Zitting van 25 oktober 2016
ZITTINGEN GR. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische gronden
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
De raad keurt de notulen van de zitting van 27 september 2016 goed.
Yvette Laes Karin Baudemprez Roos De Backer Dirk Stoffelen Kristien Van Essche Ludo Croonenberghs Wouter Fock Leonard Vranckx Diane Vander Elst Eddy Vranckx Griet Verhenneman Joery Verhoeven Jan Buysse Albert Mees Tom Philips Jan De Keyzer Greet Goossens Marc De Vlieger Joël Vander Elst Joris Fonteyn Herman Ginis Sonia Stiasteny Marc Morris Yvette Laes Karin Baudemprez Roos De Backer Kristien Van Essche Ludo Croonenberghs Wouter Fock Leonard Vranckx Diane Vander Elst Griet Verhenneman Joery Verhoeven Jan Buysse Albert Mees Tom Philips Jan De Keyzer Greet Goossens Marc De Vlieger Joël Vander Elst Joris Fonteyn Herman Ginis Sonia Stiasteny Marc Morris aantal voorstanders: 21 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Zitting van 25 oktober 2016
DEELNAME AAN RECHTSPERSONEN. AANDUIDING VERTEGENWOORDIGER ETHIAS GEMEEN RECHT.
Feiten en context
Juridische gronden
Besluit
Na geheime stemming:
21 stemmen voor
Artikel 1:
De heer Kris Philips, financieel beheerder, wordt aangeduid als vertegenwoordiger van de gemeente Bertem in de algemene vergadering van Ethias Gemeen Recht.
Yvette Laes Karin Baudemprez Roos De Backer Dirk Stoffelen Kristien Van Essche Ludo Croonenberghs Wouter Fock Leonard Vranckx Diane Vander Elst Eddy Vranckx Griet Verhenneman Joery Verhoeven Jan Buysse Albert Mees Tom Philips Jan De Keyzer Greet Goossens Marc De Vlieger Joël Vander Elst Joris Fonteyn Herman Ginis Sonia Stiasteny Marc Morris Yvette Laes Karin Baudemprez Roos De Backer Kristien Van Essche Ludo Croonenberghs Wouter Fock Leonard Vranckx Diane Vander Elst Griet Verhenneman Joery Verhoeven Jan Buysse Albert Mees Tom Philips Jan De Keyzer Greet Goossens Marc De Vlieger Joël Vander Elst Joris Fonteyn Herman Ginis Sonia Stiasteny Marc Morris aantal voorstanders: 21 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Zitting van 25 oktober 2016
DEELNAME AAN RECHTSPERSONEN. AANDUIDING VERTEGENWOORDIGER NV DEMER EN DIJLE.
Feiten en context
Juridische gronden
Besluit
Na geheime stemming:
21 stemmen voor
Artikel 1:
De heer Kris Philips, financieel beheerder, wordt aangeduid als vertegenwoordiger van de gemeente Bertem in de algemene vergadering van NV Demer en Dijle.
Zitting van 25 oktober 2016
AANVULLEND REGLEMENT OP DE POLITIE VAN HET WEGVERKEER. INSTELLEN NIEUWE VERKEERSSITUATIE DORPSTRAAT, DEEL TUSSEN BLOKKENSTRAAT EN BOSKEE EN AANSLUITING BOSKEE TOT SLAGBERG.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Adviezen
Argumentatie
Om een veiligere verkeerssituatie voor de zachte weggebruiker te creëren, worden fietssuggestiestroken aangebracht in de Dorpstraat aan de kant van de pare huisnummers van huisnr. 296 tot aansluitend op de bestaande fietssuggestiestrook en aan de kant van de onpare huisnummers van huisnr. 343 tot huisnr. 295b.
Recht tegenover de woning met huisnr. 389 in de Dorpstraat is parkeren toegelaten. Een gezinswagen, type meerdere doeleinden, kan bij de huidige reglementering moeite ondervinden om de oprit van de woning met huisnr. 389 op of af te rijden. Er wordt hier een bijkomend parkeerverbod ingesteld.
