Zitting van 17 juni 2019
ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische grond
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de notulen van de zitting van 10 juni 2019 goed.
Zitting van 17 juni 2019
LAGER ONDERWIJS. TOELATING ORGANISEREN SLEEPOVER GBS LEEFDAAL.
Feiten en context
• Om het einde van het schooljaar te vieren, organiseert GBS Leefdaal een sleepover voor de leerlingen van het zesde leerjaar.
Juridische gronden
• Artikel 56, §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.
Argumentatie
Om van de laatste weken van het schooljaar iets speciaals te maken organiseert GBS Leefdaal traditiegetrouw zijn sleepover:
• In de GBS Leefdaal mogen de leerlingen van het zesde leerjaar samen met hun juffen blijven slapen op donderdag 27 juni 2019.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college geeft toestemming tot het organiseren van een sleepover op donderdag 27 juni 2019 voor het zesde leerjaar van de GBS Leefdaal.
Zitting van 17 juni 2019
CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Adviezen
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de volgende bestelbons goed: nr. 2019/00388, nr.2019/00395, nr. 2019/00396, nr. 2019/00398, nr. 2019/00399, nr. 2019/00404, nr. 2019/00405 en nr. 2019/00407 tot en met nr. 2019/00410 voor een totaal bedrag van 55 088,70 euro.
Zitting van 17 juni 2019
INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de facturen goed van nr. 2019/01725 tot en met nr. 2019/01785 voor een totaal bedrag van 67 486,05 euro.
Zitting van 17 juni 2019
ASFALTHERSTELLINGEN IN DIVERSE STRATEN IN 2015, 2016, 2017 EN 2018. GOEDKEURING PROCES-VERBAAL VAN VOORLOPIGE OPLEVERING.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Argumentatie
De aannemer Vanhoeyveld B En M bvba, Leuvensesteenweg 38 te 3191 Boortmeerbeek heeft aan zijn verplichtingen voldaan.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
De opdracht “Asfaltherstellingen in diverse straten in 2015, 2016, 2017 en 2018” wordt voorlopig opgeleverd.
Artikel 2:
De eerste helft (3540 euro) van borgtocht nr. 2015.09.16.022 (Borgstellingskas: Deposito- en Consignatiekas - Borgtochten in geld van 7070 euro mag worden vrijgegeven.
Zitting van 17 juni 2019
MINDERMOBIELENCENTRALE. NIET-DEELNAME PROJECT MINDERMOBIELENCENTRALE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT.
Feiten en context
• De provincie hecht veel belang aan de mobiliteitsproblemen van mensen met een beperking en de betaalbaarheid daarvan. Uit hun ervaring met aangepast vervoer blijkt dat er een grote nood is aan vervoer voor mensen met een verminderde mobiliteit die niet in een rolstoel zitten. In een groot deel van de gemeentes wordt deze vraag ingevuld door de Minder Mobielen Centrales (MMC).
• Een MMC voert ritten uit voor inwoners met een verminderde mobiliteit die geen beroep kunnen doen op het openbaar vervoer. Dit vervoer wordt georganiseerd met vrijwilligers die daarvoor hun eigen voertuig gebruiken. Zij worden voor die ritten ook vergoed. De hele organisatie van de MMC ligt bij de gemeente en Taxistop levert daarvoor hun expertise en tools.
• De deputatie besliste onlangs om actief in te zetten op de uitbouw van een MMC in elke Vlaams-Brabantse gemeente. Daarom is vanuit de provincie een voorstel uitgewerkt waarbij de provincie een financiële impuls voorziet en operationele ondersteuning kan bieden gedurende een vastgestelde periode.
• In een eerste fase willen ze van start gaan met 3 gemeentes. Onze gemeente heeft volgens de provincie een groot potentieel om een sterk functionerende MMC uit te bouwen. En daar wil de provincie zijn steentje toe bijdragen.
• In het eerste jaar voorziet de provincie een financiering van €1430 (€350 verzekering, €80 lidgeld Taxistop en €1000 lidgeld voor de eerste 100 klanten). In het tweede jaar voorzien ze €1780 (€700 verzekering, €80 lidgeld Taxistop en €1000 aan lidgelden). In het laatste jaar voorziet de provincie €2130 (€1050 verzekering, €80 lidgeld Taxistop en €1000 lidgelden).
• Er wordt van de gemeente verwacht dat zij een telefoonnummer ter beschikking stellen en dat zij vrijwillige chauffeurs zoeken. Daarnaast wordt er vanaf het tweede jaar verwacht dat er ondersteuning geboden wordt voor het matchen van de ritaanvragen en de vrijwilligers. Na drie jaar moet de gemeente de MMC zelfstandig runnen.
• De uitrol van het project zou plaatsvinden in september 2019.
Juridische gronden
• Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Argumentatie
De diensten binnen de afdeling mens worden momenteel overstelpt met aanvragen voor projecten. In september 2019 starten er reeds enkele andere projecten.
Rekening houdend met de interne verschuivingen en de tijdrovende bezigheid van het werven en coachen van vrijwilligers lijkt het momenteel niet opportuun om in te gaan op de vraag van de provincie.
Bijlagen
• Presentatie minder mobielen centrale Bertem.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen beslist om momenteel niet in te gaan op het aanbod van de provincie Vlaams-Brabant tot het oprichten van een eigen minder mobielen centrale.
Zitting van 17 juni 2019
INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKINGSVERBAND VRIJETIJDSDIENSTEN DRUIVENSTREEK. BESPREKING HUISVESTING PERSONEEL PROJECTVERENIGING.
Motivering
De toekomstige projectvereniging van het intergemeentelijk samenwerkingsverband voor vrijetijdsdiensten van de Druivenstreek (Bertem, Tervuren, Hoeilaart, Huldenberg en Overijse) is nog op zoek naar een locatie om de twee personeelsleden te huisvesten voor een periode van 6 jaar. Het gaat om de voltijdse coördinator (of regisseur) en een halftijds administratief medewerker. De gemeente die deze personen huisvest, krijgt hiervoor 10 000 euro van de projectvereniging om aan de kosten die met de huisvesting gepaard gaan (verwarming, elektriciteitsverbruik...) en het beheer van de personeelsadministratie tegemoet te komen.
