Vergadering van 14 juni 2018
GOEDKEURING VERSLAG 27 FEBRUARI 2018
Toelichting
Op de vergadering van 27 februari 2018 werden volgende punten besproken:
• Stedenbouwkundige aanvraag – Dorpsplein Leefdaal
• Randvoorwaarden verkoop voetbalveld Bertem
• Varia
º Voorlopige aanvaarding en start openbaar onderzoek RUP ‘Meergezinswoningen’
º Verkaveling Eksterenberg/Nollekensstraat
º Weigering stedenbouwkundige aanvraag Fr. Dottermansstraat 33
Advies
Het verslag wordt zonder opmerkingen goedgekeurd.
Vergadering van 14 juni 2018
RUP MEERGEZINSWONINGEN
Toelichting
• Het college heeft op 28 november 2016 de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) 'Meergezinswoningen' gegund aan Interleuven in het kader van het exclusiviteitscontract.
• Op 25 oktober 2017 vond de plenaire vergadering plaats.
• Op 21 maart 2017 bezorgde de dienst milieueffectenrapportagebeheer van het departement LNE zijn beslissing dat het plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan MER niet nodig is.
• Op 30 januari 2018 heeft de gemeenteraad het RUP 'Meergezinswoningen' voorlopig vastgesteld.
• Van 26 februari 2018 tot 26 april 2018 werd een openbaar onderzoek georganiseerd.
Op 17 oktober 2017 heeft de gecoro kennis genomen van het ontwerp en heeft geen opmerkingen geformuleerd.
Volgens artikel 2.2.14.§5 van de codex ruimtelijke ordening heeft de Gecoro de taak om alle adviezen en opmerkingen/bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek werden ingediend te bundelen en binnen de negentig dagen na het einde van het openbaar onderzoek gemotiveerd advies uit te brengen bij de gemeenteraad.
Bespreking
A. WEERGAVE EN BEHANDELING ADVIEZEN HOGERE OVERHEDEN
Advies van de deputatie van Vlaams-Brabant van 19 april 2018 over het openbaar onderzoek van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen' te Bertem.
1. GEGEVEN
De gemeenteraad van Bertem stelde op 30 januari 2018 het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen' voorlopig vast.
Het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek van 26 februari tot en met 26 april 2018.
De deputatie wordt gevraagd haar advies uit te brengen.
Artikel 2.2.14.§5 voorziet dat dit advies integraal opgenomen dient te worden in het advies van de GECORO.
2. JURIDISCHE BASIS
Art. 2.2.13 t.e.m. Art. 2.2.19. van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening (zoals geldig vóór 1 mei 2017).
Het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 en 17 december 2010 houdende de definitieve vaststelling van een herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen.
Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 11 mei 2004 en het besluit van de provincieraad van 29 juni 2004 tot aanvulling van het besluit van 11 mei 2004, voor wat de toepassing betreft van artikel 188bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het addendum inzake de actualisatie en de beperkte herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 19 juni 2012.
3. BESPREKING
Situering
Omwille van haar strategische ligging tussen Brussel en Leuven ondervindt de gemeente Bertem een alsmaar groter wordende verstedelijkingsdruk. Dit resulteert onder andere in een stijgende vraag van projectontwikkelaars om meergezinswoningen te realiseren op haar grondgebied. Een ongebreidelde wildgroei van bouwprojecten strookt echter niet met de filosofie van Bertem als landelijke gemeente tussen Brussel en Leuven. Het gemeentebestuur streeft dan ook een gedifferentieerd ruimtelijk beleid na dat zich baseert op kernversterking.
Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen' zet lijnen uit voor het gemeentelijk beleid inzake de realisatie van nieuwbouwprojecten met meerdere entiteiten en het opdelen van bestaande gebouwen tot meergezinswoningen. Het ruimtelijk uitvoeringsplan bepaalt waar in de gemeente in de toekomst eventueel meergezinswoningen kunnen worden gerealiseerd en waar dit niet meer mogelijk zal zijn.
Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bakent over het gehele grondgebied van de gemeente Bertem die zones af waarbinnen geen meergezinswoningen kunnen worden gerealiseerd. Het betreft een perimeterplan dat een overdruk legt over de woongebieden in de ruime zin volgens het gewestplan waarbinnen het niet wenselijk is dat er meergezinswoningen kunnen worden gerealiseerd.
Relatie met het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (en addendum)
Bertem is volgens het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (en addendum) gelegen binnen de deelruimte Verdicht Netwerk, meer bepaald in het subgebied Open Schicht. Het Verdicht Netwerk is een zeer versnipperd gebied en wordt gekenmerkt door een mozaïek van functies. Meervoudig ruimtegebruik staat voorop en verschillende functies dienen samen te gaan, eerder dan naast mekaar geplaatst te worden. Het provinciebestuur wenst het open karakter van de Open Schicht te behouden en verder te versterken.
Het provinciebestuur wenst de lokale centrumfunctie van de historische kernen opnieuw te herstellen door het versterken van de woon- en handelsfunctie. Ook lokale bedrijvigheid dient er een plaats te kunnen krijgen, bij voorkeur gemengd met de andere functies. De mate van ontwikkeling wordt voornamelijk bepaald door de ontsluitingsmogelijkheden van deze kernen naar de grotere ontwlkkellngspolen er rond en de waarde van de omliggende openruimtegehelen. De ruimtelijke ontwikkelingen zijn steeds afgestemd op de schaal van deze kernen. Bertem werd geselecteerd als hoofddorp, Leefdaal als woonkern en Korbeek-Dijle als kern-in-het-buitengebied.
De voorgestelde plandoelstelling in voorliggend ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen' om deze woonvorm te voorzien binnen de kernen Bertem en Leefdaal, gelegen langs een belangrijke openbaarvervoersas die in het kader van het strategisch project Regionet Leuven versterkt wordt, past binnen de visie van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (en addendum).
Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt voor het wonen ingezet op de kernen Bertem en Leefdaal. Beiden moeten verder worden ontwikkeld tot kernen met een kwaliteitsvolle vermenging van de functies wonen, werken, natuur, landschap en recreëren. De groei moet worden geconcentreerd in en/of aansluitend bij de kernen. Voor Bertem, als hoofddorp, geldt wel dat de mogelijkheden ruimer zijn dan deze voor Leefdaal. Door het bundelen van de bebouwing in de kernen wordt het zich verderzetten van de lintbebouwing in de gemeente algemeen tegengegaan.
In Korbeek-Dijle blijft het landelijk karakter bewaard.