Voor een veiligere verkeerssituatie en een betere zichtbaarheid:
Besluit
eenparig
Artikel 1:
In de Dorpstraat, deel tussen de Blokkenstraat en de Boskee, wordt ingesteld:
1) Fietspaden:
a) Vanaf het kruispunt met de Blokkenstraat tot aan de woning 295a wordt in beide rijrichtingen een verhoogd fietspad ingericht.
b) Komende van de Delle wordt in de Dorpstraat, richting naar Bertem, een verhoogd fietspad ingericht tot aan de woning 326.
c) In de Dorpstraat, richting naar Bertem, wordt vanaf de overzijde van de woning nummer 340 een verhoogd fietspad ingericht dat aansluit op het fietspad in de Delle.
2) Oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen:
a) Op het kruispunt met de Blokkenstraat worden oversteekplaatsen, naar of komende van de Blokkenstraat ingesteld, voor de gebruikers van het fietspad.
b) Op het kruispunt met de Delle worden oversteekplaatsen, naar of komende van de Delle, ingesteld voor de gebruikers van het fietspad.
3) Overlangse markeringen die de rijstroken aanduiden (onderbroken witte streep die de rijbaan in rijstroken verdeelt):
a) van woning nummer 256 tot woning nummer 262;
b) vanaf het kruispunt met de Kuipersberg tot aan het kruispunt met de Kerstraat;
c) van woning nummer 300 tot woning nummer 306;
d) van woning nummer 306 tot woning nummer 310;
e) van woning nummer 312 tot aan het kruispunt met Het Bies;
f) vanaf het kruispunt met Het Bies tot de woning nummer 324;
g) van woning nummer 328 tot aan het kruispunt met de Delle;
h) van aan het kruispunt met de Delle tot woning nummer 342;
i) van woning nummer 346 tot en met woning nummer 389;
j) tegenover de woningen nummers 423 en 425;
k) tegenover de woningen nummers 431 tot 435;
l) ter hoogte van de woning nummer 441;
m) tussen woning nummer 449 en woning nummer 451;
n) tussen het kruispunt met de Korbeekstraat en het kruispunt met de Boskee.
4) Overlangse markeringen die de rand van de rijbaan aanduiden (onderbroken gele streep op de werkelijke rand van de rijbaan of op de boordsteen van het voetpad of de verhoogde berm):
Van het kruispunt met de Voerhoek tot aan het kruispunt met de W. Van Vlasselaerstraat aan de kant van de pare huisnummers:
a) tussen de woningen nummers 368 en 380;
b) tussen de woningen nummers 420 en 426;
c) tussen de woningen nummers 428 en 434.
5) Overlangse markeringen die een denkbeeldige rand van de rijbaan aanduiden (witte doorlopende streep - het aan de andere kant van deze streep gelegen deel van de openbare weg is voorbehouden voor het stilstaan en parkeren):
a) van woning nummer 321 tot woning nummer 323;
b) van woning nummer 329 tot woning nummer 331;
c) tegenover de woningen nummer 298 tot nummer 300;
d) voor woning nummer 306;
e) ter hoogte van woning nummer 326 tot woning nummer 328;
f) ter hoogte van woningen nummers 344, 346 en 346a;
g) ter hoogte van de woning nummer 357 en 359;
h) ter hoogte van de woning nummer 444 en 446;
i) ter hoogte van de woning nummer 462 en 464.
6) Parkeerreglementering met beperkte tijdsduur:
Tegenover de woningen 427 en 429 wordt een parkeerreglementering ingesteld met een beperkte parkeertijd van max. 30 minuten tussen 7.30 en 18.30 uur.
7) Parkeerverbod (verkeersborden die het parkeren verbieden):
Van het kruispunt met de W. Van Vlasselaerstraat tot het kruispunt met de Voerhoek langs de kant van de onpare huisnummers.
In de Boskee, deel tussen de Dorpstraat en de Slagberg, wordt ingesteld:
1) Fietspad:
Tussen de woning nummer 7 en het kruispunt met de Slagberg wordt in beide rijrichtingen een verhoogd fietspad ingericht.
2) Oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsers:
Op het kruispunt met de Slagberg wordt een oversteekplaats ingesteld voor fietsers en tweewielige bromfietsen.
3) Overlangse markeringen die de rijstroken aanduiden (onderbroken witte streep):
Tussen de Dorpstraat en de Slagberg wordt een witte onderbroken streep aangebracht die de rijbaan verdeelt in rijstroken.
