BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 25 november 2019

Van 15.20 uur tot 16.40 uur

 

Aanwezig:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Greet Goossens en Tom Philips

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 

Verontschuldigd:

Schepen:

Joery Verhoeven

 

Schepen Marc Morris verlaat de vergadering vanaf punt 12.

Schepen Marc Morris vervoegt de vergadering vanaf punt 13.

 


Overzicht punten

Zitting van 25 november 2019

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische gronden

  • Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
    De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van  18 november 2019.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 18 november 2019 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/11/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 november 2019

 

INTERLEUVEN. BESPREKING VOORSTEL OVEREENKOMSTEN EXCLUSIEVE DIENSTVERLENING INTERLEUVEN.

 

Motivering

De huidige exclusieve samenwerkingsovereenkomsten, afgesloten tussen Interleuven en de gemeente Bertem, lopen eind dit jaar af (of zijn recent beëindigd). Het college vindt in bijlage een overzicht van de aflopende exclusieve samenwerkingsovereenkomsten.

 

Het systeem van de exclusieve dienstverlening is conform de wetgeving overheidsopdrachten; die wet is niet van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten "die worden gegund door een aanbestedende overheid aan een andere aanbestedende overheid of aan een vereniging van aanbestedende overheden op basis van een alleenrecht dat ze genieten krachtens bekendgemaakte, reglementaire of administratieve bepalingen die verenigbaar zijn met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie."

 

Het systeem van de exclusieve dienstverlening houdt in dat, voor de diensten die aan de gemeente in exclusiviteit worden aangeboden, de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten' voor diezelfde diensten niet mag inschrijven op een overheidsopdracht die door de gemeente buiten het systeem van de exclusieve dienstverlening wordt gevoerd.

 

De gemeente mag de diensten die werden toegewezen in exclusiviteit aan de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten' - op enkele uitzonderingen na - niet toekennen aan een andere dienstverlener dan de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten'. Het staat de gemeente uiteraard vrij om met eigen diensten de opdracht zelf uit te voeren.

 

In het systeem van exclusieve dienstverlening wordt op de geleverde prestaties geen btw aangerekend aan de gemeente.

 

Om verder gebruik te kunnen maken van deze dienstverlening van Interleuven als verlengd lokaal bestuur, moet een beslissing worden genomen voor het einde van dit jaar.

 

Interleuven heeft een voorstel/overzicht gemaakt van de voort te zetten exclusiviteiten voor de periode 2020-2025. Hun (minimum) voorstel is in de bijgevoegde nota in gele markering aangeduid. Voor de meeste exclusieve samenwerkingsovereenkomsten zijn de eindperiodes standaard bepaald voor 6 jaar (dus tot 31/12/2025), voor de andere dient de gemeente in overleg met Interleuven een duurtijd te bepalen (minimum 2 jaar, maximum 6 jaar).

 

Het managementteam stelt aan het college voor om de volgende exclusiviteitsovereenkomsten aan te gaan:

 

(Telkens voor 6 jaar)

 

1.3. Veiligheidscoördinatie ontwerp en verwezenlijking bij infrastructuurwerken

1.4. Veiligheidscoördinatie ontwerp en verwezenlijking bij gebouwen

1.5. Technische en administratieve begeleiding, adviseren en coördineren van projecten

2.2. Uitvoering ruimtelijk vergunningenbeleid

3.1. Basisondersteuning milieu / duurzaamheid / klimaat

3.2. Klimaatondersteuning

3.3. Taakondersteuning milieu / duurzaamheid / klimaat

4.2. Geïntegreerde omgevingshandhaving (bij voorkeur met alle gemeenten van de Druivenstreek samen of toch minstens met de gemeenten van de politiezone)

5.3. Adviesverlening mobiliteit

7.1. GIS begeleiding en ondersteuning

7.2. Inventarisatie en/of actualisatie van ruimtelijke situeerbare gegevens

9.1. Begeleiding bij de uitbouw en het gebruik van het regionaal digitaal loket kinderopvang.

13.1. Begeleiden, opvolgen, adviseren en ondersteunen van de gemeentelijke noodplanning

15.1. Vastgoed begeleiding en ondersteuning

 

Bespreking

Het college beslist om de voorgestelde lijst van exclusiviteiten ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/11/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 november 2019

 

BIBLIOTHEEK. VASTLEGGING SLUITINGSDAGEN BIBLIOTHEEK 2020.

 

Voorgeschiedenis

         Raadsbesluit van 22 oktober 2019 waarbij de raad de vervangende feestdag vaststelt voor 15 augustus 2020 en vervangend betaald verlof voor 11 juli, 1 november en 26 december 2020.

         E-mail van Kathleen Dubois, bibliothecaris, waarin zij bijkomende sluitingsdagen aanvraagt voor 2020.

 

Feiten en context

         De openingsuren van de bibliotheek vallen op sommige dagen in 2020 samen met wettelijke feestdagen en/of gemeentelijke brugdagen.

         Die wettelijke feest- en brugdagen vallen niet altijd samen met de openingstijden voor het gemeentehuis.

         De sluitingsdagen dienen dus goed op voorhand gecommuniceerd te worden met de bibliotheekgebruikers en tijdig te worden ingevoerd in het bibliotheeksysteem.

         Om die reden vraagt de bibliothecaris specifiek voor de dienst bibliotheek sluiting van de dienst op:

          zondag 12 april 2020 (Pasen)

          zondag 31 mei 2020 (Pinksteren)

          donderdag 24 december 2020 (kerstavond)

          donderdag 31 december 2020 (oudejaarsavond).

 

Juridische gronden

         Artikel 179, §2 van het besluit van de Vlaamse regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 7 december 2007.

         Artikel 266, §2 van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel van 28 oktober 2008 en latere wijzigingen.

 

Adviezen

         Gunstig advies van de bibliothecaris, Kathleen Dubois.

 

Argumentatie

De gemeenteraad heeft in zitting van 22 oktober 2019 beslist om de vervangende feestdag voor zaterdag 15 augustus 2020 vast te stellen op maandag 20 juli 2020. Het vervangend betaald verlof voor de feestdagen van zaterdag 11 juli 2020, zondag 1 november 2020 en zaterdag 26 december 2020 wordt toegevoegd aan de jaarlijkse vakantiedagen.

 

Volgende dagen in 2020 kan de bibliotheek ook gesloten blijven:

         zondag 12 april (Pasen)

         zondag 31 mei (Pinksteren)

         donderdag 24 december (kerstavond)

         donderdag 31 december (oudejaarsavond)

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college is akkoord met de bijkomende sluitingsdagen 2020 voor de dienst bibliotheek:

         zondag 12 april (Pasen)

         zondag 31 mei (Pinksteren)

         donderdag 24 december (kerstavond)

         donderdag 31 december (oudejaarsavond).

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/11/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 november 2019

 

HERBRUIKBARE BEKERS. BESPREKING ADVIES DIENST VRIJE TIJD EN EVENEMENTEN.

 

Motivering

Vanaf 1 januari 2020 mogen overheden voor hun eigen werking geen dranken meer serveren in wegwerpbekers of in eenmalige drankverpakkingen. Daarnaast is het op alle evenementen (van schoolfeesten tot grote festivals) verboden om dranken te serveren in wegwerpbekertjes, blikjes en petflessen.

De gemeente wil mee de afvalberg van plastic wegwerpbekers die vaak gebruikt worden op fuiven, feesten en evenementen verkleinen. Wegwerpbekers kunnen maar één keer gebruikt worden en belanden nadien in de vuilnisbak of worden achtergelaten als zwerfvuil, waardoor ze het milieu schaden.

Voor de wegwerpbekers zijn er ondertussen gebruiksvriendelijke alternatieven. Er bestaan herbruikbare bekers in verschillende types en formaten die afwasbaar zijn.

De dienst vrije tijd heeft de mogelijkheden onderzocht op vlak van het aankopen van herbruikbare bekers en prijzen vergeleken van bedrijven die herbruikbare bekers verhuren en reinigen.

 

Mogelijkheid 1: aankoop van herbruikbare bekers

Indien de gemeente zelf herbruikbare bekers zou aankopen, zouden we deze kunnen gebruiken voor eigen werking (Promparty, Buitenspeeldag, scholenveldloop) en uitlenen via een reglement aan de Bertemse verenigingen (Voerrock, Bar Soleidl, Pinksterfeesten). In dit reglement moeten duidelijke afspraken staan over het ophalen en leveren, afwassen van de bekers, prijs verloren bekers enz.

 

De aankoop van 10 000 bekers is een redelijke investering. De uitgaven worden geraamd op 3367 euro mét subsidie van Ovam (opbergboxen en transportrollers inbegrepen) en op 5867 euro zonder subsidie. Voor gedetailleerde berekening: zie bijlage.

 

Voordelen

         De bekers kunnen bedrukt worden met het logo van de gemeente.

         Dienstverlening aan de verenigingen: weinig kosten maar hier staat wel tegenover dat ze zelf de bekers afwassen.

         Bekers kunnen ook voor eigen werking van de gemeente dienen

Nadelen

         Extra personeelsinzet voor het beheer: regeling ophalen en terugbrengen, tellen en controleren, factureren van kapotte en ontbrekende bekers...

         Slechts één soort beker beschikbaar die zowel dient voor bier als frisdrank

         Hygiëne: wanneer de bekers niet zuiver en nat worden ingeleverd moet de gemeente deze alsnog afwassen, anders gaan ze schimmelen.

         Op termijn verslijten de bekers en zijn ze onsmakelijk om uit te drinken en verdwijnen er ook veel.

         Stockageruimte nodig.

 

Mogelijkheid 2: huren van bekers

Een voordelige huurovereenkomst afsluiten met een verhuurbedrijf zodat verenigingen aan een gunstiger tarief herbruikbare bekers kunnen huren, is een andere mogelijkheid. Op deze manier stimuleert de gemeente haar verenigingen om milieuvriendelijke evenementen op te zetten. De plaatselijke brouwer werd eveneens gecontacteerd en biedt momenteel deze dienstverlening niet aan.

 

Voordelen

         De keuze van de bekers is ruim (bierbekers, frisdrankbekers, wijnbekers, champagnebekers).

         Het verhuurbedrijf verhuurt en reinigt de bekers en zorgt voor transport indien gewenst.

         Gunstig tarief voor de verenigingen.

         Geen personeelsinzet van de gemeente nodig

         Geen stockageruimte nodig.

 

Nadelen

         De verenigingen betalen de huurkosten. De gemeente kan overwegen om een subsidie toe te kennen bij het huren van de herbruikbare bekers.

 

Voor een evenement zoals de Promparty waarbij 150 bezoekers verwacht worden, zou het huren van champagnebekers en festivalbekers 130 euro kosten wanneer de bekers afgehaald en teruggebracht worden door de organisatie en 200 euro wanneer het verhuurbedrijf het transport doet.

Voor een gedetailleerde berekening: zie bijlage.

 

Mogelijkheid 3: instappen in projecten van Interleuven

In de loop van 2020-2021 heeft de gemeente de kans om in te stappen in nieuwe projecten die Interleuven gaat realiseren zoals het aankopen van herbruikbare bekers via een raamovereenkomst en het project 'propere bekers' waarbij ze subsidies willen aanvragen bij Ovam om plaatselijke drankenhandelaars te ondersteunen. Dit is nog in onderzoeksfase bij Interleuven en hierover is nog geen verdere informatie bekend.

