BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 26 oktober 2020

Van 16.05 uur tot 16.35 uur

 

Aanwezig:

Waarnemend burgemeester:

Tom Philips

Schepenen:

Marc Morris, Greet Goossens en Joery Verhoeven

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 

Verontschuldigd:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

 


Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

  • Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
    De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 19 oktober 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 19 oktober 2020 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

INFORMATIEVEILIGHEID. GOEDKEURING VERWERKINGSOVEREENKOMST POOLSTOK.

 

Voorgeschiedenis

         Raadsbesluit van 24 september 2019 over de toetreding tot Poolstok.

         Collegebesluit van 18 mei 2020 over de goedkeuring van de verwerkingsovereenkomst tussen Poolstok en gemeente Bertem.

         E-mails van Britt Peeters namens Poolstok van 24 september en 29 september 2020 waarin een aangepaste versie van verwerkingsovereenkomst ter ondertekening wordt aangeboden, in het kader van de verwerking van persoonsgegevens.

 

Feiten en context

         De VVSG heeft een model van verwerkingsovereenkomst opgesteld om de lokale besturen in de mogelijkheid te stellen om tegemoet te komen aan de GDPR-regelgeving.

         Poolstok heeft een verwerkingsovereenkomst voor gemeente Bertem en OCMW Bertem aangeboden, opgesteld conform het model van de VVSG.

         Er zijn ondertussen een gering aantal wijzigingen aangebracht en bijlage 4 is toegevoegd.

         De wettelijke verplichtingen die worden opgelegd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Belgische wet, zijn opgenomen in deze overeenkomst.

 

Juridische gronden

         Titel 2, hoofdstuk IV, Afdeling 3, §3 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens
De verwerking door een verwerker wordt geregeld in een overeenkomst of andere rechtshandeling die de verwerker ten aanzien van de verwerkingsverantwoordelijke bindt, en waarin het onderwerpen de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het type persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen, en de rechten en verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijke worden omschreven.

 

Adviezen

         De aangepaste overeenkomst werd door VERA nagekeken en goedgekeurd en er werd aan Poolstok aangeraden om deze versie aan al hun besturen te bezorgen.

 

 

Bijlagen

         Verwerkingsovereenkomst tussen Poolstok en gemeente Bertem

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bijgevoegde verwerkingsovereenkomst tussen Poolstok, Technologielaan 11, 3001 Heverlee, met ondernemingsnummer 0446.540.504, en gemeente Bertem goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

RENOVATIE TRAPHAL SCHOOL BERTEM. GOEDKEURING PROCES-VERBAAL VAN DEFINITIEVE OPLEVERING.

 

Voorgeschiedenis

  • Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 15 januari december 2018 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Uitvoering renovatie traphal Bertem” wordt gegund aan de economisch meest voordelige regelmatige bieder (op basis van de prijs), zijnde Inrebo, Aarschotsesteenweg 255 te 3012 Wilsele, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 156 594,84 euro excl. btw of 165 990,53 euro incl. 6% btw.
  • De ontwerper, GDesign Architecten bvba, Leuvensesteenweg 276 te 3200 Aarschot, stelde een proces-verbaal op van voorlopige oplevering, die plaatsvond op 15 mei 2019.
  • De ontwerper, GDesign Architecten bvba, Leuvensesteenweg 276 te 3200 Aarschot stelde een proces-verbaal op van definitieve oplevering, die plaatsvond op 7 oktober 2020.

 

Feiten en context

  • De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 6022 van het studiebureau.
  • De aannemer heeft voldaan aan de lijst van opmerkingen van het proces-verbaal van voorlopige oplevering.
  • De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 12 maanden.

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, meer bepaald artikel 24.
  • Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 5, § 2.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Argumentatie

De aannemer Inrebo, Aarschotsesteenweg 255 te 3012 Wilsele, heeft aan zijn verplichtingen voldaan.

De ontwerper, GDesign Architecten bvba, Leuvensesteenweg 276 te 3200 Aarschot stelde een proces-verbaal op van definitieve oplevering, die plaatsvond op 7 oktober 2020.

Uit het bijgevoegde proces-verbaal van definitieve oplevering blijkt dat er geen opmerkingen zijn.

De borgtocht nr. 15/12912 (Borgstellingskas: Deposito- en Consignatiekas - Borgtochten in geld) van 7830 euro mag volledig worden vrijgegeven.

 

 

Bijlagen

  • Proces-verbaal definitieve oplevering

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het proces verbaal van definitieve oplevering van de opdracht “Uitvoering renovatie traphal Bertem” wordt goedgekeurd.

 

Artikel 2:

De borgtocht nr. 15/12912 (Borgstellingskas: Deposito- en Consignatiekas - Borgtochten in geld) van 7830 euro mag worden vrijgegeven.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

Adviezen

  • De overzichtslijst van de bestelbons werd bezorgd aan de leden van het managementteam. Gunstig advies.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2020/362 tot en met nr. 2020/373 voor een totaal bedrag van 4889,48 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2020/3978 tot en met nr. 2020/4063 voor een totaal bedrag van 50 730,18 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

KINDEROPVANG. GOEDKEURING OPVRAGEN LIJSTEN HUIS VAN HET KIND.

 

Besluit

Motivering

Om het Huis van het Kind in Bertem wat meer bekendheid te geven, zou de dienst vrije tijd naar ieder jarig kind een verjaardagskaart willen sturen. Met die kaart kan het jarig kind een verjaardagspakket ophalen in Mama's Depot. Deze actie zou starten op 1 november 2020 en eindigen op 31 oktober 2021. Alle kinderen tot 12 jaar ontvangen een kaartje.

Om dit mogelijk te maken, wordt een naam- en adreslijst opgevraagd aan de dienst burgerzaken. Deze lijst bevat naam en voornaam, geboortedatum, adres.

 

Bespreking

Het college geeft eenmalig toelating aan de dienst burgerzaken om een lijst met de gevraagde gegevens aan de dienst vrije tijd te bezorgen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

VERENIGINGEN. AANVRAAG ERKENNING VERENIGING DOOR KAMERKOOR AL DENTE.

 

Voorgeschiedenis

  • Aanvraag op 5 oktober 2020 van Katrien Delobelle om kamerkoor Al Dente als Bertemse vereniging te erkennen.

 

Juridische gronden

  • Raadsbesluit van 24 juni 2014 over de goedkeuring van het reglement voor de erkenning van Bertemse verenigingen.
    Dit reglement bepaalt de voorwaarden om erkend te kunnen worden als Bertemse vereniging.