De lonen van beide personeelsleden worden betaald door de projectvereniging en zijn afkomstig uit de subsidies die van Vlaanderen zouden verkregen worden en zijn dus niet voor rekening van de gemeente. Vanuit de stuurgroep wordt nu aan elke deelnemende gemeente gevraagd wie dat op zich wil nemen. Is er vanuit de gemeente Bertem bereidheid om deze personeelsleden te huisvesten?
Conclusie:
Bertem wenst zich kandidaat te stellen.
Concrete verwachtingen aangaande het personeel zijn nog onvoldoende scherp. Deze moeten nog verder besproken worden.
Zitting van 17 juni 2019
VERHUUR ZALEN. AANVRAAG GEBRUIK ZAAL.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.
Adviezen
Voor het gebruik van de gemeentelijke infrastructuur worden de volgende algemene principes toegepast op de tarieven vermeld in bijlage 1.
Niet-Bertemse verenigingen
Bij gebruik van gemeentelijke infrastructuur door een niet-Bertemse vereniging wordt de retributie voor het gebruik van de infrastructuur verdubbeld.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Geraamde inkomsten |
70600000/0740 1419/001/001/001/001 | € 43 000 | € 250 |
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college geeft toelating aan Eveline Gille voor het gebruik van de Vlieg-In op 6 oktober 2019.
Artikel 2:
Er wordt een retributie aangerekend van 250 euro en een waarborg van 100 euro.
Gelieve de huurders er op attent te maken dat de chiro die dag terug opstart en er activiteiten zullen doorgaan.
Zitting van 17 juni 2019
AFVAL. BESPREKING HUISVUILCONTAINERS SLAPEND OF NIET AANWEZIG.
Motivering
Tijdens het overleg tussen de gemeenten en EcoWerf op 9 mei 2019 is dieper ingegaan op de vaststelling van EcoWerf dat er steeds meer aansluitingspunten geen huisvuilcontainers hebben of niet aanbieden. Dus wil dit zeggen dat deze mensen hun afval laten afvoeren door privé-ophalers of dat ze hun afval opstoken, dumpen...
Voor Ecowerf leidt dit tot inkomstenverlies.
De juriste duidde dat alle gemeenten beheersoverdracht gedaan hebben aan EcoWerf en dat ze in het kader van de zorgplicht deze aansluitpunten moeten aanzetten om een huisvuilcontainer aan te vragen en te gebruiken. In het politiereglement wordt omschreven dat de gemeente enkel EcoWerf heeft aangeduid om huishoudelijk afval op te halen.
De gemeente behoudt de handhavingsbevoegdheid.
In de 2 bijgevoegde Excelsheets van de gemeente Bertem staan het aantal slapende huisvuilcontainers en het aantal aansluitpunten zonder huisvuilcontainer.
Bespreking
-Hoe zetten we deze mensen in beweging om huisvuil aan te bieden aan EcoWerf? Door hen aan te schrijven via een brief / infoartikel in gemeentelijk infoblad en website ...
-Wenst de gemeente het pad in te slaan van actieve handhaving?
Besluit:
College wenst deze discussie verder te zetten op een moment dat alle leden aanwezig zijn. Bijkomend vragen we Ecowerf om een toelichting te geven omtrent:
• de wettelijke verantwoordelijkheden van de gemeente
• de laatste stand van zaken van de situatie in Bertem
• standpunt Ovam
Zitting van 17 juni 2019
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN LINDE ROEKENS EN GLENN VANHAEGENDOREN VOOR HET BOUWEN VAN EEN WONING IN 3061 LEEFDAAL, DORPSTRAAT 687, SECTIE B NR 107C.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 3 april 2019 hebben Linde Roekens en Glenn Vanhaegendoren een omgevingsaanvraag ingediend voor het bouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 687, sectie B nr 107c.
• Op 25 april 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 6 oktober 2014, nr. T874-2-2017.7.
Het betreft lot 1 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.
De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De landschappelijk waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen (artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het voorgestelde project stemt niet overeen met deze bestemmingsvoorschriften.
De verkaveling, afgeleverd op 6 oktober 2014, werd afgetoetst aan de afwijkingsmogelijkheden die voorzien zijn in de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.
Hoofdstuk IV. Afwijkingen van stedenbouwkundige voorschriften, Afdeling 1. Beperkte afwijkingen, Onderafdeling 3. Afwerkingsregel.
Art. 4.4.3. Voor een perceel dat niet voor woningbouw bestemd is, kan desalniettemin een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een eengezinswoning worden afgegeven, indien voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden:
1° de nieuwe woning is van:
a) hetzij het driegeveltype, in welk geval zij aangebouwd wordt bij een wachtmuur van een bestaande woning op een belendend perceel
b) hetzij het gesloten bouwtype, in welk geval zij gebouwd wordt op een perceel dat gelegen is tussen twee wachtmuren
2° het perceel waarop de nieuwe woning opgericht wordt, heeft een oppervlakte van ten hoogste 650 m²
3° het bouwvolume van de nieuwe woning bedraagt ten hoogste 1000 m³
4° de aanpalende bestaande woning of woningen is of zijn per 1 september 2009 op het ogenblik van de vergunningsaanvraag voor de nieuwe woning hoofdzakelijk vergund en niet verkrot. (gew. dec. 11/5/2012).
De mogelijkheden, vermeld in het eerste lid, gelden niet in ruimtelijk kwetsbare gebieden. Zij gelden evenmin in het geval waarin een aanbouw bij de bestaande woning of woningen uitdrukkelijk verboden wordt door een specifiek ruimtelijk uitvoeringsplan of bijzonder plan van aanleg betreffende zonevreemde constructies.
Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt onder “wachtmuur” verstaan:
1° een wand die op 1 september 2009 deel uitmaakt van een dubbele wand, opgetrokken op de perceelsgrens
2° een enkele wand die reeds op 1 september 2009 is opgetrokken tot tegen de perceelsgrens, en die beschermd is door een tijdelijke waterafstotende bekleding.
