Zitting van 30 januari 2024
ZITTINGEN GR. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische gronden
Bijlagen
● Notulen van de zitting van 19 december 2023.
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De raad keurt de notulen van de zitting van 19 december 2023 goed.
Zitting van 30 januari 2024
BESTUURLIJK TOEZICHT. KENNISNAME BESLUIT PROVINCIEGOUVERNEUR OVER DE KLACHT WEGENS HET ONTBREKEN VAN DE VLAAMSE VLAG EN HET NIET UITVOEREN VAN HET VOLKSLIED VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP OP DE HERDENKING VAN DE WAPENSTILSTAND.
Voorgeschiedenis
● Op 12 november 2023 heeft Jurgen Gyns, Oudeveld 3 te 3061 Bertem, klacht 2023.001045 ingediend bij de provinciegouverneur wegens het ontbreken van de Vlaamse vlag en het niet uitvoeren van het volkslied van de Vlaamse Gemeenschap op de herdenking van de wapenstilstand.
● Brief van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant van 16 januari 2024.
Raadslid Jurgen Gyns verlaat om 20u35 de zitting met het verzoek om in het verslag op te nemen dat hij de zitting verlaat omdat hij de toelichting door de burgemeester als kwetsend ervaart en omdat hij geen mogelijkheid tot wederwoord van de voorzitter heeft gekregen.
Juridische gronden
● Artikel 332, §1, derde lid van het decreet lokaal bestuur
Alle besluiten en opmerkingen van de toezichthoudende overheid worden ter kennis gebracht op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad of van de raad voor maatschappelijk welzijn.
● Artikel 333 van het decreet lokaal bestuur
● Hoofdstuk 2.4.7. van de omzendbrief KB/ABB 2018/4 betreffende het bestuurlijk toezicht en de bekendmakingsplicht.
Alle besluiten en opmerkingen van de toezichthoudende overheid moeten altijd ter kennis gebracht worden op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad, de OCMW-raad of de provincieraad. Het gaat hier over besluiten en opmerkingen van de toezichthoudende overheid op de beslissingen van eender welk orgaan of personeelslid van het lokaal of provinciaal bestuur dat een beslissing neemt die valt onder het bestuurlijk toezicht.
Bijlagen
● Klacht aan lokaal bestuur
● Antwoordbrief aan Gouverneur
● Antwoord Gouverneur aan Jurgen Gyns
● Antwoord Gouverneur aan lokaal bestuur
Besluit
Mededeling
De gemeenteraad neemt kennis van de brief van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant van 16 januari 2024 met zijn besluit als toezichthoudende overheid over de klacht van Jurgen Gyns, Oudeveld 3, 3061 Bertem van 12 november 2023 wegens het ontbreken van de Vlaamse vlag en het niet uitvoeren van het volkslied van de Vlaamse Gemeenschap op de herdenking van de wapenstilstand.
Zitting van 30 januari 2024
RECHTSPOSITIEREGELING. GOEDKEURING RECHTSPOSITIEREGELING LOKAAL BESTUUR BERTEM.
Voorgeschiedenis
● Raadsbesluiten van 24 november 2020 over de goedkeuring van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel en OCMW-personeel.
● Bespreking op het college van 8 januari 2024 van de aanpassing RPR.
● Bespreking op het HOC/BOC van 21 december 2023.
● Raadsbesluiten van 19 december 2023 over de principiële goedkeuring voor het omzetten van het vakantiestelsel voor het contractueel personeel van lokaal bestuur Bertem
Juridische gronden
● Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel
● Koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel
● Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.
● Artikel 171, §4 van het decreet lokaal bestuur
Dit artikel bepaalt dat de algemeen directeur de taak heeft om in samenwerking met het managementteam een ontwerp van plaatselijke rechtspositieregeling op te maken.
● Artikel 186 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de rechtspositieregeling van het personeel vast.
● Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen van 20 januari 2023
● Decreet van 16 juni 2023 tot wijziging van het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, voor wat betreft de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid
Adviezen
● Protocol van niet-akkoord van het bijzonder onderhandelingscomité van 21 december 2023.
● Advies van het managementteam van 25 januari 2024.
Argumentatie
In 2023 werd het nieuwe besluit Vlaamse Regering goedgekeurd. Dit nieuwe BVR integreert de verschillende voorafgaande BVR’s in 1 besluit en heeft hierbij volgende doelstellingen:
● Meer autonomie aan lokale besturen geven (meer vrijheidsgraden, minimale bepalingen opgenomen, dus veel ruimte voor lokale invulling)
● Verschillen tussen statutairen en contractuelen zoveel mogelijk wegwerken
● Modernere HRM instrumenten introduceren
● Mobiliteit intern en extern bevorderen
Naar aanleiding van de goedkeuring van het nieuwe besluit Vlaamse Regering in 2023 wordt de RPR voor het personeel van lokaal bestuur Bertem op een aantal punten gewijzigd.
De belangrijkste aanpassingen zijn:
● Intern gelijkstellen van personeelsleden van de gemeente en OCMW: personeel van de gemeente kan nu automatisch deelnemen aan interne selectieprocedures voor OCMW en omgekeerd.
● Verder wegwerken van verschillen tussen contractuelen en vastbenoemden: omzetten van het vakantiestelsel voor contractuele personeelsleden van het privé vakantiestelsel naar het publiek vakantiestelsel.
● Inschrijven van ontslagdecreet van 16 juni 2023 (in voege sinds 1 oktober 2023). Dit decreet voorziet mogelijkheden voor het beëindigen van een statutaire relatie onder bepaalde voorwaarden.
● Selectieprocedures: deze kunnen altijd in eigen beheer worden uitgevoerd, er is geen verplichting meer tot minstens 2 externe juryleden, de lijst met selectietechnieken is als niet-limitatief ingeschreven, het intern personeelslid kan zijn statuut behouden na bevordering of interne personeelsmobiliteit.
● Inlooptijd (contractuelen) / proefperiode (statutairen) werd weggehaald, hiervoor is er geen juridische basis meer.
● Theoretisch budget: de RPR voorziet de mogelijkheid om een deel van de eindejaarstoelage in te zetten voor maatschappelijk verantwoorde voordelen (bv fietsleasing).
● Toevoegen van IFIC-functieclassificaties voor de personeelsleden die vallen onder de VIA-akkoorden (personeel van de thuisdiensten van het OCMW).
● Gelijkstellen van het aantal verlofdagen en feestdagen van het personeel van de thuisdiensten, in dienst getreden na 2010
De overige wijzigingen zijn vnl. het gevolg van gewijzigde wetgeving.
De syndicale vertegenwoordiging, in het bijzonder het ACOD wenst om principiële redenen geen protocol van akkoord te onderschrijven tenzij:
- alle verwijzingen naar het Ontslagdecreet van 16 juni 2023 tot wijziging van het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur uit de Rechtspositieregeling worden geschrapt omdat de vakbond in de schoot van het Comité C dit Ontslagdecreet nooit heeft onderschreven en omdat er nog geen uitvoeringsbesluiten bij het decreet werden gepubliceerd.
- de regeling van het geboorteverlof voor statutairen wordt herzien n.a.v. de bevalling van een echtgenote of samenwonende partner, meer bepaald de 82% regel vanaf de 11e dag van het betreffende omstandigheidsverlof omdat er in vergelijking met contractueel tewerkgestelden een verschillende benadering zou zijn van beide stelsels vanuit een fiscaalrechtelijk en sociaalrechtelijk standpunt in het nadeel van de statutaire tewerkstelling.
Het schepencollege is van oordeel dat het getuigt van behoorlijk bestuur zich te schikken naar de hogere regelgeving waarvan verondersteld mag worden dat deze in wijsheid en met inachtneming van een grondige juridische screening is tot stand gekomen. Het komt niet aan het lokaal bestuur maar aan hoven en rechtbanken toe om een eventuele onwettigheid of discriminatie vast te stellen. Het is eveneens niet aan lokale besturen om een verschil in visie tussen de hogere overheid en de syndicale afvaardiging over beslist beleid aangaande het stelsel van de statutaire tewerkstelling, op een lokaal niveau anders in te vullen.
De rechtspositieregeling die voorligt is volledig conform de hogere regelgeving en laat de werkgever toe om een moderner en perfomanter personeelsbeleid te voeren.
Bijlagen
● rechtspositieregeling lokaal bestuur Bertem
● advies managementteam 25 januari 2024
● verslag HOC 21 december 2023
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De raad keurt de bijgevoegde rechtspositieregeling voor de personeelsleden van lokaal bestuur Bertem goed.
Artikel 2:
De gewijzigde rechtspositieregeling treedt in werking op 1 februari 2024 uitgezonderd de omschakeling van het verlofstelsel van de contractuele personeelsleden en de gelijkschakeling van de verlof- en feestdagen voor het personeel van de thuisdiensten (in dienst getreden na 2011). Deze treden in werking vanaf 1 januari 2024.
Artikel 3:
Het administratief personeel kan deze rechtspositieregeling consulteren via intranet. Aan het overige personeel wordt een analoog exemplaar van deze rechtspositieregeling bezorgd.
Zitting van 30 januari 2024
PATRIMONIUM. GOEDKEURING OVEREENKOMST VAN ERFDIENSTBAARHEID VOOR DE AANLEG VAN RIOLERING LANGSHEEN DE MEERBEEKSESTEENWEG IN HET AQUAFIN PROJECT 22.485.
Voorgeschiedenis
● E-mail van Walter Van Velthoven, gemandateerd onderhandelaar van Aquafin, met alle documenten voor de goedkeuring van de overeenkomst erfdienstbaarheid op het perceel 1ste afdeling sectie B nr. 196/02.
Feiten en context
● Voor de aanleg van riolering aan de noordzijde van de Meerbeeksesteenweg, gaat Aquafin over tot de ingebruikname van een stuk grond dat toebehoort aan de gemeente Bertem. Het betreft het volgend perceel:
○ 1ste afdeling sectie B nr. 196/02
■ Het perceel ligt in landschappelijk waardevol agrarisch gebied
■ Het perceel heeft volgens het kadaster een grootte van 875m²
■ Het oppervlak van tijdelijke erfdienstbaarheid (werkzone) bedraagt 329 m²
■ Het oppervlak van erfdienstbaarheid voor aanleg van de infrastructuur bedraagt 15,3m² (1,7m x 9m)
● De onderhandelaar van Aquafin heeft een overeenkomst van erfdienstbaarheid opgemaakt die voorligt ter goedkeuring. Er wordt een vergoeding betaald van 27 euro.
Juridische gronden
● Artikel 3.114 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek
Een erfdienstbaarheid is een last op een onroerend goed, het lijdend erf, tot gebruik en tot nut van andermans onroerend goed, het heersend erf.
● Artikel 41, 11° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
De gemeenteraad is bevoegd voor daden van beschikking inzake onroerende goederen. Deze bevoegdheid kan niet worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen.
Argumentatie
Om de aanleg van de riolering in de berm langsheen de Meerbeeksesteenweg mogelijk te maken dient privéterrein in gebruik te worden genomen. Hiervoor heeft Aquafin een overeenkomst van erfdienstbaarheid opgemaakt die bij ondertekening onmiddellijk in werking treedt.
Deze overeenkomst van erfdienstbaarheid zal het voorwerp uitmaken van een authentieke akte die zal worden verleden voor Notaris Bruno Mariens, Dr. V. De Walsplein 26 te 3070 Kortenberg.
De notariële akte zal ten laatste binnen de 4 maanden na aanvang van de werken verleden worden.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Geraamde inkomsten |
0050-00/220000
|
| € 27 |
Bijlagen
● Grondinnemingsplan 22485 (U)/1-5.1/5
● Overeenkomst van erfdienstbaarheid
● Terreinbeschrijving inneming 1
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De gemeenteraad keurt de overeenkomst van erfdienstbaarheid goed op een deel van het perceel kadastraal gekend onder 1ste afdeling sectie B nr. 196/02 voor de aanleg van riolering voor openbaar nut.
De vergoeding wordt vastgesteld op 27 euro.
Artikel 2:
De voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur worden gemachtigd om de authentieke akte te ondertekenen die zal worden verleden voor Notaris
Bruno Mariens, Dr. V. De Walsplein 26 te 3070 Kortenberg.
Zitting van 30 januari 2024
PATRIMONIUM. GOEDKEURING AANKOOPOPTIE LOT BUURTTERREIN GRAUWE STEENBERG.
Voorgeschiedenis
● Participatietraject gestart op 9 mei 2022 m.b.t. de toekomstvisie van het buurtterrein in de Grauwe Steenberg.
● Collegebesluit van 8 augustus 2022 over de beslissing houdende goedkeuring voor uitwerking van het dossier op basis van de resultaten van het participatietraject (verkoop van de percelen).
● Schattingsverslag van 13 september 2022 van Landmeetkantoor Artois bvba met houdende waardebepaling van de percelen.
● Infomomenten van 7 november 2022, 12 december 2022 en 8 augustus 2023 m.b.t. het verdere verloop van de verkoopprocedure.
● Opmetingsplan van 24 april 2023 van Landmeetkantoor Artois bvba met aanduiding van de bestaande toestand.
● Verdelingsplan van 14 juni 2023 van Landmeetkantoor Artois bvba met aanduiding van de opdeling van de percelen in 9 loten.
● Gemeenteraadsbesluit van 27 juni 2023 houdende de principiële beslissing van goedkeuring van 8 loten aan aanpalende eigenaars.
● Collegebesluit van 13 november 2023 houdende goedkeuring van de omgevingsvergunning OMV_2023090098 betreffende de bijstelling en de herbestemming van de verkaveling Grauwe Steenberg.
● Gemeenteraadsbesluit van 28 november 2023 houdende goedkeuring van de ontwerpaktes m.b.t. de verkoop van 8 loten van het voormalige buurtterrein Grauwe Steenberg aan aanpalende eigenaars.
Feiten en context
● In uitvoering van het voormelde gemeenteraadsbesluit van 28 november 2023 werd bij notariële akte van 20 december 2023 de effectieve verkoop gerealiseerd van 8 van de 9 loten van het verdelingsplan van het voormalige buurtterrein Grauwe Steenberg.
● Eén lot van het verdelingsplan, meer bepaald lot 8 met een oppervlakte van 445m², bleef in eigendom van de gemeente. De eigenaars van het aanpalende perceel sectie A nr. 154r stelden de gemeente evenwel in kennis dat zij binnen een termijn van twee jaar in de mogelijkheid verkeren om het lot aan te kopen tegen de vooropgestelde schattingswaarde van € 35 per m² en dat zij in ruil voor een aankoopoptie bereid zijn het volledige lot in de tussentijd als een goede huisvader te onderhouden.
