NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 25 oktober 2016

Van 20 uur tot 20.55 uur

 

Aanwezig:

Voorzitter:

Albert Mees

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Greet Goossens, Tom Philips en Joery Verhoeven

Schepen met raadgevende stem:

Eddy Vranckx

Gemeenteraadsleden:

Ludo Croonenberghs, Leonard Vranckx, Kristien Van Essche, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Jan De Keyzer, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez, Griet Verhenneman, Wouter Fock, Marc De Vlieger, Diane Vander Elst en Jan Buysse

Gemeentesecretaris:

Dirk Stoffelen

 


Overzicht punten

Zitting van 25 oktober 2016

 

ZITTINGEN GR. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische gronden

  • Artikel 33 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    De gemeenteraad keurt, mits eventuele aanpassingen, de notulen van de vorige raadszitting goed.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 27 september 2016.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De raad keurt de notulen van de zitting van 27 september 2016 goed.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 oktober 2016

 

DEELNAME AAN RECHTSPERSONEN. AANDUIDING VERTEGENWOORDIGER ETHIAS GEMEEN RECHT.

 

Feiten en context

  • De gemeente Bertem is lid van de onderlinge verzekeringsvereniging Ethias Gemeen Recht.
  • Na het pensioen van Yvan Van Imschoot vanaf 1 oktober 2016 dient er een nieuwe vertegenwoordiger aangeduid te worden.
  • Het mandaat van afgevaardigde op de algemene vergadering wordt niet vergoed door Ethias.

 

Juridische gronden

  • Artikel 35 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Er wordt geheim gestemd over het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen.
  • Artikelen 5 en 6 van de statuten van Ethias Gemeen Recht, laatst gewijzigd op 18 juni 2012
    De organen van de vereniging zijn de algemene vergadering, de raad van bestuur, het raadgevend comité en het directiecomité.
    Elk lid van de vereniging heeft het recht de algemene vergadering bij te wonen of er zich te doen vertegenwoordigen door een ander lid. Het bestuur dat het lidmaatschap bezit, is wettig vertegenwoordigd door een lid van het bestuur, dat naar behoren aangeduid is. Dit kan een lid van de bestuursorganen of van het personeel zijn.

 

Besluit

Na geheime stemming:

21 stemmen voor

 

Artikel 1:

De heer Kris Philips, financieel beheerder, wordt aangeduid als vertegenwoordiger van de gemeente Bertem in de algemene vergadering van Ethias Gemeen Recht.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 oktober 2016

 

DEELNAME AAN RECHTSPERSONEN. AANDUIDING VERTEGENWOORDIGER NV DEMER EN DIJLE.

 

Feiten en context

  • NV Demer en Dijle werd opgericht in 1952 als erkende kredietmaatschappij
  • De maatschappij is erkend door de Vlaamse regering en heeft als uitsluitend doel het toekennen en beheren van sociale leningen voor het kopen, bouwen, verbouwen of behouden van een bescheiden woning ten behoeve van natuurlijke personen die geen andere woning in volle eigendom bezitten en die de woning zelf bewonen of zullen bewonen.
  • De gemeente Bertem is aandeelhouder van NV Demer en Dijle.
  • Na het pensioen van Yvan Van Imschoot vanaf 1 oktober 2016 dient er een nieuwe vertegenwoordiger aangeduid te worden.

 

Juridische gronden

  • Wetboek van vennootschappen
  • Artikel 35 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Er wordt geheim gestemd over het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen.
  • Artikel 22 van de statuten van NV Demer en Dijle
    De algemene vergadering van aandeelhouders heeft de meest uitgebreide bevoegdheid om de handelingen die de erkende kredietmaatschappij aangaan te verrichten of te bekrachtigen.
    Elk aandeel geeft recht op één stem.

 

Besluit

Na geheime stemming:

21 stemmen voor

 

Artikel 1:

De heer Kris Philips, financieel beheerder, wordt aangeduid als vertegenwoordiger van de gemeente Bertem in de algemene vergadering van NV Demer en Dijle.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 oktober 2016

 

AANVULLEND REGLEMENT OP DE POLITIE VAN HET WEGVERKEER. INSTELLEN NIEUWE VERKEERSSITUATIE DORPSTRAAT, DEEL TUSSEN BLOKKENSTRAAT EN BOSKEE EN AANSLUITING BOSKEE TOT SLAGBERG.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 28 januari 2014 over het aanvullend reglement op de politie van het wegverkeer m.b.t. het instellen van een nieuwe verkeerssituatie in de Dorpstraat, deel tussen Blokkenstraat en Boskee en aansluiting Boskee tot Slagberg.
  • Bewonersbrief van 17 september 2015 over de meningen van de vernieuwde Dorpstraat.
  • In totaal ontving het bestuur 21 reacties op de bewonersbrief van 17 september 2015.
  • De leden van de mobiliteitscel hebben samen op 25 augustus 2016 een analyse van het volledige traject ter plaatse uitgevoerd.

 

Feiten en context

  • De Dorpstraat, deel tussen de Blokkenstraat en de Boskee, en de Boskee, deel tussen de Dorpstraat en de Slagberg, werden heraangelegd.
  • In de Dorpstraat tussen de Blokkenstraat en de Kuipersberg werd een fietspad aangelegd.
  • In de Boskee, tussen de woning nummer 7 en het kruispunt met de Slagberg, werd een fietspad aangelegd.
  • Oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsers werden aangelegd op de kruispunten in de Dorpstraat met de Blokkenstraat, Delle en in de Boskee met de Slagberg.
  • Tussen de Kuipersberg en de Boskee werd een parkeerreglementering ingesteld hetzij door een asmarkering op de rijbaan, hetzij door een gele onderbroken lijn op de rand van de rijbaan of door het afbakenen van parkeerplaatsen.
  • In de Dorpstraat werd tegenover de woningen 425 tot 431 een parkeerreglementering ingesteld met beperkte tijdsduur.

 

Juridische gronden

  • Wet betreffende de politie op het wegverkeer gecoördineerd bij het KB van 16 maart 1968.
  • KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg.
  • MB van 11 oktober 1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
  • Nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988.
  • Decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.
  • Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 over de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer.

