BESLUITENLIJST VAN DE GEMEENTERAAD

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 26 mei 2020

Van 20 uur tot 21 uur

 

Aanwezig:

Voorzitter:

Albert Mees

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven en Tom Philips

Raadsleden:

Yvette Laes, Jan De Keyzer, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez, Griet Verhenneman, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Maria Andries, Pieter Sempels, Eddy Vranckx, Jenne Van Cortenberg, Iris De Smet, Roland Gustin, Peter Persyn en Jimmy Geyns

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 


Overzicht punten

Zitting van 26 mei 2020

 

ZITTINGEN GR. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische gronden

  • Artikel 32 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraad keurt, mits eventuele aanpassingen, de notulen en het zittingsverslag van de vorige raadszitting goed.
  • Artikel 33, §2 van het huishoudelijk reglement
    De gemeenteraad beslist om het zittingsverslag, zoals vermeld in artikel 278 van het decreet lokaal bestuur, te vervangen door een audio-opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.
  • Artikel 34, §3 van het huishoudelijk reglement
    Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering van de gemeenteraad opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige raadsvergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast. Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige raadsvergadering, worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 28 april 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De raad keurt de notulen van de zitting van 28 april 2020 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 mei 2020

 

TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. BEKRACHTIGING BESLUIT BURGEMEESTER 29 APRIL 2020 AFSLUITEN PARKINGS SPEELBOS 'T VOSSENHOL.

 

Voorgeschiedenis

  • Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken
  • Besluit van de burgemeester van 24 maart 2020 over het afsluiten van de parkings aan speelbos 't Vossenhol.
  • Ministerieel besluit van 3 april 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken.
  • Ministerieel besluit van 17 april 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

 

Feiten en context

  • Het coronavirus COVID-19 lijkt zich via de lucht over te dragen van mens op mens; de overdracht van de ziekte lijkt plaats te vinden via alle mogelijke emissies via de mond en de neus. Om die reden vormen de bijeenkomsten in besloten of overdekte plaatsen, maar ook in open lucht, een specifieke bedreiging voor de volksgezondheid.
  • De minister van Binnenlandse Zaken heeft in verschillende ministeriële besluiten een verbod op samenscholingen en een sluiting van de inrichtingen die behoren tot de culturele, feestelijke, recreatieve, sportieve en horecasector opgelegd.
  • De burgers zijn ertoe gehouden thuis te blijven. Het is verboden om zich op de openbare weg en in openbare plaatsen te bevinden, behalve in geval van noodzakelijkheid en omwille van de redenen zoals vermeld in artikel 8 van voormeld MB. Buitenwandelingen met de leden van de familie die onder hetzelfde dak wonen in gezelschap van een andere persoon, alsook de beoefening van een individuele fysieke activiteit dan wel met de familieleden die onder hetzelfde dak wonen of telkens met een zelfde vriend, en dit alles met respect van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon, zijn wel toegestaan. De personen die onder hetzelfde dak wonen, moeten de regel van social distancing van 1,5 meter niet respecteren.
  • De politiezone Voer & Dijle stelt vast dat het speelbos 't Vossenhol, gelegen in het Eikenbos te Bertem, veel bezoekers aantrekt waardoor er samenscholingen ontstaan en waardoor de verplichte afstand van 1,5 meter tussen personen niet nageleefd kan worden.

 

Juridische gronden

  • Artikel 134 van de Nieuwe Gemeentewet
    In geval van oproer, kwaadwillige samenscholing, ernstige stoornis van de openbare rust of andere onvoorziene gebeurtenissen, waarbij het geringste uitstel gevaar of schade zou kunnen opleveren voor de inwoners, kan de burgemeester politieverordeningen maken, onder verplichting om daarvan onverwijld aan de gemeenteraad kennis te geven, met opgave van de redenen waarom hij heeft gemeend zich niet tot de raad te moeten wenden. Die verordeningen vervallen dadelijk, indien zij door de raad in de eerstvolgende vergadering niet worden bekrachtigd.
  • Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, hoofdstuk 3, inzonderheid afdeling 3 en 5.
  • Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.
  • KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
  • MB van 11 oktober 1976 betreffende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
  • MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
  • Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.
  • Ministerieel besluit van 3 april 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken.
  • Ministerieel besluit van 17 april 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

 

Adviezen

  • Gunstig advies van de politiezone Voer & Dijle van 29 april 2020

 

Argumentatie

Het afsluiten van de parkings voor personenwagens aan speelbos 't Vossenhol blijft noodzakelijk om de toestroom aan bezoekers aan het (speel)bos in te dijken, in het bijzonder de bezoekers die niet-essentiële verplaatsingen per wagen maken om het speelbos te kunnen bezoeken.

 

 

Bijlagen

         Besluit van de burgemeester van 29 april 2020 over het afsluiten van de parkings aan speelbos 't Vossenhol

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad bekrachtigt het besluit van de burgemeester van 29 april 2020 over het afsluiten van de parkings aan speelbos 't Vossenhol.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 mei 2020

 

TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING DIGITAAL VERGADEREN. BEKRACHTIGING BESLUITEN BURGEMEESTER 5 MEI 2020 EN 11 MEI 2020 OVER HET DIGITAAL VERGADEREN VAN ORGANEN VAN GEMEENTE EN OCMW.

 

Voorgeschiedenis

         Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken

         Ministerieel besluit van 30 april 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken

         Besluit van de burgemeester van 5 mei 2020 over het digitaal vergaderen van het BCSD op 11 mei 2020

         Ministerieel besluit van 8 mei 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken

         Besluit van de burgemeester van 11 mei 2020 over het digitaal vergaderen van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn op 26 mei 2020

 

Feiten en context

         De zitting van het BCSD van 11 mei 2020 is digitaal verlopen.

         De zittingen van de gemeenteraad en van de raad voor maatschappelijk welzijn gaan op digitale wijze door op dinsdag 26 mei 2020.

 

Juridische gronden

         Artikel 133 van de Nieuwe Gemeentewet
De burgemeester is in het bijzonder belast met de uitvoering van de politiewetten, de politiedecreten, de politieordonnanties, de politieverordeningen en de politiebesluiten.
Onverminderd de bevoegdheden van de Minister van Binnenlandse Zaken, van de gouverneur en van de bevoegde gemeentelijke instellingen, is de burgemeester de verantwoordelijke overheid inzake de bestuurlijke politie op het grondgebied van de gemeente.

         Artikel 133bis van de Nieuwe Gemeentewet
Zonder op enige wijze afbreuk te kunnen doen aan de aan de burgemeester toegekende bevoegdheden, heeft de gemeenteraad het recht geïnformeerd te worden door de burgemeester over de wijze waarop deze de bevoegdheden uitoefent die hem zijn verleend krachtens artikel 133, tweede en derde lid.

         Artikel 134 §1 van de Nieuwe Gemeentewet
In geval van oproer, kwaadwillige samenscholing, ernstige stoornis van de openbare rust of andere onvoorziene gebeurtenissen, waarbij het geringste uitstel gevaar of schade zou kunnen opleveren voor de inwoners, kan de burgemeester politieverordeningen maken, onder verplichting om daarvan onverwijld aan de gemeenteraad kennis te geven, met opgave van de redenen waarom hij heeft gemeend zich niet tot de raad te moeten wenden. Die verordeningen vervallen dadelijk, indien zij door de raad in de eerstvolgende vergadering niet worden bekrachtigd.

         Artikel 135, §2, 5° van de Nieuwe Gemeentewet
De gemeenten hebben ook tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen. Meer bepaald, en voor zover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd: (...)
het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden.

         Artikelen 18 en 20 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen en ten minste tienmaal per jaar.
De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en bevat een toegelicht voorstel van beslissing.

         Artikelen 20 en 110 van het decreet lokaal bestuur

Het bijzonder comité voor de sociale dienst vergadert regelmatig, op de dagen en uren die het bepaalt, en zo dikwijls als de behandeling van de zaken het vereist.

De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en bevat een toegelicht voorstel van beslissing.

         Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

         Ministerieel besluit van 30 april 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken.

         Ministerieel besluit van 8 mei 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

 

Argumentatie

Het coronavirus COVID-19 brengt een urgent en ernstig risico voor de volksgezondheid met zich mee. Het virus lijkt zich via de lucht over te dragen van mens tot mens, via alle mogelijke emissies via de mond en de neus. Om die reden vormen de bijeenkomsten van personen, in besloten of overdekte plaatsen, maar ook in open lucht, een bedreiging voor de volksgezondheid.

 

Het aantal deelnemers, de intensiteit van het contact, de duur van het contact, de beslotenheid van de ruimte en de leeftijdsmix van de bevolking zijn relevante factoren om al dan niet te beslissen over maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van infectieziekten en meer bepaald van het COVID-19 virus. De federale overheid legt diverse maatregelen op in het kader van "social distancing" als middel om het contact tussen besmette personen en niet-besmette personen te verminderen.

 

De burgemeester zag zich genoodzaakt bijkomende maatregelen te nemen in het kader van de openbare veiligheid en gezondheid teneinde de verspreiding van het COVID-19 virus tegen te gaan en in de mate van het mogelijke in te perken.

 

De bijeenkomsten van de organen van het gemeentebestuur of het OCMW zijn niet verboden of geregeld door de federale maatregelen. De burgemeester vond het dan ook noodzakelijk om, teneinde de verspreiding van het virus te vertragen en te beperken, de fysieke samenkomst van het BCSD op 11 mei 2020 en van de gemeenteraad en van de raad voor maatschappelijk welzijn op 26 mei 2020 te verbieden.

 

Het gemeentebestuur en het OCMW van Bertem beschikken over technologische mogelijkheden om een digitale of virtuele vergadering van de bestuursorganen te organiseren. Deze mogelijkheden, die uitzonderlijk en specifiek zijn voor tijdens de federale fase, genieten op dit moment de voorrang om de verspreiding van het Coronavirus COVID-19 te beperken.

 

De algemene principes uit het decreet over het lokaal bestuur (termijn van oproeping, inzage dossiers, tegensprekelijk debat...) blijven van toepassing.

 

De verordeningen van de burgemeester vervallen wanneer die niet op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad worden bekrachtigd.

 

 

Bijlagen

         Besluit van de burgemeester van 5 mei 2020 over het digitaal vergaderen van het BCSD op 11 mei 2020.