In het kader van wijzigende gezinssamenstellingen en veroudering van de bevolking wordt voor de kernen van Bertem en Leefdaal voorzien in de mogelijkheid van omvorming tot en ontwikkeling van meergezinswoningen (2 bouwlagen en een dak). Voor plaatsen waar het ruimtelijk aansluit op de bestaande typologie, kan worden voorzien in de omvorming tot en ontwikkeling van meergezinswoningen bestaande uit maximaal 3 bouwlagen en een dak. De ruimtelijke uitvoeringsplannen van de respectievelijke kernen (het al bestaande ruimtelijk uitvoeringsplan van Bertem en het eventueel toekomstige ruimtelijk uitvoeringsplan van Leefdaal) bepalen binnen de RUP contouren onder andere de zones waarbinnen meergezinswoningen zijn toegestaan en onder welke vorm. Bij het bepalen van deze zones worden minimaal volgende criteria gehanteerd:
• het gebied moet gelegen zijn in volrood woongebied van het huidige gewestplan;
• het gebied moet functioneel deel uitmaken van het kernleven (concentratie winkels, horeca, kerk,...;
• de bestaande ruimtelijke draagkracht van het gebied mag niet worden overschreden;
• een goede ruimtelijke inpassing moet optimaal worden nagestreefd
De gemeente gaat voor een ontwikkeling gericht op het behoud en de opvang van nieuwe ambachtelijke bedrijven verweven in de woonkern zolang de draagkracht njet overschreden wordt. Dit is belangrijk in het kader van het creëren van meergezinswoningen in bestaande grote gebouwen. Het is immers niet de bedoeling om tot elke prijs andere functies (o.a. lokale bedrijvigheid) te verdringen in het voordeel van de woonfunctie.
In het bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is het opstellen van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor de kernen Bertem en Leefdaal in het kader van meergezinswoningen opgenomen. Onrechtstreeks, omdat in voorliggend plan de zones afgebakend worden waarin geen meergezinswoningen toegelaten zijn, is het ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen' een uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.
Vormvereisten gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestaat uit een toelichtingsnota, een weergave van de bestaande juridische en feitelijke toestand, stedenbouwkundige voorschriften en een register met de percelen waarop een bestemmingswijziging is doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschade vergoeding, een planbatenheffing of een compensatie en een limitatieve lijst van de voorschriften die strijdig zijn met het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden.
Ook de ontheffingsbeslissing 'onderzoek tot milieueffectenrapportage' werd bijgevoegd.
Het grafisch plan werd als kaart 25 opgenomen in de kaartenbundel. Hierdoor is de verordenende kracht van dit plan niet duidelijk. Tijdens de plenaire vergadering werd eveneens opgemerkt dat de afbakening van de perimeter op perceelsniveau leesbaar moet zijn. De opgenomen kaart voldoet hier niet aan.
Er wordt geadviseerd om het grafisch plan op een aangepaste schaal en als een apart verordenend document op te nemen.
Bespreking van de planopties en voorschriften
De toelichtingsnota en de stedenbouwkundige voorschriften werden herwerkt op basis van de opmerkingen die gemaakt werden tijdens de plenaire vergadering. Met uitzondering van de bemerking bij de vormvereisten, zijn er geen bijkomende opmerkingen.
Na het verslag gehoord te hebben van Ann Schevenels, als lid van de deputatie, beslist de deputatie:
BESLUIT
1. Het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', zoals voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad van Bertem bij besluit van 30 januari 2018, gunstig te adviseren overwegende dat het niet in strijd is met de beleidsopties van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (en addendum);
2. Te adviseren dat het ruimtelijk uitvoeringsplan dat de gemeenteraad na het einde van het openbaar onderzoek definitief vaststelt, het grafisch plan dient te omvatten op een aangepaste schaal en als een apart verordenend document.
Leuven, 19 april 2018
Bespreking
Er werd een grafisch plan op aangepaste schaal opgemaakt door Interleuven en toegevoegd als apart verordenend document.
Advies (eenparig)
De GECORO adviseert om dit bezwaar op basis van bovenstaande bespreking te aanvaarden en het ontwerp aan te passen.
Advies ruimte Vlaanderen
Geen advies ontvangen binnen de vooropgestelde termijn zodat aan de adviesvereiste kan voorbij gegaan worden.
B. WEERGAVE EN BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN/OPMERKINGEN
Openbaar onderzoek van 26 februari 2018 tot en met 26 april 2018
De taak van de GECORO bestaat uit het bundelen en coördineren van de adviezen, bezwaren en opmerkingen en het uitbrengen van een gemotiveerd advies aan de gemeenteraad binnen de 90 dagen na het einde van het openbaar onderzoek.
Bezwaarschriften
Tijdens de duur van het openbaar onderzoek zijn vier klachten ingekomen.
Ontvankelijkheid bezwaarschriften
Alle bezwaarschriften zijn ingediend binnen de termijn van het openbaar onderzoek per beveiligde zending.
Eén van de vier klachten is echter niet gericht aan de GECORO.
De GECORO beslist alle ingediende bezwaren/opmerkingen ontvankelijk te verklaren en te behandelen.
Bundeling en behandeling van de bezwaarschiften/opmerkingen
Eventuele identieke opmerkingen uit verschillende bezwaarschriften worden samengevoegd en gelijktijdig behandeld en beoordeeld.
BEZWAREN
Communicatie
Opmerkingen
De communicatie met de burger dient verbeterd te worden. De materie is zo ingewikkeld dat de overheid het voorgestelde plan maximaal moet verduidelijken.
Bespreking
De voorziene procedure(s) van het openbaar onderzoek zijn er juist op gericht om de bevolking en de belanghebbenden te informeren en te raadplegen over het voorgelegde ontwerp. Tijdens het openbaar onderzoek kan het volledige dossier ingekeken worden en kan bijkomende uitleg of verduidelijking gevraagd worden (website, aankondiging dagbladen, Belgisch Staatsblad, Info Bertem)
Voor het huidige RUP werden zelfs drie bijkomende infoavonden georganiseerd in de drie deelgemeenten:
•op 13 maart 2018 in de Vlieg-In in Leefdaal
•op 15 maart 2018 in Ter Dijle in Korbeek-Dijle
•op 22 maart 2018 in zaal De Vleugt in het gemeentehuis in Bertem
Advies (eenparig)
De GECORO adviseert om dit bezwaar op basis van de bovenstaande bespreking niet te aanvaarden en het ontwerp niet aan te passen.
Politiek
Opmerkingen
Wanneer sommige beslissingsmateries volledig overgedragen worden naar het gemeentelijk niveau en louter aan de appreciatie van het gemeentebestuur overgelaten worden, is er helemaal geen sprake meer van een wettekst.
Naarmate men gaat van het algemene (gewestplan) naar het bijzondere (RUP) zou de burger meer gedetailleerde informatie moeten krijgen over de inplanting, hoogte, bestemming, juridische situering van zijn eigendom.
De wetgever heeft inspraak voorzien bij het opmaken van de plannen, maar hoe komt men tot inspraak als de moeilijkheidsgraad opgedreven wordt tot een niveau waar enkel specialisten de zaken nog kunnen begrijpen?
Als er bij het openbaar onderzoek van plannen weinig reactie komt vanuit de bevolking zal niemand zich hierover verbazen. Deze materie is gewoon niet toegankelijk genoeg voor de bevolking !