 

Argumentatie

De vereniging voldoet niet aan alle erkenningsvoorwaarden zoals bepaald in hoofdstuk II van het reglement erkenning Bertemse verenigingen:

  • De vereniging is wel opgericht door een privé-initiatief.
  • De vereniging streeft in haar werking volgende doelstelling(en) na in de vrijetijdssfeer: "culturele doelstellingen".
  • Een werking ontplooien zonder beroepsdoeleinden of winst- of handelsoogmerken: Het kamerkoor verzorgt optredens die gratis zijn maar evengoed ook betalende optredens waarbij een ticket bijvoorbeeld 10 euro kost.
  • De vereniging wordt geleid door een bestuur waarvan de meerderheid van de leden in de gemeente Bertem woont. Het bestuur bestaat uit 8 personen: Katrien Delobelle uit Leefdaal, Maura Sisk uit Leefdaal, Veerle Arys uit Leefdaal, Marc Justaert uit Leefdaal, Filip Janssen uit Leefdaal,Patrick Bryan uit Leefdaal en Robert Van Puyvelde uit Korbeek-Dijle.
  • Haar zetel en hoofdactiviteit hebben op het grondgebied van de gemeente Bertem:
    Zetel van kamerkoor Al Dente: Tervuursesteenweg 447 in Leefdaal. Gebaseerd op hun kalender vinden hun optredens voor de helft plaats op grondgebied Bertem en voor de helft buiten Bertem.
  • De communicatie met het gemeentebestuur van Bertem en met de bevolking verloopt in de Nederlandse taal.
  • Kamerkoor Al Dente is een vocaal ensemble van 8 personen en is geen open vereniging waar iedereen lid van kan worden op voorwaarde dat zij/hij de waarden en normen, reglementen en doelstellingen van de vereniging eerbiedigt. Dit is een groot struikelblok want je kan geen lid worden of deel uitmaken van hun ensemble. Je kan slechts passief deel uitmaken van hun ensemble en luisteren naar hun optredens. Het mag niet de bedoeling zijn om met een groepje vrienden samen te zingen (zonder er nog nieuwe leden bij aan te nemen).
    In een e-mail van 13 oktober 2020 heeft mevrouw Katrien Delobelle laten weten dat de vereniging (nog) geen statuten heeft en gezien ze momenteel een voltallige bezetting hebben, ze een eerder gesloten vereniging zijn.

De vereniging kan pas erkend worden wanneer ze een open werking heeft en wanneer er leden kunnen toetreden tot de vereniging. Al Dente is momenteel een eerder gesloten vereniging.

 

 

Bijlagen

  • Aanvraag erkenning

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen erkent kamerkoor Al Dente niet als nieuwe Bertemse vereniging omdat de vereniging niet voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

RENOVATIE SCHOOL LEEFDAAL. GOEDKEURING OFFERTE VOOR OPMAAK SLOOPOPVOLGINGSPLAN.

 

Voorgeschiedenis

  • Collegebesluit van 12 oktober 2020 waarbij het grondmechanisch en milieuhygiënisch onderzoek en het archeologisch onderzoek gegund zijn.

 

Feiten en context

  • In het kader van de bouw van de nieuwe school in Leefdaal heeft het architectenbureau Archipelago offertes aangevraagd voor een aantal noodzakelijke onderzoeken en een vergelijking van de offertes gemaakt.
  • Wanneer het af te breken volume >1000m³ is, dient er een sloopinventaris opgemaakt te worden. Het volume van de gebouwen van de bestaande lagere school, kleuterschool en parochiezaal zit daar ruim boven.
  • Archipelago heeft voor de opmaak van sloopinventarissen een raamcontract met Tauw.
  • Er werd op 25 augustus 2020 bij Tauw prijs gevraagd voor de opmaak van het sloopopvolgingsplan (incl. asbestinventaris):
    • De offerte diende het architectenbureau ten laatste op 11 september 2020 te bereiken.
    • Tauw heeft zijn offerte bezorgd op 3 september 2020.
    • De offerte omvat ook de opmaak van 'destructieve' asbestinventarissen. In deze inventaris bij sloop worden ook verborgen leidingen e.d. gecontroleerd in plaats van alleen de zichtbare afwerkingsmaterialen. Zonder deze destructieve asbestinventaris kan men geen omgevingsvergunning bekomen. De bestaande opgemaakte asbestinventarissen van de kleuterschool en lagere school zijn enkel ‘visuele’ inventarissen voor het welzijn van de werknemers op het werk.
  • Het architectenbureau stelt voor om de opdracht te gunnen aan Tauw tegen het offertebedrag van 5040 euro excl. btw of 6098,40 euro incl. 21% btw.

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 april 2020 over de vaststelling van het begrip dagelijks bestuur.

 

Adviezen

  • De financieel directeur verleende een visum voor de opmaak van het sloopopvolgingsplan op 23 oktober 2020.

 

Argumentatie

De opmaak van een sloopopvolgingsplan voor de site school Leefdaal is vereist voor het bekomen van een omgevingsvergunning.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

1-10-32

221007/0800-01

 

€ 10 000 (2020)

en volgende jaren

€ 4341,75 (2020)

en volgende jaren

€ 6098,40

 

 

Bijlagen

  • Offerte Tauw

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Goedkeuring wordt verleend aan de offerte van Tauw voor de opmaak van het sloopopvolgingsplan site school Leefdaal tegen het totale offertebedrag van 5040 euro excl. btw of 6098,40 euro incl. 21% btw.

 

Artikel 2:

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2020 en volgende jaren, op actie 1-10-32 221007/0800-01.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

HERAANLEG KRUISPUNT BOSSTRAAT - VUIKELAAN. GOEDKEURING VORDERINGSSTAAT 1.

 

Voorgeschiedenis

  • Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 16 maart 2020 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Heraanleg kruispunt Bosstraat - Vuikelaan” aan Liema bvba, Ambachtenlaan 42 te 3300 Tienen tegen het nagerekende offertebedrag van 42 550,21 euro excl. btw of 51 485,75 incl. 21% btw.

 

Feiten en context

  • De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 318.213 van 23 mei 2019.
  • De werken vingen aan op 18 augustus 2020.
  • De aannemer Liema bvba, Ambachtenlaan 42 te 3300 Tienen diende vorderingsstaat 1 in voor de periode 18/08/2020-31/08/2020, die werd ontvangen op 10 september 2020.
  • De dienst openbare werken stelde op 29 september 2020 een proces-verbaal van nazicht op.
  • De uitvoeringstermijn bedraagt 20 werkdagen + 1 verletdagen van de huidige vorderingsstaat.
  • In de huidige vorderingsstaat werd 9 dagen gewerkt zodat de resterende termijn 11 werkdagen bedraagt.
  • De werken bereikten een bedrag van:

 

Bestelbedrag

 

€ 42 550,21

Btw

+

€ 8935,54

TOTAAL

=

€ 51 485,75

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 0,00

Huidige vorderingsstaat

 

€ 34 109,67

Prijsherzieningen

+

€ 63,44

Totaal excl. btw

=

€ 34 173,11

Btw

+

€ 7176,35

TOTAAL

=

€ 41 349,46

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144 000 euro niet).
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Argumentatie

De werken werden uitgevoerd. De effectieve hoeveelheid van post 4.0401.2313 (opbreken van ongewapend betonverharding en fundering en onderfundering) ligt aanzienlijk hoger. Na het opbreken van het verhoogd kruispunt is vastgesteld dat het verhoogd kruispunt destijds aangelegd is op de oude betonplaten. Deze moesten mee opgebroken worden om de nieuwe opbouw van het kruispunt te kunnen aanleggen.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

224507/0200-00

€ 86 000

€ 86 000

€ 41 349,46

 

 

Bijlagen

  • PV van vaststelling vordering der werken en vorderingsstaat 1

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 1 van Liema bvba, Ambachtenlaan 42 te 3300 Tienen voor de opdracht “Heraanleg kruispunt Bosstraat - Vuikelaan” voor een bedrag van 34 173,11 euro excl. btw of 41 349,46 euro incl. 21% btw.

 

Artikel 2:

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2020, op 224507/0200-00.

