Zitting van 30 april 2024
ZITTINGEN GR. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische gronden
Bijlagen
● Notulen van de zitting van 26 maart 2024.
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De raad keurt de notulen van de zitting van 26 maart 2024 goed.
Zitting van 30 april 2024
INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. AKTENAME AGENDA ALGEMENE VERGADERING RIOBRA OP 24 JUNI 2024 EN VASTSTELLING MANDAAT GEMEENTELIJKE VERTEGENWOORDIGER.
Voorgeschiedenis
● Raadsbesluit van 29 januari 2019 over de aanduiding van de vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Riobra.
● Uitnodiging van 28 maart 2024 voor de algemene vergadering tevens jaarvergadering op 24 juni 2024, met bijhorende agenda en bijlagen.
Feiten en context
● De gemeente Bertem neemt deel aan de opdrachthoudende vereniging Riobra.
● Op 24 juni 2024 wordt een algemene vergadering tevens jaarvergadering van Riobra gehouden met volgende agendapunten:
1. Kennisneming verslagen van Riobra van de Raad van Bestuur en van de commissaris over het boekjaar 2023.
2. Goedkeuring van de jaarrekening van Riobra afgesloten op 31 december 2023 (balans, resultatenrekening, winstverdeling, boekhoudkundige besluiten en waarderingsregels).
3. Vaststelling uitkeringen overeenkomstig art. 6:114 en volgend WVV
4. Kwijting te verlenen afzonderlijk aan de bestuurders, de leden van de regionale bestuurscomités en de commissaris van Riobra met betrekking tot het boekjaar 2023.
5. Desgevallend aanvaarding uitbreiding activiteiten gemeenten voor (neven)activiteiten.
6. Statutaire benoemingen.
7. Statutaire mededelingen.
Juridische gronden
● Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
De aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden inzake de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.
● Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur
De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.
● Artikel 423 en 427 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad dient op expliciete wijze zijn goedkeuring te hechten aan de voorgestelde verlenging van de tijdsduur van de Opdrachthoudende vereniging en aan de statutenwijziging.
● Statuten van Riobra, laatst gewijzigd op 28 juni 2023.
Argumentatie
Voor de algemene vergadering tevens jaarvergadering van 24 juni 2024 moet het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger worden vastgelegd.
Bijlagen
● Brief oproeping gemeenten - AV Riobra 2024-06-24
● Agp 1 - Riobra - Activiteitenverslag 2023
● Agp 1 en 2 - Jaarverslag - jaarrekening - Kennisneming
● Agp 2 - Riobra - Jaarrekening 2023 - Financieel verslag
● Agp 3 - Vaststelling van de uitkeringen overeenkomstig artikel 6114 WVV - omzetting aandelen RI
● Agp 4 - Kwijting te verlenen mbt boekjaar 2023
● Agp 5 - Desgevallend aanvaarding uitbreiding activiteiten gemeenten
● Agp 6 - Statutaire benoemingen
● Agp 7 - Statutaire mededelingen
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De gemeenteraad hecht zijn goedkeuring aan de agenda van de algemene vergadering tevens jaarvergadering van de opdrachthoudende vereniging Riobra van 24 juni 2024:
Artikel 2:
De vertegenwoordiger van de gemeente die zal deelnemen aan de algemene vergadering tevens jaarvergadering van de opdrachthoudende vereniging Riobra op 24 juni 2024 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), wordt opgedragen zijn/haar stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormeld artikel 1 van dit besluit.
Artikel 3:
De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Riobra, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Zitting van 30 april 2024
INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. AKTENAME AGENDA ALGEMENE VERGADERING IVERLEK 26 JUNI 2024 EN VASTSTELLING MANDAAT GEMEENTELIJKE VERTEGENWOORDIGER.
Voorgeschiedenis
● Uitnodiging van 2 april 2024 namens de voorzitter van de raad van bestuur van Iverlek voor de algemene vergadering van Iverlek van 26 juni 2024 met bijhorende agenda en bijlagen.
Feiten en context
● De gemeente Bertem neemt deel aan de opdrachthoudende vereniging Iverlek.
● Op 26 juni 2024 wordt een algemene vergadering , tevens jaarvergadering van Iverlek gehouden met volgende agendapunten:
Juridische gronden
● Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
De aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden inzake de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.
● Artikel 432, alinea 3 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.
● Statuten van Iverlek, laatst gewijzigd op 28 augustus 2023.
● Raadsbesluit van 29 januari 2019 over de aanduiding van de vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Iverlek.
Argumentatie
Voor de algemene vergadering van 26 juni 2024 moet het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger worden vastgelegd.
Er is een voorstel tot oprichting van de wachtstructuur TRANSCO ENERGY CV, dewelke beslist is door de Raad van Bestuur van Iverlek in zijn zitting van 18 maart 2024, en de beslissing om de oprichting, de inbreng in geld (2.000,00 euro), de goedkeuring van de ontwerpstatuten, het financieel plan, de motiveringsnota, de nota mogelijke aandeelhoudersovereenkomst en de gevraagde volmachtverlening, ter bekrachtiging voor te leggen aan de Algemene Vergadering van 26 juni 2024.
Overeenkomstig het artikel 472 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur dient de beslissing tot deelneming van een dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging in een andere rechtspersoon te worden genomen door de Algemene Vergadering op grond van een verslag dat de Raad van Bestuur heeft opgemaakt waarin de voor- en nadelen van de deelneming worden afgewogen en waarin wordt aangetoond dat de opdrachthoudende vereniging zelf niet die voordelen kan bieden. De Raad van Bestuur van Iverlek keurde in voormelde zitting van 18 maart 2024 het verslag aan de Algemene Vergadering goed. Samengevat zijn de voordelen van de oprichting van TRANSCO ENERGY CV o.a. het bestendigen van de gemeentelijke controle en strategische verankering van Elia (via Publi-T) en Fluxys (via Publigas) zonder de gemeente financieel te belasten (een goedkeuring van deze oprichting impliceert geenszins onomkeerbare stappen, noch onomkeerbare financiële engagementen voor Iverlek of de gemeente), het gegeven dat dergelijke structuur veel toegankelijker is voor, en gekend door, externe investeerders dan de publiekrechtelijke figuur van de opdrachthoudende vereniging, zonder daarbij de rechten en belangen van de gemeenten uit het oog te verliezen (waarbij Iverlek recht heeft op minstens één bestuurder, die regelmatig verslag moet uitbrengen). Ook de gefaseerde aanpak in dit dossier heeft een aantal duidelijke voordelen zoals de eenvoudige mogelijkheid tot vereffening indien nodig, het sneller kunnen schakelen bij een eerstvolgende kapitaaloperatie van Elia/Publi-T (of Fluxys/Publigas), de creatie van een duidelijk afgelijnde overlegstructuur en het feit dat er nu nog geen verregaande akkoorden moeten worden gesloten met niet-gemeentelijke partners, waarbij nu enkel sprake is van een minimale cash-inbreng zonder het beleid van de nieuwe gemeenteraad in de volgende legislatuur of de toekomstige ontwikkeling van de financiën van de gemeente nodeloos te verstoren (geen substantiële financiële impact op het gemeentebestuur).
Bijlagen
● Oproeping gemeenten
● IVL - Agpt 1 - Activiteitenverslag 2023
● IVL - Agpt 1 en 2 - Jaarverslag - jaarrekening
● IVL - Agpt 2 - Jaarrekening 2023 - Financieel verslag
● IVL - Agpt 3 - Vaststelling van de uitkeringen overeenkomstig art 6 114 WVV netto-actieftest
● IVL - Agpt 4 - Kwijting
● IVL - Agpt 5 - Oprichting onthaalstructuur belangen in PT en PG - Bijzonder verslag
● IVL - Agpt 5 - Oprichting onthaalstructuur belangen in PT en PG - financieel plan
● IVL - Agpt 5 - Oprichting onthaalstructuur belangen in PT en PG - nota aandeelhoudersovereenkomst
● IVL - Agpt 5 - Oprichting onthaalstructuur belangen in PT en PG - Ontwerpstatuten
● IVL - Agpt 5 - Oprichting onthaalstructuur PT en PG
● IVL - Agpt 6 - Desgevallend aanvaarding uitbreiding activiteiten gemeenten
● IVL - Agpt 7 - Statutaire benoemingen
● IVL - Agpt 8 - Benoeming van commissaris
● IVL - Agpt 10 - Statutaire mededelingen - BMA
● IVL - Agpt 10 - Statutaire mededelingen
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De gemeenteraad besluit zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de algemene vergadering, tevens jaarvergadering van de opdrachthoudende vereniging Iverlek van 26 juni 2024 met de volgende agendapunten:
Artikel 2:
De gemeenteraad besluit zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel tot oprichting van de wachtstructuur TRANSCO ENERGY CV door Iverlek.
De Algemene Vergadering van Iverlek wordt verzocht de oprichting, de inbreng in geld (2.000,00 euro), de ontwerpstatuten, het financieel plan, de motiveringsnota, de nota mogelijke aandeelhoudersovereenkomst en de gevraagde volmachtverlening te willen bekrachtigen.
Artikel 3:
De gemeentelijke vertegenwoordiger die zal deelnemen aan de algemene vergadering, tevens jaarvergadering van Iverlek op 26 juni 2024 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden) wordt opgedragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van vandaag, zoals vermeld in artikel 1 en 2 van dit besluit.
Artikel 4:
De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Iverlek, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be .
Zitting van 30 april 2024
INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. GOEDKEURING AGENDA ALGEMENE VERGADERING POOLSTOK CVBA. VERDAGING.
Voorgeschiedenis
● Raadsbesluit van 24 september 2019 over de toetreding tot het Vlaams Selectiecentrum voor het Overheidspersoneel cvba (Poolstok).
● Raadsbesluit van 25 augustus 2020 over de aanduiding van de vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Poolstok cvba.
● E-mail met de uitnodiging van 8 april 2024 voor de algemene vergadering van Poolstok cvba op 31 mei 2024.
Feiten en context
● Op 24 september 2019 keurde de gemeenteraad de voorwaarden goed om toe te treden tot het Vlaams Selectiecentrum voor het Overheidspersoneel cvba (Poolstok) voor ondersteuning inzake het personeels- en organisatiebeleid.
● Op 31 mei 2024 wordt een algemene vergadering van Poolstok gehouden met volgende agendapunten:
1. Samenstelling van het bureau van de vergadering
2. Uiteenzetting van het verslag van de Raad van Bestuur en van de commissaris m.b.t. het boekjaar 2023
3. Mogelijkheid tot het stellen van vragen aan de leden van de Raad van Bestuur en aan de commissaris m.b.t. het boekjaar 2023
4. Goedkeuring van de jaarrekening voor het boekjaar 2023
5. Bestemming van het resultaat
6. Kwijting aan de bestuurders en de commissaris voor het boekjaar 2023
7. Ontslagen en benoemingen
* Aanstelling bedrijfsrevisor: nieuw mandaat
8. Goedkeuring van de bezoldigingen
* Indexering van de bestuurdersvergoedingen
9. Desgevallend: varia
● Overeenkomstig artikel 30 van de gecoördineerde statuten mag elke aandeelhouder zich laten vertegenwoordigen door een gevolmachtigde. De volmachtgevers moeten minstens 3 dagen voor de algemene Vergadering een ondertekende volmacht neerleggen op de zetel van de vennootschap.
Juridische gronden
● Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.
● Titel V van de gecoördineerde statuten van het Vlaams Selectiecentrum voor het Overheidspersoneel cvba van 25 mei 2018 over de samenstelling, bevoegdheden en werking van de Algemene Vergadering
Argumentatie
Op 31 mei 2024 vindt de algemene vergadering van Poolstok cvba plaats. Aangezien zowel de gemeente als het OCMW als vennoot zijn toegetreden tot Poolstok, worden zij uitgenodigd om deel te nemen aan deze algemene vergadering.
Joël Vander Elst werd als vertegenwoordiger aangesteld bij besluit van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn van 25 augustus 2020.
Gehoord het voorstel geformuleerd door voorzitter Eddy Vranckx om dit agendapunt te verdagen tot de volgende raadszitting in mei, verwijzend naar de opmerking van raadslid Joris Fonteyn die erop wees dat de jaarrekening 2023 pas vanaf 16 mei beschikbaar is en de raadsleden zich over dit document heden niet kunnen uitspreken.
Bijlagen
● Oproepingsbrief (B)AV Poolstok - 30 mei 2024
● Volmachtformulier
● Gecoördineerde-statuten-d.d.-25-oktober-2023
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De gemeenteraad verdaagt de behandeling van dit agendapunt tot de volgende raadzitting.
Zitting van 30 april 2024
KLACHTENMANAGEMENT. RAPPORT MELDINGEN EN KLACHTEN 2023.
Juridische gronden
● Artikel 302 van het decreet over lokaal bestuur 17 december 2017
De gemeenteraad organiseert bij reglement een systeem van klachtenbehandeling.
● Artikel 303, §1 van het decreet over lokaal bestuur 17 december 2017
Het systeem van klachtenbehandeling moet worden georganiseerd op het ambtelijke niveau van de gemeente en maximaal onafhankelijk van de diensten waarop de klachten betrekking hebben.
● Hoofdstuk 2.3 (Jaarlijkse rapportering) van het raadsbesluit van 28 oktober 2008 over het reglement behandeling van klachten en meldingen
De klachtencoördinator rapporteert over de klachten en meldingen van het afgelopen kalenderjaar. In het rapport geeft de klachtencoördinator minstens een overzicht van de hoeveelheid en de aard van de klachten en meldingen, van de gemiddelde behandelingstermijn en van de geboden oplossingen en verbeteringen in de organisatie.
Bijlagen
Klachten rapport 2023
Besluit
Mededeling
De gemeenteraad neemt kennis van het rapport meldingen en klachten 2023.
Zitting van 30 april 2024
AANLEG VERKAVELING MET WEGENIS. GOEDKEURING AKTE KOSTELOZE EIGENDOMSOVERDRACHT EN PV DEFINITIEVE OPLEVERING.
Voorgeschiedenis
● Gemeenteraadsbesluit van 30 juni 2020 waarbij het ontwerp van het wegenisdossier en de overeenkomst tussen de verkavelaar en het college van burgemeester en schepenen over verkavelingsdossier 201911 - Vanherp - Haanselberg, even nummers worden goedgekeurd.
● De voorlopige oplevering vond plaats op 7 juni 2021.
Feiten en context
● In de overeenkomst tussen de verkavelaar en het college van burgemeester en schepenen staat opgenomen dat na de definitieve oplevering de verkavelaar op eigen initiatief de procedure voor gratis grondafstand van de openbare delen van de verkaveling opstart.
● De definitieve oplevering vond plaats op 15 juni 2023.
● E-mail van 29 november 2023 van Annelien Monstrey, namens notariskantoor Vangoetsenhoven, met de vraag om de ontwerpakte voor te leggen ter goedkeuring aan de gemeenteraad.
Juridische gronden
● Artikel 2.9.6.0.3. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013
Er wordt een vrijstelling van het verkooprecht verleend voor:
1° de overdrachten in der minne van onroerende goederen ten algemene nutte, aan (...) de gemeenten (...) en aan alle andere tot onteigening gerechtigde organen of personen.
De gemeente verklaart dat de overdracht geschiedt voor algemeen nut, met name de overdracht van eigendom met openbaar karakter.
● Artikel 41, tweede lid, 11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor alle onderwerpen van gemeentelijk belang.
De gemeenteraad is bevoegd voor het stellen van daden van beschikking m.b.t. onroerende goederen.
Argumentatie
Voor de overname, beheer en instandhouding van de nieuwe openbare delen van verkavelingsdossier 201911 - Vanherp - Haanselberg even nummers, is het noodzakelijk dat deze officieel worden overgedragen naar het openbaar domein van de gemeente Bertem. In de overeenkomst tussen verkavelaar en lokaal bestuur Bertem is vastgelegd:
● Dat de verkavelaar initiatief neemt om deze overdracht te realiseren.
● De financiële gevolgen voor deze overdracht volledig ten laste van de verkavelaar zijn.
● Alle openstaande punten van oplevering opgelost zijn. Het PV van definitieve oplevering is ondertekend door alle betrokken partijen zonder opmerkingen.
Bijlagen
● Ontwerpakte kosteloze grondafstand Vanherp - Van Deun aan gemeente Bertem
● PV-definitieve oplevering
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De gemeenteraad neemt akte van het blanco proces verbaal van definitieve oplevering.
Artikel 2:
De gemeenteraad keurt de ontwerpakte van kosteloze grondafstand Vanherp-Van Deun aan de gemeente Bertem goed.
Zitting van 30 april 2024
PATRIMONIUM. GOEDKEURING ONTWERPAKTE MINNELIJKE VERWERVING NEERIJSE STEENWEG INNAME 2 EN 3 EN AKTE PACHTBEËINDIGING INNAME 2 EN 3.
Voorgeschiedenis
● Gemeenteraadsbesluit van 29 januari 2008 waarbij het rooilijn- en onteigeningsplan voor buurtweg nr. 1 'Neerijse steenweg' definitief werd aanvaard en het Aankoopcomité van Vlaams-Brabant (kantoor Mechelen) opdracht werd gegeven om het onteigeningsplan te verwezenlijken. Dit houdt in: het schatten van de onteigenings- en pachtuittredingsvergoedingen, het voeren van de onderhandelingen met de eigenaars en de gebruikers als ook het opmaken en verlijden van de aktes.
● Gunstig advies van de deputatie van Vlaams-Brabant van 16 april 2009.
● Ministerieel besluit van 21 april 2010 waarbij goedkeuring wordt verleend aan het rooilijn- en onteigeningsplan voor buurtweg nr. 1 'Neerijse steenweg'.
● Het ministerieel onteigeningsbesluit werd samen met het dossier ter inzage gelegd van de bevolking van 1 juli 2010 tot en met 15 juli 2010.
● Gemeenteraadsbesluit van 23 juni 2015 waarbij in artikel 7 vermeld wordt dat alle dossiers die tot 31 december 2014 door het aankoopcomité van de FOD Financiën werden behandeld voor rekening van de gemeente, verder behandeld worden door de afdeling Vastgoedtransacties van de Vlaamse Belastingdienst.
Feiten en context
● De afdeling Vastgoedtransacties verzorgt in opdracht van andere openbare besturen de verwerving of de vervreemding van onroerende goederen. Sinds januari 2015 verloopt deze procedure volledig op Vlaams niveau. Op 1 januari 2015 werden de taken van het federale Aankoopcomité overgedragen naar de Vlaamse overheid, met name de afdeling Vastgoedtransacties binnen de Vlaamse Belastingdienst.
● Afdeling Vastgoedtransacties heeft de ontwerpakte van minnelijke verwerving opgemaakt voor volgende percelen:
○ Inneming 2, 15 ca groot, eigendom van mevrouw Christine Morris en mevrouw Véronique Adela Morris, gekadastreerd onder afdeling 3, sectie E, nummer 113C2 met individueel nummer 332B.
○ Inneming 3, 36 ca groot, eigendom van mevrouw Christine Morris en mevrouw Véronique Adela Morris, gekadastreerd onder afdeling 3, sectie E, nummer 113B2 met individueel nummer 332C.
● Afdeling Vastgoedtransacties heeft met de eigenaars een akkoord kunnen bereiken over de minnelijke vergoeding voor verwerving. Er wordt een vergoeding betaald van 300 euro.
● Afdeling Vastgoedtransacties heeft de ontwerpakte houdende pachtbeëindiging onder opschortende voorwaarde van de verwerking opgemaakt voor volgende percelen:
○ Inneming 2, 15 ca groot, verpacht aan de heer Guido François Yserbijt, gekadastreerd onder afdeling 3, sectie E, nummer 113C2 met individueel nummer 332B.
○ Inneming 3, 36 ca groot, verpacht aan de heer Guido François Yserbijt, gekadastreerd onder afdeling 3, sectie E, nummer 113B2 met individueel nummer 332C.
● Afdeling Vastgoedtransacties heeft met de pachter een akkoord kunnen bereiken over de minnelijke vergoeding voor pachtbeëindiging. Er wordt een vergoeding betaald van 33,15 euro.
Juridische gronden
● Artikel 2.9.6.0.3. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013
Er wordt een vrijstelling van het verkooprecht verleend voor:
1° de overdrachten in der minne van onroerende goederen ten algemenen nutte, aan (...) de gemeenten (...) en aan alle andere tot onteigening gerechtigde organen of personen.
De gemeente verklaart dat de overdracht geschiedt voor algemeen nut, met name de onteigening voor het aanleggen van een fietspad.
● Decreet van 19 december 2014 houdende de Vlaamse Vastgoedcodex
De Vlaamse Belastingdienst kan onroerende goederen verwerven en vervreemden voor rekening van de Vlaamse gemeenten. De Vlaamse commissarissen zijn o.m. bevoegd tot het verlijden van de authentieke administratieve akten als het goed in het overheidspatrimonium moet worden opgenomen. Bij het uitoefenen van hun bevoegdheden voeren de Vlaamse commissarissen alle taken uit die voor de verrichtingen nodig zijn volgens de onderrichtingen van de entiteit of de instelling die op hun diensten een beroep doet.
