NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 2 april 2013

Van 20.17 uur tot 23.07 uur

 

Aanwezig:

Voorzitter:

Tom Philips

Burgemeester:

Albert Mees

Schepenen:

Marc Morris, Joël Vander Elst en Jan Buysse

Schepen met raadgevende stem:

Eddy Vranckx

Gemeenteraadsleden:

Ludo Croonenberghs, Leonard Vranckx, Kristien Van Essche, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Joery Verhoeven, Jan De Keyzer, Joris Fonteyn, Ken Geyns, Karin Baudemprez, Anja De Herdt en Griet Verhenneman

Gemeentesecretaris:

Dirk Stoffelen

 

Verontschuldigd:

Schepen:

Greet Goossens

Gemeenteraadslid:

Maria Andries

 


Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

ZITTINGEN GR. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische gronden

  • Artikel 33 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    De gemeenteraad keurt, mits eventuele aanpassingen, de notulen van de vorige raadszitting goed.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 26 februari 2013.

 

Besluit

 

stemming

eenparig

 

Artikel 1:

De raad keurt de notulen van de zitting van 26 februari 2013 goed.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

INSTALLATIE OCMW-RAAD. KENNISNAME GELDIGVERKLARING OCMW-RAADSVERKIEZINGEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Verkiezing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 2 januari 2013
  • Brief van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen van 22 februari 2013

 

Feiten en context

  • De termijn waarbinnen de Raad voor Verkiezingsbetwistingen Vlaams-Brabant een uitspraak kon doen over de geldigheid van de OCMW-raadsverkiezingen, is verstreken. De OCMW-raadsverkiezingen in Bertem worden dan ook als regelmatig beschouwd.

 

Juridische gronden

  • Artikel 15, §7 en §8 van het OCMW-decreet
    De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak, als er bezwaar wordt ingediend, of kan ambtshalve uitspraak doen in de overige gevallen, binnen veertig dagen na de ontvangst van het dossier, over de geldigheid van de verkiezingen. Hij herstelt, in voorkomend geval, de vergissingen die begaan zijn bij het vaststellen van de verkiezingsuitslag. Als binnen die termijn geen uitspraak is gedaan, wordt de verkiezing als regelmatig beschouwd.
    De beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen of het feit dat de termijn van dertig dagen is verstreken, wordt door het secretariaat van dat rechtscollege meegedeeld aan de gemeente en aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.

 

Mededeling

De gemeenteraad neemt kennis van de stilzwijgende geldigverklaring van de OCMW-raadsverkiezingen in Bertem door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen Vlaams-Brabant.

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN. KENNISNAME ONTSLAG RAADSLID RAF VAN DER DONCKT.

 

Voorgeschiedenis

  • Verkiezing Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 2 januari 2013
  • Installatie Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 7 januari 2013
  • E-mail van de heer Raf van der Donckt (N-VA) van 27 februari 2013, waarin hij de voorzitter van de gemeenteraad in kennis brengt van zijn wens om zijn mandaat van raadslid van het OCMW-Bertem te beëindigen op 29 maart 2013.

 

Juridische gronden

  • Artikel 25 van het OCMW-decreet
    Het lid van de raad voor maatschappelijk welzijn dat ontslag wil nemen, deelt dat schriftelijk mee aan de voorzitter van de gemeenteraad. Het ontslag is definitief na de ontvangst van die kennisgeving door de voorzitter van de gemeenteraad. Het lid van de raad voor maatschappelijk welzijn blijft zijn mandaat uitoefenen tot zijn opvolger is geïnstalleerd, behoudens als het ontslag het gevolg is van een onverenigbaarheid.

 

Mededeling

De gemeenteraad neemt kennis van het ontslag van de heer Raf van der Donckt als lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van Bertem.

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

WERKING GEMEENTERAAD. KENNISNAME AANDUIDING LEDEN DEONTOLOGISCHE COMMISSIE DOOR DE FRACTIES.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 26 februari 2013 over de goedkeuring van de deontologische code voor mandatarissen
  • Raadsbesluit van 26 februari 2013 over de oprichting en wijze van samenstelling van raadscommissies

 

Feiten en context

  • De voorzitter van de gemeenteraad ontving van elke fractie een voordrachtakte, waarop de volgende commissieleden worden voorgedragen:
    • GEMBEL - OPEN VLD:
      • Effectieve leden:
        • Tom Philips
        • Albert Mees
        • Joël Vander Elst
        • Greet Goossens
      • Plaatsvervangende leden:
        • Yvette Laes
        • Ken Geyns
        • Herman Ginis
        • Sonia Stiasteny
    • CD&V:
      • Effectieve leden:
        • Jan De Keyzer
        • Joery Verhoeven
        • Roos De Backer
      • Plaatsvervangende leden:
        • Marc Morris
        • Jan Buysse
    • N-VA:
      • Effectieve leden:
        • Joris Fonteyn
        • Anja De Herdt
      • Plaatsvervangende leden:
        • Karin Baudemprez
        • Ludo Croonenberghs
    • sp.a:
      • Effectief lid:
        • Griet Verhenneman
      • Plaatsvervangend lid:
        • Leonard Vranckx
    • Groen:
      • Effectief lid:
        • Maria Andries

 

Juridische gronden

  • Artikel 39 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Elke fractie wijst de mandaten toe, die haar overeenkomstig deze berekeningswijze toekomen, door middel van een voordracht, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad.
    Om ontvankelijk te zijn, moet de akte van voordracht voor elk van de kandidaat-commissieleden ten minste ondertekend zijn door een meerderheid van de leden van de fractie waarvan het kandidaat-commissielid deel van uitmaakt. Indien de fractie van het kandidaat-commissielid slechts uit twee verkozenen bestaat, volstaat de handtekening van een van hen. Niemand kan meer dan een akte ondertekenen per beschikbaar mandaat voor de fractie.
  • Artikel 25 van de deontologische code voor mandatarissen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 februari 2013.
    Dit artikel voorziet in de samenstelling van een deontologische commissie, samengesteld door en uit raadsleden.
  • Artikelen 37-40 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 februari 2013.
    Deze artikelen handelen over de oprichting, samenstelling en werking van raadscommissies.

 

Mededeling

De gemeenteraad neemt kennis van de aanduiding door de fracties van de leden van de deontologische commissie:

         GEMBEL - OPEN VLD:

  • Effectieve leden:
    • Tom Philips
    • Albert Mees
    • Joël Vander Elst
    • Greet Goossens
  • Plaatsvervangende leden:
    • Yvette Laes
    • Ken Geyns
    • Herman Ginis
    • Sonia Stiasteny
  • CD&V:
    • Effectieve leden:
      • Jan De Keyzer
      • Joery Verhoeven
      • Roos De Backer
    • Plaatsvervangende leden:
      • Marc Morris
      • Jan Buysse
  • N-VA:
    • Effectieve leden:
      • Joris Fonteyn
      • Anja De Herdt
    • Plaatsvervangende leden:
      • Karin Baudemprez
      • Ludo Croonenberghs
  • sp.a:
    • Effectief lid:
      • Griet Verhenneman
    • Plaatsvervangend lid:
      • Leonard Vranckx
  • Groen:
    • Effectief lid:
      • Maria Andries

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

WERKING GEMEENTERAAD. VERKIEZING VOORZITTER DEONTOLOGISCHE COMMISSIE.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 26 februari 2013 over de goedkeuring van de deontologische code voor mandatarissen
  • Raadsbesluit van 26 februari 2013 over de oprichting en wijze van samenstelling van raadscommissies
  • Mededeling aan de gemeenteraad van 2 april 2013 over de aanduiding van de leden van de deontologische commissie door de fracties

 

Feiten en context

  • De voorzitter van de gemeenteraad ontving volgende voordrachtakte voor voorzitter van de deontologische commissie:
    • de heer Tom Philips, voorzitter gemeenteraad

 

Juridische gronden

  • Artikel 35, §2 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Over het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen wordt geheim gestemd.
  • Artikel 39 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    De burgemeester of schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een gemeenteraadscommissie.
  • Artikel 25 van de deontologische code voor mandatarissen
    Dit artikel voorziet in de samenstelling van een deontologische commissie, samengesteld door en uit raadsleden.
  • Artikel 39 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 februari 2013
    Elke commissie wordt voorgezeten door een gemeenteraadslid. De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie.
    De commissievoorzitter wordt verkozen door de gemeenteraad in openbare zitting en met geheime stemming op basis van een voordrachtakte. Bij staking van stemmen is het jongste lid verkozen.

 

 

Bijlagen

  • Voordrachtakte van de fracties GEMBEL-Open VLD en CD&V waarin zij de heer Tom Philips, voorzitter van de gemeenteraad, voordragen als voorzitter van de deontologische commissie

 

Besluit

 

voorzitter

Na geheime stemming:

19 stemmen voor

 

Artikel 1:

De gemeenteraad verkiest de heer Tom Philips, voorzitter gemeenteraad (GEMBEL - Open VLD), tot voorzitter van de deontologische commissie.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

WERKING GEMEENTERAAD. KENNISNAME AANDUIDING LEDEN COMMISSIE INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING DOOR DE FRACTIES.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 26 februari 2013 over de oprichting en wijze van samenstelling van raadscommissies

 

Feiten en context

  • De voorzitter van de gemeenteraad ontving van elke fractie een voordrachtakte, waarop de volgende commissieleden worden voorgedragen:
    • GEMBEL - OPEN VLD:
      • Effectieve leden:
        • Tom Philips
        • Albert Mees
        • Joël Vander Elst
        • Greet Goossens
      • Plaatsvervangende leden:
        • Yvette Laes
        • Ken Geyns
        • Herman Ginis
        • Sonia Stiasteny
    • CD&V:
      • Effectieve leden:
        • Jan Buysse
        • Marc Morris
        • Roos De Backer
      • Plaatsvervangende leden:
        • Jan De Keyzer
        • Joery Verhoeven
    • N-VA:
      • Effectieve leden:
        • Karin Baudemprez
        • Ludo Croonenberghs
      • Plaatsvervangende leden:
        • Joris Fonteyn
        • Anja De Herdt
    • sp.a:
      • Effectief lid:
        • Griet Verhenneman
      • Plaatsvervangend lid:
        • Leonard Vranckx
    • Groen:
      • Effectief lid:
        • Maria Andries

 

Juridische gronden

  • Artikel 39 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Elke fractie wijst de mandaten toe, die haar overeenkomstig deze berekeningswijze toekomen, door middel van een voordracht, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad.
    Om ontvankelijk te zijn, moet de akte van voordracht voor elk van de kandidaat-commissieleden ten minste ondertekend zijn door een meerderheid van de leden van de fractie waarvan het kandidaat-commissielid deel van uitmaakt. Indien de fractie van het kandidaat-commissielid slechts uit twee verkozenen bestaat, volstaat de handtekening van een van hen. Niemand kan meer dan een akte ondertekenen per beschikbaar mandaat voor de fractie.
  • Artikelen 37-40 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 februari 2013.
    Deze artikelen handelen over de oprichting, samenstelling en werking van raadscommissies.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt kennis van de aanduiding door de fracties van de leden van de commissie voor intergemeentelijke samenwerking:

         GEMBEL - OPEN VLD:

º         Effectieve leden:

          Tom Philips

          Albert Mees

          Joël Vander Elst

          Greet Goossens

º         Plaatsvervangende leden:

          Yvette Laes

          Ken Geyns

          Herman Ginis

          Sonia Stiasteny

         CD&V:

º         Effectieve leden:

          Jan Buysse

          Marc Morris

          Roos De Backer

º         Plaatsvervangende leden:

          Jan De Keyzer

          Joery Verhoeven

         N-VA:

º         Effectieve leden:

          Karin Baudemprez

          Ludo Croonenberghs

º         Plaatsvervangende leden:

          Joris Fonteyn

          Anja De Herdt

         sp.a:

º         Effectief lid:

          Griet Verhenneman

º         Plaatsvervangend lid:

          Leonard Vranckx

         Groen:

º         Effectief lid:

          Maria Andries

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

WERKING GEMEENTERAAD. VERKIEZING VOORZITTER COMMISSIE INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 26 februari 2013 over de oprichting en wijze van samenstelling van raadscommissies
  • Mededeling aan de gemeenteraad van 2 april 2013 over de aanduiding van de leden van de commissie voor intergemeentelijke samenwerking door de fracties

 

Feiten en context

  • De voorzitter van de gemeenteraad ontving volgende voordrachtakte voor voorzitter van de commissie voor intergemeentelijke samenwerking:
    • Tom Philips, voorzitter gemeenteraad

 

Juridische gronden

  • Artikel 35, §2 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Over het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen wordt geheim gestemd.
  • Artikel 39 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    De burgemeester of schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een gemeenteraadscommissie.
  • Artikel 39 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 februari 2013
    Elke commissie wordt voorgezeten door een gemeenteraadslid. De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie.
    De commissievoorzitter wordt verkozen door de gemeenteraad in openbare zitting en met geheime stemming op basis van een voordrachtakte. Bij staking van stemmen is het jongste lid verkozen.

 

 

Bijlagen

         Voordrachtakte van de heer Tom Philips, voorzitter gemeenteraad (GEMBEL - Open VLD)

 

Besluit

Na geheime stemming:

19 stemmen voor

 

Artikel 1:

De gemeenteraad verkiest de heer Tom Philips, voorzitter gemeenteraad (GEMBEL - Open VLD), tot voorzitter van de commissie voor intergemeentelijke samenwerking.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

DEELNAME AAN RECHTSPERSONEN. AANDUIDING VAN EEN GEMEENTELIJKE VERTEGENWOORDIGER VOOR DE ALGEMENE VERGADERING VAN ERSV VLAAMS-BRABANT VZW.

 

Voorgeschiedenis

  • Brief van 8 oktober 2012 over de aanduiding van vertegenwoordigers voor ERSV Vlaams-Brabant vzw

 

Feiten en context

  • ERSV staat voor Erkend Regionaal Samenwerkingsverband. Het "ERSV Vlaams-Brabant" is de juridische structuur, een vzw, die alle werkzaamheden van de RESOC's en de SERR Vlaams-Brabant organiseert. Deze vzw coördineert de werking van deze organen en stelt personeel ter beschikking. ERSV Vlaams-Brabant is het juridische aanspreekpunt voor subsidies, contracten met werknemers, samenwerkingsverbanden…
    • RESOC staat voor Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité. In een RESOC wordt overlegd tussen werkgevers, werknemers en lokale overheden. Een 'streekpact' geldt als resultaat van dit overleg. In zo'n streekpact staan een aantal hefbomen voor de sociaal-economische ontwikkeling van de streek, waar alle betrokkenen zich achter scharen. Er is een RESOC en een streekpact voor het arrondissement Leuven en één voor het arrondissement Halle-Vilvoorde.
    • Binnen de SERR, de Sociaal-Economische Raad van de Regio, overleggen werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties over sociaal-economische onderwerpen. De SERR adviseert de Vlaamse regering of een minister, de provincie en de Vlaams-Brabantse gemeenten.
  • De werking heeft als algemene doelstelling de werkgelegenheid en de economische ontwikkeling in de regio te stimuleren. In 2013 maken de twee RESOC's een streekpact op, dat het gewenste streekbeleid formuleert ten aanzien van de provincie en de hogere overheden.
  • Voor de algemene vergadering van ERSV Vlaams-Brabant vzw moet een vertegenwoordiger worden aangeduid.
  • De vertegenwoordiging in de algemene vergadering is onbezoldigd.

 

Juridische gronden

  • Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen
    Deze wet regelt o.a. de samenstelling, bevoegdheden en werking van de bestuursorganen van een vzw.
  • Decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaal-economische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités
  • Besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2004 tot erkenning van V.Z.W. ERSV Vlaams-Brabant als erkend regionaal samenwerkingsverband
  • Artikel 35 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Er wordt geheim gestemd over het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen.
  • Artikel 7 van de statuten van de vzw "Erkend Regionaal Samenwerkingsverband Vlaams-Brabant", afgekort "ERSV Vlaams-Brabant"
    De algemene vergadering is samengesteld uit alle leden van de vereniging. Elk lid kan te allen tijde haar vertegenwoordiger(s) vervangen.