Juridische gronden
● Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 40 en 41 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. Daden van beschikking over onroerende goederen kan de gemeenteraad niet delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.
● Omzendbrief KB/ABB 2019/3 van 3 mei 2019 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en door besturen van de erkende erediensten. Om redenen van algemeen belang kan de verkoop van een onroerend goed zonder publiciteit en mededinging verlopen. De verkopende overheid dient de afwijking voldoende te motiveren.
Argumentatie
Gezien de herbestemming van de percelen van het voormalige buurtterrein heeft de gemeente er alle belang bij om ook de verkoop van het resterende lot 8 te realiseren en dit zowel om financiële redenen als vanuit de overweging om niet meer hoeven in te staan voor het onderhoud van het lot. De bereidheid tot aankoop van de aanpalende eigenaars van het perceel sectie A nr. 154r beantwoordt aan deze doelstelling en voldoet eveneens aan de motieven die ten grondslag liggen van het voormelde gemeenteraadsbesluit van 27 juni 2023. Gezien de bereidheid van deze eigenaars om in de tussentijd in te staan voor het groenonderhoud van het lot is het verantwoord om aan de eigenaars een aankoopoptie te verstrekken die 2 jaar geldig blijft, vermits zodoende het groenonderhoud niet meer dient te gebeuren door de dienst Openbare Werken.
Op voorstel van het schepencollege is de termijn van de aankoopoptie is eenmalig verlengbaar met maximaal 2 jaar, op voorwaarde dat de begunstigden van de aankoopoptie blijven instaan voor het groenonderhoud.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Geraamde inkomsten |
220000/0050-00 | € 75 000 | € 15 575 |
Bijlagen
● Intentie bereidheid tot aankoop lot 8
● Verdelingsplan van 14 juni 2023 van Landmeetkantoor Artois bvba
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De gemeenteraad verleent aan Leonard Thurairajah en Violet Mertens, eigenaars van het perceel 1ste afdeling, sectie A, nr. 154r, een optie tot aankoop van een deel van het perceel 1ste afdeling, sectie A, nr. 154s, zijnde lot 8 met een oppervlakte van 445 m² zoals aangeduid op het verdelingsplan in bijlage van dit besluit.
Artikel 2:
De verleende aankoopoptie blijft geldig voor een termijn van 2 jaar die ingaat op datum van heden, op voorwaarde dat de begunstigden van de aankoopoptie instaan voor het groenonderhoud van het lot zoals het een goede huisvader betaamt. Binnen deze termijn van 2 jaar beschikken de begunstigden van de aankoopoptie over de mogelijkheid om het lot aan te kopen tegen de vooropgestelde schattingswaarde van € 35 per m².
Artikel 3:
De termijn van de aankoopoptie is eenmalig verlengbaar met maximaal 2 jaar, op voorwaarde dat de begunstigden van de aankoopoptie blijven instaan voor het groenonderhoud.
Zitting van 30 januari 2024
SELECTIEVE INZAMELING AFVAL. GOEDKEURING SUBSIDIEREGLEMENT VERKOOP PMD-ZAKKEN EN KLEINE COMPOSTEERBARE ZAKKEN.
Voorgeschiedenis
● Raadsbesluit van 30 april 2013
Goedkeuring subsidiereglement van de verkoop van PMD-zakken en kleine composteerbare zakken.
● Collegebesluit van 29 juli 2013
Aanvaarding van de verkooppunten van PMD-zakken en composteerbare GFT-zakken.
● Collegebeslissing van 15 september 2014
Uitbetaling subsidie en aanpassing verkooppunten.
● Collegebeslissing van 6 februari 2023
Uitbetaling subsidie en aanpassing verkooppunten.
● Collegebeslissing van 8 januari 2024
Uitbetaling subsidie en aanpassing verkooppunten.
Het is aangewezen het subsidiereglement van 30 april 2013 te actualiseren in functie van een werkelijkheid waarbij meer dan 5 handelaars optreden als verkooppunt voor PMD-zakken en composteerbare zakken.
Een minimaal verkoopvolume van 40 rollen op jaarbasis wordt opgelegd als drempel om aanspraak te maken op een subsidie. Deze drempelwaarde vervalt evenwel voor de handelaar die optreedt als enig verkooppunt in een deelgemeente (Bertem, Leefdaal, Korbeek-Dijle). De gemeenteraad acht het belangrijk dat er in iedere deelgemeente minstens 1 verkooppunt aanwezig is.
Juridische grond
● Artikel 40§3 van het Decreet over het Lokaal bestuur van 22 december 2017.
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast.
● Artikel 26 van het decreet van 23 december 2011 over het duurzaam beheer
van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
De inzameling van huishoudelijke afvalstoffen wordt bij gemeentelijk reglement geregeld.
Argumentatie
De verkooppunten die in naam van het lokaal bestuur minimaal veertig PMD-rollen of composteerbare zakken verkopen, zijnde twee dozen van elk twintig rollen hebben recht op een subsidie van 125 euro. Deze subsidie wordt uitbetaald in het eerste kwartaal van het jaar volgend op het jaar van verkoop.
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
Een subsidie van 125 euro wordt jaarlijks toegekend aan de handelaars uit Bertem die in naam van het lokaal bestuur op jaarbasis minimaal 40 rollen PMD of composteerbare zakken verkopen.
Artikel 2:
Het quotum van 40 rollen op jaarbasis zoals vermeld in artikel 1 is niet van toepassing voor de handelaar die optreedt als enig verkooppunt in een deelgemeente (Bertem, Leefdaal, Korbeek-Dijle).
Artikel 3:
Dit raadsbesluit treedt in werking vanaf 31 januari 2024.
Artikel 4:
Het raadsbesluit van 30 april 2013 wordt opgeheven.
Zitting van 30 januari 2024
RETRIBUTIEREGLEMENT. GOEDKEURING INGEBRUIKNAME VASTGOEDINFORMATIEPLATFORM EN VERNIEUWING RETRIBUTIEREGLEMENT VASTGOEDINFORMATIE.
Voorgeschiedenis
● Op 3 oktober 2022 ging het Vastgoedinformatieplatform van start met het eerste product ‘Vastgoedinlichtingen voor overdracht’ voor notarissen en vastgoedmakelaars in de eerste aangesloten gemeenten.
● Op 24 oktober 2023 besliste de gemeenteraad om akkoord te gaan met de verwerkingsovereenkomst in afwachting van het op handen zijnde decreet Vastgoedinformatieplatform.
Feiten en context
● Op 22 december 2023 werd het decreet over het Vastgoedinformatieplatform (VIP) goedgekeurd en bekrachtigd door de Vlaamse Regering. Het decreet trad in werking op 1 januari 2024. Hieruit volgt de decretale verplichting om alle aanvragen in Vlaanderen via het platform te laten verlopen.
● Het Vastgoedinformatieplatform wordt beheerd door het Vlaams Datanutsbedrijf (ook “Athumi” genoemd) zoals geregeld in het Decreet van 22 december 2023 over het Vastgoedinformatieplatform.
● Met de ingang van de decretale fase zullen alle type aanvragers toegang hebben tot het platform en zal de inning van de gemeentelijke bronretributies gebeuren door athumi, de overheidsinstantie die VIP beheert. Het Vastgoedinformatieplatform zal dienen als één centraal platform voor ‘Vastgoedinlichtingen voor overdracht’ voor alle percelen in Vlaanderen.
● Via het Vastgoedinformatieplatform kan de gemeente de door aanvragers aangevraagde vastgoedinformatie verzamelen in een product en dit product met vastgoedinformatie ontsluiten.
● Het verzamelen en ontsluiten via het Vastgoedinformatieplatform, van vastgoedinformatie en het samenvoegen van deze vastgoedinformatie in een product, op verzoek van aanvragers betekent voor de gemeente een administratieve last en brengt een bijhorende kost met zich mee.
● De prijs van de ‘Vastgoedinlichtingen voor overdracht’ bestaat uit een gemeentelijke retributie en een nieuwe platformretributie. Deze retributies worden doorgerekend aan de aanvrager ter vergoeding van de dienstprestatie van het lokaal bestuur en ten behoeve van de terugbetaling van de ontwikkelkost van het platform en ten behoeve van de operationele beheerskosten en verdere doorontwikkeling van het platform.
● De platformretributie bedraagt 36,5 euro (exclusief BTW) per CaPaKey.
● Lokale besturen bepalen autonoom het bedrag van de gemeentelijke retributie voor de afhandeling van de ‘Vastgoedinlichtingen voor overdracht’. Voor de gemeente Bertem betreft dit 100 euro.
● Met het Vastgoedinformatieplatform komt er uniformiteit in de berekeningswijzen. Lokale besturen kiezen tussen twee opties:
○ Optie 1: Eénmaal de gemeentelijke retributie per perceel (CaPaKey)
○ Optie 2: Eénmaal de gemeentelijke retributie per perceel (CaPaKey) maar een aanvrager dient slechts éénmaal de retributieprijs voor een aanvraag te betalen per groep van 5 kadastrale percelen op voorwaarde dat:
■ De percelen aangrenzend zijn
■ De percelen binnen éénzelfde gemeentelijke grens liggen
■ Er maximaal op één perceel (een) gebouweenhe(i)d(en) geregistreerd is (zijn)
○ De gemeente Bertem zal werken volgens optie 2, in lijn met de huidige werking.
● Het Vastgoedinformatieplatform berekent en visualiseert het retributiebedrag. Een aanvrager zal een totaalbedrag te zien krijgen per dossier van een gedeelte gemeentelijke retributie opgeteld met de platformretributie. De gemeentelijke retributie wordt door Athumi doorgestort naar de gemeente. De gemeente zal hierdoor niet langer aan debiteurenbeheer moeten doen. De lokale besturen blijven wel autonoom bevoegd voor het vaststellen van de gemeentelijke retributie.
● Bepaalde organisaties zijn vrijgesteld van retributie. Het betreft externe overheden, Vlaamse instanties, lokale overheden, gerechtelijke overheden, hulpverleningszones en politiezones.
● De gemeentelijke retributie voor het verlenen van vastgoedinformatie via het VIP werd reeds opgenomen in het retributiereglement van 28 maart 2023. Met betrekking tot ditzelfde retributiereglement zijn de hieronder opgesomde elementen zonder inhoud aangezien het niet langer mogelijk is om gedeeltelijke stedenbouwkundige inlichtingen op te vragen.
○ Afgifte uittreksel plannenregister
○ Afgifte uittreksel vergunningenregister
○ Aanvullende vastgoedinformatie per kadastraal perceel, aangrenzende of overlappende kadastrale percelen
Juridische gronden
● Artikel 173 van de Grondwet.
● Artikel 40, §3, van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
● Artikelen 5.2.1, 5.2.5, 5.2.6 en 5.2.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009.
● Artikel 21, eerste lid, van het Decreet van 22 december 2023 over het Vastgoedinformatieplatform.
Argumentatie
● Notarissen en vastgoedmakelaars kunnen informatie over onroerende goederen bij de gemeente aanvragen. Hierbij is het een meerwaarde dat aanvragers informatie over onroerende goederen van verschillende overheidsinstanties, waaronder gemeenten, centraal en gebundeld kunnen ontvangen.
● Het is van belang dat potentiële kopers met kennis van zaken een beslissing kunnen nemen over een onroerend goed. Via het vastgoedinformatieplatform beschikken gemeenten over de mogelijkheid om informatie over onroerende goederen efficiënter en veiliger te delen. Het betreft een elektronisch informatiesysteem om vastgoedinformatie te ontsluiten, samen te voegen en ter beschikking te stellen, en uit te wisselen tussen aanleverende entiteiten en aanvragers.
Financiële gevolgen
● De financiële impact voor de gemeente blijft beperkt tot de noodzakelijke aanpassingen voor de integratie van het platform binnen het bestaande GIS-systeem. De kostprijs hiervan bedraagt 3720 euro (excl. BTW). Ter compensatie hiervan voorziet Digitaal Vlaanderen een ondersteuningsbudget van 1266,64 euro (incl. BTW).
Bijlagen
● Toetredingsovereenkomst
● Bestaand retributiereglement
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1 - Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1° vastgoedinformatie: gebouw-, grond- of omgevingsgebonden gegevens inzake een onroerend goed, inclusief informatie met betrekking tot het juridische, administratieve of fysieke statuut van dit onroerend goed;
2° lokale gegevensbron: vastgoedinformatie die een gemeente of de rechtspersonen die ervan afhangen, beheert;
3° centrale gegevensbron: vastgoedinformatie die een Vlaamse instantie of een externe overheid beheert;
4° Vastgoedinformatieplatform of VIP: elektronisch informatiesysteem om vastgoedinformatie te ontsluiten, samen te voegen en ter beschikking te stellen;
5° product: een welbepaalde combinatie van vastgoedinformatie over één perceel, of een onderdeel ervan, die vooraf door het Vlaams Datanutsbedrijf is vastgelegd, die op aanvraag wordt ontsloten door de aanleverende entiteiten, vermeld in het VIP-decreet in artikel 10, eerste tot en met derde lid, die wordt samengevoegd via het VIP, en die ter beschikking wordt gesteld aan de aanvrager via het VIP;
6° externe overheid: overheidsinstanties, vermeld in artikel I.3, 8° van het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
7° Vlaamse instantie: een Vlaamse instantie als vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 2 december 2022 houdende machtiging tot oprichting van het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Datanutsbedrijf in de vorm van een naamloze vennootschap;
8° aanvrager: een professionele aanvrager (zoals vermeld in artikel 2, 18° van het VIP-decreet) of een burger (zoals vermeld in artikel 2, 7° van het VIP-decreet) of zijn vertegenwoordiger die een aanvraag indient via het VIP;
9° algemene verordening gegevensbescherming: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;
10° persoonsgegevens: de gegevens, vermeld in artikel 4, 1), van de algemene verordening gegevensbescherming;
11° verwerking: een verwerking als vermeld in artikel 4, 2), van de algemene verordening gegevensbescherming;
12° verwerkingsverantwoordelijke: een verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming;
13° betrokkene: een betrokkene als vermeld in artikel 4, 1), van de algemene verordening gegevensbescherming;
14° VIP-decreet: decreet van 22 december 2023 over het Vastgoedinformatieplatform;
15° gemeentelijke bronretributie: de retributie die de aanvrager verschuldigd is aan een lokaal bestuur voor het ontsluiten, samenvoegen en ter beschikking stellen van vastgoedinformatie in een product.
Artikel 2 - Algemeen
De aanvrager dient elektronisch een aanvraag in bij Athumi om een product via het Vastgoedinformatieplatform te ontvangen. Athumi ontvangt op elektronische wijze de vastgoedinformatie van de aanleverende entiteiten (de lokale gegevensbronnen en de centrale gegevensbronnen). De relevante vastgoedinformatie per perceel, of een onderdeel daarvan, wordt automatisch opgeladen in een product in het VIP of wordt door de aanleverende entiteiten aan het VIP bezorgd. Athumi en de gemeente stellen het product via het VIP ter beschikking aan de aanvrager.