Bespreking
De voorziene procedure(s) van het openbaar onderzoek zijn er juist op gericht om de bevolking en de belanghebbenden te informeren en te raadplegen over het voorgelegde ontwerp. Tijdens het openbaar onderzoek kan het volledige dossier ingekeken worden en kan bijkomende uitleg of verduidelijking gevraagd worden (website, aankondiging dagbladen, Belgisch Staatblad, Info Bertem)
Voor het huidige RUP werden zelfs drie bijkomende infoavonden georganiseerd in de drie deelgemeenten:
•op 13 maart 2018 in de Vlieg-In in Leefdaal
•op 15 maart 2018 in Ter Dijle in Korbeek-Dijle
•op 22 maart 2018 in zaal De Vleugt in het gemeentehuis in Bertem
Advies (eenparig)
De GECORO adviseert om dit bezwaar op basis van de bovenstaande bespreking niet te aanvaarden en het ontwerp niet aan te passen.
Recht op verhaal
Opmerkingen
Wanneer op de verschillende niveaus van bestuur dezelfde politieke meerderheid aan het bewind is, zijn de kaarten uitgedeeld. Een klachtenbrief wordt aldus op verschillende niveaus verworpen omdat het één potje nat is. De burger die hiervan op de hoogte is reageert niet meer uit overtuiging van de nutteloosheid van zijn stappen.
Bespreking
Deze opmerking is niet van stedenbouwkundige aard en is niet tegen het ontwerp gericht.
Advies (eenparig)
De GECORO adviseert om dit bezwaar op basis van de bovenstaande bespreking niet te aanvaarden en het ontwerp niet aan te passen.
GECORO
Opmerkingen
Kan GECORO een objectief en neutraal advies geven als zij in de invloedssfeer zit van het gemeentebestuur?
Zo kan men zich ook vragen stellen over het nut en de invloed van GECORO op het gemeentebestuur. GECORO geeft vrijblijvend advies, het gemeentebestuur hoeft met dit advies geen rekening te houden.
Bespreking
De gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening is een maatschappelijke adviesraad. De samenstelling, de werking en de bevoegdheden zijn door de wetgever bepaald.
Advies (eenparig)
De GECORO adviseert om dit bezwaar op basis van de bovenstaande bespreking niet te aanvaarden en het ontwerp niet aan te passen.
RUP
Opmerkingen
Verrassing!
Daar waar men zou denken dat het RUP handelt over de kern van Leefdaal zoals voorzien in het GRSB, is dit hier niet het geval maar heeft het RUP betrekking op de zone buiten het centrum.
Wat we nu kunnen vaststellen is dat het gemeentebestuur de kern van Leefdaal aan het verdichten is zonder een RUP op te stellen voor deze kern. Dit is in strijd met het GRSB.
De eerste projecten van appartementsgebouwen zijn reeds gerealiseerd , ondanks het protest van de inwoners. Deze projecten stemmen niet overeen met de voorschriften noch met de geest van het GRSB.
Ontsluiting
Opmerkingen
Leefdaal beschikt helemaal niet over een optimale ontsluiting en kan dus niet in aanmerking komen voor een sterke verdichting. De toename van de bebouwde ruimte gaat steeds ten koste van de open of groene ruimte, hierdoor dreigt Leefdaal haar typisch landelijk karakter te verliezen.
Er mag niet worden toegegeven aan de suburbanisatiedruk die de dorpen vernietigt!
Kernverdichting
Opmerkingen
In de kern van Leefdaal werd nooit een RUP of BPA goedgekeurd. Het GRSB voorzag wel in de opmaak van een RUP voor de kern Leefdaal, niet voor een RUP buiten de kern !
De verdichting die de gemeente op alle mogelijke manieren in de kern van Leefdaal probeert door te voeren is totaal in contradictie met het GRSB. " Slechts de best uitgeruste kernen zouden in aanmerking komen voor toename van de woongelegenheden"
Wonen wordt gestimuleerd binnen de kern ( af te bakenen in een RUP kern Leefdaal).
De bewoners mogen niet tegen mekaar worden opgezet
Opmerkingen
Kampen worden gevormd. Aan ene zijde hebben we het gemeentebestuur te samen met bepaalde eigenaars en aan de andere zijde de inwoners die met lede ogen toekijken hoe het dorp beplakt wordt met steeds meer openbare onderzoeken, daar de nieuwe projecten niet beantwoorden aan het GRS8 en toch doorgeduwd worden.
De kern van Leefdaal verdient een algemeen plan zoals het GRSB voorschrijft, een plan waar iedereen zich in samenspraak achter kan scharen.
Vraag en antwoord
Opmerkingen
Waar het GRSB voorschrijft dat er voor de kern van Leefdaal een RUP moet worden opgesteld en dit nu niet gebeurt kunnen we ons vragen stellen over de toekomstige ontwikkeling van ons dorp. Zo werd op de infovergadering aan de schepen van ruimtelijke ordening de vraag gesteld welke bouwnormen toepasselijk zijn op de kern van Leefdaal . Zijn antwoord “deze vraag is hier niet aan de orde”.
Er dient overigens gezegd dat mensen reeds dikwijls pogingen hebben ondernomen, om samen te werken met het gemeentebestuur, door suggesties te doen, om aldus zaken te verbeteren. Zo werden er voorstellen gedaan voor de verbetering van de verkeersveiligheid van de Neerijse steenweg en het beperken van de overstromingsgevoeligheid van de omgeving.
Er werd een voorstel gedaan om door studenten in de stedenbouw, een ontwerp te laten maken als basis voor overleg bij nieuwe inplantingen.
Telkens worden de voorstellen van de hand gewezen door de schepen van ruimtelijke ordening.
Bij de opmaak van het GRSB werd het 3de spoor “Werken met de bevolking goedgekeurd.
Het hart van het dorp, het dorpsplein, worden hier schaamteloos aangepakt door promotoren met goedkeuring van het gemeentebestuur.
De voorgestelde inplanting hoogte en typologie komen helemaal niet overeen met de normen van het GRSB, Een inrichtingsplan ontbreekt en de inwoners werden niet betrokken bij het ontwerp.
Verder is er een dubieuze situatie (voorgesteld in het huidige plan) die de promotor toelaat privé parkeerplaatsen te bouwen onder het dorpsplein dat tenslotte toch met het geld van de belastingbetaler aangekocht werd.
Bouw en architectuur
Opmerkingen
Nog steeds wordt 'Planning' grotendeels beschouwd als het bedienen van particulier initiatief en niet als het vormen van een visie in dienst van het algemeen belang. Deze globale visie ontbreekt totaal voor de kern Leefdaal.
De architectuur van recent goedgekeurde projecten zijn helemaal niet passend in het dorp omdat de ontwerpen geïsoleerd worden bekeken en niet kaderen in hun omgeving en ook niet passen in een duurzame landelijke ontwikkeling.
Wanneer bouwplannen opgemaakt worden ver van het dorp, zonder het aanreiken van de nodige richtlijnen kan men niet verwachten dat er sprake zal zijn van integratie van het ontwerp in zijn omgeving.
