NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 28 mei 2024

Van 20 uur tot 20.30 uur

 

Aanwezig:

Voorzitter:

Eddy Vranckx

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Yvette Laes, Joery Verhoeven en Tom Philips

Raadsleden:

Jan De Keyzer, Joris Fonteyn, Karin Baudemprez, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Maria Andries, Pieter Sempels, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns, Sonia Stiasteny, Hans Neckebrouck, Roos De Backer en Bart Vander Elst

Algemeen directeur:

Bart Devisch

 

Afwezig:

Raadslid:

Jurgen Gyns

 

 

 

 

Raadslid Iris De Smet vervoegt de zitting vanaf punt 7.

 


Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

ZITTINGEN GR. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische gronden

  • Artikel 32 van het decreet lokaal bestuur
    De gemeenteraad keurt, mits eventuele aanpassingen, de notulen en het zittingsverslag van de vorige raadszitting goed.
  • Artikel 33, §2 van het huishoudelijk reglement
    De gemeenteraad beslist om het zittingsverslag, zoals vermeld in artikel 278 van het decreet lokaal bestuur, te vervangen door een audio-opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.
  • Artikel 34, §3 van het huishoudelijk reglement
    Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering van de gemeenteraad opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige raadsvergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast. Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige raadsvergadering, worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.

 

 

Bijlagen

        Notulen van de zitting van 30 april 2024.

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De raad keurt de notulen van de zitting van 30 april 2024 goed.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

BEKRACHTIGING BESLUIT COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN. AGENDA ALGEMENE VERGADERING BV WOONTROTS.

 

Voorgeschiedenis

        Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 6 mei 2024 over de goedkeuring van de agenda van de algemene vergadering van de bv Woontrots op 15 mei 2024.

 

Feiten en context

Op 15 mei 2024 vond de algemene vergadering van aandeelhouders van Woontrots bv plaats. Aangezien de gemeente aandeelhouder is, wordt zij uitgenodigd om deel te nemen aan deze algemene vergadering.

Joël Vander Elst werd als vertegenwoordiger aangesteld ingevolge het besluit van de gemeenteraad van 30 mei 2023.

De uitnodiging op datum van 29 april 2024 voor de algemene vergadering werd laattijdig en onvolledig ontvangen waardoor een agendering op de gemeenteraad niet meer mogelijk was.

 

Juridische gronden

        Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

 

Bijlagen

        Besluit college van burgemeester en schepenen van 6 mei 2024.

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad bekrachtigt het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 6 mei 2024 aangaande de goedkeuring van de agenda van de algemene vergadering van bv Woontrots op 15 mei 2024.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

BEKRACHTIGING BESLUIT COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN. AGENDA ALGEMENE VERGADERING DE LIJN.

 

Voorgeschiedenis

        Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 13 mei 2024 over de goedkeuring van de agenda van de algemene vergadering van de Lijn op 28 mei 2024.

 

Feiten en context

Op 28 mei 2024 om 14 uur vindt de algemene vergadering van aandeelhouders van De Lijn plaats. Aangezien de gemeente aandeelhouder is, wordt zij uitgenodigd om deel te nemen aan deze algemene vergadering.

Marc Morris werd als vertegenwoordiger aangesteld ingevolge het besluit van de gemeenteraad van 29 januari 2019.

De uitnodiging op datum van 2 mei 2024 voor de algemene vergadering werd laattijdig en onvolledig ontvangen waardoor een agendering op de gemeenteraad niet meer mogelijk was.

 

Juridische gronden

        Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

 

Bijlagen

        Besluit college van burgemeester en schepenen van 13 mei 2024.

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad bekrachtigt het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 13 mei 2024 aangaande de goedkeuring van de agenda van de algemene vergadering van De Lijn op 28 mei 2024.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. KENNISNAME SYNTHESE VAN HET ACTIVITEITENVERSLAG 2023 IVERLEK.

 

Voorgeschiedenis

        E-mail van het vennootschapssecretariaat van Fluvius van 23 april 2024.

 

Juridische gronden

        Artikel 441 van het decreet lokaal bestuur
Een lid van de raad van bestuur of een door de raad van bestuur hiertoe gemandateerde brengt minstens tweemaal per jaar, tijdens een openbare vergadering van de gemeenteraad van elk van de deelnemende gemeenten, verslag uit over de uitoefening van de bevoegdheden en taken van de raad, en verstrekt toelichting bij het beleid van de dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging.

 

 

Bijlagen

        Iverlek - Synthese van het activiteitenverslag 2023.

 

Besluit

Mededeling

De gemeenteraad neemt kennis van de synthese van het activiteitenverslag 2023 over de uitoefening van de bevoegdheden en taken van de raad van bestuur van Iverlek.

 

Conform de bepalingen van het decreet lokaal bestuur brengen de leden van de bestuursorganen ten overstaan van hun gemeenteraad twee maal per jaar verslag uit over de uitoefening van hun mandaat en over het beleid van de opdrachthoudende vereniging.

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. KENNISNAME SYNTHESE VAN HET ACTIVITEITENVERSLAG 2023 VAN RIOBRA.

 

Voorgeschiedenis

        E-mail van het vennootschapssecretariaat van Fluvius van 25 april 2024.

 

Juridische gronden

        Artikel 441 van het decreet lokaal bestuur
Een lid van de raad van bestuur of een door de raad van bestuur hiertoe gemandateerde brengt minstens tweemaal per jaar, tijdens een openbare vergadering van de gemeenteraad van elk van de deelnemende gemeenten, verslag uit over de uitoefening van de bevoegdheden en taken van de raad, en verstrekt toelichting bij het beleid van de dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging.

 

 

Bijlagen

        Riobra - Synthese van het activiteitenverslag 2023.

 

Besluit

Mededeling

De gemeenteraad neemt kennis van de synthese van het activiteitenverslag 2023  over de uitoefening van de bevoegdheden en taken van de raad van bestuur van Riobra.

 

Conform de bepalingen van het decreet lokaal bestuur brengen de leden van de bestuursorganen ten overstaan van hun gemeenteraad twee maal per jaar verslag uit over de uitoefening van hun mandaat en over het beleid van de opdrachthoudende vereniging

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. GOEDKEURING AGENDA ALGEMENE VERGADERING ECOWERF 12 JUNI 2024 EN VASTSTELLING MANDAAT GEMEENTELIJKE VERTEGENWOORDIGER.

 

Voorgeschiedenis

        Raadsbesluit van 29 januari 2019 over de aanstelling van de vertegenwoordiger voor de algemene vergadering.

        Uitnodiging van 14 april 2024 voor de algemene vergadering van EcoWerf van 12 juni 2024, met bijhorende agenda en bijlagen.

 

Feiten en context

        De gemeente Bertem neemt deel aan de opdrachthoudende vereniging EcoWerf.

        Op 12 juni 2024 wordt een algemene vergadering van EcoWerf gehouden met volgende agendapunten:
1. Samenstelling van het bureau
2. Goedkeuring verslag van de bijzondere algemene vergadering d.d. 20/12/2023
3. Jaarverslag 2023:
    3.1. Verslag van de activiteiten
    3.2. Jaarrekening per 31/12/2023 (jaarrekening EcoWerf, en geconsolideerde jaarrekening) – verslag van de commissaris-revisor
4. Decharge bestuurders, decharge bedrijfsrevisor
5. Diversen

 

Juridische gronden

        Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

De aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden inzake de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.

        Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

        Statuten van EcoWerf, laatst gewijzigd op 20 december 2024, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 januari 2024.

 

Argumentatie

Voor de algemene vergadering van 12 juni 2024 moet het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger worden vastgelegd.

 

 

Bijlagen

        Uitnodiging en bijlagen

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeentelijke vertegenwoordiger op de algemene vergadering van 12 juni 2024 van EcoWerf wordt gemandateerd om alle agendapunten goed te keuren.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad beslist om deze beslissing te onderwerpen aan het algemeen toezicht en een afschrift van dit besluit te zenden naar:

- de gemeentelijke afgevaardigde

- EcoWerf, ter attentie van mevrouw Ann Verloo, managementassistent.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. GOEDKEURING AGENDA ALGEMENE VERGADERING INTERLEUVEN 19 JUNI 2024 EN VASTSTELLING MANDAAT GEMEENTELIJKE VERTEGENWOORDIGER.

 

Voorgeschiedenis

        Raadsbesluit van 29 januari 2019 over de aanstelling van de vertegenwoordiger voor de algemene vergadering van Interleuven.

        Uitnodiging van  18 april 2024 voor de algemene vergadering van Interleuven van 19 juni 2024, met bijhorende agenda en bijlagen.

 

Feiten en context

        De gemeente Bertem neemt deel aan de dienstverlenende vereniging Interleuven.

        Op 19 juni 2024 om 19.00 uur wordt een algemene vergadering van Interleuven gehouden met volgende agendapunten:
1. Samenstelling van het bureau
2. Goedkeuring verslag buitengewone algemene vergadering d.d. 13 december 2023
3. Verslag over de activiteiten 2023
4. Jaarrekening per 31-12-2023 en verslag van de commissaris-revisor
5. Verwerking van de resultaten krachtens art. 44 van de statuten
6. Kwijting te verlenen aan bestuurders en commissaris-revisor
7. Verkoop Brouwersstraat 6: maatschappelijke zetel
8. Diversen

 

Juridische gronden

        Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

De aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden inzake de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.

        Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

        Statuten van Interleuven, laatst gewijzigd op 11 september 2019.

 

Argumentatie

Voor de algemene vergadering van 19 juni 2024 moet het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger worden vastgelegd.

 

 

Bijlagen

        Uitnodiging algemene vergadering Interleuven en de bijhorende bijlagen

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeentelijke vertegenwoordiger op de algemene vergadering van Interleuven van 19 juni 2024 wordt gemandateerd om alle agendapunten goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. GOEDKEURING AGENDA ALGEMENE VERGADERING POOLSTOK CVBA.

 

Voorgeschiedenis

        Raadsbesluit van 24 september 2019 over de toetreding tot het Vlaams Selectiecentrum voor het Overheidspersoneel cvba (Poolstok).

        Raadsbesluit van 25 augustus 2020 over de aanduiding van de vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Poolstok cvba.

        E-mail met de uitnodiging van 8 april 2024 voor de algemene vergadering van Poolstok cvba op 31 mei 2024.

 

Feiten en context

        Op 24 september 2019 keurde de gemeenteraad de voorwaarden goed om toe te treden tot het Vlaams Selectiecentrum voor het Overheidspersoneel cvba (Poolstok) voor ondersteuning inzake het personeels- en organisatiebeleid.

        Op 31 mei 2024 wordt een algemene vergadering van Poolstok gehouden met volgende agendapunten:
1. Samenstelling van het bureau van de vergadering
2. Uiteenzetting van het verslag van de Raad van Bestuur en van de commissaris m.b.t. het boekjaar 2023
3. Mogelijkheid tot het stellen van vragen aan de leden van de Raad van Bestuur en aan de commissaris m.b.t. het boekjaar 2023
4. Goedkeuring van de jaarrekening voor het boekjaar 2023
5. Bestemming van het resultaat
6. Kwijting aan de bestuurders en de commissaris voor het boekjaar 2023
7. Ontslagen en benoemingen
     * Aanstelling bedrijfsrevisor: nieuw mandaat
8. Goedkeuring van de bezoldigingen
    * Indexering van de bestuurdersvergoedingen
9. Desgevallend: varia

        Overeenkomstig artikel 30 van de gecoördineerde statuten mag elke aandeelhouder zich laten vertegenwoordigen door een gevolmachtigde. De volmachtgevers moeten minstens 3 dagen voor de algemene Vergadering een ondertekende volmacht neerleggen op de zetel van de vennootschap.

 

Juridische gronden

        Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

        Titel V van de gecoördineerde statuten van het Vlaams Selectiecentrum voor het Overheidspersoneel cvba van 25 mei 2018 over de samenstelling, bevoegdheden en werking van de Algemene Vergadering

 

Argumentatie

Op 31 mei 2024 vindt de algemene vergadering van Poolstok cvba plaats. Aangezien zowel de gemeente als het OCMW als vennoot zijn toegetreden tot Poolstok, worden zij uitgenodigd om deel te nemen aan deze algemene vergadering.

Joël Vander Elst werd als vertegenwoordiger aangesteld bij besluit van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn van 25 augustus 2020.

 

 

Bijlagen

        Oproepingsbrief (B)AV Poolstok

        Volmachtformulier

        Gecoördineerde statuten d.d. 25 oktober 2023

        Jaarrekening Poolstok cv

        Verslag van de Raad van Bestuur aan de Algemene Vergadering

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt kennis van de agenda van de algemene vergadering van Poolstok op 31 mei 2024 en machtigt de gemeentelijke vertegenwoordiger om zelf of via volmacht de agendapunten goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. GOEDKEURING AGENDA ALGEMENE VERGADERING IGS HOFHEIDE VAN 27 JUNI 2024 EN VASTSTELLING MANDAAT GEMEENTELIJKE VERTEGENWOORDIGER.

 

Voorgeschiedenis

        Raadsbesluit van 31 augustus 2021 over de aanduiding van de vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van IGS Hofheide.

        Uitnodiging van 26 april 2024 voor de algemene vergadering van 27 juni 2024 met bijhorende agenda en bijlagen.

 

Feiten en context

        De gemeente Bertem neemt deel aan de opdrachthoudende vereniging IGS Hofheide.

        Op 27 juni 2024 wordt een algemene vergadering van IGS Hofheide gehouden met volgende agendapunten:
1. Goedkeuring van het verslag van de buitengewone algemene vergadering van 20 december 2023

2. Vaststelling van de jaarrekening en het jaarverslag 2023

3. Verlenen van kwijting aan de bestuurders en de commissaris

4. Werking van het crematorium

5. Varia

 

Juridische gronden

        Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
De aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden inzake de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.

        Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

        Statuten van Hofheide, laatst gewijzigd op 26 maart 2019.

 

Argumentatie

Voor de algemene vergadering van 27 juni 2024 moet het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger worden vastgesteld.

 

 

Bijlagen

        Uitnodiging AV Hofheide en bijlage

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeentelijke vertegenwoordiger op de algemene vergadering van IGS Hofheide van 27 juni 2024 wordt gemandateerd om alle agendapunten goed te keuren.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING. AKTENAME AGENDA ALGEMENE VERGADERING ZEFIER 13 JUNI 2024 EN GOEDKEURING AGENDAPUNTEN.

 

Voorgeschiedenis

  Raadsbesluit van 18 februari 2019 over de aanduiding van de vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Zefier cvba.

  Uitnodiging van 12 maart 2024 voor de algemene vergadering van Zefier cvba van 13 juni 2024, met bijhorende agenda en bijlagen.

 

Feiten en context

        De gemeente Bertem neemt deel aan de cvba Zefier.

        Op 13 juni 2024 wordt een algemene vergadering van Zefier gehouden met volgende agendapunten
1. Verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2023;
2. Verslag van de commissaris-revisor over de jaarrekening 2023;
3. Goedkeuring van de jaarrekening 2023 (balans, resultatenrekening, winstverdeling en toelichting);
4. Kwijting aan de bestuurders en de commissaris-revisor;
5. Statutaire benoemingen.

 

Juridische gronden

        Artikel 180 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen
De gemeenten kunnen rechtstreeks of onrechtstreeks participeren in bedrijven voor productie, vervoer en distributie van energie.

        Artikel 41 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017

        Hoofdstuk V van de gecoördineerde statuten van Zefier cvba van 29 maart 2018 over de samenstelling, bevoegdheden en werking van de Algemene Vergadering.

 

Argumentatie

Voor de algemene vergadering tevens jaarvergadering van 13 juni 2024 moet het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger worden vastgelegd.

 

 

Bijlagen

        Uitnodiging en bijlagen

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist, na onderzoek van de documenten die bij de oproeping zijn gevoegd, om zijn goedkeuring te hechten aan de dagorde en alle afzonderlijke punten van de dagorde van de algemene vergadering van de cvba Zefier van 13 juni 2024.

  1. Verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2023
  2. Verslag van de commissaris-revisor over de jaarrekening 2023;
  3. Goedkeuring van de jaarrekening 2023 (balans, resultatenrekening, winstverdeling en toelichting);
  4. Kwijting aan de bestuurders en de commissaris-revisor;
  5. Statutaire benoemingen.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

RECHTSPOSITIEREGELING. GOEDKEURING RECHTSPOSITIEREGELING LOKAAL BESTUUR BERTEM.

 

Voorgeschiedenis

        Raadsbesluiten van 30 januari 2024 over de goedkeuring van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel en OCMW-personeel.

        Bespreking op het HOC/BOC van 22 mei 2024.

        Bespreken op het MAT van 23 mei 2024.

 

Feiten en context

        Besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 2024 over de goedkeuring van het tweede wijzigingsbesluit betreffende het nieuwe BVR RPR.

 

Juridische gronden

        Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

        Koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

        Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

        Artikel 171, §4 van het decreet lokaal bestuur
Dit artikel bepaalt dat de algemeen directeur de taak heeft om in samenwerking met het managementteam een ontwerp van plaatselijke rechtspositieregeling op te maken.

        Artikel 186 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de rechtspositieregeling van het personeel vast.

        Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen van 12 januari 2024.