● Besluit van de Vlaamse regering van 19 december 2014 houdende de uitvoering van het decreet van 19 december 2014 houdende de Vlaamse Vastgoedcodex
Dit besluit regelt o.m. de machtiging aan de Vlaamse minister bevoegd voor de financiën en de begrotingen, om de Vlaamse commissarissen aan te wijzen en om de de werkwijze van het decreet van 19 december 2014 te regelen.
● Ministerieel besluit van de Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie van 12 januari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse commissarissen, vermeld in het decreet van 19 december 2014 houdende de Vlaamse Vastgoedcodex
● Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017
● Artikel 41, tweede lid, 11° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor alle onderwerpen van gemeentelijk belang.
De gemeenteraad is bevoegd voor het stellen van daden van beschikking m.b.t. onroerende goederen.
Argumentatie
De betreffende stukjes grond maken feitelijk reeds onderdeel uit van het openbaar domein. Door deze minnelijke verwerving worden de percelen wettelijk openbaar domein.
Met de eigenaars en de pachter werd een onderling akkoord bekomen over de vergoeding. Na goedkeuring door de gemeenteraad van de ontwerpakte van minnelijke verwerving en de ontwerpakte voor pachtbeëindiging en van niet-schorsing of niet-vernietiging door de toezichthoudende overheid kunnen de aktes verleden worden.
De betaling moet gebeuren binnen de drie maanden na de ondertekening van de akte.
De akte voor pachtbeëindiging wordt gesloten onder de opschortende voorwaarde van de verwerving en/of eigendomsoverdracht van het goed door de gemeente Bertem en op voorwaarde dat de pachter op datum van verwerving nog steeds pachter is van het goed.
Gehoord het voorstel van amendement zoals geformuleerd door schepen Marc Morris om aan artikel 1, artikel 4 en artikel 5 toe te voegen : mits in de akte de meest recente pachter wordt vermeld.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
2-20-72 0200-00/220000 | € 154 714 | € 154 714 | € 300 € 33,15 |
Bijlagen
● Ontwerpakte minnelijke verwerving Morris
● Ontwerpakte pachtbeëindiging Yserbijt
● Onteigeningsplan
Besluit
Stemming amendement Marc Morris
eenparig
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De raad keurt mits in de akte de meest recente pachter wordt vermeld de ontwerpakte van minnelijke verwerving goed van inneming 2 (15 ca groot, gekadastreerd onder afdeling 3, sectie E, nummer 113C2 met individueel nummer 332B) en inneming 3 (36 ca groot, gekadastreerd onder afdeling 3, sectie E, nummer 113B2 met individueel nummer 332C) op het rooilijn- en onteigeningsplan.
Artikel 2:
De bijgevoegde ontwerpakte, opgesteld door afdeling Vastgoedtransacties, waarin expliciet verklaard wordt dat de verkrijging voor openbaar nut wordt gedaan, tegen een overeengekomen bedrag van 300 euro, dient verleden te worden.
Artikel 3:
De bovenvermelde kadastrale percelen worden na het verlijden van de akte opgenomen in het openbaar domein van de gemeente Bertem.
Artikel 4:
De raad keurt mits in de akte de meest recente pachter wordt vermeld de ontwerpakte van pachtbeëindiging goed van inneming 2 (15 ca groot, gekadastreerd onder afdeling 3, sectie E, nummer 113C2 met individueel nummer 332B) en inneming 3 (36 ca groot, gekadastreerd onder afdeling 3, sectie E, nummer 113B2 met individueel nummer 332C) op het rooilijn- en onteigeningsplan.
Artikel 5:
De bijgevoegde ontwerpakte, opgesteld door afdeling Vastgoedtransacties, waarin expliciet verklaard wordt dat de pachtbeëindiging wordt toegestaan tegen een overeengekomen bedrag van 33,15 euro, dient mits in de akte de meest recente pachter wordt vermeld,
verleden te worden.
Stemming amendement college van burgemeester en schepenen Yvette Laes Roland Gustin Tom Philips Joël Vander Elst Roos De Backer Jurgen Gyns Karin Baudemprez Sonia Stiasteny Joris Fonteyn Pieter Sempels Marc Morris Eddy Vranckx Joery Verhoeven Bart Vander Elst Jan De Keyzer Diane Vander Elst Jimmy Geyns Bart Devisch Iris De Smet Hans Neckebrouck Wouter Fock Yvette Laes Roland Gustin Tom Philips Joël Vander Elst Roos De Backer Jurgen Gyns Karin Baudemprez Sonia Stiasteny Joris Fonteyn Pieter Sempels Marc Morris Eddy Vranckx Joery Verhoeven Bart Vander Elst Jan De Keyzer Diane Vander Elst Jimmy Geyns Iris De Smet Hans Neckebrouck Wouter Fock Bart Vander Elst Jan De Keyzer Eddy Vranckx Sonia Stiasteny Roos De Backer Jimmy Geyns Yvette Laes Iris De Smet Joël Vander Elst Diane Vander Elst Tom Philips Pieter Sempels Marc Morris Roland Gustin Karin Baudemprez Wouter Fock Hans Neckebrouck Joery Verhoeven Joris Fonteyn Jurgen Gyns aantal voorstanders: 18 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 2 Goedgekeurd
Stemming punt Yvette Laes Roland Gustin Tom Philips Joël Vander Elst Roos De Backer Jurgen Gyns Karin Baudemprez Sonia Stiasteny Joris Fonteyn Pieter Sempels Marc Morris Eddy Vranckx Joery Verhoeven Bart Vander Elst Jan De Keyzer Diane Vander Elst Jimmy Geyns Bart Devisch Iris De Smet Hans Neckebrouck Wouter Fock Yvette Laes Roland Gustin Tom Philips Joël Vander Elst Roos De Backer Jurgen Gyns Karin Baudemprez Sonia Stiasteny Joris Fonteyn Pieter Sempels Marc Morris Eddy Vranckx Joery Verhoeven Bart Vander Elst Jan De Keyzer Diane Vander Elst Jimmy Geyns Iris De Smet Hans Neckebrouck Wouter Fock Marc Morris Jimmy Geyns Tom Philips Hans Neckebrouck Joery Verhoeven Sonia Stiasteny Eddy Vranckx Diane Vander Elst Iris De Smet Karin Baudemprez Yvette Laes Jan De Keyzer Wouter Fock Roos De Backer Roland Gustin Joël Vander Elst Joris Fonteyn Jurgen Gyns Pieter Sempels Bart Vander Elst aantal voorstanders: 16 , aantal onthouders: 2 , aantal tegenstanders: 2 Goedgekeurd
Zitting van 30 april 2024
RUILOVEREENKOMST VERKOOP DORPSTRAAT 551. AANPASSING MASTERPLAN ALS BIJLAGE BIJ DE RUILOVEREENKOMST.
Voorgeschiedenis
● Gemeenteraadsbesluit van 20 december 2022 houdende opstart van de verkoopprocedure van de percelen gelegen Dorpstraat 551 te Leefdaal.
● Gemeenteraadsbesluit van 28 maart 2023 houdende goedkeuring van een ruilovereenkomst in het kader van de verkoop van de percelen Dorpstraat 551.
Gehoord het voorstel van amendement geformuleerd door de burgemeester namens het schepencollege om het ontwerpbesluit te corrigeren door het aanbrengen van de volgende aanpassingen in het overwegend en beschikkend gedeelte:
● Toevoegen van argument bij tweede bolletje in ‘feiten en context’: en speelt hiermee in op het gemeentelijk beleid voor een divers woonaanbod. Het nieuwe concept /masterplan bevat dezelfde positieve elementen naar maatschappelijke opportuniteiten uit het voorgaande concept/masterplan (bv. trage verbinding en parkeergelegenheid aan de ingang van de Vlieg-in).
● Schrappen van de tweede zin bij de rubriek argumentatie
● Bij de rubriek argumentatie: … vraagt de raad om kennis te nemen van het nieuw verkavelingsconcept (i.p.v. goed te keuren)
● Artikel 1: kennisneming van de het gewijzigde verkavelingsvoorstel (i.p.v. goedkeuring) en vervanging van de bijlage 3 van de initiële ruilovereenkomst die de gemeenteraad in zitting van 28 maart 2023 goedkeurde.
Feiten en context
● De ruilovereenkomst goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 maart 2023 bevat de opschortende voorwaarde dat de koper slechts gehouden is tot het uitvoeren van de overeenkomst bij het bekomen van een definitief uitvoerbare omgevingsvergunning voor een project dat in de lijn ligt van het masterplan dat als bijlage aan de overeenkomst is gevoegd.
● Het masterplan, gevoegd als bijlage bij de overeenkomst, gaat uit van de realisatie van een project met uitsluitend meergezinswoningen (vier gebouwen in totaal). Na beraad en onderhandelingen met de gemeente stelt de kandidaat-koper voor om het voorgestelde project te wijzigen naar een mix van twee gebouwen met meergezinswoningen aan de kant van de Dorpstraat en 12 achterliggende percelen met grondgebonden woningen. De nieuwe mix moet ook toelaten om het potentiële koperspubliek meer te diversifiëren en speelt hiermee in op het gemeentelijk beleid voor een divers woonaanbod. Het nieuwe concept /masterplan bevat dezelfde positieve elementen naar maatschappelijke opportuniteiten uit het voorgaande concept/masterplan (bv. trage verbinding en parkeergelegenheid aan de ingang van de Vlieg-in).
Juridische gronden
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 40, §1, en 41, 11°. Deze artikelen bepalen dat de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid beschikt en dat daden van beschikking niet kunnen toevertrouwd worden aan het college van burgemeester en schepenen.
● De omzendbrief KB/ABB 2019/3 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en besturen van de erkende erediensten.
Argumentatie
Gezien het nieuwe voorgestelde concept een differentiatie van de woningtypologie inhoudt en voor het overige niets wijzigt aan de juridische en financiële voorwaarden van de bestaande ruilovereenkomst is het college van burgemeester en schepenen het nieuwe voorstel genegen.
Vermits het initiële masterplan een bijlage vormde bij de ruilovereenkomst wordt aan de gemeenteraad gevraagd om kennis te nemen van het nieuwe concept/masterplan en het als bijlage bij het initiële masterplan te laten vervangen.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
220000/0050-00 | € 250.000 | € 250.000 | € 105.000 |
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Geraamde inkomsten |
221000/0050-00 (actie 101) | € 568.000 | € 590.000 |
Bijlagen
● Verkavelingsplan met motivatienota en 3D-plan
● Amendement ingediend door het schepencollege
Besluit
Stemming amendement college van burgemeester en schepenen
18 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Yvette Laes, Joery Verhoeven, Tom Philips, Jan De Keyzer, Karin Baudemprez, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Pieter Sempels, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns, Sonia Stiasteny, Hans Neckebrouck, Roos De Backer, Bart Vander Elst en Eddy Vranckx
2 stemmen tegen: Joris Fonteyn en Jurgen Gyns
Stemming punt
16 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Yvette Laes, Joery Verhoeven, Tom Philips, Jan De Keyzer, Karin Baudemprez, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns, Sonia Stiasteny, Hans Neckebrouck, Roos De Backer en Eddy Vranckx
2 stemmen tegen: Joris Fonteyn en Jurgen Gyns
2 onthoudingen: Pieter Sempels en Bart Vander Elst
Artikel 1:
De gemeenteraad neemt kennis van het gewijzigde concept/masterplan overgemaakt door kandidaat-koper Alfa Omega BV in het kader van de verkoop van de percelen Dorpstraat 551 te Leefdaal. De plannen m.b.t. het nieuwe verkavelingsvoorstel in bijlage van dit besluit vervangen integraal de bijlage 3 "Ontwerp van masterplan bij bod dd. 30 januari 2023" van de initiële ruilovereenkomst die de gemeenteraad in zitting van 28 maart 2023 goedkeurde.
Stemming punt Yvette Laes Roland Gustin Tom Philips Joël Vander Elst Roos De Backer Jurgen Gyns Karin Baudemprez Sonia Stiasteny Joris Fonteyn Pieter Sempels Marc Morris Eddy Vranckx Joery Verhoeven Bart Vander Elst Jan De Keyzer Diane Vander Elst Jimmy Geyns Bart Devisch Iris De Smet Hans Neckebrouck Wouter Fock Yvette Laes Roland Gustin Tom Philips Joël Vander Elst Roos De Backer Jurgen Gyns Karin Baudemprez Sonia Stiasteny Joris Fonteyn Pieter Sempels Marc Morris Eddy Vranckx Joery Verhoeven Bart Vander Elst Jan De Keyzer Diane Vander Elst Jimmy Geyns Iris De Smet Hans Neckebrouck Wouter Fock Eddy Vranckx Yvette Laes Karin Baudemprez Roland Gustin Tom Philips Diane Vander Elst Bart Vander Elst Roos De Backer Hans Neckebrouck Jimmy Geyns Sonia Stiasteny Wouter Fock Joël Vander Elst Pieter Sempels Iris De Smet Jan De Keyzer Marc Morris Joery Verhoeven Joris Fonteyn Jurgen Gyns aantal voorstanders: 18 , aantal onthouders: 2 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Zitting van 30 april 2024
RUP KERN VERONA. GOEDKEURING VOORLOPIGE VASTSTELLING.
Voorgeschiedenis
● Op 30 september 2019 keurde het college de gunning aan het studiebureau Creosum bvba voor de opdracht ‘Inventaris en onderzoek van woonreservegebieden en opmaak gebiedsgericht RUP Verona’ goed.
● Op 21 december 2020 keurde het college de startnota en de procesnota van het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 'Kern Verona' goed.
● Op zaterdag 19 maart 2022 organiseerde het gemeentebestuur van Bertem een publieke raadpleging met toelichting.
● Op 8 mei 2023 keurde het college de scopingsnota RUP Kern Verona goed.
● Op 30 oktober 2023 keurde het college het voorontwerp RUP Kern Verona goed.
● Op 12 december 2023 werd in het kader van opmaak RUP Kern Verona een plenaire vergadering gehouden met de adviesinstanties.
● Op 25 maart 2024 besliste het college om een vervolgtraject op te zetten ten behoeve van de planologische compensatie voortkomend uit de opmaak van RUP 'Kern Verona'. Dit traject bestaat uit een onderzoek naar geschikte locaties en vervolgens uit de opmaak van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan om deze doelstellingen te realiseren.
Feiten en context
● De gemeente beoogt met de opmaak van het RUP Kern Verona de ruimtelijke ordening binnen de kern van Verona te optimaliseren. Er wordt ingezet op kernversterking in het hart van Verona, landschappelijke inpassing van het wonen in de Voervallei en de ontwikkeling van een zone voor geïntegreerde bedrijvigheid aan de Tervuursesteenweg.
● Het ontwerp RUP Kern Verona dat voorligt ter voorlopige vaststelling, bestaat uit de toelichtingsnota, het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften. Deze worden in bijlage toegevoegd.
● Op 30 oktober 2023 keurde het college het voorontwerp RUP Kern Verona goed. Vervolgens werden de vereiste adviesinstanties aangeschreven en werd een plenaire vergadering georganiseerd met deze instanties op 12 december 2023. Vanuit de opmerkingen van de adviesinstanties werden de finale aanpassingen doorgevoerd aan het voorliggende ontwerp.
● Na het moment van voorlopige vaststelling zal het ontwerp-RUP onderworpen worden aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen en zal er een participatiemoment georganiseerd worden voor de bevolking.
Juridische gronden
● Artikel 2.2.18 tot 2.2.25 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening die de procedure vastleggen voor de opmaak van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.
● Besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2017 betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen.
● Artikel 40 en 41§2,9° van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Adviezen
Context
● De gemeente Bertem beoogt met de opmaak van dit RUP de ruimtelijke uitdagingen binnen de kern van Verona te onderzoeken en het uitwerken van de ruimtelijke kwaliteiten te faciliteren. Binnen de afbakening van het RUP, het projectgebied, zit een veelheid aan problematieken. Er kunnen drie deelgebieden onderscheiden worden, met elk hun specifieke kenmerken en bijhorende ruimtelijke uitdagingen maar die als een onlosmakelijk geheel beschouwd kunnen worden:
○ De woonomgeving in het plangebied ten zuiden van de bedrijvenzone.
○ De zone voor bedrijvigheid ten zuiden van de Tervuursesteenweg.
○ De zone voor bedrijvigheid ten noorden van de Tervuursesteenweg.
● Er wordt ingezet op kernversterking in het hart van het dorp, landschappelijke inpassing van wonen in de Voervallei én de ontwikkeling van een landbouw-KMO-cluster langs beide zijden van de N3. Met de ontwikkeling van dit RUP wenst de gemeente een beleidskader te ontwikkelen dat toonaangevend is voor de actuele gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente en dat inzet op de versterking van de identiteit van de kern van het gehucht Sint-Verona, het verhogen van de zichtbaarheid van de Sint-Veronakapel, het versterken van de doorwaadbaarheid van de kern, de noodzaak tot het voorzien van een cluster voor lokale bedrijvigheid en/of gemeenschapsvoorziening en het uitzetten van krijtlijnen voor een beeldbepalend karakter voor de Tervuursesteenweg (N3). Via ontwerpend onderzoek worden de mogelijkheden van het ganse projectgebied onderzocht. Vervolgens wordt dit juridisch vertaald in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Advies
● Het RUP raakt aan de gewestweg N3 tussen kilometerpunten 20,0 en 20,5 en aan de gewestweg en autosnelweg A3 (E40) tussen kilometerpunten 15,6 en 16,2.
● Het Agentschap Wegen en Verkeer verwijst naar haar eerdere advies van 3 maart 2021.
● Algemeen behandelt het RUP diepgaand de stedenbouwkundige visie omtrent de kern Verona. De uitwerking van het ‘landschappelijk geïntegreerd bedrijventerrein’ komt in de nota minder uitgebreid aan bod. Het AWV is vragende partij dat het bedrijventerrein niet zal dienen voor niet-gemeentelijke bedrijvigheid (bv. logistiek). In totaal beslaat het RUP 12,03 ha extra bedrijvigheid (zie tabel p. 74). Het RUP onderbouwt niet of dergelijke ontwikkeling probleemloos afgewikkeld kan worden op de N3, dan wel of bijkomende maatregelen noodzakelijk zijn. Vraag is of de ontsluiting naar de N3 vlot en veilig kan verlopen. We stippen aan dat op deze locatie niet zomaar verkeerslichten of andere infrastructuur kan worden voorzien. Het is daarom belangrijk dat de ontsluiting naar de gewestweg geen hypotheek legt op een toekomstige verkeersveilige en vlotte invulling van het complex N3 x E40. De verkeersgeneratie en aanpak inzake ontsluiting dienen ten laatste in het totaalconcept mee te worden verduidelijkt - vroeger mag uiteraard ook - en mag de omgevingscapaciteit niet overschrijden. Het lijkt aangewezen deze randvoorwaarde in de stedenbouwkundige voorschriften (art. 3) op te nemen. Het AWV wordt best betrokken bij de opmaak van het totaalconcept.
● Voor de N3 Tervuursesteenweg geeft het RUP via een pijl indicatief de gewestweg aan, maar geeft de rooilijnen en bouwlijnen van de gewestweg N3 niet weer. De gewestweg N3 zelf wordt ingekleurd als gebied bestemd voor bedrijventerrein, terwijl dit gebied voor wegenis is. Voor deze weg is rooilijnplan K1292A van toepassing. De rooilijnen worden op 13 meter uit de as van de weg gelegd. De bouwlijn wordt 8 meter achter de rooilijn gelegd. Ter hoogte van de kruispunten lopen de rooi- en bouwlijnen naar achteren (zie bijlage). Een deel van de A3 (E40) wordt ingekleurd als bedrijventerrein, terwijl dit gebied voor wegenis is. Daarnaast heeft de A3 een zone non-aedificandi, die niet op het RUP ingetekend is. We stellen vast dat elders in het RUP wel een zone non-aedificandi voor een waterweg ingetekend wordt. We stellen daarom voor om de rooilijnen, bouwlijnen en de zone non-aedificandi van de gewestweg N3 en A3 in te tekenen op het RUP. We stellen ook voor om de afbakening van art. 3 op het grafisch plan aan te passen en de snelweg A3 en gewest N3 weg te laten uit het RUP of in te kleuren als zone voor de gewestweg. Graag zouden we de nieuwe intekening ook nakijken op het aangepast grafisch plan.