 

Besluit

 

Stemming kandidatuur Joël Vander Elst

Na geheime stemming:

15 stemmen voor

4 stemmen tegen

 

Stemming kandidatuur Karin Baudemprez

Na geheime stemming:

4 stemmen voor

9 stemmen tegen

6 onthoudingen

 

Artikel 1:

De heer Joël Vander Elst, schepen, wordt aangeduid als afgevaardigde namens de gemeente Bertem in de algemene vergadering van ERSV Vlaams-Brabant vzw.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. AANDUIDING VERTEGENWOORDIGER ELK ZIJN HUIS C.V.B.A.

 

Voorgeschiedenis

  • E-mail van Elk zijn Huis c.v.b.a. van 13 februari 2013 over de aanduiding van afgevaardigden van gemeente en OCMW Bertem in de raad van bestuur en de algemene vergadering.

 

Feiten en context

  • Elk zijn Huis is een sociale huisvestingsmaatschappij, erkend door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen. Ze is actief op het grondgebied van Bertem, Huldenberg, Hoeilaart, Kortenberg, Kraainem, Steenokkerzeel, Tervuren, Wezembeek-Oppem en Zaventem.
  • De gemeente Bertem moet één vertegenwoordiger afvaardigen in de raad van bestuur en in de algemene vergadering.

 

Juridische gronden

  • Artikel 40, §1 en §2 van het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997
    Dit artikel regelt de erkenning van de sociale huisvestingsmaatschappijen.
  • Artikel 15 van de statuten van de c.v. Elk zijn Huis, gecoördineerd op 9 mei 2003
    De vennootschap wordt bestuurd door een raad, bestaande uit 22 leden. De duur van hun mandaat wordt vastgesteld op maximum 6 jaar. Eén mandaat van bestuurder wordt voorbehouden voor de gemeente Bertem.
  • Artikel 24 van de statuten van de c.v. Elk zijn Huis, gecoördineerd op 9 mei 2003
    De bestuurders worden door de algemene vergadering van aandeelhouders benoemd en afgezet.
  • Artikel 31 van de statuten van de c.v. Elk zijn Huis, gecoördineerd op 9 mei 2003
    De algemene vergadering bestaat uit al de vennoten. Elke vennoot mag in de algemene vergadering slechts vertegenwoordigd worden door één natuurlijke persoon.
  • Artikel 35 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Er wordt geheim gestemd over het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 2010 tot vaststelling van de aanvullende voorwaarden en de procedure voor de erkenning als sociale huisvestingsmaatschappij en tot vaststelling van de procedure voor de beoordeling van de prestaties van sociale huisvestingsmaatschappijen
    Dit besluit regelt de erkenning van de sociale huisvestingsmaatschappijen.

 

Besluit

Na geheime stemming:

16 stemmen voor

3 onthoudingen

 

Artikel 1:

Mevrouw Greet Goossens, schepen, wordt aangeduid als afgevaardigde namens de gemeente Bertem in de algemene vergadering en de raad van bestuur van Elk zijn Huis c.v.b.a.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

GEMEENTELIJK BASISONDERWIJS. AANDUIDING GEMEENTELIJKE AFGEVAARDIGDEN SCHOOLBESTUUR IN OCSG.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 30 juni 2009 tot goedkeuring van het werkingsreglement van het OCSG

 

Feiten en context

  • Het schoolbestuur moet één effectieve vertegenwoordiger en één plaatsvervanger aanduiden
  • Mevrouw Greet Goossens en de heer Roger De Muylder zijn in 2009 aangeduid als resp. effectieve en plaatsvervangende vertegenwoordiger in het OCSG van de scholengemeenschap Khamsa.
  • De heer Roger De Muylder is sinds 2 januari 2013 geen schepen meer.

 

Juridische gronden

  • Artikel 125sexies decies van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs
    In elke scholengemeenschap wordt een lokaal comité opgericht op het niveau van de scholengemeenschap, OCSG genoemd.
  • Art. 125septies decies van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs
    Elk OCSG is samengesteld uit afgevaardigden van enerzijds de schoolbesturen en anderzijds de representatieve vakorganisaties. De afvaardiging van de schoolbesturen bestaat uit minstens één lid van elk schoolbestuur zonder dat haar totale afvaardiging groter mag zijn dan de totale afvaardiging van de representatieve vakorganisaties. De vertegenwoordigers van de schoolbesturen moeten bevoegd zijn om hun respectief schoolbestuur te verbinden.
  • Artikel 35 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Er wordt geheim gestemd over het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen.
  • Artikel 6 van het werkingsreglement van het lokaal comité op niveau van de scholengemeenschap van de scholengemeenschap Khamsa
    De afvaardiging van de schoolbesturen bestaat uit 3 leden die bevoegd zijn om verbintenissen aan te gaan in naam van de openbare overheid en die door hun respectievelijke schoolbestuur worden gekozen. Elk van deze personen kan vervangen worden door een behoorlijk gemachtigde afgevaardigde.

 

Besluit

 

Stemming kandidatuur Greet Goossens

Na geheime stemming:

17 stemmen voor

2 onthoudingen

 

Stemming kandidatuur Roos De Backer

Na geheime stemming:

18 stemmen voor

1 onthouding

 

Artikel 1:

Mevrouw Greet Goossens, schepen, wordt aangeduid als effectieve afgevaardigde namens de gemeente Bertem in het OCSG van de scholengemeenschap Khamsa.

 

Artikel 2:

Mevrouw Roos De Backer, raadslid, wordt aangeduid als plaatsvervangende afgevaardigde namens de gemeente Bertem in het OCSG van de scholengemeenschap Khamsa.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

DEELNAME AAN RECHTSPERSONEN. AANDUIDING VERTEGENWOORDIGER ETHIAS GEMEEN RECHT.

 

Feiten en context

  • De gemeente Bertem is lid van de onderlinge verzekeringsvereniging Ethias Gemeen Recht.
  • Het mandaat van afgevaardigde op de algemene vergadering wordt niet vergoed door Ethias.
  • De volgende gewone algemene vergadering zal plaatsvinden op 24 juni 2013.

 

Juridische gronden

  • Artikel 35 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Er wordt geheim gestemd over het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen.
  • Artikelen 5 en 6 van de statuten van Ethias Gemeen Recht, laatst gewijzigd op 18 juni 2012
    De organen van de vereniging zijn de algemene vergadering, de raad van bestuur, het raadgevend comité en het directiecomité.
    Elk lid van de vereniging heeft het recht de algemene vergadering bij te wonen of er zich te doen vertegenwoordigen door een ander lid. Het bestuur dat het lidmaatschap bezit, is wettig vertegenwoordigd door een lid van het bestuur, dat naar behoren aangeduid is. Dit kan een lid van de bestuursorganen of van het personeel zijn.

 

Besluit

Na geheime stemming:

19 stemmen voor

 

Artikel 1:

De heer Yvan Van Imschoot, financieel beheerder, wordt aangeduid als vertegenwoordiger van de gemeente Bertem in de algemene vergadering van Ethias Gemeen Recht.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

DEELNAME AAN RECHTSPERSONEN. AANDUIDING VERTEGENWOORDIGER DE LIJN.

 

Feiten en context

  • De gemeente Bertem is eigenaar van 565 aandelen in de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn.
  • De gemeente kan worden vertegenwoordigd op de algemene vergadering van De Lijn door één speciaal daartoe aangesteld gevolmachtigde. Dit hoeft geen gemeenteraadslid te zijn.
  • De volgende gewone algemene vergadering komt bijeen op 28 mei om 14 uur.
  • De aanwezigheid van een afgevaardigde van de gemeente geeft geen recht op presentiegeld noch verplaatsingsvergoeding.

 

Juridische gronden

  • Artikelen 12 en 13 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn
    De bestuursorganen van de Maatschappij zijn de algemene vergadering, de raad van bestuur, de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal. De algemene vergadering bestaat uit de eigenaars van de aandelen. Elk aandeel geeft recht op één stem. De rechtspersonen, eigenaars van aandelen, worden ieder vertegenwoordigd door één speciaal daartoe aangestelde gevolmachtigde.
  • Artikel 35 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Er wordt geheim gestemd over het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 16 december 2011 tot vaststelling van de statuten van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn.

 

Besluit

Na geheime stemming:

19 stemmen voor

 

Artikel 1:

De heer Dirk Stoffelen, gemeentesecretaris, wordt aangeduid als vertegenwoordiger van de gemeente Bertem in de algemene vergadering van de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

DEELNAME AAN RECHTSPERSONEN. AANDUIDING VERTEGENWOORDIGERS BELEIDSCOMITÉ EN KREDIETCOMITÉ LOKALE ENTITEIT VAN HET FONDS TER REDUCTIE VAN DE GLOBALE ENERGIEKOST (FRGE).

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 27 april 2010 over de samenwerkingsovereenkomst Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE)
  • Raadsbesluit van 25 oktober 2011 over de goedkeuring van het avenant 1 aan de samenwerkingsovereenkomst tussen IGO Leuven, het OCMW en de gemeente.
  • E-mail van IGO van 4 maart 2013 over de aanduiding van een effectief lid en een plaatsvervangend lid in het beleidscomité en het kredietcomité van het FRGE binnen de lokale entiteit IGO

 

Feiten en context

  • Het FRGE is een federaal initiatief ter bevordering van structurele maatregelen die een vermindering van de globale energiekost in particuliere woningen beogen. Dit fonds werd op 10 maart 2006 opgericht. Het is een NV van publiek recht en een dochtermaatschappij van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij.
  • Het Fonds werkt hiertoe samen met 'Lokale Entiteiten' die van hen middelen krijgen om:
    • goedkope leningen te verstrekken
    • te voorzien in begeleiding van een specifieke doelgroep (meest behoeftigen).
  • Een Lokale Entiteit moet rechtspersoonlijkheid hebben en een erkenning krijgen als kredietverstrekker.
  • In het kader van het project lokaal woonbeleid IGO Leuven werd besloten om samen te werken met het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE), dat goedkope leningen verschaft aan particulieren ter bevordering van structurele maatregelen die een vermindering van de globale energiekost in particuliere woningen beogen.
  • In dit geval treedt IGO op als Lokale Entiteit.
  • Voor een goede operationalisering van de werking van de lokale entiteit zijn een beleidscomité en een kredietcomité opgericht. De beleidsgroep bepaalt ondermeer de criteria voor de behandeling van de kredietaanvragen. De beleidsgroep is als volgt samengesteld:
    • twee afgevaardigden per deelnemende gemeente, een afvaardiging vanuit de gemeente en een afvaardiging vanuit het OCMW;
    • een vertegenwoordiging van IGO Leuven;
    • eventueel één of meerdere experts ter zake.

Aan de gemeente wordt gevraagd om een effectief en plaatsvervangend lid voor dit beleidscomité aan te duiden, bij voorkeur een lid van het schepencollege bevoegd over de materie(s) wonen, leefmilieu, energie of welzijn. Tijdens het beleidscomité van 3 november 2010 is beslist dat de persoon die voor de betreffende gemeente of OCMW zetelt in het beleidscomité, tevens zetelt in het kredietcomité.

  • De gemeenteraad vaardigde in 2010 schepen Julien Buekenhout af als effectief lid en schepen Greet Goossens als plaatsvervangend lid.
  • Julien Buekenhout is sinds 2 januari 2013 geen schepen meer.

 

Juridische gronden

  • Artikel 35 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Er wordt geheim gestemd over het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen.
  • Titel III, hoofdstuk VIII, artikels 28–39 van de federale programmawet van 27 december 2005
    De Federale Investeringsmaatschappij kreeg de opdracht tot oprichting van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE).
  • Artikelen 7 t.e.m. 13 van het beheerscontract tussen de Belgische Staat en het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 6 juli 2009 tot vaststelling van het beheerscontract van het FRGE
    Deze artikelen handelen over het werken met lokale entiteiten (de erkenningsvoorwaarden, de erkenningsprocedure, de opdrachten van de lokale entiteit, de verhouding tussen FRGE en lokale entiteit …).
  • Artikels 7 t.e.m. 13 van het koninklijk besluit van 6 juli 2009 tot vaststelling van het beheerscontract van het 'Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost'
    Deze artikels handelen over het werken met Lokale Entiteiten (de erkenningsvoorwaarden, de erkenningsprocedure, de opdrachten van de lokale entiteit, de verhouding tussen FRGE en Lokale Entiteit…)
  • Samenwerkingsovereenkomst FRGE tussen IGO, gemeente Bertem en OCMW Bertem

 

Besluit

 

Stemming kandidatuur Jan Buysse

Na geheime stemming:

14 stemmen voor

5 stemmen tegen

 

Stemming kandidatuur Anja De Herdt

Na geheime stemming:

5 stemmen voor

10 stemmen tegen

4 onthoudingen

 

Stemming kandidatuur Yvette Laes

Na geheime stemming:

19 stemmen voor

 

Artikel 1:

De heer Jan Buysse, schepen, wordt namens de gemeente Bertem afgevaardigd als effectief lid in het beleidscomité en het kredietcomité van de Lokale Entiteit.

 

Artikel 2:

Mevrouw Yvette Laes, raadslid, wordt namens de gemeente Bertem afgevaardigd als plaatsvervangend lid in het beleidscomité en het kredietcomité van de Lokale Entiteit.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

DEELNAME AAN RECHTSPERSONEN. AANDUIDING VERTEGENWOORDIGER NV DEMER EN DIJLE.

 

Voorgeschiedenis

  • E-mail van de NV Demer en Dijle van 28 februari 2013 over de aanduiding van een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van de maatschappij

 

Feiten en context

  • NV Demer en Dijle werd opgericht in 1952 als erkende kredietmaatschappij
  • De maatschappij is erkend door de Vlaamse regering en heeft als uitsluitend doel het toekennen en beheren van sociale leningen voor het kopen, bouwen, verbouwen of behouden van een bescheiden woning ten behoeve van natuurlijke personen die geen andere woning in volle eigendom bezitten en die de woning zelf bewonen of zullen bewonen.
  • De gemeente Bertem is aandeelhouder van NV Demer en Dijle.
  • De eerstvolgende statutair voorziene algemene vergadering gaat door op donderdag 4 april 2013 om 19 uur.

 

Juridische gronden

  • Wetboek van vennootschappen
  • Artikel 35 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Er wordt geheim gestemd over het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen.
  • Artikel 22 van de statuten van NV Demer en Dijle
    De algemene vergadering van aandeelhouders heeft de meest uitgebreide bevoegdheid om de handelingen die de erkende kredietmaatschappij aangaan te verrichten of te bekrachtigen.
    Elk aandeel geeft recht op één stem.

 

Besluit

Na geheime stemming:

19 stemmen voor

 

Artikel 1:

De heer Yvan Van Imschoot, financieel beheerder, wordt aangeduid als vertegenwoordiger van de gemeente Bertem in de algemene vergadering van NV Demer en Dijle.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

DEELNAME AAN RECHTSPERSONEN. AANDUIDING VERTEGENWOORDIGERS BOSGROEP DIJLE-GETELAND VZW.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 25 april 2006 over de toetreding van de gemeente Bertem tot de Bosgroep Dijle-Geteland en de aanduiding van afgevaardigden in de algemene vergadering

 

Feiten en context

  • De gemeente Bertem is lid van Bosgroep Dijle-Geteland vzw.
  • Het werkingsgebied strekt zich uit over de gemeenten Bertem, Bierbeek, Boutersem, Geetbets, Glabbeek, Herent, Hoegaarden, Huldenberg, Kortenaken, Kortenberg, Landen, Leuven, Linter, Oud-Heverlee, Overijse, Tervuren, Tienen en Zoutleeuw.
  • De heer Roger De Muylder en de heer Julien Buekenhout zijn in 2006 door de gemeenteraad aangeduid als resp. afgevaardigde en plaatsvervangend afgevaardigde van de gemeente Bertem op de algemene vergadering van Bosgroep Dijle-Geteland vzw.
  • De heer Roger De Muylder en de heer Julien Buekenhout zijn sinds 2 januari 2013 geen schepen of gemeenteraadslid meer.

 

Juridische gronden

  • Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen
    Deze wet regelt o.a. de samenstelling, bevoegdheden en werking van de bestuursorganen van een vzw.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003 betreffende de erkenning en de subsidiëring van bosgroepen en de wijze waarop leden van het Bosbeheer kunnen meewerken in erkende bosgroepen
  • Artikel 35 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Er wordt geheim gestemd over het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen.
  • Artikel 20 van de gecoördineerde statuten van de vzw Dijle-Geteland zoals aangenomen op de algemene vergadering van 6 september 2005
    De algemene vergadering is samengesteld uit de werkende leden. Elk werkend lid-rechtspersoon heeft het recht om aanwezig te zijn op en deel te nemen aan de algemene vergadering bij wege van de natuurlijke persoon, daartoe door het wettelijk, decretaal of statutair bevoegd orgaan aangeduid. Er wordt een afgevaardigde en een plaatsvervanger aangeduid, tenzij een wettelijke bepaling of het statuut van de rechtspersoon zich hiertegen zou verzetten.