De aangrenzende woning wordt minstens geacht vergund te zijn en is niet verkrot.
Het voorstel voldoet aan de afwijkingsmogelijkheden volgens artikel 4.4.3. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Dorpstraat.
Het perceel is gelegen in een kleine gebouwencluster die tussen de kernen van Leefdaal en de aangrenzende gemeente Vossem ontstaan is. Deze cluster bestaat uit woningen en een asiel. Het perceel was in gebruik als landbouwperceel dat een groter geheel vormde met het aangrenzende perceel. Op het links aanpalende perceel is een driegevelwoning opgetrokken met een wachtgevel bezet met sidings. Het perceel ligt ongeveer 1 m hoger dan de Dorpstraat en is hellend naar de achterperceelsgrens toe.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het bouwen van een eengezinswoning. De woning is van het driegeveltype dat aangebouwd wordt tegen een wachtgevel die opgetrokken is tegen de perceelsgrens en die afgewerkt is met sidings. Het bouwperceel heeft een oppervlakte van ongeveer 6,48 are. Het bouwvolume van de woning overschrijdt de toegestane 1000 m³ niet. De woning wordt ingeplant op 10,72 m uit de as van de weg. De bouwdiepte bedraagt 12 m zowel op het gelijkvloers als op de eerste verdieping. De woning wordt afgewerkt met een zadeldak. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,90 m.
• Watertoets
Op 22 mei 2019 heeft de provincie dienst Waterlopen volgend wateradvies uitgebracht:
"De aanvraag betreft het bouwen van een driegevelwoning zonder bijgebouwen. De garage bevindt zich in het hoofdgebouw, ondergronds. Deze wordt uitgevoerd als een waterdichte bekuiping. Er wordt een hemelwaterput voorzien van 10 000 liter voor hergebruik en een infiltratievoorziening van 1300 liter. De inrit, de toegang naar de voordeur en het terras achteraan worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie Voer. Het is echter niet in de onmiddellijke nabijheid van deze waterloop gelegen.
Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van afstromend hemelwater en de Voer.
Wateradvies
Overeenkomstig artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, kan volgend wateradvies verstrekt worden:
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen. Dit effect moet beperkt worden door de hieronder vermelde voorwaarden in de vergunning op te nemen:
Hemelwaterbepalingen
º Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).
º Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Opmerkingen
Aanvrager voorziet een garage lager dan het huidige maaiveld. De dienst waterlopen wijst op de ligging van het perceel in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Hoewel tot op heden geen overstromingen gekend zijn op de projectlocatie neemt de aanvrager best de nodige preventiemaatregelen inzake inrichting van het laagst gelegen gedeelte van de woning.
Voorbeelden hiervan zijn het plaatsen van stopcontacten op voldoende hoogte, het plaatsen van elektronische apparaten verhoogd boven de grond of het plaatsen van schotten tegen mogelijke instroomlocaties zoals de garagepoort.
Het voorwerp van de aanvraag kan als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden. Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
Op 3 mei 2019 heeft het Departement Landbouw en Visserij een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Het departement Landbouw en Visserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesaanvraag vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en formuleert er om de volgende redenen een voorwaardelijk gunstig advies bij.
De voorgestelde werken voorzien de bebouwing van een goedgekeurde verkaveling die gelegen is in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, en die na de toepassing van de afwerkingsregel is tot stand gekomen.
Indien de voorgestelde werken voldoen aan de decretale voorschriften van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan er uit landbouwkundige overwegingen worden ingestemd."
Op 17 mei 2019 heeft De Watergroep, afdeling Waterbronnen en Milieu een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de waterwinning Puttebos te Bertem (Leefdaal). De ligging binnen de beschermingszone van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening.
Naast de openbare drinkwatervoorziening is De Watergroep als eigenaar/ exploitant eveneens belast met de bescherming van de grondwaterwinning tegen mogelijke verontreinigingen.
Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:
º Alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.
º Omdat het betrokken perceel gelegen is binnen beschermingszone III van een waterwinning kunnen er geen afbraakmaterialen gebruikt worden voor het opvullen van de uitgegraven bodem. De vrije ruimte dient opgevuld te worden met niet-verontreinigde grond die volgens de Vlarebo-wetgeving voldoet aan de opgelegde normen vermeld in bijlage V van deze wetgeving.
º De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden tijdens de werken, teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen. Hiertoe zullen eventuele gevaarlijke producten op de werf altijd opgeslagen worden in een waterdichte en lekvrije inkuiping. Bovendien dient het overgieten en/of vullen van recipiënten met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen.
º Machines met enig verlies van olie of brandstof dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst te worden.
º Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden op het betrokken perceel die volgens het Grondwaterdecreet, het Vlarem of andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen beschermingszone III van een waterwinning.
º Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be)."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een verkavelingsvergunning waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven.
Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkaveling goedgekeurd op 6 oktober 2014. De bestemming, inplanting, afmetingen en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de voorschriften van deze verkaveling.
Conclusie:
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Departement Landbouw en Visserij van 3 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 17 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie - dienst Waterlopen van 22 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
• de nodige maatregelen moeten worden getroffen tegen afstromend hemelwater van de hogerop gelegen akker.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Linde Roekens en Glenn Vanhaegendoren voor het bouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 687, sectie B nr 107c onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Departement Landbouw en Visserij van 3 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 17 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie - dienst Waterlopen van 22 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
• de nodige maatregelen moeten worden getroffen tegen afstromend hemelwater van de hogerop gelegen akker..
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, het Departement Landbouw en Visserij, De Watergroep en de provincie, dienst waterlopen.
Zitting van 17 juni 2019
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN ANNE-CÉCILE SPITZ EN YANNICK VANDELAER VOOR HET VERBOUWEN VAN EEN PAND TOT EEN EENGEZINSWONING MET EEN DOKTERSPRAKTIJK IN 3060 KORBEEK-DIJLE, NIJVELSEBAAN 119, SECTIE B NR 239B.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 7 maart 2019 hebben Anne-Cécile Spitz en Yannick Vandelaer een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een pand tot een eengezinswoning met een dokterspraktijk in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan 119, sectie B nr 239b.