Typologie
Opmerkingen
De Dorpstraat is het lint waar langs de kern van Leefdaal zich ontwikkeld heeft. Als we het totale beeld in beschouwing nemen, merken we dat de meeste woningen bestaan uit een gelijkvloers met dak of een gelijkvloers met verdieping en dak. Zelden zien we gelijkvloers + 2 verdiepingen.
Deze zijn er meestal later gekomen in de nabijheid van markante gebouwen zoals de vroegere gendarmerie, het oude gemeentehuis of het vroegere industriegebouw van de melkerij. Deze hogere gebouwen kunnen dus niet beschouwd worden als richtlijn voor nieuwe ontwerpen en voor de nabijgelegen percelen moet men zich zeker niet beroepen op deze hoogtes. Even hoog bouwen als de buurman moet geen verworven recht betekenen want aldus brengt men een niet te stuiten kettingreactie op gang van "steeds even hoog als de ander " en mag het ietsje meer zijn ?
De hellende daken zijn zeer typisch voor deze landelijke gemeente . We hebben de laatste tijd steeds meer gebouwen zien oprichten die niet voorzien waren van een hellend dak. Deze gebouwen hadden eigenlijk nooit mogen toegelaten worden omdat ze de voorschriften van het GRSB niet respecteren aangaande de typologie.
Dichtheidsbepalingen
Opmerkingen
Uit de bijgevoegde berekening zou moeten blijken dat zonder hoger te bouwen dan 2 bouwlagen + hellend dak men zou kunnen komen tot een verdubbeling van het aantal woningen/ha (bijlage bijgevoegd).
Hoger bouwen hoeft dus zeker niet en een grotere grondinname is geen vereiste.
Verkeer
Opmerkingen
Voorziene fietsstraat op gedeelte Dorpstraat tussen de Neerijse steenweg en de Mezenstraat zal een zeer gevaarlijke toestand op de hoek van de Neerijse steenweg en de Dorpstraat scheppen.
Heeft men nog niet het inzicht verworven dot de rust en de veiligheid in de Dorpstraat en de Neerijse steenweg de enige mogelijkheid zijn om een leefbaar Leefdaal te creëren?
Twee opties:
•ontraden (vertragen)
•omleggen (bypass kerkhof – Boskee)
Bespreking (RUP, ontsluiting, kernverdichting, de bewoners mogen niet tegen mekaar worden opgezet, vraag en antwoord, bouw en architectuur, typologie, dichtheidsbepalingen en verkeer).
Zoals reeds eerder meegedeeld op de infovergadering (zie Vraag en antwoord) zijn geen enkele van deze opmerkingen/klachten van toepassing op de gebieden en/of voorschriften die zijn opgenomen in het RUP of zijn ze niet van stedenbouwkundige aard. Het overdruk-RUP geeft enkel aan waar in bepaalde zones van de woongebieden in Bertem waar GEEN MEERGEZINSWONINGEN kunnen gerealiseerd worden.
Tenslotte moet opgemerkt worden dat een zeer beperkt aantal inwoners laat uitschijnen dat zij het standpunt vertolken van de ganse gemeenschap. Dit is hier zeker niet het geval. Integendeel!
Advies (eenparig)
De GECORO adviseert om dit bezwaar op basis van de bovenstaande bespreking niet te aanvaarden en het ontwerp niet aan te passen.
Lijst markante gebouwen
Opmerkingen
Er wordt opgemerkt dat de woning (herenhuis) in 3060 Korbeek-Dijle, Korbeekse Kerkstraat 22, omwille van de historiek en de uitstraling zou moeten toegevoegd worden aan de lijst van markante gebouwen.
Bespreking
Gelet op de historiek en de uitstraling van het gebouw is dit verzoek gegrond. Dit gebouw is bij de opmaak van de lijst over het hoofd gezien.
Advies (eenparig)
De GECORO adviseert om dit bezwaar op basis van de bovenstaande bespreking wel te aanvaarden en het ontwerp wel aan te passen.
Procedure plan-MER
Opmerkingen
Opgemerkt dat het voorgenomen RUP niet ‘screeningsgerechtigd’ is en er een (volwaardig) plan-MER moet worden opgemaakt worden omdat de vrijstelling is verleend op basis van de bepalingen dat het plan betrekking heeft op een "klein gebied op lokaal niveau". Dit is hier zeker niet het geval.
Vermits er geen plan-MER is opgemaakt, zou het RUP niet definitief kunnen worden goedgekeurd.
Bezwaarindiener stelt dat de dienst Mer ten onrechte zou hebben geoordeeld dat er geen plan-MER dient te worden opgemaakt. In het ontwerp-RUP zou er namelijk ten onrechte worden van uitgegaan dat het voorgenomen plan slechts het gebruik bepaalt van een ‘klein gebied op lokaal niveau’, terwijl nergens in het plandossier wordt gemotiveerd waarom het betrokken plangebied als een ‘klein’ gebied moet worden beschouwd. Ook uit de beslissing van de dienst Mer valt niet af te leiden waarom het zou gaan om een ‘klein gebied op lokaal niveau’.
Bespreking
Niet voor elk plan of programma moet een plan-MER worden opgemaakt. Enkel plannen of programma’s die aanzienlijke milieueffecten met zich meebrengen, komen in het vizier. Om die reden heeft artikel 3 van de Europese Plan-mer-Richtlijn een onderscheid ingevoerd tussen plannen en programma’s waarvoor steeds een plan-MER moet worden opgemaakt en plannen en programma’s waarvoor, na het uitvoeren van een voorafgaande beoordeling (screening) om uit te maken of het plan of programma aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten, wordt vastgesteld of er al dan niet een plan-MER is vereist.
Wanneer een plan of programma dat in principe onder de plan-mer-plicht valt (uitsluitend) het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, moet geen plan-MER worden opgemaakt voor zover de initiatiefnemer, aan de hand van de criteria die worden omschreven in bijlage I van het DABM, aantoont dat het plan of programma geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben (art. 4.2.3, § 3 DABM). Deze plannen en programma’s vallen onder de zogenaamde screeningsplicht. In de screening wordt nagegaan of het voorgenomen plan of programma aanzienlijke milieueffecten kan ressorteren. Indien dat niet kan worden uitgesloten, is een plan-MER vereist. In het andere geval kan de screening volstaan (zie M. STRUBBE, ‘Een ‘klein gebied op lokaal niveau’: wat is dat eigenlijk? Het Hof van Justitie brengt verduidelijking’ (noot onder HvJ 21 december 2016, nr. C-444/15, Associazione Italia Nostra Onlus), TROS 2017, afl. 87, 179-180).
Het is juist dat het ontwerp-RUP aangeeft dat het betrokken plan het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau en om die reden screeningsplichtig is. De stelling van bezwaarindiener dat de plannende overheid op omstandige wijze moet motiveren dat gaat om een klein gebied op lokaal niveau, is onjuist. Deze motivering kan volgens de Raad van State worden afgeleid uit de grafische weergave van het gebied en de vermelding dat het plangebied ‘klein’ is (zie RvS 11 oktober 2017, nr. 239.357, Verstappen e.a.).