 

Adviezen

  • De Lijn formuleerde per e-mail op 14 december 2015 een advies over knelpunten in de Dorpstraat tussen Bertem en Leefdaal.
  • Gunstig advies van de mobiliteitscel van de gemeente Bertem van 22 augustus 2016.
  • Gunstig advies van de Politiezone Dijleland van 14 oktober 2016.

 

Argumentatie

Om een veiligere verkeerssituatie voor de zachte weggebruiker te creëren, worden fietssuggestiestroken aangebracht in de Dorpstraat aan de kant van de pare huisnummers van huisnr. 296 tot aansluitend op de bestaande fietssuggestiestrook en aan de kant van de onpare huisnummers van huisnr. 343 tot huisnr. 295b.

Recht tegenover de woning met huisnr. 389 in de Dorpstraat is parkeren toegelaten. Een gezinswagen, type meerdere doeleinden, kan bij de huidige reglementering moeite ondervinden om de oprit van de woning met huisnr. 389 op of af te rijden. Er wordt hier een bijkomend parkeerverbod ingesteld.

Voor een veiligere verkeerssituatie en een betere zichtbaarheid:

  • wordt een bijkomend parkeerverbod ingesteld vanaf huisnr. 420 tot huisnr. 426.
  • wordt een bijkomend parkeerverbod ingesteld recht tegenover de woningen met huisnr. 423 en 425.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

In de Dorpstraat, deel tussen de Blokkenstraat en de Boskee, wordt ingesteld:

 

1)     Fietspaden:

a)     Vanaf het kruispunt met de Blokkenstraat tot aan de woning 295a wordt in beide rijrichtingen een verhoogd fietspad ingericht.

b)     Komende van de Delle wordt in de Dorpstraat, richting naar Bertem, een verhoogd fietspad ingericht tot aan de woning 326.

c)      In de Dorpstraat, richting naar Bertem, wordt vanaf de overzijde van de woning nummer 340 een verhoogd fietspad ingericht dat aansluit op het fietspad in de Delle.

2)     Oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen:

a)     Op het kruispunt met de Blokkenstraat worden oversteekplaatsen, naar of komende van de Blokkenstraat ingesteld, voor de gebruikers van het fietspad.

b)     Op het kruispunt met de Delle worden oversteekplaatsen, naar of komende van de Delle, ingesteld voor de gebruikers van het fietspad.

3)     Overlangse markeringen die de rijstroken aanduiden (onderbroken witte streep die de rijbaan in rijstroken verdeelt):

a)     van woning nummer 256 tot woning nummer 262;

b)     vanaf het kruispunt met de Kuipersberg tot aan het kruispunt met de Kerstraat;

c)      van woning nummer 300 tot woning nummer 306;

d)     van woning nummer 306 tot woning nummer 310;

e)     van woning nummer 312 tot aan het kruispunt met Het Bies;

f)       vanaf het kruispunt met Het Bies tot de woning nummer 324;

g)     van woning nummer 328 tot aan het kruispunt met de Delle;

h)     van aan het kruispunt met de Delle tot woning nummer 342;

i)       van woning nummer 346 tot en met woning nummer 389;

j)       tegenover de woningen nummers 423 en 425;

k)     tegenover de woningen nummers 431 tot 435;

l)       ter hoogte van de woning nummer 441;

m)   tussen woning nummer 449 en woning nummer 451;

n)     tussen het kruispunt met de Korbeekstraat en het kruispunt met de Boskee.

4)     Overlangse markeringen die de rand van de rijbaan aanduiden (onderbroken gele streep op de werkelijke rand van de rijbaan of op de boordsteen van het voetpad of de verhoogde berm):

Van het kruispunt met de Voerhoek tot aan het kruispunt met de W. Van Vlasselaerstraat aan de kant van de pare huisnummers:

a)     tussen de woningen nummers 368 en 380;

b)     tussen de woningen nummers 420 en 426;

c)      tussen de woningen nummers 428 en 434.

5)     Overlangse markeringen die een denkbeeldige rand van de rijbaan aanduiden (witte doorlopende streep - het aan de andere kant van deze streep gelegen deel van de openbare weg is voorbehouden voor het stilstaan en parkeren):

a)     van woning nummer 321 tot woning nummer 323;

b)     van woning nummer 329 tot woning nummer 331;

c)      tegenover de woningen nummer 298 tot nummer 300;

d)     voor woning nummer 306;

e)     ter hoogte van woning nummer 326 tot woning nummer 328;

f)       ter hoogte van woningen nummers 344, 346 en 346a;

g)     ter hoogte van de woning nummer 357 en 359;

h)     ter hoogte van de woning nummer 444 en 446;

i)       ter hoogte van de woning nummer 462 en 464.

6)     Parkeerreglementering met beperkte tijdsduur:

Tegenover de woningen 427 en 429 wordt een parkeerreglementering ingesteld met een beperkte parkeertijd van max. 30 minuten tussen 7.30 en 18.30 uur.

7)     Parkeerverbod (verkeersborden die het parkeren verbieden):

Van het kruispunt met de W. Van Vlasselaerstraat tot het kruispunt met de Voerhoek langs de kant van de onpare huisnummers.

 

In de Boskee, deel tussen de Dorpstraat en de Slagberg, wordt ingesteld:

1)     Fietspad:

Tussen de woning nummer 7 en het kruispunt met de Slagberg wordt in beide rijrichtingen een verhoogd fietspad ingericht.

2)     Oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsers:

Op het kruispunt met de Slagberg wordt een oversteekplaats ingesteld voor fietsers en tweewielige bromfietsen.

3)     Overlangse markeringen die de rijstroken aanduiden (onderbroken witte streep):

Tussen de Dorpstraat en de Slagberg wordt een witte onderbroken streep aangebracht die de rijbaan verdeelt in rijstroken.