 

Besluit

 

Stemming kandidatuur Albert Mees

Na geheime stemming:

14 stemmen voor

4 stemmen tegen

1 onthouding

 

Stemming kandidatuur Karin Baudemprez

Na geheime stemming:

4 stemmen voor

11 stemmen tegen

4 onthoudingen

 

Stemming kandidatuur Joery Verhoeven

Na geheime stemming:

14 stemmen voor

4 stemmen tegen

1 onthouding

 

Stemming kandidatuur Anja De Herdt

Na geheime stemming:

4 stemmen voor

11 stemmen tegen

4 onthoudingen

 

Artikel 1:

De heer Albert Mees, burgemeester, wordt aangeduid als afgevaardigde om de gemeente Bertem te vertegenwoordigen op de algemene vergaderingen van de Bosgroep Dijle-Geteland vzw.

 

Artikel 2:

De heer Joery Verhoeven, raadslid, wordt aangeduid als plaatsvervangend afgevaardigde om de gemeente Bertem te vertegenwoordigen op de algemene vergaderingen van de Bosgroep Dijle-Geteland vzw.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

BEGRAAFPLAATSEN. WIJZIGING HUISHOUDELIJK REGLEMENT.

 

Voorgeschiedenis

  • Gemeenteraadsbeslissing van 27 september 2011 over de wijziging van het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen.

 

Feiten en context

  • Een inwoonster van Bertem vraagt om bij haar overlijden begraven te worden bij haar echtgenoot en zoon. Deze personen zijn begraven in een kelder op het kerkhof van Leefdaal. In het verleden zijn nog dergelijke vragen gesteld.
  • Vroeger was er geen beperking op het aantal begravingen in één graf. Dit leidde tot aanvragen voor begraving van meer dan twee lichamen in een graf. Dit was in de praktijk niet altijd uitvoerbaar. De kisten van de vorige begravingen lagen onvoldoende diep om op die plaats nog een derde kist te begraven. De gemeenteraad besliste op 29 juni 2010 om het aantal begravingen te beperken tot twee personen.

 

Juridische gronden

  • Artikel 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet
  • Artikelen 42 en 64 van het gemeentedecreet
  • Decreet van 16 januari 2004 en 10 november 2005 betreffende de begraafplaatsen en lijkbezorging
  • Besluit van 14 mei 2004 van de Vlaamse regering tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria
  • Besluit van 21 oktober 2005 van de Vlaamse regering tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of en ander lijkomhulsel moet beantwoorden
  • Besluit van 24 februari 2006 van de Vlaamse regering tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid
  • Omzendbrief van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten
  • Gemeenteraadsbesluit van 27 september 2011 over het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen

 

Argumentatie

In bepaalde familiale omstandigheden is het wenselijk dat er toch meer dan twee personen kunnen worden begraven in hetzelfde graf. Bertem heeft drie kerkhoven. De reglementering moet op de drie kerkhoven dezelfde zijn. Het is technisch niet mogelijk om op de drie kerkhoven meer dan drie personen te begraven. Dit is wel haalbaar onder de volgende voorwaarden en met een concessie:

  • in volle grond: één niet-gecremeerd lichaam en twee asurnen of twee niet-gecremeerde lichamen en één asurn
  • in het urnenveld: drie asurnen
  • in een kelder: één niet-gecremeerd lichaam en twee asurnen of twee niet-gecremeerde lichamen en één asurn
  • in het columbarium: maximum twee asurnen wegens de beperkte oppervlakte van de nis

 

Besluit

eenparig

 

I. Concessies

Artikel 1:

Op de gemeentelijke begraafplaatsen worden concessies verleend. Deze hebben betrekking op:

  • een perceel grond
  • of een grafkelder
  • of een nis in het columbarium.

 

Artikel 2:

§1. Eenzelfde concessie mag slechts dienen:

  • voor de aanvrager, zijn echtgenoot, zijn bloed- of aanverwanten
  • voor personen daartoe aangewezen door de concessiehouder en die daartoe bij de gemeentelijke overheid hun wil te kennen hebben gegeven.

Voor de begraving in:

  • in volle grond: één niet-gecremeerd lichaam en twee asurnen of twee niet-gecremeerde lichamen en één asurn
  • in het urnenveld: drie asurnen
  • in een kelder: één niet-gecremeerd lichaam en twee asurnen of twee niet-gecremeerde lichamen en één asurn
  • in het columbarium: maximum twee asurnen wegens de beperkte oppervlakte van de nis

§2. Een concessie moet ingediend worden voordat het lichaam van een eerste persoon begraven of bijgezet wordt in een graf, kelder of nis van het columbarium. Indien voor het raadsbesluit van 27 september 2011 al een eerste persoon is begraven of bijgezet in een graf of nis, kan voor dit graf of deze nis nog een concessie worden verleend voor de begraving of bijzetting van een tweede en een derde persoon of asurn.

Een concessieaanvraag mag worden ingediend ten behoeve van een derde en van diens familie.

§3. Wanneer iemand overlijdt terwijl hij op dat ogenblik een feitelijk gezin vormde, kan de overlevende een concessie aanvragen.

§4. De vergunningen voor grafkelders worden enkel toegestaan op de plaatsen daarvoor aangewezen op de begraafplaatsen.

§5. In geen geval worden er concessies voor niet-gecremeerde lichamen verleend of verlengd in de volgende percelen:

  • Bertem: blok 1
  • Korbeek-Dijle: blok 7
  • Leefdaal: blok 2.

Deze percelen worden voorbehouden voor de uitbreiding van de urnenvelden. Ingeval in dit blok een aanvraag wordt ingediend voor het behoud van een niet-geconcedeerd graf van een niet-gecremeerd lichaam, kan aan de nabestaanden een concessie worden verleend tegen de voorwaarden van het tariefreglement. De concessie wordt verleend op een ander perceel op hetzelfde kerkhof. De kosten van de overbrenging van het stoffelijk overschot en van het grafteken zijn ten laste van de gemeente.

 

Artikel 3:

Het verlenen van een concessie door de gemeentelijke overheid houdt geen verhuring noch een verkoop in. Er mag aan de concessie nooit een andere bestemming worden gegeven dan die waarvoor ze werd verleend. De concessies zijn onoverdraagbaar.

 

Artikel 4:

De gemeente is niet verplicht een concessie te verlenen.

De concessies worden verleend voor een periode van 30 jaar bij:

  • een begraving in volle grond
  • een bijzetting in een columbarium

en voor een periode van 50 jaar bij:

  • een begraving in een grafkelder of een urnenkelder.

De concessies worden verleend door het college van burgemeester en schepenen.

De concessies worden verleend onder de in het desbetreffende huishoudelijk reglement, het politiereglement en het retributiereglement bepaalde voorwaarden, zoals deze gesteld zijn op het ogenblik van de concessieaanvraag.

 

Artikel 5:

De duur van het concessiecontract neemt een aanvang op de datum van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6:

De concessies kunnen op uitdrukkelijke aanvraag van enige belanghebbende hernieuwd worden voor het verstrijken van de termijn.

Minstens een jaar voor het verstrijken van de (hernieuwde) concessie maakt de burgemeester of zijn gemachtigde een akte op waarin wordt gesteld dat een aanvraag om hernieuwing moet worden ingediend wil men de concessie hernieuwen. Een afschrift van die akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt.

De concessie vervalt als er geen aanvraag voor een hernieuwing is gedaan voor het vervallen van de concessie. Een aanvraag tot hernieuwing van de concessie kan niet meer ingediend worden na het verstrijken van de termijn van de oorspronkelijke concessie of hernieuwingen ervan.

 

Artikel 7:

De concessiehernieuwingen worden toegestaan door het college van burgemeester en schepenen.

De concessiehernieuwingen worden toegestaan onder de voorwaarden die vastgesteld zijn in het desbetreffende huishoudelijk reglement, het politiereglement en het desbetreffende retributiereglement, die gelden op het ogenblik van de aanvraag tot hernieuwing.

De beslissing waarbij de concessiehernieuwing wordt verleend, vermeldt deze voorwaarden.

 

Artikel 8:

De concessiehernieuwingen worden verleend voor een periode van 30 jaar of 15 jaar bij:

  • een begraving in volle grond
  • en bijzetting in een columbarium

en voor een periode van 50 jaar of 25 jaar bij:

  • een begraving in een grafkelder of een urnenkelder.

a. Hernieuwing zonder bijzetting

De opeenvolgende hernieuwingen zonder bijzetting kunnen enkel geweigerd worden als blijkt dat op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is of in het geval van artikel 2 §5. Is geen aanvraag om hernieuwing ingediend voor het vervallen van de concessie, dan vervalt de concessie. Als de concessie vervallen is, kan geen hernieuwing meer worden ingediend. Na het verstrijken van datum is geen enkele nieuwe teraardebestelling toegestaan.

Na het overlijden van de concessiehouder kan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon een aanvraag tot hernieuwing doen.

b. Hernieuwing met bijzetting

De concessie kan op uitdrukkelijke aanvraag voor een nieuwe periode worden hernieuwd naar aanleiding van elke nieuwe bijzetting in de concessie. Met betrekking tot de personen die een aanvraag tot hernieuwing kunnen indienen en de duur ervan, gelden dezelfde richtlijnen als bij de hernieuwing zonder bijzetting.

De retributie voor de hernieuwingen wordt proportioneel berekend op het aantal jaren dat de vervaldatum van de vorige concessie overschrijdt.

Het graf moet gedurende een termijn van tien jaar behouden blijven als er van de mogelijkheid tot hernieuwing van de concessie bij een bijzetting geen gebruik wordt gemaakt en als de laatste begraving in de concessie zich voordoet minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie.

De altijddurende concessies die door de wet van 20 juli 1971 omgezet werden in concessies van 50 jaar, kunnen vernieuwd worden zonder vergoeding. De procedure voor de hernieuwing van niet-altijddurende concessies wordt hier toegepast.

 

Artikel 9:

In geval van terugneming van een geconcedeerd perceel of van een geconcedeerde nis wegens openbaar belang of dienstnoodzakelijkheid heeft de concessiehouder de keuze tussen het recht op:

1.     het verkrijgen van een perceel van dezelfde oppervlakte of van een nis van dezelfde grootte, op dezelfde of op een andere begraafplaats in de gemeente of

2.     de terugbetaling van de resterende concessietermijn volgens de volgende formule:

betaald bedrag   xresterende termijn.

vergunde termijn

Bij optie 1 zijn de kosten van de overbrenging van de stoffelijke overschotten en van de graftekens of eventueel van een vervangende grafkelder ten laste van de gemeente.

Bij optie 2 heeft de concessiehouder geen recht op een perceel van dezelfde oppervlakte of van een nis van dezelfde grootte, op dezelfde of op een andere begraafplaats in de gemeente.

 

Artikel 10:

In geval van wijziging van de bestemming van de begraafplaats (sluiting van de begraafplaats) kan de concessiehouder geen aanspraak maken op enige vergoeding.

Hij heeft het recht op het kosteloos bekomen van een grafruimte of een nis van dezelfde oppervlakte op de nieuwe begraafplaats.

De kosten voor de overbrenging van de lichamen zijn ten laste van het gemeentebestuur.

De kosten voor de overbrenging van de grafmonumenten evenals de kosten van een vervangende grafkelder zijn ten laste van de aanvrager.

 

Artikel 11:

Wanneer een concessie om welke reden ook een einde neemt, worden de niet-weggenomen graftekens en de nog bestaande ondergrondse constructies, na het verstrijken van de door het college van burgemeester en schepenen vastgestelde termijn, eigendom van de gemeente.

 

II. Mortuarium

Artikel 12:

De gemeentelijke mortuaria mogen enkel gebruikt worden voor:

  • het bewaren in afwachting van de begraving van de gevonden lijken die nog moeten geïdentificeerd worden;
  • het ontvangen van het stoffelijk overschot van overleden personen dat niet bewaard kan worden op de plaats van overlijden of in hun woonplaats;
  • het opnemen van lijken waarop ingevolge rechterlijke beslissing een lijkschouwing moet verricht worden;
  • het bewaren van stoffelijke overschotten voor vrijwaring van de openbare gezondheid;
  • het bewaren van lijken waarvan de overbrenging is gevraagd door de familie of, bij ontstentenis, door elke belanghebbende, na machtiging van het gemeentebestuur.

 

III. Begravingen

Artikel 13:

De gemeentelijke begraafplaatsen zijn bestemd voor de begraving in volle grond, de bijzetting in een columbarium en de asverstrooiing van:

  • de personen die op het grondgebied van de gemeente overleden zijn of er dood zijn aangetroffen;
  • de personen die buiten het grondgebied van de gemeente overleden zijn of daar werden aangetroffen maar die in haar bevolkingsregister, vreemdelingen- en wachtregister zijn ingeschreven;
  • de personen, begunstigd van een recht van begraving in een geconcedeerd graf of de bijzetting in een geconcedeerde nis;
  • personen die na hun twintigste verjaardag, minstens twintig jaar in het bevolkingsregister, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente Bertem waren ingeschreven;
  • uitzonderlijk en voor zover de overledene een bijzondere relatie heeft gehad met de gemeente, kan het college van burgemeester en schepenen toestemming geven tot begraving op een gemeentelijke begraafplaats.

 

Artikel 14:

Bij het bezorgen van de stoffelijke overblijfselen op de gemeentelijke begraafplaats:

  • moeten de gemeentelijke diensten ten minste drie werkdagen vooraf verwittigd zijn, door middel van het daartoe bestemd formulier, dat vermeldt of het gaat om een begraving, een bijzetting in het columbarium of een uitstrooiing. Deze verplichting rust bij de naaste verwanten of de gemachtigde.
  • rijdt de lijkwagen de begraafplaats op tot aan de begroetingsplaats, waar de familie de laatste begroeting aan de overledene kan brengen. De rouwenden zijn gerechtigd bij het gehele verloop van de begrafenis aanwezig te zijn.

 

Artikel 15:

De begravingen worden volgens plan, in regelmatige volgorde uitgevoerd. Dat plan wijst de percelen aan voor begraving in volle grond, grafkelders, kindergraven, alsook voor de bijzetting in de nissen van het columbarium. Een niet-gecondeceerd graf of nis heeft een looptijd van 15 jaar.

De begraving, bewaring in een columbarium of uitstrooiing van de as op de gemeentelijke begraafplaats met nauwkeurige aanduiding van de plaats ervan, wordt opgetekend in een register dat bijgehouden wordt door de gemeente op de begraafplaats waar ze plaatsgevonden heeft. Voor de uitstrooiing van de as beperkt de nauwkeurige aanduiding van de plaats zich tot de vermelding van de strooiweide.

Het register wordt op het einde van elk jaar gesloten en vastgesteld door de burgemeester of zijn afgevaardigde en in de gemeentearchieven neergelegd.

Levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens nog niet hebben bereikt, worden na een zwangerschapsduur van ten volle 12 weken op verzoek van de ouders begraven of gecremeerd.

Het stoffelijk overschot van een levenloos geboren kind kan begraven worden op het kinderkerkhof of op een gewoon perceel.

De asurn kan begraven worden of bijgezet worden in een columbarium. De as kan eveneens op het daartoe bestemd perceel uitgestrooid worden.

Individuele aanduidingen zijn toegelaten. De nabestaanden kunnen door de zorgen van het gemeentebestuur een naamplaatje tegen kostprijs laten bevestigen op de herdenkingszuil van de strooiweide. Deze naamplaatjes moeten bij de gemeente worden aangekocht en hebben uniforme afmetingen van 20 cm breed bij 10 cm hoog en vermelden de naam, de voornaam en de datum van geboorte en overlijden.

 

Artikel 16:

Percelen voor begravingen in volle grond.

De percelen voor het begraven in volle grond van één niet-gecremeerd lichaam hebben een eenvormige oppervlakte van 1,80 m².

De geconcedeerde percelen voor de niet-gecremeerde lichamen voor maximum één niet-gecremeerd lichaam en twee asurnen of maximum twee niet-gecremeerde lichamen en één asurn in volle grond hebben een oppervlakte van 1,80 m².

 

Artikel 17:

Percelen bestemd voor het begraven in grafkelder.