        Decreet van 16 juni 2023 tot wijziging van het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, voor wat betreft de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid.

 

Adviezen

        Protocol van niet-akkoord van het bijzonder onderhandelingscomité van 22 mei 2024.

        Positief advies van het managementteam van 23 mei 2024.

 

Argumentatie

In zitting van 30 januari 2024 werd de rechtspositieregeling voor het personeel van lokaal bestuur Bertem goedgekeurd.

De Vlaamse Regering keurde intussen een tweede wijzigingsbesluit van het BVR-RPR goed, waarin onder andere de uitvoeringsmaatregelen van het ontslagdecreet werden opgenomen.

Aangezien de huidige RPR opgemaakt werd onder de modaliteiten van het eerste wijzigingsbesluit, zijn er enkele wettelijke aanpassingen nodig.

 

 

Bijlagen

        nota aanpassingen rechtspositieregeling lokaal bestuur Bertem

        advies managementteam 23 mei 2024

        verslag HOC 22 mei 2024 (punt 8 agenda)

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De raad keurt de bijgevoegde nota rechtspositieregeling voor de personeelsleden van lokaal bestuur Bertem goed.

 

Artikel 2:

De gewijzigde rechtspositieregeling treedt in werking op 1 juni 2024.

 

Artikel 3:

Het administratief personeel kan deze rechtspositieregeling consulteren via intranet. Aan het overige personeel wordt een analoog exemplaar van deze rechtspositieregeling bezorgd.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

PERSONEELSFORMATIE. AANPASSING PERSONEELSFORMATIE EN ORGANOGRAM.

 

Voorgeschiedenis

        Raadsbesluit van 27 juni 2023 over de aanpassing van de personeelsformatie en het organogram.

        Bespreking van de voorstellen tot aanpassing van de diensten ICT en GIS op het MAT van 8 februari 2024.

        Collegebesluit van 12 februari 2024 over de toekomstige werking van de dienst ICT en GIS.

        Bespreking van het voorstel tot integratie van de dienst facilitair en aankoop binnen de afdeling grondgebiedzaken op het MAT van 29 februari 2024.

 

Feiten en context

        De personeelsformatie bevat de opsomming van het aantal en de soorten betrekkingen die nodig zijn voor de permanente personeelsbehoeften.

        Het organogram geeft de organisatiestructuur van de gemeentelijke diensten weer en geeft de gezagsverhoudingen aan.

 

Juridische gronden

        Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

        Koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

        Artikel 161 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stellen het gezamenlijk organogram van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vast.
Het organogram geeft de organisatiestructuur van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn weer, duidt de gezagsverhoudingen en de functies aan waaraan het lidmaatschap van het managementteam is verbonden.

 

Adviezen

        Gunstig advies van het managementteam van 23 mei 2024

        Gunstig advies met opmerkingen van de vakbonden op 22 mei 2023 (punt 9 agenda)

 

Argumentatie

We verwijzen hiervoor naar de motivatienota in bijlage, waarin een verantwoording is opgenomen voor elke functie die wijzigt in de voorgestelde aanpassing van het organogram.

 

Financiële gevolgen

De meerkost voor de wijzigingen in de nieuwe structuur bedraagt 27 430 euro (jaarbasis).

 

Door in te zetten op interne professionalisering op vlak van ICT en GIS, wordt de externe dienstverlening met VERA en Interleuven afgebouwd, waardoor de financiële impact minder groot zal zijn dan geraamd.

 

 

Bijlagen

        motivatienota

        organogram

        legende

        financiële impact

        personeelsformatie (statutaire en contractuele functies gemeente Bertem)

        advies MA

        advies HOC

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het gewijzigde organogram en de gewijzigde personeelsformatie, zoals opgenomen in bijlage bij dit besluit, goed.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

RETRIBUTIES. GOEDKEURING RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG

 

Voorgeschiedenis

        Raadsbesluit van 30 juni 2020 over de goedkeuring van het retributiereglement op de buitenschoolse kinderopvang in de gemeentescholen.

        Raadsbesluit van 15 december 2020 over de goedkeuring van het retributiereglement op de buitenschoolse kinderopvang in de gemeentescholen.

        Raadsbesluit van 30 maart 2021 over de goedkeuring van het retributiereglement op de buitenschoolse kinderopvang in de gemeentescholen.

        Raadsbesluit van 29 juni 2021 over de goedkeuring van het retributiereglement op de buitenschoolse kinderopvang in de gemeentescholen.

        Gemeenteraadsbesluit van 30 mei 2023 waar de gemeenteraad positief advies geeft voor de uitbesteding van de voor- en naschoolse opvang aan een professionele aanbieder en dit inclusief opvang op schoolvrije dagen en vakantieopvang.

        Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 12 juni 2023 houdende gunning van de opdracht voor- en naschoolse kinderopvang, inclusief vakantieopvang, voor de 3 basisscholen op grondgebied van de gemeente Bertem aan Ferm, Remylaan 4B, 3018 Wijgmaal

        Gemeenteraadsbesluit van 28 november 2023 houdende de goedkeuring van een samenwerkingsakkoord tussen lokaal bestuur Bertem en basisschool De Waaier.

 

Feiten en context

        Lokaal bestuur Bertem werkt vanaf januari 2024 samen met Ferm om de voor- en naschoolse opvang en de vakantieopvang (buiten de Kattestroof periode) te verzorgen. En dit voor de 3 basisscholen op grondgebied van de gemeente Bertem. Om dit in goede banen te leiden werd er een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen het gemeentebestuur en Ferm en tussen het gemeentebestuur en De Waaier. In de overeenkomst met Ferm worden de modaliteiten besproken van de kinderopvang voor de 3 scholen. In de overeenkomst met De Waaier worden de afspraken vastgelegd voor de wisselwerking tussen de gemeente en de vrije basisschool.

        Het lokaal bestuur wil aan kinderen een kwaliteitsvol aanbod geven waar ze zich binnen een stimulerende en veilige omgeving verder kunnen ontwikkelen. Het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten (BOA) zet besturen ook aan om veel sterker in te zetten op kwaliteitsverhoging en verruiming van het opvang aanbod. Ferm is de partner van het lokaal bestuur om een aanzienlijke kwaliteitsverbetering voor kinderopvang te realiseren.

        Momenteel gebeurt de facturatie van dienstverlening rond kinderopvang voor de 3 basisscholen op het grondgebied van Bertem door het lokaal bestuur. Vanaf 1 augustus 2024 zal de facturatie worden overgenomen door Ferm.

        De inkomsten die via facturatie worden geïnd voor de prestaties voor kinderopvang dekken slechts gedeeltelijk de totale kost voor kinderopvang ten laste van het lokaal bestuur. De geïnde retributies worden verrekend met de totale uitgaven die Ferm op basis van de gevoerde overheidsopdracht en op basis van de samenwerkingsovereenkomst met de gemeente factureert aan het lokaal bestuur. Het lokaal bestuur is m.a.w. steeds derde betaler voor het jaarlijks deficit.

        De voorgestelde tariefstructuur bestaat uit een overgangsregeling van 1/08/2024 tot 31/12/2024 met reeds een vast tarief per half uur. Vanaf 1/01/2025 is de tariefstructuur van Ferm definitief van toepassing.

        De uitgaven voor kinderopvang kunnen ingegeven worden bij de belastingaangifte tot het wettelijke voorzien maximum per dag. De belastingvermindering bedraagt 45% van de uitgaven.

        De nieuwe tariefstructuur is voorgelegd aan een gezamenlijke bijeenkomst van de schoolraden en ouderraden van GBS Zonneveld, GBS Leefdaal en VBS De Waaier op 22 mei 2024.

        De kinderopvang uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de externe dienstverlener Ferm is betalend uitgezonderd:             

        Het laatste kwartier ochtendtoezicht door Ferm vóór de start van het ochtendtoezicht dat onder de verantwoordelijkheid van de leerkrachten valt. Dit wil zeggen dat de kinderopvang tot 30 minuten voor de start van de school kosteloos is voor de ouders.

        Het middagtoezicht op woensdag vanaf het einde van de school tot 12.30 uur.

        De tariefstructuur dient vervolgens voorgelegd te worden aan de gemeenteraad zodat de schoolreglementen hierop kunnen afgestemd worden in juni 2024.

 

Juridische gronden

 

        Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

        Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belasting- en retributiereglement, vast. De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

        Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur

De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

        Artikel 286, 287 en 288 van het Decreet over het lokaal bestuur

 

Adviezen (geconsolideerd via een gemeenschappelijke collectieve vergadering)

        Advies van de schoolraad van GBS 't Zonneveld van 22 mei 2024

        Advies van de schoolraad van GBS Leefdaal van 22 mei 2024

        Advies van de schoolraad van VBS De Waaier van 22 mei 2024

        Advies van de ouderraad van VBS De Waaier  van 22 mei 2024

        Advies van de ouderraad van GBS 't Zonneveld van 22 mei 2024

        Advies van de ouderraad van GBS Leefdaal van 22 mei 2024

 

Argumentatie

De gemeenteraad moet de retributietarieven vaststellen voor deelname aan de buitenschoolse opvang van kinderen in de gemeentescholen.

 

De zitting wordt door de voorzitter geschorst van 20u53 tot 21u00u.

 

Gehoord het voorstel van amendement geformuleerd door schepen Tom Philips namens het schepencollege om n.a.v. het advies uitgesproken door de collectieve vergadering van de school- en ouderraden de volgende aanpassingen door de voeren aan het ontwerpbesluit:

 

Nieuw artikel 1: toepassingsgebied buitenschoolse opvang:

De tarieven voor buitenschoolse opvang zijn van toepassing:

        Van 7.00 tot 18.00 uur voor opvang op lesvrije dagen

        Voor opvang op schooldagen op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag: Van 7.00 tot 30 minuten voor de start van de school en vanaf 1 kwartier na het einde van de school tot 18.00 uur

        Voor opvang op schooldagen op woensdag: vanaf 7.00 uur tot 30 minuten vóór de start van de school en vanaf 12.30 uur tot 18.00 uur.

 

De hierboven vermelde opvanguren gebeuren onder de verantwoordelijkheid van de externe dienstverlener voor kinderopvang Ferm. De buitenschoolse opvang georganiseerd onder de verantwoordelijkheid van de leerkrachten (15 minuten voor het begin van de school en 15 minuten na het einde van de school) en de buitenschoolse opvang georganiseerd door de externe dienstverlener Ferm tijdens het laatste kwartier ochtendtoezicht vóór het kwartier ochtendtoezicht door de leerkrachten van maandag t.e.m. vrijdag en het middagtoezicht op woensdag tussen het einde van de schooltijd en 12u30 vallen buiten het toepassingsgebied van dit retributiereglement.

 

Artikel 2: Vanaf 1 september 2024 t.e.m. 31 december 2024 wordt een retributie geheven op de deelname aan de buitenschoolse opvang van een kind ten bedrage van 0,95 euro per begonnen half uur, van 0,71 euro per begonnen halfuur voor twee of meerdere kinderen van hetzelfde gezin en van 0,48 euro per begonnen halfuur voor een kind dat voldoet aan het sociaal statuut van sociaal tarief.

 

Artikelen 3,4 en 5: toevoeging halfuur tarief tijdens overgangsregeling

 

Artikel 3:

Vanaf 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2024 wordt een retributie geheven op de deelname aan de buitenschoolse opvang voor lesvrije dagen of vakantiedagen ten bedrage van 0,95 euro per begonnen half uur ...

 

Artikel 4:

Vanaf 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2024 wordt er voor twee of meerdere kinderen van hetzelfde gezin een retributie geheven ten bedrage van 0,71 euro per begonnen half uur ...

 

Artikel 5:

Vanaf 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2024 wordt er voor een kind dat voldoet aan het sociaal statuut van sociaal tarief een retributie geheven per kind op de deelname aan de buitenschoolse opvang voor lesvrije dagen of vakantiedagen ten bedrage van 0,48 euro per begonnen half uur ...

 

Artikel 7: Vanaf 1 januari 2025 wordt een retributie geheven op de deelname aan de buitenschoolse opvang van een kind ten bedrage van 1,23 euro per begonnen half uur,

van 0,92 euro per begonnen halfuur voor twee of meerdere kinderen van hetzelfde gezin en van 0,62 euro per begonnen halfuur voor een kind dat voldoet aan het sociaal statuut van sociaal tarief.

 

Toevoeging van nieuw artikel 11, 12 en 13:

 

Artikel 11:

De retributie voor het niet tijdig afhalen van het kind na 18 uur bedraagt 12,50 euro per begonnen halfuur per kind.

 

Artikel 12:

De toezichters buitenschoolse opvang staan in voor de registratie van de aanwezigheden.

De ouder(s) van het opgevangen kind ontvang(-t)(-en) een factuur vanwege de externe dienstverlener Ferm

 

Artikel 13:

Vanaf 1 september 2025 worden de bedragen vermeld onder de artikelen 1 t.e.m. 11 jaarlijks op 1 september geïndexeerd aan de hand van de consumptieprijsindex (CPI) via onderstaande formule:

Bedrag komende retributie (jaar +1)= oorspronkelijk bedrag retributie x index mei lopend jaar

       Aanvangsindex (mei 2024)

 

Aanpassing nummering ingevolge de toevoeging van de nieuwe artikelen 1,11,12 en 13.

 

 

Bijlagen

        Voorstel tarieven kinderopvang

        Verslag 22/05 collectieve bijeenkomst van de schoolraden en ouderraden van de 3 Bertemse basisscholen.

 

Besluit

 

Stemming amendement

eenparig

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1: toepassingsgebied buitenschoolse opvang:

 

De tarieven voor buitenschoolse opvang zijn van toepassing:

        Van 7.00 tot 18.00 uur voor opvang op lesvrije dagen

        Voor opvang op schooldagen op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag: Van 7.00 tot 30 minuten voor de start van de school en vanaf 1 kwartier na het einde van de school tot 18.00 uur

        Voor opvang op schooldagen op woensdag: vanaf 7.00 uur tot 30 minuten vóór de start van de school en vanaf 12.30 uur tot 18.00 uur.

 

De hierboven vermelde opvanguren gebeuren onder de verantwoordelijkheid van de externe dienstverlener voor kinderopvang Ferm. De buitenschoolse opvang georganiseerd onder de verantwoordelijkheid van de leerkrachten (15 minuten voor het begin van de school en 15 minuten na het einde van de school) en de buitenschoolse opvang georganiseerd door de externe dienstverlener Ferm tijdens het laatste kwartier ochtendtoezicht vóór het kwartier ochtendtoezicht door de leerkrachten van maandag t.e.m. vrijdag en het middagtoezicht op woensdag tussen het einde van de schooltijd en 12u30 vallen buiten het toepassingsgebied van dit retributiereglement.

 

 

Artikel 2:

Vanaf 1 september 2024 t.e.m. 31 december 2024 wordt een retributie geheven op de deelname aan de buitenschoolse opvang van een kind ten bedrage van 0,95 euro per begonnen half uur, van 0,71 euro per begonnen halfuur voor twee of meerdere kinderen van hetzelfde gezin en van 0,48 euro per begonnen halfuur voor een kind dat voldoet aan het sociaal statuut van sociaal tarief.

 

Artikel 3:

Vanaf 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2024 wordt een retributie geheven op de deelname aan de buitenschoolse opvang voor lesvrije dagen of vakantiedagen ten bedrage van 0,95 euro per begonnen half uur, 5,73 euro voor minder dan 3 uur opvang; van 8,36 euro voor halve dagen opvang (tussen 3u en 6u) en van 17,23 euro voor ganse dagen opvang (meer dan 6 uur in de opvang).

 

Artikel 4:

Vanaf 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2024 wordt er voor twee of meerdere kinderen van hetzelfde gezin een retributie geheven ten bedrage van 0,71 euro per begonnen half uur per kind op de deelname aan de buitenschoolse opvang voor lesvrije dagen of vakantiedagen van 4,30 euro voor minder dan 3 uur opvang; van 6,47 euro voor halve dagen opvang (tussen 3u en 6u) en van 12,92 euro voor ganse dagen opvang (meer dan 6 uur in de opvang).

 

Artikel 5:

Vanaf 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2024 wordt er voor een kind dat voldoet aan het sociaal statuut van sociaal tarief een retributie geheven per kind op de deelname aan de buitenschoolse opvang voor lesvrije dagen of vakantiedagen ten bedrage van 0,48 euro per begonnen half uur, van 2,87 euro voor minder dan 3 uur opvang; van 4,32 euro voor halve dagen opvang (tussen 3u en 6u) en van 8,62 euro voor ganse dagen opvang (meer dan 6 uur in de opvang).

 

Artikel 6:

Vanaf 1 augustus 2024 wordt er jaarlijks een administratieve vergoeding gevraagd  (éénmalig per schooljaar) van 23 euro per kind.

 

Artikel 7:

Vanaf 1 januari 2025 wordt een retributie geheven op de deelname aan de buitenschoolse opvang van een kind ten bedrage van 1,23 euro per begonnen half uur, van 0,92 euro per begonnen halfuur voor twee of meerdere kinderen van hetzelfde gezin en van 0,62 euro per begonnen halfuur voor een kind dat voldoet aan het sociaal statuut van sociaal tarief.