 

Artikel 2:

De weggebruikers worden op de hoogte gebracht van deze reglementering door:

a) Verkeersborden:

- E1 met onderborden type a en b;

- E9a met onderborden type a en b + blauw onderbord met tekst 'Tussen 7.30 en 18.30 uur Max. 30 minuten';

b) Wegmarkeringen:

- overlangse markeringen die de rijstroken aanduiden, een onderbroken witte streep in de as van de rijbaan (artikel 72.3);

- overlangse markeringen die een fietspad aanduiden (artikel 74);

- overlangse markeringen die de rand van de rijbaan aanduiden, een gele onderbroken streep (artikel 75.1.2°);

- overlangse markeringen die de denkbeeldige rand van de rijbaan aanduiden, een brede witte doorlopende streep (artikel 75.2);

- dwarsmarkeringen die de oversteekplaatsen voor fietsers en tweewielige bromfietsen aanduiden (artikel 76.4);

voorgeschreven bij KB van 1 december 1975, gewijzigd door het KB van 27 april 1976 e.v. inzake het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

 

Artikel 3:

Het aanvullend reglement op de politie van het wegverkeer over het instellen nieuwe verkeerssituatie Dorpstraat, deel tussen Blokkenstraat en Boskee en aansluiting Boskee tot Slagberg, goedgekeurd door de gemeenteraad op 28 januari 2014, wordt opgeheven op 1 november 2016.

 

Artikel 4:

Dit reglement treedt in werking op 1 november 2016.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 oktober 2016

 

STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING. VASTSTELLING GEMEENTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING BETREFFENDE HET AANLEGGEN VAN PARKEERPLAATSEN EN FIETSENSTALLINGEN BUITEN DE OPENBARE WEG.

 

Voorgeschiedenis

  • Op 26 april 2016 heeft de gemeenteraad de stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg goedgekeurd.
  • Op 14 juni 2016 heeft de administratie van de provincie Vlaams-Brabant een aantal opmerkingen geformuleerd waardoor de verordening nog niet werd goedgekeurd door de deputatie.

 

Feiten en context

  • Door de noodzakelijke verdichting van de woonkernen in onze gemeente bestaat de invulling uit kleinere entiteiten en neemt in bepaalde zones het oprichten van meergezinswoningen gestaag toe waardoor de parkeerdruk op het openbaar domein sterk vergroot.
  • De gemeente Bertem beschikt momenteel niet over een stedenbouwkundige verordening inzake parkeren buiten de openbare weg noch over een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dat voor het gehele grondgebied van de gemeente geldt en waarin een parkeernorm buiten de openbare weg wordt opgelegd.
  • Het college van burgemeester en schepenen heeft een ontwerp van gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg voor het ganse grondgebied opgemaakt.

 

Juridische gronden

  • Art. 2.3.2. §2. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De gemeenteraad kan stedenbouwkundige verordeningen vaststellen voor de materie omschreven in artikel 2.3.1[, in artikel 4.2.5 en in artikel 4.4.1, §3, tweede lid], voor het gehele grondgebied van de gemeente of voor een deel waarvan hij de grenzen bepaalt met naleving van de door de Vlaamse regering en de provincieraad vastgestelde stedenbouwkundige verordeningen.

Het college van burgemeester en schepenen is belast met het opmaken van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen en neemt de nodige maatregelen tot opmaak.

Het college van burgemeester en schepenen legt het ontwerp van stedenbouwkundige verordening voor advies voor aan [het departement] en aan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening. [Het departement] geeft bindend advies over de verenigbaarheid met gewestelijke verordeningen. De adviezen worden binnen dertig dagen na de ontvangst van het dossier naar het college van burgemeester en schepenen gestuurd. Wanneer er geen advies is verleend binnen deze termijn, mag aan de adviesvereisten worden voorbijgegaan.

De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening wordt samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening onmiddellijk na de definitieve vaststelling aan de deputatie ter goedkeuring toegezonden bij aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs.

  • Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijk stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid.
  • Artikel 42 §3 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Onverminderd de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van politieverordeningen, kunnen de reglementen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies en op het inwendige bestuur van de gemeente.
  • Artikel 43, §2, 2° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: (...) het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen.

 

Adviezen

  • De GECORO heeft op 3 november 2015 een gunstig advies verleend aan het ontwerp van stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
  • Ruimte Vlaanderen heeft op 6 januari 2016 volgend voorwaardelijk gunstig advies verleend.

"In antwoord op uw bovenvernoemd schrijven en overeenkomstig artikel 2.3.2 §2 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, deel ik u mee dat bovenvernoemde verordening vanuit het departement GUNSTIG geadviseerd wordt: de verordening bevat geen strijdigheid met een gewestelijke verordening.

Graag wil ik toch volgende opmerkingen formuleren betreffende de toepassing van deze verordening:

- Artikel 1: niet alle werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig is, zijn onderworpen aan deze verordening (o.a. zoals in artikel 4.2.1 7° of 8° van bovenvernoemde codex). Waarom werd deze beperking ingevoerd?

- Artikel 2 - 1°. "de bestaande parkeerplaats of fietsenstalling mag niet al in aanmerking genomen zijn voor het verkrijgen van een andere vergunning". Betekent dit concreet dat de parkeerplaatsen aangegeven zijn op de goedgekeurde bouwplannen? Of moet er expliciet in de vergunning melding van gemaakt zijn?

- Artikel 2 - 17°: vergunning: enkel de stedenbouwkundige vergunning wordt vermeld, in de vergunningsplichtige werken (artikel 2 - 18°) wordt via de bepalingen van de codex de link gelegd naar de 'meldingen'. In artikel 4 daarentegen worden de werken opgesomd waarvoor parkeerplaatsen en fietsenstallingen moeten worden aangelegd. Sommige van deze werken zijn meldingsplichtig. Dit betekent dat ook voor meldingen de verordening van toepassing is. Indien een aanvraag voor melding (bvb verbouwen van een woning in woongebied) niet in overeenstemming is met deze verordening, de melding niet correct is gebeurd en de werken eventueel kunnen worden stilgelegd. Voor de toepassing van deze verordening is het aan te bevelen de relatie tussen de verordening en de melding duidelijker te maken in deze verordening (cfr. artikel 3 de verhouding met de BPA's of RUP's werden gelegd).

- Artikel 2 - 19°: gelet op de hoogteverschillen in de gemeente: wanneer wordt een deels ondergrondse (bewoonbare) ruimte meegerekend als vloeroppervlakte?"

  • De mobiliteitsraad heeft op 11 januari 2016 een voorwaardelijk gunstig advies verleend.
    "Volgende correcties op het ontwerp van verordening worden vermeld:
    • Titel: 2x het woord betreffende - 1x wegdoen
    • Art. 6 2°: bouwproject i.p.v. project
    • Art. 6 2°: goede plaatselijke ruimtelijke ordening
    • Art. 6 3°: personen met een beperking i.p.v. handicap
    • Screenen tekst op uniformiteit gebruik lang/breed.