         Besluit van de burgemeester van 11 mei 2020 over het digitaal vergaderen van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn op 26 mei 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad bekrachtigt het besluit van de burgemeester van 5 mei 2020 over het digitaal vergaderen van het BCSD op 11 mei 2020.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad bekrachtigt het besluit van de burgemeester van 11 mei 2020 over het digitaal vergaderen van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn op 26 mei 2020.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 mei 2020

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. AKTENAME AGENDA ALGEMENE VERGADERING INTERLEUVEN 24 JUNI 2020 EN VASTSTELLING MANDAAT GEMEENTELIJKE VERTEGENWOORDIGER.

 

Voorgeschiedenis

  • Gemeenteraadsbesluit van 29 januari 2019 over de aanstelling van de gemeentelijke vertegenwoordiger.
  • Uitnodiging van 22 april 2020 voor de algemene vergadering van Interleuven van 4 juni 2020, met bijhorende agenda en bijlagen.

 

Feiten en context

  • De gemeente Bertem neemt deel aan de dienstverlenende vereniging Interleuven.
  • Op 24 juni 2020 wordt een algemene vergadering van Interleuven gehouden met volgende agendapunten:
    1. Samenstelling van het bureau

2. Goedkeuring verslag bijzondere algemene vergadering d.d. 11-09-2019

3. Verslag over de activiteiten 2019

4. Jaarrekening per 31-12-2019 – verslag van de Commissaris-Revisor

5. Verwerking van de resultaten krachtens art. 44 van de statuten

6. Kwijting te verlenen aan bestuurders en Commissaris-Revisor

7. Vervanging leden raad van bestuur

8. Princiepsvoorstel met betrekking tot de herschikking van de aandelen van de uitgetreden vennoten

9. Project Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO): Nieuwland-Meetshoven: oprichting bedrijventerreinvereniging vzw en statuten

10. Diversen

 

Juridische gronden

  • Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
    De aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden inzake de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.
  • Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur
    De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.
  • Statuten van Interleuven, laatst gewijzigd op 11 september 2019.

 

Argumentatie

Voor de algemene vergadering van 24 juni 2020 moet het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger worden vastgelegd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeentelijke vertegenwoordiger op de algemene vergadering van Interleuven van 24 juni 2020 wordt gemandateerd om alle agendapunten goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 mei 2020

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. AKTENAME AGENDA ALGEMENE VERGADERING IGS HOFHEIDE 24 JUNI 2020 EN VASTSTELLING MANDAAT GEMEENTELIJKE VERTEGENWOORDIGER.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 29 januari 2019 over de aanduiding van de vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van IGS Hofheide.
  • Uitnodiging van 24 april 2020 voor de algemene vergadering van 24 juni 2020, met bijhorende agenda en bijlagen.

 

Feiten en context

  • De gemeente Bertem neemt deel aan de opdrachthoudende vereniging IGS Hofheide.
  • Op 24 juni 2020 wordt een algemene vergadering van IGS Hofheide gehouden met volgende agendapunten:
    1. Goedkeuring van het verslag van de buitengewone algemene vergadering van 19 december 2019.

2. Vaststelling van de jaarrekening en het jaarverslag 2019.

3. Verlenen van kwijting aan de bestuurders en de commissaris.

4. Werking van het crematorium.

5. Varia

  • De rechtszaak, vermeld in de jaarrekening (agendapunt 2), heeft betrekking op een rechtszaak tussen de aannemer van de bouw van het crematorium en IGS Hofheide. Een aantal zaken waren niet uitgevoerd conform het bestek en zijn betwist door de bouwheer. De aannemer ging hiermee niet akkoord en spande een proces aan tegen Hofheide. Het betreft een geschil ten bedrage van 309 457 euro. De uitspraak in eerste aanleg was in het voordeel van IGS Hofheide, maar de aannemer is in beroep gegaan. Door het feit dat er nog een rechtszaak in hoger beroep loopt en het arrest van de rechter eventueel in het nadeel van Hofheide kan worden uitgesproken, moet er een financiële buffer worden aangelegd. Die bedraagt 500 000 euro en is dus hoger dan het risico.

 

Juridische gronden

  • Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur
    De aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden inzake de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.
  • Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur
    De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.
  • Statuten van Hofheide, laatst gewijzigd op 29 januari 2019.

 

Argumentatie

Voor de algemene vergadering van 24 juni 2020 moet het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger worden vastgesteld.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeentelijke vertegenwoordiger op de algemene vergadering van IGS Hofheide van 24 juni 2020 wordt gemandateerd om alle agendapunten goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 mei 2020

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. AKTENAME AGENDA ALGEMENE VERGADERING ECOWERF 17 JUNI 2020 EN VASTSTELLING MANDAAT GEMEENTELIJKE VERTEGENWOORDIGER.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 29 januari 2019 over de aanstelling van de vertegenwoordiger voor de algemene vergadering.
  • Uitnodiging van 16 april 2020 voor de algemene vergadering van EcoWerf van 17 juni 2020, met bijhorende agenda en bijlagen.

 

Feiten en context

  • De gemeente Bertem neemt deel aan de opdrachthoudende vereniging EcoWerf.
  • Op 17 juni 2020wordt een algemene vergadering van EcoWerf gehouden met volgende agendapunten:
    1. Samenstelling van het bureau

2. Goedkeuring verslag van respectievelijk de buitengewone en de bijzondere algemene vergadering d.d. 20/11/2019

3. Jaarverslag 2019

3.1. Verslag van de activiteiten

3.2. Jaarrekening per 31/12/2019 – verslag van de commissaris

3.3. Balans, resultaten, winstverdeling en waarderingsregels

4. Voorvergisting:

4.1. Voorstelling business plan

4.2. Kennisname motiveringsverslag, oprichtingsakte, statuten en financieel plan

4.3. Goedkeuring gunning van de vergistingsinstallatie (OO 2016-EX-01)

4.4. Goedkeuring tot deelneming in de naamloze vennootschap (op grond van het motiveringsverslag) in overeenstemming met artikel 472 DLB.

5. Decharge bestuurders en commissaris

6. Diversen

6.1. Algemeen comité: wijziging vertegenwoordiger Holsbeek

6.2. …

 

Juridische gronden

  • Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur

De aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden inzake de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.

  • Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur
    De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.
  • Statuten van EcoWerf, laatst aangepast op de algemene vergadering van 20 november 2019

 

Argumentatie

Voor de algemene vergadering van 17 juni 2020 moet het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger worden vastgelegd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeentelijke vertegenwoordiger op de algemene vergadering van 17 juni 2020 van EcoWerf wordt gemandateerd om alle agendapunten goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 mei 2020

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. AKTENAME AGENDA ALGEMENE VERGADERING IGO 26 JUNI 2020 EN VASTSTELLING MANDAAT GEMEENTELIJKE VERTEGENWOORDIGER.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 29 januari 2019 over de aanstelling van de vertegenwoordiger voor de algemene vergadering.
  • Uitnodiging van 7 mei 2020 voor de algemene vergadering van IGO van 26 juni 2020, met bijhorende agenda en bijlagen.

 

Feiten en context

  • De gemeente Bertem neemt deel aan de dienstverlenende vereniging IGO.
  • Op 26 juni 2020 wordt een algemene vergadering van IGO gehouden met volgende agendapunten:
    1. Goedkeuring verslag 20.12.2019

2. Goedkeuring jaarrekening 2019

3. Goedkeuring rapportage kostendelende vereniging IGO div

4. Goedkeuring jaarverslag 2019

5. Goedkeuring pistes corona

6. Goedkeuring voordrachten algemeen comité nieuwe leden:

Nieuwe voordracht Holsbeek: Herman Theys

7. Varia

 

Juridische gronden

  • Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur

De aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden inzake de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.

  • Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur

De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

  • Statuten van IGO, goedgekeurd door de algemene vergadering van 28 juni 2019.

 

Argumentatie

Voor de algemene vergadering van 26 juni 2020 moet het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger worden vastgelegd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeentelijke vertegenwoordiger op de algemene vergadering van IGO van 26 juni 2020 wordt gemandateerd om alle agendapunten goed te keuren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 mei 2020

 

LEEGSTAND. GOEDKEURING REGLEMENT OPNAME VAN GEBOUWEN EN WONINGEN IN HET LEEGSTANDSREGISTER EN HEFFING BELASTING OP LEEGSTAND.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 24 oktober 2017 over de goedkeuring van het reglement over de opname van gebouwen en woningen in het leegstandsregister en het heffingsreglement op leegstand.
  • Besluit van de gemeenteraad van 27 augustus 2019 over de deelname aan het project lokaal woonbeleid. In het projectvoorstel zijn de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het leegstandsregister voorzien als activiteit van het IGS Wonen aan IJse en Voer van IGO.

 

Feiten en context

  • Het gemeenteraadsbesluit van 24 oktober 2017 wordt geharmoniseerd met de reglementen die in de andere gemeenten van het woonproject van kracht zijn.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4 van de grondwet

Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

  • Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode
    De gemeente is verantwoordelijk voor het uitwerken van haar woonbeleid op lokaal vlak.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
  • Artikel 2.2.6. van het decreet van 27 maart 2009 over het grond- en pandenbeleid
    Dit artikel bepaalt dat gemeenten een register van leegstaande gebouwen en woningen (leegstandsregister) kunnen bijhouden. Een gemeentelijke verordening kan nadere materiële en procedurele regelen bepalen. De opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister, met uitzondering van de beroepsprocedure, kunnen ook toevertrouwd worden aan een intergemeentelijke administratieve eenheid zonder rechtspersoonlijkheid. Het artikel bepaalt verder een aantal basisregels m.b.t. de definitie van leegstand en de voorwaarden om in het leegstandsregister te worden opgenomen of te worden geschrapt.
  • Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. De reglementen kunnen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.
  • Artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid
    Voor de lokale beleidscyclus 2020-2025 worden de volgende Vlaamse beleidsprioriteiten voor het woonbeleid vastgesteld: (...) 2° de gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving.
  • Artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid
    Voor de lokale beleidscyclus 2020-2025 worden de volgende Vlaamse beleidsprioriteiten voor het woonbeleid vastgesteld: (...) 2° de gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving.
  • Artikel 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid
    Voor de Vlaamse beleidsprioriteit 'De gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod in functie van de woonnoden' bevat het activiteitenpakket van het intergemeentelijk project ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid de volgende verplichte activiteiten: (...) 3° leegstaande gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit

 

Argumentatie

Het is wenselijk dat op het grondgebied van de gemeente het beschikbare woningen- en gebouwenbestand ook als dusdanig gebruikt wordt, omdat leegstand leidt tot verloedering. Dit brengt extra taken mee voor de gemeente wegens de groter wordende ecologische en maatschappelijke druk.