 

Artikel 8:

Vanaf 1 januari  2025 wordt een retributie geheven op de deelname aan de buitenschoolse opvang voor lesvrije dagen of vakantiedagen van 1,23 euro per begonnen halfuur, van

5,73 euro voor minder dan 3 uur opvang; van 8,36 euro voor halve dagen opvang (tussen 3u en 6u) en van 17,23 euro voor ganse dagen opvang (meer dan 6 uur in de opvang).

 

Artikel 9:

Vanaf 1 januari 2025 wordt er voor twee of meerdere kinderen van hetzelfde gezin een retributie geheven per kind op de deelname aan de buitenschoolse opvang voor lesvrije dagen of vakantiedagen van 0,92 euro per begonnen half uur, van 4,30 euro voor minder dan 3 uur opvang; van 6,47 euro voor halve dagen opvang (tussen 3u en 6u) en van 12,92 euro voor ganse dagen opvang (meer dan 6 uur in de opvang).

 

Artikel 10:

Vanaf 1 januari 2025 wordt er voor een kind dat voldoet het aan sociaal statuut van sociaal tarief een retributie geheven per kind op de deelname aan de buitenschoolse opvang voor lesvrije dagen of vakantiedagen van 0,62 euro per begonnen half uur, van 2,87 euro voor minder dan 3 uur opvang; van 4,32 euro voor halve dagen opvang (tussen 3u en 6u) en van 8,62 euro voor ganse dagen opvang (meer dan 6 uur in de opvang).

 

Artikel 11:

De retributie voor het niet tijdig afhalen van het kind na 18 uur bedraagt vanaf 1 augustus 2024 12,5 euro per begonnen halfuur per kind.

 

Artikel 12:

De toezichters buitenschoolse opvang staan vanaf 1 augustus 2024 in voor de registratie van de aanwezigheden.

De ouder(s) van het opgevangen kind ontvang(-t)(-en) een factuur vanwege de externe dienstverlener Ferm.

 

Artikel 13:

Vanaf 1 september 2025 worden de bedragen vermeld onder de artikelen 1 t.e.m. 11 jaarlijks op 1 september geïndexeerd aan de hand van de consumptieprijsindex (CPI) via onderstaande formule:

Bedrag komende retributie (jaar +1)= oorspronkelijk bedrag retributie x index mei lopend jaar

       Aanvangsindex (mei 2024)

 

Artikel 14:

De retributietarieven vermeld onder de artikelen 1 tot en met 11 zijn van toepassing voor alle kinderen die deelnemen aan buitenschoolse kinderopvang in een basisschool op grondgebied van de gemeente Bertem.

 

Artikel 15:

Dit retributiereglement treedt gefaseerd in werking op 1 augustus 2024.

 

Artikel 16:

Het retributiereglement van 29 juni 2021 op de buitenschoolse kinderopvang wordt ingetrokken vanaf 1 augustus 2024.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

VRIJETIJDSREGIO DRUIVENSTREEK. UITBREIDING VAN DE DOELGROEP UITPAS MET KANSENTARIEF MET PLEEGKINDEREN EN INWONERS UIT KRAAINEM EN WEZEMBEEK-OPPEM.

 

Voorgeschiedenis

        Sinds 1 januari 2020 bestaat de IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek en werken de gemeenten Bertem, Huldenberg, Hoeilaart, Tervuren en Overijse samen rond vrijetijdsgerelateerde dienstverlening.

        Op de gemeenteraad van 29 september 2020 werd het retributiereglement voor het gebruik van de Uitpas Druivenstreek goedgekeurd.

 

Feiten en context

        Uitbreiding doelgroep met een kansentarief met pleegkinderen

        Pleegkinderen die opgevangen worden in onze regio, zijn niet altijd gedomicilieerd in één van de 5 gemeenten van de Druivenstreek. Hierdoor hebben zij momenteel geen recht op een UiTPAS met kansentarief Druivenstreek. Wanneer zij wensen deel te nemen aan de vrijetijdsactiviteiten, moet dus het basistarief betaald worden, dat in de praktijk betaald wordt door de pleegouders.

        Door de UiTPAS met kansentarief te kunnen aanbieden aan pleegkinderen (ongeacht de financiële situatie van de pleegouders), verhogen we ook hun vrijetijdsparticipatie, wat het hoofddoel is van de UiTPAS: we wensen zo veel mogelijk mensen te laten participeren aan vrije tijd.

        Uitbreiding doelgroep met inwoners uit Kraainem en Wezembeek-Oppem

        Vzw ‘de Rand’ is met een samenwerkingsovereenkomst structureel betrokken bij de werking van de vrijetijdsregiowerking van het IGS Druivenstreek. Deze samenwerkingsovereenkomst is specifiek en voorzien in het decreet bovenlokale cultuurwerking.  De gemeentelijke overheden van Wezembeek-Oppem en Kraainem maken echter geen deel uit van het IGS. 

        De gemeenschapscentra van vzw ‘de Rand’ die betrokken zijn bij de regiowerking zijn GC de Lijsterbes (Kraainem), GC de Kam (Wezembeek-Oppem) en GC de Bosuil (Jezus-Eik/Overijse). Vanuit de centra wordt o.a. constructief meegewerkt aan het vormgeven en communiceren van een afgestemd regionaal cultuuraanbod. In dit verband maken zij ook deel uit van het UITPAS-netwerk van het IGS Druivenstreek waar UITPAS-houders kunnen punten sparen en omruilvoordelen inwisselen.

 

Juridische gronden

        Bovenlokaal cultuurdecreet van 15 juni 2018 en het uitvoeringsbesluit van 26 oktober 2018.

        Artikel 56 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen dat de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen bepaalt.

        Artikel 40 en artikel 41 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen dat de bevoegdheden van de gemeenteraad bepaalt en de bevoegdheden die niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen gedelegeerd worden.

        Artikel 286, §1, 1° en artikel 287 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen dat de wijze bepaalt waarop de reglementen worden bekend gemaakt.

        Artikel 330 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen dat de wijze bepaalt waarop het Lokaal Bestuur de toezichthoudende overheid op de hoogte brengt van de bekendmaking ervan.

        Artikel 401 tot 412 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, dat de oprichting en werking van een projectvereniging bepaalt

        Decreet van 26 februari 2021 tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 houdende omvorming van de v.z.w. "de Rand" tot een privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap en houdende vaststelling van de bevoegdheden van de provincie Vlaams-Brabant inzake de ondersteuning van de Vlaamse Rand.

        Gemeenteraadsbeslissing van 29 september 2020 betreffende de implementatie van de UiTPAS met de projectvereniging IGS vrijetijd Druivenstreek: vaststellen van de solidaire kostendeling, de doelgroepcriteria en het aanbod.

 

Adviezen

        Voor de uitbreiding van de doelgroep met pleegkinderen werd door de coördinator advies ingewonnen bij overige UiTPAS-regio’s en publiq: in andere UiTPAS-regio’s hebben pleegkinderen inderdaad de mogelijkheid om een UiTPAS kansentarief van de regio van de pleegouders aan te kopen.

        Zowel de stuurgroep als Raad van Bestuur van de Vrijetijdsregio Druivenstreek adviseren de uitbreiding van de doelgroep met pleegkinderen en inwoners uit Kraainem en Wezembeek-Oppem positief.

        Voor de uitbreiding met inwoners uit Kraainem en Wezembeek-Oppem stelt de Raad van Bestuur als voorwaarde dat vzw ‘de Rand’ garant staat voor de 40% tussenkomst van het lokaal bestuur.

 

Argumentatie

Momenteel kunnen enkel inwoners uit Bertem, Hoeilaart, Huldenberg, Overijse en Tervuren een UiTPAS met kansentarief aankopen.
Vanuit de gemeenschapscentra de Kam en de Lijsterbes is het wenselijk dat de inwoners uit Wezembeek-Oppem en Kraainem die hier recht op hebben ook een UiTPAS met kansentarief kunnen aankopen en gebruiken.

Het is immers de decretale opdracht van vzw 'de Rand' om bij te dragen tot de groei van een open en verdraagzame leefgemeenschap, die het Nederlandstalige karakter van de Vlaamse Rand respecteert, uitstraalt en dus versterkt.


Met het oog daarop heeft vzw' de Rand' als missie om vanuit een Nederlandstalige profilering de leefkwaliteit voor de hele bevolking van de Vlaamse Rand te bevorderen door op dynamische wijze en complementair aan wat al bestaat:
- Sociaal-culturele activiteiten te ondersteunen en te organiseren.
- Dienstverlening en informatie aan te bieden.
- Maatschappelijke participatie te stimuleren.

Daarnaast sluit vzw 'de Rand' per beleidsperiode een samenwerkingsovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschap & Provincie Vlaams-Brabant waarin ze o.a. de opdracht krijgt:
- in faciliteitengemeenten een lokaal Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren en daar waar het  het lokale bestuur dit niet doet.

-  een taalpromotiebeleid te voeren in functie van het stimuleren van anderstaligen tot  participatie aan het Nederlandstalige vrijetijdsaanbod en het leren en oefenen van het Nederlands.

- Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden te stimuleren en ondersteunen (o.a.

   vrijetijdsregio Druivenstreek, Cultuurregio Noordrand en Zender)

 

Drempelverlagend werken en de UiTPAS worden expliciet vermeld in de doelstellingen en
acties van het meerjarenplan van vzw 'de Rand':
- De centra werken drempelverlagend via bovenlokale samenwerking:
2021: 1 centrum stapt in in het UiTPASverhaal van de regiowerking (GC de Bosuil)
2022: 2 centra stappen in in het UiTPASverhaal (testcase vanuit niet aan IGS verbonden gemeenschapscentra
- We verlagen samen met partners de drempels, via de UITPAS met kansentarief, zodat iedereen maximaal kan participeren aan gemeenschapsvormende activiteiten en het lokale en regionale cultuuraanbod.

De centra van ‘de Rand’ (GC de Kam, GC de Lijsterbes en GC de Bosuil) bieden reeds voor al hun activiteiten al het kansentarief aan, de pashouders met kansentarief uit de 5 gemeenten van de Druivenstreek kunnen daar dus al terecht. Het lijkt dan ook niet meer dan normaal dat de klanten van de Kam en de Lijsterbes (die in Wezembeek-Oppem of Kraainem wonen) een UiTPAS met kansentarief kunnen aankopen aangezien we voor een regionaal aanbod staan waar gemeenschapscentra de Kam en de Lijsterbes ook aan deelnemen.
 

Voorstel:

-de inwoners uit Kraainem en Wezembeek-Oppem kunnen de UiTPAS Druivenstreek met kansentarief aankopen aan de balie van respectievelijk GC de Kam of GC de Lijsterbes. Vzw ‘de Rand’ is verantwoordelijk om na te gaan of de inwoner aan de vastgelegde financiële criteria voldoet.

-daarnaast stelt vzw ‘de Rand’ zich garant voor betaling van de 40% tussenkomst aan de vrijetijdsorganisatoren die het lokaal bestuur van de inwoner normaal dient bij te passen.

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Enig artikel:
De gemeenteraad gaat akkoord om de doelgroep van de UiTPAS Druivenstreek met kansentarief uit te breiden met pleegkinderen en inwoners uit Kraainem en Wezembeek-Oppem.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN. GOEDKEURING DEFINITIEVE VASTSTELLING HERZIENING RUP CENTRUM.

 

Voorgeschiedenis

        Op 9 juli 2009 werd het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) ‘Centrum’ goedgekeurd door de deputatie van Vlaams-Brabant.

 

Feiten en context

        Op 25 september 2023 keurde het college de motivatienota van de omgevingsambtenaar voor de herziening van de voorschriften van het RUP 'Centrum' goed en werd de vereenvoudigde procedure tot wijziging van de voorschriften van het RUP 'Centrum' opgestart.

        In het kader van deze procedure werd een openbaar onderzoek georganiseerd en werden de vereiste adviesinstanties aangeschreven met betrekking tot de gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften. De versie van de stedenbouwkundige voorschriften zoals voorgelegd aan de adviesinstantie wordt ter informatie in bijlage toegevoegd.

        Op basis van de resultaten van het openbaar onderzoek en van de ontvangen adviezen werden verschillende elementen verder verfijnd en aangepast.Dit wordt verder geduid bij de bespreking van het openbaar onderzoek en de adviezen. (zie 'adviezen')

        De voorgestelde herziening van de stedenbouwkundige voorschriften betreft:

        Onder woordverklaring

        wordt de definitie van "perceelsgrens" geschrapt

        wordt de definitie van "meergezinswoning" aangepast

        wordt de definitie van "bouwlaag", "woonlaag" en "kroonlijst" toegevoegd.

        Parkeernorm

        In de oorspronkelijke voorschriften van het RUP 'Centrum’ diende iedere woongelegenheid te beschikken over één parkeerplaats. Deze norm wordt opgetrokken naar 1,5 voor de woonfunctie. Specifiek wordt gesteld dat: "elke nieuwe woonentiteit moet beschikken over 1,5 parkeerplaats, af te ronden naar het eerstvolgend geheel getal. Deze voorwaarden gelden ook bij grondige verbouwingen, bij uitbreiding van de vloeroppervlakte van minstens 50m², het opsplitsen van een gebouw of het wijzigen van het aantal woongelegenheden (met uitzondering van zorgwonen) en het uitvoeren van een vergunningsplichtige functiewijziging. De parkeerplaatsen moeten steeds aanwezig blijven, ook na overdracht van de zakelijke rechten van de eigendom, en dit tot zolang de inrichting blijft bestaan waarvoor ze gelden. Ze mogen geen andere bestemming krijgen of voor iets anders gebruikt worden.

        Voor complementaire functies wordt een nota betreffende de te verwachten parkeerdruk, inclusief gemotiveerd plan van aanpak, gevraagd bij de aanvraag tot omgevingsvergunning.

        Met betrekking tot fietsstallingen wordt bepaald dat er 1 fietsstalling per slaapkamer dient voorzien te worden.

        De algemene bepalingen en afmetingen van parkeerplaatsen worden zoveel mogelijk in lijn gebracht met de gemeentelijke parkeerverordening.

        Ruimtelijk rendement

Een aanleiding van de wijziging van RUP 'Centrum’ is het stimuleren van het ruimtelijk rendement in het kerngebied van de gemeente door middel van een selectieve en kwalitatieve verdichting van het bestaande woonweefsel.

        In de zone (art. 4) voor gesloten en halfopen bebouwing wordt een extra bouwlaag voorzien t.o.v. de oorspronkelijke voorschriften. Zowel ééngezinswoningen als meergezinswoningen krijgen in deze zone een maximum van 3 bouwlagen i.p.v. 2. De minimale voorgevelbreedte wordt teruggebracht naar 5 m.

        De beperking qua dakafwerking tot schild- en zadeldaken wordt opgeheven. In de nieuwe voorschriften zijn zowel hellende als platte daken toegestaan.

        Materiaalgebruik: deze passage wordt opgefrist naar hedendaagse normen en verwijst via art 1.4 naar hedendaagse kwalitatieve en weerbestendige materialen.

        Afsluitingen: de oude voorschriften worden geschrapt en vervangen door een verwijzing naar het "Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is", of het vrijstellingsbesluit.

        Het voorschrift dat bij de inplanting 80% van de totale gevelbreedte van beide bouwlagen dient ingeplant te worden op de bouwlijn wordt geschrapt.

        Art. 5 "Zone voor aanhorige gebouwen" wordt opgefrist naar hedendaagse normen. De maximale kroonlijsthoogte wordt hier 4m i.p.v. 3m.

        Art 12 "Zone voor tuinen" wordt aanzienlijk vereenvoudigd en quasi volledig vervangen door een verwijzing naar het "Vrijstellingsbesluit". Hier wordt aan toegevoegd dat maximaal 1/3 van de niet-bebouwde oppervlakte in zij- en achtertuin mag bestaan uit verharding of constructies. Hiervoor geldt de som van alle types verharding (paden, terras, zwembad, …) en constructies (tuinhuizen, serres, …).

        Een bijkomende toelichtingsnota op de herziening wordt toegevoegd aan het dossier. Deze geldt als een aanvulling op de bestaande toelichtingsnota.

        Het grafisch plan en het onteigeningsplan worden niet aangepast. Dit is niet mogelijk binnen de gehanteerde procedure.

 

Juridische gronden

        Artikel 7.4.4/1 van de VCRO over de vereenvoudigde procedure om verouderde inrichtingsvoorschriften van BPA’s, APA’s en (sommige) gemeentelijke RUP’s te wijzigen. Volgens dit artikel kunnen op initiatief van het college van burgemeester en schepenen en na advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar of de gemeentelijke omgevingsambtenaar, de stedenbouwkundige voorschriften van algemene en bijzondere plannen van aanleg worden herzien of opgeheven wat betreft:

1° de perceelsafmetingen;

2° de afmetingen en de inplanting van constructies;

3° de dakvorm en de gebruikte materialen;

4° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

5° het aantal bouwlagen;

6° de voortuinstroken, de tuinzones met inbegrip van tuinconstructies, de binnenplaatsen, de afsluitingen, de buitenaanleg rond gebouwen met inbegrip van verhardingen, de bouwvrije stroken en de bufferstroken;

7° het aantal toegelaten woongelegenheden of bedrijfseenheden per kavel;

8° de toegelaten functies in bebouwbare zones of van bebouwde onroerende goederen;

9° de parkeergelegenheden.