De mobiliteitsraad geeft een positief advies betreffende de parkeerverordening mits het aanbrengen van de kleine correcties. Het is een eerste kapstok om afdwingbare afspraken te hebben rond verplichtte oprit én om parkeerdruk op openbare ruimte in te perken."

Beoordeling advies mobiliteitsraad

Personen met een beperking en personen met een handicap.

  • Personen met een beperking is een veel ruimer begrip dan personen met een handicap. Het zijn enkel de personen met een handicap die een erkenning hebben en die gemachtigd zijn een parkeerkaart aan te vragen en te gebruiken op de voorbehouden plaatsen. Personen met een beperking zijn niet allemaal in het bezit van een parkeerkaart.

Daarom is het college van oordeel dat het ontwerpbesluit op dit punt niet kan aangepast worden.

Het volledige document werd gescreend en de begrippen lengte en breedte werden correct gebruikt zodat ook hier geen aanpassingen nodig zijn.

  • De overige opmerkingen van de adviezen werden opgenomen in het ontwerp van verordening.
  • Naar aanleiding van een overleg waar de opmerkingen, geformuleerd door de dienst ruimtelijke ordening van de provincie Vlaams-Brabant werden besproken, worden een aantal wijzigingen ter goedkeuring voorgelegd.

 

Argumentatie

Het schepencollege wenst normen op te leggen inzake parkeren voor woningbouwprojecten om te voorkomen dat de parkeerdruk van private projecten wordt afgewenteld op het openbaar domein.

 

Het is wenselijk om voor het volledige grondgebied te beschikken over een geschikt instrument dat juridisch afdwingbaar is om deze materie beter te sturen. Een stedenbouwkundige verordening is het instrument bij uitstek om deze doelstelling te bereiken.

 

De toepassing van deze verordening zal bijdragen tot een verhoogde leefbaarheid en mobiliteit in de dorpskernen.

 

De beschikbaarheid van parkeerplaatsen onder de vermelde voorwaarden wordt niet enkel op het moment van de bouw gegarandeerd, maar ook bij latere verkoop.

 

 

Bijlagen

  • Advies Ruimte Vlaanderen
  • Advies GECORO
  • Advies mobiliteitsraad

 

Besluit

 

20 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Greet Goossens, Tom Philips, Joery Verhoeven, Ludo Croonenberghs, Leonard Vranckx, Kristien Van Essche, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Jan De Keyzer, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez, Griet Verhenneman, Marc De Vlieger, Diane Vander Elst, Jan Buysse en Albert Mees

1 onthouding: Wouter Fock

 

Artikel 1:

Het onderstaande ontwerp van stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg wordt definitief vastgesteld.

 

Ontwerp van stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg

 

Artikel 1. Algemeen

De vergunninghouder moet het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen, zoals bepaald in deze verordening, aanleggen bij het optrekken van nieuwe gebouwen, het uitvoeren van bestemmingswijzigingen, het uitvoeren van herbouwingswerken, het uitvoeren van verbouwingswerken zoals bedoeld in artikel 4.2°, het opsplitsen van een woning of in een gebouw het aantal woongelegenheden die hoofdzakelijk bestemd zijn voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande wijzigen, voor zover deze wijzigingen vergunningsplichtig of meldingsplichtig zijn.

 

Artikel 2. Begrippen en definities

1° Aanleg van een parkeerplaats of fietsenstalling: Onder aanleg van een parkeerplaats of fietsenstalling wordt verstaan:

  • het bouwen van een nieuwe parkeerplaats of fietsenstalling
  • het in volle eigendom, in erfpacht of met recht van opstal (voor minimum 27 jaar) bezitten of verwerven van een bestaande parkeerplaats of fietsenstalling die voldoet aan de voorwaarden van deze verordening. De bestaande parkeerplaats of fietsenstalling mag niet al in aanmerking genomen zijn voor het verkrijgen van een andere vergunning waarbij deze verordening werd toegepast
  • het huren van een parkeerplaats of fietsenstalling voor een periode van minimum 27 jaar wordt eveneens aanvaard bij het oprichten van woonruimten (woning, appartement, studio) indien de parkeerplaats of fietsenstalling voldoet aan dezelfde voorwaarden als bij het verwerven van een bestaande parkeerplaats of fietsenstalling.

Indien na de periode van 27 jaar huur, erfpacht of recht van opstal de parkeerplaatsen nog niet in volle eigendom zijn gekomen dient deze periode verlengd te worden met opnieuw 27 jaar.

2° Bedrijfsoppervlakte: Onder bedrijfsoppervlakte wordt verstaan: de som van de grondoppervlakte, ingenomen voor bedrijfsdoeleinden in open lucht, en de vloeroppervlakte, gebruikt voor bedrijfsdoeleinden, in gesloten gebouwen. Deze laatste vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren.

3° Bouwperceel: Het kadastraal perceel of de kadastrale percelen waarop de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft, binnen de bebouwingsmogelijkheden van het gewestplan, bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan of verkavelingsplan.

4° Eengezinswoning: Elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, en waarin zich geen andere woningen bevinden.

5° Fietsenstalling: Een open of overdekte ruimte, voldoende uitgerust (bv. Klemmen, rekken, een steunmuur) voor het stallen van een fiets die voldoet aan de bepalingen van artikel 10.

6° Functiewijziging: Het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed voor zover deze wijziging onderworpen is aan de vergunningsplicht.

7° Groepswoningbouw: Het gemeenschappelijk oprichten van woningen die een gemeenschappelijke werf hebben of fysisch of stedenbouwkundig met elkaar verbonden zijn.

8° Handelsruimte: Ruimte die in hoofdzaak gebruikt wordt voor het verkopen op gewone wijze, van goederen aan consumenten, zonder deze goederen een andere behandeling te doen ondergaan dan die welke in de handel gebruikelijk zijn.

9° Herbouwen: Een constructie volledig afbreken, of meer dan 40% van de buitenmuren van een constructie afbreken, en binnen het bestaande volume van de geheel of gedeeltelijk afgebroken constructies een nieuwe constructie bouwen.

10° Meergezinswoning: Een gebouw waarin twee of meerdere woongelegenheden gelegen zijn, met uitzondering van woon- en zorgcentra, assistentiewoningen, enz.