 

De dienst vrije tijd stelt voor om voor een periode van 1 jaar een huurovereenkomst af te sluiten bij een verhuurbedrijf van herbruikbare bekers en nadien in te stappen in het project van Interleuven.

 

Bespreking

Het college volgt het advies van de dienst vrije tijd. Aan de facilitaire dienst wordt opdracht gegeven om de nodige overeenkomsten af te sluiten en om het verhuursysteem te organiseren en op te nemen in het verhuurreglement.

 

De jeugdhuizen die een eigen voorraad herbruikbare bekers wensen te gebruiken, kunnen een beroep doen op de subsidies voor duurzame aankopen.

 

Over dit verhuursysteem wordt advies gevraagd aan de jeugdraad, cultuurraad en de seniorenraad en dit wordt ter kennis gebracht aan de milieuraad.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/11/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 november 2019

 

TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN ORGANISATIE EN SUBSIDIE BUURTFEEST JULES VANLAERSTRAAT.

 

Voorgeschiedenis

         Aanvraagformulier voor ondersteuning van buurtfeesten, ingediend door Koen De Backer en Nathalie Rommel op 13 november 2019.

 

Feiten en context

         Het buurtfeest zal plaatsvinden op 28 december 2019 in de Jules Vanlaerstraat. Aan de deelnemers wordt geen bijdrage gevraagd. De beoogde doelgroep zijn de bewoners van de Jules Vanlaerstraat en een stukje van de Oude Baan.

         De aanvragers vragen de subsidie voor een buurtfeest.

         De aanvragers vragen om de Jules Vanlaerstraat af te sluiten van 28 december 2019 om 16.00 uur tot 29 december 2019 om 8.00 uur.

 

Juridische gronden

         Raadsbesluit van 23 november 2010 over het subsidiereglement voor buurtfeesten, aangepast op 25 oktober 2011 en op 17 november 2015.
Dit subsidiereglement voorziet een subsidie van 150 euro voor de organisatie van een buurtfeest.

         Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.

         Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

         Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, inzonderheid afdeling 3, de artikels 5-7-9 en 10 en afdeling 5.

         Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.

         KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

         MB van 11 oktober 1976 betreffende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.

         MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.

 

Argumentatie

De aanvraag voldoet aan alle voorwaarden vermeld in het subsidiereglement. Eén maand na het buurtfeest moeten de aanvragers een factuur van minstens 150 euro en een voorbeeld van het promotiemateriaal aanleveren aan de dienst vrije tijd.

 

Deze organisatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet plaatsvinden zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

0710/64900700

1419/002/001/007/002

€ 3000

€ 900

€ 150

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college beslist om de subsidie van 150 euro toe te kennen aan het buurtfeest in de Jules Vanlaerstraat.

 

Artikel 2:

Van 28 december 2019 om 16.00 uur tot 29 december 2019 om 8.00 uur zal de Jules Vanlaerstraat te 3060 Bertem afgesloten worden voor alle verkeer, uitgezonderd plaatselijk verkeer en hulpdiensten.

Er dient op de rijbaan steeds een minimale vrije doorgang van 3 meter te zijn.

 

Artikel 3:

De weggebruikers zullen van deze regeling op de hoogte worden gebracht door middel van de verkeersborden:

         C3 op nadar

         oranje-gele knipperlichten

         Onderbord "Uitgezonderd plaatselijk verkeer"

         Onderbord "Uitgezonderd hulpdiensten".

voorgeschreven bij KB van 1 december 1975, gewijzigd door het KB van 27 april 1976 e.v. inzake het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

Zij zullen door de technische dienst van de gemeente Bertem geplaatst en onderhouden worden zoals bepaald in het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.

Dit geldt evenzo voor de in dit MB vernoemde verlichtingstoestellen.

 

Artikel 4:

De organisator moet deze activiteit tijdig kenbaar maken met (informatie)borden en de buurtbewoners inlichten met een (nieuws)brief.

 

Artikel 5:

Dit besluit wordt van kracht de dag op 28 december 2019 om 16.00 uur en het blijft van kracht tot 29 december 2019 om 8.00 uur.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/11/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 november 2019

 

BUURTFEESTEN. GOEDKEURING SUBSIDIE BUURTFEEST DALEM.

 

Voorgeschiedenis

         Aanvraagformulier voor ondersteuning van buurtfeesten, ingediend door Jan Van den Auweele en Jos Gantois op 16 november 2019.

 

Feiten en context

         Het buurtfeest zal plaatsvinden op 20, 21, 27 of 28 december 2019 in de Dorpstraat (Dalem). Aan de deelnemers wordt geen bijdrage gevraagd. De beoogde doelgroep zijn de bewoners van de Dalem.

         De aanvragers vragen de subsidie voor een buurtfeest.

 

Juridische gronden

         Raadsbesluit van 23 november 2010 over het subsidiereglement voor buurtfeesten, aangepast op 25 oktober 2011 en op 17 november 2015.
Dit subsidiereglement voorziet een subsidie van 150 euro voor de organisatie van een buurtfeest.

 

Argumentatie

De aanvraag voldoet aan alle voorwaarden vermeld in het subsidiereglement. Eén maand na het buurtfeest moeten de aanvragers een factuur van minstens 150 euro en een voorbeeld van het promotiemateriaal aanleveren aan de dienst vrije tijd.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

0710/64900700

1419/002/001/007/002

€ 3000

€ 750

€ 150

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college beslist om de subsidie van 150 euro toe te kennen aan het buurtfeest in de Dorpstraat.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/11/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 november 2019

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN TOM HAESENDONCK VOOR HET VERBOUWEN VAN EEN WONING IN 3060 BERTEM, BORSSTRAAT 2, SECTIE C NR 42L2.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 18 juli 2019 heeft Tom Haesendonck een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een woning in 3060 Bertem, Borsstraat 2, sectie C nr 42l2.

         Op 13 augustus 2019 werd bijkomende info gevraagd, die werd bekomen op 12 september 2019.

         Op 3 oktober 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Borsstraat.

De bouwplaats ligt aan het einde van de bebouwde oostrand van het gehucht Dalem met oostelijk een open gebied tot de grens met Leuven dat zijn oorspronkelijke agrarische bestemming volledig heeft behouden. De waardevolle natuurelementen zoals holle wegen, waardevolle bermen, oude trambedding enz. zijn volledig bewaard gebleven.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat de verbouwing van een bestaande woning naar hedendaagse normen. Het dak van het hoofdgebouw wordt volledig hernieuwd, de raamopeningen worden gewijzigd en het gebouw wordt afgewerkt met isolatie en een nieuwe gevelsteen. De bestaande aanbouwen worden gesloopt met uitzondering van de berging achteraan die verbonden wordt met het bestaand hoofdgebouw d.m.v. een nieuwe aanbouw. De bestaande gelijkvloerse bouwdiepte van 19,45 m wordt behouden. De bouwdiepte op de eerste verdieping wordt uitgebreid naar 15,34 m.

De bestaande garage wordt afgebroken en een nieuwe garage wordt ingeplant iets dieper op het perceel.

         Watertoets

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in een regenwaterput van 10 000 liter en een bijkomende infiltratieinrichting zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995

In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

Door de werken in de scheiding werd op 3 oktober 2019 het standpunt van de aanpalende eigenaars, zowel links als rechts van de aanvraag, gevraagd.

Een aanpalende eigenaar heeft zich akkoord verklaard met de aanvraag, de andere aanpalende eigenaar heeft niet gereageerd.

 

         Externe adviezen

Op 8 oktober 2019 heeft De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de waterwinning van Egenhoven (Oost-West). De ligging binnen de beschermingszone van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening.

Naast de openbare drinkwatervoorziening is De Watergroep als eigenaar/exploitant eveneens belast met de bescherming van de grondwaterwinning tegen mogelijke verontreinigingen.

Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:

º         Alle afbraakmaterialen, afkomstig van bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.

º         Omdat het betrokken perceel gelegen is binnen beschermingszone III van een waterwinning kunnen er geen afbraakmaterialen gebruikt worden voor het opvullen van de uitgegraven bodem. De vrije ruimte dient opgevuld te worden met niet-verontreinigde grond die volgens de Vlarebo-wetgeving voldoet aan de opgelegde normen vermeld in bijlage V van deze wetgeving.

º         Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden op het betrokken perceel die volgens het Grondwaterdecreet, het Vlarem of andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen beschermingszone III van een waterwinning.

º         De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden tijdens de werken, teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen. Hiertoe zullen eventuele gevaarlijke producten op de werf altijd opgeslagen worden in een waterdichte en lekvrije inkuiping. Bovendien dient het overgieten en/of vullen van recipiënten met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen. Machines met enigverlies van olie of brandstof dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst te worden.

º         Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be)."

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het voorgestelde project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De verbouwing en uitbreiding van de woning is inpasbaar in een bebouwde omgeving met overwegend residentiële bestemmingen.

Mobiliteitsimpact

De garage en de oprit bieden voldoende ruimte om eigen wagens en eventuele auto's van bezoekers op te vangen. Het ontwerp voldoet aan de bepalingen van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

Schaal

Het betreft een woning met twee bouwlagen afgewerkt met een zadeldak. In de omgeving komen deze woningtypes nog voor. De schaal van de gebouwen in de omgeving wordt niet overschreden.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

In de omgeving komen gelijkaardige of hogere dichtheden voor. Op het perceel is nog open ruimte voorzien zodat het groene karakter van de omgeving gegarandeerd wordt.

Visueel-vormelijke elementen

Het slopen van de bijgebouwen en de verbouwing en uitbreiding van de woning dragen bij tot de sanering van de site. De verbouwing van de bestaande woning tot een hedendaagse woning geeft een bijkomende meerwaarde aan de omgeving en het straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

De reliëfwijzigingen zijn van zeer beperkte aard en staan in relatie met het ontwerp en de omgeving.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 8 oktober 2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Tom Haesendonck voor het verbouwen van een woning in 3060 Bertem, Borsstraat 2, sectie C nr 42l2 onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 8 oktober 2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en De Watergroep.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/11/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 november 2019

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN SF-CONSTRUCT VOOR HET AFBREKEN VAN EEN BESTAANDE WONING EN HET BOUWEN VAN 3 EENGEZINSWONINGEN IN 3061 LEEFDAAL, TERVUURSESTEENWEG 534, 534A EN 534B SECTIE A NR 273N.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 21 augustus 2018 heeft SF-Construct een aanvraag ingediend voor het afbreken van een bestaande woning en het bouwen van 3 nieuwe woningen in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 534, sectie A nr 273n.

Deze aanvraag werd stilzwijgend geweigerd.

De aanvrager heeft beroep aangetekend tegen deze beslissing.

De deputatie van Vlaams-Brabant heeft het beroep niet ingewilligd en een weigering afgeleverd op 11 april 2019.

         Op 13 augustus 2019 heeft SF-Construct een nieuwe aanvraag ingediend voor het afbreken van een bestaande woning en het bouwen van 3 eengezinswoningen in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 534, 534A en 534B, sectie A nr 273n.