Los van de vraag of de omvang van het plangebied toelaat om te stellen dat het in casu gaat om een ‘klein gebied’, is echter op te merken dat het voorgenomen RUP in alle redelijkheid te beschouwen is als een ‘kleine wijziging’ in de zin van art. 4.2.3, § 3 van het DABM. Hoewel het begrip ‘kleine wijziging’ niet nader wordt gedefinieerd in de plan-mer-regelgeving, wordt in de memorie van toelichting bij het plan-mer-decreet aangegeven dat een kleine wijziging een ‘wijziging van dien aard is dat het geen substantiële of essentiële impact heeft op de tekst van een plan of programma’ (Parl.St. Vl.Parl. 2006-07, nr. 1081/1, 23).
De Raad van State heeft reeds geoordeeld dat in redelijkheid kon worden aangenomen dat een gewestelijk RUP, een ‘kleine wijziging’ inhoudt ten opzichte van een afbakenings-RUP, nu de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestelijk RUP konden worden beschouwd als een verdere verfijning en detaillering van de oorspronkelijke stedenbouwkundige voorschriften van het afbakenings-RUP en dit ondanks het feit dat ‘het gewestelijk RUP in een aanzienlijke uitbreiding van het structurerend groenelement voor het gebied Siezegemkouter voorzag en de inplanting aldaar van 97 ha bedrijfsoppervlakte, zoals voorzien in het afbakenings-RUP, gereduceerd werd tot een bedrijfsoppervlakte van 52 ha’. De omstandigheid dat het afbakenings-RUP nog niet aan de plan-mer-plicht was onderworpen en voor dit RUP derhalve geen plan-MER werd opgemaakt – om reden dat dit ten tijde van de opmaak van dit plan nog niet verplicht was –, vormde overigens evenmin een probleem (zie RvS 21 september 2015, nr. 232.255, vzw RALDES; zie ook RvS 21 september 2015, nr. 232.254, vzw Red de Erpe- en Siezegemkouter; RvS 21 september 2015, nr. 232.256, de gemeente Erpe-Mere). Daarnaast oordeelde de Raad in een recent(er) arrest dat er sprake is van een kleine wijziging wanneer blijkt dat het grootste deel van de voorliggende planopzet gerealiseerd zou kunnen worden binnen het bestaande plan (RvS 21 juni 2016, nr. 235.165, Evers e.a.).
Het voorgenomen RUP wijzigt de onderliggende bestemming (woongebied) niet. Het betreft een overdruk-RUP dat voorziet in een aantal inrichtingsvoorschriften, namelijk:
• een principieel verbod tot oprichting van en omvorming naar meergezinswoningen instellen in specifiek daartoe afgebakende zones; en
• een aantal uitzonderingen vastleggen binnen die zogenaamde ‘verbodszones’ voor bestaande grote gebouwen.
Het voorgenomen RUP kan derhalve worden gezien als een verdere verfijning en detaillering van de oorspronkelijke stedenbouwkundige voorschriften van het onderliggende gewestplan. Bovendien maakt het RUP geen nieuwe bebouwing of een ‘zwaarder’ programma mogelijk: het doet net het tegenovergestelde en voorziet in beperkingen inzake het bouwprogramma. In die omstandigheden kan, gelet op de rechtspraak van de Raad van State, in redelijkheid worden aangenomen dat het RUP voorziet in een kleine wijziging van een bestaand plan. In dat geval kan (in eerste instantie) een plan-mer-screening volstaan.
In dat verband is het van belang er op te wijzen dat de beslissing van de dienst Mer niet uitdrukkelijk stelt dat de ontheffing wordt verleend omwille van het feit dat het zou gaan om een klein gebied op lokaal niveau. De dienst Mer verwijst louter naar de inhoud van de plan-mer-screening en stelt dat het RUP in aanmerking komt voor een onderzoek tot milieueffectrapportage. Zij besluit vervolgens dat het screeningsdossier voldoende informatie bevat en dat er kan worden besloten dat het voorgenomen plan geen aanleiding zal geven tot aanzienlijke negatieve milieueffecten en de opmaak van een plan-MER niet vereist is.
Daarnaast wordt in de plan-mer-screening zelf aangegeven dat het eigenlijk gaat om kleine wijzigingen die geen tot weinig negatieve milieueffecten kunnen veroorzaken. In dat verband kan worden gewezen op de volgende passages:
‘Het betreft een perimeter-RUP dat een overdruk legt over de woongebieden in de ruime zin volgens het gewestplan waarbinnen het niet wenselijk is dat er meergezinswoningen kunnen worden gerealiseerd. Het RUP ‘Meergezinswoningen’ beoogt dus niet de ordening van de zones waarbinnen in principe wel meergezinswoningen toelaatbaar zijn’ (plan-mer-screening, p. 4)
en
‘Uitwerking RUP met maatregelen
Het RUP ‘Meergezinswoningen’ voorziet enkel in een overdruk over alle bestaande bestemmingen die een verbod oplegt om in die zone meergezinswoningen op te richten over het ganse grondgebied van de gemeente. De onderliggende (bestaande) bestemming op deze plaatsen is de gewestplanbestemming en wordt door het RUP niet gewijzigd. De huidige functies, namelijk wonen en aan het wonen aanverwante functies, blijven behouden. Het RUP zal bijgevolg voor deze zone enkel als gevolg hebben dat de oprichting van meergezinswoningen wordt verboden en dat het aantal woongelegenheden zo dus beperkt blijft.
Toetsing nulalternatief
De ontwikkelingen die in het plangebied van het RUP ‘Meergezinswoningen’ mogelijk zijn zonder dat voorliggend RUP in werking treedt, zijn de bestemmingen zoals aangeduid door het gewestplan Leuven, de geldende bijzondere plannen van aanleg (BPA’s), de goedgekeurde ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) en de goedgekeurde en niet vervallen verkavelingsvergunningen. Ieder op zich doet een uitspraak over het toelaten van meergezinswoningen.
Conclusie
Het ruimtelijk uitvoeringsplan veroorzaakt geen aanzienlijke (negatieve) effecten t.o.v. de referentiesituatie, aangezien de bestemmingszones van het gewestplan niet gewijzigd worden en de stedenbouwkundige voorschriften enkel het aantal woongelegenheden kunnen inperken’ (plan-mer-screening, p. 15).
Ook bij de bespreking van de effecten blijkt steeds dat er geen negatieve milieueffecten worden verwacht omdat er eigenlijk niet zoveel wordt gewijzigd (plan-mer-screening, p. 15-29).
In die omstandigheden kan in redelijkheid worden aangenomen dat er in voorliggend geval geen sprake is van enig wettigheidsgebrek en de dienst Mer terecht heeft geoordeeld dat de opmaak van een plan-MER niet was vereist: het plan betreft namelijk slechts een kleine wijziging en uit de screening blijkt dat deze kleine wijziging geen aanzienlijke negatieve milieueffecten zal veroorzaken.