Het gemeentebestuur plaatst de grafkelders in eigen beheer. Zij rekent deze kosten door aan de concessieaanvrager en concedeert de grafkelder vervolgens voor de duur van vijftig jaar tegen betaling van de concessieprijs vastgesteld in het retributiereglement.

 

Artikel 18:

Elk perceel is voorzien van een grafkelder voor de begraving van maximum één niet-gecremeerd lichaam en twee asurnen of twee niet-gecremeerde lichamen en één asurn.

 

Artikel 19:

Deze geconcedeerde percelen hebben een eenvormige oppervlakte van 2 m².

 

Artikel 20:

Perceel bestemd voor de begraving van uitsluitend urnen.

De percelen voor het begraven in volle grond van maximum drie asurnen hebben een eenvormige oppervlakte van 0,5 m².

 

Artikel 21:

Concessies voor de begraving van een asurn worden verleend voor dezelfde duur en tegen dezelfde algemene voorwaarden als bepaald voor de concessies voor niet-gecremeerde lichamen.

 

Artikel 22:

Columbarium.

Columbariumconcessies worden verleend voor dezelfde duur en tegen dezelfde algemene voorwaarden als bepaald voor de concessies van niet-gecremeerde lichamen. Die concessies worden slechts toegestaan voor gesloten nissen.

 

Artikel 23:

De nissen geconcedeerd voor bijzetting in het columbarium zijn bestemd voor maximum twee gecremeerde lichamen.

 

Artikel 24:

Als een columbariumconcessie om welke reden ook een einde neemt, kan de as worden uitgestrooid op de daartoe bestemde plaats.

 

IV. Opgravingen

Artikel 25:

Behoudens de opgravingen door de gerechtelijke overheid bevolen, mag geen opgraving worden verricht dan met een schriftelijke toelating van de burgemeester.

Alle kosten zijn ten laste van de aanvragers.

 

Artikel 26:

Het verlenen tot toestemming tot opgraving door de burgemeester kan enkel om ernstige redenen.

Als een overledene in een andere gemeente wordt herbegraven, moet de burgemeester van de gemeente waar de overledene begraven werd, toestemming verlenen voor het opgraven van het stoffelijk overschot en moet de burgemeester van de gemeente waar het stoffelijk overschot wordt herbegraven, een toestemming tot herbegraven geven.

 

Artikel 27:

De aanvraag tot opgraving dient door de nabestaande schriftelijk te worden gericht aan de burgemeester. Onverminderd het recht van de burgemeester om in de toestemming bijzondere voorwaarden op te leggen, moeten steeds volgende beschikkingen worden nageleefd:

  • dag en uur waarop de opgraving zal plaatsvinden worden in overleg met de dienst van de begraafplaatsen vastgesteld;
  • het grafteken, de beplantingen en alle andere voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten, moeten verwijderd worden door een gespecialiseerde onderneming vooraleer tot de opgraving wordt overgegaan;
  • een gespecialiseerde firma zorgt voor het openleggen van het graf, het lichten van de kist uit het graf en het vullen van de kuil. Het openen en sluiten van de grafkelders gebeurt in aanwezigheid van een gemeentelijke afgevaardigde door een gespecialiseerde firma.
  • het openen van de nis, het uitnemen van de urn uit de nis en het opnieuw sluiten van de nis, geschieden door de zorgen van de gemeente.

 

Artikel 28:

Behalve bij gerechtelijk bevel worden vanaf 1 oktober tot 30 november en op zater-, zon- en feestdagen geen opgravingen verricht.

Tijdens de opgraving wordt de plaats ervan voor het publiek visueel afgeschermd.

Er moet tot een opgraving worden overgegaan in tegenwoordigheid van de grafmaker en van een gemachtigde die door de burgemeester is aangesteld en die er verslag van opmaakt. Zij kunnen de vernieuwing van de kist voorschrijven als ze zulks nodig achten en elke andere maatregel nemen om de welvoeglijkheid en de openbare gezondheid te beschermen op kosten van de aanvrager.

 

Artikel 29:

Tijdens het transport van de onverteerde resten wordt gebruik gemaakt van een al dan niet herbruikbare lucht- en vloeistofdichte kist. Zo deze kist uitsluitend voor vervoer is bestemd, mag deze kist vervaardigd zijn uit niet-afbreekbaar materiaal.

Als de bestemming van het lijk buiten de begraafplaats van opgraving is gelegen, moet het stoffelijk overschot in afwachting van vervoer bewaard worden in een lucht- en lekdichte kist.

 

Artikel 30:

Uitsluitend de gemeentelijke aangestelde is bevoegd om:

  • de as uit te strooien
  • de kist of de urn in de kuil, de grafkelder of het columbarium te plaatsen
  • een graf te delven voor begravingen of bijzettingen in volle grond en de kuil te vullen
  • de nis in een columbarium te openen, de urn erin te plaatsen en de nis af te sluiten.

 

Artikel 31:

Het huishoudelijk reglement betreffende de grafconcessies van de gemeenteraad van 27 september 2011 wordt opgeheven.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING TARIEFREGLEMENT GRAFCONCESSIES BEGRAAFPLAATSEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 19 december 2006 over het tariefreglement van grafconcessies

 

Feiten en context

  • Sedert het dienstjaar 2002 bedragen de tarieven voor
    een nieuwe vergunning voor:
    • een perceel grond van 2 m² bestemd voor kelder voor een periode van 50 jaar: 1250 euro
    • een perceel grond van 0,50 m² bestemd voor een kelder voor 50 jaar op het urnenveld: 1250 euro
    • een perceel grond van 1,80 m² bestemd voor begravingen in volle grond voor een periode van 30 jaar: 375 euro
    • een nis voor maximum twee urnen in columbarium voor 30 jaar: 375 euro
    • een perceel grond van 0,50 m² bestemd voor begravingen van urnen op het urnenveld voor een periode van 30 jaar: 375 euro

een hernieuwing van een vergunning voor:

  • een perceel grond van 2 m² bestemd voor kelder voor een periode van 50 jaar: 1250 euro
  • een perceel grond van 2 m² bestemd voor kelder voor een periode van 25 jaar: 835 euro
  • een perceel grond van 0,50 m² bestemd voor een kelder voor 50 jaar op het urnenveld: 1250 euro
  • een perceel grond van 0,50 m² bestemd voor een kelder voor 25 jaar op het urnenveld : 835 euro
  • een perceel grond van 1,80 m² bestemd voor begravingen in volle grond voor een periode van 30 jaar: 375 euro
  • een perceel grond van 1,80 m² bestemd voor begravingen in volle grond voor een periode van 15 jaar: 250 euro
  • een nis voor maximum twee urnen in columbarium voor 30 jaar: 375 euro
  • een nis voor maximum twee urnen in columbarium voor 15 jaar: 250 euro
  • een perceel grond van 0,50 m² bestemd voor begravingen van urnen op het urnenveld voor een periode van 30 jaar: 375 euro
  • een perceel grond van 0,50 m² bestemd voor begravingen van urnen op het urnenveld voor een periode van 15 jaar: 250 euro
  • Wanneer geen enkele persoon die in het geconcedeerde graf moet begraven worden of in een geconcedeerde nis geplaatst moet worden, ingeschreven is in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente worden bovenvermelde prijzen met 100 % verhoogd.

 

Juridische gronden

  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet

De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen

  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging
  • Decreet van 10 november 2005 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging
  • Besluit van 2 december 2005 van de Vlaamse regering tot organisatie inzake de opgraving van een stoffelijk overschot
  • Besluit van 14 mei 2004 van de Vlaamse regering tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria
  • Besluit van 21 oktober 2005 van de Vlaamse regering tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden
  • Besluit van 24 februari 2006 van de Vlaamse regering tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid
  • Omzendbrief van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten
  • Raadsbesluit van 2 april 2013 over het huishoudelijk reglement op de grafconcessies

 

Argumentatie

De bedragen zijn sinds 1 januari 2002 niet aangepast. Uit een onderzoek blijkt dat onze prijzen op jaarbasis ver onder het gemiddelde van de omliggende gemeenten ligt.

 

Besluit

 

15 stemmen voor: Albert Mees, Marc Morris, Joël Vander Elst, Jan Buysse, Leonard Vranckx, Kristien Van Essche, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Joery Verhoeven, Jan De Keyzer, Tom Philips, Ken Geyns en Griet Verhenneman

4 onthoudingen: Ludo Croonenberghs, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez en Anja De Herdt

 

Artikel 1:

Vanaf 3 april 2013 wordt het tarief van de grafconcessie als volgt vastgelegd:

voor een nieuwe vergunning voor:

  • een perceel grond van 2 m² bestemd voor kelder voor een periode van 50 jaar: 1800 euro
  • een perceel grond van 0,50 m² bestemd voor een kelder voor 50 jaar op het urnenveld: 1800 euro
  • een perceel grond van 1,80 m² bestemd voor begravingen in volle grond voor een periode van 30 jaar: 750 euro
  • een nis voor maximum twee urnen in columbarium voor 30 jaar: 750 euro
  • een perceel grond van 0,50 m² bestemd voor begravingen van urnen op het urnenveld voor een periode van 30 jaar: 750 euro.

voor een hernieuwing van een vergunning voor:

  • een perceel grond van 2 m² bestemd voor kelder voor een periode van 50 jaar: 1800 euro
  • een perceel grond van 2 m² bestemd voor kelder voor een periode van 25 jaar: 1250 euro
  • een perceel grond van 0,50 m² bestemd voor een kelder voor 50 jaar op het urnenveld: 1800 euro
  • een perceel grond van 0,50 m² bestemd voor een kelder voor 25 jaar op het urnenveld: 1250 euro
  • een perceel grond van 1,80 m² bestemd voor begravingen in volle grond voor een periode van 30 jaar: 750 euro
  • een perceel grond van 1,80 m² bestemd voor begravingen in volle grond voor een periode van 15 jaar: 500 euro
  • een nis voor maximum twee urnen in columbarium voor 30 jaar: 750 euro
  • een nis voor maximum twee urnen in columbarium voor 15 jaar: 500 euro
  • een perceel grond van 0,50 m² bestemd voor begravingen van urnen op het urnenveld voor een periode van 30 jaar: 750 euro
  • een perceel grond van 0,50 m² bestemd voor begravingen van urnen op het urnenveld voor een periode van 15 jaar: 500 euro.

 

Artikel 2:

De in artikel 1 vermelde prijzen worden verdubbeld voor de begraving of bijzetting van personen die in het geconcedeerde graf begraven worden of in een geconcedeerde nis geplaatst worden en die niet in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente zijn ingeschreven.

 

Artikel 3:

Het bedrag:

  • wordt bij de gemeentelijke financieel beheerder of diens gemachtigde geconsigneerd op het ogenblik waarop de concessieaanvraag of aanvraag tot hernieuwing wordt ingediend.
  • wordt de eigendom van de gemeente op het ogenblik van de betekening van de beslissing waarbij de concessie of de hernieuwing wordt toegestaan.

Als het bedrag niet in consignatie wordt gegeven, wordt de concessie of de hernieuwing ervan niet toegestaan.

 

Artikel 4:

De gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2006 over het tariefreglement van de grafconcessies wordt vanaf 3 april 2013 opgeheven.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING BELASTINGREGLEMENT BEGRAVING NIET-INWONER.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 19 december 2006 over de belasting op begraving van al dan niet gecremeerde stoffelijke overblijfselen en de bijzetting van gecremeerde stoffelijke overblijfselen in een columbarium.

 

Feiten en context

  • Sedert 1 januari 2002 bedraagt de belasting voor begraving van niet-inwoners 400 euro.
  • Voortaan kunnen de inwoners van het Vlaams Gewest in hun laatste wilsbeschikking aangeven in welke gemeente ze begraven, bijgezet of uitgestrooid willen worden.

 

Juridische gronden

  • Artikel 15, §1, tweede lid van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging
    De burger kan in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand laten opnemen op welke begraafplaats hij wil begraven, bijgezet of uitgestrooid worden.
  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet

De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

Het bedrag is sinds 1 januari 2002 niet meer aangepast.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Vanaf 3 april 2013 wordt een gemeentebelasting geheven op:

  • de begravingen van al dan niet veraste stoffelijke overblijfselen
  • de uitstrooiing van veraste stoffelijke overblijfselen
  • de bijzetting van veraste stoffelijke overblijfselen in een columbarium.

 

Artikel 2:

De belasting is niet van toepassing op de begraving, de uitstrooiing en de bijzetting in een columbarium van de stoffelijke overblijfselen van personen:

  • overleden of dood aangetroffen op het grondgebied van de gemeente
  • overleden of dood aangetroffen buiten het grondgebied van de gemeente en ingeschreven in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente Bertem
  • overleden buiten het grondgebied van de gemeente, wanneer ze na hun twintigste verjaardag, gedurende minstens 20 jaar ingeschreven waren in het bevolkings- of vreemdelingen-, of wachtregister van de gemeente Bertem
  • begraven in een graf- of columbariumconcessie
  • de begrafenissen van oorlogsslachtoffers, gestorven in dienst voor het vaderland.

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door de personen of persoon die de begraving, de uitstrooiing of de bijzetting in een columbarium aanvraagt.

 

Artikel 4:

De belasting wordt vastgesteld op 900 euro per begraving, uitstrooiing of bijzetting in een columbarium.

 

Artikel 5:

De belasting moet contant worden betaald, op het ogenblik van de aanvraag tot begraving, uitstrooiing of bijzetting in een columbarium.

 

Artikel 6:

De gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2006 over het heffen van een belasting op begraving van al dan niet gecremeerde stoffelijke overblijfselen en de bijzetting van gecremeerde stoffelijke overblijfselen in een columbarium wordt vanaf 3 april 2013 opgeheven.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING BELASTINGREGLEMENT TWEEDE VERBLIJVEN.

 

Voorgeschiedenis

         De gemeenteraad keurde op 29 maart 2007 een belasting op de tweede verblijven goed.

 

Juridische gronden

         Artikel 42 van het gemeentedecreet
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.

         Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

         Artikel 170, §4 van de grondwet
Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

         Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een evenwichtige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

De bewoners van een tweede verblijf maken enerzijds wel gebruik van de gemeentelijke infrastructuur, maar buiten de eventuele deelname aan het DifTar-systeem voor ophaling van huisvuil, leveren zij geen andere bijdrage voor het gebruik van de gemeentelijke infrastructuur en de gemeentelijke dienstverlening.

 

In het raadsbesluit van 2007 is geen einddatum voor deze belasting vermeld. Het is echter wenselijk dat met de nieuw samengestelde gemeenteraad het belastingreglement geactualiseerd wordt.

 

Besluit

 

15 stemmen voor: Albert Mees, Marc Morris, Joël Vander Elst, Jan Buysse, Leonard Vranckx, Kristien Van Essche, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Joery Verhoeven, Jan De Keyzer, Tom Philips, Ken Geyns en Griet Verhenneman

4 onthoudingen: Ludo Croonenberghs, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez en Anja De Herdt

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2013 tot en met het aanslagjaar 2018 wordt een gemeentebelasting op de tweede verblijven gevestigd.

 

Artikel 2:

Als tweede verblijf wordt beschouwd: elke woongelegenheid waarvan diegene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets, wooncaravans en alle andere vaste woongelegenheden.

 

Als tweede verblijf worden niet beschouwd:

         de lokalen uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit

         de verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij ze tenminste zes maanden van het belastingjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden.

         de caravans die geplaatst zijn in een vergund kampeerterrein

         de leegstaande woongelegenheden waarvan het bewijs voorgelegd wordt dat zij in de loop van het aan het belastingjaar voorafgaand kalenderjaar niet als tweede verblijf werden aangewend.

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door ieder persoon die effectief gebruik kan maken van het tweede verblijf.

 

Artikel 4:

De belasting wordt vastgesteld op 500 euro per tweede verblijf.

 

Artikel 5:

De belasting is ondeelbaar en voor het gehele belastingjaar verschuldigd op 1 januari van het belastingjaar door de persoon vermeld in artikel 3 van dit reglement.

 

Artikel 6:

De belastingplichtigen moeten uiterlijk op 31 januari van het belastingjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen van elk tweede verblijf dat zij in de gemeente bezitten door middel van het formulier waarvan het model door het college van burgemeester en schepenen werd vastgesteld.

 

Artikel 7:

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt opgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2013.