         Op 11 september 2019 werd bijkomende informatie opgevraagd die werd bekomen op 25 september 2019.

         Op 3 oktober 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018. De woning werd binnen dit ruimtelijk uitvoeringsplan opgenomen als markant gebouw.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen voor de eerste 50 m in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langs de gewestweg N3 Tervuursesteenweg, ten noorden van de dorpskern van Leefdaal, op ca. 2 km ten westen van de afslag van de E40. Op deze locatie ligt de steenweg op een plateau, met zowel ten noorden als ten zuiden ervan een dal. Langsheen de steenweg heeft de bebouwing hoofdzakelijk een residentieel karakter. Er komen zowel vrijstaande eengezinswoningen voor als woningen in halfopen en gesloten bouworde. De weg is aangelegd met twee baanvakken. Daarnaast ligt een berm, aangelegd met klinkers en verspreide bomen en aanplantingen. Naast de berm ligt een fietspad.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend. Op het betrokken perceel staat een vrijstaande woning met omheinde tuin en een vrijstaande garage in de tuin. De woning werd in het RUP 'Meergezinswoningen' opgenomen als markant gebouw.

         De aanvraag omvat het slopen van de bestaande woning en garage en de nieuwbouw van 3 geschakelde eengezinswoningen. De woningen zijn qua indeling en netto oppervlakte identiek. De woningen worden ingeplant op 21 m uit de as van de weg en op 3 m van de perceelsgrenzen.

Er worden 2 bouwlagen voorzien afgewerkt met een zadeldak.

De totale breedte van de woningen bedraagt 20 m. De woningen zijn volledig onderkelderd. Deze kelder is via de rechterzijde van de 3 woningen bereikbaar via een gemeenschappelijke hellende inrit als parkeergarage. De kelder heeft een bouwdiepte van 14,96 m, het gelijkvloers van de woningen heeft een bouwdiepte van 12 m. De meerdiepte van de kelder vormt de terrassen van de woningen.

De bouwdiepte van de eerste verdieping bedraagt 12 m.

         Watertoets

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in 3 regenwaterputten van 5000 liter en een bijkomende infiltratieinrichting zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Artikel 2 §6 van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 over de vaststelling van de categorieën onderworpen aan milieueffectrapportage en latere wijzigingen (MER-besluit). Dit artikel bepaalt de projecten waarvoor een project MER-screeningsnota dient opgesteld te worden.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

 

         Externe adviezen

1. Op 3 oktober 2019 heeft Fluvius, afdeling riolering, een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"1) Algemene voorwaarden

Aansluitplicht op het openbare afwateringsstelsel.

Enkel als je voor je rioolaansluiting over het terrein van derden moet en hiervoor geen toelating krijgt of als je woning op meer dan 250 meter afstand van de riolering gelegen is, is een uitzondering op de aansluitplicht op het openbare rioleringsstelsel voorzien. In dat geval moet het afvalwater dan wel ter plaatse gezuiverd worden met een IBA. (Individuele Behandeling van Afvalwater)

Scheiding tussen afval- en hemelwater

Het besluit van de Vlaamse regering van 05/07/2013 betreffende de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, in voege sinds 01/01/2014, is van toepassing op de verharde oppervlakte. De scheiding tussen afval- en hemelwater dient volledig doorgevoerd te worden tot aan de perceelsgrens. Regenwater komende van daken en verhardingen dient volledig gescheiden van het afvalwater te worden afgevoerd.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor hemelwaterputten, Infiltratie- en buffervoorzieningen

Sinds 01/01/2014 moet elk op te richten gebouw, constructie of aan te leggen verharding groter van 40 m² aan de normen van de verordening voldoen, ook als deze vrijgesteld is van stedenbouwkundige vergunningsplicht. De plaatsing van een infiltratievoorziening is dan verplicht als het goed (perceel) groter is dan 250 m².

Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat regenwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkte hoeveelheid water met een vertraging wordt afgevoerd. De plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden. Aangevuld met de voorwaarden uit het AV en TV van Fluvius.

Let op: Deze verordening is geldig in het hele Vlaamse gewest. Provincies en gemeenten kunnen strengere regels afvaardigen voor hun grondgebied. Contacteer dus uw gemeente en provincie.

De afvoer van het buitenterras/oprit dient aangesloten te worden op de overloop van de hemelwaterput, op een infiltratievoorziening of dient in de naastliggende groenzones af te wateren.

2) Uw aansluitingsaanvraag

U dient altijd een aanvraag via de website van Fluvius op te starten.

Voor reeds ontsloten percelen (er was reeds historische bebouwing, met een aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel).

De bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden. Indien er een bestaande huisaansluiting aanwezig is t.h.v. de rooilijn dienen de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding en vuilwaterafvoerleiding t.h.v. de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is. Dit ontslaat de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.

Er zullen geen lozingsrechten aangerekend worden.

Indien de putjes niet op het privédomein geplaatst kunnen worden, wegens geen voortuin of mogelijkheid om dit in het gebouw te voorzien, zal de aannemer van Fluvius de putjes voorzien op het openbaar domein. De bouwheer dient door de gevel naar buiten te komen met zijn afvoerbuizen voor zowel RWA als DWA.

Lozingsrechten (ingebruikname) zullen aangerekend worden.

Voor nog niet ontsloten percelen:

Perceel dat voor de eerste keer bebouwd gaat worden of waar nog geen aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel aanwezig was.

Gelieve zo spoedig mogelijk (“vandaag”) uw aanvraag via de website van Fluvius op te starten. Op dat ogenblik zal de aansluitbaarheidsstudie opgestart worden. Pas bij effectieve uitvoering van de aansluiting kan er uitsluitsel gegeven worden over plaats en diepte van de aansluiting. Fluvius streeft naar een aansluitdiepte van +/- 80 cm, maar dit kan omwille van terrein gebonden oorzaken niet altijd gegarandeerd worden.

Lozingsrechten zullen aangerekend worden. Dit is ook het geval indien er aan het perceel reeds een wachtaansluiting aanwezig is in het kader van een verkavelingsproject.

3) Het zoneringsplan en de verplichtingen hieraan verbonden

Aan de hand van het zoneringsplan is elke woning in een bepaalde cluster ondergebracht. U kan eenvoudig nagaan in welke cluster uw gebouw ligt.

https://www.vmm.be/data/zonering-en-uitvoeringsplan

Het zoneringsplan geeft tot op huisniveau weer welke maatregelen burger en gemeente dienen te treffen. Jouw gebouw kan gelegen zijn in één de van volgende vier zones:

1. Centraal gebied: er is reeds geruime tijd riolering aanwezig en die is aangesloten op een waterzuivering.

2. Collectief geoptimaliseerd buitengebied: er is recent riolering aangelegd en die is aangesloten op een waterzuivering.

3. Collectief te optimaliseren buitengebied: er is riolering gepland of er is riolering aanwezig maar die is nog niet aangesloten op een waterzuivering.

4. Individueel te optimaliseren buitengebied: er is geen riolering voorzien. Het afvalwater moet individueel gezuiverd worden met een IBA. (Individuele Behandeling van Afvalwater)

Stel je echter vast dat je gebouw niet ingekleurd werd op het zoneringsplan? Dat kan, bijvoorbeeld als je woont in een nieuwe verkaveling. Voor gebouwen die nog niet werden opgenomen in het zoneringsplan gelden dezelfde voorwaarden als voor de gebouwen die gelegen zijn in het individueel te optimaliseren buitengebied, tenzij rechtstreekse aansluiting op bestaande riolering mogelijk is.

In iedere zone gelden bepaalde voorwaarden om je afvalwater te lozen.

 

                     Centraal gebied en collectief     collectief te                    individueel te

                     geoptimaliseerd buiten-           optimaliseren                 optimaliseren

                     gebied                                    buitengebied                  buitengebied

Aansluiting

op riool

Verplicht

Verplicht van zodra er riolering ligt

Niet mogelijk

Septische put

Bij voorkeur niet, tenzij gemeente of rioolbeheerder dit wel nodig acht. In dat geval ben je verplicht om een septische put te plaatsen die enkel zwart/fecaal afvalwater opvangt (minimaal 2000 liter

Verplicht in afwachting van een aansluiting op riool. In dat geval ben je verplicht om een septische put alle afvalwater te plaatsen die zowel zwart als grijs afvalwater opvangt (minimaal 3000 liter)

Verplicht in afwachting van een IBA. Nadien eventueel behouden als voorbehandeling. In dit geval ben je verplicht om een septische put alle afvalwater te plaatsen die zowel zwart als grijs afvalwater opvangt (minimaal 3000 liter

IBA

Niet toegelaten

Toegelaten in afwachting van een aansluiting op riool

Verplicht

 

Deze voorwaarden zijn minimumvoorwaarden, de vergunningverlenende instantie kan strengere voorwaarden opleggen indien noodzakelijk.

4) De keuring van uw aansluiting

Bij nieuwbouw of bij grote werken aan uw leidingnet voor de afvoer van afval- en/of regenwater, moet u de privéwaterafvoer laten keuren. Met 'privéwaterafvoer' wordt bedoeld: uw leidingen voor waterafvoer (van afvalwater en/of regenwater) tot aan de aansluiting op de openbare riolering.

Tijdens de keuring wordt gecontroleerd:

º         of het afvalwater (correct) aangesloten is

          op de openbare riolering (als de openbare weg een openbare riolering heeft)

          in bepaalde gevallen: op de septische put of de individuele zuiveringsinstallatie

º         of regenwater en afvalwater goed gescheiden worden op het private terrein.

Deze keuring is verplicht bij alle aanvragen tot aansluiting of heraansluiting op de openbare riolering (sinds 1 juli 2011).

Voor deze keuring heeft u een EAN-nummer riolering nodig, deze ontvangt u na uw aanvraag.

Voor bijkomende informatie kan de bouwheer terecht op de infolijn van Fluvius 078 35 35 34."

 

2. Op 8 oktober 2019 heeft De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de waterwinning Veronica-Dispatching te Bertem (Leefdaal). De ligging binnen de beschermingszone van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening.

Naast de openbare drinkwatervoorziening is De Watergroep als eigenaar / exploitant eveneens belast met de bescherming van de grondwaterwinning tegen mogelijke verontreinigingen.

Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:

º         Alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.

º         Omdat het betrokken perceel gelegen is binnen beschermingszone III van een waterwinning kunnen er geen afbraakmaterialen gebruikt worden voor het opvullen van de uitgegraven bodem. De vrije ruimte dient opgevuld te worden met niet-verontreinigde grond die volgens de Vlarebo-wetgeving voldoet aan de opgelegde normen vermeld in bijlage V van deze wetgeving.

º         Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden op het betrokken perceel die volgens het Grondwaterdecreet, het Vlarem of andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen beschermingszone III van een waterwinning.

º         De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden tijdens de werken, teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen. Hiertoe zullen eventuele gevaarlijke producten op de werf altijd opgeslagen worden in een waterdichte en lekvrije inkuiping. Bovendien dient het overgieten en/of vullen van recipiënten met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen.

º         Machines met enig verlies van olie of brandstof dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst te worden.

º         Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be)."

 

3. Op 11 oktober 2019 heeft Fluvius, gas & elektriciteit, een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"Op basis van het standaardvermogen van 9,2 kVA per wooneenheid en 22,2 kVA voor de algemene delen en eventuele commerciële panden is uw project aansluitbaar op het bestaande elektriciteitsnet.