11° Parkeerplaats: Een ruimte waar één autovoertuig kan worden geparkeerd, meer bepaald een gesloten garage, een garagebox of carport of een standplaats in een gesloten ruimte of in de open lucht daartoe speciaal aangelegd en uitgerust en die voldoet aan de bepalingen van de artikelen 6 en 7 van deze verordening.

12° Assistentiewoning: Woongelegenheid met de mogelijkheid voor maximum twee bejaarde bewoners en/of bewoners met een handicap om beroep te doen op dienstverlening, en gelegen in een erkende groep van assistentiewoningen zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2012 betreffende de groepen van assistentiewoningen.

13° Sociale woning: Een sociale woning zoals bedoeld in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en latere wijzigingen.

14° Studio: Woonentiteit met een maximale bewoonbare vloeroppervlakte van 45 m2 waarin alle leeffuncties geïntegreerd zijn in één ruimte, behoudens het sanitair voor eigen gebruik, dat eventueel voorzien is in een aangrenzende aparte ruimte.

15° Uitbreiden: Het bestaand vergund of vergund geacht volume van een gebouw vergroten waarbij de uitbreiding fysisch één geheel vormt met het oorspronkelijk gebouw.

16° Verbouwen: Aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor ten minste 60% behouden worden.

17° Vergunning: Stedenbouwkundige vergunning zoals bepaald in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (of decreet omgevingsvergunning).

18° Vergunningsplichtige of meldingsplichtige werken: Handelingen zoals bepaald in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, meer bepaald Titel 4 - Hoofdstuk 2 - Afdeling 1 (of decreet omgevingsvergunning).

19° Vloeroppervlakte: De vloeroppervlakte wordt berekend per bouwlaag, met inbegrip van de buitenmuren, met uitzondering van gemeenschappelijke traphallen, liften en technische ruimten, kelders, ondergrondse parkeergarages en overdekte buitenruimten. Vloeren onder het dak worden enkel meegerekend vanaf 1,80 m vrije hoogte begaanbare ruimte. Bijgebouwen worden niet meegerekend.

20° Woning / woongelegenheid: Elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.

21° Zorgwonen: Een vorm van wonen waarbij voldaan is aan de voorwaarden zoals omschreven in de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening (of decreet omgevingsvergunning).

 

Artikel 3. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Bertem. Wanneer voor een gebied binnen de gemeente een bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan werd opgemaakt en deze andere normen opleggen, dan hebben deze voorrang op de bepalingen van deze verordening.

 

Artikel 4. Verplichting aanleg parkeerplaatsen en fietsenstallingen

De vergunninghouder is verplicht om het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen aan te leggen, zoals bepaald in deze verordening, en dit bij onderstaande vergunningsplichtige of meldingsplichtige werken:

1° Het bouwen of herbouwen van een gebouw

2° Het uitbreiden van een gebouw met meer dan 50 m² vloeroppervlakte.

3° Het opsplitsen van een gebouw of het wijzigen van het aantal woongelegenheden, tenzij het gaat om zorgwonen.

4° Het uitvoeren van een vergunningsplichtige functiewijziging van een bebouwd onroerend goed.

De verplichtingen voortkomend uit deze verordening maken blijvend deel uit van de vergunning. Dit betekent dat de parkeerplaatsen en fietsenstallingen, nodig om te voldoen aan deze verordening, steeds aanwezig moeten blijven, ook na overdracht van de zakelijke rechten van de eigendom, en dit tot zolang de inrichting blijft bestaan waarvoor ze gelden. Ze mogen geen andere bestemming krijgen of voor iets anders gebruikt worden.

 

Artikel 5. Minimaal aantal te realiseren parkeerplaatsen en fietsenstallingen

1° Indien een gebouw opgesplitst wordt en/of een functiewijziging wordt uitgevoerd, gelden de minimumaantallen zoals in dit artikel bepaald voor het gehele gebouw.

2° Bij uitbreiding van een woning zijn de normen van toepassing voor het gehele gebouw.

3° Indien een niet-residentiële functie wordt uitgebreid met meer dan 50 m² vloeroppervlakte, gelden de normen voor het gehele gebouw.

4° Indien in een gebouw meerdere functies aanwezig zijn, wordt het minimaal vereiste aantal parkeerplaatsen bepaald per functie aan de hand van de vloeroppervlakte ingenomen per functie. De som van het minimum aantal per functie geeft het totaal aantal te realiseren parkeerplaatsen.

5° Indien in een gebouw wonen en andere functies aanwezig zijn mag het minimaal vereiste aantal parkeerplaatsen voor het wonen verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen vereist voor de andere functies indien deze ook permanent opengesteld worden voor de bewoners.

6° De afmetingen en het aantal te voorziene parkeerplaatsen voor personen met een handicap moeten voldoen aan de bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid van 05/06/2009 en latere wijzigingen.

7° In onderstaande bepalingen worden de normen voor het minimaal aantal te realiseren parkeerplaatsen weergegeven. Hierbij moet steeds naar boven worden afgerond. Een parkeerplaats mag aanvullend als berging gebruikt worden, mits parkeren te allen tijde mogelijk blijft.

a) Eengezinswoningen:

  • 2 parkeerplaatsen voor een woning van maximum 200 m² vloeroppervlakte
  • 1 bijkomende parkeerplaats voor een woning groter dan 200 m² vloeroppervlakte
  • 1 bijkomende parkeerplaats ten behoeve van bezoekers voor een woning die gelegen is in een straat waar parkeren ter hoogte van de woning en over een lengte van 100 m voor en na de perceelsgrenzen van de woning niet mogelijk of niet toegestaan is.
  • minimum evenveel fietsenstallingen als aantal slaapkamers

b) Meergezinswoningen en groepswoningbouw, met uitzondering van studio’s:

  • woongelegenheid tot en met 200 m² vloeroppervlakte:
    • 2 parkeerplaatsen per woongelegenheid
  • woongelegenheid > 200 m² vloeroppervlakte:
    • 3 parkeerplaatsen per woongelegenheid
  • per begonnen schijf van 5 woongelegenheden is 1 bezoekersparking vereist

0 - 4 woongelegenheden --> geen bezoekersparking

5 - 9 woongelegenheden --> 1 bezoekersparking

10 - 14 woongelegenheden --> 2 bezoekersparkings

...