 

Artikel 3:

De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

EXCLUSIVITEITSCONTRACT INTERLEUVEN. OPDRACHT AAN INTERLEUVEN VOOR DE VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE ONTWERP EN VERWEZENLIJKING VOOR DE OPDRACHT 'AANLEG BUFFERBEKKEN EN GRACHTEN IN DE A.E. VERBISTSTRAAT'.

 

Voorgeschiedenis

  • Gemeenteraadsbesluit van 17 december 2019 over de toekenning van exclusiviteit voor bepaalde diensten aan de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten'

 

Feiten en context

  • De gemeente zal samen met Fluvius een bufferbekken en langsgracht aanleggen in de A.E. Verbiststraat.
  • Het bekken wordt aangelegd op de percelen afdeling 1 sectie B nr. 311, 310, 338B, 309E, 309F.

 

Juridische gronden

  • Afdeling III "De coördinatie op de bouwplaats", onderafdeling I "coördinatie ontwerp" artikel 5 van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 over de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.
    Behalve indien met zekerheid vaststaat dat de werken op de tijdelijke en mobiele bouwplaats door één enkele aannemer zullen worden uitgevoerd, stelt de opdrachtgever tijdens de studiefase van het ontwerp één coördinator ontwerp aan. Een coördinator verwezenlijking is dan niet nodig.
  • Afdeling III "De coördinatie op de bouwplaats", onderafdeling II "coördinatie verwezenlijking", artikel 15 van het  koninklijk besluit van 25 januari 2001 over de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

Vóór het begin van de uitvoering van de werken op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen stelt de opdrachtgever één coördinator-verwezenlijking aan.

  • Het decreet lokaal bestuur van van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 april 2020 over de vaststelling van het begrip dagelijks bestuur.

 

Argumentatie

Voor de opdracht 'Aanleg bufferbekken en grachten in de A.E. Verbiststraat' is het noodzakelijk een veiligheidscoördinator ontwerp en verwezenlijking aan te stellen.

Omdat de noodzakelijke expertise niet aanwezig is op de dienst investeringsprojecten, wordt deze studieopdracht overgedragen aan Interleuven. Deze opdracht past in het exclusiviteitscontract met Interleuven.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

2-15-55

0341/228007

€ 95 000 (2022)

€ 95 000 (2022)

regie-uren overeenkomst

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De veiligheidscoördinatie ontwerp en verwezenlijking voor de opdracht 'Aanleg bufferbekken en grachten in de A.E. Verbiststraat' wordt toegewezen aan de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten'.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

VERDELINGSPLAN. BESPREKING MELDING VERDELING NOTARISSEN JADOUL, KESTELYN, GENICOT VOOR DE PERCELEN GELEGEN TE LEEFDAAL, TERVUURSESTEENWEG 566, SECTIE A NR 280B3, 280C3.

 

Besluit

Motivering

Op 14 oktober 2020 hebben notarissen Jadoul, Kestelyn, Genicot een verdelingsplan overgemaakt in toepassing van artikel 5.2.2. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening voor de percelen gelegen te Leefdaal, Tervuursesteenweg 566, sectie A nr 280b3, 280c3.

 

Bespreking

Het college heeft volgende bezwaren bij het voorgestelde verdelingsplan:

         Op 13 augustus 2020 heeft notaris Stefan Vangoetsenhoven hetzelfde verdelingsplan overgemaakt in toepassing van artikel 5.2.2. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening. Op 18 augustus 2020 heeft het college volgende bezwaren geformuleerd:

º         het grafisch plan bevat onnauwkeurigheden onder meer de beschrijving van de losweg;

º         het college gaat niet akkoord met de verdere versnippering van het perceel / de percelen; meer informatie over de toekomstplannen en reden van opdeling is noodzakelijk;

º         de percelen van de woningen zijn uitermate klein; hierdoor rijzen er vragen over de woonkwaliteit;

º         bij een eventuele opdeling is de huidige en toekomstige vergunbaarheid een aandachtspunt.

Het college bevestigt dit standpunt.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT BOSKEE 2 TE 3061 BERTEM, AFD. 3 SECTIE B NUMMER 376Y.

 

Feiten en context

  • Notaris Stefan Vangoetsenhoven heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 126946 voor de woning Boskee 2 te 3061 Bertem, afdeling 3 sectie B nummer 376y.
  • Deze woning wordt door de gemeente zelf aangekocht.

 

Juridische gronden

  • Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
    Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
    1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
    2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
    3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
  • Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
    De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
    De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
  • Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
    Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

  • voorkooprecht Boskee 2 INBRTM202365

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Boskee 2 te 3061 Bertem, afdeling 3 sectie B nummer 376y niet uit te oefenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT TERVUURSESTEENWEG 56 TE 3060 BERTEM, AFD. 1 SECTIE A NUMMER 547A2 + PERCEEL BOUWLAND AFD. 1 SECTIE A NUMMER 547T2.

 

Feiten en context

  • Notaris Georges Springer, notarisvennootschap, heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 126952 voor de woning Tervuursesteenweg 56 te 3060 Bertem, afdeling 1 sectie A nummer 547a2 + een perceel bouwland afd. 1 sectie A nummer 547t2.

 

Juridische gronden

  • Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
    Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
    1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
    2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
    3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
  • Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
    De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
    De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
  • Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
    Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

  • voorkooprecht bouwland, afd.1,A,547t2  Tervuursesteenweg 56 INBRTM202364

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Tervuursesteenweg 56 te 3060 Bertem, afdeling 1 sectie A nummer 547a2 + een perceel bouwland afdeling 1 sectie A nummer 547t2 niet uit te oefenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

SA DORPSTRAAT. AANVRAAG  LAURA CEUSTERS EN JIMMY GEYNS VOOR HET BOUWEN VAN EEN WONING EN BIJGEBOUW IN 3060 BERTEM, DORPSTRAAT, SECTIE C NR 577D.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 4 augustus 2020 hebben Laura Ceusters en Jimmy Geyns een aanvraag ingediend voor het bouwen van een woning en bijgebouw in 3060 Bertem, Dorpstraat, sectie C nr 577d.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven, over een diepte van 50 m vanaf de losweg, gelegen in woongebied. Het overige gedeelte is gelegen in woonuitbreidingsgebied. Het volledige project is voorzien in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen een servitudeweg die aantakt op de Dorpstraat.

De bouwplaats ligt aan het einde van de bebouwde oostrand van het gehucht Dalem met noordelijk een open gebied tot de grens met Leuven dat zijn oorspronkelijke agrarische bestemming volledig heeft behouden. De waardevolle natuurelementen zoals holle wegen, waardevolle bermen, oude trambedding enz. zijn volledig bewaard gebleven. Ten oosten ligt de autosnelweg op een hoge berm. De bouwplaats ligt ten noorden van de Dorpstraat aan de oude servitudeweg van het pachthof Friezenhof die oorspronkelijk verbonden was met de meer noordelijk gelegen Egenhovenstraat. Deze losweg is ook lange tijd in gebruik geweest als ontsluiting van het verdwenen voetbalveld Dalem. Noordelijk grenst het perceel aan de Voer en richting autosnelweg is een infrastructuur ingeplant ter behandeling van het huisvuilwater en ter voorkoming van overstromingen. De ondergrondse verbinding met deze infrastructuur ligt tussen het bouwperceel en de Voer.

Recht tegenover het bouwperceel ligt een vrij recente woning met achterliggende weidegronden. Op het perceel staan nog restanten van het oorspronkelijke pachthof Friezenhof en een stal die gesloopt worden.