Er dient een gemeenschappelijk meterlokaal voorzien te worden om alle meters E + G te plaatsen.

Op basis van het standaardvermogen van 6 m³/h per wooneenheid is uw project aansluitbaar op het bestaande gasnet. Raadpleeg zeker de minimale technische vereisten voor het gasmeterlokaal op www.fluvius.be/nl/media/3021 of www.fluvius.be/nl/media/3016.

Er dient een gemeenschappelijk meterlokaal voorzien te worden om alle meters E + G te plaatsen

Op onze website vindt u de gedetailleerde reglementen voor elektriciteit en aardgas in verkavelingen, appartementen en wooncomplexen. U dient hieraan te voldoen.

Hou voor de timing van uw project rekening met het feit dat wij – na ontvangst van alle gegevens – 30 werkdagen nodig hebben om onze offerte op te maken. Bovendien loopt er nog een termijn van minimaal 30 werkdagen tussen de ontvangst van uw akkoord op onze offerte en de effectieve uitvoering van de werken - onder voorbehoud van de tijd nodig om eventuele vergunningen, wegenistoelatingen … te verkrijgen.

Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen. Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.

Wij raden u aan om ons zo spoedig mogelijk te contacteren. Vermeld daarbij altijd duidelijk het referentienummer van uw project: 46454480. Zo kunnen we uw dossier vlot opvolgen. Samen zullen we uw project verder bespreken. We helpen u graag verder."

 

4. Op 28 oktober 2019 heeft het Agentschap voor Wegen en Verkeer een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"De vergunning kan verleend worden onder de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden (als bijlage):

BIJZONDERE VOORWAARDEN

1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0030002 van 18.1 +83 tot 18.2 +11):

º         de rooilijn ligt op 13 meter uit de as van de baan, volgens plan K1291 (KB 30/08/1962).

º         de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter.

º         de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 21 meter uit de as van de baan, volgens plan K1291 (KB 30/08/1962)

Publiciteit:

º         geen

2. Geen andere werken dan deze in de aanvraag vervat en op het bijgevoegde plan aangeduid zullen aan dit gebouw worden uitgevoerd. Dit is de afbraak van de bestaande woning en het bouwen van 3 eengezinswoningen.

De juiste plaatsing van de constructie of de aard van de verbouwing aan de constructie kan het voorwerp uitmaken van aanvullende voorwaarden van de gemachtigde ambtenaar van het Agentschap R-O Vlaanderen.

3. Maximumhoogte van de beplantingen in de zone tussen de perceelsgrens en de bouwlijn : 1,50 meter.

4. Toegang tot de gewestweg :

Slechts 1 geclusterde in- uitrit voor de 3 woningen kan toegelaten worden met een breedte van maximum 4,5 meter.

Over de rest van de breedte van het perceel dient het terrein langs de gewestweg N3 op de perceelsgrens te worden afgesloten met een vaste, niet overrijdbare afsluiting (zoals aangeduid op het aangepaste inplantingsplan, d.d. 10/10/2019).

Het gedeelte van het perceel vóór de rooilijn wordt ingeplant als groenzone (zoals aangeduid op het aangepaste inplantingsplan, d.d. 10/10/2019).

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75 meter.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,50 meter achter de perceelsgrens en met een maximum hoogte van 1,50 meter (zie ook "algemene voorwaarden").

De toegang wordt in de zone van achteruitbouw aangelegd onder een maximale helling van 4%.

5. Er wordt een afwijking gegeven voor de keermuur vanaf de 6e meter in de zone van achteruitbouw. De keermuur dient ingeplant te worden achter de lijn van 19 meter uit de as van de baan.

6. De putten (septisch, regenwater,...) dienen achter de bouwlijn te worden ingeplant.

De aanvrager/eigenaar doet afstand van elke klacht ten gevolge van wateroverlast door de N3

7. Tervuursesteenweg tegenover Agentschap Wegen en Verkeer door de lagere ligging van de percelen, garage,... t.o.v. de gewestweg.

8. Dient het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag:

Het aanleggen van de toegang voor wat de werken op het openbaar domein betreft, met plan en aanduiding van de materialen, enz.

De eventuele aansluiting aan het rioleringsstelsel van de gewestweg

Het aanbrengen van eventuele reclames

Besluit

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer GUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden.

ALGEMENE VOORWAARDEN GEWESTWEG

1. Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

º         ze ten hoogste slechts met één vierde van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het

º         vlak van de voorgevel reiken en ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;

º         ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enz…

2. Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

º         Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen

Tot op 2,10 meter hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20 meter voorbij de rooilijn reiken.

Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10 meter hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1meter voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,50 meter van het verticaal vlak door de trottoirband reiken.

º         Niet verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,50 meter hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouw
sels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,20 meter voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1 meter achteruit staat ten opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

Boven 5,50 meter zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,50 meter van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3. Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75 meter, waarop al dan niet een hekwerk komt; de totale hoogte mag 2,25 meter niet overschrijden. Boven 1,50 meter moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,50 meter achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50 meter stamhoogte hebben en moet jaarlijks vóór 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75 meter hoogte.

4. In de onder 2.- par. 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2.- par. 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5. In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50 meter hoogte op te richten.

In de eerste 2 meter van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,50 meter hoogte of 0,75 meter hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.

In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6. Het peil der dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.

7. Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (incl. straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, ...)

8. De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit.

9. De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10. Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).

Onder tijdelijke wordt o.a. verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegang, terrassen,…

Onder permanente wordt o.a. verstaan inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het openbaar domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …

11. De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot twee jaar.

12. De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijbehorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zijn en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13. Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14. Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15. Reliëfwijzigingen

º         De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.

º         Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30 cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16. Slopen

º         De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen vóór de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

º         Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1 meter onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,50 meter x 0,50 meter per 4 m2 oppervlakte.

º         De overbodige aansluitingen naar de rioleringen worden gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

º         De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer., tenzij anders bepaald in de bijzondere voorwaarden.

º         De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30 cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

º         De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30 cm.

17. Publiciteit:

º         Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5 m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4 meter. De afstand naar de perceelgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. Het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg t.h.v. de kruispunten en/of private uitritten.het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

º         Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die - geheel of gedeeltelijk - verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7 meter boven de grond bevinden binnen een afstand van 75 meter van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

º         Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. VLAREM bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting niet mag overtreffen.

º         Vanaf een bepaald nachtelijk uur is het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (b.v. 22 u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

º         Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende waarden: Oppervlakte van het lichtgevend vlak:<= 0,5 m² (max. luminescentie 500 cd/m²)> 0,5 m² en < 10m² (max. luminescentie 400 cd/m²)> 10 m² (max. luminescentie 300 cd/m²)

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60 meter (d.w.z. voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheids- kromme is aangepast (norm CIE 698).

Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

º         Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord beschijnen van boven naar onder; de lichtbron mag alleen het oppervlak van het publiciteitsbord verlichten, m.a.w.: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

º         De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaams Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden."

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag is functioneel inpasbaar. De voorliggende aanvraag is niet in strijd met de planologische bestemmingsvoorschriften van het woongebied. Het betrokken perceel ligt in een lineair woonlint. De zoneringsgrens ligt op 50 m. Het landschappelijk agrarisch gebied wordt niet ingelijfd bij de tuinzone.

Mobiliteitsimpact

Om de mobiliteit langs de gewestweg niet te verzwaren, is ingezet op ondergronds parkeren. Volgens de parkeerverordening van de gemeente Bertem moeten er voor woningen met een vloeroppervlakte kleiner dan 200 m² twee parkeerplaatsen voorzien worden. Dit geldt zowel voor eengezinswoningen als voor groepswoningbouw. Verder moeten er minimum evenveel fietsenstallingen zijn als het aantal slaapkamers. Er is voor elke woning één ondergrondse en één bovengrondse parkeerplaats voorzien en er zijn vijf fietsenstallingen per woning voorzien in de garage. Er worden ook 3 parkeerplaatsen voor bezoekers voorzien. Hiermee wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeerverordening.

Schaal

De schaal van de woningen is afgestemd op de omgeving.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De beoogde bouwdichtheid is vergelijkbaar met deze op een aantal percelen in de omgeving.

Visueel-vormelijke elementen

De woningen worden opgetrokken in rood-beige gevelsteen. Het ontwerp past in het straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

De bestaande woning werd opgenomen als markante woning in het ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen'.

Reliëf

Er worden beperkte reliëfwijzigingen uitgevoerd voor de inplanting van de woningen. Er worden geen reliëfwijzigingen uitgevoerd ter hoogte van de tuinen.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius, afdeling riolering, van 3 oktober 2019 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 8 oktober 2019 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius, afdeling gas & elektriciteit, moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer van 28 oktober 2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan SF-Construct voor het afbreken van een bestaande woning en het bouwen van 3 eengezinswoningen in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 534, 534A en 534B, sectie A nr 273n:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius, afdeling riolering, van 3 oktober 2019 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 8 oktober 2019 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius, afdeling gas & elektriciteit, moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer van 28 oktober 2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, Fluvius, De Watergroep en het Agentschap voor Wegen en Verkeer.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/11/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 november 2019

 

OMGEVINGSVERGUNNING VOSSENSTRAAT 1A EN 3. AANVRAAG VOOR HET VERBOUWEN VAN HET PAROCHIEHUIS EN PAROCHIEZAAL IN VOSSENSTRAAT 1A EN 3 TE 3060 BERTEM, SECTIE C NRS 270Y2 EN 270B2.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 14/08/2019 hebben Rudi Swings en Diederik De Gendt een aanvraag ingediend voor het verbouwen van het parochiehuis en de parochiezaal in Vossenstraat 1A en 3, 3060 Bertem, sectie C nrs 270y2 en 270b2.

         Op 13/09/2019 werd aanvullende informatie gevraagd. Deze werd ingediend op 18/09/2019.

         Op 04/10/2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de gemeenteweg Vossenstraat. De bestaande parochiezaal is een langgerekt gebouw van 1 bouwlaag met zadeldak. De kopse gevel staat tegen de rooilijn aan de Vossenstraat. Tegen de andere kopse gevel bevindt zich het parochiehuis, waarvan de uiterste hoek zich op circa 2 m van de Voer bevindt. De lange gevel van de parochiezaal en de voorgevel van het parochiehuis richten zich naar het aangrenzende onbebouwde perceel, dat deels verhard is als parking, deels onverhard en ingericht met gras en bomen. Aan de overzijde van de Vossenstraat bevinden zich enkele woningen in gesloten bebouwing en de Pastorij (beschermd monument en stads- en dorpszicht). Het perceel aan de rechterzijde is bebouwd, de woning staat aan de zijde van de Dorpstraat. Over het perceel loopt een pad van en naar het brugje over de Voer. Dit is geen officiële erfdienstbaarheid of buurtweg. Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Tegen de parochiezaal wordt aan de rechterzijde een uitbreiding voorzien ten behoeve van berging, keuken en sanitair. De uitbreiding bevindt zich op minstens 3 m van de zijdelingse perceelsgrens en heeft een plat dak. Tevens wordt een extra nooduitgang voorzien. Het parochiehuis wordt intern verbouwd. De kelder wordt waterdicht gemaakt. Het dak wordt volledig vervangen. Houten ramen worden vervangen door aluminium ramen met dubbele beglazing. Aan de hoger gelegen leefruimte wordt een klein terras gemaakt met een trapje naar het maaiveld. De bestaande vluchttrap van de zolder van het parochiehuis wordt afgebroken aangezien deze niet meer publiek toegankelijk is.