In de mate dat persoonsgegevens zouden worden verwerkt in het kader van een product, verwerkt de gemeente die persoonsgegevens met als doeleinde om het product ter beschikking te kunnen stellen aan de aanvragers in het kader van hun beroepsactiviteiten of in het kader van één van de doelstellingen opgesomd in artikel 6 van het VIP-decreet.
Voor alle aanvragen die via het VIP verlopen, wordt ten voordele van gemeente Bertem een gemeentelijke bronretributie geheven op aanvragen tot het verkrijgen van een product met vastgoedinformatie uit een lokale gegevensbron.
Artikel 3 - Aanvrager van vastgoedinformatie
Alle aanvragen van producten, zoals vermeld in artikel 7 van het VIP-decreet, worden geacht via het VIP te verlopen. Het verplicht gebruik van het Vastgoedinformatieplatform wordt voor producten met vastgoedinformatie uit een lokale gegevensbron geregeld in het VIP-decreet.
Een oplijsting van alle organisaties die als aanvrager toegang krijgen tot het Vastgoedinformatieplatform voor aanvragen van producten wordt door Athumi ter beschikking gesteld op de website van Athumi.
De gemeentelijke bronretributie is, overeenkomstig artikel 21 van het VIP-decreet, verschuldigd door de aanvrager. Van zodra het VIP-decreet in werking treedt is eveneens de platformretributie in de zin van artikel 2, 15°, en 19, eerste lid, 1°, van het VIP-decreet verschuldigd door de aanvrager.
Dezelfde instanties die overeenkomstig artikel 23, §3, van het VIP-decreet zijn vrijgesteld van de platformretributie in de zin van artikel 2, 15°, en 19, eerste lid, 1°, van het VIP-decreet worden vrijgesteld van de betaling van gemeentelijke bronretributie. Het gaat in concreto over deze organisaties:
● externe overheden; een overheidsinstantie als vermeld in artikel I.3, 8°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
● Vlaamse instanties, als vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 2 december 2022;
● lokale overheden, als vermeld in artikel I.3, 5°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
● gerechtelijke overheden;
● hulpverleningszones als vermeld in het koninklijk besluit van 2 februari 2009 tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones;
● politiezones als vermeld in artikel 9 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.
Artikel 4 - Bedrag
Het bedrag van de retributie wordt vastgelegd als volgt:
● Product Vastgoedinlichtingen, zoals vermeld in hoofdstuk 8 van het VIP-decreet: 100 EUR.
Een aanvrager dient slechts éénmaal de retributieprijs voor een aanvraag te betalen per groep van 5 kadastrale percelen op voorwaarde dat:
● (i) De percelen aangrenzend zijn
● (ii) De percelen binnen éénzelfde gemeentelijke grens liggen
● (iii) Er maximaal op één perceel (een) gebouweenhe(i)d(en) geregistreerd is (zijn)
Daarbovenop komt het bedrag van de platformretributie of platformvergoeding zoals vastgelegd in het VIP-decreet.
Artikel 5 - Inning
Athumi int de gemeentelijke bronretributie conform artikel 21 van het VIP-decreet via het VIP in naam en voor rekening van de lokale overheden. De bronretributie wordt periodiek (maandelijks) integraal doorgestort aan de gemeente voor alle aangevraagde producten.
Artikel 6 - Verwerking van persoonsgegevens
In de mate dat persoonsgegevens zouden worden verwerkt in het kader van de ontsluiting, samenvoeging en ter beschikkingstelling van vastgoedinformatie in een product, treden de gemeente Bertem en Athumi voor de doeleinden omschreven in artikel 2 op als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken.
Athumi treedt op als verwerker voor de gemeente Bertem wat betreft de verwerkingsactiviteiten die plaatsvinden in het kader van de heffing en de inning van de gemeentelijke bronretributie via het Vastgoedinformatieplatform.
De afspraken rond en de modaliteiten van de verwerkingen die de gemeente Bertem en Athumi uitvoeren als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken respectievelijk als verwerkingsverantwoordelijke en verwerker zijn geregeld in de Toetredingsovereenkomst die te vinden is in bijlage.
Artikel 7 – Ondertekening
De vastgoedinformatie in het product die de gemeente Bertem via het Vastgoedinformatieplatform ter beschikking stelt, wordt niet ondertekend aangezien het product een louter informatief document betreft dat geen beleidsmatige stellingname inhoudt en niet kwalificeert als stuk of briefwisseling in de zin van artikel 279 van het Decreet lokaal bestuur.
Artikel 8 - Voorgaande reglementering retributie
Dit reglement werd reeds aangekondigd in het retributiereglement van 28 maart 2023. Het afleveren van gedeeltelijke stedenbouwkundige inlichtingen onder de vorm van uittreksels uit het plannenregister, uit het vergunningenregister en de aanvullende vastgoedinformatie voor vastgoeddossiers, zal niet langer mogelijk zijn.
Artikel 9 - Bekendmaking
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en 287 van het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Zitting van 30 januari 2024
TRAGE WEGEN. DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN OPHEFFING VAN GEDEELTE VAN GEMEENTEWEG VOETWEG 53 IN HET KADER VAN DE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING OMV_2023099231.
Feiten en context
● Op 2 augustus 2023 heeft LMT Consult een aanvraag ingediend voor een verkaveling van drie loten in 3060 Bertem, Dalemstraat, sectie C nrs. 102G2, 102B2, 102F2, 102K2 en 102H2. Dit dossier bevat een element zaak der wegen, met name de gedeeltelijke opheffing van de voetweg nr 53, lopende over de percelen sectie C nrs. 102F2, 102K2, 102H2, 101A en 102B2.
○ Een volmacht van de respectievelijke eigenaars van deze percelen werd toegevoegd aan het dossier.
○ Een vraag naar volmacht gericht aan het OCMW Bertem werd toegevoegd aan het dossier.
● Het op te heffen gedeelte voetweg betreft een dwarse verbinding over genoemde percelen tussen de Dalemstraat en het kruispunt op het einde van de verharde Leuvenstraat en de onverharde Parijsstraat. In huidige toestand is deze voetweg niet zichtbaar en tevens niet in gebruik. De voetweg heeft een oppervlakte van 293,3 m². Het te behouden gedeelte voetweg nr 53 betreft openbaar domein binnen de bestaande Dalemstraat.
● De procedure vastgelegd in artikel 12 van het decreet gemeentewegen werd toegepast voor de verlegging van deze voetweg. Dit artikel voorziet de mogelijkheid om toepassing te maken van artikel 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Juridische gronden
● Artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014.
Als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
Als het college van burgemeester en schepenen niet de bevoegde overheid is die in eerste aanleg over de aanvraag beslist, dan bezorgt de gemeente de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg binnen zestig dagen na het verzoek aan de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15.
● Artikel 47 van het besluit betreffende de omgevingsvergunning van 27 november 2015.
Als een beslissing van de gemeenteraad vereist is over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, neemt de gemeenteraad daarover een besluit. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek. Uiterlijk tien dagen na de gemeenteraadszitting stelt de gemeente de gemeenteraadsbeslissing ter beschikking hetzij van de bevoegde omgevingsvergunningscommissie als die advies moet verlenen, hetzij van het bevoegde bestuur als geen advies van een omgevingsvergunningscommissie vereist is.
● Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 40 en 41 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
● Decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019.
Artikel 3
Dit decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen.
Artikel 4
Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:
1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.
Artikel 12 §2
In afwijking van artikel 11 kan de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg met overeenkomstige toepassing van artikel 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning opgenomen worden in een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, voor zover die wijziging past in het kader van de realisatie van de bestemming van de gronden. Die mogelijkheid geldt voor zover het aanvraagdossier een ontwerp van rooilijnplan bevat dat voldoet aan de bij en krachtens dit decreet gestelde eisen op het vlak van de vorm en inhoud van gemeentelijke rooilijnplannen of voor zover het een grafisch plan met aanduiding van de op te heffen rooilijn bevat.
Als de beoogde wijziging, verplaatsing of opheffing betrekking heeft op een gemeentelijk rooilijnplan dat niet in een ruimtelijk uitvoeringsplan is opgenomen, neemt de gemeenteraad eerst een beslissing over het al dan niet wijzigen of opheffen van het gemeentelijk rooilijnplan, alvorens te beslissen over de goedkeuring, vermeld in artikel 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt niet als de beoogde wijziging, verplaatsing of opheffing betrekking heeft op een gemeenteweg die in een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd is, of op een gemeentelijk rooilijnplan dat in een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan is opgenomen. In dat geval gelden de procedureregels voor het opstellen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Adviezen
Openbaar onderzoek
● De aanvraag werd van 18 september 2023 tot 17 oktober 2023 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
● Er werd 1 bezwaar ingediend. Dit bezwaar heeft geen betrekking op het voorliggende dossier van de wegenis. Het betreft een opmerking met betrekking tot de bouwvrije strook. In de loop van het dossier werd tegemoet gekomen aan het bezwaar door middel van een gewijzigde projectinhoudsversie. Het bezwaar wordt ter info in bijlage meegegeven. Dit element wordt verder behandeld in het verkavelingsdossier.
Interne adviezen
● De dienst openbare werken adviseert gunstig met betrekking tot de voorliggende opheffing van wegenis. De voetweg in kwestie is opgenomen in een lijst van op te heffen wegenis. Het gegeven dat de opheffing kan plaatsvinden binnen de contouren van een aanvraag tot omgevingsvergunning is een opportuniteit voor de gemeente om een geplande doelstelling gerealiseerd te zien.
Externe adviezen
In het kader van de aanvraag tot omgevingsvergunning werden 4 externe adviezen gevraagd en aangeleverd. Deze hebben geen betrekking op de zaak der wegen. Deze adviezen worden ter info meegegeven in bijlage.
● Op 4 september 2023 heeft De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
● Op 6 september 2023 heeft Proximus een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
● Op 7 september 2023 heeft Wyre een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
● Op 13 oktober 2023 heeft Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
Argumentatie
● De procedure vastgelegd in artikel 12 van het decreet gemeentewegen werd toegepast voor de verlegging van deze voetweg. Dit artikel voorziet de mogelijkheid om toepassing te maken van artikel 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Dit artikel impliceert de aftoetsing van de gedeeltelijke opheffing van gemeenteweg nr 53 aan artikel 3 (doelstellingen) en aan artikel 4 (principes) van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019.
● De gemeente beschikt over een beleidsplan ten aanzien van de aanwezige trage wegen op haar grondgebied. Een gedeelte van de historische voetweg nr 53 is overgegaan in de huidige Dalemstraat. Het tweede gedeelte van deze voetweg die volgens de historische kaarten de verbinding maakt met de achterliggende Leuvenstraat en Parijsstraat is niet meer in gebruik. Een eventuele herinvoering van dit gedeelte biedt weinig meerwaarde aangezien ook de zachte weggebruiker op eenvoudige en veilige wijze gebruik kan maken van de verkeersluwe Dalemstraat en Leuvenstraat die ter hoogte van de Parijsstraat overgaat in een onverharde weg.
De gedeeltelijke voetweg in kwestie is door de dienst Openbare Werken reeds opgenomen in een inventaris van op te heffen trage wegen. Op dat vlak biedt onderhevig dossier een opportuniteit om deze doelstelling gerealiseerd te zien via privaat initiatief. De gemeente heeft na de opheffing geen onderhoudsplicht meer ten aanzien van dit wegsegment. De opheffing komt als dusdanig het algemeen belang ten goede.
De opheffing heeft geen impact op de ontsluiting van de aanpalende percelen. Een volmacht van alle eigenaars werd toegevoegd aan het dossier. Een volmacht werd eveneens aangevraagd aan de Raad van Maatschappelijk Welzijn aangezien OCMW Bertem eigenaar is van een van de percelen.
De opheffing heeft geen invloed op de bestaande verkeersveiligheid en brengt een toekomstige verkeersveilige omgeving niet in het gedrang.
De gedeeltelijke opheffing van de voornoemde gemeenteweg houdt zodoende rekening met de principes zoals opgenomen in artikels 3 en 4 van het decreet gemeentewegen.
Bijlagen
● Rooilijnplan
● Kadasterplan
● Volmachten wegenis
● Plannen verkaveling met motivatienota
● Bezwaarschrift verkavelingsdossier
● Adviezen verkavelingsdossier
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De gemeenteraad stelt de opheffing van een gedeelte van voetweg nr 53 definitief vast, zoals deze is aangegeven op het rooilijnplan, opgemaakt door landmeters-experten Artois in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen in drie loten in 3060 Bertem, Dalemstraat, sectie C nrs. 102G2, 102B2, 102F2, 102K2 en 102H2.
Artikel 2:
Dit besluit wordt onderworpen aan de bepalingen betreffende het bestuurlijk toezicht (artikels 326 tot en met 334) van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.
Artikel 3:
Uittreksel van deze vaststelling wordt overgemaakt aan de aanvrager en aan de dienst Openbare Werken.
Stemming punt Yvette Laes Pieter Sempels Marc Morris Wouter Fock Joery Verhoeven Diane Vander Elst Joël Vander Elst Tom Philips Bart Devisch Bart Vander Elst Karin Baudemprez Hans Neckebrouck Sonia Stiasteny Iris De Smet Roos De Backer Roland Gustin Joris Fonteyn Eddy Vranckx Jimmy Geyns Yvette Laes Pieter Sempels Marc Morris Wouter Fock Joery Verhoeven Diane Vander Elst Joël Vander Elst Tom Philips Bart Vander Elst Karin Baudemprez Hans Neckebrouck Sonia Stiasteny Iris De Smet Roos De Backer Roland Gustin Joris Fonteyn Eddy Vranckx Jimmy Geyns Joël Vander Elst Karin Baudemprez Iris De Smet Hans Neckebrouck Joery Verhoeven Marc Morris Eddy Vranckx Diane Vander Elst Roos De Backer Sonia Stiasteny Yvette Laes Roland Gustin Jimmy Geyns Tom Philips Joris Fonteyn Bart Vander Elst Wouter Fock Pieter Sempels aantal voorstanders: 14 , aantal onthouders: 1 , aantal tegenstanders: 3 Goedgekeurd
Zitting van 30 januari 2024
PLANOLOGISCH ATTEST. AFLEVERING GEDEELTELIJK GUNSTIG PLANOLOGISCH ATTEST AAN GAËL TACK NAMENS BV TARGA TUINEN GEHUISVEST IN 3060 BERTEM, OUDE BAAN 65, SECTIE A NRS. 453H, 454E, 455B EN 445B.