In deze zone is het reliëf vrij vlak.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het bouwen van een woning en bijgebouw.

De woning van 13 m op 11 m bestaat uit twee bouwlagen en een hellend dak. Het bijgebouw van 14 m op 6 m bestaat uit één bouwlaag onder hellend dak.

Het bijgebouw zal uitsluitend aangewend worden als stallingsgebouw met het oog op het houden van dieren op de aangrenzende weilanden en als garageruimte voor de plaatsing van de wagens. Voor dit bijgebouw zal er eveneens parkeerplaats voorzien worden voor twee wagens. Dit om te voorkomen dat er geparkeerd dient te worden op de Dorpstraat zelf.

Tussen de woning en het bijgebouw wordt een ruimte (binnenplaats) voorzien die enerzijds aangewend zal worden als terras/tuin en anderzijds als doorgang kan dienen naar de omliggende weilanden. Het overige gedeelte van het perceel zal, zoals blijkt uit het bijgevoegde inplantingsplan en de schetstekening, gebruikt worden voor het houden van dieren. Op dit gedeelte zullen geen inplantingen voorzien worden omwille van de ondergrondse onteigening door Aquafin.

         Watertoets

Voorwaardelijk gunstig wateradvies van 13 oktober 2020 van de provinciale dienst waterlopen.

"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 15 september 2020 op naam van Jimmy Geyns en Laura Ceusters voor stedenbouwkundig attest voor het bouwen van een woning met bijgebouwen. De aanvraag heeft betrekking op perceel gelegen Dorpstraat tegenover nr. 13, 3060 Bertem, kadastraal gekend als 1e afdeling, sectie C, nr. 577D.

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie de Voer B2022. Het perceel grenst aan de waterloop. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een effectief en deels in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig vanuit de waterloop.

Op het plan is aangeduid waar de nieuwe woning zal gebouwd worden. Dat gebeurt in de zone die niet effectief of mogelijk overstromingsgevoelig is.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden. Dit effect moet beperkt worden door de hieronder vermelde voorwaarden in de vergunning op te nemen:

Hemelwaterverordeningen:

º         Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013.

º         Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen."

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden.  Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

º         Artikel 5.3.1.

§ 1. Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Het stedenbouwkundig attest kan niet leiden tot de vrijstelling van een vergunningsaanvraag.

§ 2. De bevindingen van het stedenbouwkundig attest kunnen bij het beslissende onderzoek over een aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden niet worden gewijzigd of tegengesproken, als:

1° in de periode waarin het stedenbouwkundig attest geldt, geen sprake is van substantiële wijzigingen van het betrokken terrein of wijzigingen van de stedenbouwkundige voorschriften of de eventuele verkavelingsvoorschriften;

2° de verplicht in te winnen adviezen of de tijdens het eventuele openbaar onderzoek ingediende standpunten, opmerkingen en bezwaren geen feiten of overwegingen aan het licht brengen waarmee bij de opmaak van het stedenbouwkundig attest geen rekening is gehouden;

3° het stedenbouwkundig attest niet is aangetast door manifeste materiële fouten.

§ 3. Het stedenbouwkundig attest blijft geldig gedurende twee jaar vanaf het ogenblik van de uitreiking ervan.

§ 4. De Vlaamse Regering kan nadere formele en procedurele regels bepalen voor de toepassing van dit artikel.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de huidige aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

         Externe adviezen

1. Aquafin heeft op 23 september 2020 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.

"Wij verwijzen naar uw brief van 10 september 2020 met betrekking tot de aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het bouwen van een woning met bijgebouw op het perceel kadastraal gekend als Bertem, 1ste afdeling, sectie C, 577D.

Op dit perceel werden zakelijke rechten gevestigd ten gunste van Aquafin in het kader van project 99.288A "Collector Voer fase 3". In bijlage bezorgen we u het grondinnemingsplan van dit project. Op dit plan ziet u de bovengrondse inneming (aankoop in volle eigendom door Aquafin) in gele kleur, de ondergrondse inneming in blauwe kleur en de zone van erfdienstbaarheid in blauwe en groene kleur.

We hebben geen bezwaar tegen de geplande werken zoals voorzien op het schetsontwerp dat wij via mail ontvingen op 22 september jongstleden en dat u als bijlage kan terugvinden. Op dit ontwerp wordt immers rekening gehouden met de ligging van de collector en de erfdienstbaarheidszone van maximaal vijf meter uit de as van de collector.

Wel wensen we u er op te wijzen dat een deel van perceel 577D werd aangekocht door Aquafin volgens de akte die verleden werd voor notaris Janssens op 22 december 2003. Deze akte hebben we ook als bijlage toegevoegd. Bovendien kan u deze bovengrondse aankoop terugvinden op het bijgevoegde grondinnemingsplan. Zoals hierboven reeds aangegeven wordt deze geel ingekleurd op het plan. We zullen de nodige stappen ondernemen om de aanpassingen van de kadastrale gegevens te laten uitvoeren.

Algemeen willen wij nog stellen dat, indien men wenst aan te sluiten op onze leidingen, dit apart dient te worden aangevraagd via het mailadres aansluitingen@aguafin.be."

2. Fluvius heeft op 9 oktober 2020 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.

"Volgens het definitief zoneringsplan ligt de woning in collectief te optimaliseren buitengebied. In deze zone wordt op termijn wel een collectieve zuivering van het afvalwater (via riolering) voorzien. De timing voor deze werken moet nog worden vastgelegd. In afwachting van deze collectieve afvalwaterzuivering moet het afvalwater gezuiverd worden, dit kan door alle afvalwater, zowel zwart afvalwater (toiletten) en grijs afvalwater (gootsteen, vaatwas, douche, bad…) aan te sluiten op een septische put of door twee afzonderlijke septische putten. Het minimale putvolume voor een gezin tot vijf personen is 3.000 liter, met 600 liter per bijkomende inwoner.

Echter indien de bouwheer een aanvraag indient bij onze diensten kan de rioleringsaansluiting voor het afvalwater voorzien worden op de collector van Aquafin, mits goedkeuring. De plaatsing van een alle afvalwater septische put is dan niet meer verplicht. De zone kan dan beschouwd worden als een collectief geoptimaliseerd buitengebied. Het is niet mogelijk om regenwater aan te sluiten op de collector van Aquafin. Er zal geen regenwaterhuisaansuitputje voorzien worden. Het regenwater dient op eigen terrein verwerkt te worden via een infiltratievoorziening.

We raden aan om:

º         Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.

º         Het opgeslagen water van de hemelwaterput optimaal te gebruiken voor eventueel het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine.

º         Een ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel, eventueel via een ontluchtingspijp door het dak.

º         Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein geïnfiltreerd te worden."

3. De provinciale dienst waterlopen heeft op 13 oktober 2020 een voorwaardelijk gunstig advies geuit.

"Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterstrook langs de waterloop:

º         Ingevolge artikel 17 (*) van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid en het beheer van de waterloop moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop, vrij blijven van elke constructie (inbegrepen terrassen e.a.), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, water- en rioolputten, e.a., houtstapelplaatsen e.a., beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden.

º         Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden.

º         Afsluitingen moeten open (doorstroombaar) zijn voor water en mogen niet functioneren als keermuur. Deze mogen niet bestaan uit vaste constructies en moeten in het geheel weggenomen kunnen worden indien de onderhoudsnood van de waterloop dit vereist.