         Watertoets

De aanvraag is gelegen binnen de 5 m van waterloop de Voer. Op 04/10/2019 werd advies gevraagd aan de provincie Vlaams-Brabant, dienst Waterlopen. Op 29/10/2019 werd volgend voorwaardelijk gunstig advies ontvangen:

"Er wordt een berging bijgebouwd. De andere wijzigingen gebeuren binnen de bestaande toestand. Hoewel de verordening dit niet vereist, wordt een hemelwaterput van 10 000 liter voorzien en een infiltratievoorziening.

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie de Voer B2022. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een effectief overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig vanuit de waterloop.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, heeft het voorwerp van de aanvraag geen relevant effect op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden. Daarom moeten volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning toegevoegd worden:

Algemene maatregelen:

º         In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden.

º         De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de op te richten bouwwerken geen schade berokkenen aan de nabijgelegen waterloop. Tevens kan schade aan deze bouwwerken ingevolge gebrek aan stabiliteit van de bedding van de waterloop of van het bouwwerk zelf evenals de daaraan verbonden lasten zoals onderhouds- en herstellingswerken, niet a priori op de provincie Vlaams-Brabant verhaald worden.

Hemelwaterbepalingen:

º         Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).

º         Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

Specifieke voorwaarden:

º         De hemelwaterput en de infiltratievoorziening mogen niet aangelegd worden binnen de vijfmeterzone volgens artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967.

º         Gezien de hoge grondwaterstanden zal een infiltratieput enkel grondwater draineren. We raden een open infiltratiekom aan of WADI met een maximale diepte boven de grondwaterstanden. De hoogste grondwaterstanden worden verwacht op 50-60 cm onder het maaiveld. We raden een maximale diepte van 30 cm aan, dan kan de bodem mee geteld worden als infiltratieoppervlakte.

º         Dergelijke WADI mag ook niet aangelegd worden binnen de vijfmeterzone.

º         De overloop ervan moet worden aangesloten op de Voer.

Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterstrook langs de waterloop:

º         Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid van de waterloop moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop, vrij blijven van elke constructie (inbegrepen terrassen e.a.), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, water -en rioolputten, e.a., houtstapelplaatsen e.a., beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden.

º         Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden.

º         Langse open afsluitingen moeten tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse open afsluitingen dienen vervangen te worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden. Het aanplanten van dwarse en langse hagen is verboden.

º         Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 8 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van 0,50 m.

º         Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd.

º         Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging.

º         Ingevolge het artikel 1.6. van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen.

º         Ingevolge art. 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan zes meter van de oever van de waterloop.

Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

 

         Externe adviezen

De aanvraag is gelegen in beschermingszone 3 van de waterwingebieden. Op 04/10/2019 werd het advies van De Watergroep gevraagd. Op 10/10/2019 werd volgende voorwaardelijk gunstig advies ontvangen:

"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de waterwinning van Egenhoven (Oost-West). De ligging binnen de beschermingszone van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening.

Naast de openbare drinkwatervoorziening is De Watergroep als eigenaar/ exploitant eveneens belast met de bescherming van de grondwaterwinning tegen mogelijke verontreinigingen.

Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:

º         Alle afbraakmaterialen, afkomstig van bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.

º         Omdat het betrokken perceel gelegen is binnen beschermingszone III van een waterwinning kunnen er geen afbraakmaterialen gebruikt worden voor het opvullen van de uitgegraven bodem. De vrije ruimte dient opgevuld te worden met niet-verontreinigde grond die volgens de Vlarebo-wetgeving voldoet aan de opgelegde normen vermeld in bijlage V van deze wetgeving.

º         Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden op het betrokken perceel die volgens het Grondwaterdecreet, het Vlarem of andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen beschermingszone III van een waterwinning.

º         De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden tijdens de werken, teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen. Hiertoe zullen eventuele gevaarlijke producten op de werf altijd opgeslagen worden in een waterdichte en lekvrije inkuiping. Bovendien dient het overgieten en/of vullen van recipiënten met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen. Machines met enig verlies van olie of brandstof dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst te worden.

º         Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be)."

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

Functionele inpasbaarheid

De bestaande functie woning en parochiezaal blijft ongewijzigd. Er wordt enkel een berging en sanitair bijgebouwd.

Mobiliteitsimpact

De mobiliteitsimpact blijft ongewijzigd.

Schaal

De schaal van de bestaande toestand blijft onveranderd en is aanvaardbaar in de omgeving.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De uitbreiding is beperkt in oppervlakte. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens varieert maar respecteert een bouwvrije strook van 3 meter. De impact hiervan is dus beperkt en bijgevolg aanvaardbaar.

Visueel-vormelijke elementen

De uitbreiding sluit door zijn eenvoudige vormgeving en materiaalkeuze (gevelsteen) aan op de bestaande bebouwing. De voorstelde wijzigingen aan de bestaande gevel en dak zijn aanvaardbaar in het geheel.

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag is gelegen buiten de contouren van het beschermde dorpsgezicht van de pastorij. De aanvraag heeft hierop geen impact.

Reliëf

Niet van toepassing op deze aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

In de parochiezaal is een toilet voorzien voor andersvaliden, op de gelijkvloerse verdieping. De toegang daartoe voldoet echter niet aan de richtlijnen, er zijn geen draaicirkels van 1,50 m, tevens is er geen zijdelingse opstelruimte van 50 cm voorzien ter hoogte van de deur naar het toilet. De publiek toegankelijke delen dienen te voldoen aan de gewestelijke verordening toegankelijkheid.

Er wordt een extra nooduitgang voorzien. Er dient een positief attest van de brandweer te worden voorgelegd vooraleer de nieuwe toestand van de parochiezaal in gebruik wordt genomen.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie Vlaams-Brabant, dienst Waterlopen, van 29/10/2019 moeten strikt worden nageleefd.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 10/10/2019 moeten strikt worden nageleefd.

         De publiek toegankelijke delen dienen te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid.

         Er dient een positief attest van de brandweer te worden voorgelegd vooraleer de nieuwe toestand van de parochiezaal in gebruik wordt genomen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Rudi Swings en Diederik De Gendt voor het verbouwen van het parochiehuis en parochiezaal in Vossenstraat 1A en 3, 3060 Bertem, sectie C nrs 270y2 en 270b2 onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie Vlaams-Brabant, dienst Waterlopen, van 29/10/2019 moeten strikt worden nageleefd.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 10/10/2019 moeten strikt worden nageleefd.

         De publiek toegankelijke delen dienen te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid.

         Er dient een positief attest van de brandweer te worden voorgelegd vooraleer de nieuwe toestand van de parochiezaal in gebruik wordt genomen.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, de provincie Vlaams-Brabant - dienst Waterlopen en De Watergroep.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/11/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 november 2019

 

OMGEVINGSVERGUNNING ALSEMBERGLAAN 4. AANVRAAG SANDRA HERROELEN VOOR HET PLAATSEN VAN EEN VERANDA IN ALSEMBERGLAAN 4 TE 3060 BERTEM, SECTIE A NR 551A2.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 29/07/2019 heeft Sandra Herroelen een aanvraag ingediend voor het bouwen van een veranda in Alsemberglaan 4 te 3060 Bertem sectie A nr 551a2.

         Op 28/08/2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling, nr T874-2-B-9623. Het betreft lot 5 van de verkaveling met als algemene bestemming: wonen. De verkaveling werd nadien met betrekking tot lot 5 gewijzigd, nr T874-2-2003-3, in functie van het plaatsen van een bijgebouw tegen de zijgevel. De aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften betreffende:

º         inplanting: de veranda bevindt zich buiten de bouwzone, op 1,55 m van de zijdelingse perceelsgrens.

º         kroonlijsthoogte.

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de gemeenteweg Alsemberglaan. Het betreft een woning in halfopen bebouwing met 2 bouwlagen en een zadeldak. Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat de bouw van een veranda van 3,45 m breed en 4,70 m diep, met een kroonlijsthoogte van 3,30 m.

         De aanvraag betreft de regularisatie van een reeds bestaande veranda, die is geplaatst tegen de zijgevel van de woning tot op 1,55 m van de zijdelingse perceelsgrens.

         Watertoets

De aanvraag is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Op 27/08/2019 werd het advies van de provincie Vlaams-Brabant - dienst Waterlopen gevraagd. Op 05/09/2019 liet de dienst Waterlopen weten geen bezwaar te hebben tegen de aanvraag:

"Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, heeft het voorwerp van de aanvraag geen relevant effect op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden. Daarom wordt geen uitgebreid advies uitgebracht."

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij op de grens tussen centraal gebied en collectief te optimaliseren buitengebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 13/09/2019 tot 14/10/2019 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning. Er werden geen klachten ingediend.

 

         Externe adviezen

De aanvraag is gelegen in beschermingszone 3 van de waterwingebieden. Op 27/08/2019 werd het advies van De Watergroep gevraagd. Op 29/08/2019 werd volgend voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd:

"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de waterwinning van Egenhoven (Oost-West). De ligging binnen de beschermingszone van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening. De ligging binnen beschermingszone van een grondwaterwinning betekent eveneens dat er voor de betrokken percelen bijkomende voorwaarden van toepassing kunnen zijn voor bepaalde handelingen en activiteiten, onder andere het uitvoeren van boringen. (bv. voor het onttrekken van geothermische energie, winnen van grondwater, bronbemaling, ….)

Naast de openbare drinkwatervoorziening is De Watergroep als eigenaar/ exploitant eveneens belast met de bescherming van de grondwaterwinning tegen mogelijke verontreinigingen.

Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:

º         Alle afbraakmaterialen, afkomstig van bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.

º         Omdat het betrokken perceel gelegen is binnen beschermingszone III van een waterwinning kunnen er geen afbraakmaterialen gebruikt worden voor het opvullen van de uitgegraven bodem. De vrije ruimte dient opgevuld te worden met niet-verontreinigde grond die volgens de Vlarebo-wetgeving voldoet aan de opgelegde normen vermeld in bijlage V van deze wetgeving.

º         Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden op het betrokken perceel die volgens het Grondwaterdecreet, het Vlarem of andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen beschermingszone III van een waterwinning.

º         De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden tijdens de werken, teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen. Hiertoe zullen eventuele gevaarlijke producten op de werf altijd opgeslagen worden in een waterdichte en lekvrije inkuiping. Bovendien dient het overgieten en/of vullen van recipiënten met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen. Machines met enig verlies van olie of brandstof dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst te worden.

º         Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be)."

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een verkavelingsvergunning waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven.

 

De aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften betreffende inplanting en kroonlijst. De verkavelingswijziging laat reeds de realisatie van een bijgebouw op deze plaats toe, zij het in een andere configuratie. De impact van het gevraagde is beperkt en er werden geen bezwaren ingediend tijdens het openbaar onderzoek.