Leegstaande woningen en gebouwen kunnen een negatieve impact hebben op de leefomgeving en de uitstraling ervan.

Leegstaande woningen en gebouwen brengen een schaarste aan betaalbare en kwaliteitsvolle woningen en gebouwen mee, met een stijging van huur-en verkoopprijzen als gevolg.

Bewoonde woningen zorgen voor een levendige omgeving, meer sociale controle en een groter veiligheidsgevoel.

Op basis van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het Grond- en Pandenbeleid kunnen gemeenten een register van leegstaande woningen en gebouwen bijhouden.

Een gemeentelijk reglement dient aangenomen te worden waarin de indicaties van leegstand en de procedure tot vaststelling van de leegstand worden vastgesteld.

De strijd tegen de leegstaande woningen en gebouwen zal onder meer een effect hebben als de opname van dergelijke woningen en gebouwen in een leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting.

Een heffing heeft een ontradend effect en is een instrument om het aanbod aan beschikbare panden te bevorderen.

De vrijstellingen van belasting die in dit reglement zijn opgenomen, sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

737400

€ 50 000 (2020)

€ 50 000 (2020)

 

 

Bijlagen

  • Aanvraagformulier vrijstelling belasting

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: Begripsomschrijving

 

Voor de toepassing van dit reglement worden volgende definities of indicaties gehanteerd:

 

  • Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
    • een aangetekend schrijven
    • een afgifte tegen ontvangstbewijs
  • Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de  bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten.

Een bedrijfsruimte is de verzameling van alle percelen waarop zich minstens één bedrijfsgebouw bevindt, als één geheel te beschouwen en die toebehoren aan dezelfde eigenaar. Deze verzameling heeft een minimale oppervlakte van 5 are. Uitgesloten is het perceel waarop zich een bedrijfsgebouw bevindt waarin de woning van de eigenaar een niet-afsplitsbaar onderdeel uitmaakt en dat nog effectief wordt benut als verblijfplaats.

  • IGO div: de intergemeentelijke administratieve eenheid die conform art. 2.2.6, §1, 2e lid van het decreet grond- en pandenbeleid door de gemeente is belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister
  • Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. Een nieuw gebouw wordt als een leegstaand gebouw beschouwd indien dat gebouw binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.

De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde omgevingsvergunning of meldingsakte zoals vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

  • Leegstaande woning: een woning die gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie. Een nieuwe woning wordt als een leegstaande woning beschouwd indien die woning binnen 7 jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.
  • Leegstandsregister: het gemeentelijk register dat de lijst bevat van leegstaande woningen en gebouwen
  • Opnamedatum: datum waarop de woning of het gebouw in het leegstandsregister wordt opgenomen
  • Registerbeheerder: de door IGO div aangestelde personeelsleden die belast worden met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk leegstandsregister voor woningen en gebouwen
  • Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke periode van 12 maanden vanaf de opnamedatum, zolang de woning of het gebouw niet uit het leegstandsregister is geschrapt
  • Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande
  • Zakelijk gerechtigde: de houder van een van de volgende zakelijke rechten:
    • de volle eigendom
    • het recht van opstal of van erfpacht
    • het vruchtgebruik

 

Hoofdstuk 1: Leegstandsregistratie

 

Artikel 2: Bevoegdheid inzake opmaak, het beheer en de actualisering van het leegstandsegister
 

§1. De gemeente draagt in navolging van de overeenkomst inzake ondersteuning van het lokaal woonbeleid met IGO div, de bevoegdheid tot opmaak, het beheer en de actualisering  van het gemeentelijk leegstandsregister over aan de dienstverlenende intergemeentelijke vereniging IGO. Concreet betekent dit dat de door IGO div aangeduide personeelsleden, de registerbeheerders, belast worden met volgende taken:

a)     de opsporing en vaststelling van leegstand: vermoedenslijst trekken uit het bevolkingsregister, uitzuiveren van deze lijst, uiterlijke schouwing, opstellen beschrijvend verslag en fotodossier, opvragen gegevens nutsbedrijven

b)     opmaak en ondertekening van het opnameattest

c)      de kennisgeving van de beslissing tot opname aan de zakelijk gerechtigde(n)

d)     de opname van woningen/gebouwen in het leegstandsregister

e)     de beoordeling van de verzoeken tot schrapping uit het leegstandsregister

f)       de schrapping van woningen / gebouwen uit het leegstandsregister

 

§2. Het college van burgemeester en schepenen blijft exclusief bevoegd voor de beroepen tegen de opname in het leegstandsregister, de beslissingen inzake het toekennen van vrijstellingen m.b.t. de gemeentelijke leegstandsbelasting, de bezwaren tegen het aanslagbiljet en de beroepen tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping.

 

Artikel 3: Leegstandsregister

 

§1. De registerbeheerder maakt een lijst met leegstaande woningen en gebouwen op die worden opgenomen in het leegstandsregister.

 

§2. Elk register bevat minimum volgende gegevens:

a) het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw

b) de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw

c) het nummer en de datum van het opnameattest

De opnamedatum is de datum waarop de woning of het gebouw voor de eerste keer in het leegstandsregister wordt opgenomen. Als datum geldt de datum van opmaak van het opnameattest tot vaststelling van de leegstand.

 

§3. De opnamedatum is ook het referentiepunt om de verjaardag te bepalen.

 

Artikel 4: Registratie van leegstand

 

§1. De registerbeheerder spoort de leegstand op en maakt een verslag op van de indicaties die de leegstand staven.

De beoordeling van leegstand gebeurt op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:

a)     het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning

b)     het ontbreken van aansluitingen voor nutsvoorzieningen of het vermoeden van een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of het normale gebruik van het gebouw kan worden uitgesloten

c)      de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992

d)     de aanvraag om vermindering van de onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of improductiviteit

e)     indien het een gebouw betreft, het ontbreken van een vestigings- / ondernemingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen

f)       de toegang is geblokkeerd of verzegeld of wordt bemoeilijkt door obstakels, versperring en/of dichte begroeiing

g)     dichtgemaakte raam- en deuropeningen

h)     geen winddichtheid en/of waterdichtheid van het gebouw of de woning

i)       de woning/het gebouw bevat ernstige vernielingen

j)       structurele verbouwingswerkzaamheden

k)     het langdurig aanbieden van het gebouw of van de woning als “te huur” of “te koop”

l)       geblindeerde ramen

m)   langdurig neergelaten rolluiken en/of gesloten klapluiken

n)     ernstige uitwendige bevuiling

o)     afwezige, onbruikbare of overvolle brievenbus

p)     een bij de woning of het gebouw horende tuin die langdurig niet of slecht onderhouden is

q)     het niet of niet volledig bemeubeld zijn van de woning

r)      de vloeroppervlakte van het gebouw is voor meer dan 50% niet in gebruik.

 

§2. Een tweede verblijf dat niet als zodanig wordt gebruikt, zal opgenomen worden in het leegstandsregister.

 

§3. Een woning of gebouw dat geïnventariseerd staat als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister en omgekeerd.

 

§4. Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, kan niet worden opgenomen in het leegstandsregister. Een woning die eerst is opgenomen in het leegstandsregister kan daarna ook worden opgenomen in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen.

 

Artikel 5: Kennisgeving van de registratie

 

§1. Elk opnameattest bevat volgende gegevens:

  • het adres en de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw
  • de identiteit en het adres van de zakelijk gerechtigde
  • het nummer en de datum van het opnameattest
  • de indicaties die de leegstand staven
  • een fotodossier

 

§2. De zakelijk gerechtigde(n) wordt/worden per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:

  • het opnameattest met inbegrip van het beschrijvend verslag
  • informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister
  • informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister
  • informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het leegstandsregister

De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop het opnameattest betrekking heeft.

 

Artikel 6: Beroep tegen opname in het leegstandsregister

 

§ 1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag van de beveiligde zending van het opnameattest, kan de zakelijk gerechtigde bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister.

Het beroepschrift moet ondertekend zijn en per beveiligde zending overgemaakt worden.

Het dient minstens volgende gegevens te bevatten:

  • identiteit en adres van de indiener
  • vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepschrift betrekking heeft
  • één of meer bewijsstukken die aantonen dat de woning of het gebouw niet leegstaat

Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.

Als het beroepschrift wordt ingediend door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat- stagiair.

 

§2. Aan de indiener van een beroepschrift wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.

 

§3. Het beroepschrift is onontvankelijk als:

  • het beroepschrift te laat is ingediend
  • het beroepschrift niet uitgaat van een zakelijk gerechtigde of zijn gemachtigde
  • het beroepschrift niet is ondertekend.

Als het beroep onontvankelijk is, wordt dat aan de indiener meegedeeld.

 

§4. Als het beroep ontvankelijk is, wordt de gegrondheid onderzocht. Dit kan gebeuren op basis van bijgevoegde stukken maar ook door een feitenonderzoek ter plaatse. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot de woning of het gebouw geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

§5. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroepschrift en betekent zijn beslissing aan de indiener binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

§6. Indien het beroep onontvankelijk of ongegrond wordt verklaard, wordt de opname van de woning of het gebouw in het leegstandsregister definitief. De datum van opname is de datum van het opnameattest.

 

Artikel 7: Schrapping uit het leegstandsregister

 

§1. De zakelijk gerechtigde kan een gemotiveerd verzoek tot schrapping richten tot de registerbeheerder. Dit verzoek bevat:

  • de identiteit en het adres van de indiener
  • de vermelding van het nummer van de opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft
  • de bewijsstukken die aantonen dat het gebouw of woning geschrapt mag worden uit het leegstandsregister.

 

§2. Als datum van het verzoek wordt de datum van de beveiligde verzending gehanteerd.

 

§ 3. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt, als de zakelijk gerechtigde bewijst dat deze woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden wordt gebruikt in overeenstemming met haar functie. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig haar functie.

 

§4. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als de zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig haar functie.

 

§5. Een gesloopte leegstaande woning of een gesloopt leegstaand gebouw wordt als onbestaand beschouwd en geschrapt uit het leegstandsregister van zodra de werken beëindigd zijn en alle puin van het perceel is verwijderd. Als schrappingsdatum geldt de datum van het oudste bewijsstuk dat de beëindiging van de sloopwerken en het geruimd puin kan verifiëren. De bewijslast ligt bij de zakelijk gerechtigde en kan op verschillende wijzen aangeleverd worden.