º         Afsluitingen die bestaan uit vaste constructies (met fundering, muren, wanden of platen uit beton, hout e.d., vaste palen, groenschermen…) zijn niet toegestaan in deze zone.

º         Langse open afsluitingen moeten tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse open afsluitingen dienen vervangen te worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden. Het aanplanten van dwarse en langse hagen is verboden.

º         Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 8 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van 0,50 m.

º         Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd.

º         Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging.

º         Ingevolge het artikel 1.6. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen;

º         Ingevolge art. 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan zes meter van de oever van de waterloop.

Algemene maatregelen:

º         In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden.

º         De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de op te richten bouwwerken geen schade berokkenen aan de nabijgelegen waterloop. Tevens kan schade aan deze bouwwerken ingevolge gebrek aan stabiliteit van de bedding van de waterloop of van het bouwwerk zelf evenals de daaraan verbonden lasten zoals onderhouds- en herstellingswerken, niet a priori op de provincie Vlaams-Brabant verhaald worden.

Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."

4. De Watergroep heeft op 16 oktober 2020 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.

"Er is geen uitbreiding van de waterleiding noodzakelijk.

º         Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.

º         De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.

º         De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de aanvragers."

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het oprichten van een woning in deze overwegend residentiële omgeving is verantwoord. Het betreft een achterliggend perceel ten opzichte van de Dorpstraat maar langs de oude toegangsweg van het pachthof Friezenhof en het verdwenen voetbalveld.

 

Volgens artikel 4.3.5 §1 en §2 van de VCRO kan een stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie wonen slechts verleend worden op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in de stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

 

Volgens artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 november 2006 inzake de minimale weguitrusting kan er afgeweken worden van bovenvermelde minimale weguitrusting, behoudens voor het elektriciteitsnet, als aan al de volgende voorwaarden voldaan is:

1° de woning komt te liggen in een gebied dat bestemd is voor woningbouw, met uitzondering van woonuitbreidingsgebied voor zover dit gebied op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit deze bestemming heeft

2° de woning komt te liggen in een gebouwengroep

3° de woning ligt aan een openbare weg waar sinds 22 april 1962 minstens vijf vergunningen zijn verleend voor het bouwen, waarmee bedoeld wordt de nieuwbouw of herbouw van verschillende woningen. Een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening kan gebiedsgericht voorzien in afwijkingen van het aantal verleende vergunningen.

4° de grond waarop de aanvraag tot omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen betrekking heeft, ligt niet in een overstromingsgebied, aangeduid met toepassing van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid.

 

Wat 3° van dit besluit betreft:

Volgens artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 november 2006 inzake de minimale weguitrusting hebben de eisen inzake de minimale weguitrusting geen betrekking op de private toegangsweg tot het commerciële, ambachtelijke of industriële gebouw of tot de woning voor zover deze private toegangsweg aansluit op een voldoende uitgeruste weg.

Volgens het arrest van de Raad van State nr. 215.111 van 13 september 2011 in de zaak A. 193.069/X-14.239 dient bij gebrek aan een definitie van het begrip 'private toegangsweg tot de woning' het in de gewone spraakgebruikelijke betekenis te worden begrepen, meer bepaald als een weg die enkel voor eigen gebruik van de betrokken woning bestemd is. Het dient dus te gaan om een weg die exclusief toegang geeft tot de woning op het in artikel 100, §1, eerste lid DRO bedoelde "stuk grond" waardoor de stedenbouwkundige vergunning wordt verleend. Een ontsluitingsweg die ook toegang verleent tot andere percelen dan tot het voornoemde 'stuk grond' wordt ook aanzien als 'private toegangsweg tot de woning' in de zin van artikel 3 van het weguitrustingsbesluit.

Geen enkele wets- of verordeningsbepaling schrijft voor dat een bouwperceel over een toegang in volle eigendom tot de openbare weg moet beschikken, dat de ontsluitingsweg voldoende uitgerust is en in goede staat verkeert.

Conclusie

De aanvraag voldoet aan artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 november 2006 inzake de minimale weguitrusting.

Mobiliteitsimpact

Het project zal een beperkte verkeersdruk veroorzaken die aanvaardbaar is. Bij de definitieve aanvraag moet voldaan worden aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening over het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg. De wagens moeten op het eigen terrein opgevangen worden.

Schaal

De voorgestelde woning komt overeen met het woningtype dat veelvuldig voorkomt in de omgeving. De schaal van de woningen in de omgeving wordt niet overschreden.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De bouwdichtheid is vergelijkbaar met de dichtheden in de omgeving of is lager.

Visueel-vormelijke elementen

Door het slopen van de bestaande gebouwen wordt het perceel gesaneerd. Het vervangen door een nieuwe woning heeft een positieve impact op het straatbeeld en de omgeving.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Mits naleving van de voorwaarden wordt de hinder beperkt tot een aanvaardbaar minimum.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om een gunstig stedenbouwkundig attest af te leveren onder volgende voorwaarden:

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Aquafin van 23 september 2020 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius van 9 oktober 2020 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 13 oktober 2020 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 16 oktober 2020 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een gunstig stedenbouwkundig attest af aan Laura Ceusters en Jimmy Geyns voor het bouwen van een woning en bijgebouw in 3060 Bertem, Dorpstraat, sectie C nr 577d onder volgende voorwaarden:

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Aquafin van 23 september 2020 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius van 9 oktober 2020 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 13 oktober 2020 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 16 oktober 2020 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING HET BIES 2, 2A, 4. AANVRAAG ERIC VANDER ELST NAMENS SF CONSTRUCT VOOR HET BOUWEN VAN 3 NIEUWE WONINGEN IN 3061 LEEFDAAL, HET BIES 2, 2A EN 4, SECTIE C NR 316M EN 317M.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 11 augustus 2020 heeft Eric Vander Elst namens SF Construct een aanvraag ingediend voor het bouwen van 3 nieuwe woningen in 3061 Leefdaal, Het Bies 2, 2A en 4, sectie C nr 316m en 317m.

         Op 31 augustus 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen Het Bies.

Het Bies is een verbindingsweg tussen de gewestweg Tervuursesteenweg en de Dorpstraat. Het Bies kruist de Voer en ligt in de gebouwencluster die ontstaan is tussen de kernen van Bertem en Leefdaal. Vanaf de Tervuursesteenweg gaan de commerciële bestemmingen over in residentiële. De bebouwing is van het open en halfopen type in verschillende verschijningsvormen.

Op het perceel, ter hoogte van het kruispunt met de Dorpstraat, staat een woning met bijgebouwen die gesloopt wordt.

Aan de rechterzijde grenst het perceel aan een woning met een wachtgevel.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het bouwen van drie nieuwe halfopen eengezinswoningen met twee bouwlagen en een zadeldak met de nok evenwijdig aan de voorgevel.

De drie woningen met een breedte van 9 m en een diepte van 11 m worden ingeplant op 5 m van de rooilijn van Het Bies.

De zijdelingse bouwvrije stroken bedragen minimum 3,10 m. De kroonlijsthoogte van de woningen bedraagt 6 m en de zadeldaken hebben een helling van 40°.

Elke woning heeft een inpandige garage, een parkeerplaats en de nodige fietsenstallingen in de tuinzone.