Conclusie:

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 29/08/2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Sandra Herroelen voor het bouwen van een veranda (regularisatie) in Alsemberglaan 4 te 3060 Bertem sectie A nr 551a2 onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 29/08/2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, de Provincie Vlaams-Brabant - dienst Waterlopen en De Watergroep.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/11/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 november 2019

 

OMGEVINGSAANVRAAG VERKAVELEN VAN GRONDEN. WEIGERING VERGUNNING OMGEVINGSAANVRAAG VOOR HET VERKAVELEN VAN GRONDEN VOOR EEN PERCEEL GELEGEN IN 3060 BERTEM, ST.-FRANCISCUSBERG 16B, SECTIE C NR 182E3.

 

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

  • Op 17 juli 2017 heeft het college een gunstig stedenbouwkundig attest afgeleverd aan dhr. en mevr. Sevenants-Laes, voor het bouwen van een woning in 3060 Bertem, St.-Franciscusberg 16b, sectie C nr 182e3.
  • Op 3 april 2019 heeft Jozef Sevenants een omgevingsaanvraag ingediend voor het verkavelen van gronden van een perceel gelegen in 3060 Bertem, St.-Franciscusberg 16b, sectie C nr 182e3.
  • Op 2 mei 2019 werd bijkomende informatie gevraagd, die werd bekomen op 14 mei 2019.
  • Op 13 juni 2019 werd de aanvraag volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

  • Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
  • Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
  • Het project is volgens het gewestplan Leuven gelegen in het woongebied.
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
    Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
  • Het project is gelegen langsheen de buurtweg St.-Franciscusberg. Het bouwperceel grens aan een van oorsprong losweg die een openbaar karakter heeft.

In deze zone is er in navolging van de bestaande en grotendeels vervangen gebouwen van het Gasthuishof een tweede bouwzone ten opzichte van de St.-Franciscusberg ontstaan met eengezinswoningen in verschillende verschijningsvormen (zie ook realisatie verkaveling Gasthuishof).

De overige woningen in de omgeving van het bouwperceel geven door hun inplanting en vormgeving een zeer heterogeen straatbeeld. Er is een vrij groot hoogteverschil tussen de Voer en de Tervuursesteenweg. De bouwplaats is gelegen in de kern van Bertem en ligt in helling vanaf de voorste perceelsgrens.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

  • Het project omvat het verkavelen van een perceel voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning.
  • Watertoets

De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten is niet van toepassing op deze aanvraag.

Het perceel is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig, niet infiltratiegevoelig en matig tot zeer gevoelig voor grondwaterstroming zodat in alle redelijkheid kan worden geoordeeld dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater moet bij het indienen van de omgevingsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen meer bepaald voor het bouwen van de woningen worden nageleefd. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

  • Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren gebied.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972
    Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
  • Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

  • Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995

In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.

  • De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
    De omzendbrief is van toepassing op de aanvraag.
  • Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
    De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde werken geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009
    Dit uitvoeringsbesluit regelt de adviesverlenende instanties.
  • Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
    artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

artikel 4.2.15.

§ 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.

§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.

§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.

Artikel 4.2.16.

§ 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.

§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :

1° de storting van een afdoende financiële waarborg;

2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.

Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.

artikel 4.2.17.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:

1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;

2° de wijziging van het reliëf van de bodem;

3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;

4° het afbreken van constructies.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.

Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie

artikel 4.2.18.

De bepalingen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden worden niet opgeheven door de inwerkingtreding van een stedenbouwkundig voorschrift waarmee ze onverenigbaar zijn, met behoud van de toepassing van artikel 84 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

  • De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 6

Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

Artikel 13

bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

Artikel 86

§ 1.

De eigenaar van een kavel die begrepen is in een niet-vervallen omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, kan gemotiveerd om een bijstelling van deze omgevingsvergunning verzoeken voor het deel dat hij in eigendom heeft.

De aanvraag doorloopt dezelfde procedure als een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, met dien verstande dat de vergunningsaanvraag of de aanvraag gelezen moet worden als de aanvraag of het verzoek tot bijstelling en de aanvrager als aanvrager of verzoeker van de bijstelling.

  • De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

  • Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
  • Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

  • Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

  • Openbaar onderzoek
    De aanvraag werd van 23 juni 2019 tot 22 juli 2019 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.

Tijdens het eerste openbaar onderzoek werd een aanpalende eigenaar niet aangeschreven. Er werd een tweede openbaar onderzoek georganiseerd van 4 juli 2019 tot 2 augustus 2019.

Er werden 5 bezwaarschriften ingediend.

Dezelfde opmerkingen uit verschillende bezwaarschriften worden samengevoegd en gelijktijdig behandeld en beoordeeld.

 

Bespreking van de klachten

  • Statuut en gebruik losweg

Bespreking

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.

Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten zoals bijvoorbeeld het bestaan van een erfdienstbaarheid.

'RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK, Xe KAMER, A R R E S T

nr. 215.111 van 13 september 2011 in de zaak A. 193.069/X-14.239.

Beoordeling door de raad

Het wordt niet betwist dat in de onderhavige zaak de ontsluitingsweg, zoals het in de nota van de provinciaal stedenbouwkundig ambtenaar (randnummer 9) wordt gesteld, “toegang verschaft tot meerdere percelen” en “openstaat voor alle verkeer”.

17. Als afwijking op de door artikel 100, § 1, eerste lid DRO

opgelegde voorwaarden, dient het weguitrustingbesluit restrictief te worden

geïnterpreteerd.

Bij gebrek aan een definitie van het begrip “private toegangsweg tot de woning”, dient het in de gewone spraakgebruikelijke betekenis te worden begrepen, meer bepaald als een weg die enkel voor het eigen gebruik van de betrokken woning bestemd is. Het dient dus te gaan om een weg die exclusief toegang geeft tot de woning op het in artikel 100, § 1, eerste lid DRO bedoelde “stuk grond” waarvoor de stedenbouwkundige vergunning wordt verleend. In het bestreden besluit wordt evenwel een ontsluitingsweg die ook toegang verleent tot andere percelen dan tot het voornoemde “stuk grond” aanzien als een “private toegangsweg tot de woning” in de zin van artikel 3 van het weguitrustingbesluit. Aldus zijn de aangevoerde bepalingen geschonden.

18. Aan de voorstaande vaststelling wordt geen afbreuk gedaan door de elementen die door de verwerende partij en de tussenkomende partijen naar voor worden gebracht, te weten dat de ontsluitingsweg reeds meer dan 22 jaar of zelfs meer dan 80 jaar toegang geeft tot het bouwperceel, dat geen enkele wets- of verordeningsbepaling voorschrijft dat een bouwperceel over een toegang in volle eigendom tot de openbare weg moet beschikken, dat de ontsluitingsweg goed uitgerust is en in goede staat verkeert, dat voor het bouwperceel een stedenbouwkundige vergunning werd verkregen voor het aansluiten van de elektriciteit op het openbare net en voor het regulariseren van een paardenstal en een chalet, dat de tussenkomende partijen over een voldoende recht beschikken om langs de ontsluitingsweg het bouwperceel te bereiken en dat een weg ofwel openbaar ofwel privaat is.'

-'voldoende uitgeruste weg'

Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse regering heeft bepaald in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

De toegangsweg tot het perceel is volgens het voorgaande niet meer privé maar geeft toegang tot verschillende woningen (waarvan er zelfs een aantal zeer recent gebouwd en herbouwd zijn, waarvan zelfs een woning van een klachtindiener) en heeft als zodanig een openbaar karakter verkregen. Deze weg is eigenlijk al uitgerust. Alle nutsvoorzieningen zijn aanwezig, ook riolering, of kunnen aangepast worden.

Een aantal feiten over deze van oorsprong “losweg” n.a.v. de opdeling van het toenmalige pachthof Gasthuishof:

  • De losweg staat vermeld in de aankoopakte van de aanvrager.
  • De uiterlijke kenmerken (poort + inrichting weide + resten gebouw in deze weide) spreken de beweringen van de klachtindieners tegen.
  • Tenzij een erfdienstbaarheid expliciet beperkt is in de tijd, is het recht eeuwigdurend en niet opzegbaar (en zeker niet eenzijdig).
  • Als er effectief sprake is van een 'recht van uitweg' of een 'recht van doorgang', mogen de buren niets doen dat zou strekken om het gebruik van de erfdienstbaarheid te verminderen of ongemakkelijker te maken (art. 701 Burgerlijk Wetboek).
  • In principe kan een servitudeweg of doorgangsweg tussen twee eigendommen of op eigendom van één van de gebruikers niet afgesloten worden.

Het betreft hier een doorgangsrecht voor eigenaars van aanpalende eigendommen die niet mag worden:

  • verminderd
  • verhinderd
  • ongemakkelijk gemaakt.

Tenzij de eigenaar van de weg (indien deze doorgangsweg geen openbaar domein is) de doorgang voor derden heeft laten beperken via:

  • notariële akte = akte van aankoop van een lijdend erf, dit kan enkel door de eigenaar worden opgevraagd bij de notaris die de akte verleende;
  • een andere overeenkomst, gesloten door de vrederechter en dit mits akkoord van alle betrokken partijen (eigenaar en omliggende buren). In dit geval worden alle betrokken partijen uitgenodigd op de griffie van de vrederechter.

Besluit

Deze opmerkingen worden niet aanvaard.

 

  • De aanvraag valt volgens de Vlaamse codex ruimtelijke ordening art. 4.1.1.14° onder een omgevingsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen en niet onder een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden en is bijgevolg onontvankelijk.

bespreking:

Het Grondwettelijk Hof heeft de gewijzigde definitie van verkavelen, waardoor er geen sprake meer is van verkavelen indien men slechts één onbebouwd perceel afsplitst, vernietigd wegens schending van het standstill-beginsel (artikel 23 van de Grondwet).

Deze wijziging werd via de Codextrein (artikel 52.4°) ingevoerd in de VCRO (artikel 4.1.1.14° VCRO).

De gewijzigde definitie luidde:

"14° verkavelen: een grond vrijwillig verdelen in twee of meer onbebouwde kavels om ten minste één van deze kavels te verkopen of te verhuren voor méér dan negen jaar, om er een recht van erfpacht of opstal op te vestigen, of om één van deze overdrachtsvormen aan te bieden, zelfs onder opschortende voorwaarde, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies."

De voormelde vernietiging heeft tot gevolg dat de gewijzigde definitie automatisch en met terugwerkende kracht verdwijnt uit de regelgeving en men terugvalt op de oude definitie:

"14° verkavelen: een grond vrijwillig verdelen in twee of meer kavels om ten minste één van deze kavels te verkopen of te verhuren voor méér dan negen jaar, om er een recht van erfpacht of opstal op te vestigen, of om één van deze overdrachtsvormen aan te bieden, zelfs onder opschortende voorwaarde, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies."

Met andere woorden: splitst men een stuk grond in twee voor de opgesomde doeleinden, geldt er nu opnieuw een verkavelingsplicht, ook als slechts één van beide percelen onbebouwd is. De vergunningsplicht geldt dus ook indien men een stuk tuinzone wil afsplitsen met het oog op woningbouw of het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning gebruikt kunnen worden.

Besluit:

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

 

  • Niet elke grond gelegen in een woongebied is per definitie bouwgrond.

