten op 27 februari 2018.
  • Vragen en antwoorden ter verduidelijking aan de 3 kandidaten, ingediend ten laatste op 31 maart 2018.
  • Collegebesluit van 23 april 2018 waarbij inschrijver CORDEEL-BEL als voorkeursbieder wordt aangeduid en uitgenodigd voor de BAFO-fase.
  • Op 7 mei 2018 en 8 juni 2018 heeft een onderhandelingsmoment plaatsgevonden met de kandidaat CORDEEL-BEL.
  • CORDEEL-BEL heeft een BAFO-offerte dd. 25 juni 2018 ingediend, die we ontvangen hebben op 29 juni 2018.
  • De nodige verduidelijking van deze offerte werden ontvangen op 3 september 2018 en 14 januari 2019.
  • Op 17 december 2018 stelde Sweco Belgium het definitieve verslag van nazicht van de offertes op. Het verslag van nazicht maakt integraal deel uit van de gunningsbeslissing.
  • Collegebeslissing van 4 februari 2019 waarbij het ontwerp en de bouw van de sporthal Verona wordt gegund aan THV CORDEEL ZETEL HOESELT NV - BEL ARCHITECTEN BVBA, Industrielaan 18 te 3730 Hoeselt tegen het nagerekende en verbeterde BAFO-bedrag van 2 726 278,01 excl. 21% btw of 3 298 796,39 euro incl. 21% btw. De optielijst is mee goedgekeurd maar zit nog niet vervat in het bedrag.
  • Kennisname gunning sporthal in de gemeenteraad van 18 februari 2019.
  • Besprekingen tussen gemeente en CORDEEL-BEL over de vergunningsaanvraag, het uitvoeringsdossier, de overeenkomst...
  • Collegebesluit van 7 oktober 2019 waarbij de omgevingsvergunning verleend wordt aan CORDEEL-BEL voor de bouw van de sporthal.
  • Collegebesluit van 4 november 2019 over de principiële goedkeuring van het materiaal- en kleurgebruik en de optielijst.

 

Feiten en context

  • In overleg met de gemeente werd een overeenkomst met CORDEEL-BEL opgesteld voor het ontwerp en de bouw van de sporthal Verona (Design and Build).
  • CORDEEL-BEL heeft een aangepast prijsvoorstel overgemaakt, gebaseerd op de BAFO–offerte aangevuld met een voorstel van te lichten opties voor een totaal uitvoeringsbedrag van 4 005 940,43 euro excl. 21% btw.
  • Er werd onderzocht of het financieel voordeliger zou zijn om de investering van de technieken door middel van een ESCO te laten uitvoeren. Deze piste bleek budgettair onvoldoende interessant, vandaar dat het luik van de technieken mee opgenomen is in het voorstel van te lichten opties.
  • Volgende aanpassingen t.o.v. de BAFO-offerte zijn doorgevoerd:

o        Basisbedrag BAFO-offerte bedraagt 2 726 278,01 excl. 21% btw.

o        De voorgestelde besparing van 100 000 euro in de BAFO-offerte is deels verwerkt in de basishoeveelheden en deels in te lichten opties van de technieken.

o        Deel diensten bedraagt 251 310 euro excl. 21% btw.

o        Basis bouwkosten bedraagt 2 507 447,51 euro excl. 21% btw.

o        Een aantal te lichten opties (waaronder alle technieken) worden toegevoegd aan de offerte en zijn mee verrekend in het eindtotaal. Het gaat over een bedrag van 1 247 182,92 euro excl. 21% btw aan te lichten opties.

o        De opties die nu niet gelicht worden (aangeduid met **optie**) zijn niet meegerekend in het eindtotaal. Deze kunnen later nog gelicht worden door middel van een verrekeningsvoorstel.