Voorgeschiedenis
● Targa Tuinen werd als eenmanszaak opgericht op 5 augustus 2005 door Tack Gaël. Van tuinonderhoud en verhardingen is het bedrijf gestaag geëvolueerd naar een tuinaanlegbedrijf dat gespecialiseerd is in totaalprojecten, verhardingen en de laatste jaren ook meer en meer watertechnieken zoals vijvers en zwembaden. Sinds 9 september 2020 werd er overgestapt naar een vennootschap (BV). In de loop der jaren zijn enkele percelen aangekocht achter de bestaande (kleine) loods om toekomstige uitbreiding mogelijk te maken. De eigenaar wenst vandaag zijn activiteiten logisch te bundelen op een locatie en zo de zaak verder uit te bouwen.
Feiten en context
Situering
De aanvraag heeft betrekking op een terrein gelegen in 3060 Bertem, Oude Baan 65,
sectie A nrs. 454e,455b en 445b.
De woning van de zaakvoerder en de bijhorende kantoorruimte zijn volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het bedrijfsgebouw en de buitenopslag waarvoor het planologisch attest wordt aangevraagd zijn gelegen net buiten de 50 m woonzone langs de straat in landschappelijk waardevol landbouwgebied volgens het gewestplan Leuven.
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De landschappelijk waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen (artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het landbouwgebied waarin de site gelegen is werd aangeduid als ‘Herbevestigd Agrarisch Gebied’ (HAG).
Het bedrijf is gelegen aan de Oude Baan in het noorden van de dorpskern van Bertem. De Oude Baan, ter hoogte van de aanvraag, wordt gekenmerkt door een woonlint van aaneengesloten bebouwing. Verder in de straat is open bebouwing het dominante bouwtype. De Oude Baan vormt de overgang naar de open ruimte ten noorden van de dorpskern.
De site heeft een toegang vanuit de straatzijde naast de woning aan de Oude Baan naar de achtergelegen percelen waarop de loods en de buitenopslag zich situeren.
Er wordt ook gebruik gemaakt voor toegang tot het perceel via de achtergelegen Weygenstraat.
Aard van de aanvraag
Korte termijnbehoeften
De bestaande loods is te klein geworden voor de bedrijfsactiviteiten. Om het werkmateriaal te kunnen stallen en de buitenopslag op een gestructureerde en landschappelijk verantwoorde wijze in te passen is een uitbreiding van de loods nodig.
De bestaande loods van +/_ 100 m² wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe en ruimere loods van 340 m² (14 m op 24 m) om technisch materiaal te stallen en opslag te organiseren en te structureren. De nieuwe loods komt op de locatie van de bestaande en af te breken loods te staan.
De loods wordt +/- 1,5 m ingegraven om de impact op het landschap te beperken. Voor de loods wordt verharding voorzien voor keerbewegingen van de voertuigen en in- en uitrit.
Er wordt een beperkte ontsluitingsweg langsheen de Weygenstraat voorzien. Langsheen deze weg worden er groenaanplantingen voorzien.
Daarnaast worden een aantal boxen voorzien voor opslag in open lucht die in waterdoorlatende materialen en vergroend zullen worden aangelegd.
Er wordt vanuit deze herstructurering van de bedrijfssite geen toename inzake bijkomende
verkeersbewegingen verwacht.
Lange termijnbehoeften
De aanvraag op lange termijn omvat volgende werken:
○ uitbouw loods met onthaal-ontvangstruimte en beperkte opslag van klein materiaal
○ uitbreiding van de loods met een afdak van 8 m op 15 m
○ aanleg van 3 extra opslagplaatsen in open lucht aansluitend bij de uitbouw
○ verharden van de zijstrook als afzetzone voor containers, machinepark, ed.
○ vergroenen van de uitbouw en afbakenen van het terrein
Juridische gronden
● Artikel 4.4.24 tot en met artikel 4.4.29 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
● Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest van 29 maart 2013.
● Het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 en 17 december 2010 houdende de definitieve vaststelling van een herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen.
● Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 11 mei 2004 en het besluit van de provincieraad van 29 juni 2004 tot aanvulling van het besluit van 11 mei 2004, voor wat de toepassing betreft van artikel 188bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het addendum inzake de actualisatie en de beperkte herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 19 juni 2012.
Openbaar onderzoek
De aanvraag werd van 25 augustus 2023 tot 23 september 2023 aan een openbaar onderzoek onderworpen conform artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest van 29/03/2013.
Er werden 5 klachten ingediend.
Volgens artikel 9 § 6 van het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest van 29/03/2013 bezorgt de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening, als de gemeenteraad de bevoegde overheid is, haar advies binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek aan de bevoegde overheid.
Volgens artikel 4.4.25 §4 tweede lid van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening bezorgt de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren aan het bevoegde bestuursorgaan.
Volgens artikel 6 van de nadere regels voor de werkwijze van de provinciale en gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening kan de commissie slechts geldig beslissen wanneer ten minste de helft van haar leden aanwezig is.
Is die voorwaarde niet vervuld, dan kan de commissie op haar eerstvolgende vergadering, ongeacht het aantal aanwezige leden, geldig beslissen over de onderwerpen die waren geagendeerd voor de vergadering waarop onvoldoende leden aanwezig waren, op voorwaarde dat de nieuwe vergadering niet binnen vierentwintig uur na de eerste plaatsheeft.
De voorliggende aanvraag werd voorgelegd op de vergadering van de GECORO van 20 november 2023. De vergadering was niet in aantal om een formeel advies uit te brengen, maar voerde wel een grondige bespreking over de aanvraag. Hieruit bleek dat de aanwezige leden geen bezwaar hadden tegen de realisatie van de korte termijnbehoeften.
De nieuwe loods en de buitenopslag zal een oplossing bieden aan het huidige tekort aan opslagplaats. De aanvraag, extra ruimte door een grotere loods en een aantal boxen voorzien voor buitenopslag wordt op een gestuctureerde en landschappelijke verantwoorde wijze ingeplant. De huidige visuele hinder zal worden verzacht naar de omgeving.
De lange termijnvraag omvat een verdere uitbreiding van de activiteit in agrarisch gebied. Dit is niet wenselijk.
De gemeenteraad sluit zich aan bij het informeel advies van de Gecoro van 20 november 2023 zie ook argumentatie en neemt kennis en bespreekt de klachten ingekomen tijdens het openbaar onderzoek.
De gemeenteraad neemt kennis van de klachten.
Inhoud en bespreking klachten gemeenteraad:
1. Dergelijke vestiging van dit bedrijf en bedrijfsactiviteiten horen niet thuis in het waardevolle agrarische karakter van de omgeving, de vergezichten, de rust, de bosrijke omgeving...
Bespreking:
In het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant is één van de uitgangspunten binnen het beleidskader ‘economie’ dat economische activiteiten een wezenlijk onderdeel vormen van onze leefomgeving. Nabijheid van tewerkstelling én beschikbaarheid van producten en diensten bepalen mee de leefkwaliteit van steden en dorpskernen.
Het ruimtelijk beleid stimuleert daarom de verweving van economische activiteiten, voor zover ze geen onaanvaardbare hinder voor hun omgeving veroorzaken (kleinhandel, kleine en/of ambachtelijke bedrijven, diensteneconomie, kleinschalige streekproducteneconomie, recreatie, toerisme, horeca, ....). Het uitgangspunt is dus verweven, zoneren is enkel nodig als verweving niet lukt.
Bertem is geselecteerd als hoog-dynamische woonkern in het Beleidsplan Ruimte. Er wordt gestreefd naar een maximale verweving van de economische activiteiten. Enkel indien het niet-verweefbare bedrijvigheid betreft, wordt clustering op een bedrijvenzone vooropgesteld.
Zie ook Argumentatie/Standpunt met betrekking tot het behoud van het bedrijf op de plaats waar het gevestigd is.
Besluit
Deze klacht wordt niet aanvaard.
2. Het dossier beschikt niet over garanties dat het plan op korte termijn zal gerealiseerd worden. Het dossier biedt geen garanties dat op korte termijn de pijnpunten (afval, hopen grond, onkruid, geluidsoverlast, werfvuil...) aangepakt zullen worden. Men spreekt over een nieuwbouw loods te realiseren op 2 jaar.
Welke garanties zijn er dat dit binnen deze termijn zal voltooid worden en niet jaren aansleept? De handleiding voor een planologisch attest vermeld duidelijk dat het moet gaan om een leefbaar agrarisch bedrijf. Er dient dus voldoende kapitaal aanwezig te zijn.
Bespreking:
Artikel 99 van het omgevingsvergunningsdecreet bepaald dat de omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
● als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning
● als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken
● als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning
Of een aanvrager al dan niet kapitaalkrachtig is geen criteria opgenomen in artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, voor de beoordeling van een omgevingsaanvraag.
Besluit:
Deze klacht wordt niet aanvaard.
3. De percelen liggen er al jaren onverzorgd bij met allerhande afval en materialen die absoluut niet thuishoren in agrarisch gebied. Er worden grote hopen grond, afval en onkruid gestort op het perceel 455b. Deze horen niet thuis in een agrarische omgeving en op dermate korte afstand van het woongebied. Het bouwafval, nu gestockeerd op het perceel A455b dient onmiddellijk afgevoerd te worden naar het recyclagepark.
Het meters hoge onkruid verspreidt zich steeds meer op de gazonnen van de aanpalende percelen.
Bespreking
De bestaande loods van het tuinbouwbedrijf 'Targa Tuinen' is te klein geworden.
Voorliggende aanvraag omvat de bouw van een grotere loods om het werkmateriaal te kunnen stallen en de buitenopslag op een gestructureerde en landschappelijke verantwoorde wijze in te passen.
Zie ook Argumentatie/Standpunt met betrekking tot het behoud van het bedrijf op de plaats waar het gevestigd is.
Besluit:
Deze klacht wordt niet aanvaard.
4. Een uitbreiding van de huidige, bestaande loods wijst op een uitbreiding van bedrijfsactiviteiten, en hoort niet thuis in waardevol agrarisch gebied. Een bedrijf van die grootte hoort niet langer thuis in waardevol agrarisch gebied op dermate korte afstand tot het woongebied.
Bespreking:
Zie Argumentatie/Standpunt met betrekking tot het behoud van het bedrijf op de plaats waar het gevestigd is.
Besluit:
Deze klacht wordt niet aanvaard.
5. Het dossier en de ingediende plannen zijn zeer ongedetailleerd. Er ontbreken afmetingen in het dossier en wanneer wel afmetingen vermeld worden, worden deze inconsistent gebruikt doorheen het dossier. Op pagina 5 is de oppervlakte van de te realiseren loods, buitenruimte en staalboxen blanco. Verder is het dossier wordt melding gemaakt van een nieuwbouwloods van 336 m² (14m x 24m). Een loods van dergelijke grootte hoort niet thuis in waardevol agrarisch gebied.
In het dossier wordt geen vermelding gemaakt van de hoogte van de nieuwe loods.
Er is slechts 1 schets (grondplan bovenaanzicht) en 1 doorsnede van één enkele constructie. Het grondplan bevat amper afmetingen, enkel indicatieve foto's wat het mogelijk zou kunnen worden. De doorsnede bevat geen afmetingen noch hoogtematen.
Op pagina 18 wordt een uitbreiding van de nieuwbouwloods (8m x 15m) vermeld, daar waar pagina 21 op lange termijn van een bijgebouw (8m x 15m) spreekt.
Bespreking:
Voorliggende aanvraag betreft een planologisch attest om na te gaan of het bedrijf behouden kan worden op de plaats waar het gevestigd is en wat de ontwikkelingsmogelijkheden zijn op het vlak van ruimtelijke ordening.
De uiteindelijke omgevingsaanvraag zal moeten voldoen aan het normenboek betreffende dossiersamenstelling.
Besluit:
Deze klacht wordt niet aanvaard.
6. Een planologische wijziging zou een waardevernietiging van de omliggende percelen betekenen.
Bespreking:
De waardevermindering van omliggende eigendommen is geen stedenbouwkundig aspect en wordt dan ook niet behandeld.
Besluit:
Deze klacht wordt niet aanvaard.
7. Uit de plannen blijkt dat de loods op 3 m van de perceelsgrens wordt ingeplant. Dit gaat zonder twijfel voor geluidsoverlast zorgen.
Bespreking:
De uiteindelijke omgevingsaanvaag voor het bouwen van een loods zal worden beoordeeld, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, aan de criteria (functionele inpasbaarheid, mobiliteitshinder, schaal, ruimtegebruik, hinder....) volgens artikel 4.3.1. van deze codex.
In de plan-mer-screening versie 2 maart 2021 opgemaakt door Quadrant worden de mogelijke milieueffecten (mens, gezondheid en veiligheid - mobiliteit - geluid en licht - lucht - ruimtelijke ordening - fauna en flora - bodem - water – watertoets - cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed) nagegaan.
Wat de geluidshinder betreft wordt er in de plan-mer-screening opgenomen dat de hinder van de loods aan de zijde van de woningen, iets dieper gelegen in het terrein en een aantal stapelboxen gebufferd in het landschap verwaarloosbaar is.
Het departement omgeving Vlaamse overheid, team Mer, heeft op 18 maart 2021 beslist: 'Rekening houdend met het bovenvermelde kunnen wij concluderen dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.
Besluit:
Deze klacht wordt niet aanvaard.
8. Vaak wordt er van 's morgens 6 uur tot 's avonds laat heen en weer gereden met zware tractor om alles af te voeren. Dit brengt in de zomer zeer veel stof en in de winter modder met zich mee zowel op straat als op de privé eigendommen van de buurtbewoners.
Bespreking:
De toegangsweg via de Weygenstraat (aardeweg) die reeds wordt gebruikt maakt deel uit van voorliggende aanvraag. De aanleg van een gedeeltelijke verharde toegangsweg zal al grotendeels tegemoet komen aan de bovenvermelde opmerkingen.
Besluit:
Deze klacht wordt niet aanvaard.
9. Het dossier wijkt sterk af van de werkelijkheid, verschillende activiteiten die op de percelen uitgevoerd worden komen in het dossier niet aan bod (grondwerken, opslaan van grond en bouwafval, zout strooien in de winter...) Eveneens wijkt het mobiliteitsplan af van de realiteit.
Bepreking:
De werken opgesomd in de klacht zijn inherent aan een tuinaanleg bedrijf. De toegangsweg via de Weygenstraat (aardeweg) wordt nu reeds gebruikt. De aanvraag voorziet in de aanleg van een gedeeltelijke verharde toegangsweg via de Weygenstraat.
Besluit:
Deze klacht wordt niet aanvaard.