● De tekst van het RUP vermeldt correct dat het Agentschap Wegen en Verkeer een minimaal aantal (gebundelde) erftoegangen en kruispunten op haar gewestwegen wenst. Dit laat toe om de verkeersveiligheid te kunnen waarborgen. We stellen voor in navolging van dit principe een aantal bewoordingen in het RUP aan te passen of sterker te verwoorden:
○ “Art. 2: zone voor wonen met nabestemming bedrijvigheid”:
we stellen voor om bij de stedenbouwkundige voorschriften expliciet op te nemen dat erftoegangen voor de woningen langs de noordkant van de N3 via de Oude Tervuursebaan verlopen en dat rechtstreekse erftoegangen naar de N3 voor gemotoriseerd verkeer niet toegelaten zijn. Dit verankert wat vandaag de dag reeds grotendeels de praktijk is. Voor de nabestemming bedrijvigheid roept de term ‘hoofdontsluiting’ de vraag op of er nog alternatieve ontsluitingen naar de N3 mogelijk zijn. Mogelijk wordt er beter gesproken van “ontsluiting”. Bedoeling is dat er geen alternatieve erftoegangen meer mogelijk zijn voor gemotoriseerd verkeer behalve de hoofdontsluiting.
○ Voor art. 3 zuidelijk deel stellen we voor om in de stedenbouwkundige voorschriften te vermelden dat de ontsluiting voor de bestaande woningen zoveel mogelijk via de ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer (art. 7) dient te gebeuren. Voor de geplande bedrijvigheid zou geen andere rechtstreekse erftoegang naar N3 mogelijk mogen zijn en dient derhalve de voorziene ontsluiting (art. 7) te worden gebruikt. Het is overigens gunstig dat deze aantakking zo westelijk mogelijk gelegen is (zo ver mogelijk van het op-afrittencomplex). We bevestigen ook ons eerdere standpunt dat met een bestendiging van bebouwing niet mag bedoeld worden dat de huizen langsheen de N3 onvoorwaardelijk mag blijven staan (p. 71). Het betreft hier zonevreemde bebouwing. Graag zouden we het afkoppelen van de Kuipersberg van de N3 ten laatste laten plaatsvinden op het moment dat de nieuwe aantakking (art. 7) voorzien wordt.
● Details: We signaleren dat op 29 juni 2023 het Regionaal Mobiliteitsplan van de Vervoerregio Leuven werd vastgesteld. Dit plan verankert de keuzes inzake mobiliteit voor de regio. Het strategisch project Regionet of het provinciaal ruimtelijk beleidsplan heeft inzake mobiliteit decretaal geen bevoegdheid. Daarom stellen we voor de beleidscontext en figuren uit het RMP Leuven op te nemen in de toelichtingsnota. Andere figuren worden best weggelaten omdat ze niet-bindende of achterhaalde visies weergeven (o.m. toelichtingsnota p. 49, p. 55). We vragen verder de tekst toelichtingsnota p. 54-56 te actualiseren. Belangrijke elementen in het RMP zijn onder meer dat de N3 is geselecteerd als as voor het BFF, als as voor HOV (hoogwaardig openbaar vervoer) en als interlokale weg voor autoverkeer. De carpoolparking t.h.v. op- en afrittencomplex Bertem is geselecteerd als regionaal hoppinpunt. Dit laatste is intussen overigens effectief beslist beleid (in tegenstelling tot wat het RUP toelichtingsnota p. 42, p. 56 en p. 65 stelt). Ook de wegencategorisering in het RUP (toelichtingsnota p. 14 - secundaire III) is intussen achterhaald.
Conclusie
● Het Agentschap Wegen en Verkeer geeft een gunstig advies met voorwaarden.
● Het lijkt ons aangewezen de verkeerskundige impact van de voorziene zone voor bedrijvigheid voldoende in kaart te brengen vóór realisatie en AWV hierin zo vroeg mogelijk te betrekken. We stellen voor dat het RUP de locatie van de gewestwegen N3 en A3 (E40) en hun rooilijnen, bouwlijnen en zone non-aedificandi mee intekent op het RUP. We stellen ook voor om de erftoegangen tot de gewestweg waar mogelijke strikter te regelen binnen de stedenbouwkundige voorschriften. Tot slot stellen we voor nog een aantal tekstuele details in de toelichtingsnota aan te passen.
Doelstelling en situering
● De gemeente wil met dit RUP een antwoord bieden op enkele uitdagingen in dit gebied, meer bepaald: versterking van de identiteit van het gehucht Sint-Verona, het verhogen van de zichtbaarheid van de Sint-Veronakapel, het versterken van de doorwaardbaarheid van de kern, de noodzaak tot het voorzien van een cluster voor lokale bedrijvigheid en/of gemeenschapsvoorziening en het uitzetten van krijtlijnen voor een beeldbepalend karakter voor de Tervuursesteenweg (N3). Hiervoor wordt ingezet op kernversterking in het hart van het dorp, landschappelijke inpassing van wonen in de Voervallei én de ontwikkeling van een landbouw-KMO-cluster langs beide zijden van de N3.
Situering
● Het plangebied is gelegen net zuidelijk van de verkeerswisselaar 22 (E40-N3) aan weerszijden van de N3. Het gebied is volgens het gewestplan volledig omgeven en doorsneden door agrarisch gebied en landschappelijk waardevol agrarisch gebied; er wordt geen herbevestigd agrarisch gebied binnen het plangebied opgenomen. De vallei van de Voer is aangeduid als natuurgebied en zone voor openbaar nut (drinkwaterwinningen); ter hoogte van het plangebied zelf verloopt de Voer doorheen een lint landelijk woongebied, de wooncluster van het gehucht Sint-Verona. De hele Voervallei is volgens de pluviale watertoetskaarten overstromingsgevoelig. Ook de overige woongebieden zijn beperkt tot linten landelijk woongebied. Ter hoogte van de Kuipersberg (verbinding tussen dorp en N3) liggen een aantal verkavelingen zonevreemd. De kapel van Sint-Verona is gelegen in parkgebied.
● Het plan voorziet aanzienlijke aanpassingen ten aanzien van de gewestplanbestemmingen. Belangrijkste wijzigingen betreffen de omzetting noordelijk en zuidelijk van de N3 van agrarisch gebied naar een zone voor landschappelijk geïntegreerd bedrijventerrein (projectzones 3 en 2). In het binnengebied tussen Kapellestraat-Kerkstraat-Dorpsstraat, grotendeels in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en deels in woongebied met landelijk karakter (oude landbouwloodsen) wordt een woonontwikkeling mogelijk gemaakt (projectzone 1). Het gebied krijgt aansluitend bij het woongebied ook deze bestemming en zuidelijk daarvan zone voor parkgebied. Verder worden enkele snippers niet ontwikkelbaar woongebied omgezet naar agrarisch gebied en (een groene) zone voor valleigebied.
Advies Departement Omgeving
● Algemeen: Met de doelstellingen om te voorzien in een ambachtelijke zone in uitvoering van het gemeentelijke ruimtelijk structuurplan en te werken aan de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van de kern van het gehucht Sint-Verona kan akkoord worden gegaan. Bepaalde opties lijken echter verder te gaan dan de intenties van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Met name ten aanzien van een grotendeels greenfield ontwikkeling tussen de N3 kan moeilijk vanuit de ruimtelijke context worden verantwoord, noch vanuit de ruimtelijke visie die in het gemeentelijk structuurplan werd vastgelegd.
● Ook omwille van de Vlaamse beleidsdoelstellingen aangaande de bouwshift pleiten we vanuit Vlaams oogpunt generiek voor zuinig ruimtegebruik en maximaal ruimtelijk rendement. Er worden in dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan een aantal herbestemmingen voorzien van een zachte naar een harde bestemming.
● In de strategische visie van het Beleidsplan Ruime Vlaanderen (BRV) is één van de focuspunten van het ruimtelijk beleid dat men zich best focust op het transformeren en vernieuwen van bebouwde gebieden om maatschappelijke behoeften een plaats te geven en dit gekoppeld aan een veranderingsproces naar het terugdringen en uiteindelijk stopzetten van bijkomend ruimtebeslag. Er wordt daarom gevraagd om maximaal uit te gaan van een zuinig ruimtegebruik en greenfield terreinuitbreidingen te beperken tot het hoogst noodzakelijke. Desgevallend is het dus ook opportuun om compenserende maatregelen mee te beschouwen in de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan. Met de principiële goedkeuring van het voorontwerp Verzameldecreet Omgeving op 18 november 2022 voorziet de Vlaamse Regering de invoering van de verplichting tot planologische compensatie met het oog op het vrijwaren van de open ruimte. Dat wil zeggen dat gemeenten, provincies of Vlaanderen netto geen enkele toename mogen realiseren van harde bestemmingen. Als de gemeente dus een ruimtelijk uitvoeringsplan wil opmaken met een saldo toename van het bijkomend ruimtebeslag (in deze voor de ontwikkeling van een bedrijventerrein en extra woongebied), zal ze tegelijk minstens eenzelfde oppervlakte aan niet-gerealiseerde slecht gelegen of overbodige harde bestemmingen moeten omzetten in bos-, natuur- of landbouwgebied. De concrete toepassing van het compensatieprincipe gebeurt tijdens het planningsproces. Hoewel we op dit moment geen zekerheid kunnen geven dat deze regelgeving daadwerkelijk zal worden ingevoerd, is het aangewezen om nu al rekening te houden met dit compensatieprincipe.
● Bedrijvigheid zuidelijk van de N3: Het is niet duidelijk in welke optiek de ontwikkeling tot bedrijventerrein zuidelijk van de N3 wordt verantwoord. In de toelichtingsnota wordt immers letterlijk opgenomen dat: Het projectgebied maakt deel uit van één van de weinige open ruimtes tussen de dorpskernen van Bertem en Leefdaal, en bij uitbreiding dus ook tussen Leuven en Tervuren. Dankzij de actuele openheid, zijn er nog prachtige zichten waarneembaar overheen heel het landschap.’ (p.16). Bovendien wordt in de toelichtingsnota aangegeven dat ‘ten gevolge van de geografische ligging met redelijk steile erosiegevoelige landbouwgronden gecombineerd met een verhard woonoppervlak en een moeilijk doordringbare rivierbodem kent het projectgebied een sterke problematiek van erosie.’ (p.18). De optie om het aandeel harde bestemmingen in het gebied gevoelig te doen toenemen met name op die hellingen lijkt dan ook niet ten goede te komen aan deze bestaande problematiek. De ontsluiting van een nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein kort bij de verkeerswisselaar van de E40 is bovendien niet evident en interfereert bovendien met de optie de Kuipersberg voor gemotoriseerd verkeer los te koppelen van de N3.
● In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is van deze ontwikkeling tot bedrijventerrein geen sprake. Integendeel blijkt uit de gewenste ruimtelijke structuur een ontwikkeling wenselijk aan de noordzijde van de N3 en komt de in dit RUP voorziene ontwikkeling aan de zuidzijde net in conflict met de vaststellingen en opties van het structuurplan. Volgens de knelpuntenkaart is er ter hoogte van Sint-Verona aan de N3 momenteel geen barrièrewerking in tegenstelling tot elders langsheen de N3. De nadruk wordt hier dan ook gelegd op het open houden en versterken van de open ruimtecorridors over de N3 en de E40 om hiermee de sterke samenhang tussen de verschillende structuurcomponenten te bewaren door middel van tussenliggende gebieden die ‘ademruimten als stapstenen langsheen de Voer’ worden genoemd. Eén van de hoofdopties uit de strategische visie van BRV is het terugdringen van het bijkomend ruimtebeslag; met dit relatief beperkte RUP neemt het aandeel aan harde bestemmingen sterk toe van 8,25 naar 21,87 ha en dit vooral ten koste van de landbouwbestemming (16 ha) en in een gebied waar de openheid net een kwaliteit blijkt te zijn.
● Woonontwikkeling Kuipersberg: De woonontwikkeling langsheen de Kuipersberg is slechts beperkt overgenomen in de gewestplanbestemming woongebied met landelijk karakter. Een aantal gerealiseerde woningen liggen zonevreemd in agrarisch gebied en worden middels dit RUP opgenomen in woongebied. Bijkomend worden ook een aantal onbebouwde percelen aan de westzijde van deze wooncluster opgenomen. De realisatie van bijkomend woonaanbod binnen deze cluster draagt niet bij aan de doelstelling om deze kern meer identiteit en ruimtelijke kwaliteit te geven. Bovendien blijken de percelen deels in overstromingsgevoelig gebied gelegen (percelen 60T en 60B). De andere onbebouwde percelen kunnen zonder bijkomende wegenis, niet worden gerealiseerd (percelen 52W3 en 52X3). Het is dan ook niet duidelijk waarom deze percelen worden meegenomen om te worden herbestemd als woongebied en aldus bijkomend woonaanbod te voorzien ten koste van agrarisch gebied.
● Woonontwikkeling binnengebied Kerkstraat-Kapellestraat: Met het oog op een verbetering van de identiteit en ruimtelijke kwaliteit van deze wooncluster wordt een woonontwikkeling mogelijk op een locatie die momenteel door een grootschalig transportbedrijf is ingenomen. De voorziene woonontwikkeling betreft projectzone 1 langsheen de Dorpstraat en Kapellestraat in woongebied met landelijk karakter en achterliggend in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Dat achterliggende binnengebied wordt daarom omgezet naar een zone voor woongebied en zone voor parkgebied tot tegen de Kerkstraat. Het is niet geheel duidelijk hoe in dit projectgebied deze woonontwikkeling er zal uitzien en waarom het projectgebied tot aan de Kerkstraat wordt doorgetrokken met inbegrip van de zone voor parkgebied. Aangenomen wordt dat de woonontwikkeling enkel mogelijk is in het voorziene woongebied en dat het zuidelijk gelegen deel enkel mee wordt opgenomen om mee te nemen in de ordening van het geheel maar zelf onbebouwd blijft. Dat moet duidelijk gegarandeerd blijven. Het is immers allerminst wenselijk om in dit zuidelijk deel (perceel 125M) tot tegen de Kerkstraat en Kapellestraat een woonontwikkeling mogelijk te maken gezien de fysieke karakteristieken van het terrein, gescheiden van de omliggende (holle) wegenis door een hoge talud en deel uitmakend van het plateau tussen Voer en Dijle. Bovendien wordt in artikel 12 van de stedenbouwkundige voorschriften voorzien dat “deze holle wegen zijn ten allen tijde te behouden. Een gepast beheer zal de ecologische waarde ervan versterken.”
● Detailbemerkingen:
○ Het overnemen van de gewestplancontouren van grondwaterwinningen in het RUP heeft weinig zin. Bij de opmaak van het gewestplan werden de contouren van deze grondwaterwinningen bij benadering vastgelegd en aangeduid op het plan. De beschermingszones zijn later per MB overeenkomstig artikel 3.2 van decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer, verder verfijnd geworden. Dit MB is en blijft geldig en hoeft derhalve niet bevestigd te worden op het grafisch plan van het gemeentelijk RUP. De via MB vastgestelde contour wijkt overigens af van de op het gewestplan aangeduide contour.
○ In het gewestplan staat anderzijds in overdruk wel een leiding aangegeven die net oostelijk van de kapel van Sint-Verona het plangebied doorkruist. In de stedenbouwkundige voorschriften is hiervoor niets voorzien en aangezien het RUP het gewestplan vervangt, wordt ook deze bepaling opgeheven. Best is de aanduiding over te nemen en te bevestigen in een stedenbouwkundig voorschrift of minimum bepalingen op te nemen in het stedenbouwkundig voorschrift die werken en beheer aan deze leidingstraat mogelijk maken binnen de bestemming ‘zone voor parkgebied’.
○ Ten aanzien van de inventarisitems bouwkundig erfgoed wordt in artikel 14 voor het pand op de hoek van de Dorpsstraat en de Kuipersberg voorzien in de mogelijkheid om ‘in functie van het behoud van een pand is het, met het oog op een nieuwe bestemming, energetische renovatie, …, toegestaan om op het gelijkvloers dieper te bouwen waarbij het behoud van het typische karakter van het pand voorop staat.’ Deze mogelijkheid komt mogelijk in conflict met de voorziene beheerzone op de oever van de Voer en de overstromingsgevoeligheid van deze omgeving.
Aspect Milieueffectrapportage
● In dit advies van het Departement Omgeving wordt geen uitspraak gedaan over het al dan niet opmaken van een plan-milieueffectrapport (plan-MER). In de toelichtingsnota is reeds een bevestiging van het Team Omgevingseffecten opgenomen dat het plan geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken en dat de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk is. Ten aanzien van de afweging van de milieueffecten wordt verwezen naar de scopingnota die uitgebreid ingaat op de effecten van voorliggende RUP.
Aspect Veiligheidsrapportage
● Wat het aspect externe mensveiligheid betreft wordt in dit voorontwerp verwezen naar de beslissing van het Team Omgevingseffecten omtrent de RVR-toets. Hieruit blijkt dat er geen RVR dient te worden opgesteld voor dit RUP.
Conclusie
● Het Departement Omgeving verleent in deze voorontwerpfase een deels gunstig en deels ongunstig advies ten aanzien van de vooropgestelde bestemmingswijzigingen. Anderzijds worden enkele verduidelijkingen gevraagd.
Het Departement Landbouw en Visserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesaanvraag vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en formuleert er om de volgende redenen een ongunstig advies bij.
De gemeente Bertem ambieert met de opmaak van dit RUP om terug de nodige ruimte te geven aan de belangrijke groenblauwe structuur van de Voer, Er wordt ingezet op kernversterking in het hart van het dorp, landschappelijke inpassing van wonen in de Voervallei én de ontwikkeling van een landbouw-KMO-cluster langs beide zijden van de N3.
Het projectgebied ‘Verona centrum’ bestaat uit landschappelijk waardevol agrarisch gebied, gelegen ten noordwesten aan de N3 en ten zuidoosten. De lintbebouwing geconcentreerd rondom de Dorpsstraat, Kuipersberg en gedeeltelijk langs de Kapellestraat werden gecategoriseerd als woongebieden met een landelijk karakter. Binnen de kern van Verona werd het zuidelijk gelegen binnengebied bestemd als agrarisch gebied. Verscheidene stroken rondom de Voer werden ingekleurd als natuurgebied, in het verlengde van de Veronakapel werd een strook ingekleurd als parkgebied. Binnen het plangebied is geen HAG aanwezig, Maar ten zuiden en ten noorden ervan grenst wel HAG aan het plangebied.
● Huidige toestand agrarisch binnengebied.
Binnen de kern van Verona kan er nog een kleinschalig agrarisch gebied teruggevonden worden. In tegenstelling tot het lager gelegen gebied dat volledig omringd wordt door bebouwing, wordt het zuidelijk hoger gelegen gebied gekenmerkt door een openheid. Het agrarisch gebied vormt een belangrijke schakel tussen de kern van Verona en het zuidelijk gelegen plateau van Duisburg. Vanop het landbouwgebied is er een prachtig zicht waarneembaar over de Verona Kapel. Het agrarisch gebied wordt tot op heden bewerkt door een landbouwer die nabij gelokaliseerd is.
● KERN VAN VERONA
Het Departement Landbouw en Visserij vraagt in dit RUP rekening te houden met de zittende landbouwer. Daarom gaat het Departement Landbouw en Visserij niet akkoord met de inkleuring van groen(park) gebied In de Kapellestraat, maar vraagt om het perceel in landbouwgebruik (125M) en daar tegenoverliggend perceel 124H een agrarische bestemming te geven. Zoals de nota zelf aangeeft: Het agrarisch gebied vormt een belangrijke schakel tussen de kern van Verona en het zuidelijk agrarisch gedeelte. (p41) Het anders benaderen van de huidige landbouwactiviteiten in de kern van Verona zelf, kan leiden tot het behoud van de huidige bestemming als landbouwgebied. Door het nadenken over tal van andere landbouwpraktijken zoals CSA’s of pluktuinen kan er een duurzame betrokken vorm van landbouw/tuinbouw geïntroduceerd worden binnen de kern van Verona.Bijgevolg geeft het Departement Landbouw en Visserij een ongunstig advies voor een volledige inkleuring van parkgebied ten zuiden van het gebied.
● NOORDELIJK PROJECTGEBIED
Binnen het RUP wenst de gemeente een zone te voorzien voor KMO met aanvullend ruimte voor agrarische activiteiten en gemeenschapsfuncties en openbaar nut.
Een ontwikkeling in de vorm van een KMO zone, die nauw aanleunt bij de agrarische sector, en ook plaats biedt voor openbare nutsvoorzieningen en activiteiten die voordeel hebben bij een locatie dicht bij de autosnelweg, kunnen de huidige en toekomstige activiteiten bestendigd worden binnen een ruimtelijk vooropgestelde structuur.
Aangezien ten noorden van de Tervuursesteenweg(N3), het eerder om een gebied gaat waar landbouw in de loop der jaren verdwenen is en nog maar versnipperd aanwezig is en het feit dat er reeds meerdere zonevreemde bedrijven gevestigd zijn, kan het Departement Landbouw en Visserij akkoord gaan met een inkleuring van KMO met aanvullend ruimte voor agrarische activiteiten. Bij de aanvraag voor het bouwen van een nieuwe loods voor graanontvangst, werd door het Departement Landbouw en Visserij voorgesteld een RUP KMO-zone te maken alvorens een vergunning voor de nieuwe loods toe te laten Bijgevolg geeft het Departement Landbouw en Visserij een gunstig advies voor de inkleuring van kmo-zone in het gedeelte te noorden van de N3.