Als de zakelijk gerechtigde conform artikel 7 §1. geen bewijsstukken bij het gemotiveerd verzoek tot schrapping voegt, neemt de registerbeheerder de dag van melding van de sloop als schrappingsdatum na onderzoek ter plaatse dat de beëindiging van de sloopwerken en de ruiming van het puin bevestigt.

 

§6. Na onderzoek neemt de registerbeheerder een beslissing binnen een termijn van orde van negentig dagen na ontvangst van het verzoek.

 

§7. Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 6 § 1.

 

Hoofdstuk 2: Belastingen

 

Artikel 8: Belastingstermijn en belastbare grondslag

 

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister.

 

§2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.

Zolang de leegstaande woning of het leegstaand gebouw niet uit het leegstandsregister is geschrapt en er geen lopende vrijstelling van de leegstandsbelasting is, is deze verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden.

 

Artikel 9: Belastingplichtige

 

§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de belasting zakelijk gerechtigde is van de leegstaande woning of het leegstaand gebouw.

Als er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn deze hoofdelijk aansprakelijk voor de totale belastingschuld, dat wil zeggen dat het volledige bedrag van de belasting bij één van hen kan worden opgeëist.

 

§2. Bij overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager de verkrijger op de hoogte brengen van de opname van het gebouw of woning in het leegstandsregister.

Daarnaast moet de overdrager van het zakelijk recht de gemeente per beveiligde zending een kopie van de notariële akte of een attest van de notaris bezorgen, binnen twee maanden na het verlijden van deze akte. De kopie bevat minstens volgende gegevens:

  • naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel en de aard van het zakelijk recht dat wordt overgedragen
  • datum van de akte, naam en standplaats van de notaris
  • nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw, dit wil zeggen: het adres en kadastraal nummer van het overgedragen goed en de oppervlakte.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van het zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor het eerstvolgende aanslagjaar.

 

Artikel 10: Tarief en berekening

 

§1. Als de woning of het gebouw een eerste termijn van twaalf opeenvolgende maanden in het leegstandsregister is opgenomen, bedraagt de belasting:

  • 1250 euro voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw

Indien de woning of het gebouw een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:

  • 2500 euro voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw

Indien de woning of het gebouw een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:

  • 3750 euro voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw

Indien de woning of het gebouw een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden en elke verdere opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:

  • 5000 euro voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw

 

Artikel 11: Vrijstellingen

 

§1. Uitsluitend de vrijstellingen die opgesomd zijn in artikel 11 §4 van dit reglement worden toegepast en kunnen slechts aangevraagd worden via het daartoe bestemde aanvraagformulier, dat als bijlage aan dit reglement opgenomen werd. Dit aanvraagformulier wordt, vergezeld van de nodige bewijsstukken, per beveiligde zending bezorgd aan het college van burgemeester en schepenen.

 

§2. Een aanvraag van een vrijstelling via het aanvraagformulier vermeld in artikel 11 §1 moet het college van burgemeester en schepenen bereikt hebben voor het verstrijken van de eerste of een volgende termijn van twaalf maanden na datum van opname in het leegstandsregister. Eens de verjaardag van de opnamedatum is verlopen, kan er geen vrijstelling meer gevraagd worden voor die periode en zal de belasting verschuldigd zijn.

 

§3. Een aanvraag van een verlenging van een vrijstelling via het aanvraagformulier vermeld in artikel 11 §1 moet het college van burgemeester en schepenen bereikt hebben voor de verjaardag van de opname in het register. Eens de lopende vrijstelling verstreken is, kan er geen verlenging van deze vrijstelling meer gevraagd worden.

 

§4. Op basis van volgende gronden kan een vrijstelling verleend worden:

1)     De woning of het gebouw is vrijgesteld als de belastingplichtige minder dan 12 maanden het zakelijk recht over het gebouw of de woning heeft. Deze vrijstelling geldt tot 24 maanden na het verkrijgen van het zakelijk recht op deze woning of dit gebouw. Dit bewijs dient afgeleverd te worden door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van de notariële akte.

2)     De woning is vrijgesteld als minimum één belastingplichtige, zakelijk gerechtigde in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of minstens voor één jaar werd opgenomen in een (psychiatrische) instelling of ziekenhuis. De belastingplichtige moet tot op het ogenblik dat hij/zij in de ouderenvoorziening, instelling of ziekenhuis opgenomen werd deze woning als officiële hoofdverblijfplaats gebruikt hebben en de woning mag niet tegelijk voorkomen op het leegstandsregister en het register verwaarloosde woningen en/of gebouwen. Een attest van verblijf in de ouderenvoorziening of instelling moet worden voorgelegd. Deze vrijstelling wordt toegekend voor een periode van 36 maanden na opname in de voorziening.

3)     De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.

4)     De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de leegstand. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van 36 maanden volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

5)     De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de leegstand. Deze vrijstelling geldt gedurende een termijn van 24 maanden volgend op de datum van aflevering van de vergunning.

6)     De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het gerenoveerd wordt zonder dat er een omgevingsvergunning vereist is voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de leegstand. In dit geval moet er een renovatiedossier voorgelegd worden dat minstens de volgende elementen bevat:

a)     een plan of tekening en enkele foto’s van de bestaande toestand van het te renoveren gedeelte

b)     een plan of tekening van de toestand na renovatie als deze verschillend is van a

c)      een overzicht van de werken die uitgevoerd worden

d)     een raming van de kosten met de offertes en/of facturen van de reeds uitgevoerde werken

e)     een gedetailleerd tijdschema dat aangeeft wanneer de werken uitgevoerd worden

f)       een akkoord van de mede-zakelijk gerechtigden (indien van toepassing)

De aanvrager geeft toelating om de woning of het gebouw en de geplande en uitgevoerde werken te controleren. De bevoegde overheid kan de aanvraag weigeren wanneer de bedoelde werken en investeringen onvoldoende zijn om 12 maanden te duren en/of wanneer de woning na de werken nog niet zou voldoen aan de normen van de Vlaamse wooncode.

Deze vrijstelling geldt per woning of gebouw voor een periode van 12 maanden en is tweemaal aaneensluitend verlengbaar voor telkens 12 maanden.

De aanvrager voegt bij de verlengingsaanvraag:

a)     één of meer facturen van maximum 12 maanden oud die betrekking heeft of hebben op de uitgevoerde renovatiewerken

b)     in geval punt e. van bovenstaande alinea niet meer realiseerbaar is: een verantwoording waaruit blijkt dat de werken niet konden worden afgerond en een aangepast tijdsschema.

7) De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer een omgevingsvergunning afgeleverd werd voor sloopwerkzaamheden. Deze vrijstelling geldt gedurende een termijn van 12 maanden volgend op de datum van aflevering van de omgevingsvergunning en kan per woning of gebouw slechts 1 keer aangevraagd worden.

8) De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer ze het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode. Deze vrijstelling geldt maximum één jaar.

9) De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer deze is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en/of gebouwen en er hiervoor een gemeentelijke belasting verschuldigd is door de zakelijk gerechtigde conform het gemeentelijk belastingreglement. Indien de woning of het gebouw zich in beide registers bevindt, kan er geen vrijstelling toegekend worden als de anciënniteit op het gemeentelijk leegstandsregister hoger is dan die van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en/of gebouwen.

10) De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het beschermd is als monument of stads- of dorpsgezicht, voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de leegstand. Deze vrijstelling geldt tot 60 maanden vanaf de beslissing tot bescherming of opname in het register.

11) De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van 12 maanden volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik. Deze vrijstelling kan telkens voor een periode van 12 maanden verlengd worden. De bewijslast hiervan ligt bij de belastingplichtige.

 

§5. De vrijstelling van belasting heeft geen impact op de opname van de woning of het gebouw in het leegstandsregister. De anciënniteit van opname in het leegstandsregister blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Dit betekent dat wanneer de reden tot vrijstelling komt weg te vallen, de belasting zal worden berekend op basis van de opnamedatum.

 

Artikel 12: Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 13: Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 14: Bezwaar tegen de belasting

 

§1. Binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet, kan de zakelijk gerechtigde bij het college van burgemeester en schepenen bezwaar aantekenen tegen de beslissing tot de belasting.

 

§2. Het bezwaarschrift wordt gedagtekend en per beveiligde zending overgemaakt, ondertekend en gemotiveerd zijn en dient minstens de volgende gegevens te bevatten:

  • identiteit en adres van de indiener
  • verwijzing naar de opnameattest van leegstand en van het gebouw of de woning waarop het bezwaarschrift betrekking heeft
  • één of meer bewijsstukken die aantonen dat de aanslag ten onrechte gebeurd zou zijn.

 

§3. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.

Het college van burgemeester en schepenen doet een uitspraak over het bezwaar binnen een termijn van negentig kalenderdagen.

 

Artikel 15: Opheffing en overgangsmaatregel

 

§1. Het reglement leegstandsregister en belasting leegstand van 24 oktober 2017 wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2020.

§2. Vrijstellingen die toegekend zijn op basis van het leegstandsreglement van 24 oktober 2017 blijven geldig voor de looptijd bepaald in dat reglement.

 

Artikel 16: Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 mei 2020

 

VERWAARLOZING. GOEDKEURING GEMEENTELIJK REGLEMENT REGISTRATIE VAN EN BELASTING OP VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 18 december 2018 over de goedkeuring van het reglement verwaarloosde woningen en gebouwen.
  • Besluit van de gemeenteraad van 27 augustus 2019 over de deelname aan het project lokaal woonbeleid.

 

Feiten en context

  • Sinds 31 december 2016 is het beleid met betrekking tot verwaarloosde woningen en gebouwen overgeheveld van het Vlaams niveau naar het gemeentelijk niveau. De gewestelijke registratie en heffing werden volledig opgeheven.
  • De activiteit 2.6 in het subsidiedossier van het Intergemeentelijk Woonproject ‘Wonen aan IJse en Voer’ stelt dat de gemeente verwaarloosde gebouwen en woningen opspoort, ze registreert en ze aanpakt.
  • De bedoeling is dat de gebreken aangepakt worden. Daarbij is ondersteuning en begeleiding van de eigenaar soms aangewezen of noodzakelijk. In het laatst genoemde geval kan tijdens een hoorzitting een afsprakenkader vastgelegd worden. De technisch adviseur van het woonproject kan het herstel motiveren en begeleiden.
  • Wanneer de verwaarlozing ook een gevaar voor openbare veiligheid en/of gezondheid inhoudt, kan de burgemeester een besluit van onbewoonbaarverklaring nemen met toepassing van artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet.