• Op 10 april 2019 werd bijkomende informatie gevraagd die werd bekomen op 11 april 2019.
• Op 2 mei 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018. De woning werd opgenomen op de gemeentelijke lijst van markante gebouwen.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven voor de eerste 50 m gelegen in woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Nijvelsebaan.
De Nijvelsebaan doorkruist Korbeek-Dijle van oost naar west en is gelegen op de noordelijke valleirand van de Dijle. De bebouwing situeert zich vooral langs de Nijvelsebaan, het centrum en een paar straten die aantakken op de Nijvelsebaan en die doordringen in de Dijlevallei.
De bouwplaats ligt ten noorden van het centrum van Korbeek-Dijle.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het verbouwen van een voormalige pastorijwoning. Binnen het bestaand volume worden werken uitgevoerd om te voldoen aan de hedendaagse normen en noden. Het dak en het buitenschrijnwerk worden vernieuwd alsook het dak van de bestaande bijbouw. Er worden twee dokterskabinetten en wachtruimte ingericht. De bestaande muren zowel links, rechts als voor de woning blijven behouden. Ter hoogte van de bestaande uitrit wordt een klein stukje van de muur verwijderd om de verkeersveiligheid bij het in- en uitrijden te vrijwaren.
• Watertoets
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in een regenwaterput van 5000 liter en een bijkomende infiltratieinrichting zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
• Externe adviezen
Op 15 mei 2019 heeft de Hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Beschrijving gebouw:
Het project omvat de verbouwing van een eengezinswoning zonder volume-
uitbreiding. In de woning wordt een dokterspraktijk ingericht.
Het gebouw omvat:
kelder: kelders
gelijkvloers: privé vertrekken eengezinswoning, dokterspraktijk
eerste verdieping: privé vertrekken eengezinswoning
zolder: privé vertrekken eengezinswoning
Geen gegevens over de centrale verwarming.
Volgende brandpreventiemaatregelen zijn voorzien op de plannen:
º geen
In het gebouw is geen personeel tewerkgesteld.
De studie inzake brandvoorkoming en -bestrijding gebeurde op basis van:
1. De toepasselijke artikels van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I): art. 271 en 104 http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=593
2. Het KB van 7 december 2016 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen (bijlagen 1; 2/1; 5/1; 7) www.besafe.be – als leidraad
3. Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders
http://codex.vlaanderen.be/Portals/Codex/documenten/1021927.html
Rekening houdend met hoger vermelde reglementering vragen volgende punten om uw bijzondere aandacht bij de realisatie van het project:
Overeenkomstig basisnormen, Bijlage 2/1: lage gebouwen - als leidraad
1. De plaats en de richting van de uitgangen moeten aangeduid worden met gepaste pictogrammen. De aanduiding van de uitgangen en nooduitgangen dient te voldoen aan de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk (art.4.5).
2. Het gebouw moet voorzien worden van veiligheidsverlichting overeenkomstig de norm NBN EN 1838, NBN EN 60598-2-22 en NBN EN 50172. De evacuatiewegen, de lokalen toegankelijk voor het publiek, de keuken en de voornaamste stroomborden moeten voorzien worden van een degelijke veiligheidsverlichting die een voldoende lichtsterkte heeft om een gebouw veilig te ontruimen. De veiligheidsverlichting moet automatisch en onmiddellijk in werking treden bij het uitvallen van de gewone verlichting; zij moet minstens één uur zonder onderbreking kunnen functioneren. De veiligheidsverlichting moet minstens een lichtsterkte hebben van 1 lux ter hoogte van de grond in de as van de vluchtweg en 5 lux op gevaarlijke plaatsen (art.6.5).
3. In het gebouw moet minstens één snelblustoestel van het type ABC-poeder (voorzien van het "BENOR"-label), beantwoordend aan NBN EN 3, met tenminste 6kg inhoud worden aangebracht. Dit toestel moet doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig geplaatst worden. Het moet steeds in goede staat van werking en onderhoud verkeren en tenminste éénmaal per jaar door een bevoegde firma worden gecontroleerd (art.6.8).
Overeenkomstig het Decreet optische rookmelders:
De wooneenheden en het trappenhuis moeten worden uitgerust met optische rookmelders. Deze rookmelders moeten voldoen aan de norm NBN EN 14604. De verhuurder is verantwoordelijk voor de plaatsing van de rookmelders. Als de rookmelder uitgerust is met een vervangbare batterij is de huurder verantwoordelijk voor de vervanging ervan na afloop van de levensduur, vermeld door de fabrikant (art. 4).
De verplichting tot het plaatsen van rookmelders geldt niet als de woning beschikt over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme (art. 5/1).
Advies
º Er wordt een gunstig advies, inzake brandveiligheid, tot verbouwen verleend indien aan hoger vermelde opmerkingen wordt voldaan.
º Dit advies is niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. Tevens werd het verslag uitsluitend opgesteld in functie van de vaststellingen gedaan tijdens een controle van de plannen.
º Volgende attesten dienen overgemaakt te worden aan de brandweerdienst voor de ingebruikname van het gebouw:
▪ keuringsattest elektrische installatie
▪ keuringsattest gasinstallatie
▪ reinigings- en verbrandingsattest centrale verwarming
▪ keuringsattest veiligheidsverlichting
º Van zodra de werken uitgevoerd zijn dient de brandweer hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht te worden.
º Er kan geen enkele zekerheid van volledige beveiliging tegen brand of totale evacuatie gegeven worden, gezien deze beveiliging en evacuatie steeds en hoofdzakelijk afhankelijk zal blijven van het stipt naleven van de verplichtingen en het opvolgen van de ordemaatregelen, de voorzichtigheid en de waakzaamheid van de aanwezigen.
º Er wordt een retributie geheven voor het afleveren van dit brandweeradvies. De factuur zal rechtstreeks naar de bouwheer gezonden worden."