        Besluit van de Vlaamse Regering inzake de herziening of de opheffing van stedenbouwkundige voorschriften van algemene en bijzondere plannen van aanleg en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, met toepassing van artikel 7.4.4/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

        Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (D.A.B.M.), B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk gewijzigd en het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s van 12 oktober 2007, B.S. 7 november 2007.

 

Adviezen

Openbaar onderzoek

Een herziening van een ruimtelijk uitvoeringsplan wordt steeds onderworpen aan een openbaar onderzoek. Dit openbaar onderzoek wordt georganiseerd met inachtneming van volgende regelingen:

        het openbaar onderzoek duurt dertig dagen;

        iedere belanghebbende kan gedurende deze termijn schriftelijke of digitale opmerkingen en bezwaren indienen. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor dit openbaar onderzoek.

Er werd volgens deze bepalingen een openbaar onderzoek gehouden van 31 oktober 2023 tot 30 november 2023.

Er werden 45 bezwaren ingediend. Hiervan waren 36 bezwaarschriften inhoudelijk volledig identiek. De bezwaren kunnen als volgt thematisch worden samengevat:

  1. Mobiliteit

        Bezwaar

Het toelaten van een extra bouwlaag en appartementen waar nu eengezinswoningen staan, zal leiden tot een verhoogde verkeersdrukte in de Dorpstraat en omliggende straten. De impact hiervan is niet ten gronde onderzocht. De laatste jaren zijn er al bouwprojecten vergund en verwezenlijkt waardoor de verkeersdruk merkelijk is toegenomen. Er is geen alternatief voor de Dorpstraat om het verkeer eventueel om te leiden, dus is het van groot belang dat de draagkracht van deze straat en de andere straten in het centrum niet overschreden wordt. De huidige infrastructuur waarborgt de verkeersveiligheid voor zwakke weggebruikers niet. De situatie voor zwakke weggebruikers zal bij toenemende drukte, nog verslechteren.

Uit analyse van de data afkomstig van Telraam tussen 13 en 18 november 2023, kan worden afgeleid dat de Tervuursesteenweg nu al bij de drukste wegen behoort in de ruimte omgeving. De aanpassingen aan het RUP zullen ervoor zorgen dat deze en andere wegen in de omgeving nog drukker zullen worden.

        Bespreking

De verkeerssituatie in het centrum van Bertem is op dit moment veilig en vlot. Zwakke weggebruikers worden in het centrum bijkomend beschermd door de instelling van een zone 30. Een derde bouwlaag wordt enkel toegestaan in zones voor meergezinswoningen. Het goedgekeurde RUP duidt nu al aan waar meergezinswoningen mogen (art. 4): dit zal niet veranderen met de wijzigingen. Het aantal extra woonentiteiten door het toestaan van een extra bouwlaag, zal dus beperkt zijn. De druk op de wegen zal bijgevolg slechts zeer beperkt stijgen. Deze geringe bijkomende druk zorgt er niet voor dat de draagkracht overschreden wordt.

Data van een enkele week kan niet worden gezien als een representatieve weergave van de gemiddelde drukte. Op het grondgebied Bertem bevindt zich op de steenweg een op- en afrittencomplex van de autostrade, en de steenweg zelf is een veelgebruikte verbindingsweg. Veel van het verkeer op deze baan is dus niet plaatselijk. De invloed van de wijzigingen aan het RUP op de drukte in zijn totaliteit op deze baan, is verwaarloosbaar.

        Besluit

Het bezwaar wordt niet aanvaard.

  1. Parkeerplaatsen

        Bezwaar

De aanpassingen aan het RUP zullen de parkeerdruk op het Gemeenteplein verhogen, dewelke vandaag al heel hoog is. De bijkomende parkeerdruk wordt onderschat, en zal ervoor zorgen dat de klanten van lokale handelaars niet meer kunnen parkeren, wat als gevolg zal hebben dat bestaande buurtwinkels, horeca en middenstand zullen verdwijnen uit het centrum. De verhoogde parkeerdruk zal het bovendien moeilijker en gevoeliger maken om evenementen op het gemeenteplein te organiseren. Door toenemende parkeerdruk zal het gemeenteplein zijn functies anders dan het dienen als parking, verliezen.

De opgelegde groottes van zowel fietsenstallingen als parkeerplaatsen voor auto’s zijn niet conform de norm. Na consultatie van verschillende parkeerverordeningen is een gemiddelde autoparkeerplaats 5 m lang, 2,3 m breed en indien overdekt, minstens 1.8 m hoog. Verder blijkt uit onderzoek dat een deelauto tussen de drie en tien wagens kan vervangen. Dit is niet opgenomen in de parkeervoorschriften. Verder kan uit het energiebesluit omtrent elektromobiliteit worden afgeleid dat het wenselijk is om voor gebouwen met meer dan tien parkeerplaatsen, een verplichting in te voeren van één elektrische laadinfrastructuur, ter vervanging van 3 parkeerplaatsen.

        Bespreking

Het ligt in de aard van een buurtwinkel dat veel klanten niet van heel ver komen, en dus ook andere vervoersmiddelen dan de personenwagen gebruiken. Binnen de contour van het RUP zijn enkel economische activiteiten als complementaire bedrijvigheid toegestaan. De stelling dat deze zaken zullen moeten herlocaliseren of hun praktijken stoppen is niet onderbouwd. Handelszaken moeten bovendien een motivatienota toevoegen hoe ze omgaan met de parkeerdruk.

De woonprojecten die invulling zullen geven aan de gewijzigde voorschriften van het RUP, worden verplicht om 1,5 parkeerplaatsen per entiteit te voorzien (afgerond naar boven). De parkeerdruk op het Gemeenteplein wordt bijgevolg niet verhoogd door deze wijzigingen. De parkeerbehoefte wordt dus niet onderschat en wordt opgevangen door de verplichting van het voorzien van parkeerplaatsen.

In deze procedure wordt de minimale lengte van een autoparkeerplaats verkleind van 5,5 m naar 5 m. De behoefte aan deelwagens in het centrum van Bertem is beperkt en wordt voorzien in het project Rapidpark. De maatregel om parkeerplaatsen te vervangen door deelwagens zou voor ongebruikte deelwagens en bijkomende parkeerdruk op het openbaar domein zorgen.

De parkeernorm van 1,5 parkeerplaatsen per entiteit, komt voort uit een gewogen inzicht voor verdichting in de kern en het uniformiseren van de parkeernorm op het grondgebied, waar de algemene parkeernorm wordt voorzien in de gemeentelijke parkeerverordening.

Het fietsvademecum Vlaanderen voorziet voor een fietsenstalling op begane grond een breedte van 75 cm breed en een lengte van 2 m per fiets. In het RUP wordt de breedtemaat van 75 cm overgenomen. De lengtemaat van 2 m wordt vervangen door 180 cm aangezien deze lengte vooral het gemakkelijk en snel in- en uitparkeren faciliteert, maar voor het stallen zelf ruim is. In privécontext gebeurt het stallen niet aan een heel hoge frequentie en is het dus niet noodzakelijk om 2 m te voorzien. Bij grotere projecten krijgen fietsenstallingen een prioritair toegankelijke plaats, zoals het fietsvademecum voorschrijft.

        Besluit

Het bezwaar wordt niet aanvaard.

  1. Gebouwvoorschriften

        Bezwaar

Voorschriften van een bouwdiepte van vijftien meter op gelijkvloers en twaalf meter op een verdieping is een historisch gebruik. Gebouwen die op gelijkvloers en verdiepingen 13,5 m diep zijn, is meer gangbaar en heeft de voordelen dat de voetafdruk van het gebouw - en dus de niet doorlaatbare verharding - kleiner is. Verder bekomt men zo een ruimere zone voor tuinen of parkeerplaatsen in open lucht, wat projecten haalbaarder maakt ten opzichte van projecten waar ondergrondse parkeerplaatsen nodig zijn. De kleinere voetafdruk zorgt ook voor minder verharding, wat de grondwaterproblematiek ten goede komt.

De stelling “Het volume dient berekend te worden vanaf een hoogte van 1,8 m. De effectieve positionering van het volume, dient in overleg bepaald te worden”, is onduidelijk.

De gemeente ontving ook de concrete vraag om het mogelijk te maken dat er op het perceel in afdeling 1 sectie c nr 434p, grenzend aan de Smisstraat en aansluitend bij het perceel waarop de woning Kerkstraat 3 gelegen is, twee appartementen gebouwd mogen worden, aansluitend aan de bestaande appartementenblok met 26 woonentiteiten.

        Bespreking

De norm van 15 m op gelijkvloers en 12 m op verdiepingen is gangbaar. Aan het grafisch plan kunnen geen wijzigingen worden gemaakt binnen deze procedure. De 15 m bouwdiepte in zone voor halfopen en gesloten bebouwing (art. 4) is een maximum, geen bouwvereiste. Er mag uiteraard met een kleinere voetafdruk gebouwd worden. Als de kleinere voetafdruk van de gebouwen wordt gebruikt om meer verharde parkeerplaatsen aan te leggen, heeft dit geen enkel effect op de grondwater en overstromingsproblematieken. Het naleven van de vigerende hemelwaterverordeningen zorgt er voor dat de waterproblematiek beperkt blijft. Bij de waterzieke percelen is het volgens de advieskaart vereist om advies in te winnen bij de provincie omtrent de watertoets. Verder mag er binnen een afstand van 5 m van de Voer niet gebouwd worden.

De stelling "Het volume dient berekend te worden vanaf een hoogte van 180 cm. De effectieve positionering van het volume, dient in overleg bepaald te worden" kadert in de mogelijkheid om een teruggetrokken plat dak te voorzien bovenop de bovenste bouwlaag. Bij afwerking met een plat dak mag een bijkomende, teruggetrokken bouwlaag worden gebouwd. Deze extra bouwlaag mag maximaal een oppervlakte hebben dat gelijk is aan de oppervlakte waar, bij afwerking met een zadeldak van 45°, minstens een vrije hoogte van 180 cm ontstaat.

In de procedure om wijzigingen aan de voorschriften van een RUP door te voeren, is het niet mogelijk om de contouren van gebieden waar al dan niet meergezinswoningen mogen worden gebouwd, aan te passen. Er kan in deze procedure dus niet op de vraag worden ingegaan om de mogelijkheid voor meergezinswoningen te voorzien op het perceel gelegen in afdeling 1 sectie c nr 434p.

        Besluit

Het bezwaar wordt niet aanvaard.

  1. Lokaal en landelijk karakter

        Bezwaar

Het gebied rond het Gemeenteplein werd de laatste jaren minder en minder landelijk. Deze evolutie zal door de wijzigingen aan het RUP versterkt worden. Bertem zal door de aanpassingen meer en meer een voorstad van Leuven worden, terwijl het landelijk karakter en dorpsleven verloren gaat.

        Bespreking

Zoals aangegeven in het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant, is het wenselijk om kernen kwalitatief te versterken en te verdichten. Op deze manier is er minder nood om buitenruimte aan te snijden voor nieuwe bebouwing, wat het landelijk karakter van het dorp ten goede komt.

        Besluit

Het bezwaar wordt niet aanvaard.

  1. Milieu

        Bezwaar

Volgens "Curieuzeneuzen" is Bertem op dit moment geen al te gezonde plaats om te leven. Het toestaan van meer bouwlagen en extra woonentiteiten zullen voor meer fijn stof, CO2 en geluid zorgen. Dit zal zorgen voor een verlaagde leefkwaliteit. De effecten op vlak van milieu, zoals de hoeveelheid fijn stof en broeikasgassen in de lucht, zijn niet ten gronde onderzocht in een MER studie. De grote impact van de wijzigingen in het aantal bouwlagen heeft als gevolg dat er geen ruimte meer zal overblijven voor substantiële vergroening binnen de contouren van het RUP.

Het is niet duidelijk welke inzichten leiden tot de nood aan meer realisaties binnen de contour van het RUP. De studie naar deze noden, en naar de uitvoering die het RUP beoogt, dateren van veertien jaar geleden en komen niet meer overeen met de geëvolueerde inzichten op vlak van onder andere mobiliteit, klimaat, milieu en kwaliteit van de leefomgeving.

        Bespreking

De impact van de wijzigingen aan het RUP op de concentraties fijn stof en CO2 is zeer beperkt. Dit is bevestigd in het advies van het Team Omgevingseffecten van het Departement omgeving. Wijzigingen in de hoogte raken niet aan de mogelijkheid om groen te voorzien op de begane grond. Bovendien worden er geen wijzigingen doorgevoerd aan de zones voor openbaar nut en recreatie (art. 13), dewelke onder andere bestemd is voor plein- en parkaanleg, wandelpaden en groene contactmomenten met de Voer.

De voorgestelde wijzigingen hebben een zeer beperkte impact op mobiliteit, klimaat, milieu en kwaliteit van de leefomgeving, zoals bevestigd door het Team Omgevingseffecten van het Departement Omgeving naar aanleiding van de MER-screening. Zoals aangegeven in het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant, is het wenselijk om de kern van Bertem kwalitatief te versterken en te verdichten. De wijzigingen aan de voorschriften bewerkstelligen deze gewenste ontwikkeling.

        Besluit

Het bezwaar wordt niet aanvaard.

  1. Overstromingsgevaar

        Bezwaar

Er worden onvoldoende maatregelen genomen om de overstromingsproblematiek niet te verergeren. De bijkomende verharding zal geen gunstig effect hebben op deze ­problematiek en de waterhuishouding.

        Bespreking

De footprints van de gebouwen zijn vastgelegd in het grafisch plan van het originele RUP en worden in deze procedure niet gewijzigd. Het toelaten van een extra bouwlaag bij meergezinswoning heeft geen invloed op de overstromingsproblematiek. Het naleven van de vigerende hemelwaterverordeningen zorgt er voor dat de waterproblematiek beperkt blijft. Bij de waterzieke percelen is het volgens de advieskaart vereist om advies in te winnen bij de provincie omtrent de watertoets. Verder mag er binnen een afstand van 5 m van de Voer niet gebouwd worden.

        Besluit

Het bezwaar wordt niet aanvaard.

  1. Algemeen

        Bezwaren

In het dorp bevinden zich zowel een chiro als een jeugdhuis. Het huidige voor de jeugdwerking beschikbare groen zal door de aanpassingen tot een minimum worden herleid, wat de kans op onnodige en vermijdbare conflicten met spelende jongeren reëel maakt.

        Bespreking

Er is geen link tussen het groenaanbod en conflicten met jongeren. Zones voor openbaar nut en recreatie zijn duidelijk afgebakend binnen RUP (art 13.). Hier worden geen aanpassingen aan gedaan. Het aanwezige groen wordt hierdoor beschermd.

        Besluit

De bezwaren worden niet aanvaard.

 

Adviesinstanties

  1. Op 20 juli 2023 heeft het Team Omgevingseffecten van het Departement omgeving, afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten, beslist dat de herziening van de stedenbouwkundige voorschriften geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is. De beslissing en de screeningsnota werden gepubliceerd op de website van de mer-dossierdatabank onder het nr. SCRHO23008.

 

  1. Op 20 november 2023 heeft de Gecoro het voorliggende dossier besproken en ter stemming voorgelegd. De aanwezigheid bleek niet voldoende om rechtsgeldig te stemmen. Het dossier werd op 29 januari 2024 opnieuw ter stemming voorgelegd aan de Gecoro. De Gecoro adviseerde voorwaardelijk gunstig en formuleerde daarbij volgende aandachtspunten:

        Het openstellen van de dorpskern van andere functies dan wonen heeft nood aan een goede en omlijnde omschrijving zoals met aandacht voor de verenigbaarheid met wonen.

        Parkeerplaatsen studio: de parkeernorm zou hier beter naar 1 gebracht worden.

        Parkeerplaatsen: mogelijkheid gemotiveerd afwijking zoals in parkeerverordening toevoegen.

        Een aandachtspunt is de mobiliteit: de Gecoro suggereert de invoering of uitbreiding van een systeem van kortparkeren.

Bespreking advies Gecoro:

        De voorgestelde wijziging naar openstellen van het werkgebied van RUP Centrum is uiteindelijk niet weerhouden in de definitieve versie. (Zie ook adviesbespreking Departement Omgeving)

        De suggestie om de parkeernorm te verlagen, specifiek voor studio's, wordt meegenomen. Aan artikel 1.6 'Parkeernormen' wordt dit element toegevoegd.

        De mogelijkheid tot gemotiveerd afwijken wordt naar analogie met de gemeentelijke parkeerverordening overgenomen.

        De suggestie inzake kortparkeren wordt overgemaakt aan de dienst Mobiliteit.

 

  1. Agentschap Wegen en Verkeer: voorwaardelijk gunstig

        Het AWV ondersteunt de verhoging van de parkeernorm. De nieuwe norm ligt binnen de boven- en ondergrens die de kencijfers (handboek MOBER, CROW) aangeven. Ontwikkelaars, handelaars, horeca, vrije beroepen, enz. dienen maximaal in voldoende eigen parkeergelegenheid te voorzien. Een lage parkeerdruk op de gewestweg garandeert dat bij herinrichtingen voldoende ruimte kan worden voorzien voor verkeersinfrastructuur, fietspaden, voetpaden, bushaltes, enz.