10. Het dossier had niet volledig en ontvankelijk mogen verklaard worden.
Men stelt zich de vraag bij de afwezigheid van de bindende voorwaarden gekoppeld aan het afleveren van het desbetreffende aangevraagde planologisch attest.
Bespreking:
De ontvankelijkheid van de aanvraag werd op basis van artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2013 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest afgetoetst.
Besluit:
Deze klacht wordt niet aanvaard.
11. Bij online consultatie op het omgevingsloket wordt het dossier niet vermeld in de omgevingscheck, noch bij de beslissingen raadplegen, noch bij de openbare onderzoeken. De nodige procedure werd niet gevolgd.
Bespreking:
Een planologisch attest wordt nog steeds analoog ingediend op het lokaal bestuur. Het openbaar onderzoek werd bekendgemaakt volgens artikel 9 van het besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest van 29 maart 2013.
Besluit:
Deze klacht wordt niet aanvaard.
12. Een van de mede-eigenaars van de Oude Baan 69 werd niet per aangetekend schrijven op de hoogte gebracht van de aanvraag.
Bespreking:
Alle eigenaars, volgens de beschikbare kadastergegevens, zijn door de dienst omgeving aangeschreven.
Besluit:
Deze klacht wordt niet aanvaard.
Adviezen
Op 25 augustus 2023 heeft de provincie, dienst waterlopen een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
Verwijzend naar artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, werd onderzocht of het voorwerp van de aanvraag een schadelijk effect heeft op het watersysteem.
De locatie Oude Baan 65 te Bertem, met als CAPAKEY 24009A0454/00E000, 24009A0445/00B000 en 24009A0451/00C000, stroomt af naar B2140 De Redelle, onbevaarbare waterloop van tweede categorie, die beheerd wordt door de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant. De percelen liggen volgens de kaarten met overstromingsgevoelige gebieden niet in een pluviaal of fluviaal overstromingsgevoelig gebied. Langs de Weygenstraat is een kleine kans op overstromingen.
De dienst waterlopen beoordeelt het toekomstig project en geeft onderstaand aan waaraan de toekomstige omgevingsvergunningsaanvraag dient te voldoen.
Een aanvraag tot omgevingsvergunning op de betreffende percelen dient te voldoen aan:
● De gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSV) inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013)
● De provinciale stedenbouwkundige verordening (PSV) met betrekking tot verhardingen (Ministerieel Besluit van 12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014).
Omschrijving aanvraag
De aanvraag omvat het uitbouwen van een bestaand bedrijf gespecialiseerd in tuinaanleg in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.
Beoordeling verenigbaarheid met watersysteem
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan de geplande ingreep een schadelijk effect hebben op de het watersysteem. Omschrijving schadelijk effect
Er wordt vrije ruimte ingenomen door bebouwing en verharding wat minder plaats geeft aan water om natuurlijk te infiltreren en af te stromen. Om te voldoen aan de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid dient men maatregelen te nemen om het schadelijk effect te voorkomen of te herstellen.
Specifieke voorwaarden en/of maatregelen opgelegd door de waterbeheerder
● De aanvrager dient een bovengrondse infiltratievoorziening te voorzien zoals bijvoorbeeld een wadi, infiltratiestrook of regentuin. Deze systemen laten een hogere grondwaterstand toe zonder aan infiltratievolume in te boeten. De infiltratievoorzieningen dienen ingepland te worden buiten het overstromingsgebied.
● Bij de aanleg van een waterdoorlatende verharding dient zowel de toplaag als de (onder)fundering voldoende waterdoorlatend te zijn. Zo dient elke laag van de verharding minstens even doorlatend te zijn als de bestaande ondergrond.
● Infiltreren naast de verharding is slechts toegelaten indien de verhouding van de vrije omtrek van de verharding (grenzend aan een onverhard deel) ten opzichte van de verharde oppervlakte groter is dan 0,30.
BESLUIT
Dit advies kan in geen geval aanzien worden als een officieel advies in het kader van een omgevingsvergunningsaanvraag.
De dienst waterlopen heeft het toekomstig project beoordeeld en geeft aan waaraan de toekomstige omgevingsvergunningsaanvraag dient te voldoen om mogelijks voorwaardelijk gunstig te worden geadviseerd.
Op 29 augustus 2023 heeft het Departement Landbouw en Visserij een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
Het Departement Landbouw en Visserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesaanvraag vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en formuleert er om de volgende redenen een voorwaardelijk gunstig advies bij.
De aanvrager wenst op korte termijn volgende uitbreidingen te realiseren:
Nieuwe ruimere loods voor technisch materiaal te stallen, buitenopslag organiseren en structureren. Het voorzien van een minimum verharding voor keerbewegingen van de voertuigen en in- en uitrit van de nieuwe loods
Op lange termijn wenst de aanvrager volgende uitbreidingen te realiseren: uitbouw loods met onthaalontvangstruimte en beperkt opslag klein materiaal. Het voorzien van drietal bijkomende stapelboxen in open lucht en ruimte om te laden en lossen
Advies Departement Landbouw en Visserij:
De aanvraag betreft een planologisch attest voor uitbreiding van het bedrijf Targa Tuinen, een tuinaanlegbedrijf dat gespecialiseerd is in totaalprojecten, verhardingen en de laatste jaren ook meer en meer watertechnieken zoals vijvers en zwembaden op percelen 454e,455b, 445b gelegen in Bertem.
Het plangebied is gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied met aan de voorzijde een smalle strook woongebied
Het gedeelte in agrarisch gebied is tevens in herbevestigd agrarisch gebied (HAG) gelegen.
De te herbestemmen oppervlakte moet bijgevolg conform omzendbrief RO/2010/01 gecompenseerd worden. Deze stelt als algemeen uitgangspunt dat de overheid die een planningsinitiatief neemt om de bestemming van HAG te wijzigen, in de mate van het mogelijke en bij voorkeur binnen hetzelfde planningsinitiatief, de nodige acties moet ondernemen om het planologisch evenwicht te herstellen.
Prioriteit gaat daarbij naar acties om zonevreemde landbouw zone-eigen te maken. Afwijken van dat algemeen uitgangspunt kan enkel mits uitdrukkelijke en grondige motivatie door de initiatiefnemer.
De opvang, buffering, infiltratie en vertraagde afvoer van alle hemelwater van eventuele bijkomende verhardingen en bebouwingen moet binnen het plangebied zelf gebeuren op en op zodanige wijze dat de waterhuishouding van het aanpalend agrarisch gebied er geen nadelige effecten van kan ondervinden.
Gelet dat het een historisch gegroeid bedrijf is, dat verder wilt uitbreiden op percelen gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, tevens HAG, geeft het Departement Landbouw en Visserij gunstig advies op voorwaarde dat bij de opmaak van het RUP voor het plangebied compensatie van HAG voorzien wordt conform omzendbrief RO/2010/01.
Op 12 september 2023 heeft De Watergroep gemeld dat ze een gunstig advies verlenen voor het voorliggende project in het kader van de ligging binnen beschermingszone III van een grondwaterwinning.
Op 14 september 2023 heeft de dienst ruimtelijke planning van de provincie volgend advies uitgebracht:
BETREFT: Bertem - aanvraag planologisch attest 'Targa-Tuinen'
1. GEGEVEN
Op 17 augustus 2023 ontving de deputatie een adviesvraag van de gemeente Bertem over de aanvraag tot planologisch attest door het bedrijf Targa-Tuinen, met als adres Oude Baan 65 te Bertem.
De gemeente heeft de aanvraag ontvankelijk verklaard en geoordeeld dat de gemeente de bevoegdheid heeft te beslissen over de aanvraag.
De deputatie wordt om advies gevraagd. De deputatie dient binnen een termijn van 30 dagen een advies uit te brengen, anders kan aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
2. JURIDISCHE BASIS
Artikel 4.4.24 tot en met artikel 4.4.29 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest van 29 maart 2013.
Het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 en 17 december 2010 houdende de definitieve vaststelling van een herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen.
Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 11 mei 2004 en het besluit van de provincieraad van 29 juni 2004 tot aanvulling van het besluit van 11 mei 2004, voor wat de toepassing betreft van artikel 188bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het addendum inzake de actualisatie en de beperkte herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 19 juni 2012.
3. BESPREKING
De aanvraag omvat een vernieuwing én uitbreiding van de opslagruimte (loods) van een tuinaanlegbedrijf én het structureren van bijhorende buitenopslag in functie van een verbeterde bedrijfsvoering.
Aard van het bedrijf
De huidige bedrijfsactiviteiten van het bedrijf Targa Tuinen omvatten tuinaanleg en -onderhoud, tuinverhardingen en watertechnieken zoals vijvers en zwembaden. Het bedrijf heeft 2 personeelsleden.
Het bedrijf maakt gebruik van een bestaande loods voor opslag en als werkruimte. Deze loods is vergund geacht (gebouwd voor 1971) als loods voor het stallen van voertuigen en opslag van materialen. Daarnaast worden de terreinen rond de loods gebruikt voor tijdelijke buitenopslag. De kantoorruimte bevindt zich vooraan als nevenfunctie in de woning van de zaakvoerder.
Situering
Het bedrijf is gelegen aan de Oude Baan in het noorden van de dorpskern van Bertem. De Oude Baan wordt op dit segment gekenmerkt door aaneengesloten bebouwing in de vorm van een gesloten woonlint. Verder in de straat is open bebouwing het dominante bouwtype. De Oude Baan vormt de overgang naar de open ruimte ten noorden van de dorpskern. Het bedrijfsgebouw en de buitenopslag waarvoor het planologisch attest wordt aangevraagd is gelegen net buiten de 50 m woonzone langs de straat in ‘landschappelijk waardevol landbouwgebied’ volgens het gewestplan. De woning van de zaakvoerder en de bijhorende kantoorruimte zijn gelegen in volrood ‘woongebied’. Het landbouwgebied waarin de site gelegen is werd aangeduid als ‘Herbevestigd Agrarisch Gebied’ (HAG). Deze site heeft een toegang vanuit de straatzijde naast de woning aan de Oude Baan naar de achtergelegen percelen waarop de loods en de buitenopslag zich situeren. Er wordt ook gebruik gemaakt voor toegang tot het perceel via de achtergelegen Weygenstraat.
Aanvraag op korte termijn
De bestaande loods is te klein geworden voor de bedrijfsactiviteiten. Om het werkmateriaal te kunnen stallen en de buitenopslag op een gestructureerde en landschappelijk verantwoorde wijze in te passen is een uitbreiding van de loods nodig. De herschikking van de site wordt in de aanvraag gekoppeld aan een herinrichting van de terreinen rond de loods.
De bestaande loods (circa 100m²) wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe en ruimere loods (340m²) om technisch materiaal te stallen en opslag te organiseren en structureren. Voor de loods wordt verharding voorzien voor keerbewegingen van de voertuigen en in- en uitrit. Daarnaast worden een aantal boxen voorzien voor opslag in open lucht die in waterdoorlatende materialen en vergroend zullen worden aangelegd. De nieuwe loods komt op de locatie van de bestaande en af te breken loods te staan.
Op korte termijn vraagt het bedrijf concreet:
● de bouw van een nieuwe loods 14mx24m voor opslag materiaal en voertuigen (afwerking in hout en met groen dak) +-1.5m ingegraven om de landschappelijke impact te beperken
● de aanleg van een beperkte ontsluitingsweg naar de Weygenstraat
● groenaanplantingen langsheen deze weg
● de aanleg van een half-verharding voor de loods ifv draaien en afzetzone materiaal
● en de aanleg van 4 opslagplaatsen voor grondstoffen in open lucht– voorzien van een groenbuffering
Er wordt vanuit deze herstructurering van de bedrijfssite geen toename inzake bijkomende
verkeersbewegingen verwacht.
Aanvraag op lange termijn
De aanvraag op lange termijn omvat volgende werken:
● uitbouw loods met onthaal-ontvangstruimte en beperkte opslag van klein materiaal
● verder uitbreiden van de loods met een aanbouw-afdak 8mx15m
● voorzien van 3 extra opslagplaatsen in open lucht aansluitend bij de uitbouw
● verharden van de zijstrook als afzetzone voor containers, machinepark, ed.
● vergroenen van de uitbouw en afbakenen van het terrein.
Planologisch-juridische context
De bedrijfssite is volgens het gewestplan gelegen in ‘landschappelijk waardevol agrarisch gebied met aan de voorzijde een smalle strook ‘woongebied’. De bestaande loods ligt net buiten de 50mzone vanaf de straat.
De huidige kantoorruimte van het bedrijf is als nevenfunctie deel van de bestaande vergunde woning in het ‘woongebied’ volgens het gewestplan. De loods is vergund geacht voor opslag.
Art 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen maakt het mogelijk dat een vergunning kan worden verleend voor het gebruik van een gebouw gelegen in een landbouwgebied als de nieuwe functie betrekking heeft op aan de land- en tuinbouw verwante activiteiten. Een tuinaanlegbedrijf wordt daarbij expliciet opgenomen als een aan de land- en tuinbouw verwante activiteit. Het gebruik van de loods door een tuinaanlegbedrijf is daarmee een toelaatbare zonevreemde functie binnen landbouwgebied en dus bestaanbaar met de bestemming landbouwgebied.
Een uitbreiding van de bestaande loods is echter niet mogelijk volgens de generieke regels voor bestaande zonevreemde constructies. Artikel 4.4.19. VCRO laat uitbreiden slechts toe omwille van specifieke milieuvoorwaarden, gezondheidsredenen, maatregelen opgelegd door de sociale inspecteurs of in het kader van de bestrijding van schadelijke organismen, de dierengezondheid of het dierenwelzijn. Het uitbreiden van een zonevreemde constructie, niet zijnde woningbouw, is generiek niet mogelijk vanuit bedrijfseconomische redenen. De aanvraag van een planologisch attest is noodzakelijk om een specifieke afweging hiervoor mogelijk te maken.
Artikel 4.4.24. VCRO bepaalt dat een planologisch attest vermeldt of een bestaand bedrijf al dan niet behouden kan worden op de plaats waar het gevestigd is. Bij behoud vermeldt het planologisch attest welke ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden er op korte en op lange termijn mogelijk zijn. Zowel aan het behoud als aan de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden kunnen voorwaarden worden verbonden. Het planologisch attest moet ook vermelden of een procedure tot opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan zal worden opgestart.
Planologische beleidscontext
Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (en addendum)
Het RSVB (p 249) gaat uit van het vermengen van bedrijvigheid met de woonfunctie indien mogelijk. Lokale bedrijven, vrije beroepen en kleine en middelgrote studiebureaus vormen een belangrijk en groeiend deel van de regionale economie. Deze bedrijven dienen niet op afzonderlijke bedrijventerreinen gesitueerd, maar moeten zoveel mogelijk worden verweven met de woonfunctie. De ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag daarbij echter niet overschreden worden. De ruimtelijke draagkracht is niet in algemene regels te vatten; deze wordt gebied per gebied bepaald. Historisch gegroeide situaties en hinder zijn belangrijke factoren om de draagkracht te bepalen.