Op 23 mei 2019 heeft het Agentschap voor Wegen en Verkeer een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"De vergunning kan verleend worden onder de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden (zie advies Wegen en Verkeer omgevingsloket)
BIJZONDERE VOORWAARDEN
1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N2530002 van 4.2 +81 tot 4.3 +02)
º De vergunningsaanvraag is gelegen langs de N253. Op deze locatie is een ontworpen rooilijn van toepassing (toepassing wegennormen volgens omzendbrief BRA16-7, secundaire weg type III). Deze ontworpen rooilijn is gelegen op 9m uit de as van de weg.
º Op het onteigeningsplan voorontwerp (plannr 1M3D8F G 000564 02) ligt de ontworpen rooilijn voorbij de zone die in ontwerpfase als te onteigen is voorzien.
º Septische putten en regenwaterputten moeten voorbij de ontworpen rooilijn ingeplant worden.
º De juiste plaatsing van de constructie of de aard van de verbouwing aan de constructie kan het voorwerp uitmaken van aanvullende voorwaarden van de gemachtigde ambtenaar van het Agentschap RO Vlaanderen.
º Geen andere werken dan deze in de aanvraag vervat zullen aan dit gebouw worden uitgevoerd, dit is het verbouwen van een vrijstaande ééngezinswoning
2. Toegang tot de gewestweg:
º Er is slechts één gemeenschappelijke in- en uitrit mogelijk met een breedte van 4,5 m.
º Het gedeelte muur dat afgebroken wordt om bij het uitrijden de verkeersveiligheid te verhogen dient afgesloten te worden met een niet overrijdbare afsluiting, zodat de breedte van de in- en uitrit beperkt blijft tot maximum 4,5 m.
3. Reliëf van het perceel:
º Peil van de dorpels ten opzichte van de kruin van weg: bestaande hoogte.
º Peil van de voet van het gebouw ten opzichte van de kruin van de weg: bestaande hoogte.
4. Dient het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag:
º Het aanleggen van de toegang voor wat de werken op het openbaar domein betreft, met plan en aanduiding van de materialen enz.
º De eventuele aansluiting aan het rioleringsstelsel van de gewestweg.
º Het aanbrengen van eventuele reclames.
º Eventuele tijdelijke ingebruikname van het gewestdomein.
Besluit
Er wordt een GUNSTIG advies verleend gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden."
Op 24 mei 2019 heeft De Watergroep, afdeling waterbronnen en milieu, een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone II van de waterwinning Noord-Ormendaal te Korbeek-Dijle. De ligging binnen de beschermingszone II van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening. De Watergroep is als eigenaar/exploitant van de waterwinning eveneens belast met de bescherming ervan tegen mogelijke verontreinigingen.
Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een ongunstig advies op deze aanvraag omdat er niet aan volgende voorwaarden voldaan wordt:
º Boringen, ontgrondingen en graafwerken van 2,5 meter onder het bestaande maaiveld (uitgezonderd peilputten) is verboden.
º Bronbemaling voor de verwezenlijking van bouwkundige werken is verboden indien het zich dieper bevindt dan 2,5 meter onder het bestaande maaiveld.
º Infiltratie van hemelwater en/of afvalwater is verboden binnen de beschermingszone II van een waterwinning. Het af te voeren water dient, eventueel vertraagd, afgevoerd te worden naar de openbare riolering.
º De aanleg van koude-warmtepompen binnen de beschermingszone II van een waterwinning kan eveneens niet toegelaten worden.
º Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden die volgens het Grondwaterdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, het Vlarem of een andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen de beschermingszone II van een waterwinning.
º zowel tijdens de aanleg als tijdens het gebruik van de constructie dienen de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen:
▪ Alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.
▪ Er kunnen geen afbraakmaterialen gebruikt worden voor het opvullen van de uitgegraven bodem. De vrije ruimte dient opgevuld te worden met niet-verontreinigde grond die volgens de Vlarebo-wetgeving voldoet aan de opgelegde normen vermeld in bijlage V van deze wetgeving.
▪ Opslag van oliën of mazout dient te gebeuren in een opvangbak waarvan het volume minstens even groot is als de inhoud van de erin opgeslagen recipiënten.
▪ Het overgieten of vullen van machines dient met de nodige voorzichtigheid te gebeuren om morsen te voorkomen.
▪ Machines met enig verlies van olie of mazout dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvangbak geplaatst te worden.
▪ Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be).
De Watergroep vraagt om de volgende voorwaarden op te nemen in de vergunning:
º Tijdens de werkzaamheden dienen steeds de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het bestaande gebouw behoudt na de werken zijn functie.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag heeft een beperkte impact op de mobiliteit. De schaal van de dokterspraktijk is beperkt waardoor het verkeer gegenereerd door de uitoefening van het vrije beroep bescheiden is. Er worden voldoende parkeerplaatsen voorzien op het terrein conform met de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening voor het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Schaal
De werken situeren zich hoofdzakelijk binnen het bestaand volume, er is dus geen schaalvergroting. Door de herorganisatie van de bestaande inrichting is er geen extra grondoppervlakte nodig om de behoeften van de toekomstige bewoners in te vullen.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Het huidige ruimtegebruik blijft hetzelfde. De voorziene verharding aan de achterzijde van de woning wordt tot een minimum beperkt waardoor het groene karakter van de tuin gevrijwaard wordt.
Visueel-vormelijke elementen
Het uitzicht van de woning blijft grotendeels hetzelfde. De uitbouw aan de linkerzijde krijgt een nieuwe gevelbekleding. Deze wordt voorzien in een zwarte aluminium gevelbekleding.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Er worden geen reliëfwijzigingen uitgevoerd.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Buiten de gebruikelijke hinder van verbouwingswerken zijn er geen andere aspecten eigen aan het ontwerp van de aanvraag die voor enige hinder zorgen.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de Hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant van 15 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer van 23 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 24 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Anne-Cécile Spitz en Yannick Vandelaer voor het verbouwen van een pand tot een eengezinswoning met een dokterspraktijk in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan 119, sectie B nr 239b onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de Hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant van 15 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer van 23 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 24 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, de Hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant, het Agentschap voor Wegen en Verkeer en De Watergroep.