        Het AWV stelt voor om in het RUP op te nemen dat bij woonverdichtingsprojecten, parkings van handelszaken, … het aantal rechtstreekse ontsluitingen op de gewestweg zoveel mogelijk wordt beperkt, teneinde de verkeersveiligheid en doorstroming op de N3 maximaal te kunnen waarborgen.

Bespreking advies Agentschap Wegen en Verkeer:

        In navolging van het aangereikte voorstel van het Agentschap Wegen en Verkeer wordt binnen de stedenbouwkundige voorschriften volgende alinea toegevoegd aan artikel 1.6 'Parkeernormen': "Ter hoogte van de Tervuursesteenweg dient het aantal rechtstreekse ontsluitingen op de steenweg ten behoeve van gemotoriseerd verkeer maximaal beperkt te worden."

 

  1. Provincie Vlaams-Brabant, Dienst Ruimtelijke planning: voorwaardelijk gunstig

        Het College van Burgemeester en Schepenen van Bertem heeft een voorstel tot ‘Herziening of Opheffing Verouderde Inrichtingsvoorschriften’ van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Centrum’ voorlopig vastgesteld. De gemeente Bertem organiseert hierover een openbaar onderzoek van 30 oktober 2023 tot en met 29 november 2023.

        De deputatie wordt gevraagd binnen deze termijn haar advies over het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan uit te brengen. Als er geen advies is verleend binnen deze termijn, mag aan de adviesvereiste voorbijgegaan worden.

JURIDISCHE BASIS

        Artikel 7.4.4/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

        Het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 en 17 december 2010 houdende de definitieve vaststelling van een herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen.

        Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 11 mei 2004 en het besluit van de provincieraad van 29 juni 2004 tot aanvulling van het besluit van 11 mei 2004, voor wat de toepassing betreft van artikel 188bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het addendum inzake de actualisatie en de beperkte herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 19 juni 2012.

        Het provinciaal Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 19 september 2023.

        Situering

Het plangebied heeft betrekking op de kern van Bertem, tevens het hoofddorp van de gemeente. Het RUP ‘Centrum’ bakent een gedeelte van de kern af om de centrumgemeente te versterken en deze verder te verfijnen. Het plangebied van het ruimtelijk uitvoeringsplan 'Centrum' omvat de zone tussen en langsheen de Fr. Dottermansstraat, de Dorpstraat, de Franciscusberg en de Tervuursesteenweg. De nadruk ligt op de verdichtingsmogelijkheden voor wonen, handel en aanverwante functies en groene ademruimte binnen de afgebakende kern

De herziening heeft betrekking op 4 elementen:

        Herziening van de parkeernormen

Om de parkeerdruk op het openbaar domein te verlichten en de algemene parkeercapaciteit te waarborgen wordt de parkeernorm voor gemotoriseerd verkeer verhoogd van 1 naar 1,5 parkeerplaatsen per woongelegenheid. Daarnaast wordt eveneens een fietsparkeernorm opgenomen in de voorschriften. De definities werden ook hieromtrent aangevuld.

        Verhoging van het ruimtelijk rendement

Om een gerichte en geleidelijke verhoging van het ruimtelijk rendement mogelijk te maken wordt onder andere het aantal bouwlagen/woonlagen in bepaalde zones verhoogd, de minimale breedtes van de kavels gewijzigd en de minimale voorgevelbreedte gewijzigd. De definities werden ook hieromtrent aangevuld.

        Verweving van functies

Om een verweving van functies mogelijk te maken worden in een aantal zones eveneens de functies bedrijvigheid, handel, horeca, diensten en vrije beroepen als hoofdfunctie toegelaten.

        Algemene wijzigingen

Daarnaast worden nog een aantal beperktere wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot materiaalgebruik, dakvorm en afsluitingen.

        Relatie met het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (en addendum)

        Het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) selecteert de kern van Bertem als hoofddorp, Leefdaal als woonkern en Korbeek-Dijle als kern in het buitengebied. In het buitengebied zijn het de hoofddorpen die hoofdzakelijk de dynamiek (wonen, lokale bedrijvigheid, voorzieningen, administratieve dienstverlening) dienen op te nemen. Het wonen dient in het hoofddorp prioritair te worden gestimuleerd met aandacht voor de differentiatie van het woningaanbod. De woonkwaliteit dient maximaal te worden ondersteund. Nieuwe woonontwikkelingen zullen steeds afgestemd worden op de schaal van de kern waarbij het te ontwikkelen gebied behoort.

        Bertem maakt volgens het RSVB deel uit van het subgebied Mechelen - Leuven - Brussel. Door de centrale ligging tussen deze drie stedelijke gebieden, wenst het RSVB de uitbouw van een aantrekkelijke woonomgeving binnen het verdicht netwerk mogelijk te maken. Woonontwikkelingen dienen zich te richten op de goed via het openbaar vervoer ontsloten kernen aan de randen van het gebied.

        Daarbinnen maakt de gemeente Bertem deel uit van de zogenaamde ‘open schicht’, een open wig gelegen tussen Leuven, Brussel en Mechelen die behouden en verder versterkt dient te worden.

        Het voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan past binnen deze beleidsopties.

        Relatie met het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant

        Het Provinciaal Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant werd definitief vastgesteld door de Provincieraad op 19 september 2023. Het vormt de basis bij het adviseren van gemeentelijke planningsprocessen vanuit de provincie en kan ook als een referentiekader gebruikt worden door de gemeente. Het Provinciaal Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant wordt van kracht 14 dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

        De provincie hanteert in het Beleidsplan drie fundamentele principes: efficiënt ruimtegebruik, nabijheid en bereikbaarheid sturen ruimtelijke ontwikkelingen en het fysisch systeem als basis, een geïntegreerde benadering van de ruimte. De krachtlijnen voor het ruimtelijk beleid zijn verwoord in het beleidsplan.

        Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

        Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Bertem werd op 11 januari 2007 goedgekeurd door de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant (SB 26 januari 2007). In de bindende bepalingen werd de opmaak van een RUP voor de kern van Bertem vooropgesteld (bindend deel, p.169). Het gemeentelijk uitvoeringsplan ‘Centrum’ geeft (gedeeltelijk) uitvoering aan deze bindende bepaling en trad op 16 september 2009 in werking.

        Verder streeft het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan algemeen naar het versterken en beschermen van de historisch landschappelijk gegroeide structuur. Daarbij wordt ingezet op het behoud van de kenmerkende authenticiteit van de kernen. Om de kernen ook leefbaar te houden, wordt een beleid gevoerd voor het behoud van verwevenheid van wonen, kleinhandel en diensten. Volgende elementen staan centraal in het ruimtelijk beleid van de dorpen:

        behoud van de nauwe relatie die van oudsher bestaat tussen de ligging en de structuur van de kernen en de natuurlijke structuur;

        behoud van beeldbepalende elementen, hergebruik van bestaande woningen, aangepaste nieuwbouw en behoud van belangrijke doorzichten;

        kwaliteitsvolle inrichting van het dorpscentrum;

        kwaliteitsvolle inrichting en beheer van de dorpsranden.

        Daarnaast wordt de Voervallei erkend als een belangrijk ruimtelijk structurerend element binnen Bertem. Ze is tevens de ader waarop zowel de landschappelijke als alle andere functies geënt zijn.

        Bespreking van de planopties

De herziening van de voorschriften van het RUP ‘Centrum’ geeft uiting aan enkele bepalingen uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, waaronder de nood voor parkeerbeleid en het verruimen van complementaire woonfuncties. De herziening focust op vier elementen:

        De herziening van de parkeernormen

Het provinciebestuur kan de beperkte verhoging van de parkeernorm ondersteunen aangezien er eveneens bepalingen worden opgenomen omtrent fietsparkeren. Daar de aanleiding is om voldoende kwalitatieve parkeercapaciteit te voorzien, ook in combinatie met de verhoging van het ruimtelijk rendement, wenst het provinciebestuur aan te bevelen om de voorschriften ook aan te vullen met bepalingen rond bezoekersparkeren en parkeren voor personen met een beperking. Daarnaast wenst het provinciebestuur de alternatieve modi (OV, fiets en te voet) maximaal te ondersteunen. Fietsvoorzieningen, zoals fietsenstallingen en dergelijke, vormen daarbij een zeer bepalende factor. Het provinciebestuur vraagt daarom om de bepalingen rond fietsparkeren af te stemmen op het VademecumFietsvoorzieningen.

        De verhoging van het ruimtelijk rendement

Het provinciebestuur kan een gerichte en geleidelijke verhoging van het ruimtelijk rendement ondersteunen voor zover deze de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid van de kern niet aantast. Het provinciebestuur adviseert om de nodige bepalingen op te nemen zodat de nodige ruimtelijke kwaliteit en de leefkwaliteit van zowel de individuele woonentiteiten alsook de kern gewaarborgd blijven. Bij de voorschriften wordt daarenboven aangeraden om voldoende flexibiliteit te behouden zowel qua gabarit als qua woonvormen, zodat projecten met een vernieuwende infrastructuur of nieuwe woonvormen als cohousing niet bij voorbaat uitgesloten worden. Dit biedt bovendien mogelijkheden om in te zetten op de verweefbaarheid van functies. Met voorliggende herziening wordt in de zone voor gesloten en halfopen bebouwing en de zone voor open bebouwing een extra bouwlaag/woonlaag voorzien t.o.v. de oorspronkelijke voorschriften. Ter verduidelijking werden ook definities van bouwlaag, woonlaag en kroonlijst toegevoegd aan de woordverklaringen in deze herziening. Uit die definities blijkt dat een dakverdieping niet beschouwd wordt als een bouwlaag maar wel kan ingevuld worden als woonlaag. Met de herziening wordt in de zone voor open bebouwing voor ééngezinswoningen uitgegaan van maximaal 3 bouwlagen en er mogen daarenboven in de dakverdieping kamers voorzien worden. Dit komt neer op een maximum van 4 bouwlagen in de zone voor open bebouwing. Dit is een relatief hoge toegelaten bouwhoogte voor deze zone. Er wordt gevraagd om dit voorschrift te heroverwegen en bijkomend te motiveren.

        De verweving van functies

Het verbreden van de mogelijkheden binnen de kern voor bedrijvigheid, handel, horeca, diensten en vrije beroepen kan ondersteund worden voor zover deze het draagvlak van de kern niet overschrijden. De huidige aanvullingen van de voorschriften zijn echter zeer vrijblijvend en laten veel mogelijkheden voor interpretatie op het vlak van oppervlakte, parkeerdruk, omgevingskwaliteit, enz. Het provinciebestuur vraagt om de nodige bepalingen op te nemen in de voorschriften zodat het draagvlak en de leefbaarheid van de kern gewaarborgd worden.

        Algemene wijzigingen

Het is positief dat een aantal bepalingen worden geactualiseerd, zoals de bepalingen omtrent dakvorm en materiaalgebruik. Voor de artikelen waarbij expliciet verwezen wordt naar specifieke besluiten op Vlaams of provinciaal niveau adviseert het provinciebestuur echter om deze niet te vermelden aangezien deze wetgeving onderhevig is aan verandering en bijgevolg achterhaald zou kunnen worden. Zelfs zonder een expliciete opname in de voorschriften blijft de Vlaamse en provinciale regelgeving, zoals onder meer het ‘Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van [stedenbouwkundige] handelingen waarvoor geen [omgevingsvergunning] nodig is’ en het ‘Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening’, immers onverminderd van kracht.

        Watertoets

Volgens de nieuwe watertoetskaarten van pluviale en fluviale overstromingsgevoelige gebieden hebben grote delen van het plangebied een kans op overstromingen. Momenteel worden er nagenoeg geen bepalingen opgenomen om het risico op overstromingen te beperken. Het provinciebestuur dringt daarom aan om, door middel van deze herziening, de nodige bepalingen op te nemen in de voorschriften om de kans op of de grootorde van mogelijke overstromingen te beperken. Er wordt hiervoor verwezen naar het advies (in bijlage) van de provinciale dienst waterlopen als beheerder van de waterloop ‘Voer’.

BESLUIT

Na het verslag gehoord te hebben van Ann Schevenels, als lid van de deputatie, beslist de deputatie:

        Het voorstel tot herziening of opheffing van verouderde inrichtingsvoorschriften van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Centrum’ te Bertem, voorwaardelijk gunstig te adviseren, overwegende dat het niet in strijd is met de beleidsopties van het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (en addendum), op voorwaarde dat er rekening wordt gehouden met de opmerkingen zoals geformuleerd in het advies.

Bespreking advies Provincie Vlaams-Brabant:

        Aangaande de vraag om de bepalingen rondom parkeren aan te vullen met bepalingen rond bezoekersparkeren en parkeren voor personen met een beperking:

        De parkeernorm zoals momenteel voorligt voor RUP 'Centrum' betreft een gewogen evenwicht waarbij verschillende aspecten meegenomen werden:

        De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg van 25 oktober 2016. De doelstelling van deze verordening bestaat erin het private parkeren maximaal onder te brengen op private percelen en zodoende de parkeerdruk op het openbaar domein te reduceren. Deze verordening is van toepassing op het niet binnen de contouren van RUP Centrum gelegen grondgebied van de gemeente. De parkeervoorschriften binnen RUP 'Centrum' worden maximaal gealigneerd naar de voorschriften binnen deze parkeerverordening.

        De ruimtelijke context van RUP 'Centrum' wordt gekenmerkt door kleinere percelen en voorkomende gesloten bebouwing. Gezien de kernligging wordt verdere verdichting hier gestimuleerd.

        De doelstelling van de parkeerverordening wordt overgenomen in de voorschriften van RUP 'Centrum'. Indachtig de ambitie inzake kernverdichting en de bestaande ruimtelijke toestand, werd de parkeernorm op 1,5 plaatsen per woonentiteit bepaald.

        In de parkeerverordening worden bijkomende normen opgelegd inzake bezoekersparkeren. In RUP 'Centrum' worden deze niet overgenomen. De norm van 1,5 betreft namelijk reeds een gewogen evenwicht. Een verdere verhoging door middel van extra bepalingen rondom bezoekersparkeren, wordt niet opportuun geacht. De norm is reeds voldoende hoog.

        Om geen onnodige en onwenselijke rem te zetten op een evenwichtige verwevenheid van functies, wordt in geval van complementaire bedrijvigheid bij vergunningsplichtige handelingen een parkeernota gevraagd in plaats van een bijkomende parkeernorm.

        De gewestelijke verordening voor toegankelijkheid is van toepassing. Bepalingen rondom parkeren voor personen met een beperking vinden daar hun toepassing.

        Aangaande de vraag rond fietsparkeren wordt aan de voorschriften onder 'Woordverklaring' - 'Fietsenstalling' toegevoegd dat bij meergezinswoningen een fietsstalling prioritair toegankelijke plaats dient te krijgen.

        Aangaande het advies om de nodige bepalingen op te nemen zodat de nodige ruimtelijke kwaliteit en de leefkwaliteit van zowel de individuele woonentiteiten alsook van de kern gewaarborgd blijft en het advies om voldoende flexibiliteit te behouden zowel qua gabarit als qua woonvormen, zodat projecten met een vernieuwende infrastructuur of nieuwe woonvormen als cohousing niet bij voorbaat uitgesloten:

        Cohousing noch andere (vernieuwende) woonvormen komen in het gedrang door de bepalingen binnen het RUP. Het grafisch plan met de bouwzones wordt niet gewijzigd en biedt binnen zijn contouren voldoende ruimte voor flexibele invulling.

        De verwevenheid van functies blijft beperkt zoals in het bestaande RUP tot complementaire bedrijvigheid. Zodoende is er voldoende garantie voor een op maat van het dorp zijnde (korrel)grootte. Anderzijds wordt de verwevenheid van functies gestimuleerd binnen diezelfde contouren door middel van een op maat voorziene parkeernorm voor complementaire bedrijvigheid.

        Aangaande de vraag om het voorschrift betreffende het aantal bouwlagen in de zone voor open bebouwing voor ééngezinswoningen te beperken: Deze opmerking wordt bijgetreden. Dit wordt als dusdanig aangepast in art. 6 'Zone voor open bebouwing'.

        Aangaande de vraag om de bepalingen en voorschriften rondom de verwevenheid van functies strikter te stellen om zodoende het draagvlak van de kern niet te overschrijden, wordt de opmerking bijgetreden. De bestaande bepaling, zijnde nevenbestemming beperken tot complementair aan het wonen, wordt behouden. Hierbij wordt zodoende voldaan aan deze vraag (zie ook bespreking advies departement omgeving).

        Aangaande de suggestie om niet letterlijk te verwijzen naar onder andere het "vrijstellingsbesluit" wordt ervoor geopteerd om deze suggestie niet over te nemen. Eventuele aanpassing aan specifieke besluiten op Vlaams en provinciaal niveau voortkomend uit een voortschrijdend inzicht, kunnen en mogen automatisch geïmplementeerd worden binnen het RUP.

 

  1. Provincie Vlaams-Brabant, Dienst Waterlopen: voorwaardelijk gunstig

        Beschrijving van het watersysteem

Het oppervlaktewater van het plangebied wordt verzameld in de B2022 Voer, een waterloop van tweede categorie die beheerd wordt door de dienst waterlopen. De waterloop doorkruist ook het plangebied. Volgens de kaarten met overstromingsgevoelige gebieden liggen verschillende percelen van het plangebied in een pluviaal en/of fluviaal overstromingsgevoelig gebied met een middelgrote overstromingskans.