Gelet op wat voorafgaat, verdient het de voorkeur de toelichtingsnota aan te passen, zodat het duidelijk is dat het voorgenomen RUP een kleine wijziging in de zin van art. 4.2.3, § 3 van het DABM betreft en de dienst Mer dan ook terecht heeft geoordeeld dat er geen plan-MER dient te worden opgemaakt. Hierdoor wordt de kritiek van bezwaarindiener, namelijk dat in het ontwerp-RUP niet wordt gemotiveerd dat het gaat om een klein gebied op lokaal niveau, zonder voorwerp.
Besluit: het bezwaar is gedeeltelijk gegrond. De toelichtingsnota van het voorgenomen RUP dient te worden aangepast, zodat het duidelijk is dat het voorgenomen RUP een kleine wijziging in de zin van art. 4.2.3, § 3 van het DABM betreft en de dienst Mer dan ook terecht heeft geoordeeld dat er geen plan-MER dient te worden opgemaakt.
Advies (eenparig)
Omdat de expertise op dit vlak binnen de GECORO niet aanwezig is, suggereert de GECORO de gemeenteraad om het advies van de gespecialiseerde juriste te volgen.
Criteria stap 3 zones meergezinswoningen
Opmerkingen
Er is een verduidelijking nodig van deze stap om willekeur uit te sluiten.
Bespreking
In deel I: Toelichtingsnota is vanaf blz. 34 de methodiek van de afbakening en uitgangspunten van het RUP duidelijk omschreven. De definitieve goedkeuring van het RUP sluit willekeur over de grenzen van de afgebakende zones sowieso uit.
Advies (eenparig)
De GECORO heeft begrip voor het feit dat de totstandkoming van deze zones niet altijd even duidelijk is maar adviseert om het ontwerp niet aan te passen.
Herbestemming markante gebouwen.
Opmerkingen
Herbestemming van de met name genoemde markante gebouwen binnen het plangebied, draagt bij tot de financiering van het bewaren van het culturele erfgoed, tot de aantrekkelijkheid van het dorpsgezicht en tot de noodzakelijke verdichting van bewoning. Deze uitzondering wordt als positief ervaren op voorwaarde dat de voorgestelde verbouwingen de historische waarden intact laten, zo nodig herstellen.
Onze vraag is zulke voorwaarden expliciet op te nemen in het RUP, en meer in het bijzonder, er een positief advies van gevestigde historische genootschappen als bindend voor de voorgestelde verbouwingen in op te nemen. De waarde van deze markante gebouwen zal in de eerste plaats het uiterlijke aspect zijn, maar kan ook de inwendige structuur van het gebouw, of de inplanting in zijn omgeving omvatten.
Bespreking
Dit soort gebouwen of constructies betekenen een belangrijke visuele, volkskundige, historische of esthetische waarde.
Artikel 1.2 van de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP stellen duidelijk dat enkel een opdeling mogelijk is. Herbouw of uitbreiding is niet mogelijke. Het gebouw moet bouwfysisch geschikt zijn en er kunnen geen ingrijpende werken noodzakelijk zijn voor de realisatie van de nieuwe bestemming. De functie moet gerealiseerd worden binnen de bestaande structuur van het gebouw.
Hieruit volgt dat de voorgestelde stedenbouwkundige voorschriften een oplossing bieden voor de bezorgdheid van de klachtindiener.
Advies (6 voor en 1 minderheidsstandpunt van Marita Tomballe)
De GECORO adviseert om dit bezwaar op basis van de bovenstaande bespreking niet te aanvaarden en het ontwerp niet aan te passen.
Minderheidsstandpunt
Voor deze gebouwen zouden bijkomende voorwaarden voor het behoud van de uiterlijke aspecten en de historische waarden moeten opgenomen worden in de voorschriften van dit RUP.
Woonverdichting langs Tervuursesteenweg en Dorpstraat
Er wordt gepleit voor een voorzichtig behoudend beleid langs de verkeersaders Tervuursesteenweg in Bertem en Leefdaal en de woonverzamelwegen Dorpstraat totdat er betere oplossingen zijn voor het doorgaand verkeer totdat men instrumenten heeft om de emissies correct te meten en de effecten van meer - lagige gebouwen op de concentraties van de emissies. Met name de Tervuursesteenweg is in haar huidige vorm niet verenigbaar met de voorgestelde verdichting en moet uitgesloten worden.
Bespreking
Ook hier moet vastgesteld worden dat geen enkele van deze opmerkingen/klachten van toepassing zijn op de gebieden en/of voorschriften die zijn opgenomen in het RUP of zijn ze niet van stedenbouwkundige aard. Het overdruk-RUP geeft enkel aan waar in bepaalde zones van de woongebieden in Bertem waar GEEN MEERGEZINSWONINGEN kunnen gerealiseerd worden. De zones van het plangebied worden niet verdicht.
Advies (eenparig)
De GECORO adviseert om dit bezwaar op basis van de bovenstaande bespreking niet te aanvaarden en het ontwerp niet aan te passen.
Andere gebouwen die niet onder de definitie meergezinswoning vallen.
Opmerkingen
Tehuizen voor bejaarden, assistentiewoningen, verpleeginrichtingen, internaten, co-housing initiatieven, studentenkamers en zorgwoningen die geen volwaardige woonentiteit zijn kunnen in het plangebied.
Er wordt voor gepleit om voor de specifiek vermelde toepassingen bijkomende criteria met betrekking tot grondgebruik, grootte, aantal bouwlagen en integratie in de omgeving in te schrijven.
Heel specifiek vestigen we uw aandacht op aantal kavels binnen het plangebied dewelke zonder aanwijsbare reden veel dieper bebouwbaar zijn dan de bij de opstelling van het gewestplan aangehouden norm van 50 meter. Deze zijn bij uitstek kandidaat voor de bouw van grotere complexen.
Om verdere aantasting van ondermeer de natuurwaarden in het plangebied te voorkomen, lijkt het ons een noodzakelijke aanvulling in het plangebied de maximaal toegelaten bouwdiepte expliciet te vermelden.
Bespreking
Hier wordt gepleit dat in het plangebied een ver doorgedreven regeling zou uitgewerkt worden. De jarenlange ervaring met ver doorgedreven gereglementeerde plannen of vergunningen zoals, BPA's, RUP's en verkavelingen leert echter dat dit op termijn heel wat problemen kan opleveren. Zodanige problemen dat de wetgever zelfs heeft geoordeeld dat de voorschriften van verkavelingen die ouder zijn dan 15 jaar niet meer bindend zijn. In het RUP "Centrum" staat bijvoorbeeld ingeschreven dat hellende daken verplicht zijn wat met de huidige bouwtrend ook voor heel wat problemen zorgt. Hetzelfde kan binnen dit RUP gezegd worden van de parkeerregeling op het eigen terrein.
Het is dus niet aangeraden om een verregaande, bijkomende regeling, bovenop de bepalingen en voorschriften van het gewestplan in een RUP dat door de wettelijke bepalingen een bijzonder stug instrument is.
Het opzet van het RUP is niet het wijzigen van het gewestplan maar enkel het opleggen van één enkele verbodsbepaling voor het oprichten van meergezinswoningen met een zeer beperkt aantal verantwoorde afwijkingen.