Artikel 2:
De weggebruikers worden op de hoogte gebracht van deze reglementering door:
a) Verkeersborden:
- E1 met onderborden type a en b;
- E9a met onderborden type a en b + blauw onderbord met tekst 'Tussen 7.30 en 18.30 uur Max. 30 minuten';
b) Wegmarkeringen:
- overlangse markeringen die de rijstroken aanduiden, een onderbroken witte streep in de as van de rijbaan (artikel 72.3);
- overlangse markeringen die een fietspad aanduiden (artikel 74);
- overlangse markeringen die de rand van de rijbaan aanduiden, een gele onderbroken streep (artikel 75.1.2°);
- overlangse markeringen die de denkbeeldige rand van de rijbaan aanduiden, een brede witte doorlopende streep (artikel 75.2);
- dwarsmarkeringen die de oversteekplaatsen voor fietsers en tweewielige bromfietsen aanduiden (artikel 76.4);
voorgeschreven bij KB van 1 december 1975, gewijzigd door het KB van 27 april 1976 e.v. inzake het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
Artikel 3:
Het aanvullend reglement op de politie van het wegverkeer over het instellen nieuwe verkeerssituatie Dorpstraat, deel tussen Blokkenstraat en Boskee en aansluiting Boskee tot Slagberg, goedgekeurd door de gemeenteraad op 28 januari 2014, wordt opgeheven op 1 november 2016.
Artikel 4:
Dit reglement treedt in werking op 1 november 2016.
Yvette Laes Karin Baudemprez Roos De Backer Dirk Stoffelen Kristien Van Essche Ludo Croonenberghs Wouter Fock Leonard Vranckx Diane Vander Elst Eddy Vranckx Griet Verhenneman Joery Verhoeven Jan Buysse Albert Mees Tom Philips Jan De Keyzer Greet Goossens Marc De Vlieger Joël Vander Elst Joris Fonteyn Herman Ginis Sonia Stiasteny Marc Morris Yvette Laes Karin Baudemprez Roos De Backer Kristien Van Essche Ludo Croonenberghs Wouter Fock Leonard Vranckx Diane Vander Elst Griet Verhenneman Joery Verhoeven Jan Buysse Albert Mees Tom Philips Jan De Keyzer Greet Goossens Marc De Vlieger Joël Vander Elst Joris Fonteyn Herman Ginis Sonia Stiasteny Marc Morris Jan De Keyzer Roos De Backer Leonard Vranckx Marc De Vlieger Marc Morris Tom Philips Diane Vander Elst Yvette Laes Kristien Van Essche Ludo Croonenberghs Albert Mees Karin Baudemprez Jan Buysse Joery Verhoeven Griet Verhenneman Sonia Stiasteny Herman Ginis Joris Fonteyn Greet Goossens Joël Vander Elst Wouter Fock aantal voorstanders: 20 , aantal onthouders: 1 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Zitting van 25 oktober 2016
STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING. VASTSTELLING GEMEENTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING BETREFFENDE HET AANLEGGEN VAN PARKEERPLAATSEN EN FIETSENSTALLINGEN BUITEN DE OPENBARE WEG.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
De gemeenteraad kan stedenbouwkundige verordeningen vaststellen voor de materie omschreven in artikel 2.3.1[, in artikel 4.2.5 en in artikel 4.4.1, §3, tweede lid], voor het gehele grondgebied van de gemeente of voor een deel waarvan hij de grenzen bepaalt met naleving van de door de Vlaamse regering en de provincieraad vastgestelde stedenbouwkundige verordeningen.
Het college van burgemeester en schepenen is belast met het opmaken van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen en neemt de nodige maatregelen tot opmaak.
Het college van burgemeester en schepenen legt het ontwerp van stedenbouwkundige verordening voor advies voor aan [het departement] en aan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening. [Het departement] geeft bindend advies over de verenigbaarheid met gewestelijke verordeningen. De adviezen worden binnen dertig dagen na de ontvangst van het dossier naar het college van burgemeester en schepenen gestuurd. Wanneer er geen advies is verleend binnen deze termijn, mag aan de adviesvereisten worden voorbijgegaan.
De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening wordt samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening onmiddellijk na de definitieve vaststelling aan de deputatie ter goedkeuring toegezonden bij aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs.
Adviezen
"In antwoord op uw bovenvernoemd schrijven en overeenkomstig artikel 2.3.2 §2 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, deel ik u mee dat bovenvernoemde verordening vanuit het departement GUNSTIG geadviseerd wordt: de verordening bevat geen strijdigheid met een gewestelijke verordening.