         Watertoets

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in drie regenwaterputten van 5000 liter en een bijkomende infiltratieinrichting zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995

In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

De aanpalende eigenaars werden verzocht hun standpunt over dit project kenbaar te maken. Er werden geen opmerkingen geuit.

         Externe adviezen

///

         Interne adviezen
Op 18 augustus 2020 heeft de dienst burgerzaken de huisnummers toegekend voor deze drie nieuwe woningen.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het inbrengen van woningen in het bebouwde weefsel is functioneel inpasbaar in deze hoofdzakelijk residentiële omgeving.

Mobiliteitsimpact

De impact van de mobiliteit op de omgeving blijft eerder beperkt. Door het toepassen van de gemeentelijke verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg worden de wagens opgevangen op het eigen terrein, mits naleving van de bijkomende voorwaarde, en zijn de nodige fietsenstallingen voorzien.

Schaal

De omgeving wordt gekenmerkt door woningen in verschillende verschijningsvormen met één of twee bouwlagen en hellende daken. Een bouwproject bestaande uit woningen met twee bouwlagen en een zadeldak overstijgt qua gabarit de schaal van de bestaande bebouwing in de omgeving niet.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De voorgestelde bouwdichtheid is aanvaardbaar volgens de huidige gehanteerde normen. In deze zone van de gemeente is het project een verantwoorde verdichting van het bebouwde weefsel.

Visueel-vormelijke elementen

Het slopen van de bestaande woning en bijgebouwen saneert het perceel en maakt een einde aan een stedenbouwkundige ongewenste situatie. Het voorgestelde project geeft een verantwoorde invulling van het straatbeeld en versterkt visueel de inrichting van het kruispunt.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

De voorziene reliëfwijzigingen staan in relatie tot het project en de omgeving.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         Per lot moet een bijkomende parkeerplaats in open lucht gecreëerd worden die voldoet aan de gemeentelijke verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg (5,50 m lang en 2,50 m breed).

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Eric Vander Elst namens SF Construct voor het bouwen van 3 nieuwe woningen in 3061 Leefdaal, Het Bies 2, 2A en 4, sectie C nr 316m en 317m onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         Per lot moet een bijkomende parkeerplaats in open lucht gecreëerd worden die voldoet aan de gemeentelijke verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg (5,50 m lang en 2,50 m breed).

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING RAPIDPARK. AANVRAAG MAXIME DUMAREY VOOR HET BOUWEN VAN 51 WONINGEN IN 3060 BERTEM, RAPIDPARK, SECTIE C NR 223E2 EN 223D2.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 6 juli 2020 heeft Maxime Dumarey een aanvraag ingediend voor het bouwen van 51 woningen in 3060 Bertem, Rapidpark, sectie C nr 223e2 en 223d2.

         Op 3 augustus 2020 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.

         Op 3 augustus 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         Het projectgebied is gelegen tussen de gewestweg Tervuursesteenweg en de Sint-Medardusstraat.

Aan de noordzijde grenst het projectgebied aan de ventweg van de Tervuursesteenweg (station Bertem), eigendom van AWV, aan de westzijde grenst het perceel aan een wandelpad (voetweg nr. 49), die de doorsteek maakt tussen de Tervuursesteenweg en de Sint-Medardusstraat. De ommuurde tuin van de oude pastorie bevindt zich aan de overzijde van de Sint-Medardusstraat aan de zuidelijke perceelsgrens.

De bebouwing rond het perceel zijn woningen. De Sint-Medardusstraat, Tervuursesteenweg & ventweg zijn volledig verhard.

Op het perceel bevinden zich tot op vandaag het voetbalveld en trainingsinfrastructuur van FC Rapid. Het terrein had historisch een stijgend terreinverloop van zuid naar noord maar het perceel werd kunstmatig genivelleerd i.f.v. het voetbalveld. Enkele niet-kwalitatieve bomen staan op het perceel.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het realiseren van 51 wooneenheden:

11 woningen, 12 appartementen met 1 slaapkamer, 25 appartementen met twee slaapkamers en 3 appartementen met 3 slaapkamers.

Elke woning heeft een royale buitenruimte, een terras of een tuin, of ook wel eens beide. Door de helling van het terrein en de configuratie van de volumes hebben de woningen een grote openheid naar het zuiden en naar het uitzicht toe.

Zuidelijk erf II

Dit erf sluit aan op de Sint-Medardusstraat. Het beeld van deze straat wordt sterk bepaald door de ommuurde pastorietuin aan de overzijde van de straat. Aan de zuidkant van het erf worden 7 grondgebonden woningen geplaatst (type F), met zuid gerichte privétuintjes, die aan de straatkant ook worden ommuurd. De voordeuren van deze woningen sluiten rechtstreeks aan op het erf.

Aan de westkant wordt een ruime fietsenstalling voorzien (28 fietsstaanplaatsen) voor wie rond het erf woont.

Aan de noord- en oostkant van dit erf komen 16 gestapelde woningen die worden ontsloten via een porch of overdekt buitenterras. (gebouwen D & E).

Noordelijk erf I

Het noordelijke erf is hoger gelegen, het sluit aan op het niveau van de Tervuursesteenweg. De volumes zijn hier globaal ook hoger dan aan de zuidkant, wat stemt met het karakter van beide straten. Aan de zuidkant komen hier opnieuw rijwoningen, 4 in totaal, (type C) met elk opnieuw een privétuin.

Aan de westkant komen 8 gestapelde woningen (gebouw B) met een gedeelde tuin op het gelijkvloers en ruime terrassen op de verdieping aan de west- en oostzijde.

Het volume aan de noordkant (gebouw A) heeft 3 bouwlagen en een dakverdieping. Op het gelijkvloers is hier ruimte voor een andere functie dan wonen: een vrij beroep, al dan niet in relatie tot het wonen erboven of een winkel. De publieke functie wordt naar het erf toe gebufferd door een gaanderij die de intimiteit van het erf garandeert. In de oksel van dit volume is een directe ontsluiting van het erf vanaf de Tervuursesteenweg mogelijk. In deze hoek bereikt men ook de grote fietsenstalling op het niveau daaronder.

Het parkeren wordt voornamelijk ondergronds voorzien en is bereikbaar via een in- en uitrit die ligt aan de Tervuursesteenweg en waarmee men met de wagen onmiddellijk 2 bouwlagen diep zakt t.o.v. de steenweg. De circulatiekern van de verschillende stapelwoningen loopt door tot in de kelder. Er is geen autoverkeer op het terrein zelf. Een bijkomend aantal parkeerplaatsen (14 in totaal) worden voorzien aan de 2 straten, bv. als bezoekersparkeren of voor autodelen waar mogelijks ook de buurt gebruik van zou kunnen maken.

Gebouw A

De hoofdbestemming van het gebouw A is woonfunctie (16 appartementen). De ruimte op het gelijkvloers kan een commerciële of dienstverlenende invulling krijgen. Afhankelijk van de interesse is deze ruimte heel flexibel en kan ze opgedeeld worden in 1 tot 4 afzonderlijke ruimtes. Deze hebben een aparte toegang van de toegang tot de appartementen. Beide toegangen bevinden zich aan de noordzijde van het gebouw, de zijde die grenst aan de Tervuursesteenweg.

Om de hoek aan de oostgevel wordt vervolgens het woongedeelte ontsloten via een overdekte passage naar de beglaasde toegangsdeur. Deze toegangsdeur biedt een glimp van het achtergelegen erf en laat bewoners toe hierlangs door te steken.