 

Juridische gronden

  • Wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken en zijn uitvoeringsbesluiten, in het bijzonder het koninklijk besluit van 26 september 1991 tot vaststelling van bepaalde toepassingsmaatregelen van deze wet en het ministerieel besluit van 27 september 1991 tot nadere bepaling van de indeling van de werken volgens hun aard in categorieën en ondercategorieën.
  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
  • Artikel 38, §1, 1°, b) en c) van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten
  • De aanbestedende overheid kan gebruik maken van een mededingingsprocedure met onderhandeling met betrekking tot werken, leveringen of diensten die aan één of meer van de volgende criteria voldoen:
    b) ze bevatten ontwerp- of innovatieve oplossingen;
    c) de opdracht kan niet worden gegund zonder voorafgaande onderhandelingen wegens specifieke omstandigheden die verband houden met de aard, de complexiteit of de juridische en financiële voorwaarden of wegens de daaraan verbonden risico’s.

o        Omwille van deze belangrijke eigen inbreng van de inschrijver / opdrachtnemer is het voor de aanbestedende overheid onmogelijk om bij de aanvang van de procedure de globale waarde van de uit te voeren werken te bepalen. Dit betekent dan ook dat de aanbestedende overheid met de inschrijvers over de uitvoering van de opdracht moet kunnen onderhandelen.

o        Gelet op deze onzekere omstandigheden voor de in het kader van een DB-formule te verrichten complexe werken is de aanbestedende overheid dan ook genoodzaakt om de opdracht te gunnen middels een onderhandelingsprocedure met bekendmaking op grond van artikel 38, §1, 1°, b) en c) van de Wet Overheidsopdrachten.

  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 over de plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Adviezen

  • De financieel directeur verleende een visum op 28 november 2019.

 

Argumentatie

Tijdens de onderhandelingen met CORDEEL-BEL werd door tal van maatregelen in te roepen de eerste offerte van 4 637 320,80 euro excl. 21% btw of 5 611 158,17 euro incl. 21% btw herleid naar de BAFO-offerte van 2 726 278,01 excl. 21% btw of 3 298 796,39 euro incl. 21% btw. Het ging over volgende maatregelen (in de bouwkost):

- verminderingen wegens niet nodig of materiële vergissingen

- aanvaarde besparingen

- besparingen door plan aanpassing (gebouw met ca. 275m² verkleind)

- gegarandeerde optimalisaties tijdens uitvoering

- commerciële korting bij maandelijkse vorderingsstaten

- optielijst (1 315 979,21 euro excl. 21% btw) waarover later een beslissing moest volgen.

 

Het bestuur opteerde ervoor om het bedrag van de optielijst uit het gunningsbedrag te halen omwille van enerzijds de mogelijke toekomstige keuze om bepaalde opties niet uit te voeren en anderzijds het behoud van de mogelijkheid om voor bepaalde opties op zoek te gaan naar goedkopere alternatieven. Het onderzoek daartoe is ondertussen gebeurd. De noodzakelijke opties voor de bouw van de sporthal worden toch mee voorzien in het investeringsbudget. Het gaat over een bedrag van 1 247 182,92 euro excl. 21% btw aan opties die voorgesteld worden om gelicht te worden.

 

De administratie stelt voor om de definitieve offerte met inbegrip van de te lichten opties goed te keuren voor een bedrag van 4 005 940,43 euro excl. 21% btw of 4 847 187,92 euro incl. 21% btw. De btw op de investeringskost is aftrekbaar als gevolg van een overdracht van het gebouw naar het op te richten autonoom gemeentebedrijf d.m.v. een erfpacht met toepassing van btw.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

BP2020_2025-0/ACT-13/ 0742-00/221007/GEMEENTE/CBS/IP1

€ 4 330 000

€ 4 330 000

€ 4 005 940,43 (excl. 21% btw)

 

 

Bijlagen

  • 20191127 Bertem Sporthal Verona_DB Contract
  • BAFO- Offerte Ontwerpdiensten
  • BAFO-Offerte Bouwkosten
  • Contractofferte (herwerkte BAFO) Cordeel

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De bijgevoegde overeenkomst 'ontwerp en bouw van een sportcentrum Verona voor gemeente Bertem' incl. de bijlagen wordt goedgekeurd.

 

Artikel 2:

Goedkeuring wordt verleend aan de definitieve offerte van CORDEEL-BEL, zijnde de BAFO-offerte aangevuld met een overzichtslijst van te lichten opties, voor een bedrag van 4 005 940,43 euro excl. 21% btw of 4 847 187,92 euro incl. 21% btw.

 

Artikel 3:

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2020 en 2021, op budgetcode 0742-00/221007.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

PATRIMONIUM. GOEDKEURING AKTE VERKOOP LANDBOUWPERCEEL NIEUWSTRAAT ZN DOOR OCMW BERTEM AAN GEMEENTE BERTEM IN HET KADER VAN RUIL VAN GRONDEN VOOR DE BOUW VAN EEN NIEUWE SPORTHAL.