Zie ook hiervoor Procedure plan-MER. Of het toevoegen van dergelijke verregaande voorschriften nog kan beschouwd worden als een "Kleine wijziging" is zeer onwaarschijnlijk.
Tenslotte is het zo dat het huidige RUP niet raakt of afbreuk doet aan de algemene principes van de goede ruimtelijke ordening.
Advies (6 voor en 1 minderheidsstandpunt van Marita Tomballe)
De GECORO adviseert om dit bezwaar op basis van de bovenstaande bespreking niet te aanvaarden en het ontwerp niet aan te passen.
Minderheidsstandpunt
Voor deze gebouwen zou een maximaal aantal bouwlagen moeten opgelegd worden in het RUP
Verhandelbare ontwikkelingsrechten
Opmerkingen
Er wordt gewezen op de mogelijkheden i.v.m. de verhandelbare ontwikkelingsrechten die op basis van de toegelaten verdichting buiten het RUP, bouwrechten kunnen creëren om verdere aantasting van natuur- en landbouwgebied tegen te gaan, zelfs terug te draaien.
Bespreking
Deze regelgeving is nog niet definitief goedgekeurd zodat (nog) niet kan geoordeeld worden over de draagwijdte en de werkbaarheid van deze regelgeving.
Advies (eenparig)
De GECORO adviseert om dit bezwaar op basis van de bovenstaande bespreking niet te aanvaarden en het ontwerp niet aan te passen.
Als deze wetgeving er ooit komt moet het RUP geherevalueerd worden.
Advies
De GECORO stelt aan de gemeenteraad voor om het ontwerp-RUP aan te passen zoals hiervoor werd besproken en geadviseerd.
Vergadering van 14 juni 2018
HERINRICHTING LEEFDAAL CENTRUM
Toelichting
Het studiebureau Sweco heeft na verschillende vergaderingen met de politiek-ambtelijke werkgroep 'Dorpsplein Leefdaal' een ontwerpvoorstel uitgewerkt voor de omgeving van de kerk van Leefdaal en het dorpsplein. De gemeenteraad heeft dit ontwerp principieel goedgekeurd op 30 januari 2018.
Het ontwerp en de gemeenteraadsbeslissing van 30 januari 2018 worden als bijlage toegevoegd.
Bespreking
Schepen Morris geeft bijkomende uitleg over de gevolgde procedure bij de totstandkoming van het ontwerp. Door het laattijdige advies van Onroerend Erfgoed en sommige bepalingen ervan zal het ontwerp nog in bepaalde zones moeten aangepast worden.
Het definitieve ontwerp zal voorgelegd worden aan de GECORO.
Advies
///
Vergadering van 14 juni 2018
VARIA
Bespreking
Mededelingen aan de GECORO
Lokale Ruimte Trajecten – Provincie Vlaams-Brabant
Op 22 februari 2018 lanceerde de Provincie Vlaams-Brabant een project oproep ‘Lokale Ruimte Trajecten’
Doel van de oproep: Door samen in te zetten op aangename en herkenbare dorpskernen met dagelijkse voorzieningen, voldoende woningen en goed openbaar vervoer, kan het verkavelde platteland terug écht landelijk en leefbaar worden.
In het huidige landschap van verspreide wijken, verkavelingen, woningen én bouwgronden is dat geen eenvoudige opgave voor de lokale besturen. Het provinciebestuur start daarom met ‘Lokale ruimte trajecten’ om gemeenten te ondersteunen in het opzetten van pilootprojecten. Zo zoeken we via vernieuwende strategieën naar wat écht werkt op het terrein.
Als gemeentebestuur kan je je projectvoorstellen indienen tot 15 april 2018. Nadien kan je rekenen op zowel financiële steun, als inhoudelijke begeleiding van je project.
De gemeente Bertem heeft tijdig een projectvoorstel ingediend m.b.t. de kern van Leefdaal met als werktitel:
Masterplan ontwikkeling dorpskern Leefdaal - Kwaliteit brengen in de kern
•Inhoudelijke beschrijving en doelstellingen van het project.
Een nieuw hart voor Leefdaal
In 2010 startte het studiewerk voor de heraanleg van het dorpscentrum van Leefdaal. Niet alleen onder de grond zal er hard worden gewerkt aan het vernieuwen van de riolering, ook de straten en pleinen in de dorpskern worden helemaal opnieuw aangelegd.
Met de vernieuwing van de dorpskern zetten we concrete stappen naar het Leefdaal van de toekomst. Een toekomst waarin een aangename en veilige woonomgeving centraal staat.
Vanuit verschillende beleidsdomeinen (wonen, ruimtelijke ordening en mobiliteit) moet hier de komende jaren hard aan verder gewerkt worden.
Een sterke woon- en handelskern
Een levendig dorp heeft een sterke kern nodig. Een duidelijk centrum, een middelpunt, een hart.
Een plaats waar de inwoners naartoe trekken om te ontmoeten en te genieten.
Een plaats met een duidelijke identiteit en herkenbare kwaliteiten voor jong en oud.
Met de komst van een echt dorpsplein, willen we een nieuw hart creëren voor Leefdaal. Een hart van waaruit Leefdaal opnieuw kan opleven.
•Geografische afbakening en beschrijving van het studiegebied.
Dorpskern Leefdaal: gebied langsheen de Dorpstraat tussen de Mezenstraat en iets voorbij de Korbeekstraat, zoals afgebakend in het Ontwerp-RUP meergezinswoningen.
Selectie van de projecten
We ontvingen volgende mail vanwege de Provincie – Dienst Ruimtelijke Planning:
Op 25 april formuleerde de Provinciale beoordelingscommissie 'Lokale Ruimte Trajecten' een advies voor selectie.
Het voorstel van uw gemeente werd door de commissie als zeer waardevol bevonden. Omdat uw projectvoorstel gelijkaardige uitdagingen bevat als het voorstel van een aantal andere gemeenten, adviseert de commissie om één gezamenlijk onderzoek te voeren waarin deze voorstellen als cases worden opgenomen.
Het advies van de beoordelingscommissie zal worden voorgelegd aan de deputatie op 24 mei. Na definitieve goedkeuring ervan, en na afronding van het bestek, zal dit meteen verstuurd worden aan de onderzoeksteams.
Het advies van de commissie is om een algemene opdracht 'toolkit kwaliteitsvolle kernversterking' aan te besteden, die zowel inhoudelijke aanknopingspunten als juridische instrumenten moet bieden die gemeentebesturen kunnen gebruiken om ruimtelijke kwaliteit prioritair te maken op kwantitatieve verdichting. De vijf gemeenten die een project indienden dat voor (onder meer) deze problematiek een oplossing zocht, worden uitgenodigd om deel uit te maken van de stuurgroep van dit onderzoek en krijgen de kans om de toolkit reeds tijdens de opmaak toe te passen, ontwerpend onderzoek te laten uitvoeren en een visie op maat van de kern te laten uitwerken. Dit kan zowel nuttige output voor het gemeentelijk beleid als input voor de afwerking van de toolkit opleveren.