Zitting van 17 juni 2019
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN PIETER SEMPELS VOOR HET VERBOUWEN VAN EEN WONING IN 3061 LEEFDAAL, TERVUURSESTEENWEG 365, SECTIE C NR 102D3.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 2 juli 2018 heeft het college kennisgenomen van een verdelingsplan van het perceel gelegen in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 365.
• Op 1 maart 2019 heeft Pieter Sempels een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 365, sectie C nr 102d3.
• Op 27 maart 2019 werd bijkomende informatie gevraagd die werd ontvangen op 28 maart 2019.
• Op 25 april 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Tervuursesteenweg. In de omgeving is een mix ontstaan van eengezinswoningen, bedrijven en landbouwactiviteiten.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het verbouwen van een alleenstaande eengezinswoning in 2 halfopen eengezinswoningen. Aan de zijgevel van de bestaande garage wordt een uitbouw van 27m² voorzien en samen met de zolderruimte van de bestaande woning vormt dit geheel een nieuwe halfopen eengezinswoning. De nieuwe uitbouw wordt afgewerkt met een plat dak.
De zijgevel wordt op het gelijkvloers volledig opengetrokken om zicht naar de tuin toe laten en om de woning van natuurlijk daglicht te voorzien. Op de eerste verdieping worden in de zijgevel een aantal raamopeningen voorzien.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
Op 17 mei 2019 heeft De Watergroep, dienst Waterbronnen en Milieu, een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de waterwinning Veronica-Dispatching te Bertem (Leefdaal). De ligging binnen de beschermingszone van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening.
Naast de openbare drinkwatervoorziening is De Watergroep als eigenaar/exploitant eveneens belast met de bescherming van de grondwaterwinning tegen mogelijke verontreinigingen.
Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:
º Alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.
º Omdat het betrokken perceel gelegen is binnen beschermingszone III van een waterwinning kunnen er geen afbraakmaterialen gebruikt worden voor het opvullen van de uitgegraven bodem. De vrije ruimte dient opgevuld te worden met niet-verontreinigde grond die volgens de Vlarebo-wetgeving voldoet aan de opgelegde normen vermeld in bijlage V van deze wetgeving.
º De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden tijdens de werken, teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen. Hiertoe zullen eventuele gevaarlijke producten op de werf altijd opgeslagen worden in een waterdichte en lekvrije inkuiping. Bovendien dient het overgieten en/of vullen van recipiënten met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen.
º Machines met enig verlies van olie of brandstof dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst te worden.
º Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden op het betrokken perceel die volgens het Grondwaterdecreet, het Vlarem of andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen beschermingszone III van een waterwinning.
º Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be)."
Op 25 mei 2019 heeft het Agentschap voor Wegen en Verkeer een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"De vergunning kan verleend worden onder de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden.
BIJZONDERE VOORWAARDEN
1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0030001 van 19.5 +15 tot 19.5 +42):
º de rooilijn ligt op 13 meter uit de as van de baan volgens plan K1291 (KB. 30/08/1962)
º de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter.
º de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 21 meter uit de as van de baan volgens plan K1291 (KB.30/08/1962)
Publiciteit:
º geen
2. Toegang tot de gewestweg:
º er is slechts één gemeenschappelijke in- en uitrit mogelijk met een breedte van 7m
º over de rest van de breedte van het perceel dient het terrein afgesloten te worden met een vaste, niet overrijdbare afsluiting
º bij herkaveling in de toekomst dient de toegang tot de gewestweg herbekeken te worden
3. Geen andere werken dan deze in de aanvraag vervat zullen uitgevoerd worden: dit is het verbouwen van een ééngezinswoning naar twee driegevelwoningen.
De juiste plaatsing van de constructie of de aard van de verbouwing aan de constructie kan het voorwerp uitmaken van aanvullende voorwaarden van de gemachtigde ambtenaar van het Agentschap R-O Vlaanderen
4. Dient het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag:
º de eventuele aansluiting aan het rioleringsstelsel van de gewestweg
º het aanbrengen van eventuele reclames
º eventuele tijdelijke ingebruikname van het gewestdomein
Besluit
Er wordt een GUNSTIG advies verleend gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden.
ALGEMENE VOORWAARDEN GEWESTWEG
1. Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:
º ze ten hoogste slechts met één vierde van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken en ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong;
º ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enz…
2. Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:
Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen
Tot op 2,10 meter hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20 meter voorbij de rooilijn reiken.
Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10 meter hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1meter voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,50 meter van het verticaal vlak door de trottoirband reiken.
Niet verhoogde voetpaden en bermen
Tot op 5,50 meter hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,20 meter voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1 meter achteruit staat ten opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.
Boven 5,50 meter zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,50 meter van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.
3. Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.
Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75 meter, waarop al dan niet een hekwerk komt; de totale hoogte mag 2,25 meter niet overschrijden. Boven 1,50 meter moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen. Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,50 meter achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50 meter stamhoogte hebben en moet jaarlijks vóór 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.
De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.
De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75 meter hoogte.
4. In de onder 2.- par. 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2.- par. 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.
5. In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, …) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50 meter hoogte op te richten.
In de eerste 2 meter van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,50 meter hoogte of 0,75 meter hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.
In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.
6. Het peil van de dorpels van de deuren, poorten of van het om het even welke toegang ten opzichte van het peil van het voetpad of de uiterste rand van de verharding, wordt aangegeven in de bijzondere voorwaarden. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn.
7. Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (incl. straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen,..
8. De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privédomein afvloeit.
9. De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.
10. Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).
Onder tijdelijke wordt oa. verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegang, terrassen,…
Onder permanente wordt o.a. verstaan inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het openbaar domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, …
11. De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot twee jaar.
12. De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijbehorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zijn en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.
13. Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.
14. Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.
15. De werken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen vóór de aanvang van de werken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.
16. Reliëfwijzigingen
º De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.
º Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30 cm teelaarde en ingezaaid te worden.
Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.
17. Slopen
º Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1 meter onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,50 meter x 0,50 meter per 4 m2 oppervlakte.