Graag wil ik toch volgende opmerkingen formuleren betreffende de toepassing van deze verordening:
- Artikel 1: niet alle werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig is, zijn onderworpen aan deze verordening (o.a. zoals in artikel 4.2.1 7° of 8° van bovenvernoemde codex). Waarom werd deze beperking ingevoerd?
- Artikel 2 - 1°. "de bestaande parkeerplaats of fietsenstalling mag niet al in aanmerking genomen zijn voor het verkrijgen van een andere vergunning". Betekent dit concreet dat de parkeerplaatsen aangegeven zijn op de goedgekeurde bouwplannen? Of moet er expliciet in de vergunning melding van gemaakt zijn?
- Artikel 2 - 17°: vergunning: enkel de stedenbouwkundige vergunning wordt vermeld, in de vergunningsplichtige werken (artikel 2 - 18°) wordt via de bepalingen van de codex de link gelegd naar de 'meldingen'. In artikel 4 daarentegen worden de werken opgesomd waarvoor parkeerplaatsen en fietsenstallingen moeten worden aangelegd. Sommige van deze werken zijn meldingsplichtig. Dit betekent dat ook voor meldingen de verordening van toepassing is. Indien een aanvraag voor melding (bvb verbouwen van een woning in woongebied) niet in overeenstemming is met deze verordening, de melding niet correct is gebeurd en de werken eventueel kunnen worden stilgelegd. Voor de toepassing van deze verordening is het aan te bevelen de relatie tussen de verordening en de melding duidelijker te maken in deze verordening (cfr. artikel 3 de verhouding met de BPA's of RUP's werden gelegd).
- Artikel 2 - 19°: gelet op de hoogteverschillen in de gemeente: wanneer wordt een deels ondergrondse (bewoonbare) ruimte meegerekend als vloeroppervlakte?"
De mobiliteitsraad geeft een positief advies betreffende de parkeerverordening mits het aanbrengen van de kleine correcties. Het is een eerste kapstok om afdwingbare afspraken te hebben rond verplichtte oprit én om parkeerdruk op openbare ruimte in te perken."
Beoordeling advies mobiliteitsraad
Personen met een beperking en personen met een handicap.
Daarom is het college van oordeel dat het ontwerpbesluit op dit punt niet kan aangepast worden.
Het volledige document werd gescreend en de begrippen lengte en breedte werden correct gebruikt zodat ook hier geen aanpassingen nodig zijn.
Argumentatie
Het schepencollege wenst normen op te leggen inzake parkeren voor woningbouwprojecten om te voorkomen dat de parkeerdruk van private projecten wordt afgewenteld op het openbaar domein.
Het is wenselijk om voor het volledige grondgebied te beschikken over een geschikt instrument dat juridisch afdwingbaar is om deze materie beter te sturen. Een stedenbouwkundige verordening is het instrument bij uitstek om deze doelstelling te bereiken.
De toepassing van deze verordening zal bijdragen tot een verhoogde leefbaarheid en mobiliteit in de dorpskernen.
De beschikbaarheid van parkeerplaatsen onder de vermelde voorwaarden wordt niet enkel op het moment van de bouw gegarandeerd, maar ook bij latere verkoop.
Bijlagen
Besluit
20 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Greet Goossens, Tom Philips, Joery Verhoeven, Ludo Croonenberghs, Leonard Vranckx, Kristien Van Essche, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Jan De Keyzer, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez, Griet Verhenneman, Marc De Vlieger, Diane Vander Elst, Jan Buysse en Albert Mees
1 onthouding: Wouter Fock
Artikel 1:
Het onderstaande ontwerp van stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg wordt definitief vastgesteld.
Ontwerp van stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg
Artikel 1. Algemeen
De vergunninghouder moet het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen, zoals bepaald in deze verordening, aanleggen bij het optrekken van nieuwe gebouwen, het uitvoeren van bestemmingswijzigingen, het uitvoeren van herbouwingswerken, het uitvoeren van verbouwingswerken zoals bedoeld in artikel 4.2°, het opsplitsen van een woning of in een gebouw het aantal woongelegenheden die hoofdzakelijk bestemd zijn voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande wijzigen, voor zover deze wijzigingen vergunningsplichtig of meldingsplichtig zijn.