 

Juridische gronden

  • Artikel 170, §4, van de Grondwet

Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

  • Decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, in het bijzonder de artikelen 24 en 25 die bepalen dat gemeenten een register kunnen bijhouden van verwaarloosde woningen en gebouwen
  • Decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten
  • Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode

De gemeente is verantwoordelijk voor het uitwerken van haar woonbeleid op lokaal vlak.

  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur

De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. De reglementen kunnen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.

  • Artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid

Voor de lokale beleidscyclus 2020-2025 worden de volgende Vlaamse beleidsprioriteiten voor het woonbeleid vastgesteld: (...) 2° de gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving.

  • Artikel 14 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid

Het activiteitenpakket van het project kan voor de voormelde Vlaamse beleidsprioriteit een of meer van de volgende aanvullende activiteiten bevatten: (...) 6° verwaarloosde gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken.

  • Bestuursdecreet van 7 december 2018
  • Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit

 

Argumentatie

Het is wenselijk dat op het grondgebied van de gemeente het beschikbare woningen- en gebouwenbestand niet alleen gebruikt wordt, maar ook in goede staat blijft, omdat verwaarlozing leidt tot verloedering, wat extra taken meebrengt voor de gemeente.

Een gemeentelijk reglement dient aangenomen te worden waarin de afbakening van verwaarlozing en de procedure tot vaststelling van verwaarlozing worden vastgesteld.

De strijd tegen de verwaarloosde woningen en gebouwen zal maar een effect hebben als de opname in een verwaarlozingsregister ook leidt tot een belasting.

De vrijstellingen van belasting die in dit reglement zijn opgenomen sluiten aan bij de noden en het woonbeleid van de gemeente.

In het bestaande reglement van 18 december 2018 wordt het intergemeentelijk woonproject 'Wonen tussen Dijle en Velp' opgenomen. Gezien de vorming van het nieuwe intergemeentelijke woonproject 'Wonen aan IJse en Voer' is een aangepast reglement aan de orde.

Het bestaande reglement zette de manier van werken voort van de Vlaamse Inventaris, die werkte met een technisch verslag met strafpunten voor verschillende categorieën van gebreken. De registratie hing af van de optelsom van een reeks strafpunten waarin ook minder ernstige gebreken (of randvoorwaarden) werden opgenomen.

In dit aangepaste reglement wordt een nieuwe definitie van verwaarlozing gebruikt waarin de woorden “ernstig” en “zichtbaar” zijn opgenomen. Er wordt gewerkt met een beschrijvend verslag waarin enkel de ernstige gebreken die op ‘verval’ duiden, worden beschreven. Dit schept meer duidelijkheid voor de eigenaar en voor de gemeente.

Een woning of gebouw kan pas van het register geschrapt worden als alle ernstige gebreken en tekenen van verval verwijderd zijn in plaats van dat het herstel tot 18 punten gebeurt.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

737400

€ 50 000 (2020)

€ 50 000 (2020)

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: Begripsomschrijving

Voor de toepassing van dit reglement worden volgende definities of indicaties gehanteerd:

 

  • Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
    • een aangetekend schrijven
    • een afgifte tegen ontvangstbewijs
  • gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals vermeld in artikel 24, 2° van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996
  • IGO div: de intergemeentelijke administratieve eenheid die door de gemeente is belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het register verwaarlozing
  • Opnamedatum: datum waarop de woning of het gebouw wordt opgenomen in het verwaarlozingsregister
  • Registerbeheerder: de door IGO div aangestelde personeelsleden die belast worden met volgende taken: de opsporing en vaststelling van verwaarlozing, de kennisgeving van de beslissing tot opname aan de zakelijk gerechtigde, de opname van woningen/gebouwen in het verwaarlozingsregister, de beoordeling van de verzoeken tot schrapping uit het verwaarlozingsregister, de schrapping van woningen/gebouwen uit het verwaarlozingsregister
  • Verjaardag: het ogenblik waarop een nieuwe periode van twaalf maanden verstreken is sinds de opnamedatum, zolang de woning of het gebouw niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt
  • Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande
  • Zakelijk gerechtigde: de houder van een van de volgende zakelijke rechten:
    • de volle eigendom
    • het recht van opstal of van erfpacht
    • het vruchtgebruik

 

Artikel 2: Bevoegdheid inzake de registratie van verwaarlozing

De gemeente draagt in navolging van de overeenkomst inzake ondersteuning van het lokaal woonbeleid met IGO DIV, de bevoegdheid tot opmaak en opbouw van het verwaarlozingsregister over aan de dienstverlenende intergemeentelijke vereniging ‘IGO’. Concreet betekent dit dat de door ‘IGO DIV’ aangeduide personeelsleden, de registerbeheerders, belast worden met volgende taken:

a)     de opsporing en vaststelling van verwaarlozing: uiterlijke schouwing, opstellen beschrijvend verslag en fotodossier

b)     opmaak en ondertekening van het opnameattest

c)      de kennisgeving van de beslissing tot opname aan de zakelijk gerechtigde

d)     de opname van woningen/gebouwen in het verwaarlozingsregister

e)     de beoordeling van de verzoeken tot schrapping uit het verwaarlozingsregister

f)       de schrapping van woningen/gebouwen uit het verwaarlozingsregister.

Het college van burgemeester en schepenen blijft exclusief bevoegd voor de beroepen tegen de opname in het verwaarlozingsregister en de beslissingen inzake het toekennen van vrijstellingen m.b.t. de gemeentelijke verwaarlozingsheffing.

 

Hoofdstuk 1: Registratie

 

Artikel 3: Verwaarlozingsregister

 

§1. Het door IGO div met de opsporing van verwaarlozing belaste personeelslid, de registerbeheerder, houdt een register bij van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§2. In het verwaarlozingsregister worden de volgende gegevens opgenomen:

1)     het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw

2)     de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw

3)     de identiteit en het adres van alle houders van het zakelijk recht

4)     het nummer en de datum van het opnameattest.

 

Artikel 4: Registratie van verwaarlozing

 

§1. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.

Als ernstige zichtbare en storende gebreken en tekenen van verval worden beschouwd, de gebreken die verder verval op korte termijn in de hand werken. Dit geldt in het bijzonder wanneer bij hoofd- en/of bijgebouw(en):

1)     de water- of winddichtheid is aangetast en/of

2)     de stabiliteit is aangetast en/of

3)     onderdelen dreigen los te komen en/of

4)     voorgaande gebreken met voorlopige of ontoereikende maatregelen werden verholpen.

 

§2. Een verwaarloosde woning of gebouw wordt opgenomen in het verwaarlozingsregister aan de hand van een genummerd opnameattest waaraan minstens één foto wordt toegevoegd. Het opnameattest bevat een beschrijvend verslag met een opsomming van alle gebreken die aanleiding gaven tot de opname in het verwaarlozingsregister. De datum van de vaststelling is de datum van het opnameattest, en geldt eveneens als opnamedatum in het verwaarlozingsregister.

 

§3. Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.

 

§4. Een woning die of een gebouw dat in het gemeentelijke leegstandsregister staat, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.

 

Artikel 5: Kennisgeving van de registratie

 

Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de registratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister.

De kennisgeving bevat:

1)     het opnameattest met het beschrijvend verslag

2)     informatie over de gevolgen van de opname in het verwaarlozingsregister

3)     informatie over de beroepsprocedure tegen de opname in het verwaarlozingsregister

4)     informatie over het schrappingsverzoek uit het verwaarlozingsregister.

De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop het opnameattest betrekking heeft.

 

Artikel 6: Beroep tegen registratie

 

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na de datum van de beveiligde zending vermeld in artikel 4, kan een houder van het zakelijk recht bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

1)     de identiteit en het adres van de indiener

2)     de vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepschrift betrekking heeft

3)     de bewijsstukken die aantonen dat de opname van de woning of het gebouw in het verwaarlozingsregister ten onrechte is gebeurd. De registratie kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

Als datum van het beroepschrift geldt de datum van de beveiligde zending.

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§2. De registerbeheerder stuurt aan de indiener van een beroepschrift een ontvangstbevestiging.

 

§3. Het beroepschrift is onontvankelijk als het niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1.

 

§4. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt het college van burgemeester en schepenen dit onverwijld mee aan de indiener. Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.

 

§5. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden.

 

§6. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

§7. Als de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, blijft de woning of het gebouw opgenomen in het verwaarlozingsregister.

 

Artikel 7: Schrapping uit het verwaarlozingsregiser

 

§1. Een woning of een gebouw wordt geschrapt uit het verwaarlozingsregister wanneer de houder van het zakelijk recht bewijst dat alle gebreken die op korte termijn verder verval in de hand werken, zoals omschreven in artikel 4, §1 en zoals opgenomen in het beschrijvend verslag, hersteld zijn of verwijderd. In geval van sloop moet alle puin geruimd zijn.

De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de registerbeheerder.

 

§2. Voor de schrapping uit het verwaarlozingsregister richt de houder van het zakelijk recht een ondertekend en gemotiveerd verzoek aan de registerbeheerder via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:

1)     de identiteit en het adres van de indiener

2)     de vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft

3)     de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het verwaarlozingsregister.

Als datum van het schrappingsverzoek geldt de datum van de beveiligde zending.

Als het verzoek ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

De registerbeheerder onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het verwaarlozingsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De registerbeheerder brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Als de kennisgeving niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het schrappingsverzoek geacht te zijn ingewilligd.

Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het verwaarlozingsregister. De indieningsdatum van het schrappingsverzoek geldt als datum waarop de woning of het gebouw uit het verwaarlozingsregister wordt geschrapt.

Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 6.

 

Hoofdstuk 2: Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen

 

Artikel 8: Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen

 

§1. Er wordt voor de jaren 2020 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het verwaarlozingsregister.

 

§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het verwaarlozingsregister.

Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit het verwaarlozingsregister, blijft de belasting verschuldigd bij elke verjaardag van de opname.

 

§3. Deze belasting wordt niet toegepast indien de woning of het gebouw ook opgenomen is in het leegstandsregister van de gemeente en er op basis van het geldende reglement inzake leegstand reeds een belasting verschuldigd is.