 

Voorgeschiedenis

         Definitieve vaststelling van het RUP Sportpark Verona door de gemeenteraad in zitting van 25 april 2017, met inbegrip van onteigeningsplan.

         Ministerieel besluit van 28 juni 2018 houdende machtiging aan de gemeente Bertem tot onteigening van de onroerende goederen die zijn afgebakend in het onteigeningsplan van het RUP Sportpark Verona.

         De gemeente voerde na het verkrijgen van de onteigeningsmachtiging onderhandelingen met de diverse betrokken eigenaars, met de bedoeling de verwerving van de gronden bij minnelijk akkoord tussen partijen te realiseren.

         Schattingsverslag van 9 oktober 2019 van Landmeetkantoor Artois uit Herent voor het perceel landbouwgrond Nieuwstraat ZN, 1ste afdeling, sectie A, nr. 350A.

         Gemeenteraadsbesluit van 22 oktober 2019 waarbij de ruilovereenkomst voor de verwerving van de gronden voor de sporthal werd goedgekeurd.

         Gemeenteraadsbesluit van 22 oktober 2019 waarbij de aankoop van een perceel landbouwgrond van het OCMW Bertem principieel wordt goedgekeurd.

         Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 22 oktober 2019 waarbij de verkoop van een perceel landbouwgrond aan de gemeente Bertem principieel wordt goedgekeurd.

         Geactualiseerd schattingsverslag van 24 oktober 2019 van Landmeetburo Bogaerts uit Lubbeek voor de percelen 3de afdeling, sectie D, nrs. 168D en 177A.

 

Feiten en context

         De gemeente Bertem is met het OCMW Bertem overeengekomen om het perceel landbouwgrond in de Nieuwstraat aan te kopen aan de schattingswaarde volgens het schattingsverslag van 9 oktober 2019, opgesteld door landmeetkantoor Artois.

         De aankoopprijs is 9075 euro.

         de aankoop betreft volgend perceel:

º         perceel landbouwgrond in de Nieuwstraat ZN

º         gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied

º         gekadastreerd 1ste afdeling, sectie A, nr. 350A

º         het perceel heeft volgens het kadaster een grootte van 36a 30ca

º         het recht van voorkoop is niet van toepassing.

         Het ontwerp van authentieke akte werd opgemaakt door de aangestelde notaris Stefan Vangoetsenhoven.

 

Juridische gronden

         Artikel 41, 11° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking inzake onroerende goederen. Deze bevoegdheid kan niet worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Adviezen

         De financieel directeur verleende een visum op 5 december 2019.

 

Argumentatie

In het kader van de bouw van een nieuwe sporthal is een minnelijk akkoord bekomen met de eigenaar van de percelen grond aan de Dorpstraat waarop het project gerealiseerd zal worden.

 

De eigenaar pacht een perceel landbouwgrond aan de Nieuwstraat, eigendom van OCMW Bertem. Een minnelijke oplossing tussen partijen is mogelijk door een ruil van de betrokken percelen, met een te betalen opleg aan de hand van de waardebepaling van de percelen.

 

Hiervoor dient de gemeente het perceel aan de Nieuwstraat, 1ste afdeling, sectie A, nr. 350A aan te kopen van OCMW Bertem. Notaris Stefan Vangoetsenhoven werd aangesteld voor de opmaak van de authentieke akte.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

22000007/0740

1419/002/001/009/001

€ 175 000 (na BW)

€ 175 000 (na BW)

€ 9075

 

 

Bijlagen

         Akte

         Schattingsverslag

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het bijgevoegde ontwerp van authentieke akte goed voor de aankoop door de gemeente Bertem van het OCMW Bertem van het perceel, gelegen Nieuwstraat ZN, kadastraal gekend onder 1ste afdeling sectie A nr. 350A met een totale oppervlakte van 36a 30ca.

De aankoopprijs wordt vastgesteld op 9075 euro.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

INTERLEUVEN. TOEKENNING EXCLUSIVITEIT VOOR BEPAALDE DIENSTEN AAN DE ZELFSTANDIGE GROEPERING ‘INTERLEUVEN ONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN’.

 

Voorgeschiedenis

         Principiële goedkeuring door het college op 25 november 2019 van het voorstel tot afsluiten van overeenkomsten inzake exclusieve dienstverlening door Interleuven.