 

Artikel 9:

Het reglement van 29 maart 2007 betreffende de belasting op de tweede verblijven wordt opgeheven vanaf 1 januari 2013.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING BELASTINGREGLEMENT OP AANPLAKBORDEN BESTEMD VOOR HET DRAGEN VAN RECLAME.

 

Voorgeschiedenis

  • De gemeenteraad keurde op 29 maart 2007 een belasting op aanplakborden voor het dragen van reclame goed.

 

Feiten en context

  • Op het grondgebied van de gemeente worden op verschillende plaatsen langs de openbare weg aanplakborden voor het dragen van reclame aangebracht.

 

Juridische gronden

  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een evenwichtige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

In het belastingreglement van 29 maart 2007 is geen einddatum voor deze belasting vermeld. Het is echter wenselijk dat met de nieuw samengestelde gemeenteraad het belastingreglement geactualiseerd wordt.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2013 tot en met het aanslagjaar 2018 wordt een gemeentebelasting op aanplakborden bestemd voor het dragen van reclame gevestigd.

 

Artikel 2:

Onder aanplakborden wordt verstaan: elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in de open lucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.

 

Worden niet beschouwd als aanplakborden voor reclame:

         de borden, vastgehecht aan de handelshuizen en bestemd voor het bevorderen van de verkoop van hum producten

         de borden geplaatst door openbare besturen of openbare diensten

         de borden die enkel en alleen gebruikt worden voor notariële aankondigingen

         de borden die enkel en alleen gebruikt worden naar aanleiding van de bij wet bepaalde verkiezingen

         de borden geplaatst op sportterreinen en gericht naar de plaats van de sportbeoefening

         de borden en zuilen uitsluitend gebruikt door groeperingen van culturele of sportieve aard

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de aanplakborden. Indien de eigenaar onbekend is, is de belasting verschuldigd door de natuurlijke of rechtpersoon die al dan niet over het recht beschikt om gebruik te maken van het aanplakbord voor het aanbrengen van zijn/haar reclameaffiches.

 

Artikel 4:

De belasting op vaste aanplakborden wordt vastgesteld op 25 euro per vierkante meter nuttige oppervlakte.

De belasting op verplaatsbare aanplakborden wordt vastgesteld op 5 euro per vierkante meter nuttige oppervlakte per maand.

Elk gedeelte van een vierkante meter wordt beschouwd als een volledige vierkante meter.

 

Artikel 5:

De belasting op vaste aanplakborden is verschuldigd voor het hele jaar volgens de toestand op 1 januari van het belastingjaar.

De belasting op verplaatsbare aanplakborden zal verrekend worden per maand, waarbij elke nieuw begonnen maand beschouwd wordt als een volledige maand.

 

Artikel 6:

De belastingplichtigen moeten uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het belastingjaar aangifte doen bij het gemeentebestuur door middel van het aangifteformulier waarvan het model door het college van burgemeester en schepenen werd vastgesteld.

 

Artikel 7:

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt opgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2013.

 

Artikel 9:

Het reglement van 29 maart 2007 over de belasting op aanplakborden wordt opgeheven vanaf 1 januari 2013.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING BELASTINGREGLEMENT OP DE VERSPREIDING VAN NIET-GEADRESSEERDE DRUKWERKEN MET HANDELSKARAKTER.

 

Voorgeschiedenis

  • De gemeenteraad keurde op 29 maart 2007 een belasting op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter goed.

 

Juridische gronden

  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

Het verwijderen en het verwerken van huisvuil betekent een aanzienlijke kost voor het gemeentebestuur.

 

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een evenwichtige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

 

In het belastingreglement van 29 maart 2007 is geen einddatum voor deze belasting vermeld. Het is echter wenselijk dat met de nieuw samengestelde gemeenteraad het belastingreglement geactualiseerd wordt.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2013 tot en met het aanslagjaar 2018 wordt een gemeentebelasting op de verpspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter en gelijkgestelde producten gevestigd.

 

Artikel 2:

Onder drukwerken en gelijkgestelde producten wordt onder meer verstaan: de regionale persbladen waarin minstens de helft van de inhoud ingenomen wordt door reclame, alle stalen en reclamedragers, door de adverteerder aangeboden, die diensten; producten of transacties doen gebruiken, verbruiken of aankopen.  De opsomming is niet limitatief.

 

Van de belasting zijn vrijgesteld:

         de publiekrechtelijke rechtspersonen

         de door het gemeentebestuur erkende adviesraden en de daarbij aangesloten verenigingen

         de politieke partijen

         de kandidaten bij de gemeentelijke, provinciale, gewestelijke, federale of Europese verkiezingen, doch uitsluitend voor de publicaties die op de betrokken verkiezing betrekking hebben.

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door de uitgever. De drukker en de verdeler zijn hoofdelijk aansprakelijk.

 

Artikel 4:

De belasting per verspreid exemplaar wordt vastgesteld als volgt:

         0,02 euro indien het gewicht groter is dan 25 gram en kleiner dan of gelijk is aan 250 gram

         0,04 euro indien het gewicht groter is dan 250 gram.

 

Artikel 5:

Het verschuldigde bedrag wordt verkregen door vermenigvuldiging van het eenheidstarief met het aantal brievenbussen en het aantal verspreidingen.

 

Artikel 6:

De belastingplichtige wordt belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

 

Artikel 7:

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt opgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2013.

 

Artikel 9:

Het reglement van 29 maart 2007 over de belasting op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter wordt opgeheven op 1 januari 2013.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING BELASTINGREGLEMENT OP FRITUUR- EN VERKOOPKRAMEN.

 

Voorgeschiedenis

  • De gemeenteraad keurde op 29 maart 2007 een belasting op frituur- en verkoopkramen goed.

 

Juridische gronden

  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

  • De uitbaters van frituur- en verkoopkramen leveren geen bijdrage tot de werking van de gemeentelijke infrastructuur, maar maken er wel gebruik van.
  • Om de ontvangsten voor de komende jaren op peil te houden, is het noodzakelijk om diverse belastingen te heffen.
  • In het belastingreglement van 29 maart 2007 is geen einddatum voor deze belasting vermeld. Het is echter wenselijk dat met de nieuw samengestelde gemeenteraad het belastingreglement geactualiseerd wordt.

 

Besluit

 

15 stemmen voor: Albert Mees, Marc Morris, Joël Vander Elst, Jan Buysse, Leonard Vranckx, Kristien Van Essche, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Joery Verhoeven, Jan De Keyzer, Tom Philips, Ken Geyns en Griet Verhenneman

4 onthoudingen: Ludo Croonenberghs, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez en Anja De Herdt

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2013 tot en met het aanslagjaar 2018 wordt een gemeentebelasting op permanente frituren en wekelijkse verkoopkramen gevestigd.

 

Artikel 2:

De uitbating is gelegen op openbaar domein.

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door de uitbater.

 

Artikel 4:

De belasting wordt vastgesteld op 250 euro per uitbating per jaar.

 

Artikel 5:

De belastingsplichtigen moeten uiterlijk op 31 januari van het belastingjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen van elke frituur- en verkoopkraam die hij in de gemeente uitbaat door middel van het formulier waarvan model door het college van burgemeester en schepenen werd vastgesteld. De personen die de uitbating staken, moeten binnen de week het schepencollege bericht geven.

 

Artikel 6:

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt opgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2013.

 

Artikel 8:

Het reglement van 29 maart 2007 over de belasting op permanente frituren en wekelijkse verkoopkramen wordt opgeheven op 1 januari 2013.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING BELASTINGREGLEMENT OP KAMPEERTERREINEN.

 

Voorgeschiedenis

  • De gemeenteraad keurde op 29 maart 2007 een belasting op kampeerterreinen goed.

 

Juridische gronden

  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

De exploitatie van de kampeerterreinen vergt een speciaal toezicht van de gemeente.

 

Om de ontvangsten van de komende jaren op peil te houden, is het noodzakelijk om diverse belastingen te vestigen.

 

In het belastingreglement van 29 maart 2007 is geen einddatum voor deze belasting vermeld. Het is echter wenselijk dat met de nieuw samengestelde gemeenteraad het belastingreglement geactualiseerd wordt.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2013 tot en met het aanslagjaar 2018 wordt een gemeentebelasting op kampeerterreinen gevestigd.

 

Artikel 2:

Voor de toepassing van dit reglement wordt aan de termen "kampeerterrein" en "kampeerverblijf" dezelfde betekenis gegeven als deze voorzien bij de wet op het kamperen en haar uitvoeringsbesluiten. De terreinen waarop slechts gedurende maximum zestig dagen per jaar gekampeerd wordt door georganiseerde groepen kampeerders die onder het toezicht van één of meer monitoren staan en alleen tenten als kampeerverblijf gebruiken, vallen niet onder de toepassing van dit reglement.

Zijn eveneens niet onderworpen aan deze belasting, zij die reeds voor hetzelfde goed belasting betalen op tweede verblijven (incl. vakantie- en weekendhuisjes en caravans).

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door de exploitant van het kampeerterrein of het kampeerverblijf. Indien de toeristen echter eigenaar zijn van percelen in een kampeerverblijf valt de belasting hun ten laste.

 

Artikel 4:

De belasting wordt vastgesteld op

         25 euro per plaats bestemd voor het verblijf van toeristen op kampeerterreinen, per jaar

         25 euro per perceel begrepen in een kampeerverblijf, per jaar.

 

Artikel 5:

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt opgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2013.

 

Artikel 7:

Het reglement van 29 maart 2007 over de belasting op kampeerterreinen wordt opgeheven vanaf 1 januari 2013.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING BELASTINGREGLEMENT OP OPSLAGPLAATSEN SCHROOT EN OUDE VOERTUIGEN.

 

Voorgeschiedenis

  • De gemeenteraad keurde op 29 maart 2007 een belasting op opslagplaatsen van schroot en oude voertuigen.

 

Feiten en context

  • De opslagplaatsen bevinden zich op private eigendom en zijn dusdanig onderworpen aan een vergunning en de uitbaters hebben deze verkregen.

 

Juridische gronden

  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

  • De belasting wordt geheven voor iedere opslagplaats die niet is ondergebracht in een gebouw dat in de onroerende voorheffing wordt aangeslagen.
  • In het belastingreglement van 29 maart 2007 is geen einddatum voor deze belasting vermeld. Het is echter wenselijk dat met de nieuw samengestelde gemeenteraad het belastingreglement geactualiseerd wordt.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2013 tot en met het aanslagjaar 2018 wordt een gemeentebelasting op de opslagplaatsen schroot en oude voertuigen gevestigd.

 

Artikel 2:

De belasting wordt geheven voor iedere opslagplaats die niet is ondergebracht in een gebouw dat in de onroerende voorheffing wordt aangeslagen. Voor de belasting komt de hele oppervlakte van het terrein in aanmerking, met inbegrip van die waarop zich voor de exploitatiedienstige loodsen, dienstgebouwen, wegen, enz. bevinden.

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door de uitbater van de opslagplaats.

 

Artikel 4:

De belasting wordt vastgesteld op 0,50 euro per m² oppervlakte van het terrein.

 

Artikel 5:

De belasting is verschuldigd op 1 januari van het belastingjaar. Zij wordt het eerste jaar tot de helft verminderd voor de opslagplaatsen die in de loop van de tweede helft van het jaar worden opgericht. Deze belasting is volledig verschuldigd op 1 januari voor de oppervlakte waarmee een bestaande exploitatie uitgebreid wordt in de loop van het eerste semester van het jaar.

 

Artikel 6:

De belastingplichtige moet uiterlijk op 31 januari van het belastingjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen van de opslagplaats die hij exploiteert op 1 januari. De aangifte vermeldt de ligging en de juiste oppervlakte.

Voor de nieuwe opslagplaatsen moet de aangifte gebeuren binnen de veertien dagen na hun oprichting.

Iedere uitbreiding van de belastbare oppervlakte van een opslagplaats, die plaatsheeft in de de loop van de eerste helft van het jaar, moet bij wege van een aanvullende aangifte binnen de veertien dagen nadat zij gebeurt, ter kennis gebracht worden van het gemeentebestuur.

 

Artikel 7:

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt opgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2013.

 

Artikel 9:

Het reglement van 29 maart 2007 over de belasting op opslagplaatsen schroot en oude voertuigen wordt opgeheven op 1 januari 2013.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

BELASTINGEN. GOEDKEURING BELASTINGREGLEMENT OP AANVRAGEN MELDINGS- OF VERGUNNINGSPLICHTIGE INRICHTINGEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 29 maart 2007 over de belasting op aanvragen tot openen van meldings- of vergunningsplichtige inrichtingen.

 

Feiten en context

  • Tot op heden werden de belastingen als volgt vastgesteld:

a)     voor de inrichtingen gerangschikt in klasse 3, zoals bepaald in bijlage 1 van het Vlarem: 7,50 euro;

b)     voor de inrichtingen gerangschikt in klasse 2, zoals bepaald in bijlage 1 van het Vlarem en de grondwaterwinningen cat. A: 60 euro;

c)      voor de inrichtingen gerangschikt in klasse 1, zoals bepaald in bijlage 1 van het Vlarem en de grondwaterwinningen cat. B: 500 euro verhoogd met 1250 euro zijnde de kosten van extern advies door de instanties aangeduid door de gemeente en de kosten voor het publiceren van de aankondigingen in de dag- en of weekbladen;

d)     voor de inrichtingen gerangschikt in klasse 1, die onderworpen zijn aan een milieueffecten- en/of veiligheidsrapport, zoals bepaald in bijlage 1 van het Vlarem: 500 euro verhoogd met 2250 euro zijnde de kosten van extern advies door de instanties aangeduid door de gemeente en de kosten voor het publiceren van de aankondigingen in de dag- en/of weekbladen.

 

Juridische gronden

  • Het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunningen
  • Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende de vastelling van het Vlaamse Reglement betreffende de milieuvergunningen (Vlarem I)
  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

De toepassing van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I) brengt heel wat financiële kosten en administratief werk met zich voor de gemeentelijke diensten. De belastingen op deze dienstverlening zijn sinds 18 december 2001 niet meer aangepast.

De financiële toestand van de gemeente maakt het noodzakelijk om de aanzienlijke administratieve kosten voor het behandelen van deze dossiers te verhalen op de aanvragers. De vergoeding is in verhouding met de geleverde inspanningen.

 

Besluit

 

18 stemmen voor: Albert Mees, Marc Morris, Joël Vander Elst, Jan Buysse, Ludo Croonenberghs, Leonard Vranckx, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Joery Verhoeven, Jan De Keyzer, Tom Philips, Joris Fonteyn, Ken Geyns, Karin Baudemprez, Anja De Herdt en Griet Verhenneman

1 onthouding: Kristien Van Essche

 

Artikel 1:

De belasting is zowel verschuldigd voor de meldingen, als voor de aanvragen tot het openen van nieuwe inrichtingen en voor aanvragen tot verandering of hernieuwing van de machtigingen.

 

Artikel 2:

De belasting is verschuldigd door de persoon die de melding of de aanvraag doet.

 

Artikel 3:

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

         voor inrichtingen gerangschikt in klasse 3 zoals bepaald in bijlage 1 van het Vlarem: 25 euro

         voor inrichtingen gerangschikt in klasse 2 zoals bepaald in bijlage 1 van het Vlarem: 125 euro

         voor inrichtingen gerangschikt in klasse 1 zoals bepaald in bijlage 1 van het Vlarem: 1750 euro

         voor inrichtingen gerangschikt in klasse 1 die onderworpen zijn aan een milieueffecten- en/of veiligheidsrapport zoals bepaald in bijlage 1 van het Vlarem: 2500 euro zijnde adminstratieve kosten + de kosten van extern advies door de instanties aangeduid door de gemeente en de kosten voor het publiceren van de aankondigingen in de dag- en/of weekbladen

 

Artikel 4:

Volgende inrichtingen zijn vrijgesteld van belasting:

                     rubrieken 55.1, 1° en 2° van het Vlaamse reglement betreffende de milieuvergunningen (Vlarem I) indien de inrichting behoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt.

Deze rubrieken handelen over boringen voor bv. regenwaterputten, warmtepompen...

                     gerechtelijke overheden, openbare besturen en daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut.

 

Artikel 5:

De belasting moet bij de aanvraag contant betaald worden tegen de afgifte van een kwitantie. Wanneer de contante inning niet uitgevoerd kan worden, wordt de belasting ingekohierd en is ze onmiddellijk opeisbaar vanaf de uitvoerbaarverklaring van het kohier.

 

Artikel 6:

Dit reglement treedt in werking op 3 april 2013.