Het advies van de beoordelingscommissie voorziet voor dit project een voorlopig budget van 130.000€, incl. BTW.
Op 24 mei 2018 besliste de Deputatie van de Provincie Vlaams-Brabant dit voorstel van de beoordelingscommissie goed te keuren, maar een kleiner bedrag van 100.000 euro goed te keuren.
De volgende gemeenten dienden projectvoorstellen in:
Bertem - Masterplan ontwikkeling dorpskern Leefdaal
•Lopende acties (heraanleg, verdichtingsprojecten, voorzieningsnood,…) met nood aan samenhang
•Vraag naar ontwerpend onderzoek, beeldkwaliteitsplan, actieplan en instrumentarium
Bierbeek - Masterplan Bierbeek
•Omgaan met opgave van afnemend ruimtebeslag in niet-HOV-kern met veel onbebouwd woongebied
•Kwaliteit afdwingen in relatie met erfgoed, groen, landschap, voorzieningen,…
Huldenberg - Kernontwikkeling hoofddorp Huldenberg
•Omgaan met opgave van afnemend ruimtebeslag in niet-HOV-kern
•Instrumentarium om kwaliteit af te dwingen in relatie met erfgoed, mobiliteit, voorzieningen,…
Rotselaar - Beeldkwaliteitsplan Werchter en Rotselaar-dorp
•Verdichting (door verordening ‘wonen in meervoud’) gebeurt nu vaak zonder woonkwaliteit
•Nood aan inspirerend beeldkwaliteitsplan als hefboom om kwaliteit af te dwingen
Zemst - Herinrichting dorpskern Elewijt
•Omgaan met verdichtingsdruk door beeldkwaliteitsplan en actieplan groen en mobiliteit
•Lopende projectoproep voor beeldbepalende gebouwen in gemeente-eigendom als hefboom
Het doel van de opdracht is het uitwerken van een gereedschapskoffer voor gemeentebesturen om concreet werk te maken van kwaliteit in de dorpskern. Dit is een verzameling van alle mogelijke instrumenten die een gemeentebestuur kan inzetten bij eigen projecten in openbaar of privaat domein en bij vergunningsaanvragen, inclusief beschrijving van de instrumenten, de juridische grond, de procedure, het toepassingsgebied, de te ondernemen stappen en de voor- en nadelen van het instrument. Ook mogelijke combinaties van instrumenten kunnen aan bod komen.
Dit initiële document moet worden toegepast op de verschillende problematieken die zich stellen in vijf kernen met elk een eigen karakter en ruimtelijke opgave: Leefdaal (Bertem), Bierbeek-dorp (Bierbeek), Huldenberg-dorp (Huldenberg), Werchter (Rotselaar) en Elewijt (Zemst). Voor elke kern wordt een ruwe structuurvisie opgemaakt op basis van eventuele bestaande plannen en projecten. Daarna wordt in overleg met het gemeentebestuur en de dienst stedenbouw/omgeving/ruimtelijke planning voor de aangegeven concrete problematieken een actieplan opgesteld met specifieke instrumenten(combinaties) en te ondernemen acties. Deze vijf testcases kunnen lessen en inzichten opleveren die kunnen worden aangepast en/of aangevuld in de oorspronkelijke toolkit, die vervolgens door andere gemeentebesturen kan worden gebruikt.
Vragen die moeten worden beantwoord voor het algemene document zijn onder andere:
•Hoe dwing je woonkwaliteit af voor bewoners en omwonenden? Aspecten die hierbij een rol spelen zijn onder meer toegankelijkheid, groene ruimte, ontmoetingsplekken, parkeren & fietsstallingen, …. Hoe kan je zowel publieke als private ruimte inzetten voor een betere woonkwaliteit?
•Hoe ga je om met hoger bouwen in de kern? Waar zijn meergezinswoningen gewenst in het dorpscentrum en waar niet? Hoe bepaal en handhaaf je deze gebieden/grenzen?
•Hoe kan je kwalitatief verdichten zonder de landelijke/kleinschalige karakteristieken van het dorp aan te tasten?
•Hoe kan een project en/of kunnen projectontwikkelaars bijdragen aan de lokale ruimtelijke kwaliteit en het publiek belang door onder meer te investeren in openbaar domein en/of gemeenschapsvoorzieningen?
•Hoe kunnen beeldbepalende gebouwen hun beeldwaarde behouden of versterken en toch een kernversterkende rol opnemen?
•Hoe kunnen waardevolle zichten van en naar het dorpscentrum behouden blijven? Hoe behoud je open/groene plekken in de kern? Wat als deze ‘bedreigd’ worden door de ligging in woongebied?
•Wat met het extra verkeer door nieuwe (woon)projecten in het dorpscentrum? Hoe beperk je de (negatieve) impact op het openbaar domein?
•Hoe stuur je als gemeente kernversterking aan? En hoe ga je om met woonaanbod buiten de kernen? Hoe kan een project in de kern bijdragen tot het wegnemen van woonaanbod buiten de kernen?
Het onderzoek kan, naast een toolkit die bestaande instrumenten en huidige regelgeving toepast en beschrijft, ook resulteren in een aantal beleidsaanbevelingen naar gemeenten, provincie, Vlaamse overheid en federale overheid.
Toepassen op vijf kernen
De initiële toolkit, die wordt opgesteld op basis van bestaande expertise, ervaring, wetgeving en literatuur, wordt in een tweede fase toegepast op vijf specifieke kernen, die elk op hun eigen manier met deze problematiek te maken hebben. Dit wordt aangevuld en concreter gemaakt door middel van ontwerpend onderzoek op niveau van de kern en/of voor een aantal strategische locaties in de kern.
Dit onderdeel resulteert in specifieke beleidsaanbevelingen voor de betrokken gemeenten, voor alle aspecten die in dit onderzoek aan bod komen en relevant zijn voor de specifieke kernen, én de uitwerking van (of aanzet voor) één concreet instrument per kern, voor zover dit binnen een onderzoeksperiode van 6 maanden (voor dit specifieke onderdeel) mogelijk is.
De toepassing van de toolkit op de kernen en de uitwerking van deze instrumenten moet dus concrete resultaten opleveren voor deze vijf kernen maar ook leiden tot een evaluatie van het in deel 1 uitgewerkte document teneinde eventuele aanpassingen en aanvullingen te verwerken en het document ook in de praktijk bruikbaarder te maken. Voor bepaalde instrumenten kan dit betekenen dat een ‘standaardversie’ wordt opgesteld die andere gemeenten kunnen overnemen als startpunt voor eigen beleidsmaatregelen.
Over dit gezamenlijke projectvoorstel wordt nu een overheidsopdracht georganiseerd door de Provincie.
Marc MORRIS
Schepen
Vergunning Stylio
Op 14 mei 2018 heeft het college een stedenbouwkundige vergunning verleend aan Stylio voor het bouwen van een appartementsgebouw met horeca en handels/kantoorruimte te Leefdaal, Dorpsplein, sectie F nr 177l, 177s, 177t en 178p.
Advies
///
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.