In dit verband wordt het principe van goed nabuurschap gehanteerd. Goed nabuurschap is afhankelijk van de ruimtelijke structuur en van het ruimtelijk functioneren van een gebied. Het is eveneens afhankelijk van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en van de aard en het karakter van het bedrijf en zijn activiteit. Daarnaast wordt er gestreefd naar een maximale beleidszekerheid en beleidscontinuïteit van de economische activiteit. Mogelijke hinder dient door gerichte acties zoveel mogelijk beperkt te worden.
Bertem is geselecteerd als het hoofddorp van de gemeente. In het buitengebied zijn het de hoofddorpen die hoofdzakelijk de dynamiek inzake wonen, bedrijvigheid en voorzieningen dienen op te nemen. Er dient daarbij gestreefd te worden naar een vermenging van lokale bedrijvigheid behoudens hinderlijke bedrijvigheid die de woon- en leefkwaliteit aantast.
Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant (in opmaak).
Op 11 oktober 2022 keurde de provincieraad het ontwerp van het beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant goed.
In het Beleidsplan Ruimte is één van de uitgangpunten binnen het beleidskader ‘economie’ dat economische activiteiten een wezenlijk onderdeel vormen van onze leefomgeving. Nabijheid van tewerkstelling én beschikbaarheid van producten en diensten bepalen mee de leefkwaliteit van steden en dorpskernen.
Het ruimtelijk beleid stimuleert daarom de verweving van economische activiteiten, voor zover ze geen onaanvaardbare hinder voor hun omgeving veroorzaken (kleinhandel, kleine en/of ambachtelijke bedrijven, diensteneconomie, kleinschalige streekproducteneconomie, recreatie, toerisme, horeca, ....). Het uitgangspunt is dus verweven, zoneren is enkel nodig als verweving niet lukt.
Bertem is geselecteerd als hoog-dynamische woonkern in het ontwerp van het Beleidsplan Ruimte. Er wordt gestreefd naar een maximale verweving van de economische activiteiten. Enkel indien het niet-verweefbare bedrijvigheid betreft, wordt clustering op een bedrijvenzone vooropgesteld.
Ruimtelijke afweging
Behoud van het bedrijf op de huidige locatie
De bedrijfssite is gelegen op de rand van de dorpskern Bertem, het hoofddorp van de gemeente.
Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied. De schaal en aard van het bedrijf (kleinschalig tuinaanlegbedrijf) zijn verweefbaar met de woonfunctie. De activiteiten zijn beperkt en tasten de woon- en leefkwaliteit niet aan. Een herlocalisatie naar een bedrijvenzone is voor dit soort
bedrijvigheid niet aangewezen. Deze activiteiten worden best verweven in de dorpskern.
Het behoud van het bedrijf op de huidige locatie wordt gunstig geadviseerd.
Korte termijnvraag
De aanvraag omvat voor de korte termijn een herbouw, uitbreiding en herschikking van de binnenen buitenopslag. Deze functie is bestaanbaar binnen landbouwgebied. De aanvraag omvat ook een betere landschappelijke inpassing van de site.
De aard van de bedrijfsactiviteiten (tuinaanleg) wordt wettelijk beschouwd als aan de land- en tuinbouw verwante activiteit (cf. Vlaams besluit inzake toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen). De bedrijfsactiviteit is daarmee ook principieel ruimtelijk verweefbaar met de landbouwfunctie. De ligging in ‘landschappelijk waardevol landbouwgebied’ houdt een verhoogde zorgplicht voor de visuele hinder naar de omgeving in. De bedrijfssite wordt vanuit het noorden visueel onttrokken aan het zicht door de recent gebouwde landbouwloods tussen de Wygenstraat en de Nieuwstraat. Vanuit het oosten is de site visueel gebufferd door bestaande bosfragmenten.
Mits voldoende zorg voor de landschappelijke inpassing van de opslag is de bedrijfssite verweefbaar met het landschap. De bestaande tijdelijke opslag kan als visueel hinderlijk voor de directe omgeving ervaren worden. De uitbreiding van de loods, het herschikken van de buitenopslag en de landschappelijk integratie van beiden zal die visuele hinder verzachten naar de omgeving. De aanvraag omvat in dit verband een uitgetekend voorstel voor integratie van de loods en de buitenopslag in het landschap en komt daarmee tegemoet aan het principe van ‘goed nabuurschap’.
De gronden waarop de aanvraag van toepassing is worden niet voor landbouw gebruikt waardoor de aanvraag geen directe impact heeft op de landbouwuitbating. De ligging in ‘Herbevestigd Agrarisch Gebied’ (HAG) is aanvaardbaar omdat het gaat om een aan de land- en tuinbouw verwante activiteit.
Ten noordoosten van de site zijn belangrijke natuurwaarden gelegen (natuurgebied Koeheide).
Bij de groenaanleg worden bij voorkeur streekeigen, inheemse en niet-gecultiveerde planten gebruikt om de natuurwaarden te optimaliseren. Inheemse planten zijn immers de ideale habitat voor inheemse diersoorten en zorgen dus voor de meeste biodiversiteit. Daarbij kan ook best worden geopteerd voor grondgebonden verticaal groen. In dit verband wordt geadviseerd om als voorwaarde bij de vergunningsaanvraag een gedetailleerd aanplantingsplan op te leggen.
Er wordt in de aanvraag vrije ruimte ingenomen door bebouwing en verharding, wat minder plaats geeft aan water om natuurlijk te infiltreren en af te stromen. Vanuit de watertoets is het noodzakelijk om ter compensatie voor de bijkomende verharding, een bovengrondse infiltratievoorziening te voorzien zoals bijvoorbeeld een wadi, infiltratiestrook of regentuin. Deze systemen laten een hogere grondwaterstand toe zonder aan infiltratievolume in te boeten. Verder dient bij de aanleg van een waterdoorlatende verharding zowel de toplaag als de (onder)fundering voldoende waterdoorlatend te zijn. Zo dient elke laag van de verharding minstens even doorlatend te zijn als de bestaande ondergrond. Infiltreren naast de verharding is daarbij wel toegelaten indien de verhouding van de vrije omtrek van de verharding (grenzend aan een onverhard deel) ten opzichte van de verharde oppervlakte groter is dan 0,30. In dit verband wordt geadviseerd om als voorwaarde bij de vergunningsaanvraag ter compensatie voor de bijkomende verharding een bovengrondse infiltratievoorziening op te leggen zoals bijvoorbeeld een wadi, infiltratiestrook of regentuin.
De korte termijnvraag wordt gunstig geadviseerd mits bij de vergunningsaanvraag een gedetailleerd aanplantingsplan voor streekeigen groen wordt gevoegd én ter compensatie voor de bijkomende verharding een bovengrondse infiltratievoorziening zoals bijvoorbeeld een wadi, infiltratiestrook of regentuin wordt voorzien.
Lange termijnvraag
De ligging van de site in ‘Herbevestigd Agrarisch Gebied’ (HAG) maakt dat de bestendiging van deze site als bedrijfslocatie voor andere (niet aan land- en tuinbouw verwante) activiteiten niet aanvaardbaar is. De Vlaamse regering besliste voor de als HAG aangeduide landbouwgebieden dat voor deze gebieden de landbouwbestemming behouden blijft. Binnen deze ‘Herbevestigde Agrarische Gebieden’ (HAG) heeft de landbouwsector de zekerheid gekregen dat de agrarische bestemming op lange termijn principieel behouden blijft.
De site moet daarom bij voorkeur alleszins op lange termijn behouden blijven voor de landbouwfunctie. Bij stopzetting van de bedrijfsactiviteit is een reconversie terug naar zuiver landbouwgebruik wenselijk. Er wordt daarom geadviseerd om geen procedure tot opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan op te starten voor deze site. De bestemming als landbouwzone wordt best behouden. Een bestemmingswijziging is voor deze site dus niet aangewezen en niet noodzakelijk. Het bedrijf kan behouden blijven en uitbreiden op de plaats waar het gevestigd is (deels in woongebied en deels in landbouwgebied) zonder bestemmingswijziging. Dit kan op basis van de afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften voor landbouwgebied die kan worden mogelijk gemaakt door het afleveren van een positief planologisch attest voor het behoud en de korte termijnvraag.
De aanvraag op lange termijn omvat een verplaatsing van de onthaal-ontvangstruimte vanuit de woonzone naar het landbouwgebied. Deze functies worden echter best behouden in de woonzone waar ze ook zone-eigen zijn. Een verplaatsing ervan naar het landbouwgebied is niet wenselijk. De lange termijnvraag (10 jaar) omvat ook een verdere inname van landbouwgebied met het oog op bijkomende opslagruimte. Dit kan beter opnieuw worden afgewogen op het moment dat de nood zich stelt vanuit de bedrijfsvoering. Er kan daarvoor dan een nieuwe aanvraag van planologisch attest worden ingediend. Het bestendigen van de lange termijnvraag door de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringplan is niet wenselijk voor deze site.
Daarenboven heeft de gemeente sinds 2021 een planproces opgestart voor de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Kern Verona’. Binnen dit RUP wenst de gemeente ook een lokaal bedrijventerrein te bestemmen aan de ‘Kleine Baanakker’ aan de noordwestelijke zijde van de E40 en de N3 (de huidige locatie van het containerpark). In het lopende planproces wordt er geopteerd een deel van het bedrijventerrein specifiek aan te wijzen voor ‘aan landbouw gerelateerde bedrijfsactiviteiten’. Indien deze optie in het uiteindelijk RUP wordt verankerd kan een herlocalisatie van het tuinaanlegbedrijf op lange termijn misschien ruimtelijk en bedrijfseconomisch een betere optie zijn. Op langere termijn is een heroverweging van de ontwikkelingsopties voor het bedrijf op de huidige locatie dus zeker aan de orde.
De lange termijnvraag binnen deze aanvraag tot planologisch attest wordt daarom ongunstig
geadviseerd.
Conclusie
De aanvraag tot planologisch attest wordt wat betreft het behoud en de korte termijnvraag gunstig geadviseerd gelet op de verweefbaarheid van de activiteit, de ligging in het hoofddorp Bertem, de specifieke aard van het bedrijf als een aan de land- en tuinbouw verwante activiteit. De aanvraag is in overeenstemming met het Ruimtelijke Structuurplan Vlaams-Brabant en met het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant in opmaak.
Omwille van de ligging nabij natuurgebied én vanuit de watertoets worden wel een aantal voorwaarden bij een eventuele vergunningsaanvraag gesteld:
● een gedetailleerd aanplantingsplan voor streekeigen groen toe te voegen;
● te voorzien in een bovengrondse infiltratievoorziening zoals bijvoorbeeld een wadi, infiltratiestrook of regentuin ter compensatie voor de bijkomende verharding.
De aanvraag tot planologisch attest wordt wat betreft de lange termijnvraag ongunstig
geadviseerd gelet op de wenselijkheid van het behoud van de landbouwbestemming binnen het Herbevestigd Agrarisch Gebied.
Na het verslag gehoord te hebben van Ann Schevenels, als lid van de deputatie, beslist de
deputatie:
BESLUIT
1. Een gunstig advies te verlenen voor het behoud van het bedrijf op de huidige locatie
te Bertem
2. Een gunstig advies te verlenen voor de korte termijnvraag, mits bij de vergunningsaanvraag een gedetailleerd aanplantingsplan voor streekeigen groen wordt gevoegd én ter compensatie voor de bijkomende verharding een bovengrondse infiltratievoorziening zoals bijvoorbeeld een wadi, infiltratiestrook of regentuin wordt voorzien
3. Een ongunstig advies te verlenen voor de lange termijnvraag
Op 9 november 2023 heeft het Departement Omgeving, afdeling gebiedsontwikkeling, omgevingsplanning en projecten, een ongunstig advies uitgebracht nl.:
Naar aanleiding van uw adviesvraag bij de aanvraag voor planologisch attest Targa Tuinen, bezorg ik u het advies van het Departement Omgeving.
Situering en doelstelling:
Het planologisch attest wordt aangevraagd voor een bedrijf opgericht in 2005 en gespecialiseerd in tuinaanleg en -onderhoud en recentelijk tuinverhardingen en watertechnieken zoals vijvers en zwembaden.
De eigenaar wenst vandaag zijn activiteiten logisch te bundelen op één locatie en zo de zaak verder uit te bouwen. Het bedrijf is gesitueerd op terreinen aansluitend op Oude Baan 65 en volgens het gewestplan gelegen deels in woongebied (woning) en voor de achterliggende percelen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Dit agrarisch gebied is beleidsmatig herbevestigd.
Uit een vergelijking van luchtfoto’s blijkt dat de bedrijfsactiviteiten tot 2011 beperkt bleven tot het perceel waarop de woning gesitueerd is (453H) en waarop ook de vergund geachte loods staat (bevestigd via collegebeslissing 27.02.2023). Vanaf 2012 hebben de activiteiten zich uitgebreid naar achterliggende percelen 454E (achter de woning), 455B oostelijk hiervan en 445B, westelijk hiervan. Op dit laatste perceel bevindt zich ook een oude landbouwloods maar hierover wordt geen informatie verschaft. Voor de activiteiten en constructies op deze achterliggende percelen konden geen vergunningen worden aangetoond. Sinds de ingebruikname van de achterliggende percelen gebeurt de ontsluiting van het bedrijf via de Weygenstraat, een smalle (ca.3m), gekasseide landbouwweg.
Op de korte termijn wenst het bedrijf de oude landbouwloods (ca. 100m²) op perceel 445B af te breken en te vervangen door een nieuwe (340m²) om het werkmateriaal te kunnen stallen. Tevens voorziet de korte termijn de aanleg van een verhard werkvlak (ca.340m²) aansluitend bij de nieuwe loods, de aanleg van een halfverharde circulatieruimte (ca.800m²) en de bouw van vier opslagboxen voor buitenopslag. Op de lange termijn wordt voorzien in de uitbouw van een onthaal -ontvangstruimte, de verdere uitbreiding van de loods met een aanbouw-afdak over 8x15m, de bouw van drie bijkomende opslagplaatsen, het verharden van de zijstrook als afzetzone voor containers en het vergroenen en landschappelijk inkleden van het terrein. Het bedrijf wenst niet te herlokaliseren omwille van de recente vestiging, groei en verbondenheid
met de huidige locatie.