 

Feiten en context

  • De huidige exclusieve samenwerkingsovereenkomsten, afgesloten tussen Interleuven en de gemeente Bertem, lopen eind dit jaar af (of zijn recent beëindigd).
  • Het systeem van de exclusieve dienstverlening is conform de wetgeving overheidsopdrachten; die wet is niet van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten "die worden gegund door een aanbestedende overheid aan een andere aanbestedende overheid of aan een vereniging van aanbestedende overheden op basis van een alleenrecht dat ze genieten krachtens bekendgemaakte, reglementaire of administratieve bepalingen die verenigbaar zijn met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie."
  • Het systeem van de exclusieve dienstverlening houdt in dat, voor de diensten die aan de gemeente in exclusiviteit worden aangeboden, de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten' voor diezelfde diensten niet mag inschrijven op een overheidsopdracht die door de gemeente buiten het systeem van de exclusieve dienstverlening wordt gevoerd.
  • De gemeente mag de diensten die werden toegewezen in exclusiviteit aan de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten' - op enkele uitzonderingen na - niet toekennen aan een andere dienstverlener dan de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten'. Het staat de gemeente vrij om met eigen diensten de opdracht zelf uit te voeren.
  • In het systeem van exclusieve dienstverlening wordt op de geleverde prestaties geen btw aangerekend aan de gemeente.
  • Om verder gebruik te kunnen maken van deze dienstverlening van Interleuven als verlengd lokaal bestuur, moet een beslissing worden genomen voor het einde van dit jaar.
  • Voor de meeste exclusieve samenwerkingsovereenkomsten zijn de eindperiodes standaard bepaald voor 6 jaar (tot 31/12/2025), voor de andere dient de gemeente in overleg met Interleuven een duurtijd te bepalen (minimum 2 jaar, maximum 6 jaar).
  • Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om de volgende exclusiviteitsovereenkomsten aan te gaan:
    (Telkens voor 6 jaar)

o        1.3. Veiligheidscoördinatie ontwerp en verwezenlijking bij infrastructuurwerken

o        1.4. Veiligheidscoördinatie ontwerp en verwezenlijking bij gebouwen

o        1.5. Technische en administratieve begeleiding, adviseren en coördineren van projecten

o        2.2. Uitvoering ruimtelijk vergunningenbeleid

o        3.1. Basisondersteuning milieu / duurzaamheid / klimaat

o        3.2. Klimaatondersteuning

o        3.3. Taakondersteuning milieu / duurzaamheid / klimaat

o        4.2. Geïntegreerde omgevingshandhaving (bij voorkeur met alle gemeenten van de Druivenstreek samen of toch minstens met de gemeenten van de politiezone)

o        5.3. Adviesverlening mobiliteit

o        7.1. GIS begeleiding en ondersteuning

o        7.2. Inventarisatie en/of actualisatie van ruimtelijke situeerbare gegevens

o        9.1. Begeleiding bij de uitbouw en het gebruik van het regionaal digitaal loket kinderopvang.

o        13.1. Begeleiden, opvolgen, adviseren en ondersteunen van de gemeentelijke noodplanning

o        15.1. Vastgoed begeleiding en ondersteuning.

 

Juridische gronden

         Artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur

         Statuten van Interleuven, gepubliceerd in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad op 9 oktober 2019 onder nummer 19134061

 

Financiële gevolgen

In de statuten van Interleuven wordt voorzien in een vergoedingssysteem waarbij op transparante basis de kosten kunnen worden toegewezen.

Bij exclusiviteit zal worden gewerkt op basis van een kosten- en expertisedelend principe waarbij de kosten verbonden aan de exclusieve dienstverlening worden verrekend aan de deelnemers op basis van het kosten- en expertisedelend principe. Voor de aanrekening van de prestaties verleend in het kader van de wederzijdse exclusiviteit, wordt gewerkt met een open boekhouding. Het systeem van de open boekhouding laat toe om permanent de kosten van het project op te volgen;.