 

Artikel 7:

Het raadsbesluit van 29 maart 2007 over het heffen van een belasting op aanvragen tot openen van meldings- of vergunningsplichtige inrichtingen wordt op 3 april 2013 opgeheven.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT NAAM- EN AFDEKPLATEN BEGRAAFPLAATSEN.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 18 december 2001 over de plaatsing van een naamplaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide op de gemeentelijke kerkhoven.

 

Feiten en context

  • In 1993 werd op de strooiweiden van de gemeentelijke kerkhoven een herdenkingszuil geplaatst. De nabestaanden kunnen een naamplaatje van de overledene laten aanbrengen. De gemeenteraad besliste op 21 december 1993 om de retributie vast te stellen op 125 euro. Deze som bestaat uit de aankoop van het plaatje en een gebruiksrecht van een gedeelte van de zuil.
  • Om de eenvormigheid op het urnenveld en het columbarium te vrijwaren, biedt het gemeentebestuur de mogelijkheid om een afdekplaat in Jasberg aan te kopen tegen kostprijs.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 19 januari 1973 betreffende de crematie
  • Raadsbesluit van 21 december 1993 dat het tarief voor de plaatsing van een naamplaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide op de gemeentelijke kerkhoven heeft vastgesteld
  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

Deze prijs van het naamplaatje op de herdenkingszuil werd vergeleken met de naburige gemeenten. De gemeente Bertem komt hier als duurste uit. Het is wenselijk dat deze prijs gevoelig verminderd wordt.

 

Besluit

 

Amendement: toevoegen einddatum 31/12/2018

eenparig

 

Stemming besluit

eenparig

 

Herdenkingszuil strooiweide

Artikel 1:

Vanaf 3 april 2013 tot en met 31 december 2018 wordt een retributie geheven op de plaatsing van een naamplaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide op de gemeentelijke kerkhoven.

 

Artikel 2:

De echtgeno(o)t(e), de partner, een bloed- of aanverwante van de overleden persoon, wiens as van het gecremeerde lichaam op de strooiweide van het gemeentelijk kerkhof verstrooid werd, kan een naamplaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide laten plaatsen.

 

Artikel 3:

Er mag slechts één naamplaatje per overleden persoon, wiens as van het gecremeerde lichaam op de strooiweide van het gemeentelijk kerkhof verstrooid werd, op de herdenkingszuil van de strooiweide geplaatst worden.

 

Artikel 4:

Technische beschrijving van de naamplaat:

materiaal: geanodiseerd aluminium

afmetingen: 20 cm x 10 cm

 

Artikel 5:

Volgende gegevens mogen op het naamplaatje vermeld worden: naam, voornaam, geboorte- en overlijdensdatum van de overledene - naam en voornaam van de (overleden) echtgeno(o)t(e) of partner.

 

Artikel 6:

De retributie wordt vastgesteld op 75 euro per naamplaatje. De retributie moet contant betaald worden op het ogenblik van de aanvraag.

 

Columbarium en strooiweide

Artikel 7:

De nabestaanden kunnen een afdekplaat in Jasberg voor een columbariumnis of urnengraf aankopen.

De prijs wordt vastgesteld op:

  • 75 euro voor een columbariumnis
  • 180 euro voor een urnengraf.

 

Artikel 8:

De levering en de plaatsing van het naamplaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide en de afdekplaten op het urnenveld en columbarium geschiedt door de gemeentelijke technische dienst. De gravering van de tekst op de plaat gebeurt door en ten laste van de aanvrager.

 

Artikel 9:

Het retributiereglement van de gemeenteraad van 18 december 2001 wordt vanaf 3 april 2013 opgeheven.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT VOOR HET PLAATSEN EN ONDERHOUDEN VAN BEWEGWIJZERING VOOR DERDEN.

 

Voorgeschiedenis

  • De gemeenteraad keurde op 25 september 2007 een retributie op het plaatsen en onderhouden van bewegwijzering voor derden goed.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
  • Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden  van de verkeerstekens worden bepaald, met betrekking tot de plaatsen en instellingen van algemeen belang of van toeristische aard.
  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

  • Derden dienen voor het plaatsen en onderhouden van wegwijzers aan plaatsen van algemeen belang of toeristische aard een vergunning aan te vragen bij het college van burgemeester en schepenen.
  • De gemeentelijke technische dienst dient de plaatsing en het onderhoud van bewegwijzering voor deze derden uit te voeren.
  • Alle kosten voor levering, plaatsen en onderhoud van de borden, palen, sokkels, bevestigingsmiddelen, alsook aanpassingen van bestaande wegwijzers zijn volledig te dragen door de vergunninghouder.
  • In het retributiereglement van 25 september 2007 is geen einddatum voor deze retributie vermeld. Het is echter wenselijk dat met de nieuw samengestelde gemeenteraad het belastingreglement geactualiseerd wordt.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2013 tot en met het aanslagjaar 2018 wordt een retributie voor het plaatsen van en onderhouden van bewegwijzering voor derden gevestigd.

 

Artikel 2:

Het plaatsen van bewegwijzering op vraag van derden aan plaatsen en instellingen van algemeen belang of van toeristische aard is onderworpen aan een voorafgaandelijke toelating van de gemeente en de wegbeheerder.

De plaatsing en/of verwijdering van en eventuele aanpassingen aan de signalisatie van de buurtwegen en gemeentewegen wordt door de gemeentelijke technische dienst uitgevoerd.

 

Artikel 3:

De retributie is verschuldigd door de vergunninghouder.

 

Artikel 4:

De retributie wordt vastgesteld als volgt:

  • plaatsen van wegwijzer (inclusief alle benodigdheden): 100 euro
  • instandhouden (inclusief vervanging bij beschadiging of slijtage) van wegwijzer: 10 euro/jaar

 

Artikel 5:

De aanvragen moeten schriftelijk gebeuren en moeten gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6:

De retributie moet betaald worden op het eerste verzoek van de financieel beheerder.

 

Artikel 7:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2013.

 

Artikel 8:

Het reglement van 25 september 2007 over de retributie voor het plaatsen en onderhouden van bewegwijzering voor derden wordt opgeheven op 1 januari 2013.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN HET GEMEENTELIJK KOPIEERTOESTEL.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 18 december 2001 over de gemeentelijke retributie op diensten en accommodatie

 

Feiten en context

  • Verenigingen en particulieren kunnen kopieerwerk laten verrichten op de gemeentelijke kopieermachines tegen betaling van een retributie.
  • Sinds 2003 bedraagt de retributie voor fotokopieën:
    • Voor individuele personen:
      • 0,10 EUR/recto-kopieën A4 formaat wit
      • 0,15 EUR/recto-verso-kopieën A4 formaat wit
      • 0,30 EUR/recto-kopieën A3 formaat wit
      • 0,45 EUR/recto-verso-kopieën A3 formaat wit
    • Voor verenigingen:
      • 0,02 EUR/recto-kopieën A4 formaat wit
      • 0,04 EUR/recto-kopieën A4 formaat gekleurd (geel,roos,blauw,groen,zalm)
      • 0,04 EUR/recto-verso kopieën A4 formaat wit
      • 0,08 EUR/recto-verso-kopieën A4 formaat gekleurd (geel,roos,blauw,groen,zalm)
      • 0,06 EUR/recto-kopieën A3 formaat wit
      • 0,12 EUR/recto-verso-kopieën A3 formaat wit

 

Juridische gronden

  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder het retributiereglement, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Adviezen

  • Gunstig advies van het managementteam van 30 januari 2013

 

Argumentatie

De retributietarieven voor kopieerwerk zijn sinds 2003 niet meer verhoogd.

 

Door de toename aan wettelijk opgelegde opdrachten, uit te voeren taken en te behandelen dossiers, is het niet meer mogelijk om gemeentepersoneel in te zetten voor het uitvoeren van kopieertaken. De kerntaken van het gemeentebestuur komen te zwaar onder druk indien de huidige dienstverlening inzake kopiëren ongewijzigd zou worden verdergezet.

 

De huidige dienstverlening van het gemeentebestuur houdt een vergelijkbare dienstverlening in als bij commerciële kopieercentra. De retributietarieven liggen echter veel lager dan de tarieven in de commerciële kopieercentra. Het gemeentebestuur wenst geen oneerlijke concurrentie te veroorzaken met private ondernemingen. Om deze oneerlijke concurrentie te vermijden, moeten de retributietarieven verhoogd worden.

 

Financiële gevolgen

Begrotingsartikel

Begrotingskrediet

Geraamde inkomsten

70000000/0110

€ 15 000

€ 3000

 

Besluit

 

15 stemmen voor: Albert Mees, Marc Morris, Joël Vander Elst, Jan Buysse, Leonard Vranckx, Kristien Van Essche, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Joery Verhoeven, Jan De Keyzer, Tom Philips, Ken Geyns en Griet Verhenneman

4 onthoudingen: Ludo Croonenberghs, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez en Anja De Herdt

 

Artikel 1:

De erkende Bertemse verenigingen en particulieren kunnen fotokopieën maken of laten maken bij het gemeentebestuur onder de voorwaarden van dit reglement.

 

VERENIGINGEN

Artikel 2: doelgroep

Elke erkende Bertemse vereniging kan zwart-wit fotokopieën maken ter ondersteuning van de normale werking van de vereniging. Kopiëren voor particuliere doeleinden en commercieel drukwerk worden niet toegestaan. Drukwerk waar commerciële reclame op voorkomt, wordt beschouwd als commercieel drukwerk.

 

Artikel 3: tijd en plaats van uitvoering

Enkel het kopieertoestel in het kopieerlokaal op de eerste verdieping van het gemeentehuis mag gebruikt worden door de vereniging. Het gebruik van het kopieertoestel door de vereniging is enkel mogelijk tijdens de kantooruren van het gemeentehuis.

 

Artikel 4: eerste gebruik

Een eerste aanvraag tot gebruik van het kopieertoestel in het kader van dit reglement wordt ingediend bij het secretariaat van het gemeentebestuur, op het daartoe bestemde formulier of digitaal formulier. De aanvrager verkrijgt onmiddellijk een toegangscode voor het kopieertoestel.

 

Artikel 5: identificatie gebruiker

Elke erkende Bertemse vereniging kan slechts één toegangscode voor het kopieertoestel verkrijgen. Door het ingeven van deze toegangscode identificeert de vereniging zich. Per vereniging wordt het aantal gemaakte fotokopieën per formaat geregistreerd door het kopieertoestel. Elke vereniging is zelf verantwoordelijk voor het vertrouwelijk karakter van de toegangscode.

 

Artikel 6: procedure gebruik toestel

De gebruiker meldt zich eerst aan bij de technische dienst in het gemeentehuis. Een medewerker begeleidt de gebruiker naar het kopieerlokaal en legt er de werking van het kopieertoestel uit. De aanvrager staat zelf in voor de bediening van het toestel. Bij een technische storing mag de gebruiker niet zelf het kopieertoestel openen, maar moet hij een medewerker van het secretariaat verwittigen.

 

Artikel 7: kostprijs

De retributie voor het gebruik van het gemeentelijk kopieertoestel wordt vastgesteld op:

 

 

500 exemplaren

501-1000 exemplaren

>1000 exemplaren

A4-formaat

0,10 EUR/kopie

0,08 EUR/kopie

0,06 EUR/kopie

A3-formaat

0,30 EUR/kopie

0,25 EUR/kopie

0,20 EUR/kopie

 

Artikel 8: facturatie

De kosten voor het maken van fotokopieën worden aangerekend per werkjaar (1 september - 31 augustus). Het te betalen bedrag wordt ingehouden van de eerstvolgende gemeentelijke subsidies waarop de vereniging recht heeft. Indien dat saldo niet zou volstaan, wordt het resterende, te betalen bedrag per factuur overgemaakt aan de vereniging. De betaling moet gebeuren op het rekeningnummer van het gemeentebestuur binnen de 30 dagen na ontvangst van de factuur.

 

PARTICULIEREN

Artikel 9: dossierstukken

Particulieren die erom verzoeken, kunnen fotokopieën laten maken door een personeelslid van het gemeentebestuur. Dit is enkel mogelijk tijdens de openingsuren van het gemeentehuis en ten behoeve van de vervollediging of afhandeling van een administratief dossier in het kader van de dienstverlening van het gemeentebestuur aan de particulier.

 

Artikel 10: kostprijs

De retributie voor het maken van een fotokopie voor particulieren wordt vastgesteld op:

 

 

kostprijs

A4-formaat

0,10 EUR/kopie

A3-formaat

0,30 EUR/kopie

 

Artikel 11: betaling

De aanvrager betaalt de retributie voor het maken van fotokopieën contant bij de dienst die de fotokopieën maakt of bij de financiële dienst.

 

SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 12:

Dit reglement treedt in werking op 3 april 2013.

 

Artikel 13:

De bepalingen over het verrichten van kopieerwerk op de gemeentelijke kopieermachines voor verenigingen en particulieren uit het raadsbesluit van 18 december 2001 over de gemeentelijke retributie op diensten en accommodatie worden met ingang van 3 april 2013 opgeheven.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET AFLEVEREN VAN ADMINISTRATIEVE STUKKEN EN PRESTATIES.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 18 december 2001 over de indirecte belasting op het uitreiken van nieuwe identiteitskaarten voor Belgen en verblijfskaarten voor vreemdelingen.
  • Raadsbesluit van 29 maart 2007 over de retributie op het afleveren van administratieve stukken
  • Omzendbrief FOD Binnenlandse zaken van 21 december 2012

De FOD verhoogt de prijzen van de elektronische kaarten van 12 naar 15 euro en de kids-ID's van 3 naar 6 euro. De verschillende spoedprocedures kennen eveneens een prijsverhoging.

  • Omzendbrief FOD Mobiliteit van 3 januari 2013 - rijbewijs in bankkaartmodel

De retributie voor de FOD Mobiliteit bedraagt 20 euro. De gemeente kan dit bedrag verhogen met een gemeentetaks.

 

Feiten en context

  • Sedert het dienstjaar 2002 betaalt de aanvrager
    • 2 euro per afgeleverd administratief document, legalisatie of wettiging van handtekening
    • 5 euro voor het afleveren en vernieuwen reispassen.
  • Per afgeleverd rijbewijs en voorlopig rijbewijs ontvangt de gemeente 3,75 euro van de FOD Mobiliteit. Bij de invoering van het rijbewijs en het voorlopig rijbewijs in bankkaartmodel valt deze terugbetaling weg.
  • Voor een identiteitskaart betaalt de burger enkel de kost die de FOD Binnenlandse Zaken aanrekent. Vanaf 1 april 2013 is dit voor een normale procedure
    • 15 euro voor een identiteitskaart
    • 6 euro voor een kids-ID.

Er worden geen administratieve kosten aangerekend voor de oproepings- en herinneringsbrieven. Maandelijks worden gemiddeld veertig herinneringsbrieven verstuurd.

 

Juridische gronden

  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

Deze retributietarieven zijn sinds 1 januari 2002 niet gewijzigd. De financiële tussenkomst van de FOD Mobiliteit voor het afleveren van een rijbewijs en voorlopig rijbewijs valt weg bij de invoering van de nieuwe rijbewijzen in bankkaartmodel. Bij de vernieuwing van de elektronische identiteitskaart moeten een groot aantal burgers meermaals worden uitgenodigd alvorens zij zich aanbieden. Dit verhoogt de administratieve kost voor een elektronische identiteitskaart. De dienst burgerzaken ontvangt steeds meer aanvragen voor genealogische opzoekingen. Hiervoor wordt geen vergoeding gevraagd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Een retributie is verschuldigd voor:

  • het afleveren van administratieve stukken
  • legalisatie
  • wettiging van handtekeningen
  • huwelijksvoltrekkingen.

 

Artikel 2:

Voor de aflevering van volgende stukken is geen retributie verschuldigd:

  • stukken onderworpen aan de betaling van een speciaal recht ten voordele van de gemeente krachtens een wet, een decreet of een reglement
  • stukken die kosteloos moeten afgeleverd worden krachtens een wet, een decreet of een reglement
  • stukken afgeleverd aan behoeftige personen; de behoeftigheid wordt door elk overtuigend bewijsstuk gestaafd.

 

Er is geen retributie verschuldigd voor:

  • het afsluiten van huwelijken op de publieke openingsdagen van het gemeentehuis
  • het verrichten van opzoekingen voor stamboomonderzoek door de aanvrager zelf.