Artikel 2. Begrippen en definities
1° Aanleg van een parkeerplaats of fietsenstalling: Onder aanleg van een parkeerplaats of fietsenstalling wordt verstaan:
Indien na de periode van 27 jaar huur, erfpacht of recht van opstal de parkeerplaatsen nog niet in volle eigendom zijn gekomen dient deze periode verlengd te worden met opnieuw 27 jaar.
2° Bedrijfsoppervlakte: Onder bedrijfsoppervlakte wordt verstaan: de som van de grondoppervlakte, ingenomen voor bedrijfsdoeleinden in open lucht, en de vloeroppervlakte, gebruikt voor bedrijfsdoeleinden, in gesloten gebouwen. Deze laatste vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren.
3° Bouwperceel: Het kadastraal perceel of de kadastrale percelen waarop de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft, binnen de bebouwingsmogelijkheden van het gewestplan, bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan of verkavelingsplan.
4° Eengezinswoning: Elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, en waarin zich geen andere woningen bevinden.
5° Fietsenstalling: Een open of overdekte ruimte, voldoende uitgerust (bv. Klemmen, rekken, een steunmuur) voor het stallen van een fiets die voldoet aan de bepalingen van artikel 10.
6° Functiewijziging: Het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed voor zover deze wijziging onderworpen is aan de vergunningsplicht.
7° Groepswoningbouw: Het gemeenschappelijk oprichten van woningen die een gemeenschappelijke werf hebben of fysisch of stedenbouwkundig met elkaar verbonden zijn.
8° Handelsruimte: Ruimte die in hoofdzaak gebruikt wordt voor het verkopen op gewone wijze, van goederen aan consumenten, zonder deze goederen een andere behandeling te doen ondergaan dan die welke in de handel gebruikelijk zijn.
9° Herbouwen: Een constructie volledig afbreken, of meer dan 40% van de buitenmuren van een constructie afbreken, en binnen het bestaande volume van de geheel of gedeeltelijk afgebroken constructies een nieuwe constructie bouwen.
10° Meergezinswoning: Een gebouw waarin twee of meerdere woongelegenheden gelegen zijn, met uitzondering van woon- en zorgcentra, assistentiewoningen, enz.
11° Parkeerplaats: Een ruimte waar één autovoertuig kan worden geparkeerd, meer bepaald een gesloten garage, een garagebox of carport of een standplaats in een gesloten ruimte of in de open lucht daartoe speciaal aangelegd en uitgerust en die voldoet aan de bepalingen van de artikelen 6 en 7 van deze verordening.
12° Assistentiewoning: Woongelegenheid met de mogelijkheid voor maximum twee bejaarde bewoners en/of bewoners met een handicap om beroep te doen op dienstverlening, en gelegen in een erkende groep van assistentiewoningen zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2012 betreffende de groepen van assistentiewoningen.
13° Sociale woning: Een sociale woning zoals bedoeld in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en latere wijzigingen.
14° Studio: Woonentiteit met een maximale bewoonbare vloeroppervlakte van 45 m2 waarin alle leeffuncties geïntegreerd zijn in één ruimte, behoudens het sanitair voor eigen gebruik, dat eventueel voorzien is in een aangrenzende aparte ruimte.
15° Uitbreiden: Het bestaand vergund of vergund geacht volume van een gebouw vergroten waarbij de uitbreiding fysisch één geheel vormt met het oorspronkelijk gebouw.
16° Verbouwen: Aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor ten minste 60% behouden worden.
17° Vergunning: Stedenbouwkundige vergunning zoals bepaald in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (of decreet omgevingsvergunning).
18° Vergunningsplichtige of meldingsplichtige werken: Handelingen zoals bepaald in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, meer bepaald Titel 4 - Hoofdstuk 2 - Afdeling 1 (of decreet omgevingsvergunning).
19° Vloeroppervlakte: De vloeroppervlakte wordt berekend per bouwlaag, met inbegrip van de buitenmuren, met uitzondering van gemeenschappelijke traphallen, liften en technische ruimten, kelders, ondergrondse parkeergarages en overdekte buitenruimten. Vloeren onder het dak worden enkel meegerekend vanaf 1,80 m vrije hoogte begaanbare ruimte. Bijgebouwen worden niet meegerekend.
20° Woning / woongelegenheid: Elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.
21° Zorgwonen: Een vorm van wonen waarbij voldaan is aan de voorwaarden zoals omschreven in de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening (of decreet omgevingsvergunning).