        Beoordeling verenigbaarheid met het watersysteem

Het doel van de herziening van het RUP is het streven naar een hoger ruimtelijk rendement. De motivatienota stelt dat de voorgedragen wijzigingen bijdragen aan een kwalitatieve verhoging van het ruimtelijk rendement.

In de bijgevoegde Milieueffectrapportage wordt gesteld dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline water te verwachten is. Helaas wordt hier aangenomen dat alle andere elementen die invloed kunnen hebben op het oppervlaktewater reeds werden behandeld in het actuele RUP ‘Centrum’. Op 1 januari 2023 trad het besluit van de Vlaamse Regering van 25 november 2022 in voege (wijzigingen watertoetsbesluit en goedkeuring informatieplicht). De kaarten die bij dit besluit werden gevoegd geven een accuratere weergave van de werkelijke toestand. In het ‘actuele RUP’ wordt nog verwezen naar de voorgaande kaarten, hierdoor kunnen mogelijks knelpunten voor overstromingen over het hoofd gezien worden.

De herziening van het ruimtelijk uitvoeringsplan biedt een uitstekende gelegenheid om in te zetten op het verminderen of terugdringen van de overstromingsrisico's. De doelstellingen in het Waterwetboek geven aan dat voor het terugdringen van de overstromingsrisico's zoveel mogelijk ruimte moet worden geboden aan het water, waarbij het waterbergend vermogen zoveel mogelijk gevrijwaard moet blijven en waar nodig worden hersteld.

        Omschrijving schadelijk effect

Door de mogelijke toekomstige bebouwing en/of verharding(en) binnen het plangebied zal vrije ruimte voor water worden ingenomen. Men moet maatregelen nemen om deze schadelijk effecten te voorkomen. De mogelijke impact op het watersysteem moet beperkt worden door onderstaande voorschriften toe te voegen:

        Compenseren van natuurlijke komberging in overstromingsgevoelige zones:

        In uitvoering van de Europese Overstromingsrichtlijn en de doelstellingen van het Waterwetboek moet worden ingezet op het verminderen of terugdringen van de overstromingsrisico's. De doelstellingen in het Waterwetboek geven aan dat voor het terugdringen van de overstromingsrisico's zoveel mogelijk ruimte moet worden geboden aan het water, waarbij het waterbergend vermogen zoveel mogelijk gevrijwaard blijft en waar nodig wordt hersteld. Bestaande constructies in overstromingsgevoelig gebied nemen ook natuurlijke komberging voor water in. Ruimte voor water in deze valleigebieden moet hersteld worden.

        Het verkavelen, splitsen van gronden of het vergroten van de bouwdruk in watergevoelig gebied moet volledig uitgefaseerd worden. Het is niet toegestaan de bouwmogelijkheden in een watergevoelig gebied kunstmatig te verhogen conform omzendbrief OMG/2022/1 van 16 december 2022. Er moet rekening gehouden worden met het principe people@risk. Het overstromingsrisico wordt mee bepaald door het aantal mensen dat geïmpacteerd wordt door overstromingen. De woonuitbreiding binnen een gebied met een middelgrote tot grote kans op overstroming is niet gewenst.

        Wanneer gebieden toch worden ontwikkeld, moet de ingenomen natuurlijke komberging gecompenseerd worden. Het betreft het volledige volume ingenomen tussen overstromingspeil (T100 middelgrote kans) en huidig maaiveldpeil. Dit is een voorwaarde waar zal aan voldaan moeten worden voor elke omgevingsvergunningsaanvraag gelegen in de overstromingsgevoelige zones. Indien niet aan deze voorwaarde kan voldaan worden op kwalitatieve manier is de draagkracht van het perceel overschreden en zal een ongunstig wateradvies geformuleerd worden bij toekomstige vergunningsaanvragen.

        Compensatie kan door een afgraving op het terrein, maar hier moet rekening gehouden worden met de grondwatertafel en het bodemtype. Als alternatief of in combinatie kan er eveneens gewerkt worden volgens een overstromingsvrije bouwwijze door te bouwen op kolommen of palen of met behulp van een overstroombare kruipruimte om hierdoor het te compenseren volume te beperken of tot nul te herleiden.

        Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterzone langs geklasseerde waterlopen (waar van toepassing):

        Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid en het beheer van de waterloop, moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop vrij blijven van: elke constructie (inbegrepen terrassen en andere), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, water- en rioolputten, en andere, houtstapelplaatsen en andere, beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden. Aanmerkelijke reliëfwijzigingen in deze zone zijn tevens niet toegelaten. Dit geldt ook aan overwelfde of ingebuisde oppervlaktewaterlichamen. Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden.

        Afsluitingen in deze zone moeten tussen 0,75 m en 1,00 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse afsluitingen moeten vervangen worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden.

        Afsluitingen zijn steeds van het open type zodat ze volledig doorstroombaar zijn voor water en ze niet functioneren als keermuur. Ze mogen niet bestaan uit vaste constructies en moeten in het geheel (tijdelijk) weggenomen of verplaatst kunnen worden indien de onderhoudsnood van de waterloop dit vereist.

        Afsluitingen die bestaan uit vaste constructies (met fundering, muren, wanden of platen uit beton, hout en dergelijke, vaste palen, groenschermen…) zijn niet toegestaan in deze zone.

        Het aanplanten van dwarse of langse hagen is verboden.

        Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1,00 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 12,00 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van minstens 0,50 m.

        Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd.

        Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging.

        Ingevolge het artikel 1.6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen.

        Ingevolge artikel 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6,00 m van de oever van de waterloop.

        Algemene maatregelen

        De vijfmeterzone langs een waterloop is de zone van vijf meter, landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop. Op het perceel waarop deze zone gelegen is, rust een erfdienstbaarheid. Aangelanden en eigenaars zijn verplicht doorgang te verlenen aan de waterloopbeheerder, zijn personeel en het materiaal nodig voor onderhoudswerken aan de waterlopen.

        Er is geen vergoeding verschuldigd voor deze doorgang voor het beheer noch voor deponie van onschadelijke ruimingsproducten en maaisel afkomstig van de bedding van de waterloop binnen deze vijfmeterzone.

        De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de op te richten bouwwerken geen schade berokkenen aan de nabijgelegen waterloop. Tevens kan schade aan deze bouwwerken ingevolge gebrek aan stabiliteit van de bedding van de waterloop of van het bouwwerk zelf evenals de daaraan verbonden lasten zoals onderhouds- en herstellingswerken, niet a priori op de provincie Vlaams-Brabant verhaald worden.

        Schade die een gevolg kan zijn van wateroverlast vanuit de waterloop kan niet verhaald worden op de beheerder van de waterloop.

        De toekomstige bouwprojecten moeten voldoen aan:

        de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSVH) inzake hemelwater (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023, Belgisch Staatsblad van 21 juni 2023);

        de provinciale stedenbouwkundige verordening (PSVV) met betrekking tot verhardingen (Besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014);

        de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot het overwelven van grachten en onbevaarbare waterlopen (goedgekeurd bij ministerieel besluit van 19 december 2012);

        de code van goede praktijk voor rioleringssystemen.

Opgelet: de PSVV wordt binnenkort vervangen door een vernieuwde provinciale verordening met betrekking tot de afvoer van hemelwater (PSVH). Deze werd goedgekeurd door de provincieraad van Vlaams-Brabant op 26 september 2023. De datum van inwerkingtreding is nog niet bekend.

BESLUIT

        Het dossier wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd.

        Mits aan deze voorwaarden voldaan is, is het project in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.

Bespreking advies Provincie Vlaams-Brabant, Waterlopen:

        Aangaande de wetgeving 5m-zone:

        Dit wordt duidelijker gesteld onder art. 1.8 'Water - 5 meter zone langs de Voer' door expliciet te vermelden: "De Voer is een geklasseerde waterloop van tweede categorie en valt onder het beheer van de Provincie Vlaams-Brabant. Waterhuishouding en groenbeheer zijn cruciaal om de structuurkenmerken van de waterloop te herstellen. Aan de Voer geldt een zone non aedificandi. Deze zone bedraagt de 5-m zone aan beide zijden van de waterloop waarin geen enkele constructie of gebouw mag worden geplaatst. De zone staat in voor het onderhoud van de waterloop en moet ten allen tijde toegankelijk zijn. De geldende regelgeving is van toepassing."

        Aangaande de verordeningen hemelwater:

        Onder het toegevoegde art. 1.9 'Water - Hemelwater' wordt bijkomend expliciet vermeld dat de provinciale en gewestelijke verordening Hemelwater van toepassing zijn.

        Aangaande de mogelijke impact op het watersysteem in overstromingsgevoelige gebieden:

        Onder het toegevoegde artikel 1.9 'Water - Hemelwater' wordt expliciet vermeld dat de geldende regelgeving van toepassing is en dat specifieke voorwaarden en / of maatregelen gelden voor het bouwen in overstromingsgevoelige gebieden. Ook in de toelichtingsnota bij de wijzigingen wordt dit verder besproken en verduidelijkt.

 

  1. Departement Omgeving: ongunstig

Inleiding & doel

        De gemeente wil het RUP Centrum (goedgekeurd door deputatie op 06.07.2009) herzien door gebruik te maken van de vereenvoudigde procedure volgens artikel 7.4.4/1 van de VCRO. Doelstelling is de parkeernormen zoals vervat in de stedenbouwkundige voorschriften van het oude RUP op te trekken van 1 naar 1,5 autoparkeerplaatsen per woongelegenheid en er ook een norm voor fietsenstallingen (1 per slaapkamer) aan te koppelen. Op die manier wenst de gemeente de parkeerdruk op het openbaar domein op te vangen.

        Ten aanzien van de verhoging van het ruimtelijk rendement wordt een selectieve en kwalitatieve verdichting van het bestaande woonweefsel voorgestaan door o.a. het verhogen van het aantal bouwlagen/woonlagen in bepaalde zones, de minimale kavelbreedtes en de minimale voorgevelbreedte te verlagen. Ter verduidelijking wordt de definitie van enkele gebruikte termen uit de voorschriften aangepast en worden enkele termen bijkomend gedefinieerd.

        Algemeen wordt tot slot het materiaalgebruik aangepast en worden in de zones voor gesloten, voor halfopen en voor open bebouwing de nevenfuncties bedrijvigheid, handel, horeca, diensten en vrije beroepen ook als hoofdfunctie toegelaten.

        Deze wijzigingen hebben enkel betrekking op de stedenbouwkundige voorschriften; de plancontour en het grafisch plan blijven ongewijzigd. Verder worden ook enkele wijzigingen aangebracht aan de toelichtingsnota maar dat blijkt niet uit de op DSI opgeladen toelichtingsnota, die dateert van augustus 2008 en dus een onaangepaste versie betreft.

Situering

        Het plangebied is volgens het gewestplan volledig in woongebied gelegen en omvat een deel van de woonkern van Bertem zuidelijk van de Tervuursesteenweg. Het plangebied wordt verder begrensd door de straten Sint-Franciscusberg, Dorpstraat en Fr. Dottermansstraat. Doorheen het zuidelijk deel van het plangebied loopt de Voer. Langsheen deze rivier zijn het gemeenteplein, ingericht als publieke parking, en ‘zones voor openbaar nut en recreatie’ gelegen. Deze laatste zone is slechts beperkt ingevuld. Een aantal andere bestemmingen van het bestaande RUP zoals een ‘zone voor commerciële functies’ en een ‘zone voor inbreiding met ééngezinswoningen’, zijn tot op heden niet gerealiseerd.

Advies departement Omgeving

        Voorliggende herziening wordt gevraagd in toepassing van artikel 7.4.4/1 van de VCRO met het oog op een vereenvoudigde wijzigingsprocedure van verouderde inrichtingsvoorschriften van BPA’s, APA’s en sommige gemeentelijke RUP’s. Met de doelstellingen, het realiseren van een hoger ruimtelijk rendement, kan akkoord worden gegaan. Maar uit het dossier worden de wijzigingen nauwelijks vanuit die optiek onderbouwd.

        Artikel 7.4.4/1, §1, laatste alinea wijst er op dat het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar aangeeft “welke projecten, soorten projecten, functies of activiteiten in overeenstemming zijn met een goede ruimtelijke ordening voor het plangebied, maar verhinderd worden door de bestaande stedenbouwkundige voorschriften van het plan. Het advies staaft de conformiteit van de voorgenomen herziening of opheffing met de opties van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan of het gemeentelijk beleidsplan ruimte, en toont aan hoe de voorgenomen herziening of opheffing van stedenbouwkundige voorschriften bijdraagt aan een kwalitatieve verhoging van het ruimtelijk rendement op plaatsen waar die rendementsverhoging verantwoord is, of aan ingrepen gericht op energiebesparing. De herziening of opheffing neemt de vorm aan van tekstuele wijzigingen en, zo nodig, een grafisch plan.”

        In eerste instantie wordt vastgesteld dat het advies van de omgevingsambtenaar onvoldoende tegemoet komt aan de bepalingen van de paragraaf uit het decreet. Uit het advies blijkt enkel welke wijzigingen er zullen worden doorgevoerd maar een verantwoording waarom en hoe men tot een verhoging van het ruimtelijk rendement wenst te komen, hoe dit kadert binnen de huidige ruimtelijke beleidslijnen, bevat dit advies niet. Dit wordt dus best aangevuld op basis van de bepalingen van het decreet.

        De verhoging van het ruimtelijke rendement wordt hier opgevat als een mogelijkheid om meer te bouwen (verdichten) zonder voldoende duurzaamheidseffecten te genereren. In de toelichtingsnota worden nauwelijks aanvullingen aangebracht die hiervoor relevant zijn zoals de vooropgestelde bouwshift, de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, het intussen goedgekeurde Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant, nieuwe watertoetskaarten of nieuwe decretale initiatieven die sinds 2009 (goedkeuring van het huidige RUP) zijn genomen om dit ruimtelijk beleid te ondersteunen. Voldoende dichtheid, mix en/of nabijheid van voorzieningen en een inrichting die toekomstbestendig inzet op allerlei duurzaamheidsaspecten (mobiliteit, groen, water, energie, oriëntatie, luchtcirculatie, gezondheid,…) zijn onontbeerlijk. Verdichting kan geen doel op zich zijn maar een middel om tot verduurzaming te komen. Het actief ontmoedigen of ontraden van autogebruik en autobezit is dus nodig, bijvoorbeeld door het beperken van het aantal parkeerplaatsen. Met deze wijziging wordt de parkeernorm net verhoogd en wordt dus uitgegaan van het faciliteren van de autobereikbaarheid. De vraag is dan ook welke effecten deze verhoging zal hebben op de zones voor aanhorige bebouwing, op de zones voor tuinen of zelfs op de zones voor openbaar nut en recreatie die net een kwalitatieve leefomgeving ondersteunen. Deze verplichtingen zouden kunnen leiden tot een ongewenste bijkomende verhardingsgraad in een gebied dat bovendien, gezien de ligging van de nabijgelegen Voer, bijzonder gevoelig is voor wateroverlast.

        Eén van de wijzigingen aan de stedenbouwkundige voorschriften voorziet in het upgraden van de nevenfuncties (bedrijvigheid, handel, horeca, diensten en vrije beroepen) tot hoofdfuncties in alle gebieden die zijn aangeduid als zones voor gesloten, voor halfopen en voor open bebouwing. Strikt genomen kan dit worden geïnterpreteerd dat de nevenfuncties niet langer ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie ‘wonen’ maar op zichzelf kunnen vergund worden. Tot nog toe waren deze functies als nevenfuncties (en dus ondergeschikt) verankerd in de stedenbouwkundige voorschriften. Met deze herziening worden deze functies mogelijk zonder de realisatie van één of meer woningen. Volgens artikel 7.4.4/1, §1 ‘kunnen de stedenbouwkundige voorschriften van algemene en bijzondere plannen van aanleg worden herzien of opgeheven wat betreft: (…) 8° de toegelaten functies in bebouwbare zones of van bebouwde onroerende goederen’. Paragraaf 2 van datzelfde artikel bepaalt dat deze procedure ook van toepassing is voor de herziening of opheffing van stedenbouwkundige voorschriften van gemeentelijke RUP’s maar ‘met uitsluiting van voorschriften over de toegelaten functies’. De inhoudelijke beperkingen, vermeld in paragraaf 1, eerste en tweede lid, zijn voor het overige van overeenkomstige toepassing’. Dit element wordt ook verder verduidelijkt in de handleiding bij dit artikel zoals die op onze website te vinden is en waarin expliciet is opgenomen ‘dat de procedure niet kan gebruikt worden om voorschriften over de toegelaten functies aan te passen’. Wil men toch overgaan tot een wijziging van bestemming, dan volstaat een vereenvoudigde procedure niet en is het aangewezen een reguliere RUP-wijzigingsprocedure te doorlopen. De logica is dat de soepeler wijzigingsprocedure er op gericht is inrichtingsvoorschriften te kunnen wijzigen, en niet de basisbestemmingen.