De uurlonen voor de personeelsleden worden door de zelfstandige groepering ‘Interleuven ondersteunende activiteiten’ op basis van de reële kostprijs als volgt bepaald (toestand op 1 oktober 2019):

Projectleider/specialist-expert: 88,00 euro

: (basis na de komma 88,28 euro)

-Projectmedewerker-expert: 78,00 euro

: (basis na de komma 78,33 euro)

-Projectmedewerker: 72,00 euro

: (basis na de komma 72,12 euro)

-Administratieve ondersteuning: 65,00 euro

: (basis na de komma 64,66 euro)

 

De hier opgegeven uurlonen zijn gekoppeld aan de indexaanpassing van de lonen zoals toepasselijk in de openbare sector. Alle andere kosten, zoals verplaatsingskosten, uitrustingskosten... zijn begrepen in deze uurprijs.

 

De uurlonen worden telkens berekend op een cijfer na de komma waarna overgegaan wordt tot afronding op het lagere of hogere eenheidscijfer. Bij een volgende indexering wordt terug uitgegaan van het vorige, na de komma bekomen cijfer, zodat telkens een correcte berekening van de uurtarieven plaatsvindt.

 

 

Bijlagen

         Overeenkomsten:

º         2019-11-22 - Bertem -  9.1

º         2019-11-22 - Bertem - 1.3  1.4  1.5

º         2019-11-22 - Bertem - 13.1

º         2019-11-22 - Bertem - 15.1

º         2019-11-22 - Bertem - 2.2

º         2019-11-22 - Bertem - 3.1

º         2019-11-22 - Bertem - 3.2

º         2019-11-22 - Bertem - 3.3

º         2019-11-22 - Bertem - 4.2

º         2019-11-22 - Bertem - 5.3

º         2019-11-22 - Bertem - 7.1  7.2

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De volgende diensten, zoals voorzien in de bijlagen van de statuten van Interleuven, worden in exclusiviteit toegekend aan de zelfstandige groepering ‘Interleuven ondersteunende activiteiten’ met ingang van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025, met dien verstande dat opdrachten die werden toegekend vóór het verstrijken van voormelde periode, zullen worden afgewerkt onder het systeem van de exclusieve dienstverlening :

1.3. Veiligheidscoördinatie ontwerp en verwezenlijking bij infrastructuurwerken

1.4. Veiligheidscoördinatie ontwerp en verwezenlijking bij gebouwen

1.5. Technische en administratieve begeleiding, adviseren en coördineren van projecten

2.2. Uitvoering ruimtelijk vergunningenbeleid

3.1. Basisondersteuning

3.2. Klimaatondersteuning

3.3. Taakondersteuning

4.2. Geïntegreerde omgevingshandhaving

5.3. Adviesverlening mobiliteit

7.1. GIS begeleiding en ondersteuning

7.2. Inventarisatie en/of actualisatie van ruimtelijke situeerbare gegevens

9.1. Begeleiding bij de uitbouw en het gebruik van het regionaal digitaal loket kinderopvang.

13.1. Begeleiden, opvolgen, adviseren en ondersteunen van de gemeentelijke noodplanning

15.1. Vastgoed begeleiding en ondersteuning

 

Artikel 2:

De uitvoering van deze exclusieve diensten gebeurt overeenkomstig de in bijlage toegevoegde samenwerkingsovereenkomst.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 17 december 2019

 

MONDELINGE VRAGEN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 31 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.
    Voor het stellen van een vraag als vermeld in het eerste lid, is geen toegelicht voorstel van beslissing vereist.
  • Artikel 12 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
    Op het einde van de agenda van de openbare vergadering kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over gemeentelijke beleidsaangelegenheden, die niet op de agenda van de gemeenteraad staan. Om het college van burgemeester en schepenen in staat te stellen om het antwoord op een mondelinge vraag voor te bereiden, bezorgen de raadsleden uiterlijk acht kalenderdagen vóór de zitting de omschrijving van hun mondelinge vraag aan de algemeen directeur, die deze onmiddellijk bezorgt aan het college van burgemeester en schepenen en aan de voorzitter van de gemeenteraad. Op deze mondelinge vragen voor een zitting die later dan de vermelde termijn worden ingediend bij de algemeen directeur, wordt ten laatste tijdens de daaropvolgende zitting geantwoord.
  • Artikel 33, §1 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
    Een samenvatting van de mondelinge vragen en de antwoorden daarop worden opgenomen in de notulen. Loutere meldingen die geen vraagstelling over beleidsaangelegenheden bevatten, worden niet in de notulen opgenomen.

 

Mondelinge vragen

Er worden geen mondelinge vragen gesteld.

 

 

 

Publicatiedatum: 28/01/2020