Artikel 3. Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Bertem. Wanneer voor een gebied binnen de gemeente een bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan werd opgemaakt en deze andere normen opleggen, dan hebben deze voorrang op de bepalingen van deze verordening.
Artikel 4. Verplichting aanleg parkeerplaatsen en fietsenstallingen
De vergunninghouder is verplicht om het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen aan te leggen, zoals bepaald in deze verordening, en dit bij onderstaande vergunningsplichtige of meldingsplichtige werken:
1° Het bouwen of herbouwen van een gebouw
2° Het uitbreiden van een gebouw met meer dan 50 m² vloeroppervlakte.
3° Het opsplitsen van een gebouw of het wijzigen van het aantal woongelegenheden, tenzij het gaat om zorgwonen.
4° Het uitvoeren van een vergunningsplichtige functiewijziging van een bebouwd onroerend goed.
De verplichtingen voortkomend uit deze verordening maken blijvend deel uit van de vergunning. Dit betekent dat de parkeerplaatsen en fietsenstallingen, nodig om te voldoen aan deze verordening, steeds aanwezig moeten blijven, ook na overdracht van de zakelijke rechten van de eigendom, en dit tot zolang de inrichting blijft bestaan waarvoor ze gelden. Ze mogen geen andere bestemming krijgen of voor iets anders gebruikt worden.
Artikel 5. Minimaal aantal te realiseren parkeerplaatsen en fietsenstallingen
1° Indien een gebouw opgesplitst wordt en/of een functiewijziging wordt uitgevoerd, gelden de minimumaantallen zoals in dit artikel bepaald voor het gehele gebouw.
2° Bij uitbreiding van een woning zijn de normen van toepassing voor het gehele gebouw.
3° Indien een niet-residentiële functie wordt uitgebreid met meer dan 50 m² vloeroppervlakte, gelden de normen voor het gehele gebouw.
4° Indien in een gebouw meerdere functies aanwezig zijn, wordt het minimaal vereiste aantal parkeerplaatsen bepaald per functie aan de hand van de vloeroppervlakte ingenomen per functie. De som van het minimum aantal per functie geeft het totaal aantal te realiseren parkeerplaatsen.
5° Indien in een gebouw wonen en andere functies aanwezig zijn mag het minimaal vereiste aantal parkeerplaatsen voor het wonen verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen vereist voor de andere functies indien deze ook permanent opengesteld worden voor de bewoners.
6° De afmetingen en het aantal te voorziene parkeerplaatsen voor personen met een handicap moeten voldoen aan de bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid van 05/06/2009 en latere wijzigingen.
7° In onderstaande bepalingen worden de normen voor het minimaal aantal te realiseren parkeerplaatsen weergegeven. Hierbij moet steeds naar boven worden afgerond. Een parkeerplaats mag aanvullend als berging gebruikt worden, mits parkeren te allen tijde mogelijk blijft.
a) Eengezinswoningen:
b) Meergezinswoningen en groepswoningbouw, met uitzondering van studio’s:
0 - 4 woongelegenheden --> geen bezoekersparking
5 - 9 woongelegenheden --> 1 bezoekersparking
10 - 14 woongelegenheden --> 2 bezoekersparkings
...
c) Studio’s:
d) Sociale woningen:
e) Assistentiewoningen:
f) Warenhuizen/supermarkten:
g) Winkel/handel - cafés - kantoren - vrije beroepen:
h) Feestzalen, danszalen:
i) Autoherstelplaatsen, garages:
j) Kinderkribben:
Artikel 6. Locatie en inrichting van de parkeerplaatsen en fietsenstallingen
1° De nodige parkeerplaatsen en fietsenstallingen moeten worden voorzien op het bouwperceel waarop het betreffende gebouw gelegen is of op een perceel gelegen op maximum 150 m wandelafstand van het bouwperceel via de openbare weg, gemeten vanaf de grenzen van de percelen. Autostaanplaatsen worden, waar dit technisch mogelijk en veilig is, bij voorkeur ondergronds aangelegd.
De fietsenstallingen moeten eenvoudig en veilig bereikbaar zijn vanaf de openbare weg en moeten bij voorkeur ingeplant worden op het gelijkvloerse niveau.
De aldus bestemde parkeerplaatsen kunnen geen andere bestemming krijgen zolang het hoofdgebouw niet op een andere wijze voldoet aan de opgelegde normen.