 

Artikel 9: Belastingplichtige

 

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de opname.

 

§2. Indien er meerdere houders van het zakelijk recht zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

 

§ 3. Bij overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager de verkrijger op de hoogte brengen van de opname van de woning of het gebouw in het verwaarlozingsregister.

Daarnaast moet de overdrager van het zakelijk recht de gemeente per beveiligde zending een kopie van de notariële akte of een attest van de notaris bezorgen, binnen twee maanden na het verlijden van deze akte. De kopie of het attest bevat minstens volgende gegevens:

a)     naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht, zijn eigendomsaandeel en de aard van het zakelijk recht dat wordt overgedragen

b)     datum van de akte, naam en standplaats van de notaris

c)      nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw, dit wil zeggen: het adres en kadastraal nummer van het overgedragen goed en de oppervlakte.

Als de overdrager van het zakelijk recht nalaat deze kennisgeving te doen, wordt hij, in afwijking van artikel 8 §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 10: Tarief van de belasting

 

§1. Als het gebouw of de woning een eerste termijn van twaalf opeenvolgende maanden in het register van verwaarlozing is opgenomen, bedraagt de belasting:

  • 1250 euro voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw

Indien de woning of het gebouw een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het register van verwaarlozing staat, bedraagt de belasting:

  • 2500 euro voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw

Indien de woning of het gebouw een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het register van verwaarlozing staat, bedraagt de belasting:

  • 3750 euro voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw

Indien de woning of het gebouw een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden en elke verdere opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het register van verwaarlozing staat, bedraagt de belasting:

  • 5000 euro voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw.

 

Artikel 11: Vrijstellingen

 

§1. De houder van het zakelijk recht kan een beroep doen op de hieronder vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken, moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de registerbeheerder.

 

§2. Een aanvraag van een vrijstelling moet het college van burgemeester en schepenen bereikt hebben voor het verstrijken van de eerste of een volgende termijn van twaalf maanden na datum van opname in het verwaarlozingsregister. Eens de verjaardag van de opnamedatum is verlopen, kan er geen vrijstelling meer gevraagd worden voor die periode en zal de belasting verschuldigd zijn.

 

§3 Een aanvraag van een verlenging van een vrijstelling moet het college van burgemeester en schepenen bereikt hebben voor het einde van de lopende vrijstelling. Eens de lopende vrijstelling verstreken is, kan er geen verlenging van deze vrijstelling meer gevraagd worden.

 

§4. Op basis van volgende gronden kan een vrijstelling verleend worden:

1)     De belastingplichtige die de verwaarloosde woning volledig en uitsluitend gebruikt als zijn hoofdverblijfplaats en als die niet over een andere woning beschikt.

2)     De belastingplichtige die minder dan 12 maanden het zakelijk recht over het gebouw of de woning heeft. Deze vrijstelling geldt tot 24 maanden na het verkrijgen van het zakelijk recht op dit gebouw of deze woning. Dit bewijs dient afgeleverd te worden door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van de notariële akte.

3)     Wegens overmacht, als de belastingplichtige aantoont dat de woning of het gebouw opgenomen blijft in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen om redenen die onafhankelijk zijn van zijn wil. Die vrijstelling wordt verleend voor een termijn van één jaar, maar wordt jaarlijks verlengd als de overmacht aanhoudt.

4)     De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.

5)     De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de verwaarlozing. Onder een ramp wordt verstaan elke gebeurtenis die uiterlijk waarneembare schade veroorzaakt aan de woning of het gebouw, waardoor de bewoning van de woning of het gebruik van het gebouw geheel of ten dele onmogelijk wordt. Dit dient door de belastingplichtige met alle mogelijke bewijsvoeringen en verklaringen aangetoond te worden. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van 36 maanden volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

6)     De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de verwaarlozing. Deze vrijstelling geldt gedurende een termijn van 24 maanden volgend op de datum van aflevering van de vergunning.

7)     De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het gerenoveerd wordt zonder dat er een omgevingsvergunning vereist is voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de verwaarlozing. In dit geval moet er een renovatiedossier voorgelegd worden dat minstens de volgende elementen bevat:

a)     een plan of tekening en enkele foto’s van de bestaande toestand van het te renoveren gedeelte

b)     een plan of tekening van de toestand na renovatie als deze verschillend is van a

c)      een overzicht van de werken die uitgevoerd worden

d)     een raming van de kosten met de offertes en/of facturen van de reeds uitgevoerde werken

e)     een gedetailleerd tijdschema dat aangeeft wanneer de werken uitgevoerd worden

f)       een akkoord van de mede-zakelijk gerechtigden (indien van toepassing)

De aanvrager geeft toelating om de woning of het gebouw en de geplande en uitgevoerde werken te controleren. De bevoegde overheid kan de aanvraag weigeren wanneer de bedoelde werken en investeringen onvoldoende zijn om 12 maanden te duren en/of wanneer de woning na de werken nog niet zou voldoen aan de normen van de Vlaamse wooncode.

Deze vrijstelling geldt per woning of gebouw voor een periode van 12 maanden en is tweemaal aaneensluitend verlengbaar voor telkens 12 maanden. De aanvrager voegt bij de verlengingsaanvraag:

a)     één of meer facturen van maximum 12 maanden oud die betrekking heeft of hebben op de uitgevoerde renovatiewerken

b)     in geval punt e. van bovenstaande alinea niet meer realiseerbaar is: een verantwoording waaruit blijkt dat de werken niet konden worden afgerond en een aangepast tijdsschema

8) De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer een omgevingsvergunning afgeleverd werd voor sloopwerkzaamheden. Deze vrijstelling geldt gedurende een termijn van 12 maanden volgend op de datum van aflevering van de omgevingsvergunning en kan per woning of gebouw slechts 1 keer aangevraagd worden.

9) De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer deze het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode. Deze vrijstelling geldt maximum één jaar.

10) De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer deze is opgenomen in de gemeentelijke register van leegstaande woningen en/of gebouwen en er hiervoor een gemeentelijke belasting verschuldigd is door de zakelijk gerechtigde conform het gemeentelijk belastingreglement. Indien de woning of het gebouw zich op beide registers bevindt, kan er geen vrijstelling toegekend worden als de anciënniteit op het gemeentelijk register verwaarlozing hoger is dan die van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en/of gebouwen.

11) De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het beschermd is als monument of stads- of dorpsgezicht, voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de verwaarlozing. Deze vrijstelling geldt tot 60 maanden vanaf de beslissing tot bescherming of opname in het register. Deze vrijstelling kan maar verkregen worden als er een subsidieaanvraag voor renovatie ingediend is bij Agentschap Onroerend Erfgoed.

12) De woning of het gebouw is vrijgesteld wanneer het onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van 12 maanden volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik. Deze vrijstelling kan telkens voor een periode van 12 maanden verlengd worden. De bewijslast hiervan ligt bij de belastingplichtige.

 

§5. De vrijstelling van belasting heeft geen impact op de opname van de woning of het gebouw in het register van verwaarlozing. De anciënniteit van opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Dit betekent dat wanneer de reden tot vrijstelling komt weg te vallen, de belasting zal worden berekend op basis van de opnamedatum.

 

Artikel 12: Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 13: Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 14: Bezwaar tegen de belasting

 

§1. De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

§2. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet, kan de zakelijk gerechtigde bij het college van burgemeester en schepenen bezwaar aantekenen tegen de beslissing tot de belasting.

Het bezwaarschrift wordt gedagtekend en per beveiligde zending overgemaakt, ondertekend en gemotiveerd zijn en dient minstens de volgende gegevens te bevatten:

a)     identiteit en adres van de indiener

b)     verwijzing naar de opnameattest van verwaarlozing en van het gebouw of de woning waarop het bezwaarschrift betrekking heeft

c)      één of meer bewijsstukken die aantonen dat de aanslag ten onrechte gebeurd zou zijn.

De indiener van het bezwaarschrift ontvangt een ontvangstmelding binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van het bezwaarschrift.

Het college van burgemeester en schepenen doet een uitspraak over het bezwaar binnen een redelijke termijn.

 

Artikel 15: Opheffing

Het raadsbesluit van 18 december 2018 over de goedkeuring van het reglement registratie verwaarloosde woningen en gebouwen wordt opgeheven op 1 januari 2020.

 

Artikel 16: Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 mei 2020

 

OPENBARE VERLICHTING. BESLUIT OVER DE INBRENG VERLICHTINGSTOESTELLEN, LICHTBRONNEN EN STEUNEN, GOEDKEURING AANBOD OPENBARE VERLICHTING DOOR DE DISTRIBUTIENETBEHEERDER IVERLEK EN KENNISNEMING BIJHOREND REGLEMENT.

 

Voorgeschiedenis

         Gemeenteraadsbesluit van 9 november 2004 waarbij de gemeente beslist tot beheersoverdracht op haar grondgebied van de bestaande openbare verlichtingsnetten die Bertem in eigendom heeft of waarop zij zakelijke of andere rechten kan laten gelden aan Iverlek.

         Gemeenteraadsbesluit van 5 december 2016 waarbij het masterplan verlichting bestaande uit een plan met deelruimtes en technische fiche per deelruimte wordt goedgekeurd.

 

Feiten en context

         De gemeente Bertem neemt voor de activiteit distributienetbeheer elektriciteit en/of gas deel aan de opdrachthoudende vereniging Iverlek.

         Sinds eind 2004 behoren de openbare verlichtingsnetten en -aansluitingen tot de eigendom van de distributienetbeheerders. De exploitatie van de openbare verlichting maakt als openbaredienstverplichting deel uit van de activiteit ‘Netbeheer elektriciteit’. De exploitatiekosten, met uitzondering van de materiaalkosten hieraan verbonden, kunnen hierdoor worden opgenomen in het distributienettarief.

         De activiteiten met betrekking tot de openbare verlichting die niet onder deze openbaredienst- verplichting vallen (bv. renovatiewerken), worden beschouwd als een nevenactiviteit. Dit is een niet-gereguleerde activiteit waarvoor een vergoeding aan kostende prijs wordt aangerekend aan de deelnemers.