● PROJECTGEBIED TEN ZUIDEN VAN de N3
De percelen in landbouwgebruik ten zuiden van de N3, gelegen achter de zone-vreemde woningen, zijn in gebruik door professionele landbouwers. De impact op de bedrijfsvoering is hoog/ matig voor de zittende landbouwers. Bijgevolg vraagt het Departement Landbouw en Visserij aangezien het om één groot landbouwgeheel van meerdere percelen gaat, om dit gebied een agrarisch bestemming te geven. Dit gebied mag als bouwvrij agrarisch gebied aangeduid worden zodat eveneens de zichtassen versterkt kunnen worden waarvan sprake is in het RUP. Bijgevolg geeft het Departement Landbouw en Visserij een ongunstig advies voor de inkleuring van kmo-zone van het achterliggend gebied van de zone-vreemde woningen ten zuiden van de N3.
● Nog enkele opmerkingen van het Departement Landbouw en Visserij bij inkleuring van agrarisch gebied op het plangebied:
○ In het Oostelijk gedeelte van het plangebied zou nog een klein deeltje een agrarisch bestemming krijgen. Het is voor het Departement Landbouw en Visserij niet duidelijk waarom deze inkleuring zo is gebeurd. Op perceel 65R en 65P is nog een agrarisch gebruik. Indien deze bestemming werkelijk tegemoet komt aan het landbouwgebruik van de percelen 65R en 65P, kan ermee ingestemd worden. Op perceel 65P is er echter een grote poel aanwezig wat geen agrarisch gebruik kent. In de andere delen zijn volgens de luchtfoto’s enige vorm van koten te zien, waarbij de vraag gesteld wordt of dit in functie van een het landbouwactiviteit aanwezig is. Dit zal bij verdere uitwerking van het RUP moeten uitgeklaard worden.
○ Het deel ten westen van het gebied, dat nog bestemming landbouw krijgt binnen het RUP, is het gedeelte van een groter landbouwperceel 51V, de grenzen van het RUP zou beter aangepast worden zodat ze samen vallen met de perceelsgrenzen van 51V . Het overige deel dat nog een bestemming agrarisch gebied krijgt (57E), is niet meer in landbouwgebruik en lijkt volgens de recentste luchtfoto eerder spontaan te bebossen. Het heeft dan ook geen zin om aan dit perceel een agrarisch bestemming toe te kennen.
● Verantwoording bestemming KMO-zone.
Het departement Landbouw en Visserij stelt zich ernstig vragen bij de aanduiding van een aanzienlijke oppervlakte bedrijventerrein. Hoewel het RUP Kern Verona en ook de toelichtingsnota vooral laten vermoeden dat het om een RUP gaat dat kernopwaardering tot gevolg heeft, blijkt dat het RUP hoofzakelijk tot doel heeft een bedrijventerrein te creëren. Echter in de nota wordt er geen behoefteanalyse voorgesteld voor dit bedrijventerrein, noch een onderbouwing waarom de aanleg van een ijzer voorraad noodzakelijk zou zijn. Het aanleggen van nieuwe bedrijventerreinen kan enkel en alleen wanneer hiervoor een onderbouwde behoefte bestaat. Het Departement Landbouw en Visserij gaf destijds voor de herlocalisatie van het bedrijf Bosmans NV een ongunstig advies omdat het niet als een volledig para-agrarisch bedrijf kon beschouwd worden en suggereerde een planologisch initiatief. Echter die suggestie had betrekking op het bedrijf Bosmans en suggereerde helemaal niet het ontwikkelen van een volledig nieuw bedrijventerrein.
Gelet op de aanwezigheid van landbouwgebruik en zonevreemde woningen ten zuiden van de N3 is de bestemming bedrijventerrein hiervoor niet aangewezen. De herbestemming van het noordelijk gedeelte van de N3 kan ook alleen maar mits de nodige motivatie en een gedetailleerde beschrijving van de reeds aanwezige of onderbouwing van de noodzaak aan gewenste bedrijvigheid aanvaard worden.
Het Departement Landbouw en Visserij kan dan ook geen gunstig advies geven voor de herbestemming van het agrarisch gebied naar bedrijvenzone. Het aanleggen van een ongemotiveerde ijzeren voorraad aan KMO-zone is geen voorbeeld van zuinig omspringen met de open ruimte en hedendaagse planologie.
● Het departement MOW gaat ermee akkoord dat het voorliggende RUP weinig impact zal hebben op de mobiliteit. MOW heeft wel een aantal bemerkingen bij de toelichtingsnota, voornamelijk wat toekomstige projecten betreft. Dit advies werd opgesteld in samenspraak met het Agentschap Wegen en Verkeer.
● AWV bestudeert de mogelijke afsluiting van de Kuipersberg naar de N3 voor gemotoriseerd verkeer. Volgens de nota zal al het plaatselijk verkeer dan de oostelijke route via de Blokkenstraat nemen, om via een rotonde de N3 op te kunnen rijden. Dit is een optie, maar het is eveneens plausibel dat een deel van het verkeer via de westelijke route Het Bies zijn weg vindt naar de N3. Deze route leidt langs woonstraten. De effecten van een potentiële afsluiting moeten dus goed in kaart worden gebracht alvorens een beslissing te nemen.
● Er is sprake van een ‘landschappelijk geïntegreerd bedrijventerrein’ ten noorden en ten zuiden van de N3, westelijk aan de E40. Er wordt echter niet verduidelijkt of er nood is aan bijkomende KMO-zone noch waarom deze op de voorgestelde locatie zou moeten komen. De locatie biedt een snelle aansluiting op de E40. Maar het is aangewezen dat de gemeente eerst bepaalt welke soort activiteiten men wenst aan te trekken. Gaat dit om logistieke bedrijven of lokale KMO’s?
● Vervolgens moet een analyse gemaakt worden van de mobiliteitseffecten van deze ontwikkeling en de impact op de N3, zodat AWV hier een onderbouwd advies op kan verstrekken. Ten slotte onderschrijft MOW de suggestie van het studiebureau op p.97 om de toekomstige zone voor bedrijfsactiviteiten ten zuiden van de N3 niet of slechts in een tweede fase te ontwikkelen. Een bijkomende aansnijding van open ruimte indien er nog resterende capaciteit is op het noordelijk terrein is niet gewenst.
● Het Beleidsdomein MOW (AWV, MOW, De Lijn, …) en de gemeenten dienen, conform de geldende decreten, het (ontwerp) Regionaal Mobiliteitsplan voor de Vervoerregio Leuven als uitgangspunt te nemen voor het mobiliteitsbeleid in de regio. Het is ook dit plan dat een aantal bovenlokale netwerken voor fiets, openbaar vervoer, hoppinpunten en auto bepaalt. Op 29 juni 2023 werd het Regionaal Mobiliteitsplan een eerste keer vastgesteld door de vervoerregioraad, waarbij ook de gemeente Bertem een positieve stem uitbracht. We signaleren dat het strategisch project Regionet of het provinciaal ruimtelijk beleidsplan inzake mobiliteit decretaal geen juridische waarde of bevoegdheid heeft. Op basis van bovenstaande stellen we voor de beleidscontext en figuren uit het RMP Leuven op te nemen in de toelichtingsnota. Andere figuren worden best weggelaten omdat ze niet-bindende of achterhaalde visies weergeven (o.m. p. 49, p. 55). We vragen verder de tekst p. 54-56 grondig te actualiseren. Belangrijke elementen in het RMP zijn onder meer dat de N3 is geselecteerd als as voor het BFF, als as voor HOV (hoogwaardig openbaar vervoer) en als interlokale weg voor autoverkeer. De carpoolparking t.h.v. op- en afrittencomplex Bertem is geselecteerd als regionaal hoppinpunt. Dit laatste is intussen overigens effectief beslist beleid (in tegenstelling tot wat het RUP op p. 42, p. 56 en p. 65 stelt). Ook de wegencategorisering in het RUP (p. 14 - secundaire III) is intussen achterhaald. Het wegvak tussen R23 en E40 wordt op korte termijn als interlokale weg aangeduid. De langetermijnvisie is een afbouw tot lokale weg.
● Conclusie: Het departement Mobiliteit en Openbare werken vraagt rekening te houden met bovenstaande opmerkingen.
Overeenkomstig bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordeling is de OVAM een adviesverlenende instantie omdat ofwel:
● er gronden zijn opgenomen waarop volgens het Grondeninformatieregister van de OVAM een oriënterend bodemonderzoek met als conclusie dat verdere maatregelen voor de behandeling van de bodemverontreiniging noodzakelijk zijn;
● er gronden zijn opgenomen waarvoor een beschrijvend bodemonderzoek voorhanden is;
● er gronden zijn opgenomen in een brownfieldconvenant of een aanvraag voor een brownfieldconvenant.
Het onderstaande advies wordt in dat kader gegeven.
Concreet kan in dit dossier verwezen worden naar de volgende informatiebronnen over de bodemkwaliteit van gronden uit het projectgebied:
● de bodemattesten van de gronden die deel uitmaken van het projectgebied: bij de gemeente(n) uit projectgebied kan worden nagegaan of de OVAM bodemattesten aan de gemeente heeft afgeleverd voor gronden uit het betrokken projectgebied. Die bodemattesten kunnen dan bij de gemeente geraadpleegd worden. Bodemattesten voor de gronden uit het projectgebied kunnen ook bij de OVAM worden aangevraagd via https://ovam.vlaanderen.be/hoe-vraag-ik-een-bodemattest-aan. Het bodemattest geeft een overzicht van de informatie over de bodemkwaliteit die in het Grondeninformatieregister van de OVAM voor de betreffende grond is opgenomen;
● het geoloket van de OVAM met bodeminformatie: het geoloket toont op een kaart de ligging van de bodemdossiers waarvoor bij OVAM informatie gekend is en geeft aan in welke fase het bodemdossier zich bevindt (oriënterend bodemonderzoek, beschrijvend bodemonderzoek, bodemsaneringsproject, bodemsaneringswerken, eindverklaring). Het geoloket kan geraadpleegd worden op volgende website https://services.ovam.be/ovam-geoloketten;
● www.degrotegrondvraag.be: deze toepassing toont op een kaart de ligging van risicogronden die werden uitgewisseld door de gemeente met de OVAM. Tevens wordt aangegeven of op deze gronden reeds een (oriënterend) bodemonderzoek heeft plaatsgevonden;
● www.vlaanderen.be/pfas-vervuiling: op deze website toont de pfas-opdrachthouder van de Vlaamse Regering een beknopt overzicht van de aanpak en stand van onderzoeken en bijhorende no regret-maatregelen per site in een gemeente;
● op geopunt.be is een datalaag beschikbaar met de afgebakende brownfieldconvenanten, ook deze die nog in aanvraag zijn (zie Brownfieldconvenanten, Toestand 28/04/2023 | Vlaanderen.be). Op de website van VLAIO is er meer info opgenomen over de goedgekeurde brownfieldconvenanten opgenomen Getekende brownfieldconvenanten | Agentschap Innoveren en Ondernemen (vlaio.be)
Verder moet rekening gehouden worden met de volgende algemene aandachtspunten:
● bij overdracht van gronden die deel uitmaken van het projectgebied moeten de verplichtingen van het Bodemdecreet worden nageleefd: bodemattestverplichting (artikel 101 Bodemdecreet) en de bijzondere procedure voor de overdracht van risicogronden (artikel 102 tot en met 115 Bodemdecreet: o.a. uitvoering van een oriënterend bodemonderzoek);
● bij onteigening van gronden die deel uitmaken van het projectgebied moeten de bepalingen van het Bodemdecreet worden gevolgd (artikel 119 en 119bis van het Bodemdecreet);
● bij grondverzet op gronden in het projectgebied moet rekening worden gehouden met de bepalingen over het grondverzet in het VLAREBO-besluit van 14 december 2007;
● een grondwaterhandeling zoals het infiltreren en het onttrekken van grondwater kan een nabijgelegen bodemverontreiniging verspreiden. Daarnaast kan verontreiniging ook impact hebben op de handeling zoals bij de lozing van onttrokken grondwater dat verontreinigd is. Er werd daarom een richtlijn rond grondwaterhandelingen opgemaakt. Die biedt een praktische handleiding voor wie van plan is om een grondwaterhandeling uit te voeren. Deze handleiding is beschikbaar via deze link : https://ovam.vlaanderen.be/bemalingsvoorschriften;
● bij ontharding kan men een verontreiniging aanwezig onder de verharding verspreiden. Om na te gaan hoe hiermee aan de slag te gaan, werd er een handleiding voor ontharders opgesteld. Deze is beschikbaar via Bodeminformatie voor ontharders - gebruikershandleiding;
● wanneer een bodemsaneringsproject werd goedgekeurd en de sanering is nog niet beëindigd, dient een terugkoppeling te gebeuren met de betrokken bodemsaneringsdeskundige;
● wanneer er risicogronden of gronden met een inventarisatieplicht zijn gelegen binnen het projectgebied maar waarvoor nog geen oriënterend bodemonderzoek of siteonderzoek voorhanden is, dient een inschatting gemaakt te worden van het project op de betrokken grond en mogelijk aanwezige verontreiniging;
● er moet rekening mee worden houden dat een bestemmingswijziging een impact kan hebben op de verplichtingen die krachtens het Bodemdecreet en het VLAREBO rusten op gronden uit het projectgebied met vastgestelde bodemverontreiniging, zo onder meer:
○ een bestemmingswijziging kan een impact hebben op een eerdere beoordeling door de OVAM van de aard en de ernst van de bodemverontreiniging op gronden uit het projectgebied en bijgevolg eventueel op de saneringsnoodzaak en de saneringsurgentie;
○ een bestemmingswijziging kan aanleiding geven tot wijziging van het saneringsdoel voor een te saneren grond: zie artikel 10, §2 en 21, §1 Bodemdecreet;
○ een bestemmingswijziging na een beslissing van de OVAM tot ambtshalve sanering van een verontreinigde grond heeft tot gevolg dat de eventuele meerkost in geval van aanpassing van het saneringsdoel moet worden vergoed door de persoon die eigenaar is van de grond op het moment van de bestemmingswijziging: zie artikel 157, tweede lid Bodemdecreet;
○ een bestemmingswijziging kan de verplichting met zich brengen om een nieuw oriënterend bodemonderzoek uit te voeren bij de overdracht van een risicogrond gelegen in het projectgebied, meer bepaald als ingevolge de bestemmingswijziging de grond valt onder een bestemmingstype waarvoor strengere bodemsaneringsnormen gelden: zie artikel 64 en bijlage IV van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007.
Op 25 februari 2021 bracht de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant een gunstig advies uit over de startnota van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Kern Verona’. De gemeente Bertem vraagt nu advies over het voorontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Naar aanleiding van deze adviesvraag vindt u hieronder onze opmerkingen.
Situering
● Het plangebied is gelegen binnen Sint-Verona, gelegen op de grens tussen de deelgemeentes Leefdaal (westen) en Bertem (oosten). Het ligt in de overgang van de vallei van de Voer en het plateau tussen de Voer- en de Dijlevallei. Doorheen het projectgebied loopt de Voer, een gecategoriseerde waterloop van de 2de categorie.
● Binnen het plan kunnen drie deelgebieden onderscheiden worden, met elk hun specifieke kenmerken en bijhorende ruimtelijke uitdagingen:
○ De woonomgeving in het plangebied ten zuiden van de bedrijvenzone;
○ De zone voor bedrijvigheid ten zuiden van de Tervuursesteenweg;
○ De zone voor bedrijvigheid ten noorden van de Tervuursesteenweg.
● Het plan zet in op kernversterking in het hart van de dorpskern, landschappelijke inpassing van het wonen in de Voervallei én de ontwikkeling van een landbouw-KMO-cluster langs beide zijden van de N3. Met dit RUP wenst de gemeente een vergunningenkader vast te leggen dat inzet op de versterking van de identiteit van de kern van het gehucht Sint-Verona, het verhogen van de zichtbaarheid van de Sint-Veronakapel, het versterken van de doorwaardbaarheid van de kern, het voorzien van een cluster voor lokale bedrijvigheid en/of gemeenschapsvoorzieningen en het uitzetten van krijtlijnen voor een beeldbepalend karakter voor de Tervuursesteenweg (N3).
Relatie met het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant
● Het Provinciaal Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant werd definitief vastgesteld door de Provincieraad op 19 september 2023. Het vormt de basis bij het adviseren van gemeentelijke planningsprocessen vanuit de provincie en kan ook als een referentiekader gebruikt worden door de gemeente. Het Provinciaal Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant wordt van kracht op 1 december 2023 waardoor het Ruimtelijke Structuurplan Vlaams-Brabant wordt opgeheven als beleidskader.
● De provincie hanteert in het Beleidsplan drie fundamentele principes: efficiënt ruimtegebruik, nabijheid en bereikbaarheid sturen ruimtelijke ontwikkelingen en het fysisch systeem als basis, een geïntegreerde benadering van de ruimte.
● Vanuit het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant worden ontwikkelingsperspectieven voorgesteld voor de verschillende woongebieden in de provincie. Sint-Verona is aangeduid als ‘dorpskern’ op basis van de knooppuntwaarde en het voorzieningenniveau. Het provinciaal beleidsplan staat vanuit haar basisprincipes een kwalitatieve en selectieve verdichting voor van de dorpskernen.
● Verder omvat het Beleidsplan ook een voorzet kerntypering waarin dorpskernen met een relatief lagere knooppuntwaarde en voorzieningenniveau (t.o.v. de dorpskernen in de omgeving) worden aangeduid als ‘landelijke dorpskernen’. Sint-Verona is aangeduid als ‘landelijke dorpskern’.
● De ‘landelijke dorpskernen’ zijn geschikt om de lokale groei te bundelen. Om de vergrijzing en de gezinsverdunning op te vangen, zijn aangepaste woontypologieën nodig in de kernen. Vooral het aanbod aan kleine wooneenheden moet versterkt worden. Zeker voor deze woningtypes is het belangrijk dat ze in de dorpskernen terechtkomen. Daarom is het aangewezen deze extra woningen te clusteren in een verkeersluw dorpshart, gecombineerd met bestaande en/of nieuwe voorzieningen. In de landelijke dorpskernen wordt een selectieve verdichting vooropgesteld die het landelijk karakter van deze kernen vrijwaart. Deze kernen zijn immers vaak bepalend voor de identiteit van het landelijk gebied. Een te sterke verdichting zou deze identiteit ondergraven. Het voorzieningenniveau is in veel van deze kernen vaak ook te beperkt om een significante aangroei van het woningbestand te verantwoorden. Deze groei zou ook ten koste gaan van de groei in de steden en de strategische dorpskernen. Het behoud van het landelijk karakter primeert in deze kernen. Een selectieve verdichting nabij de centra van deze kernen kan wel ondersteund worden. In deze kernen zal het aanduiden van verdichtingslocaties in de centra samen moeten gaan met initiatieven voor behoud van het landelijk karakter van het woonweefsel én een beperking van het bijkomende woonaanbod buiten de verdichtingszones. Er wordt gestreefd naar het inpassen van de groei in het bestaande woonweefsel.
● Het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant zet in op selectieve creatie van nieuwe economische gebieden. Er wordt prioritair uitgegaan van het activeren van deze beschikbare ruimte en het wegwerken van de hindernissen die een rem zetten op het benutten ervan. Nieuwe economische gebieden ontwikkelen kan enkel als het huidige aanbod kwalitatief of kwantitatief niet voldoet.
Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
● Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Bertem werd goedgekeurd door de deputatie in zitting van 11 januari 2007. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan omvat geen specifieke uitspraken en ontwikkelingsopties voor de kern Verona. Algemeen streeft het GRS er naar om de historisch landschappelijk gegroeide structuur te versterken en te beschermen. Het opstellen van een RUP ambachtelijke zone Kleine Baanakker is opgenomen als bindende bepaling in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Voorliggend RUP geeft o.a. uitvoering aan deze bindende bepaling uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.
● Vanuit het GRS wordt ingezet op het behoud van de kenmerkende authenticiteit van de kernen. Het landelijk historisch gegroeide karakter van de verschillende woonconcentraties moet daarbij behouden blijven. Om de kernen ook leefbaar te houden, wordt een beleid gevoerd voor het behoud van verwevenheid van wonen, kleinhandel en diensten. Volgende elementen staan centraal in het ruimtelijk beleid van de dorpen:
○ behoud van de nauwe relatie die van oudsher bestaat tussen de ligging en de structuur van de kernen en de natuurlijke structuur;
○ behoud van beeldbepalende elementen, hergebruik van bestaande woningen, aangepaste nieuwbouw en behoud van belangrijke doorzichten;
○ kwaliteitsvolle inrichting van het dorpscentrum;
○ kwaliteitsvolle inrichting en beheer van de dorpsranden.