  • minimum fietsenstallingen:
    • evenveel fietsenstallingen als aantal slaapkamers

c) Studio’s:

  • 1 parkeerplaats per studio
  • minimum fietsenstallingen:
    • 2 fietsenstallingen per studio

d) Sociale woningen:

  • 1,5 parkeerplaats per woongelegenheid
  • minimum fietsenstallingen:
    • 2 fietsenstallingen per woongelegenheid

e) Assistentiewoningen:

  • 1 parkeerplaats per 3 assistentiewoningen, vermeerderd met 1 parkeerplaats per schijf van 10 assistentiewoningen
  • minimum fietsenstallingen:
    • 1 fietsenstalling per 5 assistentiewoningen

f) Warenhuizen/supermarkten:

  • 1 parkeerplaats en 1 fietsenstalling per 20 m² vloeroppervlakte voor bedrijfsdoeleinden

g) Winkel/handel - cafés - kantoren - vrije beroepen:

  • 0 m² < 100 m² vloeroppervlakte voor bedrijfsdoeleinden:
    • 3 parkeerplaatsen
  • > 100 m²: vloeroppervlakte voor bedrijfsdoeleinden
    • 2 bijkomende parkeerplaatsen per begonnen schijf van 50 m² vloeroppervlakte voor bedrijfsdoeleinden
  • minimum aantal fietsenstallingen:
    • 3 fietsenstallingen

h) Feestzalen, danszalen:

  • 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 5 m² vloeroppervlakte voor bedrijfsdoeleinden
  • minimum fietsenstallingen:
    • 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 5 m² vloeroppervlakte voor bedrijfsdoeleinden

i) Autoherstelplaatsen, garages:

  • 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 25 m² bedrijfsoppervlakte

j) Kinderkribben:

  • 1 parkeerplaats en 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 75 m² vloeroppervlakte voor bedrijfsdoeleinden

 

Artikel 6. Locatie en inrichting van de parkeerplaatsen en fietsenstallingen

De nodige parkeerplaatsen en fietsenstallingen moeten worden voorzien op het bouwperceel waarop het betreffende gebouw gelegen is of op een perceel gelegen op maximum 150 m wandelafstand van het bouwperceel via de openbare weg, gemeten vanaf de grenzen van de percelen. Autostaanplaatsen worden, waar dit technisch mogelijk en veilig is, bij voorkeur ondergronds aangelegd.

De fietsenstallingen moeten eenvoudig en veilig bereikbaar zijn vanaf de openbare weg en moeten bij voorkeur ingeplant worden op het gelijkvloerse niveau.

De aldus bestemde parkeerplaatsen kunnen geen andere bestemming krijgen zolang het hoofdgebouw niet op een andere wijze voldoet aan de opgelegde normen.

2° De parkeerplaatsen of fietsenstallingen moeten worden aangelegd op dat gedeelte van het bouwperceel dat, als gevolg van stedenbouwkundige of verkavelingsvoorschriften of de goede plaatselijke ruimtelijke ordening, voor bebouwing of verharding in aanmerking komt.

De goede plaatselijke ruimtelijke ordening mag niet in het gedrang worden gebracht.

Het bouwproject moet aangepast worden met het oog op de vermindering van de parkeerbehoefte wanneer men niet voldoende parkeerplaatsen kan inrichten zonder de goede plaatselijke ruimtelijke ordening te schaden.

3° Parkeerplaatsen voor personen met een handicap moeten zich zo dicht mogelijk bij de toegankelijke ingang van de constructie of bij de voetgangersuitgang van de parkeervoorziening bevinden.

Het oppervlak van de parkeerplaats voor personen met een handicap mag niet meer dan twee procent hellen.

Bij dwarsparkeren bedraagt de breedte van de aangepaste parkeerplaats minstens 3,50 m, bij langsparkeren bedraagt de lengte van de aangepaste parkeerplaats minstens 6 m en bij schuinparkeren wordt binnen de aangepaste parkeerplaats een rechthoek van minstens 3,50 m op minstens 6 m gegarandeerd.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is hier van toepassing.

 

Artikel 7. Minimale afmetingen en kenmerken parkeerplaatsen

Om in aanmerking te komen als parkeerplaats dient voldaan te worden aan volgende bepalingen:

  • een garage, een garagebox of carport met de volgende minimumafmetingen:
    • 5,25 m lang, 2,75 m breed en een minimum vrije hoogte van 2,10 m
  • een standplaats (overdekt of in open lucht) daartoe speciaal aangelegd en uitgerust:
    • overdekt:
      • 5,00 m lang op 2,50 m breed en een vrije hoogte van 2,10 m
    • open lucht:
      • 5,50 m lang en 2,50 m breed.

De standplaats dient minimaal verhard te worden met grind, zodat ze niet verzakt.

Elke parkeerplaats dient afgebakend te worden met duurzame materialen. De parkeerplaatsen in open lucht dienen uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen.

 

Artikel 8. Kenmerken en minimale breedte in- en uitrit naar parkeerplaatsen

Alle parkeerplaatsen moeten langs een gemeenschappelijke toegang op de openbare weg uitmonden, zonder dat ze daarbij bestaande parkeerplaatsen die gelegen zijn langs de gemeenschappelijke toegang isoleren. Dit is niet vereist voor parkeerplaatsen die bij dezelfde woning horen. Daar is het toegelaten dat één of meer auto’s moeten verplaatst worden om een parkeerplaats in te nemen of te verlaten.

De vereiste minimale breedte van de in- en uitrit is afhankelijk van de hoek tussen de parkeerplaats en de in- en uitrit:

  • Bij een hoek van 90°:
    • 6 m
  • Bij een hoek van 60°:
    • 5 m
  • Bij een hoek van 45°:
    • 4 m
  • Bij een hoek van 30°:
    • 3,5 m
  • Bij een hoek van 0°:
    • 3 m

 

Artikel 9. Hellende in- en uitritten

Conform de ministeriële omzendbrief van 10 september 1965 zijn er geen hellingen toegelaten in openbaar domein.