         De deelnemers van Iverlek hebben in 2004 naar aanleiding van de overname (aankoop) door de distributienetbeheerder van de openbare verlichtingsnetten via gemeenteraadsbesluit de beheersoverdracht rond de activiteit openbare verlichting herbevestigd/beslist. Statutair werd ingeschreven dat deze beheersoverdracht voor de exploitatie van de openbare verlichting geldt voor de volledige duur van de aansluiting en dat de beheersoverdracht voor de nevenactiviteit openbare verlichting steeds herroepbaar is.

         Steden en gemeenten staan voor grote uitdagingen op het vlak van de openbare verlichting, milieu, energiebesparing, kostenefficiëntie en Smart City. Er is de snelle technologische evolutie op het vlak van de verlichtingstoestellen en hun aansturing. Lokale besturen krijgen tal van mogelijkheden om gegevens te verzamelen waarmee ze hun beleid beter kunnen afstemmen op de behoeften en vragen van hun burgers, het lokale bestuur zelf, de overheid en ondernemingen. Daarnaast hebben de lokale besturen zich via de burgemeestersconvenanten geëngageerd tot doelstellingen op het vlak van energie-efficiëntie en CO2-besparing.

         Als werkmaatschappij voor de netbeheerders in dienst van de lokale besturen wil Fluvius System Operator (hierna ‘Fluvius’) een actieve ondersteuning aanbieden bij de uitwerking van een beleid op maat op vlak van milieu, verlichting en Smart City-infrastructuur (de netten, steunen en erop geïnstalleerde applicaties).

         De raad van bestuur van Iverlek heeft in zitting van 13 mei 2019 het reglement ‘Fluvius Openbare verlichting en diensten door de distributienetbeheerders aan lokale besturen’ goedgekeurd. Dit reglement wordt toegevoegd als bijlage bij dit gemeenteraadsbesluit, waarvan de tekst primeert op onderstaande samenvatting. Het reglement kan als volgt worden samengevat:

 

1.1   Scope: verlichtingstoestellen, lichtbronnen en steunen van openbare verlichting

         Er wordt voorgesteld om de per 1 juli 2020 bestaande verlichtingstoestellen, lichtbronnen en steunen openbare verlichting in te brengen bij de distributienetbeheerder.

         Het betreft in het bijzonder verlichtingstoestellen, lichtbronnen en steunen openbare verlichting die zich situeren op of langs de openbare weg of op terreinen die publiek toegankelijk zijn en die toebehoren aan de stad/gemeente zelf, met name:

º         functionele verlichting, waarbij de functie het verlichten is van wegen, oversteekplaatsen, fiets- en wandelpaden, tunnels, waterlopen en pleinen met uitzondering van de installaties in het beheer van het Agentschap voor Wegen en Verkeer.

º         bakenverlichting, waarvoor het uitgestraalde licht van het verlichtingstoestel zelf dienst doet als ‘optical guidance’.

º         monumentverlichting, waarvan de functie het verhogen is van de esthetische waarde van monumenten (gebouw, standbeeld, kunstwerk…) en ondersteuning geeft aan taken van de functionele verlichting. Het te verlichten monument moet gelegen zijn langs een openbare weg of plein.

º         straatmeubilairverlichting, zijn aparte verlichtingsinstallaties in/op straatmeubilair (fietsenstalling, zitbanken, vuilbakken, wegwijzers…) en die eigendom zijn en in beheer van de gemeente.

         De lokale besturen kunnen ook de openbare verlichting van semi-openbare ruimten en hun netten inbrengen. Dit na risicoanalyse en het in overeenstemming brengen van de installaties aan de geldende wetgeving en regels en waarvan de inbreng op projectbasis gebeurt. Dit betreft:

º         Openbare terreinverlichting, de verlichting van terreinen die (tijdens openingsuren) vrij toegankelijk zijn voor het publiek (containerpark, begraafplaats, sportterreinen zoals voetbalvelden, atletiekpiste, Finse piste…) en die eigendom zijn van de gemeente.

º         Architecturale verlichting, waarvan de functie het verhogen is van de esthetische waarde van monumenten (gebouw, standbeeld, kunstwerk…). Het te verlichten monument moet gelegen zijn langs een openbare weg of plein. De verlichting vereist een aparte studieopdracht (specifieke lichtstudie en technisch ontwerp) door een lichtarchitect.

         Er kan worden geopteerd om het energieverbruik mee deel te laten uitmaken van het aanbod.

         Worden buiten de scope gehouden:

º         de feestverlichting (toestellen en overspanningen en tijdelijke netten) en de binnenverlichting (verlichting binnen in de gemeentegebouwen waarvan de te verlichten ruimte in zijn algemeenheid uitgebaat wordt door de gemeente).

º         de verkeersregelsystemen (het al dan niet branden van de verlichting beïnvloedt de wegcode), tenzij hier al een overeenkomst voor bestaat.

º         de stand-alonesystemen (geen DNB-netvoeding) en de ruimten van de gemeenten in concessie van andere partijen (de te verlichten ruimte wordt uitgebaat door een derde partij waarvoor de gemeente tijdens de looptijd van de concessie-overeenkomst niet instaat voor de verlichting).

         Worden in beginsel ook buiten scope van het reglement gehouden:

º         de applicaties die zich al op de steunen bevinden (bv. camera’s, sensoren en verkeersgeleidingsinstallaties voor Smart City-toepassingen). Hiervoor kunnen evenwel aparte afspraken worden gemaakt.

º         ‘klassieke’ applicaties die zich vandaag op de steunen bevinden (bv. verkeers- en signalisatieborden, bloembakken en vaandels).

 

1.2   Inbreng: maximum 25% van de inbrengwaarde in cash en minimum 75% van de inbrengwaarde in OV-aandelen

         Voor de inbreng van de bestaande verlichtingstoestellen, lichtbronnen en steunen openbare verlichting in de distributienetbeheerder gebeurt een waardering van deze installaties.

         De inbrengwaarde wordt bepaald aan de hand van de economische nieuwwaarde van de steunen en armaturen en is gebaseerd op een gedetailleerde inventaris op datum van toetreding.

         De vergoeding van de inbrengwaarde gebeurt:

º         een deel in cash (max. 25 percent van de inbrengwaarde);

º         een deel in nieuw te creëren niet-stemgerechtigde en niet-dividendgerechtigde OV-aandelen (min. 75 percent van de inbrengwaarde). Op de buitengewone algemene vergadering van december e.k. zal hiervoor een voorstel van statutenwijziging ter goedkeuring worden voorgelegd.

         Jaarlijks zal de raad van bestuur van de distributienetbeheerder aan de betrokken gemeenten/steden de opbrengsten en kosten verrekenen via het resultaat.

         Op vraag van het lokale bestuur kunnen hier diensten zoals lichtplannen, het energieverbruik als onderdeel van ‘licht als dienstverlening’… aan toegevoegd worden.

         Na inbreng komen alle nieuwe investeringen dus ten laste van de DNB en in haar volle eigendom als activa.

         De overgenomen installaties zullen over een periode van maximum twaalf jaar afgeschreven worden, gezien het plan om de verledding van Vlaanderen ten laatste tegen 2030 uit te voeren. De afschrijvingen van het gedeelte in cash zullen volgens dit ritme verrekend worden.

 

1.3   Dienstverlening na overdracht

1.3.1Meerjarig investeringsplan/-budget

         Deze investeringen voor de bestaande en voor de toekomstige verlichtingstoestellen, lichtbronnen en steunen openbare verlichting zijn geënt op de vaststellingen en vooruitzichten zoals opgenomen in het (door de betrokken gemeente/stad en de distributienetbeheerder overeengekomen) meerjarig investeringsplan openbare verlichting (op basis van lichtplan of masterplan openbare verlichting) en worden geconcretiseerd binnen het door de distributienetbeheerder opgemaakte reglement. Indien gewenst, zullen er bij het investeringsmeerjarenplan ook doelen bepaald worden zoals onder meer m.b.t. het effect van de investeringen op energieverbruik en CO2-uitstoot.

         Als een gemeente/stad wenst om versneld de masterplannen te realiseren en hiervoor bijkomende investeringsmiddelen nodig zijn, kan de gemeente/stad overwegen om middels een tussenkomst deze bijkomende investeringsmiddelen te voorzien en kan er samen onderzocht worden hoe dit kan gerealiseerd worden (bv. aannemerscapaciteit).

         De bepaling van de prestatie-eisen en brandprogramma’s (dimmen, doven, enz.) blijft de bevoegdheid van de individuele steden/gemeenten. De steden/gemeenten bepalen dus het ritme en de locatie waar er een aanpassing/investering nodig is om aan deze eisen te voldoen.

         De overeengekomen meerjarenplannen worden minstens eenmaal per jaar verfijnd en omgezet in een concreet jaaractieplan waarvoor de Raad van Bestuur van de DNB jaarlijks een maximaal budget (jaar X) goedkeurt voor het geheel van haar toegetreden steden/gemeenten dat besteed wordt op basis van de door de steden/gemeenten goedgekeurde lichtplannen of masterplannen.

         Als het budget op het niveau van de DNB ontoereikend is voor de realisatie van de goedgekeurde masterplannen van de toegetreden lokale besturen gebeurt een proratering van het budget, enerzijds in functie van het aantal lichtpunten van de betrokken deelnemers, zoals opgenomen in de asset databank van de distributienetbeheerder, en anderzijds in functie van de realisatietermijn zoals opgenomen in de masterplannen.

         Het eventueel saldo van het budget worden overgedragen en bij voorrang besteed binnen het budget voor het daaropvolgende jaar.

         De distributienetbeheerder biedt een ruime keuze van (standaard)materialen aan via de jaarlijks vastgelegde catalogus.

         De door de raad van bestuur vastgelegde en goedgekeurde beleidsregels en principes zoals preventieve en curatieve vervangingen blijven van toepassing.

 

1.3.2Inzet van de door de Fluvius beheerder infrastructuur voor toepassingen Smart City

         Fluvius wil lokale besturen ondersteunen om hun Smart City-infrastructuur (netten, installaties, steunen…) maximaal te valoriseren. De ondersteuning bestaat uit het beheer van de overeenkomsten met operatoren (bv. telecom) die gebruik willen maken van deze infrastructuur. Fluvius zal ervoor zorgen dat de installatie van applicaties (bv. camera’s, sensoren, verkeersgeleiding, telecominstallaties, …) en aansluiting op de netten veilig en correct uitgevoerd worden.

 

1.3.3Rapportering

Het lokale bestuur krijgt periodiek diverse rapporteringen (stand van zaken van het overeengekomen actieplan, effecten ervan op het energieverbruik en de CO2-uitstoot, investeringen en onderhoud, nieuwe trends, specifieke Fluvius-projecten m.b.t. openbare verlichting en Smart City-infrastructuur…).