● De Voervallei wordt erkend als een belangrijk ruimtelijk structurerend element binnen Bertem. Daarnaast is ze ook de ader waarop zowel landschappelijke als alle andere functies geënt zijn.
● Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan omvat ook een uitgebreid locatieonderzoek inzake de inplanting van een lokaal bedrijventerrein. De locatie ‘Kleine Baanakker’ werd daarbij als best verantwoorde locatie naar voor geschoven mits voldoende ruimtelijke inpassing in de omliggende typologie en landschappelijke omgeving. De ‘Kleine Baanakker’ bevindt zich ten oosten van de autosnelweg E40, in de scherpe oksel van de kruising tussen de E40 en de Tervuursesteenweg. Het gebied is gelegen aansluitend bij het containerpark en achter de bestaande bebouwing langsheen de Tervuursesteenweg.
● Uit het onderzoek dat gevoerd werd in het kader van het GRS bleek dat de gemeente behoefte heeft aan een lokaal bedrijventerrein. De deputatie oordeelde bij de goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan dat deze behoeftebepaling de opmaak van een RUP voor een ambachtelijke zone kon verantwoorden (cf. goedkeuringsbesluit deputatie GRS Bertem). De ‘Kleine Baanakker’ werd, als locatie voor de oprichting van deze ambachtelijke zone, voldoende gemotiveerd binnen het GRS. Binnen het GRS werd een ruimtelijk en landschappelijk doordachte aansluiting en begrenzing van het bedrijventerrein ten opzichte van de omgeving als principe opgenomen.
● Het gebied ‘Kleine Baanakker’ is gelegen in het noordwestelijk deel van het plangebied van voorliggend RUP
Bespreking van de planopties
● Het RUP ‘Kern Verona’ geeft uitvoering aan de opties uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS), met name ook bindende bepaling 11. Het RUP sluit ook aan bij de beleidslijnen voor wonen uit het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant.
● De gemeente heeft in het plan zones aangeduid waar de selectieve verdichting vorm kan krijgen met voldoende randvoorwaarden voor een specifiek landelijke typologie, die aansluit bij de schaal van deze kern. Er worden ook groenzones aangeduid om de leefbaarheid en woonkwaliteit in de kern te verbeteren en om de groenblauwe dooradering te versterken langs de beekvallei (Voer). Door binnen dit RUP een landelijke bouwtypologie (maximaal twee bouwlagen in combinatie met een zadeldak en geen meergezinswoningen) op te leggen, een beperkt aantal zones voor kernversterking juridisch te verankeren, en het schrappen van slecht gelegen woongebieden, krijgt de beleidsmatig vooropgestelde selectieve verdichting concreet vorm met dit plan. Het vrijwaren van het landelijk karakter van deze dorpskern is daarmee gegarandeerd.
● Het plan heft voor een aantal zonevreemde woningen binnen landbouwgebied de zonevreemdheid op door ze te herbestemmen naar woongebied. Hierdoor wordt bijkomend woongebied gecreëerd (+1,59 ha woongebied). Het plan omvat ook de herbestemming van woongebied naar groen en landbouwbestemmingen (- 1,58 ha woongebied) om meer ruimte aan de waterloop de Voer te kunnen geven en het zicht ten zuiden van de kern op het plateau van Duisburg te vrijwaren. De ruimtebalansinzake de woonbestemming blijft binnen het plan daarmee in evenwicht.
● Het RUP omvat ook een herbestemming van landbouwgebied naar bedrijvenzone conform de bindende bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het gaat hier over de uitvoering van reeds beslist beleid binnen het GRS zoals ook goedgekeurd door de deputatie. De nood aan het nieuwe bedrijventerrein en de locatiekeuze werden onderbouwd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het toenmalige en huidige aanbod van bedrijventerreinen in de gemeente voldoet kwalitatief en kwantitatief niet: in de gemeente Bertem is er geen enkele kmo- of industriezone bestemd binnen het gewestplan.
● Het ontwikkelingsperspectief voor het deel van het bedrijventerrein ten noorden van de N3 (projectzone 3) is duidelijk. Een groot deel van het bedrijventerrein ten noorden van de N3 is vandaag reeds bebouwd. Het bedrijventerrein omvat de reeds bestaande bedrijfsgebouwen en voorzieningen (een grote landbouwloods en het containerpark). Het RUP overschrijft en incorporeert ook het bestaande BPA ‘zonevreemde bedrijven’ voor de site van het containerpark. Op termijn kunnen ook de technische dienst van de gemeente en soortgelijke functies die historisch gegroeid zijn in Bertem naar het bedrijventerrein geherlocaliseerd worden.
● Het ontwikkelingsperspectief voor projectzone 2 binnen het bedrijventerrein (=het deel ten zuiden van de N3) is minder duidelijk. Vanuit het plan wordt de ambitie geformuleerd om door middel van de herbestemming van dit gebied naar bedrijvenzone de mogelijkheid te creëren voor een opwaardering van deze toegangszone tot Bertem. Daarbij wordt deze herbestemming gezien als hefboom voor de reconversie van de zonevreemde woningen aan de zuidzijde van de N3. Een herontwikkeling als bedrijventerrein maakt ook een optimalere ontsluiting (verkeersveilig) vanaf de N3 mogelijk, gekoppeld aan de ontwikkeling van een nieuwe activiteitencluster. De ontwikkeling moet zo de beeldkwaliteit van deze toegangszone vorm gaan geven. Het gaat hier echter om een relatief kleine bedrijvenzone met potentieel grote verwervings- en reconversiekosten door de aanwezigheid van de zonevreemde woningen en de noodzakelijke infrastructuur voor de ontsluiting. Een concreet plan van aanpak voor deze zone ontbreekt in de toelichtingsnota. De haalbaarheid voor de realisatie van dit deel van het bedrijventerrein is daarmee onzeker. Er wordt gevraagd het ontwikkelingsperspectief voor deze projectzone in dit licht verder te verduidelijken en te onderbouwen binnen de toelichtingsnota.
● Bij de goedkeuring van het GRS gaf de deputatie aan dat er binnen de plannen voor het bedrijventerrein voldoende garanties moeten worden opgenomen voor de goede onderlinge afstemming van economische ontwikkelingen op deze locatie met de omliggende open ruimte. Een goede landschappelijke inpassing in combinatie met het bouwvrij houden van de openruimte corridor en open zichtrelaties geeft uitvoering aan de bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het plan bestemt een ‘zone voor landschappelijk geïntegreerd bedrijventerrein’, waarbij wordt opgelegd dat de landschappelijke inrichting verder moet worden onderzocht en gemotiveerd.
● In haar advies op de startnota gaf de deputatie aan dat om deze herbestemming van landbouwgebied te verantwoorden, de ontwikkelingsopties voor de bedrijvenzone concreter uitgewerkt dienden te worden en dat daarbij handelsfuncties enkel complementair aan andere functies verantwoord kunnen worden (bijvoorbeeld gekoppeld aan publieke dienstverlening, landbouwgerelateerde bedrijvigheid of KMO). Zuivere kleinhandel is niet wenselijk.
● In de toelichtingsnota wordt gesteld dat de gemeente een zone wenst te voorzien voor KMO met aanvullend ruimte voor agrarische activiteiten en gemeenschapsfuncties en openbaar nut, die nauw aanleunt bij de agrarische sector. Dit blijkt echter niet uit de uitgewerkte voorschriften voor deze zone. Het voorschrift dat in het plan is opgenomen voor de ‘zone voor landschappelijk geïntegreerd bedrijventerrein’ blijft nog steeds vrij vaag over de functies die al dan niet worden toegelaten. De zone wordt bestemd voor ‘bedrijfsactiviteiten met een lokaal verzorgende functie en/of historisch gegroeide bedrijven in de gemeente Bertem, die niet verweefbaar zijn met een woonfunctie. Wonen is in deze zone niet toegestaan.’
● Er wordt daarom gevraagd om het voorschrift verder aan te vullen en te verduidelijken wat betreft de toegelaten activiteiten binnen het bedrijventerrein en ook expliciet agrarische activiteiten en gemeenschapsfuncties toe te laten binnen de voorschriften (cf. de toelichtingsnota). Daarbij geven we volgende bepalingen mee als voorzet:
○ Het gebied is bestemd voor kleine en middelgrote bedrijven met een lokaal verzorgende functie en/of historisch gegroeide bedrijven in de gemeente Bertem die niet verweefbaar zijn met de woonfunctie en/of agrarische en para-agrarische bedrijven.
○ Volgende activiteiten of vormen van ruimtegebruik zijn enkel toegelaten als nevenbestemming:
■ één woongelegenheid (conciërgewoning) per bedrijf, met een maximale vloeroppervlakte van 200 m2, in zoverre deze fysisch geïntegreerd is in het bedrijfsgebouw;
■ kantoorruimten in zoverre deze een ondersteunende rol vervullen bij de hoofdactiviteit en fysisch geïntegreerd zijn in het bedrijfsgebouw;
■ installaties voor het opwekken van hernieuwbare energie of energierecuperatie.
○ In aanvulling op de bedrijfsactiviteiten zijn tevens gemeenschapsvoorzieningen en voorzieningen voor openbaar nut toegelaten, voor zover deze voorzieningen geen verblijfsfunctie hebben en geen grote publieksfunctie hebben. Toelichting: Voorbeelden van gemeenschapsvoorzieningen met een verblijfsfunctie en dus niet toegelaten, zijn: ziekenhuis, jeugdopvang, asielcentrum, gevangenis. Voorbeelden van gemeenschapsvoorzieningen met een grote publieksfunctie en dus niet toegelaten, zijn: school, bibliotheek, kinderopvang. Voorbeelden van toegelaten gemeenschapsvoorzieningen en voorzieningen voor openbaar nut zijn: brandweerkazerne, politiebureau, crematorium, dierenasiel, transformatorstation.
○ Volgende activiteiten of inrichtingen zijn niet toegelaten:
■ woningen los van enige bedrijfsvoering;
■ autonome detailhandel;
■ autonome kantoren;
■ inrichtingen als bedoeld in artikel 2, 1° van het 'Samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken'. Toelichting: Met autonome kantoren wordt bedoeld inrichtingen met als hoofdactiviteit privé- en overheidsdienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en een hoge personeelsintensiteit. De kantooractiviteit is hier niet ondergeschikt aan andere bedrijfsactiviteiten zoals productie of verwerking van goederen. Deze bepaling slaat op alle inrichtingen die vallen onder toepassing van de Sevesowetgeving.
○ Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig zijn of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van het gemengd bedrijventerrein zijn toegelaten. Hieronder vallen ook alle infrastructuurwerken voor ontsluiting van het bedrijventerrein.
Watertoetsadvies
● Volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets dient de deputatie als waterbeheerder een watertoetsadvies uit te brengen. Het resultaat van deze watertoets moet door de plannende overheid als een waterparagraaf opgenomen worden in de goedkeuring van het plan. Het watertoetsadvies wordt opgemaakt door de provinciale dienst waterlopen en als bijlage bij deze brief gevoegd.
Conclusie
Het voorontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Kern Verona’ te Bertem wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd, overwegende dat de plandoelstellingen passen binnen de beleidsopties van het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant én het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Bertem mits:
● de voorschriften voor de ‘zone voor landschappelijk geïntegreerd bedrijventerrein’ verder worden aangevuld en verduidelijkt wat betreft de toegelaten activiteiten binnen het bedrijventerrein;
● het ontwikkelingsperspectief voor projectzone 2 verder wordt verduidelijkt en onderbouwd binnen de toelichtingsnota.
● Het RUP ‘Kern Verona’ in Bertem heeft tot doel om de oude woonkern van Verona te versterken, maar tegelijkertijd om de vallei van de Voer als open ruimte en als belangrijke ecologische en landschappelijke corridor te houden en te vrijwaren van verdere bebouwing.
● Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Beschrijving van de kenmerken van het watersysteem of bestanddelen ervan die kunnen worden beïnvloed
● De projectlocatie is gelegen ter hoogte van de kern van het gehucht “Verona” en wordt begrensd door de snelweg E40 in het noorden, de sportsite met een eigen RUP in het oosten, de Kerstraat in het zuiden en waterloop De Delle in het westen. Het hemelwater van het projectgebied wordt verzameld in de waterloop van 2 e categorie B2022 Voer, die beheerd wordt door de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant. Deze waterloop doorkruist het projectgebied in oostwestelijke richting. De projectzone ligt volgens de kaarten met overstromingsgevoelige gebieden deels in een pluviaal en fluviaal overstromingsgevoelig gebied met een middelgrote overstromingskans. Deze gebieden bevinden zich in een band rond de waterloop de Voer, tussen de Dorpstraat en Kapellestraat en langs geconcentreerde afstroomlijnen. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater van de omliggende hellingen dat zich snel in de Voervallei concentreert en vanuit de Voer overstroomt.
● In het kader van de startnota en de scopingsnota werd reeds advies gevraagd. De adviesverlenende instanties wordt bij de scopingsnota gevraagd om over de voorgestelde methodologie van de effectenbeoordeling in het aanmeldingsdossier te adviseren, rekening houdend met de inhoud van het MER. De dienst waterlopen heeft de voorgestelde methodologie voor het beoordelen van de milieueffecten voor de disciplines ‘oppervlaktewater’ en, voor zover relevant voor haar werking, ‘bodem en grondwater’ bekeken en formuleerde daarbij geen opmerkingen.
● Bij de startnota wordt gevraagd aan de adviesverlenende instanties hun opmerkingen op de startnota, hun ideeën en voorstellen voor de concrete afbakeningslijnen op papier te zetten.
● Bij beide adviezen werden opmerkingen meegegeven bij de voorgestelde milderende maatregelen met betrekking tot de waterhuishouding. De opmerkingen vermeld in het adviezen werden verwerkt in de toelichtingsnota. Echter werden onderstaande elementen niet voldoende opgenomen in de toelichtingsnota en de stedenbouwkundige voorschriften. Deze dienen integraal in het RUP overgenomen te worden.
Specifieke voorwaarden en/of maatregelen opgelegd
● Bouwen in aangeduide overstromingsgevoelige gebieden dient zo veel als mogelijk vermeden te worden. Wij verwijzen naar de omzendbrief van de Vlaamse regering met kenmerk OMG/2022/1 van 16 december 2022. Deze omzendbrief beschouwt de Voervallei door zijn pluviaal overstromingsgevoelig karakter als een klein valleigebied. Binnen de kleine valleigebieden en de fluviale overstromingsgebieden dienen enkele standaardprincipes in acht genomen te worden:
○ Vloerpeilen van nieuwe gebouwen dienen zich minstens 30cm boven het overstromingspeil T100 (te evalueren per perceel) te bevinden;
○ Er mag geen ruimte voor water verloren gaan (noch in oppervlakte, noch in volume). Beiden dienen binnen de perceelsgrenzen en aanliggend aan het watergevoelige gebied gecompenseerd te worden;
○ Er mogen geen ondergrondse volumes of constructies gebouwd worden tenzij ze kunnen functioneren als compenserende maatregel, overstromingsbuffer of opvang;
○ De lokale riolering dient voorzien te worden van terugslagkleppen;
○ In overstromingsgebieden met middelgrote kans is het verboden de bouwmogelijkheden kunstmatig op te drijven. Dit houdt een verbod in op: (her)verkavelen, het splitsen van perceel, het verdichten van de densiteit etc;
Ingrijpende renovaties in deze zones leiden tot een stijging van de verwachte, mogelijke schade bij een neerslagevent. Deze werken moeten daarom steeds gepaard gaan met preventieve maatregelen zoals het aanpassen van vloerniveaus en de hoogte van elektronica, verdeelkasten, invoeropeningen, etc., het plaatsen van waterkeringen en dergelijke.
● In dit RUP wordt ruimte gelaten voor de herontwikkeling van grote korrels zoals het witloofgebouw of aanwezige landbouwloodsen die nu reeds in de watergevoelige zone liggen. Dezelfde opmerkingen van hierboven zijn hierop van toepassing. Indien gekeken wordt naar de omzetting naar een woonfunctie dienen deze projecten blijk te geven van voldoende preventieve maatregelen conform bovenstaande en moet een zekere ruimte binnen de projectgrenzen voorzien worden voor het mitigeren van de overstromingsproblematiek;
● In het RUP word een planoverdruk met bestemming ‘waterloop/ zone non Aedificandi’ voorzien. Echter wordt er bij de stedenbouwkundige voorschriften de voorwaarden niets opgenomen met betrekking tot de vijfmeterstrook. Onderstaande voorwaarden zijn steeds van toepassing.
Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterstrook langs de waterloop
● Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid en het beheer van de waterloop, moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop vrij blijven van: elke constructie (inbegrepen terrassen en andere), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, water- en rioolputten, en andere, houtstapelplaatsen en andere, beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden. Aanmerkelijke reliëfwijzigingen in deze zone zijn tevens niet toegelaten. Dit geldt ook aan overwelfde of ingebuisde oppervlaktewaterlichamen;
● Binnen de zone van 1,00 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden;
● Afsluitingen in deze zone moeten tussen 0,75 m en 1,00 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse afsluitingen moeten vervangen worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden;
● Afsluitingen zijn steeds van het open type zodat ze volledig doorstroombaar zijn voor water en ze niet functioneren als keermuur. Ze mogen niet bestaan uit vaste constructies en moeten in het geheel (tijdelijk) weggenomen of verplaatst kunnen worden indien de onderhoudsnood van de waterloop dit vereist;
● Afsluitingen die bestaan uit vaste constructies (met fundering, muren, wanden of platen uit beton, hout en dergelijke, vaste palen, groenschermen…) zijn niet toegestaan in deze zone;
● Het aanplanten van dwarse of langse hagen is verboden;
● Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1,00 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 12,00 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van minstens 0,50 m;
● Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd;
● Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging;
● Ingevolge het artikel 1.6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen;
● Ingevolge artikel 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6,00 m van de oever van de waterloop.
Algemene maatregelen
● De vijfmeterzone langs een waterloop is de zone van vijf meter, landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop. Op het perceel waarop deze zone gelegen is, rust een erfdienstbaarheid. Aangelanden en eigenaars zijn verplicht doorgang te verlenen aan de waterloopbeheerder, zijn personeel en het materiaal nodig voor onderhoudswerken aan de waterlopen;
● Er is geen vergoeding verschuldigd voor deze doorgang voor het beheer noch voor deponie van onschadelijke ruimingsproducten en maaisel afkomstig van de bedding van de waterloop binnen deze vijfmeterzone;
● De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de op te richten bouwwerken geen schade berokkenen aan de nabijgelegen waterloop. Tevens kan schade aan deze bouwwerken ingevolge gebrek aan stabiliteit van de bedding van de waterloop of van het bouwwerk zelf evenals de daaraan verbonden lasten zoals onderhouds- en herstellingswerken, niet a priori op de provincie Vlaams-Brabant verhaald worden;
● Schade die een gevolg kan zijn van wateroverlast vanuit de waterloop kan niet verhaald worden op de beheerder van de waterloop.
BESLUIT
Mits rekening gehouden wordt met bovenstaande opmerkingen en de milderende maatregelen die aangehaald worden in het voorontwerp, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem worden beschouwd.
● Onder verwijzing naar artikel 1.3.1.1. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, werd onderzocht of er een schadelijk effect op de waterhuishouding uitgaat van de geplande ingreep. Dit advies wordt verleend in uitvoering van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006.
● De locatie te Bertem zoals beschreven in het plan stroomt niet af naar een onbevaarbare waterloop van eerste categorie en is niet gelegen langs een onbevaarbare waterloop van eerste categorie maar ligt volledig in drinkwaterbeschermingszone II en III. Volgens de bijlage III, IV en V van het uitvoeringsbesluit watertoets kan de overstromingsgevoeligheid als volgt beschreven worden: geen overstroming gemodelleerd voor kustoverstroming, beperkt pluviaal overstomingsgevoelig en beperkt fluviaal overstomingsgevoelig.
● De aanvraag omvat een RUP voor de kern Verona waarbij er 3 deelgebieden worden onderscheiden: een woonomgeving en 2 zones voor bedrijvigheid. Er wordt ingezet op kernversterking waarbij men ruimte wenst te geven aan de belangrijke groenblauwe structuur van de Voer ( landschappelijke inpassing van wonen in de Voervallei) én de ontwikkeling van een landbouw-KMO-cluster. Vooral landbouwgebied wordt omgezet in zones voor bedrijvigheid en woongebied en in beperkte mate in natuurgebied.