De maximale hellingsgraad van in- en uitritten wordt bepaald door de lengte van de hellingsbaan zoals aangegeven in onderstaande tabel:

 

Lengte hellingsbaan

Hellingspercentage

 

Aanbevolen

Maximaal

5 m

14%

16%

10 m

14%

16%

15 m

13%

15%

20 m

12%

14%

25 m

11%

13%

30 m

10%

12%

35 m

9%

11%

40 m

8%

10%

45 m

8%

10%

 

Hellingen moeten voldoende stroef zijn. Hellingsbanen zijn bij voorkeur recht, maar kunnen ook in ronde bochtvorm worden aangelegd. Bij sterk gekromde bochten moet rekening gehouden worden met voldoende doorzicht voor de bestuurder en met de breedte van de rijbaan.

Hellingen moeten een rijbaanbreedte van minimum 3 m tussen de kantstrepen hebben.

 

Artikel 10. Minimale afmetingen en kenmerken fietsenstallingen

De te voorziene fietsenstallingen moeten minimaal volgende afmetingen hebben:

  • 1,80 m tot 2,00 m lang, 0,75 m breed en 1,25 m hoog.

De fietsenstalling moet gemakkelijk toegankelijk zijn vanaf het openbaar domein, d.w.z. zonder door woon- of kantoorgedeelten te gaan. De vrije breedte van de toegangsweg tot de fietsenstalling moet minimum 0,90 m bedragen.

Standplaatsen in open lucht moeten verhard worden met waterdoorlatende materialen en voorzien worden van fietsparkeervoorzieningen die het veilig stallen van de fietsen toelaten.

 

Artikel 11. Bepalen van het aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen

Ten einde de omvang van de verplichtingen van deze verordening te kunnen bepalen wordt volgende procedure gevolgd:

1° Plannen

Op basis van de ingediende plannen van de aanvraag wordt berekend hoeveel parkeerplaatsen en fietsenstallingen er volgens de verordening moeten voorzien worden.

Op de grondplannen die bij de vergunningsaanvraag zijn gevoegd, worden de parkeerplaatsen en fietsenstallingen aangegeven met het aantal genummerde rechthoeken die voldoen aan de minimale afmetingen opgenomen in deze verordening. Tevens worden de toegangen met hun afmetingen duidelijk aangeduid.

2° Vergunning

Het aantal te voorziene parkeerplaatsen en fietsenstallingen wordt in de vergunning opgenomen.

3° Verkoop - verhuur

Eengezinswoningen, woongelegenheden in meergezinswoningen, studio's en sociale woningen, zoals bedoeld in artikel 5, 7°, a), b), c) en d) van deze verordening, en die vergund zijn na de inwerkingtreding van deze verordening, mogen niet verkocht of verhuurd worden zonder het vereiste en eraan verbonden aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen. Indien de verkoper of verhuurder geen eigenaar is dienen de bepalingen van artikel 2, 1° en artikel 4 laatste lid in acht te worden genomen.

Voor een sociale woning, zoals bedoeld in artikel 5, 7°, d) van deze verordening, geldt hierbij een minimum van 1 parkeerplaats en 2 fietsenstallingen per woongelegenheid.

 

Artikel 12. Afwijkingen

Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om, in uitzonderlijke omstandigheden, een afwijking toe te staan op de bepalingen van deze verordening.

Deze uitzonderlijke omstandigheden moeten te maken hebben met de staat en de mogelijkheden van het bouwperceel en de goede plaatselijke ruimtelijke ordening. Een afwijking moet uitvoerig worden gemotiveerd.

 

Artikel 13. Strafbepalingen

De overtredingen op deze verordening worden behandeld overeenkomstig de handhavingsmaatregelen bepaald in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (Decreet Omgevingsvergunning).

 

Artikel 2:

Het raadsbesluit van 26 april 2016 over de vaststelling van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg wordt ingetrokken.

 

Artikel 3:

Deze definitief vastgestelde stedenbouwkundige verordening wordt voor goedkeuring overgemaakt aan de deputatie van Vlaams-Brabant.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 oktober 2016

 

PATRIMONIUM. GOEDKEURING AKTE MINNELIJKE AFSTAND DEEL PERCEEL KERKRING NR. 1 EN 4, KLEINE KERKSTRAAT 1 EN GROOT KETEVELD.

 

Voorgeschiedenis

  • Gemeenteraadsbesluit van 20 januari 2004 waarbij het rooilijn- en onteigeningsplan 'Kerkring en Kleine Kerkstraat' definitief werd aanvaard en het Aankoopcomité van Vlaams-Brabant (kantoor Mechelen) opdracht werd gegeven om het onteigeningsplan te verwezenlijken. Dit houdt in: het schatten van de onteigenings- en pachtuittredingsvergoedingen, het voeren van de onderhandelingen met de eigenaars en de gebruikers als ook het opmaken en verlijden van de aktes.
  • Gunstig advies van de deputatie van Vlaams-Brabant van 18 maart 2004.
  • Ministerieel besluit van 19 november 2004 waarbij goedkeuring wordt verleend aan het rooilijn- en onteigeningsplan 'Kerkring en Kleine Kerkstraat'.
  • Aangepast plan van 17 januari 2013 waarbij de in te nemen oppervlakte van inneming nr. 11b kleiner wordt gemaakt.
  • Gemeenteraadsbesluit van 23 juni 2015 waarbij de gemeenteraad besluit om alle dossiers die tot 31 december 2014 door het Aankoopcomité van de FOD Financiën werden behandeld voor rekening van de gemeente, verder te laten behandelen door de afdeling Vastgoedtransacties van de Vlaamse Belastingdienst, overeenkomstig artikel 5 van het decreet van 19 december 2014 houdende de Vlaamse vastgoedcodex.