Conclusie

        Het Departement Omgeving vraagt om deze vereenvoudigde herziening middels toepassing van artikel 7.4.4/1 grondig te herbekijken in functie van de onderbouwing van de opties in relatie met de verhoging van het ruimtelijk rendement en de mogelijke strijdigheid met artikel 7.4.4/1 van de VCRO omtrent de wijziging van de basisbestemming voor de zones voor woningen.

Bespreking advies Departement

        Aangaande de mogelijke strijdigheid met artikel 7.4.4/1 van de VCRO omtrent de wijziging van de basisbestemming voor de zones voor woningen:

        De voorgestelde aanpassingen worden niet doorgevoerd naar aanleiding van deze opmerking. De voorschriften betreffende bedrijvigheid en hoofd- en nevenbestemming van het bestaande RUP, worden grotendeels behouden. Bedrijvigheid is en blijft beperkt tot complementair aan het wonen. De nodige aanpassingen worden gedaan aan de artikelen 4, 5, 6 en 8.

        Aangaande de verantwoording van de doelstelling van de wijziging, zijnde het verhogen van het ruimtelijk rendement:

        Het voorliggende RUP en zijn wijzigingen betreft het kerngebied van de gemeente, de dorpskern van het hoofddorp Bertem. Kleinhandel, diensten en Horeca, gemeenschapsvoorzieningen, fietsroutes en openbaar vervoersontsluiting bevinden zich in of in de directe omgeving van het gebied. Hierdoor is deze locatie de uitgelezen locatie binnen de gemeente om aan kernverdichting te doen. Hierdoor vermindert de druk op de omliggende open ruimte en meer of minder perifeer gelegen bebouwde zones. Aan het voorliggende dossier wordt een toelichtingsnota op de wijzigingen toegevoegd die hier dieper op ingaat.

        Aangaande de parkeernorm, het ontmoedigen van autogebruik en het effect naar verhardingsgraad:

        De parkeernorm van 1,5 parkeerplaatsen per entiteit, komt voort uit een gewogen evenwicht tussen kernverdichting en het uniformiseren van de parkeernorm op het grondgebied, waar de algemene parkeernorm wordt voorzien door de gemeentelijke parkeerverordening. De norm dient voldoende hoog te liggen om de basisgedachte van de parkeernorm, met name het vrijwaren van het openbaar domein, ook te verwezenlijking in een densere woonzone. Vanwege de eigenheid van deze zone, de densere bebouwing en om het autobezit niet nodeloos te stimuleren, is de parkeernorm in RUP 'Centrum' lager gesteld dan in de rest van de gemeente.

        In de nabijheid van de Voer en in de overstromingsgevoelige gebieden is de geldende wetgeving van toepassing. Deze zorgt voor een inperking van de verhardingsgraad ten behoeve van parkeren. Het artikel 12 'Zone voor tuinen' legt eveneens bijkomende bepalingen op om de verhardingsgraad in deze zone te beperken. Het bouwprogramma dient zich te vormen naar deze bepalingen.

 

  1. De Vlaamse Milieumaatschappij heeft laten weten niet bevoegd te zijn om in het kader van de watertoets advies te geven in het dossier.

 

  1. Er werd tevens een adviesvraag uitgestuurd naar de volgende adviesinstanties. Deze adviesinstanties hebben geen advies uitgebracht binnen de vereiste termijn.
    1. Vlaamse vervoermaatschappij De Lijn
    2. Departement Onroerend Erfgoed

 

Argumentatie

Het huidige RUP 'Centrum' dateert van 9 juli 2009. De doelstelling van deze gedeeltelijke herziening is om het RUP aan te passen naar nieuwe noden en inzichten, gelieerd aan de zogenaamde bouwshift met focus op kernverdichting en het vrijwaren van de open ruimte, zonder de goede ruimtelijke ordening in het gedrang te brengen. Zo blijft dit RUP een belangrijk onderdeel van het beschikbaar ruimtelijk ordeningsinstrumentarium om kwaliteitsvolle realisaties te bewerkstelligen. Deze gedeeltelijke herziening van het RUP reikt een geactualiseerd, robuust, rechtszeker en gedragen kader aan voor het vergunningenbeleid.

De aanpassingen beogen een kwalitatief evenwicht tussen vastgelegde contouren van kernverdichting en woonkwaliteit.

        Op het vlak van kernverdichting wordt het mogelijk gemaakt op specifieke locaties, met name in de zone voor gesloten en halfopen bebouwing (art. 4), om te voorzien in een bijkomende, derde bouwlaag. Dit is inpasbaar in de omgeving en niet ongebruikelijk binnen landelijke kernen. Ook in de kern van Leefdaal is het gebruik gegroeid om in het dorpshart een derde bouwlaag te vergunnen. De contour van RUP 'Centrum' betreft de kern van het dorp, met in de directe omgeving de nodige voorzieningen zoals een hoogwaardige as voor openbaar vervoer, twee scholen, crèches, het gemeentehuis, de bibliotheek, kleinhandel, diensten, horeca... Deze ligging zorgt voor een uitgelezen locatie voor een gerichte vorm van kernverdichting. De aanpassingen worden beperkt tot de zone voor gesloten en halfopen bebouwing.

        De parkeernorm van 1,5 parkeerplaatsen per entiteit, komt voort uit een gewogen evenwicht met aandacht voor verdichting in de kern en het uniformiseren van de parkeernorm op het grondgebied, waar de algemene parkeernorm wordt voorzien door de gemeentelijke parkeerverordening. Deze norm maakt ontwikkelingen mogelijk, zonder het openbaar domein te overbelasten met een toenemende parkeerdruk.

        Het grafisch plan en de bijhorende bestemmingszones werden niet aangepast binnen de voorliggende procedure. Zones voor gemeenschapsvoorziening blijven behouden. Wettelijke bepalingen rondom de aanwezigheid van de Voer en hemelwater blijven van toepassing. Ook werden aan art. 12 'zone voor tuinen' expliciet maxima aan verhardingsgraad toegevoegd om een kwalitatieve kernverdichting te garanderen. Via de toevoeging van een parkeernota voor complementaire bedrijvigheid, kan er op het vlak van parkeren voor andere (complementaire) functies dan wonen, op maat gewerkt worden zonder complementaire functies te ontmoedigen.

        Op vlak van dakafwerking, materialisatie en tuinzone wordt een meer hedendaagse invulling geambieerd.

 

De zitting wordt door de voorzitter geschorst van 21u10 tot 21u20.

 

Gehoord het voorstel van amendement geformuleerd door Tom Philips namens het schepencollege om het volgende toe te voegen aan de stedenbouwkundige voorschriften bij het RUP Centrum

 

Elke nieuwe woonentiteit moet beschikken over 1,5 parkeerplaats, af te ronden naar het eerstvolgende geheel getal en 1 fietsenstalling per slaapkamer. Voor studio's met een maximale vloeroppervlakte van 65m2 dient slechts 1 parkeerplaats voorzien te worden.

 

Het begrip maximale vloeroppervlakte wordt evenwel bij de Woordverklaring onder 1. Voorschriften niet gedefinieerd.

 

Teneinde toekomstige linguïstieke discussies omtrent het begrip maximale vloeroppervlakte te vermijden (wat is maximaal ? en wat is vloeroppervlakte ?), is het aangewezen om volgende aanpassingen door te voeren:

  1. bij Woordverklaring volgend begrip toevoegen:

Nettovloeroppervlakte

De som van de oppervlakte van elke ruimte in de woning met een vrije hoogte van 2.20 meter of meer, gemeten op

vloerniveau langs de binnenomtrek van de scheidingsconstructies die de woning omhullen. Ruimtes onder hellende daken

worden meegerekend in de nettovloeroppervlakte van de woning vanaf een vrije hoogte van 1,80 meter.

Bergingen die zich buiten de woning bevinden, vides, terrassen, garages (vrijstaand of inpandig), gemeenschappelijke

gangen en trapzalen, technische lokalen (zowel gemeenschappelijk als privatief), behoren niet tot de nettovloeroppervlakte van de woning. 

Binnenmuren worden meegerekend in de nettovloeroppervlakte.

Kelderruimtes worden niet meegeteld in de nettovloeroppervlakte. Een kelder is een ruimte in een gebouw die geheel of

gedeeltelijk ondergronds gelegen is.

 

  1. in de passage onder 1.6 Parkeernormen - Functie wonen 1 woord aanpassen:

Elke nieuwe woonentiteit moet beschikken over 1,5 parkeerplaats, af te ronden naar het eerstvolgende geheel getal en 1 fietsenstalling per slaapkamer. Voor studio's met een maximale nettovloeroppervlakte van 65m2 dient slechts 1 parkeerplaats voorzien te worden.

 

Parkeerplaats

 

Een standplaats dient minimaal verhard te worden met grind, zodat ze niet verzakt en dient afgebakend te worden met duurzame materialen. De parkeerplaatsen in open lucht dienen uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen. Alleen de strikt noodzakelijke oppervlakte aan verharding voor de aanleg van parkeerplaatsen is toegelaten. De verharding beperken tot een karrespoor is toegelaten.

 

Woonlaag

 

Elke laag tot de nok die geheel of gedeeltelijk bestemd is voor bewoning (louter residentiële functies). Lagen die uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor andere functies dan het wonen zijn niet te aanzien als een woonlaag.

 

1.6

 

Functie wonen:

elke nieuwe woonentiteit moet beschikken over 1,5 parkeerplaats, af te ronden naar het eerstvolgende geheel getal en 1 fietsenstalling per slaapkamer. Voor studio’s met een maximale vloeroppervlakte van 65m², dient minimaal 1 fietsstalling en slechts 1 parkeerplaats voorzien te worden. Deze voorwaarden gelden ook bij:

o Het herbouwen van een bestaand gebouw of grondige verbouwingen.

o Het uitbreiden van de vloeroppervlakte met minstens 50m².

o Het opsplitsen van een gebouw of het wijzigen van het aantal woongelegenheden (met uitzondering van zorgwonen).

o Het uitvoeren van een vergunningsplichtige functiewijziging.

 

 

Bijlagen

        Grafisch plan (ongewijzigd)

        Onteigeningsplan (ongewijzigd)

        Voorschriften 2008

        Stedenbouwkundige voorschriften 2024

        Toelichtingsnota 2008 (ongewijzigd)

        Toelichtingsnota 2024

        Bijlage 2 art.10 (ongewijzigd)

        Stedenbouwkundige voorschriften_adviesvraag 2024 (ontwerp vóór adviesronde)

 

Besluit

 

Stemming amendement

eenparig

 

Stemming punt

 

16 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Yvette Laes, Joery Verhoeven, Tom Philips, Jan De Keyzer, Karin Baudemprez, Diane Vander Elst, Pieter Sempels, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns, Sonia Stiasteny, Hans Neckebrouck, Roos De Backer en Eddy Vranckx

4 stemmen tegen: Joris Fonteyn, Wouter Fock, Maria Andries en Bart Vander Elst

Motivatie stem tegen Bart Vander Elst: Gelieve te noteren dat ik omwille van de ondergenoemde redenen tegengestemd heb:

1. De afhandeling van de klachten in zijn algemeenheid en meer specifiek over de mobiliteit door onze gemeente is te ondermaats en te weinig onderbouwd.

2. De verdichting van de dorpskern wordt te groot. De densiteit van onze dorpskern zal niet meer aangepast zijn aan de grootte van de dorpskern met de allerhande hieraan verbonden problematiek.

3. Onduidelijkheid over de controle van de handhaving van de opgelegde verhardingsvoorschriften

 

Artikel 1:

Het gewijzigde gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Centrum', bestaande uit de geamendeerde stedenbouwkundige voorschriften, een grafisch plan, een toelichtingsnota, een toelichtingsnota bij de gewijzigde versie en een onteigeningsplan, wordt definitief vastgesteld.

 

Artikel 2:

Het definitief aanvaarde ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Centrum' wordt samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de GECORO onmiddellijk na de definitieve vaststelling per beveiligde zending bezorgd aan de deputatie van Vlaams-Brabant en aan de Vlaamse regering.

 

Artikel 3:

Na het verstrijken van de schorsingstermijn 45 dagen wordt de huidige beslissing bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. 14 dagen na publicatie treedt het RUP in werking.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

HUISVESTIGING. EVALUATIENOTA 2023 WONEN AAN IJSE EN VOER.

 

Voorgeschiedenis

        De gemeente Bertem maakt deel uit van het intergemeentelijk woonproject ‘Wonen aan IJse en Voer’, wiens werking een geïntegreerd woonbeleid omvat samen met de gemeente Huldenberg. ‘Wonen aan IJse en Voer’ geniet subsidies voor het lokaal woonbeleid van Wonen-Vlaanderen en de Provincie Vlaams-Brabant. De restfinanciering gebeurt door de deelnemende gemeenten.

 

Feiten en context

 

        De Vlaamse regering wil de gemeenten met een Vlaamse subsidie ondersteunen in hun regisseursrol en hen stimuleren om intergemeentelijk samen te werken. Dit met het oog op de realisatie van de drie Vlaamse beleidsprioriteiten voor het lokaal woonbeleid:

        De gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod afhankelijk van de woonnoden.

        De gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving.

        De gemeente informeert, adviseert en begeleidt inwoners met vragen over wonen.

 

Het activiteitenpakket van het project bevat minstens de verplichte activiteiten vermeld in het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 voor de realisatie van de Vlaamse beleidsprioriteiten. De verplichte activiteiten moeten in elke deelnemende gemeente van het werkingsgebied uitgevoerd worden.

 

Juridische gronden

        Besluit van de Vlaamse regering houdende de subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid voor de periode 2020-2025 van 16 november 2018.

        Gemeenteraad 27 augustus 2019: goedkeuring toetreding gemeente tot de interlokale vereniging 'Wonen aan IJse en Voer'.

        Vlaamse codex wonen van 2021

 

 

Bijlagen

        Evaluatienota Wonen aan IJse en Voer 2023

 

Besluit

Mededeling

        Op basis van de stuurgroepverslagen en rapportering heeft Wonen in Vlaanderen de uitvoering van de activiteiten voor het project Wonen aan IJse en Voer in 2023 geëvalueerd. De evaluatie is positief.

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

ROOILIJNPLANNEN. VOORLOPIGE VASTSTELLING ROOILIJNPLAN TER HOOGTE VAN TUNNEL E40 AAN DORPSTRAAT EN BLOKKENSTRAAT IN KADER VAN AANLEG FIETSSNELWEG.

 

Voorgeschiedenis

        Op 2 december 2022 verleende de Vlaamse overheid een voorwaardelijke vergunning voor de aanleg van fietssnelweg F203 deel 2.

        Op 11 april 2024 verleende de Vlaamse overheid een voorwaardelijke vergunning voor de aanleg van fietssnelweg F29.

        Op 2 mei 2023 verleende het college een vergunning voor het slopen van de woning gelegen te Dorpstraat 246, 3060 Bertem.

 

Feiten en context

        Op 30 april 2024 ontvangt de dienst Omgeving de nodige documenten met betrekking tot een aanvraag tot het wijziging van de bestaande gemeentelijke rooilijnen van de Dorpstraat ter hoogte van het kruispunt tussen de Blokkenstraat en de Dorpstraat in Bertem.

        De aanvraag kadert binnen de realisatie van de laatste fase van fietssnelweg F203, met name de verbinding tussen de eerder vergunde F203 met eindpunt aan de Blokkenstraat en de eerder vergunde fietssnelweg F29 die over de Brede Weg loopt. Deze verbinding loopt van de Blokkenstraat via de tunnel onder de E40 en vervolgens via de Slangenpoelweg naar de Brede Weg. De passage ter hoogte van de tunnel onder de E40 en de aansluiting op de Slangenpoelweg zal ingericht worden als fietsstraat.

        Specifiek zullen de volgende wijzigingen plaatsvinden:

     Ter hoogte van de tunnel onder de E40 zal de Dorpstraat en de Blokkenstraat worden heringericht als een fietsstraat (max. 30 km/u en een verbod op inhalen van fietsers).

     Door de aanwezigheid van een fietsstraat zullen bestaande fietspaden voor een groot deel worden omgezet in voetpaden.

     Ten noorden van de E40 werd een woning gesloopt. De vrijgekomen ruimte zal worden aangewend om het kruispunt te verbreden zodat auto’s en bussen gemakkelijker kunnen afslaan en fietsers auto’s en bussen sneller zien aankomen.

     Ten zuiden van de E40 wordt de Dorpstraat beperkt versmalt en worden de bestaande voet- en fietspaden (incl. oversteekplaatsen) aangepast.

        De procedure vastgelegd in het decreet gemeentewegen moet toegepast worden voor goedkeuring van de rooilijn. De gemeenteraad dient het voorstel voorlopig vast te stellen waarna een openbaar onderzoek georganiseerd zal worden om vervolgens over te kunnen gaan tot de definitieve vaststelling.

 

Juridische gronden

        Het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019

     Artikel 3. Dit decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen.
Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid, te realiseren voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid, dat onder meer gericht is op:
1° de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;
2° de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.

     Artikel 4. Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:
1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
 de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.

     Artikel 17.

§ 1. De gemeenteraad stelt het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan voorlopig vast.
§ 2. Het college van burgemeester en schepenen onderwerpt het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan aan een openbaar onderzoek.