Bespreking:

De aanvraag is gelegen in woongebied.

Op 17 juli 2017 heeft het college een gunstig stedenbouwkundig attest afgeleverd voor het bouwen van een woning op het perceel van de aanvraag.

Besluit:

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

 

  • Er wordt een tweede bouwlijn gecreëerd = tweede bouworde

Bespreking

De aanvraag is een voortzetting van het bestaande rechtse bouwblok van 4 woningen.

Op 17 juli 2017 heeft het college een gunstig stedenbouwkundig attest afgeleverd voor het bouwen van een woning op het perceel van de aanvraag.

Besluit:

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

 

  • Artikel 684 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat een verleende uitweg ophoudt te bestaand wanneer hij niet meer noodzakelijk is naar het voorschrift van artikel 682, §1, of wanneer hij kan genomen worden op een andere plaats (nl. Tervuursesteenweg 97) die minder schadelijk is geworden dan de aangewezen ligging.

Bespreking:

De afschaffing van een erfdienstbaarheid is afhankelijk van de wijze waarop deze werd gevestigd. Als de erfdienstbaarheid een recht van uitweg betreft om een ingesloten erf toegang te geven tot de openbare weg, gaat het om een wettelijke erfdienstbaarheid. De ligging van de uitweg zal in dat geval door de rechter zijn bepaald. Deze uitweg zal uitsluitend ophouden als hij niet meer noodzakelijk is of als hij kan genomen worden op een andere plaats die minder schadelijk is. Deze vordering tot afschaffing dient in rechte te worden gesteld.

Indien de erfdienstbaarheid van overgang niet door de wet werd gevestigd, maar wel door een overeenkomst tussen partijen (notariële akte) kan deze tenietgaan door het niet uitoefenen daarvan gedurende dertig jaren, bij notariële akte. Het kan ook worden afgeschaft door de rechter wanneer deze ieder nut voor het heersend erf heeft verloren.

De afschaffing van de erfdienstbaarheid werd nooit gerealiseerd.

Besluit:

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

 

  • Wat met de privacy?

Bespreking:

Op 17 juli 2017 heeft het college een gunstig stedenbouwkundig attest afgeleverd voor het bouwen van een woning op het perceel van de aanvraag. Op het inplantingsplan van het stedenbouwkundig attest wordt de woning ingeplant op 19 m van de achterste perceelsgrens van voorliggende kavels.

Op het verkavelingsplan ligt de bouwlijn op 10 m van de achterste perceelsgrens van de voorliggende kavels.

De inplanting volgens het stedenbouwkundig attest garandeert een grotere privacy voor de voorliggende kavels en sluit aan bij het bestaande rechtse bouwblok van 4 woningen.

Besluit:

Deze opmerking wordt aanvaard. Er wordt als voorwaarde in de beslissing opgelegd om de inplanting van het stedenbouwkundig attest te hanteren.

 

  • Het ruimtelijk uitvoeringsplan Bertem Centrum voorziet in een binnengebied met woonstraat met inbreiding van eengezinswoningen parallel aan de Tervuursesteenweg. Het perceel maakt deel uit van dit binnengebied en er dient bekeken te worden hoe deze aanvraag de mogelijke ontwikkeling van het gebied beïnvloedt.

Bespreking:

Het perceel van de aanvraag is niet gelegen binnen het RUP 'Centrum' en maakt bijgevolg geen deel uit van de zone 'inbreiding van eengezinswoningen'.

Besluit:

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

 

  • Schade aan de woning door zwaar truckverkeer en aanhoudelijk lawaai van 's morgens vroeg.

Bespreking:

Het is duidelijk dat alle nodige maatregelen moeten genomen worden ter bescherming van de omliggende eigendommen. Deze opmerkingen zijn echter niet van stedenbouwkundige aard en zijn niet tegen het ontwerp gericht maar tegen de uitvoering ervan.

Besluit:

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

 

  • Wateroverlast. Bedenkingen bij de doeltreffendheid van de maatregelen die de aanvrager zal nemen voor de opvang van hemelwater.

Bespreking:

Bij de omgevingsaanvraag voor het bouwen van de woning moet de aanvrager de van toepassing zijnde wetgevingen betreffende de opvang van hemelwater toepassen.

Besluit:

Deze klacht wordt niet aanvaard.

 

  • Externe adviezen
    1. Op 20 juni 2019 heeft Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"De initiatiefnemer van het project moet voldoen aan de reglementen van de nutsmaatschappijen en in dit geval de volgende reglementen van de distributienetbeheerder(s): nl. het 'Reglement voor verkavelingen en bouwprojecten' en de reglementen omtrent riolering. Deze reglementen vindt u op onze website www.fluvius.be.

Voor de activiteiten Riolering kunnen er uitbreidingen en/of verplaatsingen en/of aanpassingen nodig zijn aan de verdeelnetten om de percelen/woningen aansluitbaar te maken. De kosten hiervoor zijn steeds ten laste van de initiatiefnemer van het project. De initiatiefnemer zal hiervoor een gedetailleerde offerte ontvangen, gebaseerd op het ontwerpplan dat wij van uw diensten ontvingen op voorwaarde dat het ontwerpplan in overeenstemming is met het ‘Reglement voor verkavelingen en bouwprojecten’. De privé-initiatiefnemer dient de gevraagde tussenkomsten, zoals vermeld in deze offerte, steeds te betalen aan Fluvius vóór het in uitvoering brengen van zijn vergunning. In deze offerte zullen tevens alle specifieke voorwaarden voor dit project worden opgenomen.

Riolering

Voor de activiteit riolering, kunnen deze loten/woningen aangesloten worden op de aan de grens met het openbaar domein t.h.v. Sint-Franciscusberg 14. De eigenaar dient zelf in te staan om over het terrein van derden zijn rioolaansluiting naar de rooilijn van Sint-Franciscusberg te brengen.

D.w.z. het realiseren en onderhouden van de aansluiting en het afsluiten van de nodige erfdiensten. Momenteel is in de aanvraag enkel sprake van een oude erfdienst van doorgang, niet van een akkoord voor het bijplaatsen van een bijkomende privé huisaansluiting voor RWA en DWA.

De toekomstige eigenaars van de respectievelijke loten/woningen dienen voor hun rioolaansluiting een aanvraag in te dienen bij Fluvius, telefonisch via 078 35 35 34 of online via www.fluvius.be. Wij raden de klanten ten zeerste aan om zo vroeg mogelijk een aansluitingsaanvraag riolering in te dienen bij Fluvius vooraleer de grondwerken op privé aan te vatten. De mogelijke diepte van aansluiting is pas gekend na plaatsing van de huisaansluitputjes door Fluvius. De klant dient de privé-riolering op deze diepte af te stemmen. De eigenaars dienen een vergoeding voor de 1ste ingebruikname te betalen.

Indien de huisaansluitputjes reeds voorafgaandelijk geplaatst werden op het perceel, ontslaat dit de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius. De klant mag, na het doorlopen van de aanvraagprocedure, dan zelf aansluiten op de huisaansluitputjes. Fluvius zal dan niet meer ter plaatse komen, om de verbinding van de aansluitputjes naar de privé-riolering te maken. Indien de huisaansluitputjes nog niet geplaatst zouden zijn op het perceel en de privé-riolering werd wel reeds uitgevoerd tot op de grens openbaar/privé, zal Fluvius op het moment van de plaatsing van de huisaansluitputjes (na aanvraag procedure), deze putjes met de privé-riolering (indien technisch mogelijk) verbinden.

De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privé-riolering voor zijn nieuwe woning en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake.

Indien de privé-riolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de omgevingsvergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet. Dit gescheiden stelsel op privaat terrein dient doorgetrokken te worden met afzonderlijke leidingen vuilwater en indien van toepassing regenwater tot aan de huisaansluitputjes.

Fluvius voorziet per aansluiting 1 vuilwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 125 mm en indien van toepassing 1 regenwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 160mm op privé-grond (net achter de rooilijn) en zal instaan voor de aansluiting van deze privé-riolering op het rioleringsnet op openbaar domein.

Door de invoering van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privé-riolering verplicht vanaf 1 juli 2011. De lijst van gecertificeerde keurders kan u vinden op www.vlario.be.

Voor bijkomende informatie kan contact opgenomen worden met de Fluvius Infolijn - 078 35 35 34."

 

2. Op 26 juni 2019 heeft De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de waterwinning van Egenhoven (Oost-West). De ligging binnen de beschermingszone van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening.

Naast de openbare drinkwatervoorziening is De Watergroep als eigenaar/ exploitant eveneens belast met de bescherming van de grondwaterwinning tegen mogelijke verontreinigingen.

Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:

  • Alle afbraakmaterialen, afkomstig van bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.
  • Omdat het betrokken perceel gelegen is binnen beschermingszone III van een waterwinning kunnen er geen afbraakmaterialen gebruikt worden voor het opvullen van de uitgegraven bodem. De vrije ruimte dient opgevuld te worden met niet-verontreinigde grond die volgens de Vlarebo-wetgeving voldoet aan de opgelegde normen vermeld in bijlage V van deze wetgeving.
  • Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden op het betrokken perceel die volgens het Grondwaterdecreet, het Vlarem of andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen beschermingszone III van een waterwinning.
  • De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden tijdens de werken, teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen. Hiertoe zullen eventuele gevaarlijke producten op de werf altijd opgeslagen worden in een waterdichte en lekvrije inkuiping. Bovendien dient het overgieten en/of vullen van recipiënten met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen. Machines met enig verlies van olie of brandstof dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst te worden.-Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be)."

 

Argumentatie omgevingsambtenaar

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het oprichten van een woning in deze overwegend residentiële omgeving is verantwoord. Het betreft een achterliggend perceel. Rechts van de aanvraag en op dezelfde hoogte zijn al vier woningen ingeplant, twee hiervan recent vergund.

 

Volgens artikel 4.3.5 §1 en §2 van de VCRO kan een stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie wonen slechts verleend worden op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in de stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

 

Volgens artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 november 2006 inzake de minimale weguitrusting kan er afgeweken worden van bovenvermelde minimale weguitrusting, behoudens voor het elektriciteitsnet, als aan al de volgende voorwaarden voldaan is:

1° de woning komt te liggen in een gebied dat bestemd is voor woningbouw, met uitzondering van woonuitbreidingsgebied voor zover dit gebied op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit deze bestemming heeft

2° de woning komt te liggen in een gebouwengroep

3° de woning ligt aan een openbare weg waar sinds 22 april 1962 minstens vijf vergunningen zijn verleend voor het bouwen, waarmee bedoeld wordt de nieuwbouw of herbouw van verschillende woningen. Een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening kan gebiedsgericht voorzien in afwijkingen van het aantal verleende vergunningen.

4° de grond waarop de aanvraag tot omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen betrekking heeft, ligt niet in een overstromingsgebied, aangeduid met toepassing van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid.

 

Wat 3° van dit besluit betreft:

Volgens artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 november 2006 inzake de minimale weguitrusting hebben de eisen inzake de minimale weguitrusting geen betrekking op de private toegangsweg tot het commerciële, ambachtelijke of industriële gebouw of tot de woning voor zover deze private toegangsweg aansluit op een voldoende uitgeruste weg.