Advies bij deze aanvraag:
In artikel 4.4.24 van de VCRO dient een planologisch attest te vermelden ‘of een bestaand, hoofdzakelijk vergund en niet-verkrot bedrijf al dan niet behouden kan worden op de plaats waar het gevestigd is.
In de handleiding planologische attesten, zoals beschikbaar op onze website, wordt dieper ingegaan op deze bepaling en meer bepaald op de betekenis van ‘hoofdzakelijk vergund’ (p.2): ‘Voor de ontvankelijkheid van een aanvraag is dus niet slechts vereist dat de bedrijfsgebouwen vergund zijn, maar wel dat alle voor de bedrijfsvoering noodzakelijke constructies vergund zijn. (…) Kortom, ook de vergunningstoestand van verhardingen, technische installaties, silo’s enz. is relevant. De noodzakelijke constructies moeten vergund of vergund geacht zijn.’ Op pagina’s 3 en 4 van de handleiding worden voorbeelden gegeven die vergelijkbaar zijn met de situatie van het bedrijf Targa Tuinen. Hoewel de woning (in woongebied) vergund is en zelfs de oude landbouwloods vergund geacht wordt, zijn de verharding direct achter de woning, de inname van de achterliggende percelen met verharding, de halfverharding, opslag van materialen, ontsluitingsweg naar de Weygenstraat – elementen die behoren tot de normale bedrijfsvoering en dus deel uitmakend van de
hoofdactiviteit van het bedrijf – onvergund. Op de recentste luchtfoto’s zijn uitbreidingen aan de loods en verhardingen zichtbaar die niet werden opgenomen in het plan bestaande toestand. Voor de in de handleiding geciteerde gelijkaardige situaties wordt geconcludeerd dat het bedrijf derhalve NIET kan worden beschouwd als zijnde hoofdzakelijk vergund.
Volgens artikel 4.1.1, 15° van de VCRO is een gebouw (of een constructie) verkrot als het niet (meer) voldoet aan de elementaire eisen van stabiliteit. Die omschrijving van verkrotting dateert van 2001. Dus: geen van de voor de normale bedrijfsvoering noodzakelijke gebouwen mag verkrot zijn.
In voorliggende aanvraag wordt over de bouwfysische toestand van de oude landbouwloods op perceel 445B geen duidelijkheid verschaft maar anderzijds wordt er wel voor geopteerd om deze oude loods op korte termijn af te breken en te vervangen door een nieuwe loods, meer dan driemaal de omvang van de bestaande loods. Hieraan wordt ook een zelfde oppervlakte verharding als werkvlak toegevoegd.
Het bedrijf is van recente datum; de inname van achterliggend landbouwgebied dateert van na 2011. Hiervoor was het bedrijf beperkt tot het perceel waarop de woning en een oude vergund geachte loods gesitueerd zijn. Van een historisch op deze locatie gegroeid bedrijf is dus nauwelijks sprake. De gewenste toestand, deels bevestiging van de inname van achterliggend landschappelijk waardevol agrarisch gebied, vormt gezien de ongunstige vergunningstoestand aldus de vestiging van een nieuw bedrijf.
Conclusie:
Het Departement Omgeving verleent vanuit deze overwegingen een ongunstig advies ten aanzien van de aanvraag voor planologisch attest voor het bedrijf Targa Tuinen.
Argumentatie
Standpunt met betrekking tot het behoud van het bedrijf op de plaats waar het gevestigd is
De schaal en aard van het bedrijf (kleinschalig tuinaanlegbedrijf) zijn verweefbaar met de woonfunctie.
In het Beleidsplan Ruimte is één van de uitgangspunten binnen het beleidskader ‘economie’ dat economische activiteiten een wezenlijk onderdeel vormen van onze leefomgeving. Nabijheid van tewerkstelling én beschikbaarheid van producten en diensten bepalen mee de leefkwaliteit van steden en dorpskernen.
Het ruimtelijk beleid stimuleert daarom de verweving van economische activiteiten, voor zover ze geen onaanvaardbare hinder voor hun omgeving veroorzaken.
De activiteiten van de voorliggende aanvraag - kleinschalig tuinaanlegbedrijf - zijn beperkt en tasten de woon- en leefkwaliteit niet aan.
Volgens artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen van 28 november 2003 kan met toepassing van artikel 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening een vergunning worden verleend voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een gebouw of gebouwencomplex van de "hoofdfunctie land- en tuinbouw in de ruime zin", voor zover aan al de volgende voorwaarden voldaan is:
1° het gebouw of gebouwencomplex is gelegen in een agrarisch gebied in de ruime zin
2° de nieuwe functie heeft betrekking op volgende activiteiten of combinaties daarvan : een paardenhouderij, een manège, een dierenasiel, een dierenpension, een dierenartsenpraktijk, jeugdlogies, een tuinaanlegbedrijf, een kinderboerderij , een centrum voor dierentherapie (animal assisted therapy) of een instelling waar personen al dan niet tijdelijk verblijven en bij wijze van therapie, onderwijs, opleiding of voorbereiding op de reguliere arbeidsmarkt onder meer land- en tuinbouwactiviteiten of aan de land- en tuinbouw verwante activiteiten uitoefenen, telkens met inbegrip van de gedeelten van het gebouw of gebouwencomplex die worden aangewend voor ondergeschikte functies die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de hoofdfunctie.
De bedrijfsactiviteit 'tuinaanleg' wordt wettelijk beschouwd als aan de land- en tuinbouw verwante activiteit. De bedrijfsactiviteit is daarmee ook principieel ruimtelijk verweefbaar met de landbouwfunctie.
De gronden waarop de aanvraag van toepassing is worden niet voor landbouw gebruikt waardoor de aanvraag geen directe impact heeft op de landbouwuitbating. De ligging in ‘Herbevestigd Agrarisch Gebied’ (HAG) is aanvaardbaar omdat het gaat om een aan de land- en tuinbouw verwante activiteit.
Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied.
Het behoud van het bedrijf op de huidige locatie is verantwoord.
Standpunt met betrekking tot de ontwikkelingsmogelijkheden op korte termijn
Tuinaanleg wordt wettelijk beschouwd als aan de land- en tuinbouw verwante activiteit. De bedrijfsactiviteit is daarmee ook principieel ruimtelijk verweefbaar met de landbouwfunctie. De ligging in ‘landschappelijk waardevol landbouwgebied’ houdt een verhoogde zorgplicht voor de visuele hinder naar de omgeving in.
De gronden waarop de aanvraag van toepassing is worden niet voor landbouw gebruikt waardoor de aanvraag geen directe impact heeft op de landbouwuitbating.
De nood aan uitbreiding van het bedrijf situeert zich op het vlak van stallingsruimte en tijdelijke opslag-stockage van ingekochte grondstoffen voor gebruik bij klanten. De ruimte achteraan de bestaande loods en het beschikbaar perceel geven de mogelijkheid om hier het geheel te organiseren met een minimum inname van beschikbare ruimte.
De bestaande loods van +/_ 100 m² wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe en ruimere loods van 340 m² (14 m op 24 m) om technisch materiaal te stallen en opslag te organiseren en te structureren. De nieuwe loods komt op de locatie van de bestaande en af te breken loods te staan.
De bedrijfssite wordt vanuit het noorden visueel onttrokken aan het zicht door de recent gebouwde landbouwloods tussen de Weygenstraat en de Nieuwstraat. Vanuit het oosten is de site visueel gebufferd door bestaande bosfragmenten.
De nieuwe loods wordt +/- 1,5 m ingegraven wat de impact op de omgeving beperkt. Langsheen de nieuwe beperkte ontsluitingsweg langsheen de Weygenstraat wordt extra groenaanplanting voorzien.
De extra ruimte in de loods en het aantal boxen voorzien voor opslag in open lucht, die in waterdoorlatende materialen en vergroend zullen worden aangelegd, zullen de huidige visuele hinder verzachten naar de omgeving.
De voorliggende aanvraag komt, gelet op alle maatregelen die worden getroffen voor de integratie in de omgeving, tegemoet aan het principe van ‘goed nabuurschap’.
Er wordt vrije ruimte ingenomen door bebouwing en verharding.
De korte termijnaanvraag is verantwoord
Standpunt met betrekking tot de ontwikkelingsmogelijkheden op lange termijn
De lange termijnsvraag, 10 jaar, omvat een uitbreiding van de loods en opslagruimte buiten. Binnen de loods wordt een onthaal-ontvangstruimte voorzien. Momenteel bevindt deze functie zich in de woning van de aanvrager en is zone-eigen, nl. in woongebied. Een verplaatsing naar het agrarisch gebied is niet wenselijk.
De lange termijnvraag omvat een verdere uitbreiding van de activiteit in agrarisch gebied. Dit is eveneens niet wenselijk. De site is nl. gelegen in een 'herbevestigd agrarisch gebied' HAG. De Vlaamse regering heeft beslist dat voor deze gebieden de landbouwbestemming behouden blijft. De landbouwsector heeft de zekerheid gekregen dat de agrarische bestemming op lange termijn principieel behouden blijft.
De site, 'tuinbouwaanleg' kan behouden blijven en uitbreiden op de plaats waar het gevestigd is zonder een bestemmingswijzing uit te voeren.
Standpunt met betrekking tot de opmaak of wijziging van de plannen van aanleg of ruimtelijke
De gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de provincie, dienst ruimte en ruimtelijke planning, van 7 september 2023. De opmaak van een ruimtelijk uitvoeringplan is niet wenselijk voor deze site. Het behoud van de site en de uitbreiding (korte termijnbehoeften) kan verwezenlijkt worden met een omgevingsaanvraag die afwijkt van de stedenbouwkundige voorschriften voor landbouwgebied welk wordt mogelijk gemaakt door een gunstig planologisch attest voor de korte termijnbehoeften.
Het bestendigen van de lange termijnbehoeften door de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan is niet wenselijk voor deze site.
Raadslid Bart Vander Elst wenst zijn tegenstem te motiveren door het feit dat zijn inziens eerst moet nagedacht worden of de bestaande overtreding (als voorbeeld: de verharding met al impact op de waterhuishouding- niet vergunde opslag van bouwmaterialen en afval) door het oneigenlijk gebruik van het terrein, indien dit mogelijk is, al dan niet geregulariseerd dient te worden. Zijn inziens dient ook deze potentiële regularisatie negatief geadviseerd te worden.
Bijlagen
● planologisch attest
● advies van de provincie, dienst waterlopen, van 25 augustus 2023
● advies van het Departement Landbouw en Visserij van 29 augustus 2023
● advies van De Watergroep van 12 september 2023
● advies van de provincie, dienst ruimtelijke planning, van 14 september 2023
● advies van het Departement Omgeving, afdeling gebiedsontwikkeling omgevingsplanning en projecten van 9 november 2023
Besluit
Stemming punt
14 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Yvette Laes, Joery Verhoeven, Tom Philips, Karin Baudemprez, Diane Vander Elst, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns, Sonia Stiasteny, Hans Neckebrouck, Roos De Backer en Eddy Vranckx
3 stemmen tegen: Joris Fonteyn, Wouter Fock en Bart Vander Elst
1 onthouding: Pieter Sempels
Artikel 1:
De gemeenteraad levert een gunstig planologisch attest af voor het behoud van het bedrijf op de plaats waar het gevestigd is en de korte termijnbehoeften onder volgende voorwaarden:
● Voor de groenaanleg worden bij voorkeur streekeigen, inheemse en niet-gecultiveerde planten gebruikt om de natuurwaarden te optimaliseren. Bij de vergunningsaanvraag moet een gedetailleerd aanplantingsplan, deel uitmaken van de dossiersamenstelling.
● De aanvrager dient een bovengrondse infiltratievoorziening te voorzien zoals bijvoorbeeld een wadi, infiltratiestrook of regentuin. Deze systemen laten een hogere grondwaterstand toe zonder aan infiltratievolume in te boeten. De infiltratievoorzieningen dienen ingepland te worden buiten het overstromingsgebied.
● Bij de aanleg van een waterdoorlatende verharding dient zowel de toplaag als de (onder)fundering voldoende waterdoorlatend te zijn. Zo dient elke laag van de verharding minstens even doorlatend te zijn als de bestaande ondergrond.
● Infiltreren naast de verharding is slechts toegelaten indien de verhouding van de vrije omtrek van de verharding (grenzend aan een onverhard deel) ten opzichte van de verharde oppervlakte groter is dan 0,30.
Artikel 2:
De gemeenteraad levert een ongunstig planologisch attest af voor de lange termijn- behoeften.
Artikel 3:
Beroepsmogelijkheden voor de bevoegde overheid en de aanvrager:
Schorsend administratief beroep van de deputatie of de leidend ambtenaar van het departement
Het beroep van de deputatie of de leidend ambtenaar van het departement wordt schriftelijk ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het afschrift van het planologisch attest. Een afschrift van het beroepschrift wordt bezorgd aan de houder van het planologisch attest en aan de deputatie, respectievelijk het college van burgemeester en schepenen.
De Vlaamse Regering kan de houder van het planologisch attest en de provincieraad, respectievelijk de gemeenteraad, in staat stellen om schriftelijk hun zienswijzen te bezorgen, voor zover dat nodig wordt geacht voor een zorgvuldige feitenvinding.
Als de Vlaamse Regering het beroep verwerpt, wordt de schorsing opgeheven en krijgt het planologische attest, zoals het werd afgegeven door het bevoegde bestuursorgaan, uitwerking. Als de Vlaamse Regering het beroep inwilligt, wordt het planologische attest vernietigd, en moet de provincieraad of de gemeenteraad opnieuw beslissen over de aanvraag tot planologisch attest, rekening houdend met de motieven voor de inwilliging van het beroep.
De Vlaamse Regering verstuurt haar beroepsbeslissing met een beveiligde zending naar de houder van het planologisch attest en naar de deputatie, respectievelijk het college van burgemeester en schepenen. De beroepsbeslissing wordt verstuurd binnen een ordetermijn van zestig dagen, die ingaat op de dag na die waarop het beroep is ingesteld.
Een afschrift van de beroepsbeslissing wordt aan het departement, respectievelijk de deputatie bezorgd.
Beroep van de aanvrager
Als u het als aanvrager van het attest niet eens bent met de beslissing over uw aanvraag, dan kunt u binnen 60 dagen na de ontvangst van het attest beroep aantekenen bij de Raad van State.