● Wat betreft de ligging in grondwaterbeschermingsgebied wordt gesteld dat de waterwinningen zich bevinden in waardevolle valleigebieden, uitermate geschikt voor natuurontwikkeling. Slechts een beperkt deel van plangebied overlapt met beschermingszones type II van de grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Hier wordt opgelegd dat ten aanzien van de uitvoering van handelingen en werken beperkingen kunnen worden opgelegd met het doel de waterwinning te beschermen (drinkwater, industriewater, bronwater). De rest van het plangebied ligt in beschermingszone III. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden. Aangezien de bedrijventerreinen duurzaam ingericht dienen te worden waarbij een integraal waterconcept gevraagd wordt, verwachten geen significant negatieve effecten op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning. Gelet op de ligging binnen de beschermingszone gelden wel volgende aandachtspunten voor het infiltreren van (afstromend) hemelwater in beschermingszone III:
○ Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden via bovengrondse, open en visueel controleerbare systemen.
○ Parking voor personenvoertuigen kunnen waterdoorlatend aangelegd worden. Er dienen maatregelen genomen te worden om het parkeren van vrachtwagens op deze locaties te verhinderen.
○ Het hemelwater voor de laad- en losplaats en rijbaan voor vrachtwagens dient waterondoorlatend aangelegd te worden en afstromend hemelwater dient hetzij afgevoerd te worden naar riolering, hetzij via KWS-afscheider geloosd te worden op een open gracht. Dit omdat deze oppervlaktes een hoger risico hebben op contaminatie.
Er dient met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens de werken:
○ Koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;
○ Het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;
○ Machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.
● Voor wat betreft het overstromingsgevoelig karakter van een deel van het plangebied en het doorkruisen van het gebied door de Voer verwijzen we naar het advies van de bevoegde waterloopbeheerder, met name de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant.
BESLUIT
Het project wordt gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van de gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid.
Doelstelling project/plan
● Er wordt ingezet op kernversterking in het hart van het dorp, landschappelijke inpassing van wonen in de Voervallei én de ontwikkeling van een landbouw-KMOcluster langs beide zijden van de N3. Met de ontwikkeling van dit RUP wenst de gemeente een beleidskader te ontwikkelen dat toonaangevend is voor de actuele gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente en dat inzet op de versterking van de identiteit van de kern van het gehucht Sint-Verona, het verhogen van de zichtbaarheid van de Sint-Veronakapel, het versterken van de doorwaardbaarheid van de kern, de noodzaak tot het voorzien van een cluster voor lokale bedrijvigheid en/of gemeenschapsvoorziening) en het uitzetten van krijtlijnen voor een beeldbepalend karakter voor de Tervuursesteenweg (N3).
● De geplande herbestemmingen en voorschriften binnen het RUP ‘Kern Verona’ in Bertem hebben tot doel om de oude woonkern van Verona te versterken, maar tegelijkertijd om de vallei van de Voer als open ruimte en als belangrijke ecologische en landschappelijke corridor te houden en te vrijwaren van verdere bebouwing. Hiervoor worden een aantal onbebouwde percelen in landelijk woongebied herbestemd en/of geruild, zodat valleigronden en waardevolle holle wegen worden behouden. Ter hoogte van de Kapellestraat kan woonversterking worden doorgevoerd na afbraak van het voormalig witloofbedrijf/opslaggebouw en landbouwbedrijven.
Opmerkingen
We lezen een paar goede toekomstvisies, we nemen er hier enkele over:
● Aangezien een toekomstige herbestemming van het gebouw (witloofkwekerij) kan zorgen voor een ongewenste mobiliteitsgeneratie naar de kern van Verona, dient deze plek herontwikkeld te worden ten dienste van de volledige kern van Verona.
● De herontwikkeling zorgt tevens voor een grote mate van ontharding, doordat grootschalige gebouwen alsook de verharding errond verdwijnen.
● Open grachtenstructuren, wadi’s, groendaken, hemelwaterbuffers, … zullen deel uitmaken van de nieuwe woonontwikkeling.
● Indien de kern, ter hoogte van het voormalige witloofbedrijf kwalitatief ontwikkeld kan worden, kan er een nieuwe trage verbinding voorzien worden tussen de hoeve en de Sint-Veronakapel.
● Door ongunstig gelegen woongebied gelegen aan de Voer en in de holle weg (Kerstraat), in de weegschaal te leggen en te herlokaliseren naar een gunstigere plek binnen Verona, kan er niet alleen aan kernversterking gedaan worden, maar wordt tegelijkertijd de bestaande groene vinger, die de relatie legt met het omliggende landschap, versterkt. Op termijn is het aangewezen dat de ongewenste bebouwing plaats maakt voor natuurontwikkeling en open ruimte.
● Door het nadenken over tal van andere landbouwpraktijken zoals CSA’s of pluktuinen kan er een duurzame betrokken vorm van landbouw/tuinbouw geïntroduceerd worden binnen de kern van Verona.
● In relatie tot het toekomstige mobipunt is het van cruciaal belang dat ook de toekomstige fietssnelwegen (in uitvoering) hier passeren of dat er op zijn minst een snelle aansluiting is tussen het mobipunt en de fietssnelweg.
Conclusie
Departement Zorg is akkoord dat een verder milieuonderzoek en de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk is voor het voorliggende RUP ‘Kern Verona’ in Bertem.
● Vanuit de GECORO werd een gunstig advies gegeven onder de voorwaarde dat er een groene buffer wordt toegevoegd tussen de zuidelijke KMO-zone en de noordelijke grens van het woongebied.
● De voorschriften van de KMO-zone dienen explicieter gemaakt te worden.
● In geval van een nieuwe ontsluiting of inrichting van de Kuipersberg dienen de woningen aan de steenweg achteraan te ontsluiten.
● Verder wordt voldoende aandacht gevraagd voor de oversteekbaarheid van de steenweg.
Plenaire vergadering met de adviesinstanties
Op 12 december 2023 werd een plenaire vergadering georganiseerd waarop de hierboven vermelde adviesinstanties uitgenodigd werden. Aanwezig waren Provincie Vlaams-Brabant, Departement Omgeving, Departement Mobiliteit en Openbare Werken (tevens als vertegenwoordiging van Agentschap Wegen en Verkeer) en het Departement Landbouw en Visserij. De aanwezigen lichtten hun eerdere advies kort toe. De adviezen van diensten en/of overheden die niet aanwezig konden zijn op het plenaire overleg werden eveneens kort overlopen.
De verschillende instanties lichtten hun advies als volgt toe:
● Departement omgeving
○ Met betrekking tot het voorliggend voorontwerp RUP Kern Verona zijn in het verleden al verschillende (voor)overlegmomenten geweest. Voor het departement blijft de zuidzijde van het bedrijventerrein een discussiepunt. Het bedrijventerrein ten noorden van de N3 is minder problematisch. Hier is een groot deel reeds ingevuld. We kunnen alleszins niet spreken van een greenfieldontwikkeling. Bovendien is de mogelijke ontwikkeling van dit noordelijk deel opgenomen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van de gemeente Bertem. Aan de zuidzijde gaat het over een grote ‘impact’ op de open ruimte. Dit is niet te verantwoorden ten aanzien van de gewenste en vooropgestelde bouwshift waar iedereen vandaag de dag naar streeft. Het zomaar aansnijden van greenfields, én dan nog zonder enige onderbouwing, is niet meer aan de orde. Daarenboven lijkt de ontwikkeling van de zuidzijde ook tegenstrijdig te zijn met de uitgangspunten zoals geformuleerd in het GRS Bertem: er is geen verantwoording naar behoefte, de ontwikkeling staat haaks op het principe van het openhouden van open ruimte corridors,...
○ Het in orde stellen van de wooncluster ‘Kuipersberg’ hoeft op zich niet onmiddellijk een probleem te zijn. De nietbebouwde percelen meenemen en herbestemmen naar wonen is echter geen optie. Enerzijds omwille van de moeilijke ontsluitbaarheid ervan en anderzijds omwille van de hier aanwezige waterproblematiek.
○ Voor het overige kan het Departement zich scharen achter de principes van het RUP kern Verona. Ook het inbreidingsproject t.h.v. het centrum kan zeker iets moois worden. Dit dient echter goed opgevolgd te worden. Hoe gaat dit inbreidingsproject gerealiseerd worden? Hier dient grondig over nagedacht te worden met als uitgangspunt het kwalitatief versterken van de dorpskern.
○ Het MB is sowieso van toepassing, dus moeten de waterwingebieden niet aangeduid worden op het grafisch plan, en dus ook niet opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften. Er zit nog een ondergrondse leiding op het gewestplan. Deze moet wel ingetekend worden op het grafisch plan. Het voorschrift van het GWP opnieuw opnemen in de stedenbouwkundige voorschriften.
● Provincie Vlaams-Brabant
○ Het RUP Kern Verona past binnen de context van het beleidsplan. Sint-Verona is aangeduid als ‘landelijke dorpskern’. Dit betekent dat bij de verdere kernversterking, zoals ook voorzien in het RUP, de nadruk komt te liggen op het landelijk karakter. Er dient dus gewerkt te worden met een landelijke bouwtypologie, wat ook het geval is (cfr. Inrichtingsplan). Inzetten op een selectieve verdichting in het centrum van de kern is zeker mogelijk, en zelfs wenselijk.
○ In zone 3, het bedrijventerrein aan de noordzijde van de N3, zijn de ontwikkelingsperspectieven vrij duidelijk; namelijk KMO aangevuld met agrarische activiteiten en gemeenschapsvoorzieningen. Dit moet wel nog explicieter uitgewerkt worden in de voorschriften.
○ In zone 2, namelijk de zuidzijde van het bedrijventerrein, is dit minder voor de hand liggend. Het totaalverhaal lijkt hier te ontbreken. Is er ruimte nodig? Wat is de oppervlakte behoefte? … Er is nog geen plan van aanpak voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Verwerven van gronden, reconversie van de ganse zone, … lijkt allemaal niet zo evident. De provincie stelt echter dat mits een grondige motivatie en een duidelijk plan van aanpak wat betreft de ontwikkeling en realisatie van de site, dat een zuidelijke ontwikkeling wel tot de mogelijkheden zou kunnen behoren.
○ Op het vlak van wonen lijkt de ruimtebalans in orde. Een mogelijke herschikking van het woongebied is zeker mogelijk. Het lijkt wel aangewezen om duidelijk te stellen wat er wel en niet mogelijk is t.h.v. de wooncluster Kuipersberg.
○ Het advies van de Dienst Water (Provincie) wordt nog opgeladen. Er wordt gunstig onder voorwaarden geadviseerd.
● Afdeling landbouw en visserij
○ Men vraagt zich af of er wel degelijk een behoefte is voor zo een grote KMO-zone. Dit wordt alleszins niet onderbouwd. In de toelichtingsnota is er geen behoefteanalyse toegevoegd. Ten noorden van de N3 is doorheen de jaren al heel wat agrarisch gebied verdwenen. Toch zitten ook daar nog belangrijke landbouwpercelen voor beroepslandbouw. Een omzetting naar KMO-zone is hier wel nog haalbaar. Aan de zuidzijde lijkt het contradictorisch, ten aanzien van de vooropgestelde ‘zichtassen’ in het GRS, dat hier een KMO-zone wordt voorzien. Een aantal grote percelen zijn bovendien uiterst belangrijk voor de beroepslandbouw. Men vraagt dan ook om deze percelen op zijn minst als ‘agrarisch’ te behouden. In de kern zelf wordt een groot deel van het ‘agrarisch gebied’ omgevormd naar parkgebied. Het betreft echter delen die vandaag de dag een effectief landbouwgebruik kennen. Het lijkt aangewezen om de bestemmingen van het RUP beter te laten overeenkomen met het werkelijk landgebruik. Herbestemming naar agrarisch gebied is zeker ook gewenst, maar gronden die geen agrarisch gebruik kennen, moeten ook niet per se als landbouwzone worden ingekleurd.
● Afdeling wegen en verkeer (MOW)
○ Men gaat akkoord met de grote lijn van het RUP. Gezien de ligging langs de N3 en de E40, zijn er vooral met betrekking tot het inrichten van de bedrijvenzone nog een aantal opmerkingen en bedenkingen.
○ Wat het bedrijventerrein betreft dient vooral te worden nagegaan welke invulling hier wordt nagestreefd (12 ha)? Wat zijn de te verwachten verkeersratio’s die met dit type van bedrijvigheid worden gegeneerd? Wordt dit een lokaal bedrijventerrein of een bedrijventerrein met grote distributiebedrijven? Dit moet op zijn minst duidelijk zijn alvorens het bedrijventerrein effectief kan ingericht worden. Natuurlijk mag dit ook al onderzocht worden in de studiefase (RUP). Zoals het grafisch plan nu is opgesteld verwacht AWV echter niet onmiddellijk problemen. AWV is voorstander om de weg op te schuiven in westelijke richting, zowel voor het noordelijk als voor het zuidelijk deel. Zo ontstaat er een nieuw kruispunt dat verder verwijderd ligt van de op-en afrit. Het bestaande kruispunt dient dan wel te verdwijnen. Private percelen (zowel woningen als bedrijven) ontsluiten naar de interne weg en dus niet langer rechtstreeks op de gewestweg.
○ De huidige rooilijnen zijn niet bekrachtigd bij KB. Het grafisch plan houdt echter wel best rekening met de bestaande weginfrastructuur (gewestweg en autosnelweg). Nu is zelfs een deel van de E40 bestemd als KMO-zone. Er geldt een zone non-aedificandi van 10m en 30m, te meten buiten 1m van de grachten. Binnen de 30m-zone zijn wel nog ‘activiteiten’ mogelijk. De vernieuwing van het containerpark is voor de gemeente maatschappelijk toch wel belangrijk. Om in de oksel van de E40 – N3 grond af te staan in functie van het containerpark zal waarschijnlijk niet mogelijk zijn. Gebruik ervan kan wel, mits goede afspraken. Aanpassingen aan het grafisch plan mogen steeds teruggekoppeld worden met AWV.
○ Zone 10m en zone 30m (zone non-aedificandi) – zone te meten buiten 1m van de grachten / binnen de 30m–zone wel mogelijk om iets mee te doen. (Ecowerf wil hier iets mee doen – maatschappelijk is de vernieuwing van het containerpark ook wel heel belangrijk). AWV geeft aan dat ze niet zo gauw grond zullen afstaan in de oksel van een autosnelweg, om voor de hand liggende redenen.
○ Update en actualisatie van de mobiliteitscontext dient nog te gebeuren. (regionaal mobiliteitsplan - RMP)
● Gemeente Bertem
○ Wat de ontsluiting betreft, namelijk het opschuiven van het volledige kruispunt in westelijke richting, is het duidelijk dat dit zeker ook tot de mogelijkheden behoort. Hiervoor dient wel een woning te worden gesloopt. Met het RUP worden echter nog verschillende pistes open gelaten, die later verder onderzocht kunnen worden.
○ Het omzetten van de zuidelijke landbouwzone naar park is op zich niet zo een probleem. De gemeente heeft al meermaals contact gehad met de landbouwer. De landbouwer wil zijn landbouwzetel verplaatsen. Met de inrichting van het park wil het gemeentebestuur de omgeving rond de kapel opwaarderen. De gearceerde zone (projectzone) en de realisatie van het geheel zal verder verduidelijkt worden. Misschien is het ook mogelijk om een aantal landbouwpercelen in ruil aan te bieden aan de landbouwer? De gemeente wil zeker in gesprek gaan met de landbouwer. In de toelichtingsnota dient dit ‘flankerend beleid’ opgenomen te worden. Want er wordt toch een aanzienlijk aandeel ‘agrarisch gebied’ omgezet.
Na afloop van het overlopen van de standpunten worden volgende elementen plenair besproken:
● De gemeente stelt dat wat de ontsluiting betreft, namelijk het opschuiven van het volledige kruispunt in westelijke richting, dit zeker ook tot de mogelijkheden behoort. Hiervoor dient wel een woning te worden gesloopt. Met het RUP worden echter nog verschillende pistes open gelaten, die later verder onderzocht kunnen worden.
● De gemeente stelt tevens dat het omzetten van de zuidelijke landbouwzone aan de Kerstraat naar park op zich niet zo een probleem is. De gemeente heeft al meermaals contact gehad met de landbouwer. De landbouwer wil zijn landbouwzetel verplaatsen. Met de inrichting van het park wil het gemeentebestuur de omgeving rond de kapel opwaarderen. De gearceerde zone (projectzone) en de realisatie van het geheel zal verder verduidelijkt worden. Misschien is het ook mogelijk om een aantal landbouwpercelen in ruil aan te bieden aan de landbouwer? De gemeente wil zeker in gesprek gaan met de landbouwer. In de toelichtingsnota dient dit ‘flankerend beleid’ opgenomen te worden. Want er wordt toch een aanzienlijk aandeel ‘agrarisch gebied’ omgezet.
● De Provincie geeft aan dat op het vlak van wonen de ruimtebalans in evenwicht moet zijn. Is dit niet het geval, dan moet ergens anders gecompenseerd worden. Bijvoorbeeld door een aandeel aan WUG’s te ruilen. Deze planningsinitiatieven moeten niet gelijk lopen, maar in de toelichtingsnota moet dit wel duidelijk gekaderd worden. Bovendien wordt er dan ook best gestart met deze procedure.
● Het Departement Omgeving stelt eveneens dat een ruimtebalans in evenwicht altijd een uitgangspunt is geweest. Als het verzameldecreet van kracht wordt zal dit voor alle beleidslijnen van toepassing zijn. Alleen op die manier kan de bouwshift effectief zijn, om te komen tot het terugdringen van het aansnijden van ‘greenfields’. De provincie stelt wel dat het hier gaat om een uitvoering van een bindende bepaling uit een goedgekeurd beleidsplan, namelijk het GRS (eveneens goedgekeurd door de Bestendige Deputatie). Dit is zeker en vast het geval voor het noordelijk deel van de in te richten bedrijvenzone. Maar wat met het zuidelijk deel? Een onderbouwing en een plan van aanpak ontbreken. De zuidelijke bedrijvenzone gaat niet gerealiseerd worden als er geen hefboom is. Wat met de ‘open zichten’ richting het centrum Verona. Verfijning naar ‘para-agrarische’ bedrijvigheid, lokale bedrijvigheid, … is zeker noodzakelijk in de voorschriften. In dit planproces zijn er een aantal zonevreemde ‘historisch gegroeide’ bedrijven die naar hier willen verhuizen. Hier werken ook heel veel lokale werknemers … Er is nood aan motivering, ook in het kader van het openbaar onderzoek. Er moeten duidelijke redenen zijn om dit landbouwgebied om te vormen naar bedrijvigheid. De ontwikkeling van dit greenfield moet grondig onderbouwd en gemotiveerd worden. Ook wat betreft het beeld van de kern. Hoe zou het er dan uit kunnen zien? Dit is vandaag nog te weinig aanwezig in het voorliggend voorontwerpdossier. Vooral de ontwikkeling van het zuidelijk gelegen bedrijventerrein is problematisch voor het Departement Omgeving. Het RUP is zeer ambitieus. Het betreft in se een volledige transformatie aan de steenweg! De vraag is echter of de tijd rijp is hiervoor? Is de kern Verona hier klaar voor? Het lijkt aangewezen om de zuidelijke bedrijvenzone te schrappen in dit planproces. De ontwikkeling van het noordelijk deel wordt wel best afgestemd op een mogelijk toekomstig doorgroeiscenario dat uitgaat van een zuidelijke uitbreiding (lange termijn).
● Het kwalitatief verder afwerken van de landelijke dorpskern wordt wel positief onthaald. Om het zicht op de kapel te ‘openen’ wordt de mogelijkheid gelaten om in de hoeve twee woningen te realiseren of 1 woning en een horecazaak. In ruil hiervoor dient de schuur wel afgebroken te worden. Hier gaat men principieel mee akkoord. De provincie laat in dergelijke gevallen maximum 3 woongelegenheden toe.
Conclusie van de plenaire vergadering:
● Mits de gemaakte afspraken gevolgd worden, kan de procedure verder gezet worden.
Bespreking adviezen
De adviezen zoals geformuleerd op het toen voorliggende voorontwerp werden verwerkt in het voorliggende ontwerp RUP 'Kern Verona'. De voornaamste aanpassingen zijn:
● De voorziene KMO-zone wordt ingeperkt tot de zone gelegen ten noorden van de Tervuursesteenweg.
○ De focus van het RUP evolueert vanwege deze aanpassing van 3 naar 2 deelgebieden.
● De zone voor landschappelijk geïntegreerde bedrijvigheid wordt uitvoeriger omschreven in de voorschriften.
● Het principe van planologische compensatie ten behoeve van de uit evenwicht zijnde ruimtebalans, wordt toegevoegd aan de neergeschreven ambities van het RUP. Dit wordt toegelicht in de toelichtingsnota.
● Enkele onbebouwde percelen die voorzien waren voor herbestemming van agrarisch gebied naar woongebied, maken niet langer deel uit van de contouren van het RUP.
● De contouren van het gewestplan met betrekking tot de waterwinning zijn verwijderd van het grafisch plan.