2° De parkeerplaatsen of fietsenstallingen moeten worden aangelegd op dat gedeelte van het bouwperceel dat, als gevolg van stedenbouwkundige of verkavelingsvoorschriften of de goede plaatselijke ruimtelijke ordening, voor bebouwing of verharding in aanmerking komt.
De goede plaatselijke ruimtelijke ordening mag niet in het gedrang worden gebracht.
Het bouwproject moet aangepast worden met het oog op de vermindering van de parkeerbehoefte wanneer men niet voldoende parkeerplaatsen kan inrichten zonder de goede plaatselijke ruimtelijke ordening te schaden.
3° Parkeerplaatsen voor personen met een handicap moeten zich zo dicht mogelijk bij de toegankelijke ingang van de constructie of bij de voetgangersuitgang van de parkeervoorziening bevinden.
Het oppervlak van de parkeerplaats voor personen met een handicap mag niet meer dan twee procent hellen.
Bij dwarsparkeren bedraagt de breedte van de aangepaste parkeerplaats minstens 3,50 m, bij langsparkeren bedraagt de lengte van de aangepaste parkeerplaats minstens 6 m en bij schuinparkeren wordt binnen de aangepaste parkeerplaats een rechthoek van minstens 3,50 m op minstens 6 m gegarandeerd.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is hier van toepassing.
Artikel 7. Minimale afmetingen en kenmerken parkeerplaatsen
Om in aanmerking te komen als parkeerplaats dient voldaan te worden aan volgende bepalingen:
De standplaats dient minimaal verhard te worden met grind, zodat ze niet verzakt.
Elke parkeerplaats dient afgebakend te worden met duurzame materialen. De parkeerplaatsen in open lucht dienen uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen.
Artikel 8. Kenmerken en minimale breedte in- en uitrit naar parkeerplaatsen
Alle parkeerplaatsen moeten langs een gemeenschappelijke toegang op de openbare weg uitmonden, zonder dat ze daarbij bestaande parkeerplaatsen die gelegen zijn langs de gemeenschappelijke toegang isoleren. Dit is niet vereist voor parkeerplaatsen die bij dezelfde woning horen. Daar is het toegelaten dat één of meer auto’s moeten verplaatst worden om een parkeerplaats in te nemen of te verlaten.
De vereiste minimale breedte van de in- en uitrit is afhankelijk van de hoek tussen de parkeerplaats en de in- en uitrit:
Artikel 9. Hellende in- en uitritten
Conform de ministeriële omzendbrief van 10 september 1965 zijn er geen hellingen toegelaten in openbaar domein.
De maximale hellingsgraad van in- en uitritten wordt bepaald door de lengte van de hellingsbaan zoals aangegeven in onderstaande tabel:
Lengte hellingsbaan | Hellingspercentage | |
| Aanbevolen | Maximaal |
5 m | 14% | 16% |
10 m | 14% | 16% |
15 m | 13% | 15% |
20 m | 12% | 14% |
25 m | 11% | 13% |
30 m | 10% | 12% |
35 m | 9% | 11% |
40 m | 8% | 10% |
45 m | 8% | 10% |
Hellingen moeten voldoende stroef zijn. Hellingsbanen zijn bij voorkeur recht, maar kunnen ook in ronde bochtvorm worden aangelegd. Bij sterk gekromde bochten moet rekening gehouden worden met voldoende doorzicht voor de bestuurder en met de breedte van de rijbaan.
Hellingen moeten een rijbaanbreedte van minimum 3 m tussen de kantstrepen hebben.
Artikel 10. Minimale afmetingen en kenmerken fietsenstallingen
De te voorziene fietsenstallingen moeten minimaal volgende afmetingen hebben:
De fietsenstalling moet gemakkelijk toegankelijk zijn vanaf het openbaar domein, d.w.z. zonder door woon- of kantoorgedeelten te gaan. De vrije breedte van de toegangsweg tot de fietsenstalling moet minimum 0,90 m bedragen.
Standplaatsen in open lucht moeten verhard worden met waterdoorlatende materialen en voorzien worden van fietsparkeervoorzieningen die het veilig stallen van de fietsen toelaten.
Artikel 11. Bepalen van het aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen
Ten einde de omvang van de verplichtingen van deze verordening te kunnen bepalen wordt volgende procedure gevolgd:
1° Plannen
Op basis van de ingediende plannen van de aanvraag wordt berekend hoeveel parkeerplaatsen en fietsenstallingen er volgens de verordening moeten voorzien worden.