º De overbodige aansluitingen naar de rioleringen worden gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.
º De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer., tenzij anders bepaald in de bijzondere voorwaarden.
º De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30 cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.
º De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30 cm.
18. Publiciteit:
º Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5 m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4 meter. De afstand naar de perceelgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen.het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg t.h.v. de kruispunten en/of private uitritten.het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.
º Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die - geheel of gedeeltelijk - verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7 meter boven de grond bevinden binnen een afstand van 75 meter van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.
º Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. VLAREM bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting niet mag overtreffen.
º Vanaf een bepaald nachtelijk uur is het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (b.v. 22 u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.
º Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende waarden:Oppervlakte van het lichtgevend vlak:<= 0,5 m² (max. luminescentie 500 cd/m²)> 0,5 m² en < 10m² (max. luminescentie 400 cd/m²)> 10 m² (max. luminescentie 300 cd/m²)
Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60 meter (d.w.z. voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.
De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheids-
kromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.
º Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord beschijnen van boven naar onder; de lichtbron mag alleen het oppervlak van het publiciteitsbord verlichten, m.a.w.: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.
º De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaams Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het opsplitsen van een woning in 2 halfopen woningen is functioneel inpasbaar in een bebouwde omgeving met hoofdzakelijk residentiële en agrarische bestemmingen.
Mobiliteitsimpact
De impact op de omgeving is zeer beperkt. Er is voldoende ruimte op het perceel voor het stallen van wagens en fietsen. Er wordt voldaan aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening voor het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Schaal
De woning overstijgt, na de verbouwing, de schaal van de woningen en gebouwen in de omgeving niet.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Het ruimtegebruik is beperkt en de bouwdichtheid is vergelijkbaar met de bestaande omliggende gebouwen. Er blijft na verbouwing nog voldoende open ruimte over.
Visueel-vormelijke elementen
De aanbouw wordt in dezelfde stijl gebouwd als de bestaande woning.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Er worden geen reliëfwijzigingen uitgevoerd.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing op de aanvraag.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep, dienst Waterbronnen en Milieu, van 17 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer van 25 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Pieter Sempels voor het verbouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 365, sectie C nr 102d3 onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep, dienst Waterbronnen en Milieu, van 17 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer van 25 mei 2019 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, De Watergroep en het Agentschap voor Wegen en Verkeer.
Zitting van 17 juni 2019
RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING NOLLEKENSSTRAAT 4 TE 3061 BERTEM.
Feiten en context
Juridische gronden
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Nollekensstraat 4 te 3061 Bertem, afdeling 3 sectie F nummer 154g, niet uit te oefenen.
Zitting van 17 juni 2019
STEDENBOUWKUNDIGE MELDINGEN. AKTENAME MELDING VAN STIJN CRAESSAERTS VOOR HET PLAATSEN VAN EEN VERANDA IN 3061 LEEFDAAL, NOLLEKENSSTRAAT 4, SECTIE F NR 154G.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
Juridische gronden
Een melding wordt verricht per beveiligde zending.
Het college van burgemeester en schepenen gaat na of de gemelde handelingen meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn.
Als de handelingen meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt het college van burgemeester en schepenen akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.
Als de handelingen verboden of niet meldingsplichtig zijn, stelt het college van burgemeester en schepenen de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.
De handelingen mogen worden uitgevoerd de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.
Het college van burgemeester en schepenen kan in de meldingsakte voorwaarden opleggen. De voorwaarden mogen de melding niet onevenredig beperken of verbieden.
1° er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd;
2° het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd;
3° de totale oppervlakte van de bestaande en de op te richten aangebouwde bijgebouwen bedraagt maximaal 40 vierkante meter;
4° de gebouwen worden geplaatst in de zijtuin tot op 3 meter van de perceelsgrenzen of in de achtertuin tot op 2 meter van de perceelsgrenzen;
5° de hoogte is beperkt tot 4 meter.
Argumentatie
Niet van toepassing
De aanvraag is volledig en ontvankelijk. Het voorgestelde project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.
De aanvraag is conform met het meldingsbesluit van 16 juli 2010 nl.
Niet van toepassing
Er worden geen voorwaarden opgelegd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college neemt akte van de melding van Stijn Craessaerts voor het plaatsen van een veranda in 3061 Leefdaal, Nollekensstraat 4, sectie F nr 154g.
Artikel 2:
De meldingsakte wordt overgemaakt aan Stijn Craessaerts, Nollekensstraat 4, 3061 Leefdaal.
Artikel 3:
Deze melding wordt ingeschreven in het vergunningenregister.
Zitting van 17 juni 2019
STEDENBOUWKUNDIGE MELDINGEN. AKTENAME MELDING VAN STANY SCHOL VOOR HET PLAATSEN VAN EEN VERANDA IN 3060 KORBEEK-DIJLE, ORMENDAAL 40, SECTIE B NR 83N.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
Juridische gronden
Een melding wordt verricht per beveiligde zending.
Het college van burgemeester en schepenen gaat na of de gemelde handelingen meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn.
Als de handelingen meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt het college van burgemeester en schepenen akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.
Als de handelingen verboden of niet meldingsplichtig zijn, stelt het college van burgemeester en schepenen de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.
De handelingen mogen worden uitgevoerd de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.
Het college van burgemeester en schepenen kan in de meldingsakte voorwaarden opleggen. De voorwaarden mogen de melding niet onevenredig beperken of verbieden.
1° er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd;
2° het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd;
3° de totale oppervlakte van de bestaande en de op te richten aangebouwde bijgebouwen bedraagt maximaal 40 vierkante meter;
4° de gebouwen worden geplaatst in de zijtuin tot op 3 meter van de perceelsgrenzen of in de achtertuin tot op 2 meter van de perceelsgrenzen;
5° de hoogte is beperkt tot 4 meter.
Argumentatie
Niet van toepassing
De aanvraag is volledig en ontvankelijk. Het voorgestelde project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.
De aanvraag is conform met het meldingsbesluit van 16 juli 2010 nl.