Volgens het arrest van de Raad van State nr. 215.111 van 13 september 2011 in de zaak A. 193.069/X-14.239 dient bij gebrek aan een definitie van het begrip 'private toegangsweg tot de woning' het in de gewone spraakgebruikelijke betekenis te worden begrepen, meer bepaald als een weg die enkel voor eigen gebruik van de betrokken woning bestemd is. Het dient dus te gaan om een weg die exclusief toegang geeft tot de woning op het in artikel 100, §1, eerste lid DRO bedoelde "stuk grond" waardoor de stedenbouwkundige vergunning wordt verleend. Een ontsluitingsweg die ook toegang verleent tot andere percelen dan tot het voornoemde 'stuk grond' wordt ook aanzien als 'private toegangsweg tot de woning' in de zin van artikel 3 van het weguitrustingsbesluit.

Geen enkele wets- of verordeningsbepaling schrijft voor dat een bouwperceel over een toegang in volle eigendom tot de openbare weg moet beschikken, dat de ontsluitingsweg goed uitgerust is en in goede staat verkeert, dat voor het bouwperceel een stedenbouwkundige vergunning werd verkregen voor het aansluiten van de elektriciteit op het openbare net...

Conclusie

De aanvraag voldoet aan artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 november 2006 inzake de minimale weguitrusting.

 

Op 17 juli 2017 werd een gunstig stedenbouwkundig attest afgeleverd aan dhr. Sevenants voor het bouwen van een woning op het perceel sectie C nr 182e3, St.-Franciscusberg, 3060 Bertem. Op het moment van de verkavelingsaanvraag was dit stedenbouwkundig attest nog geldig.

Artikel 5.3.1. van de Vlaamse codex voor ruimtelijke ordening bepaalt:

§ 1. Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Het stedenbouwkundig attest kan niet leiden tot de vrijstelling van een vergunningsaanvraag.

§ 2. De bevindingen van het stedenbouwkundig attest kunnen bij het beslissende onderzoek over een aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden niet worden gewijzigd of tegengesproken, als:

1° in de periode waarin het stedenbouwkundig attest geldt, geen sprake is van substantiële wijzigingen van het betrokken terrein of wijzigingen van de stedenbouwkundige voorschriften of de eventuele verkavelingsvoorschriften;

2° de verplicht in te winnen adviezen of de tijdens het eventuele openbaar onderzoek ingediende standpunten, opmerkingen en bezwaren geen feiten of overwegingen aan het licht brengen waarmee bij de opmaak van het stedenbouwkundig attest geen rekening is gehouden;

3° het stedenbouwkundig attest niet is aangetast door manifeste materiële fouten.

§ 3. Het stedenbouwkundig attest blijft geldig gedurende twee jaar vanaf het ogenblik van de uitreiking ervan.

§ 4. De Vlaamse regering kan nadere formele en procedurele regels bepalen voor de toepassing van dit artikel.

 

Mobiliteitsimpact

Het project zal een beperkte verkeersdruk veroorzaken die aanvaardbaar is. Bij de definitieve aanvraag moet voldaan worden aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening over het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg. De wagens moeten op het eigen terrein opgevangen worden.

 

Schaal

De schaal van de woning is afgestemd op de omgeving.

 

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De bouwdichtheid is vergelijkbaar met de dichtheden in de omgeving of is lager.

 

Visueel-vormelijke elementen

De woning sluit aan bij de bestaande achterliggende geschakelde blok van 4 woningen.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

 

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Zie bespreking klachten openbaar onderzoek.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden omgevingsambtenaar

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

  • de voorwaarden in het advies van Fluvius van 20 juni 2019 moeten strikt worden nageleefd.
  • de voorwaarden in het advies van De Watergroep van 26 juni 2019 moeten strikt worden nageleefd.
  • de inplanting zoals grafisch voorgesteld op het inplantingsplan van het gunstig stedenbouwkundig attest van 17 juli 2017 moet worden nageleefd.
  • de volledige uitrusting van de verkaveling is ten laste van de verkavelaar. Deze uitrusting omvat ten minste de kosten van de noodzakelijke rioleringswerken en de voorwaarden voor de aanleg van een aardgas- en elektriciteitsnet voor openbare distributie door Fluvius.
  • aan deze en andere voorwaarden moet voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte voldaan worden. Het college maakt voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte door de notaris een attest op waaruit blijkt dat de verkavelaar aan alle in de verkaveling opgelegde lasten heeft voldaan (artikel 4.2.16 Vlaamse codex ruimtelijke ordening).

 

Argumentatie college van burgemeester en schepenen

Tijdens het openbaar onderzoek heeft de eigenaar van het perceel waarop de losweg gelegen is, gemotiveerd bezwaar gemaakt tegen het gebruik van deze losweg voor de ontsluiting van het perceel waarop de verkavelingsaanvraag betrekking heeft. De erfdienstbaarheid van uitweg, zoals opgenomen in notariële akte, is verleend voor de ontsluiting van bestaande woningen.

Bovendien grenst het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft, maar voor +/- 50 cm aan het perceel waarop de toegangsweg gelegen is die volgens notariële akte toegang moet verlenen aan de woningen in tweede bouwlijn.

Bij de aflevering van een gunstig stedenbouwkundig attest aan dhr. Sevenants op 17 juli 2017, was het college van burgemeester en schepenen niet op de hoogte van deze bezwaren. Deze zijn pas bekend kunnen worden door en tijdens het openbaar onderzoek dat naar aanleiding van deze omgevingsaanvraag is gehouden.

Men kan niet eenzijdig een nieuwe erfdienstbaarheid van uitweg afdwingen.

De vergunningverlenende overheid meent op basis van deze argumenten dat aan de voorwaarde van 'ligging aan een voldoende uitgeruste weg', niet is voldaan.

 

De toegang tot het perceel is problematisch. Ten eerste is de toegang tot het perceel (einde losweg) slechts een auto breed, momenteel afgesloten met een smalle poort. De toegang tot het perceel is ongeschikt voor de ontsluiting van het perceel. Bovendien is er een bijzonder groot hoogteverschil in het reliëf van het terrein tussen het niveau van de toegangsweg en de bovenvermelde toegangspoort enerzijds en het te verkavelen perceel anderzijds.

 

Uit de ingediende bezwaren tijdens het openbaar onderzoek blijkt dat het bouwen in tweede orde een te grote negatieve impact op de goede ruimtelijke ordening zou hebben, onder meer door de bedreiging van de privacy van de omwonenden, door de grootte van het bouwblok en door de ligging van de nieuwe woning ten opzichte van de perceelsgrenzen.

 

Op 18 november 2019 is aan het college van burgemeester en schepenen een inrichtingsplan voorgelegd voor de zone voor inbreiding met eengezinswoningen, aangeduid in het ruimtelijk uitvoeringsplan 'Centrum', in de zone tussen de Tervuursesteenweg en de St.-Franciscusberg. Deze zone is bestemd voor de aanleg van openbare wegenis en voor de bouw van eengezinswoningen. Het doel van het inrichtingsplan is om een kwalitatieve inrichting en een optimale ontsluiting van dit binnengebied te garanderen.

Het perceel waarop deze aanvraag betrekking heeft, is niet gelegen in de zone waarvoor het RUP de opmaak van een inrichtingsplan verplicht oplegt, maar grenst er wel aan. Vanuit de noodzaak aan een goede ruimtelijke ordening en aan een degelijke ontsluiting (ook voor nuts- en hulpdiensten) en vanuit het streven naar een efficiënt ruimtegebruik, acht het college het noodzakelijk om de beide, min of meer gelijktijdige, plannen tot ontwikkeling en bebouwing van deze percelen ruimtelijk en stedenbouwkundig op mekaar af te stemmen. Dat het perceel van de omgevingsaanvraag niet in het RUP Centrum is opgenomen in de zone voor inbreiding met eengezinswoningen, belet de vergunningverlenende overheid niet om aan de aanvrager van deze omgevingsvergunning op te leggen dat hij zijn plannen tot verkaveling van het perceel in functie van een goede ruimtelijke ordening moet afstemmen op het inrichtingsplan dat reeds is opgemaakt voor de rest van het binnengebied, dat zal worden ontsloten via een nieuw aan te leggen weg die aantakt op de Sint-Franciscusberg.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten, en neemt kennis van het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Artikel 2:

Het college weigert een vergunning aan dhr. Sevenants voor het verkavelen van een perceel voor de bouw van een vrijstaande eengezinswoning in 3060 Bertem, St.-Franciscusberg, sectie C nr 182e3 en verzoekt de aanvrager om zijn plannen af te stemmen op het inrichtingsplan voor de zone voor inbreiding met eengezinswoningen tussen de Tervuursesteenweg en de St.-Franciscusberg.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, De Watergroep, Fluvius, Proximus en Telenet.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/11/2019
Overzicht punten

Zitting van 25 november 2019

 

OMGEVINGSVERGUNNINGEN. GOEDKEURING AANVRAAG AFWIJKING GELUIDSNORMEN KERSTMARKT BERTEM TOT 95 DB(A).

 

Voorgeschiedenis

  • Aanvraag van een uitzondering op de geluidsnormen, opgenomen in Vlarem 2, van 21 oktober 2019 van Marino Gielis.

 

Feiten en context

         De aanvrager vraagt een uitzondering tot 95 dB(A) voor de kerstmarkt in het centrum van Bertem op 14 december 2019 van 16 uur tot 0 uur en op 15 december 2019 van 14 tot 20 uur.

         De organisator kan een geluidsmeter aanvragen bij de provincie Vlaams-Brabant.

 

Juridische gronden

         Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem 2).

º         Artikel 5.32.2.2bis: het college kan een muziekactiviteit in feestzalen en lokalen toelaten waarbij onder voorwaarden het maximale geluidsniveau van 85 dB(A) overschreden wordt.

º         Artikel 6.7.3.§3: het college kan een muziekactiviteit in een tent, in de openlucht, in bepaalde openbare inrichtingen en in private inrichtingen toelaten waarbij onder voorwaarden het maximale geluidsniveau van 85 dB(A) overschreden wordt.

         Artikel 6 van het Omgevingsvergunningendecreet van 25 april 2014.
Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan doen.

 

Argumentatie

In een tent, in de openlucht of in een andere openbare inrichting dan een openbare, ingedeelde inrichting en op private inrichtingen mag het maximaal geluidsniveau, voortgebracht door muziek, LAeq,15min 85dB(A) niet overschrijden tenzij het college hiervoor toelating heeft gegeven.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college geeft toelating aan Marino Gielis om het maximaal geluidsniveau van 85 dB(A) te overschrijden tijdens de kerstmarkt in het centrum van Bertem op 14 december 2019 van 16 tot 24 uur en op 15 december 2019 van 14 tot 20 uur.

 

Artikel 2:

De exploitant dient de voorwaarden opgenomen in artikel 5.32.2.2bis §1 van Vlarem 2 strikt na te leven:

  • maximale geluidsniveau: LAeq,15 min =95 dB(A)
  • continu meten van LAeq,15 min of LAmax,slow of gebruik geluidsbegrenzer conform Vlarem.

 

Artikel 3:

Deze toelating kan te allen tijde worden ingetrokken als blijkt dat de voorwaarden van de verleende toelating niet worden nageleefd.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/11/2019