● De pijpleiding die het werkgebied doorkruist in de oostelijke zone, werd mee ingetekend op het grafisch plan.
● De bouwvrije stroken aan de N3 en E40 werden toegevoegd aan het grafisch plan en geduid in de voorschriften.
● De erfontsluiting naar de Tervuursesteenweg vanuit de zone ten noorden van de Tervuursesteenweg werd strikter bepaald in de voorschriften.
● De richtlijnen met betrekking tot de waterhuishouding voortkomend uit het advies van de provinciale Dienst Waterlopen en de Omzendbrief OMG/2022/1 van 16 december 2022 werden verwerkt in de voorschriften.
Argumentatie
Kernversterking in het hart van het dorp, landschappelijke inpassing van wonen in de Voervallei én de ontwikkeling van een landbouw-KMO-cluster vormen de bouwstenen van dit RUP. Hiertoe wordt ingezet op de versterking van de identiteit van de kern van het gehucht Sint-Verona, het verhogen van de zichtbaarheid van de Sint-Veronakapel, het versterken van de doorwaadbaarheid van de kern, de noodzaak tot het voorzien van een cluster voor lokale bedrijvigheid en/of gemeenschapsvoorziening en het uitzetten van krijtlijnen voor een beeldbepalend karakter voor de Tervuursesteenweg (N3).
Het voorliggende ontwerp-RUP heeft een dubbele focus die tot uiting komt in twee deelgebieden:
● Het voorzien van een KMO-zone ter hoogte van de Tervuursesteenweg. De gemeente beschikt momenteel niet over een dergelijke zone. Lokale ondernemers zijn hierdoor verplicht hun toevlucht te nemen tot het woongebied of komen soms terecht in een zonevreemde agrarische omgeving. Een KMO-zone biedt een oplossing voor bestaande ondernemers en biedt tevens opportuniteiten voor nieuwe economische projecten.
○ In deze zone wordt bijzondere aandacht besteed aan een kwalitatief totaalontwerp via een verplichte inrichtingsstudie met de focus op landschappelijke integratie.
○ De zone richt zich specifiek op kleine en middelgrote bedrijven met een lokaal verzorgende functie of een historisch gegroeide verwevenheid.
○ De bestaande woningen op het lint ten noorden van de Tervuursesteenweg worden maximaal geïntegreerd in en aan deze zone.
● Het tweede deelgebied bestaat uit de historische gegroeide en deels zonevreemde bewoning aan de Kuipersberg en uit het aanpalende woongebied ter hoogte van de zogenaamde witloofloods en de kapel van Sint-Verona met het aanpalende parkgebied, inclusief enkele zonevreemde woningen in dit parkgebied.
○ Voor het wonen wordt hier ingezet op een landelijke typologie met zadeldak inpasbaar in de bestaande omgeving met uitsluitend grondgebonden woningen.
○ Bestaande zonevreemde woningen binnen agrarisch gebied worden herbestemd naar woongebied.
○ Bestaande zonevreemde woningen binnen parkgebied blijven rechtszekerheid behouden via de zonevreemde basisrechten aangevuld met landelijke uitstraling.
○ Ter hoogte van de bestaande loods en het achterliggende open gebied aan de Kerstraat wordt de mogelijkheid gegenereerd om de ganse site te ontwikkelen tot een kwalitatieve en ingegroende woonomgeving, met aandacht voor de open ruimte, de positie van de historische kapel en de zichten op het achterliggende plateau van Duisburg. Een inrichtingsstudie wordt opgelegd voor het projectgebied. De inrichting van het parkgebied wordt inherent verbonden aan de ontwikkeling van het woongebied.
○ Ter hoogte van de Voer wordt een ongunstig gelegen woongebied omgezet naar natuurgebied.
○ De opportuniteit voor de verlenging van het bestaande Voerpad wordt op indicatieve wijze meegenomen in het ontwerp. Dit houdt de mogelijkheden open om het bestaande Voerpad te verlengen en zo aansluiting te maken richting centrum Bertem.
Bijlagen
● Stedenbouwkundige voorschriften
● Totaalplan en grafisch plan
● Toelichtingsnota
● Procesnota
● Adviezen adviesinstanties
● Verslag Plenaire vergadering met adviesinstanties
Besluit
Stemming punt
18 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Yvette Laes, Joery Verhoeven, Tom Philips, Jan De Keyzer, Karin Baudemprez, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Pieter Sempels, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns, Sonia Stiasteny, Hans Neckebrouck, Roos De Backer, Bart Vander Elst en Eddy Vranckx
2 onthoudingen: Joris Fonteyn en Jurgen Gyns
Artikel 1:
De gemeenteraad beslist tot de voorlopige vaststelling van het ontwerp Ruimtelijk Uitvoeringsplan 'Kern Verona' bestaande uit een grafisch plan, een procesnota, een toelichtingennota en stedenbouwkundige voorschriften.
Artikel 2:
De gemeenteraad belast het college met de uitvoering van een openbaar onderzoek.
Zitting van 30 april 2024
KLIMAAT_RAPPORT LOKAAL ENERGIE- EN KLIMAATPACT 1.0 - RAPPORTERINGSJAAR 2023
Voorgeschiedenis
● Gemeenteraadsbeslissing van 24 november 2020 betreft de ondertekening van het Burgemeestersconvenant 2030.
● Gemeenteraadsbeslissing van 26 oktober 2021 betreft de ondertekening van het Lokaal Energie- en KlimaatPact 1.0.
● Kennisgeving gemeenteraad van 28 februari 2023 betreft de rapportering van de jaren 2021 en 2022 van het Lokaal Energie- en KlimaatPact 1.0.
Feiten en context
● Binnen het Lokaal Energie- en KlimaatPact moet een jaarlijkse inhoudelijke rapportering met betrekking tot de voortgang opgemaakt worden dat na voorleggen aan de gemeenteraad bij het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) moet ingediend worden.
● Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het Lokaal Klimaatpactportaal, waar de Vlaamse overheid de monitoring van de doelstellingen bijhoudt.
Juridische gronden
● Gemeenteraadsbeslissing van 24 november 2020 betreffende de ondertekening van het Burgemeestersconvenant 2030.
● Decreet Lokaal Bestuur art. 2: “De gemeenten zijn overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet bevoegd voor de aangelegenheden van gemeentelijk belang. Voor de verwezenlijking daarvan kunnen ze alle initiatieven nemen. Ze beogen om bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied.”
● Het Lokaal Energie- en KlimaatPact van de Vlaamse Regering en de Vlaamse steden en gemeenten van 4 juni 2021 aangaande het verbintenissen engagement inzake de algemene engagementen en de vier werven behoudend 16 specifieke doelstellingen.
Er zijn geen interne of externe adviezen vereist.
Argumentatie
Vlaanderen en de lokale besturen slaan de handen in elkaar om samen de nodige transitie in het energie- en klimaatbeleid waar te maken. Dat doen ze aan de hand van Lokaal Energie- en KlimaatPact (LEKP). Het lokaal bestuur kan zelf het ambitieniveau bepalen: de gemeente Bertem opteert voor de instap op niveau 1.
Het Vlaams Regeerakkoord en het Vlaams Energie- en Klimaatplan voorzien in meerdere basisdoelstellingen en acties waarbij de lokale overheden een voortrekkers- en voorbeeldrol opnemen. Ze engageren zich:
● om het Burgemeestersconvenant 2030 te ondertekenen en uit te werken;
● voor een realisatie van een energiebesparing van 2,09% op het energieverbruik van hun gebouwenpark (inclusief technische infrastructuur, exclusief onroerend erfgoed);
● om een reductie van de CO2-uitstoot van hun eigen gebouwen en technische infrastructuur met 40% in 2030 ten opzichte van 2015 te realiseren;
● voor de verLEDding openbare verlichting van gemeentewegen tegen 2030;
● om het draagvlak voor hernieuwbare energieproductie (inclusief windmolens) te verhogen, geen heffing op hernieuwbare energie installaties in te voeren en bestaande, zoals de heffing op pylonen van windmolens, af te bouwen tegen ten laatste 2025;
● voor de opmaak van lokale warmte- sloopbeleidsplannen;
● om bedrijven, burgers en verenigingen te stimuleren om samen met het lokaal bestuur de concrete en zichtbare streefdoelen uit de 4 werven (vergroening, energie, mobiliteit en regenwater) van het Pact te behalen.
Jaarlijks dient over de vooruitgang van de doelstellingen en acties in de gemeente gerapporteerd te worden aan het Agentschap Binnenlands Bestuur. Dit is uiterlijk tegen 1 mei 2024.
Netwerk Klimaat van VVSG heeft als hulpmiddel voor de rapportering een methodiek uitgewerkt. In het rapport worden data verwerkt die afkomstig zijn van verschillende andere organisaties zoals Fluvius, departement Mobiliteit en Openbare werken, Autodelen.net, ... Het aanleveren van data gebeurt periodiek per doelstelling en per werf. De gemeente dient zelf nog gegevens in te laden over de werf van vergroening, ontharding en hemelwatervoorzieningen.
Verschillende databronnen en indicatoren monitoren de evolutie, met als doel tegen 2030 de klimaatdoelstellingen te behalen.
Per doelstelling wordt in het rapport aangetoond hoe eraan wordt gewerkt via een opsomming van reeds uitgevoerde acties, lopende en toekomstige projecten. Het cijfermateriaal is slechts een momentopname. Het werken met een visie om de klimaatdoelstellingen te behalen tegen 2030 is kwalitatief waardevol.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
| € | € | € |
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Geraamde inkomsten |
| € | € 38.400,95 van ABB |
Bijlagen
● rapportering LEKP 1.0 gemeente Bertem voor het jaar 2023
Besluit
Enig artikel :
De gemeente neemt kennis van de rapportering 2023 in verband met het Lokaal Energie- en KlimaatPact 1.0.
Zitting van 30 april 2024
SP WALDEN. GOEDKEURING GEÏNTEGREERDE VISIE EN GEBIEDSPROGRAMMA. GOEDKEURING AANVRAAG TERMIJN 2025-2028.
Voorgeschiedenis
● Op 29 juni 2020 stemde het college volgens besluit principieel in met de deelname aan het strategisch project 'Wouden, Akkers en Landschappen langsheen de Dijlevallei Ecologisch laten Netwerken (SP Walden)' in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant, het Agentschap voor Natuur en Bos en de gemeenten Oud-Heverlee, Huldenberg en Leuven en met de bijhorende financiële bijdrage van 20.000 euro gespreid over 3 jaar.
● Op 20 december 2022 keurde de gemeenteraad de samenwerkingsovereenkomst betreffende de overheidsopdracht 'geïntegreerde visie en gebiedsprogramma' in het kader van het raamcontract Lokale Ruimtetrajecten in de provincie Vlaams-Brabant met bijhorende bestek goed.
● Op 18 maart 2024 stemde het college principieel in met de deelname aan het Strategisch Project Walden voor de werkingsperiode 2025-2028 zodat de projectaanvraag kon worden ingediend. Het college stemde daarbij in met een jaarlijkse gemeentelijke bijdrage van 19.230,77 euro aan het strategisch project als cofinanciering en een bijkomende éénmalige inleg van 5.000 euro te voorzien in 2024.
Feiten en context
● Binnen SP Walden werd de voorbije periode gewerkt op drie sporen, met name:
○ inzet op vier aandachtsgebieden met complexe werven en lokale projecten
○ voorbereiding bovenlokaal voorbeeldproject
○ werken aan een geïntegreerde visie
● De methodiek van SP Walden is driezijdig:
○ Uitvoeringsgericht werken aan projecten van A tot Z: het projectteam neemt actief het voortouw in de uitwerking tot en met uitvoering van projecten;
○ Visievorming als schakel tussen globale doelstellingen en uitvoering: sommige deelgebieden of complexe zones vragen een visievorming alvorens uitvoeringstrajecten uit te zetten wegens de complexe problematiek;
○ Afstemming en inhoudelijke inbreng: processen en trajecten van andere stakeholders kunnen zeer waardevol zijn of impact hebben op het werkingsgebied. Het projectteam zorgt voor de nodige afstemming en/of inhoudelijke inbreng.
● Er wordt actief ingezet op fondsenwerving en het gebruik van subsidiekanalen van Vlaamse en provinciale administraties. Deze dossiers werden in samenwerking met de projectpartners uitgewerkt. Er ligt een belangrijke opdracht en uitdaging om deze uitvoeringstrajecten te coördineren en op een kwalitatieve manier uit te voeren. In totaal werd over de 2,5 jaar projectwerking 7,5 miljoen euro bijkomende middelen gegenereerd voor de regio waarvan 21% bijgedragen werd door de partners.
● Voor deze nieuwe aanvraag voor de periode 2025-2028 was er nood aan nieuwe insteken en hefboomprojecten.De geïntegreerde visie die binnen de voorbije periode voor een aantal onderdelen via een participatief traject opgemaakt werd, vormt hiervoor de basis. Dit gedragen verhaal voor de regio van Walden bouwt verder op het masterplan Brabantse Wouden en werkt dit binnen het kader van complementariteit verder uit. De geïntegreerde visie doet geen uitspraken over details, maar legt de focus op de grote lijn en de elementen waar samenwerking het verschil kan maken. Het landschap wordt hierbinnen opnieuw centraal gesteld zowel in de open als in de bebouwde ruimte. De geïntegreerde visie en het gebiedsprogramma werden dan wel sterk participatief ontwikkeld, maar ze werden niet onderworpen aan een formeel openbaar onderzoek noch aan expliciete goedkeuring door de raden van alle respectievelijke gemeenteraden en provincieraad en zijn dus niet te beschouwen als ‘beslist beleid’.
● De visie biedt een houvast voor toekomstige projecten. Het hieraan gekoppeld gebiedsprogramma omvat een aantal acties die door de verschillende partners ondernomen worden om de geïntegreerde visie te realiseren. Naast acties voor het strategisch project worden hierin ook acties voor het Parkbureau van de Brabantse Wouden, provincie, gemeenten en externe actoren opgenomen. Samen met het Operationeel Plan van de Brabantse Wouden (2024-2030) vormt dit de kapstok en hefboom voor de gezamenlijke inzet op de transitie van de regio als een belangrijk onderdeel van het Nationaal Park Brabantse Wouden.
● De nieuwe aanvraag zet prioritair in op hefboomprojecten die zich inpassen binnen de twee grote verhaallijnen van de visie, met name ‘riviervalleien als groene verbindende aders' en ‘landschap laat onze dorpen floreren’ en waarin daarnaast ook drie thematische deelvisies ruimte krijgen: verfijnde recreatie op de geschikte plek, ruimte voor lokaal en circulair ondernemerschap verbonden met het landschap, heldere en duurzame mobiliteitsstrategie ontlast het valleilandschap.
● Het betreft projecten die zowel uitvoering geven aan het Vlaams ruimtelijk beleid, het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant als aan het gemeentelijk ruimtelijk beleid en het klimaatadaptatiebeleid met onder meer de de hemelwater- en droogteplannen. Deze beleidsvisies en plannen vormen de kapstokken en hefbomen voor de uitvoeringsgerichte projecten van het SP Walden. De uitvoeringsprojecten zijn een vertaling van het boven- en lokaal ruimtelijk en klimaatadaptatie beleid waarbij op een integrale manier deze visies en plannen op elkaar worden afgestemd en er gezocht wordt naar bovenlokale synergiën en optimalisaties.
● De vijf verhaallijnen zijn:
○ Riviervalleien als groene verbindende aders: "De identiteit van het landschap centraal plaatsen en bronnen terug beleefbaar maken, vormt de ambitie voor de toekomst. We wensen dit niet enkel in de verf te zetten in de open ruimte, maar ook in de bebouwde ruimte. Het landschap en zijn kenmerken centraal zetten, doen we door een aantal bouwstenen als kapstok te nemen. Bouwstenen hierbij zijn het werken aan een leesbaar en werkend waterlandschap, diversiteit en bomenrijkdom voorop als streefbeeld voor vergroening, tuinen als verbindend element, uitbouw van het fijnmazig groenblauw netwerk, en bebouwing inbedden in het landschap."
○ Landschap laat onze dorpen floreren: "De bebouwde ruimte en haar relatie tot het landschap staat hier voorop. We diversifiëren de dorpen, aangepast aan de noden van het landschap en versterken zo de relatie tussen plateau en vallei. Daarbij hebben we aandacht voor een gevarieerd woonaanbod dat meewerkt aan kwalitatieve kernversterking op maat van het dorp."
○ Verfijnde recreatie op de geschikte plek: "We richten onze aandacht op de verschillende onthaalpoorten en kleinere belevenisplekken, geduid in het masterplan Brabantse Wouden. Deze complementaire onthaalpoorten beogen een duurzame ontsluiting van het nationaal park en worden aangevuld met de klassiekere recreatieve autoparkings. De Brabantse Wouden voorzien deze onthaalpoorten op diverse schaalniveaus om zo een uitgebreid aanbod voor diverse doelgroepen te kunnen geven. Plekken kunnen op die manier tweeledig werken: als instapplek in het verhaal van de Brabantse Wouden met het Meerdaalwoud, het Heverleebos, de Dijlevallei en plateau van Duisburg als hoofdstructuren, en als lokale belevenisplek die identiteit geeft aan een dorp in het nationaal park."
○ Ruimte voor lokaal én circulair ondernemerschap verbonden met het landschap: "Recreatie en beleving in de Dijlevallei gaan hand in hand met de lokale economie. Hoewel deze economie kan profiteren van talrijke recreanten en toeristen, staat ze onder druk. Voorzieningen in dorpskernen ondervinden problemen: de laatste bakker verdwijnt, een schrijnwerker kan zijn atelier niet uitbreiden, een kleine IT-firma mag niet groeien vanwege gebrek aan parkeerruimte op eigen terrein. Naast het koesteren en versterken van traditioneel ondernemerschap is het van belang om te investeren in alternatieve vormen om nieuw ondernemerschap aan te trekken."
○ Heldere en duurzame mobiliteitsstrategie ontlast het valleilandschap: "De functionele routes volgen de structuren van het landschap (vallei, flank, plateau), zonder ze te verbinden. Bovendien ervaart de westelijke flank van de Dijlevallei, met het IJsepad als voorbeeld, een sterke druk van functioneel fietsverkeer van en naar Leuven. Er is dus behoefte aan een sluitend, fijnmazig functioneel fietsnetwerk. Het merendeel van het functionele verkeer gebeurt echter vaak met de auto. Historisch gezien zijn de steenwegen in het gebied ontstaan op de flanken, waar ze vandaag de dorpen nog steeds doorkruisen. Het intense gemotoriseerde verkeer langs de N253 Leuven- Overijse veroorzaakt met name overlast en onveilige situaties. Bovendien neemt al dat (doorgaand) verkeer ook veel ruimte in beslag in de beperkte ruimte die flankdorpen ter beschikking hebben. De plaats van auto’s en vrachtverkeer in deze compacte dorpskernen stellen we daarom ter discussie en brengen we in verhouding tot de beschikbare publieke ruimte."
Juridische gronden
● Artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur dat de bevoegdheden van de gemeenteraad bepaalt.
● Besluit van de Vlaamse regering van 5 oktober 2007 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies voor strategische projecten ter uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Argumentatie
● Binnen het SP Walden wordt actief ingezet op fondsenwerving en het gebruik van subsidiekanalen van Vlaamse en provinciale administraties. De dossiers worden tevens in samenwerking met de projectpartners uitgewerkt. Dit biedt de nodige opportuniteiten en hefbomen om concrete projecten te realiseren die kaderen binnen de ambities van het eigen bestuur op het vlak van waterhuishouding, open ruimte, erosie, ruimtelijke ordening, klimaatdoelstellingen, ....
● Lopende projecten worden verder gezet zoals het onderzoek naar de mogelijkheden rondom de terreinen van de Watergroep, de ecologische inrichting van de Bredeweg, de realisatie van het kunstwerk op het plateau van Duisburg, de werking van de Tuinrangers en de bronneninventarisatie.
● Nieuwe concrete projecten zullen vorm krijgen binnen de geschetste contouren van het aanvraagdocument.
● Walden werkt bewust in relatie tot het Nationaal Park Brabantse Wouden en neemt daarbij een complementaire positie in.
Financiële gevolgen
De kostenposten van het project splitsen zich uit over:
● Personeelsbehoefte: loonkosten van het coördinatieteam: Binnen het strategisch project wordt een coördinatieteam aangesteld bestaande uit een projectcoördinator en - medewerker. Deze personen zullen vergoed worden vanuit het strategisch project.