Niet van toepassing
Er worden geen voorwaarden opgelegd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college neemt akte van de melding van Stany Schol voor het plaatsen van een veranda in 3060 Korbeek-Dijle 40, sectie B nr 83n.
Artikel 2:
De meldingsakte wordt overgemaakt aan Stany Schol, Ormendaal 40, 3060 Korbeek-Dijle.
Artikel 3:
Deze melding wordt ingeschreven in het vergunningenregister.
Zitting van 17 juni 2019
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN M.B.T. DE DOORTOCHT VAN DE RECREATIEVE “ZOMERFEESTENTOCHT” WTC VERBRUGGELINGEN 14 JULI 19
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
Argumentatie
Deze situatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Aan de aanvrager wordt toelating verleend om op zondag 14 juli 2019 de gemeente Bertem te doorkruisen met een recreatieve fietstocht via de Dorpsstraat - Eksterenberg - Nollekensstraat (100 km), en de Dorpstraat - Broekstraat - Mezenstraat - Tervuursesteenweg - Everbergsesteenweg (60 km).
De volgende voorwaarden moeten strikt nageleefd worden:
Artikel 2:
Aan de organisator wordt toelating gegeven om vanaf 7 juli 2019 wegwijzers, pijlen of bewegwijzering aan te brengen langsheen gemeentewegen, voor zover zij geen hinder veroorzaken met de bestaande verkeerssignalisatie.
Ze moeten, samen met het bevestigingsmateriaal, verwijderd worden voor 17 juli 2019.
Artikel 3:
Dit besluit wordt van kracht op zondag 14 juli 2019 om 9.00 uur en het blijft van kracht tot zondag 14 juli 2019 om 20.00 uur.
Zitting van 17 juni 2019
INNAME OPENBAAR DOMEIN. GOEDKEURING AANVRAAG TOT TOELATING VOOR HET OPSTELLEN VAN EEN TERRAS TER HOOGTE VAN PIZZERIA "DA JULI" IN DE PAARDENSTRAAT TE BERTEM.
Voorgeschiedenis
• Aanvraag op 21 mei 2019 van de heer Juljan Pelgrims om een toelating te verkrijgen voor het opstellen van een terras op de openbare weg ter hoogte van zijn zaak, pizzeria Da Juli van juni 2019 tot september 2019.
Feiten en context
• De aanvrager wil dit terras plaatsen van juni 2019 tot september 2019 ter hoogte van de restaurant "Da Juli" aan de Paardenstraat 1 te 3060 Bertem.
Juridische gronden
• Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
• Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
• Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.
• KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
• MB van 11 oktober 1976 betreffende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
• MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
• Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, inzonderheid hoofdstuk 3, afdeling 3 en 5.
Argumentatie
Deze inname van het openbaar domein brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Aan de aanvrager, handelend voor de pizzeria "Da Juli", wordt toelating verleend om van 1 juli 2019 tot en met 1 september 2019 gebruik te maken van de openbare weg, meer bepaald van de Paardenstraat ter hoogte van Dorpstraat 161 om de opstelling van een terras (stoelen en tafels) mogelijk te maken.
Artikel 2:
Aangezien de plaatsing van dit terras de helft van de rijbaan in beslag neemt en opgesteld wordt in een gedeelte van de Paardenstraat waar eenrichtingsverkeer van toepassing is, worden volgende verkeersmaatregelen van toepassing in de periode van 1 juli 2019 tot en met 1 september 2019:
• het terras moet minimaal 5 meter van het kruispunt met de Dorpstraat verwijderd blijven.
• op de rijbaan moet steeds een vrije doorgang blijven van minstens 3 meter breedte.
• er moet steeds gezorgd worden voor een vrije doorgang voor de hulp- en politiediensten.
• de garage / in- en uitritten aan de overzijde van de pizzeria "Da Juli" moeten steeds vrij blijven zodat er geen enkele hinder is of kan ontstaan.
• tijdens eventuele sluitingsperiodes (jaarlijks verlof of andere) van de pizzeria tussen 1 juli 2019 en 1 september 2019 moet de openbare weg volledig vrij gemaakt worden.
•
Artikel 3:
De weggebruikers zullen van deze regeling op de hoogte worden gebracht door middel van de verkeersborden:
• Betonnen veiligheidsboordstenen voorzien van oranje-gele knipperlichten en rood-witte reflecterende arcering met D1.
voorgeschreven bij KB van 1 december 1975, gewijzigd door het KB van 27 april 1976 e.v. inzake het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
Zij zullen door de aanvrager geplaatst en onderhouden worden zoals bepaald in het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
Dit geldt evenzo voor de in dit MB vernoemde verlichtingstoestellen.
Artikel 4:
Het terras dient tijdens de weekdagen gesloten te worden om 22 uur. Tijdens de weekends en feestdagen is het na 22 uur verboden om zonder noodzaak geluid of rumoer te veroorzaken wanneer het van aard is de rust van de omwonende te verstoren.
Artikel 5:
Dit besluit wordt van kracht op 1 juli 2019 en het blijft van kracht tot en met zondag 1 september 2019.
Zitting van 17 juni 2019
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN M.B.T. DE ORGANISATIE MOUNTAINBIKETOCHT WTC DE BIEKES VZW OP ZONDAG 21 JULI 2019.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
Argumentatie
Deze situatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Aan de aanvrager wordt toelating verleend om op zondag 21 juli 2019 tussen 7.30 uur en 20.00 uur het grondgebied van de gemeente Bertem te doorkruisen met een recreatieve mountainbiketocht.
De volgende voorwaarden moeten strikt nageleefd worden:
Artikel 2:
Aan de organisator wordt toelating gegeven om vanaf 20 juli 2019 wegwijzers, pijlen of bewegwijzering aan te brengen langsheen gemeentewegen, voor zover zij geen hinder veroorzaken met de bestaande verkeerssignalisatie.
Ze moeten, samen met het bevestigingsmateriaal, verwijderd worden voor 22 juli 2019.
Artikel 3:
Dit besluit wordt van kracht op zondag 21 juli 2019 om 7.30 uur en het blijft van kracht tot zondag 21 juli 2019 om 20.00 uur.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.