 

Juridische gronden

         Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Financiële gevolgen

Het ingeschatte bedrag aan investeringen, onderhoud en exploitatie voor de periode 2020-2030 bedraagt 1 009 633 euro. De detailweergave is opgenomen in het document in bijlage.

 

Een wijziging in de indeling in deelruimtes en/of toekenning van technische fiches heeft impact op de in bijlage opgenomen simulatie aantal kWh en investeringskost.

 

Alle aan de akte verbonden kosten zijn ten laste van Iverlek.

 

 

Bijlagen

         Reglement 'Fluvius Openbare verlichting en diensten door de distributienetbeheerders aan lokale besturen'

         Detailweergave ingeschat investeringsbedrag 2020-2030.

         Operationele overeenkomst Bertem - Fluvius OV2.0

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt kennis van het reglement 'Fluvius Openbare verlichting en diensten door de distributienetbeheerders aan lokale besturen', zoals opgesteld en goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Iverlek in zitting van 13 mei 2019.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad besluit zijn goedkeuring te hechten aan de beheersoverdracht inzake de verlichtingstoestellen, lichtbronnen en steunen en desgevallend de semi-openbare verlichtingsinstallaties, daaraan verbonden de automatische overdracht van de eigendom van de in de toekomst nog op te richten verlichtingstoestellen, lichtbronnen en steunen en desgevallend de semi-openbare verlichtingsinstallaties.

 

En bijgevolg tevens zijn goedkeuring te hechten aan de uitbreiding van de huidige aansluiting van de gemeente bij de opdrachthoudende vereniging Iverlek voor de activiteit openbare verlichting (verlichtingstoestellen, lichtbronnen en steunen) en diensten als onderdeel van 'licht als dienstverlening' en zo deel te nemen aan het aanbod Fluvius Openbare verlichting en de opdrachthoudende vereniging te verzoeken om de 'aanvaarding van de uitbreiding van deze aansluiting' voor te leggen aan de eerstvolgende algemene vergadering.

 

Artikel 3:

De gemeenteraad beslist om de inbreng die de gemeente heeft gedaan overeenkomstig het artikel 9 van de statuten van Iverlek uit te breiden wat betreft:

         de verlichtingstoestellen, lichtbronnen en steunen;

         de semi-openbare verlichtinginstallaties die voldoen aan de vereisten die zijn weergegeven in het reglement.

 

Artikel 4:

De gemeenteraad beslist om de verlichtingstoestellen, lichtbronnen en steunen - op basis van een inventariswaarde 31 december 2019 - tegen een inbrengwaarde van 80 964 euro in cash (zijnde 25 % van de inbrengwaarde) en 242 892 euro in OV-aandelen (zijnde 75 % van de inbrengwaarde) in te brengen bij de opdrachthoudende vereniging Iverlek.

 

De inbreng van de semi-openbare verlichting gebeurt op projectbasis na risicoanalyse en na het in overeenstemming brengen van de installaties aan de geldende wetgeving en regels.

 

De inbrengwaarde wordt bepaald aan de hand van de economische nieuwwaarde van de steunen en armaturen en is gebaseerd op een gedetailleerde inventaris (voor inbrengen die gebeuren per 1 juli 2020 zal dit wat betreft de voorafgaande actuele raming de inventaris zijn op 31 december 2019, waarna deze zal geactualiseerd worden i.f.v. de effectieve datum van toetreding).

 

Artikel 5:

De distributienetbeheerder zal het nodige doen om de vereiste vennootschapsrechtelijke formaliteiten te vervullen die een inbreng met zich meebrengt en om de statuten dienovereenkomstig aan te passen.

 

Artikel 6:

De gemeenteraad besluit de voorzitter van de gemeenteraad, Albert Mees, en de algemeen directeur, Dirk Stoffelen, aan te duiden om als gevolmachtigde van de gemeente Bertem de authentieke akte te ondertekenen alsook de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie vrij te stellen van het nemen van een ambtshalve inschrijving bij het overschrijven van de inbrengakte.

 

Artikel 7:

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan het secretariaat van de opdrachthoudende vereniging Iverlek, (in pdf-versie) uitsluitend via e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 mei 2020

 

QUICK WINS N253 BERTEM/HULDENBERG. GOEDKEURING ONTWERP EN BESTEK.

 

Voorgeschiedenis

  • Gemeenteraadsbesluit van 25 april 2017 waarbij de samenwerkingsovereenkomst Quick Wins tussen AWV en gemeente Bertem voor aanleg van voetpaden langs de N253 werd goedgekeurd.
  • Gemeenteraadsbesluit van 28 augustus 2018 waarbij het bestek met nr. X21/N253/21 en de raming voor de opdracht 'Quick Wins N253 Bertem/Huldenberg' werd goedgekeurd.
  • E-mail van 10 april 2020 waarbij AWV verzoekt om goedkeuring van de offerte van Willemen en van het aandeel Bertem.
  • Collegebesluit van 27 april 2020 waarbij de offerte van Willemen en het aandeel voor de gemeente Bertem wordt goedgekeurd onder voorbehoud van goedkeuring van de lastvoorwaarden door de gemeenteraad.

 

Feiten en context

  • In het kader van de opdracht “Quick Wins N253 Bertem/Huldenberg” werd voor het dossier X21/N253/21 een aangepast bestek met nummer 1M3D8F/19/37 opgesteld door de ontwerper Arcadis Belgium NV.
  • Alvorens de opdracht toe te wijzen aan de economisch meest voordelige en regelmatige inschrijver Willemen Infra dienen de lastvoorwaarden en gunningswijze goedgekeurd te worden. Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van een openbare procedure.
  • De uitgave voor de gehele opdracht zou worden toegewezen voor een bedrag van 1 084 141,63 euro excl. btw of 1 311 811,38 euro incl. 21% btw. Het aandeel voor de gemeente Bertem bedraagt 139 852,13 euro excl. btw of 169 221,08 euro incl. 21% btw.

 

Juridische gronden

  • Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
  • Artikel 48 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten
    Twee of meer aanbestedende overheden kunnen overeenkomen om bepaalde specifieke opdrachten gezamenlijk te plaatsen. Wanneer een volledige plaatsingsprocedure gezamenlijk wordt doorlopen namens en voor rekening van alle betrokken aanbestedende overheden, zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor het nakomen van hun verplichtingen.
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Raadsbesluit van 28 april 2020 over de vaststelling van het begrip 'dagelijks bestuur'

 

Argumentatie

Samen met enkele 'Quick Wins'-zones voert AWV de aanbestedingsprocedure voor de aanleg van bijkomende voetpaden langs de N253 in Bertem en Huldenberg om zo de verkeersveiligheid te verhogen in afwachting van de volledige heraanleg van de Nijvelsebaan. Het ontwerpdossier is, na goedkeuring in 2018, opgesplitst in 2 delen. Alle voetpaden in Bertem en Huldenberg zitten in deel 1. AWV zal maar een deel van de voorziene Quick Wins uitvoeren in deze aanbesteding.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

2.20.70

0200-00/224707

€ 150 000 (2020)

€ 485 000 (2021)

€ 111 709,86 (2020)

€ 485 000 (2021)

€ 169 221,08

 

 

Bijlagen

  • Ontwerpdossier Quick Wins N253 Bertem/Huldenberg

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Voor het dossier X21/N253/21 “Quick Wins N253 Bertem/Huldenberg” wordt het bestek met nummer 1M3D8F/19/37, opgesteld door de ontwerper, Arcadis Belgium NV, Kempische Steenweg 311 bus 2.07 te 3500 Hasselt goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming voor het aandeel van de gemeente Bertem bedraagt 139 852,13 euro excl. btw of 169 221,08 euro incl. 21% btw.

 

Artikel 2:

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van een openbare procedure.

 

Artikel 3:

De gemeente Bertem machtigt Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant, Tervuursesteenweg 308, 3060 Bertem om als aanbestedende overheid de opdracht te plaatsen.

 

Artikel 4:

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2020 en 2021, op actie 2.20.70 0200-00/224707.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 mei 2020

 

ONTWIKKELINGSSAMENWERKING. WIJZIGING SUBSIDIEREGLEMENT.

 

Voorgeschiedenis

         Gemeenteraadsbesluit van 19 november 2017 over de wijziging van het subsidiereglement ontwikkelingssamenwerking.

         Brief van 19 mei 2020 van Eddy Vranckx, raadslid, met verzoek om dit agendapunt met voorstel van beslissing toe te voegen aan de agenda van de gemeenteraad van 26 mei 2020.

 

Feiten en context

         In het subsidiereglement voor ontwikkelingssamenwerking wordt bepaald dat de uiterste datum van indiening voor projecten wordt vastgelegd op 1 juni.

 

Juridische gronden

         Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen
Ieder trekker van een gemeentelijke toelage moet deze gebruiken voor het doel waarvoor zij is toegekend en moet het gebruik ervan rechtvaardigen. Elke beslissing tot verlening van een toelage moet bepalen: de aard, de omvang en de aanwendingsvoorwaarden van de toelage, welke verantwoording van de toelagetrekker wordt geëist en de termijn waarbinnen die verantwoording dient te worden overgelegd.
Ieder verstrekker heeft het recht om ter plaatse de aanwending van de verleende toelage te doen controleren.

         Artikel 21 van het decreet lokaal bestuur
Gemeenteraadsleden kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda toevoegen. De gemeenteraadsleden bezorgen daarvoor hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de gemeenteraad.

         Artikel 40, §3 en artikel 41, 2e lid, 2° van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. De bevoegdheid kan niet worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Argumentatie

Door de maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het COVID-19 virus, moet meer tijd worden gegund aan de actoren om hun aanvraagdossier samen te stellen. Om zoveel mogelijk projecten de kans te geven om een subsidieaanvraag in te dienen, stelt het raadslid voor om de uiterste datum voor indiening van de subsidieaanvraag te verlaten naar 1 oktober 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

In het subsidiereglement ontwikkelingssamenwerking van 19 december 2017 wordt in artikel 4, na de eerste zin, de volgende zin toegevoegd: "In afwijking daarvan, wordt de uiterste datum van indiening voor de projecten voor ontwikkelingssamenwerking voor het werkingsjaar 2020 vastgesteld op 1 oktober 2020."

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2020