Op de grondplannen die bij de vergunningsaanvraag zijn gevoegd, worden de parkeerplaatsen en fietsenstallingen aangegeven met het aantal genummerde rechthoeken die voldoen aan de minimale afmetingen opgenomen in deze verordening. Tevens worden de toegangen met hun afmetingen duidelijk aangeduid.
2° Vergunning
Het aantal te voorziene parkeerplaatsen en fietsenstallingen wordt in de vergunning opgenomen.
3° Verkoop - verhuur
Eengezinswoningen, woongelegenheden in meergezinswoningen, studio's en sociale woningen, zoals bedoeld in artikel 5, 7°, a), b), c) en d) van deze verordening, en die vergund zijn na de inwerkingtreding van deze verordening, mogen niet verkocht of verhuurd worden zonder het vereiste en eraan verbonden aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen. Indien de verkoper of verhuurder geen eigenaar is dienen de bepalingen van artikel 2, 1° en artikel 4 laatste lid in acht te worden genomen.
Voor een sociale woning, zoals bedoeld in artikel 5, 7°, d) van deze verordening, geldt hierbij een minimum van 1 parkeerplaats en 2 fietsenstallingen per woongelegenheid.
Artikel 12. Afwijkingen
Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om, in uitzonderlijke omstandigheden, een afwijking toe te staan op de bepalingen van deze verordening.
Deze uitzonderlijke omstandigheden moeten te maken hebben met de staat en de mogelijkheden van het bouwperceel en de goede plaatselijke ruimtelijke ordening. Een afwijking moet uitvoerig worden gemotiveerd.
Artikel 13. Strafbepalingen
De overtredingen op deze verordening worden behandeld overeenkomstig de handhavingsmaatregelen bepaald in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (Decreet Omgevingsvergunning).
Artikel 2:
Het raadsbesluit van 26 april 2016 over de vaststelling van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg wordt ingetrokken.
Artikel 3:
Deze definitief vastgestelde stedenbouwkundige verordening wordt voor goedkeuring overgemaakt aan de deputatie van Vlaams-Brabant.
Zitting van 25 oktober 2016
PATRIMONIUM. GOEDKEURING AKTE MINNELIJKE AFSTAND DEEL PERCEEL KERKRING NR. 1 EN 4, KLEINE KERKSTRAAT 1 EN GROOT KETEVELD.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Argumentatie
De Kleine Kerkstraat en Kerkring behoorden bij de aangelanden. Voor de aanleg van de riolering en de wegenis in de Kleine Kerkstraat en Kerkring dient de weg tot het openbaar domein te behoren. Door deze minnelijke onteigeningen wordt de rijweg wettelijk openbaar domein.
De akten moeten binnen de zes maanden vanaf de ondertekening ervan (23 september 2016) worden goedgekeurd door de gemeenteraad.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
De raad keurt de akten 02606-010, 02606-011 en 02606-013 van minnelijke onteigening goed. Het betreft volgende innemingen op het onteigeningsplan 'Kerkring en Kleine Kerkstraat':
Zitting van 25 oktober 2016
PATRIMONIUM. GOEDKEURING GEBRUIKSOVEREENKOMST CHIROLOKALEN KORBEEK-DIJLE.
Feiten en context
• De Chirolokalen in Korbeek-Dijle zijn geopend op zaterdag 17 september 2016.
Juridische gronden
• Artikel 43, §2, 12° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005.
De gemeenteraad is bevoegd voor het stellen van daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen. Deze bevoegdheid kan niet worden gedelegeerd aan het college.
Adviezen
• Gunstig advies van de jeugdraad op 4 oktober 2016.
Argumentatie
De gemeente Bertem is eigenaar van de jeugdlokalen gelegen aan de Wijngaardberg 11 in Korbeek-Dijle. Deze jeugdlokalen worden ter beschikking gesteld aan Chiro Kadee.
Concrete richtlijnen over het gebruik van de jeugdlokalen werden opgenomen in een gebruiksovereenkomst.
Bijlagen
• Gebruiksovereenkomst Chirolokalen Korbeek-Dijle.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
De raad keurt de bijgevoegde gebruiksovereenkomst van de Chirolokalen in Korbeek-Dijle goed.
Zitting van 25 oktober 2016
VRAGENKWARTIERTJE.
Bespreking
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.