U kunt de Raad vragen om de beslissing te vernietigen, en eventueel ook om ze in afwachting daarvan te schorsen. Stuur dat verzoekschrift ofwel met de post aangetekend naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel, of dien het in volgens de elektronische procedure. Meer informatie vindt u in de rubriek ‘E-procedure’ op de website van de Raad van State: www.raadvanstate.be. Op hetzelfde ogenblik moet u een kopie sturen aan de overheid die het attest heeft afgeleverd. Het verzoekschrift moet gedateerd en ondertekend zijn door uzelf of door een advocaat. U moet zowel uw gegevens duidelijk vermelden (naam, hoedanigheid, woonplaats of zetel), als die van de verwerende partij (de overheid die het attest heeft afgeleverd). U moet ook vermelden welke beslissing u aanvecht (het attest), wat de relevante feiten zijn, en op welke gronden u de beslissing aanvecht (rechtsmiddelen). U moet een kopie van het volledige attest als bijlage voegen.
Als u uw verzoekschrift met de post verstuurd, moet u naast het originele verzoekschrift ook steeds drie eensluidend verklaarde afschriften van het verzoekschrift bezorgen, te vermeerderen met een afschrift voor iedere verwerende partij.
Het procedurereglement voor beroepen bij de Raad van State vindt u op www.raadvanstate.be.
Artikel 4:
Het positief planologisch attest voor de korte termijnbehoeften wordt samen met dit besluit van de gemeenteraad afgeleverd aan:
● aanvrager
● deputatie Vlaams-Brabant
● departement omgeving
Zitting van 30 januari 2024
TRAGE WEGEN. DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN VERLEGGING VAN DE VOETWEG NR 40 IN HET KADER VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET VERKAVELEN VAN GRONDEN IN 3060 BERTEM, EGENHOVENSTRAAT, SECTIE C NRS. 607A2 EN 607Z.
Voorgeschiedenis
● Op 24 juli 2023 hebben Goossens Magda, Goossens Gisèle en Goossens Micheline een aanvraag ingediend voor het verkavelen van een perceel in 1 lot voor bebouwing en het verleggen van de voetweg nr 40 in 3060 Bertem, Egenhovenstraat, sectie C nrs. 607a2 en 607z (OMV_2023097308).
● Op 14 augustus 2023 werd er bijkomende informatie gevraagd en op 17 augustus 2023 werd een nieuwe projectversie goedgekeurd.
● Op 14 september 2023 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
● De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
● De aanvraag is gelegen langsheen de Egenhovenstraat.
Deze zone ten zuidoosten van het centrum van Bertem maakt deel uit van het kernweefsel. De omgeving wordt gekenmerkt door een gemengde bestemming zoals school en RVT, kinderopvang, bedrijvigheid vermengd met zuiver residentiële woningen. De woningen en gebouwen in de omgeving verschillen in bouwstijl, inplanting, materiaalgebruik.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
● Het voorstel omvat het gedeeltelijk verleggen van de voetweg nr 40 in het kader van een vergunningsaanvraag voor het verkavelen van een perceel in 1 lot voor het oprichten van een ééngezinswoning in open verband.
Momenteel doorkruist de voetweg nr 40 dwars het perceel. Voor een betere ruimtelijke inpassing van de bebouwing wordt de voetweg, over een lengte van 24,85 m verlegd tegen de linker perceelsgrens van het perceel sectie C nr 607d, tevens in eigendom van de aanvrager.
Juridische gronden
● Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014
Artikel 31
Als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
Als het college van burgemeester en schepenen niet de bevoegde overheid is die in eerste aanleg over de aanvraag beslist, dan bezorgt de gemeente de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg binnen zestig dagen na het verzoek aan de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15.
● Besluit van 27 november 2015 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 47
Als een beslissing van de gemeenteraad vereist is over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, neemt de gemeenteraad daarover een besluit. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek.
Uiterlijk tien dagen na de gemeenteraadszitting stelt de gemeente de gemeenteraadsbeslissing ter beschikking hetzij van de bevoegde omgevingsvergunningscommissie als die advies moet verlenen, hetzij van het bevoegde bestuur als geen advies van een omgevingsvergunningscommissie vereist is.
● Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder de artikelen 40 en 41 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
● Decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019
Artikel 3
Dit decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen.
Artikel 4
Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:
1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.
Artikel 12 §2
In afwijking van artikel 11 kan de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg met overeenkomstige toepassing van artikel 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning opgenomen worden in een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, voor zover die wijziging past in het kader van de realisatie van de bestemming van de gronden. Die mogelijkheid geldt voor zover het aanvraagdossier een ontwerp van rooilijnplan bevat dat voldoet aan de bij en krachtens dit decreet gestelde eisen op het vlak van de vorm en inhoud van gemeentelijke rooilijnplannen of voor zover het een grafisch plan met aanduiding van de op te heffen rooilijn bevat.
Als de beoogde wijziging, verplaatsing of opheffing betrekking heeft op een gemeentelijk rooilijnplan dat niet in een ruimtelijk uitvoeringsplan is opgenomen, neemt de gemeenteraad eerst een beslissing over het al dan niet wijzigen of opheffen van het gemeentelijk rooilijnplan, alvorens te beslissen over de goedkeuring, vermeld in artikel 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt niet als de beoogde wijziging, verplaatsing of opheffing betrekking heeft op een gemeenteweg die in een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd is, of op een gemeentelijk rooilijnplan dat in een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan is opgenomen. In dat geval gelden de procedureregels voor het opstellen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Openbaar Onderzoek
● De aanvraag werd van 29 september 2023 tot 28 oktober 2023 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Er werd 1 klacht ingediend.
Inhoud klacht
De geplande wegherlegging vormt een benadeling voor ons eigen perceel (Egenhovenstraat 40) en alle gemeenschappelijke gebruikers van de weg. Jammer genoeg hebben de eigenaren de kans nagelaten om de weg op een zodanige wijze te herleggen dat dit voor alle partijen een verbetering in plaats van een verslechtering vormt.
De losweg doorkruist niet alleen het perceel op nummer 36 en nummer 38 op een hinderlijke manier. Dit geldt ook voor de naastliggende percelen. De weg doorkruist onze tuin kort achter ons huis en loopt ook dwars door de percelen van onze buren.
De geplande wegherlegging belemmert ons in de mogelijkheid om dezelfde weg op onze eigen perceel Zuidwaarts te verplaatsen gezien de inplanting van de weg aan de Westkant van nummer 40 (A) gefixeerd zal zijn zonder medewerking van de buren op nummer 38. Verplaatsing van de weg enkel op ons eigen perceel zal in dat geval leiden tot (nog meer) bochten en zo de toegankelijkheid verder hinderen. Zoals u wellicht weet hebben wij net als onze buren een notarieel vastgelegd recht van overpad over de percelen van 36-38.
De geplande wegherlegging verhoogt de kans op verdere verkrotting van het huis en de tuin op nummer 38 welke nu reeds een vervelende doorgang vormt voor onze kinderen wegens losliggende bouwmaterialen en een (slechts) met planken afgedekte waterput.
Bespreking klacht
De voetweg nr 40 wordt slecht gedeeltelijk verlegd op de percelen van de aanvrager.
Uit het fotomateriaal is af te leiden dat de huidige voetweg nr. 40 al evenwijdiger met de perceelsgrens tussen de percelen van de eigenaars ligt dan ingetekend in de atlas der buurtwegen.
Voor de aanpalende percelen die over een recht van doorgang beschikken verandert er niets en is voorliggende aanvraag geen verbetering maar zeker ook geen verslechtering van de situatie.
Voorliggende aanvraag belet de eigenaars van de aanpalende percelen niet om een procedure op te starten om de voetweg die hun percelen doorkruist te verleggen.
De opslag van bouwmateriaal in de tuin bevindt zich momenteel op het deel van het perceel dat in de omgevingsaanvraag wordt verkaveld voor een lot voor bebouwing.
In de omgevingsvergunning (OMV_2023097308) zal als voorwaarde worden opgelegd dat het perceel moet worden gesaneerd vooraleer er een verkoopsbaarheidsattest wordt afgeleverd.
In de beslissing voor het verleggen van de voetweg zal worden opgenomen dat aanwezige constructies zoals een waterput op een veilige manier moet worden afgedekt.
Besluit klacht
Het bezwaar wordt niet aanvaard. Wel worden er voorwaarden in zowel de beslissing van de verlegging van de voetweg nr 40 als in de vergunning voor het verkavelen van gronden voorwaarden opgelegd wat betreft de huidige opslag van bouwmaterialen en de veiligheid van aanwezige constructies
Adviezen
● Op 25 september 2023 heeft De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
● Op 27 september 2023 heeft Proximus een gunstig advies uitgebracht
● Op 28 september 2023 heeft Wyre (telenet) een gunstig advies uitgebracht
● Op 13 oktober 2023 heeft Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
● De dienst openbare werken van het lokaal bestuur gaat akkoord met het verleggen van de voetweg zoals voorgesteld.
Argumentatie
De procedure vastgelegd in artikel 12 van het decreet gemeentewegen werd toegepast voor de verlegging van deze voetweg. Dit artikel voorziet de mogelijkheid om toepassing te maken van artikel 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Aftoetsing:
De aanvraag heeft betrekking op een gedeeltelijke opheffing van de voetweg nr 40 in het kader van het bekomen van een omgevingsvergunnings voor het bouwen van een woning in open verband op het perceel sectie C nr 607a2/deel.
Momenteel wordt de voetweg nr. 40 nog uitsluitend gebruikt door de eigenaars van de aanpalende percelen die een recht van doorgang hebben. Voor de aanpalende percelen die over een recht van doorgang beschikken verandert er niets. De breedte van de losweg wijzigt niet.
De gedeeltelijke verlegging van de voetweg situeert zich uitsluitend op de percelen van de aanvragers om een meer gewenste ruimtelijke ontwikkeling op het perceel C nr 607a2/deel mogelijk te maken. Door de verlegging van de voetweg kan de bebouwing op dit perceel beter aansluiten bij de bestaande bebouwing in de omgeving.
Voorwaarden:
● de kosten voor de gedeeltelijke verlegging van de voetweg nr. 40 komen voor rekening van de aanvragers
● na de verlegging van de voetweg moeten bestaande of nieuwe constructies in de nabijheid van de voetweg veilig worden aangelegd of afgewerkt
Besluit:
De verplaatsing van de rooilijn van voetweg nr 40 heeft geen impact op de verkeersveiligheid en heeft geen impact op het recht van doorgang voor de eigenaars van de aanpalende percelen. Wat het algemeen belang betreft komt een verlegging tegen de perceelsgrens de bebouwing op het lot ten goede wat een meerwaarde is voor het straatbeeld.
De wijziging van de voornoemde gemeenteweg houdt rekening met de principes zoals opgenomen in artikels 3 en 4 van het decreet gemeentewegen.
Bijlagen
● bestaande toestand
● verkavelingsplan en rooillijplan
● advies van De Watergroep van 25 september 2023
● advies van Proximus van 27 september 2023
● advies van Wyre (telenet) van 28 september 2023
● advies van Fluvius van 3 oktober 2023
● klacht met betrekking tot de herlegging van de Voetweg nr. 40
Besluit
Stemming punt
eenparig
Artikel 1:
De gemeenteraad stelt de gedeeltelijke verplaatsing van voetweg nr. 40 definitief vast, zoals deze is aangegeven op het rooilijnplan, opgemaakt door landmeters-experten Artois in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van een perceel in 1 lot voor bebouwing, in 3060 Bertem, Egenhovenstraat, sectie C nrs. 607a2 en 607z (OMV_2023097308) onder volgende voorwaarden:
● de kosten voor de gedeeltelijke verlegging van de voetweg nr 40 komen voor rekening van de aanvragers;
● na de verlegging van de voetweg moeten bestaande of nieuwe constructies in de nabijheid van de voetweg veilig worden aangelegd of afgewerkt.
Artikel 2:
Dit besluit wordt onderworpen aan de bepalingen betreffende het bestuurlijk toezicht (artikels 326 tot en met 334) van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.
Zitting van 30 januari 2024
MONDELINGE VRAGEN.
Juridische gronden
• Artikel 31 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.
Voor het stellen van een vraag als vermeld in het eerste lid, is geen toegelicht voorstel van beslissing vereist.
• Artikel 12 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Op het einde van de agenda van de openbare vergadering kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over gemeentelijke beleidsaangelegenheden, die niet op de agenda van de gemeenteraad staan. Om het college van burgemeester en schepenen in staat te stellen om het antwoord op een mondelinge vraag voor te bereiden, bezorgen de raadsleden uiterlijk vijf kalenderdagen vóór de zitting de omschrijving van hun mondelinge vraag aan de algemeen directeur, die deze onmiddellijk bezorgt aan het college van burgemeester en schepenen en aan de voorzitter van de gemeenteraad. Op deze mondelinge vragen voor een zitting die later dan de vermelde termijn worden ingediend bij de algemeen directeur, wordt ten laatste tijdens de daaropvolgende zitting geantwoord.
• Artikel 33, §1 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Een samenvatting van de mondelinge vragen en de antwoorden daarop worden opgenomen in de notulen. Loutere meldingen die geen vraagstelling over beleidsaangelegenheden bevatten, worden niet in de notulen opgenomen.
Mondelinge vragen
Nihil
Actuele vragen
Raadslid Joris Fonteyn verwijst naar een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Bertem en de stad Leuven over het gebruik van Leuvense zwembadaccommodaties door inwoners, scholen en verenigingen uit Bertem aan verlaagd tarief. Deze overeenkomst werd blijkbaar goedgekeurd op de gemeenteraad van Leuven op 29 januari, terwijl deze overeenkomst kennelijk niet voorgelegd werd op de gemeenteraad van heden, hoewel de overeenkomst in werking zou treden op 1 februari e.k.
De burgemeester antwoordt dat de gemeente niet in kennis werd gebracht van de agendering op de gemeenteraad van Leuven. Er zijn in het verleden wel contacten geweest met oog op het formaliseren van dergelijke samenwerkingsovereenkomst, hij is alvast verheugd vast te stellen dat de stad Leuven zich werkelijk engageert. De gemeente zal zich informeren bij Leuven om passend gevolg te geven aan de verdere uitwerking.
Raadslid Pieter Sempels verwijst naar de zware woningbrand in de Dorpsstraat in Leefdaal afgelopen weekend en merkt op dat er tegenstrijdige informatie werd verspreid via de mediakanalen van de politiezone enerzijds, en de mediakanalen van de gemeente anderzijds. Dit is een aandachtspunt dat bij een toekomstige crisissituatie vermeden dient te worden. De burgemeester geeft aan dat de boodschap van de brandweer dat er geen gevaar was voor de volksgezondheid helder was, maar dat er verwarring is ontstaan n.a.v. een heropflakkering van het vuur met veel rookontwikkeling waarbij aangelanden effectief werden aangemaand om zoveel mogelijk binnen te blijven in functie van de rook.
Raadslid Bart Vander Elst bedankt namens de gemeenteraad het gemeentepersoneel voor de uitstekende organisatie van het nieuwjaarsfeest op 26 januari ll.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.