Het gebouw bestaat uit drie bovengrondse bouwlagen en een bouwlaag onder het dak. De kroonlijsthoogte varieert naargelang de helling van het terrein, met een maximum van 10 m tussen de ventweg en de kroonlijst. De daken zijn hellend (26° en 19,5° voor het westelijke dak).

De ontsluiting van de appartementen gebeurt door twee centrale hallen met trap en lift. De schakeling van de appartementen is hierrond georganiseerd.

Niveau -1 volgt de footprint van het gebouw A en omvat een hemelwaterput, de technische ruimtes, een transformatorlokaal voor Fluvius, tellerlokalen, opslag voor de handelspanden en een fietsenstalplaats. Een slome helling biedt toegang naar de fietsenstalplaats via erf I. Niveau -2 omvat de 80 parkeerplaatsen en 45 privékelders (1 per appartement en 5 extra) en de hemelwaterput en tellerlokalen van erf II.

De galerij aan de erfzijde van de +0 werkt als buffer voor de handelsruimte en biedt een aangename overdekte ruimte voor de bewoners. Specifiek voor dit gebouw was er aandacht voor een afwisseling tussen leefruimtes en slaapkamers aan de Tervuursesteenweg om zo voldoende leven te tonen. De terrassen van de penthouses zijn zo uitgesneden in het dak dat ze nauwelijks zichtbaar zijn en er geen extra borstwering hoeft te worden voorzien.

Gebouw B

In gebouw B zijn 8 appartementen voorzien waarvan de onderste 4 toegang hebben tot een gedeelde tuin aan de westzijde, langs het bestaande wandelpad. De ontsluiting van de appartementen gebeurt via galerijen aan de erfzijde die bediend worden door een centrale open traphal met buitenlift. De voordeuren van de appartementen bevinden zich t.h.v. deze overdekte galerij. De lift en trap lopen door naar niveau -2 met de ondergrondse parkeerplaatsen en kelders.

Het gebouw bestaat uit twee bovengrondse bouwlagen en een bouwlaag onder het dak. De kroonlijsthoogte varieert naargelang de helling van het terrein, met een maximum van 6,55 m tussen de brandweg en de kroonlijst. De daken zijn hellend (30°) en de twee nokken zijn oost-west georiënteerd.

Van 2 van de 4 appartementen op niv. +2 bevindt de hoofdslaapkamer en badkamer zich op de mezzanine in het dakvolume.

Woningen type C

De 4 rijwoningen type C hebben elk een voordeur en keuken aan de erfzijde en een tuin aan de zuidzijde van ca. 32m². De leefruimte is opgesplitst tussen niveau 0 en 1 en geeft zo respectievelijk uit op zowel de tuin als het erf. De grote slaapkamer met bijhorende badkamer bevindt zich op +1 en twee kleinere slaapkamers met de grote badkamer krijgen een plaats onder het dak. Een berging toegankelijk via de tuinzijde biedt een opbergplaats voor alle tuingerief zodanig dat extra constructies in de tuin kunnen worden vermeden.

Het gebouw bestaat uit twee bovengrondse bouwlagen en een bouwlaag onder het dak. De kroonlijsthoogte varieert naargelang de helling van het terrein, met een maximum van 8m15 tussen de dries en de kroonlijst. De daken zijn hellend (30°) en de nok is oost-west georiënteerd.

Gebouw D

In gebouw D zijn 10 appartementen voorzien. De ontsluiting van de appartementen gebeurt via galerijen aan de erfzijde die bediend worden door een centrale open traphal met buitenlift. De voordeuren van de appartementen bevinden zich t.h.v. deze overdekte galerij. De lift en trap lopen door naar niveau -2 met de ondergrondse parkeerplaatsen en kelders.

T.h.v. niveau 2 bevinden zich 2x 2 koppelwoningen aan weerszijden van de traphal. Hierbij wordt een inkomhal en gastentoilet gedeeld. De 2 grotere units van deze koppelwoningen hebben 2 slaapkamers en nog een mezzanine. Het vijfde en meest oostelijke appartement van gebouw D is een 3 slaapkamer appartement met een volwaardige verdieping onder het dak met een raam dat uitgeeft op de dries.

Het gebouw bestaat uit twee bovengrondse bouwlagen en een bouwlaag onder het dak. De kroonlijsthoogte varieert naargelang de helling van het terrein, met een maximum van 6m47 tussen de dries en de kroonlijst. Het dak is hellend (30°) en de nok is oost-west georiënteerd.

Gebouw E

In gebouw E zijn 6 appartementen voorzien. De ontsluiting van de appartementen gebeurt via galerijen aan de erfzijde die bediend worden door een open traphal met buitenlift aan de noordzijde. De voordeuren van de appartementen bevinden zich t.h.v. deze overdekte galerij. De lift en trap lopen door naar niveau -2 met de ondergrondse parkeerplaatsen en kelders.

De 2 appartementen op niv. +2 zijn respectievelijk een twee- en drie-slaapkamerappartement met een volwaardige mezzanine onder het dakvolume.

Het gebouw bestaat uit drie bovengrondse bouwlagen en een bouwlaag onder het dak. De kroonlijsthoogte varieert naargelang de helling van het terrein, met een maximum van 9m60 tussen de dries en de kroonlijst. Het dak is hellend (30°) en de nok is noord-zuid georiënteerd.

Woningen type F

De 7 rijwoningen type F hebben elk een voordeur en keuken t.h.v. erf II en een tuin aan de zuidzijde die uitgeeft op de Sint-Medardusstraat. De leefruimte is opgesplitst tussen niveau 0 en 1 en geeft beide uit op het groen van de pastorietuin. De grote slaapkamer met bijhorende badkamer bevindt zich op +1 en twee kleinere slaapkamers met de grote badkamer krijgen een plaats onder het dak. Een berging toegankelijk via de tuinzijde biedt een opbergplaats voor alle tuingerief zodanig dat extra constructies in de tuin kunnen worden vermeden.

De tuin is ca 40m² en bevindt zich ca. 1m20 hoger dan de Sint-Medardusstraat. Door een laag tuinmuurtje te combineren met een haag kan voldoende privacy worden geboden aan de bewoners zonder een te harde afscheiding te creëren t.h.v. de straat.

Het gebouw bestaat uit twee bovengrondse bouwlagen en een bouwlaag onder het dak. De kroonlijsthoogte varieert naargelang de helling van het terrein, met een maximum van 8m15 tussen de dries en de kroonlijst. De daken zijn hellend (30°) en de nok is oost-west georiënteerd.

Aan de buitenzijde van de erven krijgen de gevels een robuuste oranjerode baksteen, een aantal kopse gevels worden gemarkeerd door dezelfde baksteen wit te kaleien. Bij de gevels rond de erven zelf wordt dezelfde baksteen toegepast maar komt er een overwicht aan houten elementen.

De hellende daken laten toe om op een evidente manier zonnepanelen te plaatsen.

T.h.v. de Tervuursesteenweg markeert een verdiepingshoge betonnen plint de handelspanden. Betonnen kolommen met een ‘rustica’ afwerking omkaderen de beglaasde gevel van de handelsruimtes. Bovenop deze ligt vervolgens een balk in glad zichtbeton die zowel constructief als vormelijk is. Hieraan kraagt een luifel uit aan de onderzijde eenvoudig bekist met golfjes. De toegang tot de respectievelijke handelsruimtes wordt geaccentueerd door een volle witte deur en de naamgeving in stalen letters bovenop de luifel.