 

Artikel 3:

De retributie is vastgesteld als volgt:

  • 2 euro per afgeleverd getuigschrift, legalisatie of voor eensluidend verklaard afschrift
  • 5 euro per document voor stamboomonderzoek als het gemeentepersoneel het onderzoek doet
  • 75 euro voor een huwelijk op een zaterdag (vanaf 1 januari 2014).

 

Artikel 4: Rijbewijzen en voorlopige rijbewijzen

De retributie is gelijk aan het bedrag dat wordt aangerekend door de FOD Mobiliteit aan de gemeente.

Dit bedrag wordt verhoogd met:

  • 10 euro voor het afleveren van een rijbewijs in bankkaartmodel
  • 10 euro voor een voorlopig rijbewijs in bankkaartmodel.

 

Artikel 5: Reispaspoort

De retributie is gelijk aan het bedrag dat wordt aangerekend door de FOD Buitenlandse Zaken aan de gemeente. Dit bedrag wordt verhoogd met 10 euro.

 

Artikel 6: Identiteits- en vreemdelingenkaarten

De retributie is gelijk aan het bedrag dat wordt aangerekend door de FOD Binnenlandse Zaken aan de gemeente.

Dit bedrag wordt verhoogd met:

  • 3 euro voor de eerste aanvraag en de vernieuwing van de kaart
  • 8 euro voor een eerste duplicaat
  • 13 euro voor een tweede en volgende duplicaat.

Deze bedragen zijn niet cumulatief.

 

Artikel 7: Herinneringsbrieven identiteitskaarten

Voor de eerste oproepingskaart en de eerste herinneringsbrief wordt er geen bijkomende administratieve kost aangerekend. Voor de volgende brieven wordt een administratieve kost aangerekend van:

  • 5 euro voor een tweede herinneringsbrief
  • 10 euro voor een derde herinneringsbrief
  • 15 euro voor de vierde herinneringsbrief.

Deze bedragen zijn niet cumultatief maar komen bovenop de retributie van de kaart en het verhoogde bedrag.

 

Artikel 8: Kids-ID

De retributie is gelijk aan het bedrag dat wordt aangerekend door de FOD Binnenlandse Zaken aan de gemeente.

Dit bedrag wordt verhoogd met:

  • 5 euro voor een eerste duplicaat
  • 10 euro voor een tweede en volgende duplicaat

 

Artikel 9:

De retributie is verschuldigd door de persoon die het stuk vraagt.

 

Artikel 10:

De retributie moet contant worden betaald op het ogenblik van de aanvraag.

 

Artikel 11:

Dit reglement treedt in werking op 3 april 2013.

 

Artikel 12:

De gemeenteraadsbeslissingen van 18 december 2001 over de indirecte belasting op het uitreiken van nieuwe identiteitskaarten voor Belgen en verblijfsdocumenten voor vreemdelingen en van 29 maart 2007 over het heffen van een indirecte belasting op afleveren van administratieve stukken worden opgeheven op 3 april 2013.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT OP AANVRAGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE INLICHTINGEN, UITTREKSELS EN ATTESTEN EN DE BEHANDELING VAN STEDENBOUWKUNDIGE DOSSIERS.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 18 december 2001 over de belasting op sommige aanvragen met onderzoek de commodo et incommodo.

 

Feiten en context

  • In het huidige belastingreglement moet enkel voor aanvragen met een openbaar onderzoek een tussenkomst betaald worden door de aanvrager.
    De belasting is gelijk aan 5 euro per aangetekende zending met een minimum van 15 euro.

De belastingplichtige moet 125 euro in consignatie geven bij het indienen van de aanvraag. Jaarlijks wordt een afrekening gemaakt en een bedrag teruggestort of bijkomend ingevorderd.

 

Juridische gronden

  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

Deze belasting is sinds 2001 niet meer aangepast en omvat niet alle aanvragen en inlichtingen die volgens de huidige regelgeving zijn voorzien.

 

Het behandelen en afleveren van vergunningen en attesten en het opzoeken van informatie voor notarissen en professionelen vergt heel wat inspanningen van de gemeentelijke administratie. Het is verantwoord een vergoeding te vragen die in verhouding staat met het geleverde werk.

 

De financiële toestand van de gemeente maakt het noodzakelijk om de aanzienlijke administratieve kosten voor het behandelen van dossiers en afleveren van attesten te verhalen op de aanvragers. De vergoeding is in verhouding met de geleverde inspanningen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Er wordt een retributie gevestigd op aanvragen van stedenbouwkundige inlichtingen, uittreksels en attesten en de behandeling van stedenbouwkundige en verkavelingsdossiers.

 

Artikel 2:

De retributie is verschuldigd door de aanvrager en wordt vastgesteld als volgt:

  • 25 euro voor de afgifte van een uittreksel uit het plannenregister (*)
  • 25 euro voor de afgifte van een uittreksel uit het vergunningregister (*)
  • 50 euro voor de afgifte van aanvullende vastgoedinformatie per kadastraal perceel, aangrenzende of overlappende kadastrale percelen
  • 50 euro voor de behandeling van een stedenbouwkundige aanvraag waarvoor een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat of het uitvoeren van technische en terreinaanlegwerken vermeerderd met 30 euro indien onderworpen aan een openbaar onderzoek
  • 100 euro voor de behandeling van een stedenbouwkundige aanvraag met een uitgebreide dossiersamenstelling vermeerderd met 30 euro indien onderworpen aan een openbaar onderzoek
  • 75 euro per bouwlot voor de behandeling van een verkaveling
  • 125 euro per bouwlot voor de behandeling van een verkaveling met wegenaanleg of grondafstand
  • 75 euro voor de behandeling van een verkavelingswijziging
  • 25 euro voor de behandeling van een stedenbouwkundig attest.

(*) Vormen samen het stedenbouwkundig uittreksel (50 euro).

 

Artikel 3:

De gerechtelijke overheden, de openbare besturen en daarmee gelijkgestelde instellingen en de instellingen van openbaar nut zijn vrijgesteld van deze retributie.

 

Artikel 4:

De retributie wordt geheven bij het afleveren van de stedenbouwkundige inlichtingen, uittreksels en attesten en de behandeling van stedenbouwkundige en verkavelingsdossiers.

 

Artikel 5:

Dit retributiereglement treedt in werking op 3 april 2013.

 

Artikel 6:

Het belastingreglement van 18 december 2001 op sommige aanvragen met onderzoek de commodo et incommodo wordt op 3 april 2013 opgeheven.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT UITVOERING VAN WERKEN TEN LASTE VAN DERDEN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

De gemeentediensten worden ingezet voor werken ten laste van derden o.m. bij beschadiging van het openbaar domein, veiligstellen van gevaarlijke toestanden ontstaan door derden of nalatigheid van derden, opruiming van verloren lading, wegnemen signalisatie, verwijderen overhangende takken op het openbaar domein, opruimen sluikstortingen enz.

 

De kosten die de gemeente moet maken om dit soort problemen, meestal als gevolg van fouten, in gebreke blijven of nalatigheid van de veroorzaker, op te lossen, kunnen niet worden verhaald op de gemeenschap.

 

Voor een correcte berekening van onkostennota’s bij dat soort werken dient een vooropgestelde prijs gehanteerd te worden voor manuren, draaiuren met machines, administratiekosten enz. Tot op heden beschikte de gemeente Bertem nog niet over een retributiereglement voor de uitvoering van werken ten laste van derden.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Vanaf 3 april 2013 wordt ten bate van de gemeente een retributie geheven op het uitvoeren van werken ten laste van derden.

 

Artikel 2:

De retributie wordt als volgt vastgesteld:

         uurloon arbeiders: 40 euro/uur

         voertuigen met bestuurder (bestelwagens, tractor met toebehoren, klepelmaaier, vrachtwagen, graaf/laadcombinatie....): 80 euro/uur

         klein materieel (luchtcompressor, waterpomp, stroomgroep...): 15 euro/uur

         stort-, verwerkings- en milieukosten: volgens de overeenkomst met de verwerker

         andere kosten: volgens kostprijs aangerekend door de leverancier aan de gemeente

         administratiekosten: 10% van de totale kostprijs.

 

Artikel 3:

Voor elke tussenkomst wordt de reële interventietijd aangerekend.

 

Artikel 4:

De retributie is verschuldigd door de aanvrager of door diegene die de oorzaak is van de noodzakelijke inzet van personeel en materieel.

 

Artikel 5:

De retributie is invorderbaar onmiddellijk na uitvoering der werken en op voorlegging van een invorderingsstaat.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT INGEBRUIKNAME OPENBAAR DOMEIN IN HET KADER VAN HET UITVOEREN VAN WERKEN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

Tot op heden beschikte de gemeente Bertem nog niet over een retributiereglement voor de inname van het openbaar domein voor werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Er wordt een retributie geheven op de ingenomen oppervlakte van het openbaar domein ten laste van diegene die:

         materiaal, materieel of voertuigen (die in werkende toestand breder zijn dan 3 meter en die niet geparkeerd worden conform de verkeerswetgeving) plaatst of laat plaatsen nodig voor de uitvoering van werken.

         een deel van het openbaar domein afsluit of laat afsluiten voor bouw- of verbouwingswerken.

 

Artikel 2:

Het tarief bedraagt 0,50 euro per ingenomen m² per dag, verschuldigd door de persoon die de aangifte doet. Elk deel van een vierkante meter wordt als volle vierkante meter aangerekend.

 

Artikel 3:

Alvorens tot de inname van het openbaar domein mag worden overgegaan, dient toelating te worden verkregen bij de politie.

Wanneer deze toelating niet is verleend, zal de ingenomen oppervlakte op het openbaar domein worden vrijgemaakt door of in opdracht van de gemeente en zullen de kosten verhaald worden op de bouwheer.

 

Artikel 4:

Van de retributie zijn vrijgesteld, de inname van het openbaar domein ten gevolge van:

         het oprichten of verbouwen van woongelegenheden door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of door haar gewestelijke en/of plaatselijke bouwmaatschappijen.

         werken die uitgevoerd worden door of in opdracht van openbare besturen, en daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut.

         de restauratie van als monument geklasseerde gebouwen, van gebouwen gelegen in een als stadsgezicht beschermde zone en van niet-geklasseerde historische panden door het college van burgemeester en schepenen erkend.

 

Artikel 5:

De retributie wordt ingevorderd door een contante betaling met afgifte van een ontvangstbewijs op het ogenblik van de toelating voor de inname van het openbaar domein en voor de door de aanvrager opgegeven periode waarbij een deel van een dag als volle dag wordt beschouwd.

Het openbaar domein mag in elk geval slechts in gebruik genomen worden na betaling van de retributie.

Wanneer geen, een onvolledige of onjuiste aangifte wordt gedaan, wordt de bouwheer ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar van beroep.

 

Artikel 6:

Dit reglement treedt in werking op 3 april 2013.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT SPORTKAMP.

 

Voorgeschiedenis

         Collegebesluit van 18 maart 2013 om voor- en naopvang te organiseren voor het sportkamp.

 

Feiten en context

  • De dienst vrije tijd en communicatie organiseert tijdens de zomervakantie een sportkamp van 1 week (vijf dagen).
  • Vanaf 2013 wordt het sportkamp onttrokken aan de activiteiten van Brevo vzw. Alle uitgaven en inkomsten verbonden aan het sportkamp worden ondergebracht in de gemeentebegroting.
  • In 2012 maakten 11 kinderen effectief gebruik van de voor- en naopvang.

 

Juridische gronden

  • Artikel 42 van het gemeentedecreet
    De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglementen, vast.
  • Artikel 43, §2, 15° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 170, §4 van de grondwet
    Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
  • Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Argumentatie

De organisatie van een sportkamp brengt kosten en inkomsten met zich mee. Voor de deelname van kinderen aan het sportkamp en voor de voor- en naopvang is het nodig om een retributiereglement goed te keuren.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

In 2013 wordt een retributie geheven op:

         de deelname van kinderen aan het sportkamp dat door het gemeentebestuur wordt georganiseerd

         de voor- en naopvang van deelnemende kinderen aan het sportkamp.

 

Artikel 2:

De retributie is verschuldigd door de persoon die deelneemt aan het sportkamp en door de persoon die gebruikmaakt van de opvang voor of na de eigenlijke activiteiten van het sportkamp.

 

Artikel 3:

De tarieven worden als volgt vastgesteld:

SPORTKAMP

         Deelname door een kind gedomicilieerd in de gemeente Bertem: 65 euro.

         Deelname door een kind gedomicilieerd buiten de gemeente Bertem: 90 euro.

         Vanaf de tweede deelnemer in eenzelfde gezin: een korting van 10 euro.

VOOR- EN NAOPVANG

         1 euro (forfaitair) voor vooropvang

         1 euro voor naopvang

 

Artikel 4:

De retributie voor deelname aan het sportkamp wordt geïnd door storting van het bedrag op de rekening van de gemeente: 091-0001344-15.

Er wordt geen terugbetaling gedaan in geval de jongere niet deelneemt aan het sportkamp, tenzij na voorlegging van een medisch attest.

De retributie voor deelname aan de voor- en naopvang wordt contant betaald aan de toezichter.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

BUDGETHOUDERSCHAP. VASTSTELLING BEGRIP DAGELIJKS BESTUUR.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 27 februari 2007 over de vaststelling van het begrip 'dagelijks bestuur'

 

Juridische gronden

  • Artikel 43, §2, 9° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Het vaststellen van wat onder het begrip dagelijks bestuur moet worden verstaan, is een bevoegdheid van de gemeenteraad.
  • Artikel 57, §3, 5° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip 'dagelijks bestuur'.
  • Artikel 159 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    De gemeenteraad bepaalt, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen, wat onder dagelijks bestuur wordt begrepen.

 

Adviezen

  • Gunstig advies van het managementteam van 28 februari 2013

 

Argumentatie

Het komt de gemeenteraad toe het begrip 'dagelijks bestuur' te omschrijven.

Dit dient te gebeuren om een aantal zaken vlot te laten verlopen:

  • i.v.m. overheidsopdrachten:
    • Het vaststellen van de wijze van gunning en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten komt de gemeenteraad toe, tenzij het gaat om een opdracht die past binnen het begrip 'dagelijks bestuur'. In dat geval is het college van burgemeester en schepenen bevoegd.
  • i.v.m. budgethouderschap:
    • Het budgethouderschap komt toe aan het college van burgemeester en schepenen. Voor aangelegenheden van dagelijks bestuur kan zij dit echter delegeren aan de gemeentesecretaris die het op zijn/haar beurt verder kan delegeren naar ambtenaren/budgethouders.
  • i.v.m. kasprovisies voor geringe exploitatie-uitgaven:
    • Binnen de perken van het begrip 'dagelijks bestuur' kan de gemeentesecretaris aan bepaalde personeelsleden kasprovisies toekennen voor geringe  exploitatie-uitgaven.

 

Door de vaststelling van het begrip 'dagelijks bestuur' door de gemeenteraad kunnen een aantal zaken vlotter en op continue basis afgehandeld worden.

 

Om de bevoegdheden binnen het bestuur duidelijk af te lijnen en de financiële procedures vlot hanteerbaar te maken, dient de gemeenteraad het begrip 'dagelijks bestuur' duidelijk te omschrijven.

 

Er is een aanpassing van het geldende raadsbesluit nodig om volgende redenen.

 

Voor overheidsopdrachten op het exploitatiebudget was niet duidelijk of meerjarige overeenkomsten pasten binnen het begrip 'dagelijks bestuur'; voor een goed dagelijks bestuur van de gemeente en in functie van het afdwingen van goede financiële voorwaarden voor overheidsopdrachten, is het aangewezen om meerjarige overeenkomsten op te nemen in het begrip 'dagelijks bestuur'.

 

Voor het investeringsbudget wordt voorgesteld om de overheidsopdrachten tot 20 000 euro excl. btw (i.p.v. 5500 euro excl. btw) te beschouwen als 'dagelijks bestuur' omdat dit de nodige flexibiliteit voor de aankoop van klein materieel ten goede komt.

 

Wijzigingen aan een (gegunde) opdracht waren niet opgenomen in het begrip 'dagelijks bestuur', waardoor elk meerwerk op het investeringsbudget in principe opnieuw moest worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

Voor een vlotte uitvoering van investeringswerken is het daarom noodzakelijk om wijzigingen aan een opdracht te beschouwen als 'dagelijks bestuur' voor zover deze zich bevinden binnen de grenzen van het goedgekeurd investeringsbudget en voor zover hieruit overschrijdingen voortvloeien van maximaal 20% t.o.v. het gegunde bedrag, maar met een maximum van 50 000 euro (excl. btw).