§ 3. Na de aankondiging wordt het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan gedurende dertig dagen ter inzage gelegd in het gemeentehuis en gepubliceerd op de gemeentelijke website.
§ 4. De opmerkingen en de bezwaren worden uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek schriftelijk of digitaal aan het gemeentebestuur bezorgd.
De deputatie en het departement bezorgen het gemeentebestuur binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, een advies over de overeenstemming van het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4. Als er geen advies is verleend binnen die termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
§ 5. De gemeenteraad stelt binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek het gemeentelijk rooilijnplan definitief vast.
§ 6. Als het rooilijnplan niet definitief wordt vastgesteld binnen de termijn, vermeld in paragraaf 5, vervalt het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan.

 

Argumentatie

        Toetsing aan het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS)

De voorgestelde wijziging van de Dorpstraat en Blokkenstraat is in overeenstemming met het beleid uiteengezet in het GRS daar een verkeersveilige verbinding tussen bovenlokale functionele fietsroutes wordt beoogd. Het herinrichten van deze gemeentewegen zal leiden tot het verder mogelijk maken van een functionele fietsverbinding tussen Brussel en Leuven, beter uitgeruste fiets- en voetpaden en veiligere oversteekplaatsen. Hierbij wordt er rekening gehouden met de doelstelling van gedifferentieerde bereikbaarheid, zodat de toegankelijkheid voor verschillende vervoersmiddelen op een evenwichtige manier wordt gewaarborgd.

        Toetsing aan het gemeentelijk mobiliteitsplan

De voorgestelde wijziging van de Dorpstraat en Blokkenstraat is in lijn met het beleid zoals uiteengezet in het mobiliteitsplan van Bertem. De aansluiting van de fietssnelweg op de Dorpstraat en de gedeeltelijke inrichting van deze straat als fietsstraat zullen leiden tot een verbeterde en veiligere verkeerssituatie voor zwakke weggebruikers, zonder dat gemotoriseerd verkeer wordt geweerd van het kruispunt. Dit draagt bij aan het streven naar een evenwichtige en duurzame mobiliteit in de gemeente.

        Toetsing aan artikel 3 en artikel 4 van het gemeentewegendecreet.

     Het algemeen belang blijkt uit de doelstellingen die de voorgestelde rooilijnwijzigingen beogen te verwezenlijken. Het creëren van een veiligere verkeerssituatie voor zwakke weggebruikers en het uitbreiden van de fietsinfrastructuur.

     De voorgestelde rooilijnwijzigingen doen geen afbreuk aan de structuur, samenhang en toegankelijkheid van het lokale wegennetwerk. De voorgestelde wijzigingen veranderen niets aan de toegankelijkheid van de betrokken gemeentewegen. Zowel gemotoriseerd als niet-gemotoriseerd verkeer zal de wegen blijvend kunnen gebruiken. De algemene structuur van het lokale wegennet blijft ongewijzigd. De voorgestelde nieuwe rooilijnen dragen bij tot de realisatie van duurzame zachte mobiliteit. Het streven naar een veilig lokaal (fiets)wegennet, waarin de uitbouw van kwalitatieve fietsverbindingen centraal staat, blijkt uit zowel het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan als het gemeentelijk mobiliteitsplan. Voorliggende rooilijnwijzigingen zijn in overeenstemming met deze beleidskaders. De voorgestelde rooilijnwijzigingen zijn noodzakelijk aangezien de Dorpstraat de enige geschikte gemeenteweg is om de F203 fietssnelweg aan de zuidkant van de E40 te doen verder lopen.

     Doordat de locatie en toegankelijkheid van de betrokken gemeentewegen niet verandert, blijft de ontsluiting van aangrenzende percelen ongewijzigd.

     Aangezien de voorgestelde rooilijnwijzigingen volledig op het grondgebied van de gemeente gebeuren, is een grensoverschrijdende beoordeling niet aan de orde.

     De Dorpstraat is een belangrijke verbindingsweg die woonkernen aan weerskanten van de E40 met elkaar verbindt. Ingevolge de voorgestelde wijzigingen wordt er niet geraakt aan deze actuele functie daar zowel gemotoriseerd als niet-gemotoriseerd verkeer de gemeentewegen zal kunnen blijven gebruiken. Niettemin krijgen de Blokkenstraat en Dorpstraat wel een bijkomende functie als verbindingsweg tussen twee delen van het bovenlokaal functioneel fietsnetwerk. Door beide straten ter hoogte van de E40 in te richten als fietsstraten wordt een conflict tussen beide functies vermeden.

 

Gelet op het bovenstaande zijn de voorgestelde rooilijnwijzigingen in overeenstemming met de bepalingen van het gemeentewegendecreet en met de geldende gemeentelijke beleidskaders en kunnen de wijzigingen gunstig beoordeeld worden.

 

 

Bijlagen

        Rooilijnplan

        Ontwerpplan wegenis_rooilijnplan

        Beschrijvende nota

 

Besluit

 

Stemming punt

eenparig

 

Artikel 1:

Het bijgevoegde ontwerpplan wegenis_rooilijnplan wordt voorlopig vastgesteld.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om het ontwerp van rooilijnplan te onderwerpen aan een openbaar onderzoek en de bevoegde instanties aan te schrijven.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

DORPENROUTE. KENNISNEMING INSPIRATIENOTA.

 

Feiten en context

        Regionet Leuven wil de bevolkingsgroei in de regio opvangen via knooppuntontwikkeling: verdichting op knooppunten van een regionaal netwerk van duurzame modi. Naast Hoogwaardig Openbaar Vervoer bestaat dit netwerk ook uit regionale fietsroutes. Deze visie is verder uitgewerkt voor verschillende deelruimten, waaronder de corridor Leuven - Tervuren. Voor de fietsverbinding tussen Leuven en Tervuren wordt een 'ladderstructuur' voorgesteld, drie parallelle verbindingen, elk met een eigen doelgroep: de fietssnelweg F29 over het plateau van Duisburg voor snelle verplaatsingen, de steenweg N3 voor functionele verplaatsingen, en de 'Dorpenroute' doorheen het centrum van de verschillende woonkernen in de corridor. De drie gemeentebesturen van Tervuren, Bertem en Leuven en de provincie Vlaams-Brabant hebben het projectbureau Regionet Leuven de opdracht gegeven om de Dorpenroute uit te werken.

        De dorpen langsheen de route zijn gelegen op het grondgebied van Leuven, Bertem en Tervuren. Een veilige en herkenbare herinrichting van de route is enkel mogelijk als de lokale besturen samen het engagement aangaan om afspraken te maken rond de verkeerskundige inrichtingsprincipes en de beeldkwaliteit. Deze afspraken hebben betrekking op de inhoudelijke keuzes bij de uitwerking van gemeentelijke projecten op de route, maar ook op beleidskeuzes die een impact kunnen hebben op een naburige gemeente. Voor een aantal terugkerende ingrepen over de ganse route (bv. aanleg fietssuggestiestroken, inrichten fietsstraat, e.d...) kan ook samengewerkt worden in de vorm van het gezamenlijk aanbesteden van bepaalde opdrachten. Samenwerking door overleg en consensus zijn cruciaal voor een geslaagd project op lange termijn. De visienota biedt een lange termijn kader, en de betrokken gemeenten kunnen dan op basis van opportuniteiten en beschikbare middelen hun concrete investeringen hierin kaderen.

        In de voorliggende visienota worden enkele algemene principes beschreven zoals ontmoediging van de route als route voor doorgaand verkeer, gedeeld gebruik met aandacht voor de beperkte ruimte, aangepaste snelheidsregimes, fietsroute in de voorrang waar mogelijk, verkeersveiligheid en vergevingsgezind ontwerp en leesbaarheid en beleving.

        De overkoepelende visie wordt geconcetiseerd in elf segmenten, waarvan nrs. 3 tot en met 9 op grondgebied van de gemeente gelegen zijn. Specifiek betreft het de volgende segmenten:

        Segment 3: Doleegstraat (Leuven) - Egenhovenstraat

Ter hoogte van de E314 op grondgebied Leuven wordt een voorstel uitgewerkt met een wegversmalling met verhoogde inrichting en een aansluiting op de toekomstige fietssnelweg F29. In de Egenhovenstraat wordt gekeken naar een optimalisatie ten opzichte van de huidige gecombineerde fiets- en voetpaden. Hier wordt een voorkeur gesuggereerd naar fietssuggestiestroken met geïntegreerde parkeervakken en bushalte. De optie om aan te sluiten op de bestaande typologie ter hoogte van de Doleegstraat (Leuven) met brede gemengde voet- en fietspaden wordt eveneens opengelaten evenwel hoewel in dit segment de opheffing van deze situatie voorgesteld wordt.

        Met betrekking tot het tweede segment op grondgebied Leuven wordt ter hoogte van de lokale school een inrichting met fietsstraat (gemengd verkeer) en voetpaden voorgesteld en verderop in de Doleegstraat een overgang naar fietssuggestiestroken en voetpaden. Dit in tegenstelling tot de bestaande situatie met relatief brede gemengde voet- en fietspaden.

        Segment 4: Bertem centrum (Bertem rondpunt tot tunnel onder E40)

Voornaamste elementen hier zijn de opwaardering van de rotonde, verbetering fietsveiligheid door middel van fietssuggestiestroken, fietszone en pleinaanleg, meer ruimte voor wandelaars en aangepast snelheidsregime.

        Segment 5: omgeving sportpark Verona

Hier wordt vooruitgeblikt naar de heraanleg van de infrastructuur ter hoogte van de tunnel onder de E40 en worden de mogelijkheden onderzocht ter hoogte van de percelen van de Watergroep met aandacht voor zowel wandelaar als fietser.

        Segment 6: ter hoogte van Sint-Verona

Ter hoogte van de kern wordt een fietszone ingetekend ter vervanging van de fietssuggestiestroken.

        Segment 7: van Verona naar Leefdaal

De bestaande fietssuggestiestroken worden verlengd, het kruispunt met de Delle wordt onthard.

        Segment 8: Leefdaal centrum

Er worden nog enkele suggesties tot optimalisatie van de huidige plannen aangereikt.

        Segment 9: naar Vossem

Verbetering van de fietsveiligheid door passende fietsinfrastructuur en bijhorend snelheidsregime. Hier wordt in eerste instantie gekozen voor de piste met aanliggende fietspaden gecombineerd met een verlaging van het snelheidsregime van 70 km/h naar 50 km/h.

 

Juridische gronden

        Artikel 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur

 

Argumentatie

        Het voorliggende betreft een visienota die kan fungeren als inspiratiemodel voor toekomstige ontwikkelingen:

        Met betrekking tot infrastructuurwerken langsheen de Dorpstraat.

        Met betrekking tot een evaluatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Specifiek kan er gewerkt worden rond snelheidsregimes en doorstroming van fietsverkeer en gemotoriseerd verkeer via een optimalisatie van de voorrangsregels. De gesuggereerde aanpassingen aan snelheidsregime en voorrangsregel dienen behandeld te worden in het kader van een globale visie die tot uiting komt in een mobiliteitsplan.

        Met betrekking tot erosieproblematiek en hemelwaterplan door gerichte ontharding en ingroening.

        Ten aanzien van het voorliggende worden eveneens echter de volgende opmerkingen aangebracht:

        Met betrekking tot het derde segment gaande van halverwege de Doleegstraat (Leuven), over de Egenhovenstraat tot aan het rondpunt in Bertem kan de gemeente Bertem niet akkoord gaan met de voorgestelde inrichting met fietssuggestiestroken, aanliggende voetpaden en zone 30.

Een optimalisatie van de bestaande inrichting geniet hier de voorkeur waarbij aansluiting gevonden kan worden bij de bestaande inrichting op Leuvens grondgebied.

In het voorliggende wordt echter met betrekking tot het tweede segment een voorstel gedaan om deze inrichting om te zetten naar een inrichting met fietsstraat aan de schoolomgeving en fietssuggestiestroken in het volgende gedeelte van de Doleegstraat.

Ondanks deze vrij recente en voor de gemeente Bertem geslaagde vernieuwing van brede gemengde fietspaden verkiest men in functie van een consequente beeldtaal (in de stad Leuven) een ander scenario met brede fietssuggestiestroken en een aangepast snelheidsregime (zie visienota pagina 51). De gemeente Bertem eerbiedigt uiteraard de territoriale bevoegdheid van Leuven, maar stipt aan dat deze route zeer intensief gebruikt wordt door fietsers van Bertem die naar de Leuvense scholen gaan. De gemeente Bertem is van oordeel dat het nieuwe concept in de praktijk de verkeersveiligheid van deze zwakke weggebruikers tussen centrum Bertem en Egenhoven, en omgekeerd, niet zal verbeteren aangezien de fietsers zullen gedwongen worden de rijbaan te gebruiken op een traject met redelijk wat autoverkeer waarop een bus (stadslijn) om de 15’ zal rijden. Anderzijds wordt een zeer brede voetgangerszone voorzien terwijl hier zeer weinig voetgangers gebruik van maken.  De gemeente Bertem heeft ook vragen bij de invoering van een snelheidsregime 30km/u op een groot gedeelte van dit segment (uiteraard met uitzondering van de ruime schoolomgeving) en vraagt zich af op welke wijze dit snelheidsregime hier zal afgedwongen worden.

        Ten aanzien van het negende segment (Leefdaal Centrum - Vossem) geniet het scenario met aanliggende fietspaden, in combinatie met een snelheidsbeperking tot 50 km/h, de voorkeur van de gemeente Bertem.

Dit scenario past binnen een dossier in opmaak van de dienst Investeringsprojecten om op deze locatie te voorzien in een fietspad met subsidies en zonder extra innames. Dit dossier werd een eerste maal positief geadviseerd door de gemeentelijke mobiliteitscel.

 

 

Bijlagen

        Visienota deel 1

        Visienota deel 2

 

Besluit

 

Stemming punt

 

18 stemmen voor: Joël Vander Elst, Marc Morris, Yvette Laes, Joery Verhoeven, Tom Philips, Jan De Keyzer, Karin Baudemprez, Wouter Fock, Diane Vander Elst, Maria Andries, Iris De Smet, Roland Gustin, Jimmy Geyns, Sonia Stiasteny, Hans Neckebrouck, Roos De Backer, Bart Vander Elst en Eddy Vranckx

2 stemmen tegen: Joris Fonteyn en Pieter Sempels

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt kennis van de voorliggende visienota 'Dorpenroute'

 

Artikel 2:

De gemeente Bertem stelt zich vragen over de geformuleerde visie m.b.t. de Doleegstraat in Heverlee (Egenhoven). Ondanks de vrij recente en voor de gemeente Bertem geslaagde vernieuwing van brede gemengde fietspaden verkiest men in functie van een consequente beeldtaal (in de stad Leuven) een ander scenario met brede fietssuggestiestroken en een aangepast snelheidsregime (zie visienota pagina 51). De gemeente Bertem eerbiedigt uiteraard de territoriale bevoegdheid van Leuven maar stipt aan dat deze route zeer intensief gebruikt wordt door fietsers van Bertem die naar de Leuvense scholen gaan. De gemeente Bertem is van oordeel dat het nieuwe concept in de praktijk de verkeersveiligheid van deze zwakke weggebruikers tussen centrum Bertem en Egenhoven, en omgekeerd, niet zal verbeteren aangezien de fietsers zullen gedwongen worden de rijbaan te gebruiken op een traject met redelijk wat autoverkeer waarop een bus (stadslijn) om de 15’ zal rijden. Anderzijds wordt een zeer brede voetgangerszone voorzien terwijl hier zeer weinig voetgangers gebruik van maken. De gemeente Bertem heeft ook vragen bij de invoering van een snelheidsregime 30km/u op een groot gedeelte van dit segment (uiteraard met uitzondering van de ruime schoolomgeving) en vraagt zich af op welke wijze dit snelheidsregime hier zal afgedwongen worden.

 

Artikel 3:

Afschrift wordt overgemaakt aan de projectcoördinator Regionet Leuven via stephan.reniers@vlaamsbrabant.be en aan de stad Leuven.

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Overzicht punten

Zitting van 28 mei 2024

 

MONDELINGE VRAGEN.

 

Juridische gronden

         Artikel 31 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.
Voor het stellen van een vraag als vermeld in het eerste lid, is geen toegelicht voorstel van beslissing vereist.

         Artikel 12 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Op het einde van de agenda van de openbare vergadering kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over gemeentelijke beleidsaangelegenheden, die niet op de agenda van de gemeenteraad staan. Om het college van burgemeester en schepenen in staat te stellen om het antwoord op een mondelinge vraag voor te bereiden, bezorgen de raadsleden uiterlijk vijf kalenderdagen vóór de zitting de omschrijving van hun mondelinge vraag aan de algemeen directeur, die deze onmiddellijk bezorgt aan het college van burgemeester en schepenen en aan de voorzitter van de gemeenteraad. Op deze mondelinge vragen voor een zitting die later dan de vermelde termijn worden ingediend bij de algemeen directeur, wordt ten laatste tijdens de daaropvolgende zitting geantwoord.

         Artikel 33, §1 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad
Een samenvatting van de mondelinge vragen en de antwoorden daarop worden opgenomen in de notulen. Loutere meldingen die geen vraagstelling over beleidsaangelegenheden bevatten, worden niet in de notulen opgenomen.

 

Mondelinge vragen

Nihil

 

 

 

Publicatiedatum: 27/06/2024
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.