○ Personeelskost projectcoördinator: De aanvraag voor de huidige periode (2021- 2024) ging uit van een profielkost van 70.000 euro per jaar voor de coördinator op A-niveau. Omdat de werkelijke kost gemiddeld op 100.000 euro per jaar lag, droeg de provincie Vlaams-Brabant jaarlijks 30.000 euro extra bij, of 90.000 euro in totaal over de drie jaar. Het betreft een uitzonderlijke bijdrage om het verschil tussen de voorziene en werkelijke personeelskost gedurende de eerste periode (2021-2024) te overbruggen. Deze bijdrage kan niet doorgetrokken worden naar een nieuwe aanvraag waarbij de werkelijke loonkost gekend is. De nieuwe aanvraag gaat uit van de werkelijke kost van de coördinator op A-niveau voor een voltijdse tewerkstelling voor de termijn van 3 jaar. Het betreft een gemiddelde personeelskost van 110.000 euro per jaar of 330.000 euro voor 3 jaar.
○ Personeelskost projectmedewerker: De aanvraag voor de huidige periode (2021- 2024) ging uit van een profielkost van 50.000 euro voor de medewerker op B-niveau. Omdat de aanvraag geen rekening hield met de overheadkost die aangerekend werd door Natuurinvest en de sterke loonindexatie tijdens de voorbije jaren, was dit bedrag slechts voldoende voor een voltijdse aanstelling gedurende twee jaar binnen het SP. Concreet trad de projectmedewerker op 11 april 2022 in dienst aan een 4/5e tewerkstelling. Zij ging voltijds aan de slag vanaf 1 januari 2023. Op basis van het beschikbare budget kan zij aangesteld blijven tot 31 mei 2024 en niet tot het einde van het project (31/07/2024). De nieuwe aanvraag gaat uit van de werkelijke kost van de medewerker voor een voltijdse tewerkstelling voor de termijn van 3 jaar. De personeelskost van de medewerker wordt conform de opleiding en ervaring op A-niveau gebracht. Het betreft een gemiddelde personeelskost van 105.000 euro per jaar inclusief de overheadkost en voorziene loonindexaties of 315.000 euro voor 3 jaar.
● Communicatie- en werkingskosten: Voor deze kosten wordt een budget van 10.000 euro per jaar ingeschreven.
● Studiemiddelen: Omwille van de verkiezingsperiode in 2024 worden er geen bijkomende studiemiddelen voorzien. Om de doorwerking van de aanvraag te waarborgen wordt de aanvraag samen met de geïntegreerde visie en het gebiedsprogramma voorgelegd aan de gemeenteraden.
De kosten worden verdeeld over de projectpartners en de gevraagde subsidiebijdrage van het Departement Omgeving. Op basis hiervan bedraagt de jaarlijkse bijdrage voor het SP Walden van de provincie Vlaams-Brabant en het Agentschap voor Natuur en Bos 24.038,46 euro en van de gemeenten 19.230,77 euro.
Het betreft een aanzienlijke toename ten opzichte van de huidige periode (2021-2024) die vooral toe te wijzen is aan de gewijzigde personeelskost en het niet geïndexeerde subsidiebedrag. Deze inbreng is te verantwoorden in relatie tot de geleverde personeelsinzet, de middelen die voor de regio gegenereerd werden, de projecten die opgezet werden en de samenwerking die hierdoor tot stand kwam tussen de partners en vele andere actoren. Voor de gemeente Bertem betreft dit een inbreng van 19.230,77 euro per jaar. In de voorgaande periode betrof het een inbreng van 6.666,77 euro per jaar.
Financiële impact overgangsperiode
De termijn van het huidig strategisch project loopt tot 1 augustus 2024. De projectmedewerker kan op basis van het beschikbare budget aangesteld blijven tot 31 mei 2024. Op basis van vorige aanvragen kunnen we afleiden dat de Vlaamse Regering ten vroegste op het einde van dit jaar een beslissing zal nemen over de toekenning van de subsidiemiddelen. Om de continuïteit van de werking van het SP te verzekeren, is er bijgevolg een overbruggingstermijn van minstens 5 maand voor de projectcoördinator en 7 maand voor de projectmedewerker.
● De personeelskost voor de projectcoördinator neemt de provincie Vlaams-Brabant op zich. Het betreft een financiële inbreng van 50.000 euro voor 6 maand. Indien de overbruggingsperiode langer duurt, neemt de provincie ook deze kost op.
● De personeelskost voor de projectmedewerker bedraagt 57.100 euro voor 7 maand. Omdat de medewerker gedurende deze periode vooral ingezet wordt op het project voor de herinrichting van de vijvers van het Zoet Water met het apart leggen van de Vaalbeek, werd hiervoor een personeelskost van 50.000 euro opgenomen in het projectvoorstel voor de subsidie Levend Water van VMM. Concreet wordt 25.000 euro voorzien vanuit de subsidie en leggen de gemeente Oud-Heverlee en de provinciale dienst Waterlopen elk 12.500 euro bij. Hiernaast is een inleg van 25.000 euro nodig. Het betreft enerzijds de resterende loonkost van 7.100 euro en een financiële marge die Natuurinvest vraagt voor een mogelijke verlenging van de overbruggingsperiode. Indien deze middelen niet nodig zijn, zullen deze aangewend worden als werkingsmiddelen voor het SP. Dit bedrag wordt gelijk verdeeld over de partners van het SP exclusief de provincie. Dit betekent een bijkomende éénmalige inleg van 5.000 euro voor het ANB, de stad Leuven en de gemeenten Bertem, Huldenberg en Oud-Heverlee die te voorzien is in 2024.
Bijlagen
● Geïntegreerde visie en gebiedsprogramma, opgesplitst in drie delen wegens beperkingen van bestandsgrootte
● Motivatienota voor de nieuwe aanvraag
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1: De gemeenteraad neemt kennis van de geïntegreerde visie en gebiedsprogramma als output van de eerste projectperiode van Walden.
Artikel 2: De gemeenteraad engageert zich om de acties en doelen van de geïntegreerde visie en gebiedsprogramma vrijblijvend na te streven, zonder zich eraan te verbinden als officieel beleidsinstrument.
Artikel 3: De gemeenteraad gaat akkoord met het indienen van een nieuwe aanvraag voor de periode 2025-2028 voor Strategisch Project Walden, en gaat akkoord om de vooropgestelde financiële bijdrage te leveren voor de overgangsperiode en voor de nieuwe projectperiode.
Zitting van 30 april 2024
AANVULLEND REGLEMENT OP DE POLITIE VAN HET WEGVERKEER. GOEDKEURING VERKEERSSIGNALISATIE NAAR AANLEIDING VAN HET PLAATSEN VERKEERSBORD F99C NAV WERKEN AAN TRAMBEDDING AAN DE RAFFELBERG TE 3061 LEEFDAAL.
Voorgeschiedenis
● Email dd. 22 maart 2024 van Hans Roosen, Deskundige beheerovereenkomsten – Projectleider Inrichtingsproject Dijleland van de Vlaamse Landmaatschappij, Dienst Beheerovereenkomsten.
Feiten en context
● Momenteel voert de VLM werken uit aan een aantal voormalige trambeddingen op het grondgebied van de gemeente Tervuren. Eén van deze trambeddingen situeert zich net ten westen van de hoeve Raffelberg, en vormt een verbinding tussen Tervuren en Bertem.
● De bedding wordt ingericht als trage verbinding voor wandelaars, fietsers en ruiters. Om gemotoriseerd verkeer te mijden komen er fietssluizen.
● Op een overleg met de gemeente Tervuren stelde de VLM voor om aangepaste verkeersborden te voorzien t.h.v de veldwegen die aansluiting geven op de trambedding: verkeersbord F99c (Voorbehouden voor het verkeer van landbouwvoertuigen, voetgangers, fietsers, ruiters en bestuurders van speed pedelecs). De gemeente Tervuren gaf aan hier werk van te zullen maken.
● VLM stelt voor om ook een verkeersbord F99c te plaatsen t.h.v hoeve Raffelberg op de veldweg die in zuidwestelijke richting vertrekt en overgaat in een holle weg (beneden komt deze uit op de trambedding).
● De mobiliteitscel heeft principieel geen bezwaar, de bevoegde schepen wil eerst afstemmen met lokale bewoners.
Juridische gronden
● Wet betreffende de politie op het wegverkeer gecoördineerd bij het KB van 16 maart 1968.
● KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg.
● MB van 11 oktober 1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
● Artikel 119 van de nieuwe gemeentewet
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis. Deze reglementen en verordeningen mogen niet in strijd zijn met de wetten, de decreten, de ordonnanties, de reglementen en de besluiten van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de Gemeenschapscommissies, de provincieraad en de bestendige deputatie van de provincieraad.
De raad zendt hiervan achtenveertig uren een afschrift aan de bestendige deputatie van de provincieraad. Een afschrift van die reglementen en politieverordeningen wordt dadelijk toegezonden aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan die van de politierechtbank, waar zij in een daartoe bestemd register worden ingeschreven. Van die reglementen en verordeningen wordt melding gemaakt in het Bestuursmemoriaal van de provincie.
● Artikel 40, §3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Met behoud van de toepassing van de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad om politieverordeningen vast te stellen, kunnen de reglementen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.
● Decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.
● Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.
● Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 over de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer.
Argumentatie
VLM wil de oude trambedding ten westen van de hoeve Raffelberg, een verbinding tussen Tervuren en Bertem inrichten als trage verbinding voor wandelaars, fietsers en ruiters. Om gemotoriseerd verkeer te mijden komen er fietssluizen. Hiervoor moet de nodige verkeerssignalisatie (verkeersbord F99c ) geplaatst worden.
Bijlagen
● Locaties verkeersborden trambedding Raffelberg.
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De oude trambedding ten westen van de hoeve Raffelberg 1 te 3061 Leefdaal, een verbinding tussen Tervuren en Bertem wordt ingericht als trage verbinding voor wandelaars, fietsers en ruiters.
Artikel 2:
De weggebruikers worden op de hoogte gebracht van deze reglementering door een verkeersbord F99c (Voorbehouden voor het verkeer van landbouwvoertuigen, voetgangers, fietsers, ruiters en bestuurders van speed pedelecs) ter hoogte van de hoeve gelegen Raffelberg 1 te 3061 Leefdaal.
Artikel 3:
Dit besluit treedt in werking op 15 mei 2024.
Zitting van 30 april 2024
OPSTART DIENST BURENBEMIDDELING
Voorgeschiedenis
● Bespreking in het schepencollege op 25 maart 2024. Het schepencollege gaat principieel akkoord om dit project verder vorm te geven. Bij de verdere uitwerking dient voor volgende aandachtspunten nadere transparantie te worden voorgelegd:
○ beschikbaarheid van vrijwilligers en nood aan toekomstige vrijwilligers (oproep en screening?)
○ quid opleidingen en randvoorwaarden om vrijwilligers in te schakelen (vereist bepaalde competenties psychosociale vaardigheden)
○ quid financiële randvoorwaarden om regisseursrol op te nemen inzake burenbemiddeling (vergoeding vrijwilligers, kostprijs opleidingen,...)
Feiten en context
● Burenbemiddeling focust op het herstel van de communicatie tussen conflicterende buren om van daaruit verder te zoeken naar een oplossing. Burenbemiddeling vermijdt dat conflicten escaleren, of de politie of vrederechter moeten tussenkomen.
● Typische burenconflicten gaan over:
○ Geluidsoverlast
○ Onderhoud van de tuin (overhangende takken, snoeien van bomen of hagen ...)
○ Afscheiding tussen percelen
○ Huisdieren
○ Schelden
○ Intimidatie
○ Pest- of roddelgedrag
○ Vuilnis
○ ...
● Burenbemiddeling maakt gebruik van opgeleide vrijwilligers. De dienst maatschappelijke veiligheid en politie, federale afdeling van de provinciegouverneur screent toekomstige vrijwilligers op hun competenties en psychosociale vaardigheden en voorziet in hun opleiding.
● De taak van het lokaal bestuur bestaat uit de administratie van de aanvragen, het contacteren, faciliteren en vergoeden van de vrijwilligers en het jaarlijks rapporteren aan de dienst maatschappelijke veiligheid en politie.
● De dienst maatschappelijke veiligheid en politie stuurt de gegevens van de bestaande vrijwilligers door vanaf het moment dat het lokaal bestuur een akkoord gekregen heeft om een dienst uit te bouwen.
Juridische gronden
● Artikel 40, §3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017: De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Met behoud van de toepassing van de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad om politieverordeningen vast te stellen, kunnen de reglementen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.
● Artikel 41, 2e van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017: De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: het vaststellen van andere gemeentelijke reglementen dan die over personeelsaangelegenheden.
Argumentatie
Aangezien de dienst maatschappelijke veiligheid en politie, federale afdeling van de provinciegouverneur in het verleden hun dienst burenbemiddeling afstootte en zich sedertdien beperkt tot de ondersteuning van lokale diensten en vrijwilligers in burenbemiddeling, en gelet op de vraag naar burenbemiddeling is het aangewezen dat het lokaal bestuur van Bertem een eigen dienst opricht.
Financiële gevolgen
De screening en opleidingen van de vrijwilligers worden ten laste genomen door de dienst maatschappelijke veiligheid en politie.
Het lokaal bestuur zorgt voor de administratie van de aanvragen en het contacteren, faciliteren, vergoeden en verzekeren van de vrijwilligers.
● De maximale forfaitaire kostenvergoeding waarbij het bestuur kosten van vrijwilligers mag vergoeden zonder bijbehorende bewijsstukken bedraagt 41,48 € per dag. Een bemiddeling bestaat uit een intakegesprek en de bemiddeling zelf. De kosten voor het lokaal bestuur bedragen dan 82,96 € per bemiddeling.
● De vrijwilligers kunnen aangegeven worden in de bestaande verzekering voor vrijwilligers.
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
613001/0119-02 actie 112 | € 18.870 | € 14.731,56 | € 1.000 |
Bijlagen
● Afsprakennota burenbemiddeling Lokaal bestuur Bertem.
● Deontologische code burenbemiddeling Lokaal bestuur Bertem.
● Reglement burenbemiddeling Lokaal bestuur Bertem.
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De opstart van een lokale dienst burenbemiddeling wordt goedgekeurd.
Artikel 2:
De afsprakennota met - en de deontologische code van de vrijwilligers en het reglement burenbemiddeling worden goedgekeurd.
Artikel 3: Deze beslissing wordt aan de dienst maatschappelijke veiligheid en politie, federale afdeling van de provinciegouverneur overgemaakt voor akkoord, samen met de vraag om de gegevens van de bestaande vrijwilligers over te maken.
Zitting van 30 april 2024
MONDELINGE VRAGEN.
Juridische gronden
● Artikel 31 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.
Voor het stellen van een vraag als vermeld in het eerste lid, is geen toegelicht voorstel van beslissing vereist.
● Artikel 12 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Op het einde van de agenda van de openbare vergadering kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over gemeentelijke beleidsaangelegenheden, die niet op de agenda van de gemeenteraad staan. Om het college van burgemeester en schepenen in staat te stellen om het antwoord op een mondelinge vraag voor te bereiden, bezorgen de raadsleden uiterlijk vijf kalenderdagen vóór de zitting de omschrijving van hun mondelinge vraag aan de algemeen directeur, die deze onmiddellijk bezorgt aan het college van burgemeester en schepenen en aan de voorzitter van de gemeenteraad. Op deze mondelinge vragen voor een zitting die later dan de vermelde termijn worden ingediend bij de algemeen directeur, wordt ten laatste tijdens de daaropvolgende zitting geantwoord.
● Artikel 33, §1 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Een samenvatting van de mondelinge vragen en de antwoorden daarop worden opgenomen in de notulen. Loutere meldingen die geen vraagstelling over beleidsaangelegenheden bevatten, worden niet in de notulen opgenomen.
Mondelinge vragen
● Raadslid Joris Fonteyn (N-VA Bertem) stelt de volgende vraag:
"Op de gemeenteraad van 31 januari 2023 had ik een voorstel ingediend tot invoering van de gele doos. Dit voorstel werd toen uitgesteld naar een andere zitting en voor verder advies overgedragen aan de eerstelijnszone Leuven. Na advies zou het voorstel dan opnieuw worden voorgelegd aan de gemeenteraad. We zijn nu een jaar en 4 maanden later, maar er werd nog geen verdere toelichting over de stand van zaken gegeven. Ik veronderstel dat er ondertussen toch al een advies zou moeten zijn verstrekt door de eerstelijnszone. Kan dit worden meegedeeld? Welk gevolg wordt er verder aan dit voorstel gegeven?"
Schepen Marc Morris antwoordt:
"Zoals aangegeven op de gemeenteraad van 31 januari 2023 heb ik het advies gevraagd bij de Eerstelijnszone Leuven Zuid (ELZ). Het initiatief gele doos werd vooreerst besproken op de werkgroep Buurtwerking van de ELZ op 6.3.2023. Er werd een toelichting gegeven door een vertegenwoordiger van de ELZ Demerland waar het initiatief met financiële steun van de ELZ werd ingevoerd in 2022.
Vervolgens werd het op mijn vraag besproken op de stuurgroep IGP van de ELZ op 24 april 2023. Ik geef hierbij het verslag weer van deze bespreking:
“Gele brooddozen: vraag werd al gesuggereerd bij de ELZ om hier gemeenschappelijk op in te zetten. Liever overkoepelend ipv elke gemeente individueel. Kritiek huisartsen: wij hebben geen vat op wat er in de brooddoos zit (verantwoordelijkheid ligt bij burger zelf om die up te daten). Daarom bij ELZ geen interesse. Kost voor gemeente is ook hoog. Nood aan evaluatie / feedback vanuit lopende projecten.”
De ELZ heeft dus besloten daar geen verder initiatief in te nemen.
Ook onze sociale dienst is geen voorstander van het project.
Zoals ook al vorig jaar gezegd streeft het initiatief op zichzelf een nobel doel na, maar zijn er vele nadelen aan: onbetrouwbaarheid van de informatie, kostprijs aankoop, werklast voor sociale dienst om brooddozen jaar na jaar te verdelen en dit constant te communiceren en op te volgen enz.
Wellicht is een beter systeem in de toekomst de ontwikkeling van de app ALIVIA, door het Departement Zorg van de Vlaamse Overheid: de digitale toepassing waarmee personen met een zorg- en ondersteuningsnood, mantelzorgers, zorgverleners en welzijnswerkers een digitaal- zorg en ondersteunginsplan kunnen opstellen en opvolgen. Dankzij ‘Alivia’ moeten taakafspraken, planning, coördinatie en communicatie tussen deze zorg- en hulpverleners vlotter en veiliger gebeuren. En bovenal, de persoon met een concrete zorg- en ondersteuningsnood krijgt dankzij ‘Alivia’ een beter overzicht over zijn totale zorg- en ondersteuningsplan. Deze persoon krijgt ook toegang tot alle informatie en heeft een beslissende stem in de keuzes die gemaakt worden om tot een optimale geïntegreerde te komen.
Een eerste versie van Alivia is klaar. In Antwerpen en Zuid-West-Vlaanderen zijn personen met een zorgnood en hun zorgteams Alivia aan het gebruiken. Vanaf deze maand zullen ze 6 maanden uittesten hoe Alivia werkt en hoe het bijdraagt een andere, meer doelgerichte manier van zorg organiseren."
● Raadslid Joris Fonteyn (N-VA Bertem) stelt de volgende vraag:
"In de omgeving van de school De Waaier vormen de Egenhovenstraat en de Paardenstraat een zone fietsstraat. De verkeersborden die de zone fietsstraat aangeven, staan er nog maar de aanduidingen op het wegdek dat men zich in een fietsstraat bevindt, werden onlangs verwijderd. Wat is de reden hiervoor? Het verkeersbord dat de zone fietsstraat aangeeft in de Egenhovenstraat, komende vanaf de kerk, is bovendien moeilijk zichtbaar, net achter een bocht, tegen de muur geplaatst, en is ook licht naar de muur toe gedraaid. Nu de aanduiding op het wegdek weg is, zullen vele autobestuurders niet doorhebben dat ze zich in een fietsstraat bevinden. Kunnen de geschilderde aanduidingen van de fietsstraat op het wegdek terug aangebracht worden?"
Schepen Marc Morris antwoordt:
"In heel de gemeente werden een aantal wegaanduidingen weggewerkt om nieuwe wegmarkeringen aan te brengen. Door het aanhoudend slechte weer is dat nog niet kunnen gebeuren maar het is de bedoeling om dit eerlang te doen.
De opmerkingen i.v.m. de verkeersborden worden nagekeken en zo nodig aangepakt door onze diensten."
Aanvullende vragen
● Raadslid Joris Fonteyn stelt dat hij via de notulen van het schepencollege kennis genomen heeft van het ingediende beroep van het departement Omgeving bij de Vlaamse Regering tegen de beslissing van de gemeenteraad van 30 januari 2024 houdende de aflevering van een gedeeltelijk positief planologisch attest aan Targa Tuinen. Hij stelt zich de vraag of dit beroep niet ter kennisgeving geagendeerd moest worden op de gemeenteraad.
De voorzitter Eddy Vranckx antwoordt dat de raadleden kennis hebben kunnen nemen van het beroep via de notulen van het schepencollege. Er zal door de administratie juridisch onderzocht worden of het beroep ook formeel op de Raad dient te komen.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.