 

Besluit

 

15 stemmen voor: Albert Mees, Marc Morris, Joël Vander Elst, Jan Buysse, Leonard Vranckx, Kristien Van Essche, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Joery Verhoeven, Jan De Keyzer, Tom Philips, Ken Geyns en Griet Verhenneman

4 stemmen tegen: Ludo Croonenberghs, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez en Anja De Herdt

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist het begrip 'dagelijks bestuur' als volgt vast te stellen:

  • alle uitgaven van het exploitatiebudget, inclusief meerjarige opdrachten
  • alle uitgaven van het investeringsbudget tot een maximum van 20 000 euro (exclusief btw)
  • het aanbrengen van wijzigingen aan een opdracht op het investeringsbudget overeenkomstig artikel 17 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten, voor zover deze wijzigingen zich bevinden binnen de grenzen van het goedgekeurd investeringsbudget en voor zover hieruit overschrijdingen voortvloeien van maximaal 20% t.o.v. het gegunde bedrag en met een maximum van 50 000 euro (exclusief btw).

 

Artikel 2:

Dit besluit treedt in werking op 3 april 2013 en vervangt op die dag het raadsbesluit van 27 februari 2007 over de vaststelling van het begrip 'dagelijks bestuur'.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

BUDGETHOUDERSCHAP. BEPALING VAN VERRICHTINGEN UITGESLOTEN VAN VISUMVERPLICHTING.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 27 februari 2007 over de bepaling van verrichtingen uitgesloten van visumverplichting
  • Raadsbesluit van 24 mei 2011 over de aanpassing van het raadsbesluit bepaling van verrichtingen uitgesloten van visumverplichting

 

Feiten en context

  • De financieel beheerder onderzoekt de wettigheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenissen van de organen van de gemeente. Hij verleent zijn visum, indien uit dit onderzoek de wettigheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenis blijkt.

 

Juridische gronden

  • Artikel 160, §2 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    De voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande kasstroom, zijn onderworpen aan een voorafgaand visum van de financieel beheerder, voordat enige verbintenis kan worden aangegaan. De gemeenteraad kan binnen de perken die vastgelegd zijn door de Vlaamse regering, en na advies van de financieel beheerder, bepaalde categorieën van verrichtingen uitsluiten van de visumverplichting.
  • Artikel 121 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 25 juni 2010
    Dit besluit bepaalt welke categorieën van verrichtingen niet kunnen worden uitgesloten van de visumverplichting:
    • de aanstelling van statutaire personeelsleden;
    • de aanstelling van contractuele personeelsleden voor onbepaalde duur;
    • de aanstelling van contractuele personeelsleden voor een periode van één jaar of meer;
    • de verbintenissen waarvan het bedrag hoger is dan het bedrag, bepaald door de minister;
    • de verbintenissen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één jaar en waarvan het jaarlijkse bedrag hoger is dan het bedrag, bepaald door de minister;
    • de investeringssubsidies.

Bij opeenvolgende contracten voor de aanstelling van contractuele personeelsleden voor dezelfde functie moet de totale duur in rekening worden genomen.

  • Ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
    De grenzen van de visumplicht worden hierin verder bepaald. De raad kan de volgende categorieën van verrichtingen niet uitsluiten van de visumverplichting:
    • de verbintenissen waarvan het bedrag hoger is dan vijftigduizend euro;
    • de verbintenissen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één jaar en waarvan het jaarlijkse bedrag hoger is dan vijfentwintigduizend euro.

 

Adviezen

  • Gunstig advies van het managementteam van 28 februari 2013
  • Gunstig advies van de financieel beheerder van 6 maart 2013

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De volgende financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande kasstroom, worden onderworpen aan de visumverplichting van de financieel beheerder:

 

Exploitatiebudget:

         alle uitgaande kasstromen boven 1000 euro excl. btw

         alle meerjarige opdrachten ongeacht het bedrag

         bijkomende opdrachten, als de som van de oorspronkelijke opdracht en de bijkomende opdracht een waarde heeft van meer dan 1000 euro excl. btw.

 

Investeringsbudget:

         alle uitgaande kasstromen boven 1000 euro excl. btw

         alle bijkomende opdrachten bovenop de oorspronkelijke waarde van de opdracht en verrekeningen, ongeacht het bedrag.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

FINANCIËN. GOEDKEURING BUDGET 2013.

 

Voorgeschiedenis

  • Raadsbesluit van 18 december 2012 over de goedkeuring van drie voorlopige twaalfden.

 

Juridische gronden

  • Artikel 43, §2, 3° van het gemeentedecreet
    De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van het budget, is een bevoegdheid van de gemeenteraad en is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.
  • Artikel 148 van het gemeentedecreet
    Voor het begin van ieder financiële boekjaar stelt de gemeenteraad op basis van het meerjarenplan het budget van de gemeente vast. De gemeenteraad kan echter het budget voor het eerste volledige financiële boekjaar van de zesjaarlijkse periode waarvoor de gemeenteraad is verkozen, vaststellen in de loop van het eerste kwartaal van dat boekjaar. Het budget voor het eerste volledige financiële boekjaar van de zesjaarlijkse periode hoeft niet te passen in het meerjarenplan.
    De gemeenteraad stemt over het budget in zijn geheel. Elk gemeenteraadslid kan echter de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen van het budget die hij aanwijst. In dat geval mag over het geheel pas gestemd worden na de stemming over een of meer onderdelen die aldus zijn aangewezen. De stemming over het geheel heeft dan betrekking op de onderdelen waarover geen enkel gemeenteraadslid afzonderlijk wil stemmen, en op de onderdelen die al bij een afzonderlijke stemming zijn aangenomen.
    Het ontwerp van budget wordt op zijn minst veertien dagen vóór de vergadering waarop het wordt besproken aan ieder lid van de gemeenteraad bezorgd.
  • Omzendbrief BB 2012/1 met instructies voor het opstellen van de meerjarenplannen en budgetten 2013 van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Vlaamse Gewest.

 

Adviezen

  • Het managementteam verleende op 20 maart 2013 een voorwaardelijk gunstig advies.

 

Argumentatie

De gemeenteraad stelt het budget van ieder boekjaar vast. De besturen die vanaf het financiële boekjaar 2013 starten met de beleids- en beheerscyclus worden vrijgesteld van het opstellen van een meerjarenplan.

 

 

Bijlagen

  • Budget 2013
  • Advies managementteam

 

Besluit

 

15 stemmen voor: Albert Mees, Marc Morris, Joël Vander Elst, Jan Buysse, Leonard Vranckx, Kristien Van Essche, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Joery Verhoeven, Jan De Keyzer, Tom Philips, Ken Geyns en Griet Verhenneman

4 stemmen tegen: Ludo Croonenberghs, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez en Anja De Herdt

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het budget 2013 goed met een batig resultaat van 3 946 377 euro en met een negatieve autofinancieringsmarge van 733 388 euro.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN. GOEDKEURING BUDGET 2013.

 

Feiten en context

  • De financiële dienst heeft in samenspraak met de OCMW-raad en het managementteam een budgetvoorstel voor het boekjaar 2013 opgesteld.

 

Juridische gronden

  • Artikel 150 van het OCMW-decreet
    Het budget wordt aan de gemeente bezorgd. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn licht het budget toe op de vergadering van de gemeenteraad. Als de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn geen deel uitmaakt van de gemeenteraad, wordt hij ten minste acht dagen voor de dag van die vergadering door de voorzitter van de gemeenteraad daarvan verwittigd.
    Als een budget past binnen het meerjarenplan, neemt de gemeenteraad er kennis van. Als een budget niet past binnen het meerjarenplan, spreekt de gemeenteraad zich uit over de goedkeuring van het budget."
  • Omzendbrief BB 2012/1 met instructies voor het opstellen van de meerjarenplannen en budgetten 2013 van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Vlaamse Gewest.

 

Adviezen

  • Het managementteam van het OCMW heeft het budget besproken op 25 februari 2013 en verleende gunstig advies.

 

Argumentatie

De gemeenteraad dient het budget van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn goed te keuren. De besturen die vanaf het financiële boekjaar 2013 starten met de beleids- en beheerscyclus worden vrijgesteld van het opstellen van een meerjarenplan.

 

 

Bijlagen

  • Budget 2013

 

Besluit

 

15 stemmen voor: Albert Mees, Marc Morris, Joël Vander Elst, Jan Buysse, Leonard Vranckx, Kristien Van Essche, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Joery Verhoeven, Jan De Keyzer, Tom Philips, Ken Geyns en Griet Verhenneman

4 stemmen tegen: Ludo Croonenberghs, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez en Anja De Herdt

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het budget 2013 van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn goed met een negatief resultaat van 437 946 euro en met een negatieve autofinancieringsmarge van 374 250 euro.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

POLITIEZONE. GOEDKEURING GEMEENTELIJKE DOTATIE 2013.

 

Feiten en context

  • De politiebegroting 2013 werd goedgekeurd in de politieraadszitting van 20 maart 2013.
  • Op artikelnummer 33050/485-48 van de politiebegroting staat een bedrag ingeschreven van 804 226 euro.

 

Juridische gronden

  • De wet van 7 december 1998, artikel 40 derde en zesde lid en artikel 71 eerste lid, bepaalt de organisatie van een geïntegreerde politiedienst die gestructureerd is op twee niveaus
  • Het koninklijk besluit van 7 april 2005 bepaalt de regels voor de berekening en verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentepolitiezone.

 

Argumentatie

De gemeentebesturen moeten de financiële middelen van de zones van de lokale politie aanvullen met een gemeentelijke dotatie. Dit bedrag moet minimaal volstaan om de zone waar de gemeente deel van uitmaakt haar wettelijk verplichte opdrachten te laten vervullen.

 

Besluit

 

15 stemmen voor: Albert Mees, Marc Morris, Joël Vander Elst, Jan Buysse, Leonard Vranckx, Kristien Van Essche, Yvette Laes, Roos De Backer, Herman Ginis, Sonia Stiasteny, Joery Verhoeven, Jan De Keyzer, Tom Philips, Ken Geyns en Griet Verhenneman

4 stemmen tegen: Ludo Croonenberghs, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez en Anja De Herdt

 

Motivatie stem tegen Joris Fonteyn: De N-VA fractie stemt tegen omdat niet alle administratieve documenten bij het budget van de politiezone tijdig beschikbaar waren voor de politieraadsleden bij de stemming in de politieraad.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist een dotatie van 804 226 euro aan de politiezone Bertem-Huldenberg-Oud-Heverlee goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

ADVIESRADEN. VOORSTEL TOT OPRICHTING LANDBOUWRAAD.

 

Voorgeschiedenis

  • Brief van raadslid Kristien Van Essche van 19 februari 2013, waarin zij verzoekt om het agendapunt 'Oprichten landbouwraad' toe te voegen aan de agenda van de gemeenteraad van 26 februari 2013.
  • Raadsbesluit van 26 februari 2013 over het uitstel van het agendapunt over de oprichting van een landbouwraad, wegens afwezigheid van raadslid Van Essche, indiener van het agendapunt.

 

Juridische gronden

  • Artikel 22 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005
    Gemeenteraadsleden kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda toevoegen. Hiertoe bezorgen ze hun toegelicht voorstel van beslissing aan de gemeentesecretaris, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de gemeenteraad.
    De gemeentesecretaris deelt de aanvullende agendapunten zoals vastgesteld door de voorzitter van de gemeenteraad, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen onverwijld mee aan de gemeenteraadsleden.

 

Argumentatie

Bertem staat bekend als een actieve landbouwgemeente. Terecht want van de totale oppervlakte van Bertem is +/- 67% landbouwgrond.

Toch heeft gemeente nog nooit een echt landbouwbeleid gehad en heeft de land- en tuinbouwsector praktisch geen stem of inbreng.

Het raadslid stelt voor om een landbouwraad op te richten met een vertegenwoordiging van actieve land- en tuinbouwers. Deze raad moet betrokken worden en advies kunnen geven bij alle dossiers die impact hebben op het landbouwgebeuren, zoals verkeersinfrastructuur, milieudossiers, woonprojecten…

 

 

Bijlagen

  • Toegelicht voorstel van beslissing

 

Bespreking

Raadslid Kristien Van Essche dient op basis van de gegeven motivatie het voorstel in om een landbouwraad op te richten met een vertegenwoordiging van actieve land- en tuinbouwers. Deze raad moet betrokken worden en advies kunnen geven bij alle dossiers die impact hebben op het landbouwgebeuren, zoals verkeersinfrastructuur, milieudossiers, woonprojecten…

 

Schepen Marc Morris, bevoegd voor landbouw, antwoordt dat het college de participatie van de bevolking aan het beleid belangrijk vindt; daarom hebben het college en de adviesraden de afgelopen weken naar formules gezocht om die participatie te optimaliseren. De schepen vraagt zich wel af of de vraag van het raadslid inhoudt dat er een formele structuur met een voorzitter enz. moet komen. Het college is momenteel de formules aan het bekijken die het best aangepast zijn om de inspraak te organiseren. De voorstellen daartoe zullen op de volgende gemeenteraad worden geagendeerd.

De schepen betwist dat er nog nooit een landbouwbeleid is geweest; de landbouwers waren vertegenwoordigd in de gecoro, de milieuraad en de verkeerscommissie. Hij kiest niet voor een landbouwraad die verplicht moet gehoord worden over alles wat er in de gemeente gebeurt. Wel denkt het college eerder in de richting van een overlegplatform, dat 1 à 2 keer per jaar samenkomt na een open oproep en dat dus geen formeel orgaan is. De wet op de privacy laat niet toe dat de gemeente de namen en adressen van de actieve landbouwers opvraagt bij de Vlaamse overheid. De schepen kondigt aan dat het ontwerp van meerjarenplan zal worden besproken met de landbouwers.

 

Raadslid Van Essche kan zich vinden in de voorstellen van de schepen. Voor haar is een overlegforum goed, zolang er maar een beleid rond is.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Overzicht punten

Zitting van 2 april 2013

 

VRAGENKWARTIERTJE.

 

Bespreking

  • Vraag van raadslid Kristien Van Essche over de bestemming van De Hoef na een eventuele bouw van een sporthal aan de voetbalterreinen in Leefdaal.
  • Antwoord van burgemeester Albert Mees: voor De Hoef moet er ook een bestemmingswijziging komen, omdat de ruimtebalans in evenwicht moet zijn.

 

  • Vraag van raadslid Kristien Van Essche: waarom was er dit jaar geen sensibiliseringsactie voor de mammobiel, zoals voorgaande jaren?
  • Antwoord van burgemeester Albert Mees: de provincie heeft hiertoe geen initiatief genomen.

 

  • Vraag van raadslid Griet Verhenneman over de repercussies van de instorting van de oude rijkswachtkazerne op het gemeentelijke budget.
  • Antwoord van schepen Marc Morris: het gebouw zit in het privaat gedeelte van de PPS. Het is iets te vroeg om alle consequenties te zien en om definitieve conclusies te trekken.

 

  • Vraag van raadslid Joris Fonteyn: is het de bedoeling dat de oude rijkswachtkazerne behouden blijft, wordt het herstel of afgebroken?
  • Antwoord van burgemeester Albert Mees: er is een stabiliteitsonderzoek bezig. Volgens het laatste officieuze nieuws zou het gebouw behouden blijven, maar er is tijd nodig om dat te onderzoeken. De volgende gemeenteraad kan hierover meer nieuws worden gegeven. Volgens schepen Joël Vander Elst zouden de architect en de stabiliteitsingenieur er op de dag van de instorting vanuit zijn gegaan dat het gebouw in stand kon worden gehouden.

 

  • Vraag van raadslid Joris Fonteyn: in Info Bertem maart 2013 wordt een verslag gepubliceerd over de gemeenteraad van 29 januari. In het artikel wordt melding gemaakt van het voorstel van de meerderheidspartijen om de presentiegelden te verlagen naar 200 euro, maar er wordt niets gezegd over het tegenvoorstel van N-VA om deze te verlagen naar 100 euro.
  • Antwoord van schepen Jan Buysse: in principe worden enkel de beslissingen van de raad meegedeeld, het is niet de bedoeling om de politieke discussie in Info Bertem te voeren.
  • Antwoord van raadslid Joris Fonteyn: om intellectueel eerlijk te zijn, zou het bestuur ook de mening van de minderheidspartijen moeten vermelden.

 

 

 

Publicatiedatum: 20/02/2019
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.