 

Feiten en context

  • De afdeling Vastgoedtransacties van de Vlaamse Belastingdienst heeft op 29 september 2016 de akten van grondafstand overgemaakt voor de innemingen nrs.:
    • 11a van 39ca groot, gelegen Kleine Kerkstraat 1, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 416E, deel van perceel afdeling 3 sectie B 348F, eigendom van de Liedekerke Béatrice, de Liedekerke Nathalie en de Liedekerke Michel
    • 11b1 van 1a 6ca 65dma groot, gelegen Kleine Kerkstraat 1, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 348G, eigendom van de Liedekerke Béatrice, de Liedekerke Nathalie en de Liedekerke Michel
    • 12a van 89ca groot, gelegen Kerkring 4, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 416F, deel van perceel afdeling 3 sectie B 352E, eigendom van de Liedekerke Jacques, de Liedekerke Louis, de Liedekerke Béatrice, de Liedekerke Nathalie en de Liedekerke Michel
    • 12b van 38ca groot, gelegen Kerkring 4, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 416D, eigendom van de Liedekerke Jacques, de Liedekerke Louis, de Liedekerke Béatrice, de Liedekerke Nathalie en de Liedekerke Michel
    • 20 van 5ca groot, gelegen Kerkring 1, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 416A, deel van perceel afdeling 3 sectie B 361C, eigendom van de Liedekerke Jacques, de Liedekerke Louis, de Liedekerke Béatrice, de Liedekerke Nathalie en de Liedekerke Michel
    • 14a van 25ca groot, gelegen Groot Keteveld, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 416C, deel van perceel afdeling 3 sectie B 385, eigendom van de Liedekerke Jacques
    • 14b van 16ca groot, gelegen Groot Keteveld, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 416B, eigendom van de Liedekerke Jacques
    • ondergrondse inneming van 75ca in Groot Keteveld boven de afvoerbuis, eigendom van de Liedekerke Jacques
  • De afdeling Vastgoedtransacties heeft met de eigenaars een akkoord kunnen bereiken over de minnelijke onteigening. Er wordt geen vergoeding betaald. De aktes werden ondertekend op 23 september 2016 onder opschortende voorwaarde van goedkeuring door de gemeenteraad binnen de zes maanden en van niet-schorsing of niet-vernietiging door de toezichthoudende overheid.

 

Juridische gronden

  • Ministerieel besluit van 22 november 1957 EE/74.413 betreffende de vrijstelling van registratierechten.
    De gemeente verklaart dat de aankoop wordt gedaan voor openbaar nut.
  • Artikelen 42, §1 en 43, §2, 12° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    De gemeenteraad is bevoegd voor alle onderwerpen van gemeentelijk belang.
    De gemeenteraad is bevoegd voor het stellen van daden van beschikking m.b.t. onroerende goederen.
  • Het decreet van 19 december 2014 over de Vlaamse Vastgoedcodex, waarbij de bevoegdheid van de Vlaamse commissarissen werd vastgelegd tot het uitvoeren van bepaalde vermogensrechtelijke verrichtingen in naam en voor rekening van het Vlaamse Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Vlaamse gemeenschaps- en gewestinstellingen en bepaalde entiteiten.
  • Het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 2014 waarbij machtiging wordt gegeven tot aanwijzing van de Vlaamse commissarissen en tot regeling van de werkwijze van het decreet van 19 december 2014.
  • Het ministerieel besluit van de Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie van 12 januari 2015, tot aanwijzing van de Vlaamse commissarissen, vermeld in het decreet van 19 december 2014 over de Vlaamse Vastgoedcodex.

 

Argumentatie

De Kleine Kerkstraat en Kerkring behoorden bij de aangelanden. Voor de aanleg van de riolering en de wegenis in de Kleine Kerkstraat en Kerkring dient de weg tot het openbaar domein te behoren. Door deze minnelijke onteigeningen wordt de rijweg wettelijk openbaar domein.

 

De akten moeten binnen de zes maanden vanaf de ondertekening ervan (23 september 2016) worden goedgekeurd door de gemeenteraad.

 

 

Bijlagen

  • 02606_010 ontwerpakte 3 dd 22092016
  • 02606-011 ontwerpakte 3 dd 22 09 2016
  • 02606-013 ontwerpakte 3 dd 22 09 2016

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De raad keurt de akten 02606-010, 02606-011 en 02606-013 van minnelijke onteigening goed. Het betreft volgende innemingen op het onteigeningsplan 'Kerkring en Kleine Kerkstraat':

  • nr. 11a van 39ca groot, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 416E
  • nr. 11b1 van 1a 6ca 65dma groot, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 348G
  • nr. 12a van 89ca groot, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 416F
  • nr. 12b van 38ca groot, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 416D
  • nr. 20 van 5ca groot, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 416A
  • nr. 14a van 25ca groot, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 416C
  • nr. 14b van 16ca groot, gekadastreerd afdeling 3 sectie B 416B
  • ondergrondse inneming van 75ca in Groot Keteveld boven de afvoerbuis.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 oktober 2016

 

PATRIMONIUM. GOEDKEURING GEBRUIKSOVEREENKOMST CHIROLOKALEN KORBEEK-DIJLE.

 

Feiten en context

         De Chirolokalen in Korbeek-Dijle zijn geopend op zaterdag 17 september 2016.

 

Juridische gronden

         Artikel 43, §2, 12° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005.

De gemeenteraad is bevoegd voor het stellen van daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen. Deze bevoegdheid kan niet worden gedelegeerd aan het college.

 

Adviezen

         Gunstig advies van de jeugdraad op 4 oktober 2016.

 

Argumentatie

De gemeente Bertem is eigenaar van de jeugdlokalen gelegen aan de Wijngaardberg 11 in Korbeek-Dijle. Deze jeugdlokalen worden ter beschikking gesteld aan Chiro Kadee.

Concrete richtlijnen over het gebruik van de jeugdlokalen werden opgenomen in een gebruiksovereenkomst.

 

 

Bijlagen

         Gebruiksovereenkomst Chirolokalen Korbeek-Dijle.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De raad keurt de bijgevoegde gebruiksovereenkomst van de Chirolokalen in Korbeek-Dijle goed.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 oktober 2016

 

VRAGENKWARTIERTJE.

 

Bespreking

 

  • Raadslid Ludo Croonenberghs vraagt wie verantwoordelijk is voor de toestand van de 2 trappen die toegang geven tot de ingang van de kerk van Leefdaal. Hij stelt dat die trappen zich in een slechte staat bevinden.
  • Schepen Marc Morris antwoordt dat het dossier van het onderhoud en de restauratie van de kerk van Leefdaal altijd door de gemeente is gedaan. Hij erkent dat vooral de trap naar de dreef er kramakkelig bijligt. Onroerend Erfgoed zal volgens hem ook een woordje moeten meepraten over de herstelling.
  • Voorzitter Albert Mees voegt daaraan toe dat de graaf in vroegere gesprekken wel eens gezegd heeft om die trappen zelf te laten herstellen.
  • Tot slot stelt de burgemeester dat - als blijkt dat de toegang gevaarlijk is - de nodige maatregelen zullen worden genomen.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.