De niet-kwalitatieve bomen die vandaag op het perceel staan, zullen worden gerooid.

Ter compensatie zullen nieuwe kwalitatieve bomen worden aangeplant. De buitenverharding wordt zoveel mogelijk beperkt, zodat het water optimaal kan infiltreren.

De dries bestaat uit grazige terrassen die speels met elkaar in verbinding staan. Deze zonnige plekken worden beplant met hoogstam fruitbomen die jaarrond voor sierwaarde zorgen dankzij bloesem, snoeibare kruinen, herfstkleur en vruchten. De keuze van gemaaide en niet gemaaide grasvelden, ingevuld met bolgewassen, versterkt de fleurigheid en zorgt voor onderhoudsgemak.

Tussen dat alles kronkelt een halfverharding van de Tervuursesteenweg naar de Sint-Medardusstraat. Deze verharding bestaat uit kasseien die refereren naar de traditie en het landelijke, met daartussen gras. De kasseien worden opgesloten door een boordsteen. Deze verharding wordt begeleid door struikmassieven.

Aan de Tervuursesteenweg is het de intentie om zilverlindes te planten aan de voorgevel van gebouw A. Het glooiende landschap wordt hersteld.

De gemeenschappelijke delen en de appartementen zijn rolstoeltoegankelijk.

Alle verdiepingen (ook ondergronds) worden door meerdere liften bediend.

Bovengronds (3) en in de ondergrondse parkeergarage (6) worden in totaal 9 parkeerplaatsen voor mindervaliden voorzien.

De ontsluiting van de site gebeurt via de parkinginrit aan de westzijde van gebouw A en grenst er aan het openbare domein. De helling is afsluitbaar met een poort t.h.v. de talud tussen gebouwen A en B.

De ondergrondse parking heeft 1 enkele in- en uitrit en die aansluit op de ventweg t.h.v. de Tervuursesteenweg. Vervolgens daalt men met de wagen onmiddellijk 2 bouwlagen diep. De inrit en de parkeergarage zijn eenrichtingsverkeer en functioneren met een stoplicht.

In de ondergrondse bouwlaag is plaats voor 80 wagens. Bovengronds aan de Tervuursesteenweg en de Sint-Medardusstraat is nog eens plaats voor 14 wagens waarvan er 5 plaatsen voorzien zijn voor deelwagens.

Het grootse deel van de fietsenstaanplaatsen worden voorzien op de -1 van het gebouw aan de Tervuursesteenweg (110 staanplaatsen + min. 8 buitenformaatstaanplaatsen). Een tweede fietsenstalling (28 staanplaatsen) wordt voorzien in open lucht op het tweede erf. Er wordt rekening gehouden met ‘buitenformaatfietsen’ zoals bakfietsen, fietskarren en ligfietsen. Oplaadpunten geven de mensen de mogelijkheid hun elektrische fiets aan te sluiten.

         Watertoets

Voorwaardelijk gunstig wateradvies provinciale dienst waterlopen van 28 september 2020.

"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 14 augustus 2020 op naam van Maxime Dumarey voor het bouwen van 51 wooneenheden met ondergrondse parking. De aanvraag heeft betrekking op de percelen gelegen te Sint-Medardusstraat, kadastraal gekend als Bertem, eerste afdeling, sectie C, percelen 223 D2 & E2.

Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

º         Het bouwen van 6 bouwblokken, samen goed voor 51 wooneenheden;

º         De bouw van een ondergrondse parkeergarage;

º         De landschappelijke inrichting van de percelen;

º         De aanleg van de nodige verhardingen en parkeerplaatsen;

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie B2022 Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag niet gelegen in een effectief of mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

Hemelwaterbepalingen

º         Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).

º         Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

Analyse Impact

Voorliggend omgevingsproject omvat de bouw van verschillende meer- en eengezinswoningen. Er wordt een aanzienlijke oppervlakte bebouwd en verhard. De voorgestelde bewerkingen zullen leiden tot een verhoogde oppervlakkige afstroming en verminderde infiltratiecapaciteit. De projectzone zelf is niet overstromingsgevoelig maar ligt wel aan de rand van de vallei van waterloop de Voer B2022.

De onmiddellijk lager gelegen gebieden in de Voervallei zijn wel gevoelig aan overstromingen vanuit de waterloop. Bovendien wordt de Voer bij hevige neerslag gekenmerkt door een hoge respons op korte tijd door de snelle afstroom en accumulatie van het water via de relatief steile valleiwanden.

Maatregelen en Beoordeling

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:

º         Verhoogde opvang van het regenwater in 2 tanks van 30.000l voor de meergezinswoningen;

º         Individuele combinatieputten met een opslag van 5000l voor de eengezinswoningen;

º         Intensief hergebruik van het regenwater in sanitaire toepassingen en voor irrigatie;

º         Infiltratie van het overige hemelwater in twee collectieve wadi’s (totaal 35.850l), de eengezinswoningen maken gebruik van combinatie opslag/infiltratieputten.

º         Maximalisatie van het gebruik van waterdoorlatende materialen voor de verharde oppervlakten;

De dienst waterlopen werd reeds om een schriftelijk vooradvies gevraagd door de indiener. Het belangrijkste aandachtspunt wat toen werd meegegeven, is een verstrengde buffernorm die frequent wordt gebruikt voor projecten in de Voervallei om overlast naar lager gelegen percelen en waterloop te verhinderen. Conform het schriftelijk vooradvies van de dienst waterlopen dd. 2 juni 2020 werden de infiltratievoorzieningen begroot op een buffervolume van 300m³ per ha verharding i.p.v. de gebruikelijke 250m³ zoals beschreven in de hemelwaterverordeningen. Het project voldoet aan deze verstrenging van de norm.

Andere elementen die de dienst in dit schrijven voorlegde aan de aanvrager zoals de maximalisatie van het gebruik van waterdoorlatende materialen, het hergebruik in de meergezinswoningen en beperking van de diepte van de wadi’s werden in het ontwerp verwerkt.

Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Artikel 2 §6 van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 over de vaststelling van de categorieën onderworpen aan milieueffectrapportage en latere wijzigingen (MER-besluit). Dit artikel bepaalt de projecten waarvoor een project MER-screeningsnota dient opgesteld te worden.

         Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

Er wordt een bescheiden last gekoppeld aan een verkavelingsvergunning

of een stedenbouwkundige vergunning voor projecten vanaf een bepaalde

omvang.

Een woonaanbod is bescheiden als het aan een of meer van volgende

voorwaarden voldoet:

º         een of meer kavels met een oppervlakte van ten hoogte 500 m², OF

º         een of meer eengezinswoningen met een bouwvolume van ten hoogste 550 m³, OF

º         overige woningen met een bouwvolume van ten hoogste 240 m³, te verhogen met 50 m³ voor woningen met drie of meer slaapkamers.

Het volstaat voor alle duidelijkheid dat één van de voorwaarden is vervuld.

Private projectontwikkelaars zijn onder de voorwaarden van artikel 4.2.5

DGPB verplicht om een last bescheiden woonaanbod uit te voeren. De

bescheiden last wordt opgelegd bij volgende projecten:

º         verkavelingen bestemd voor woningbouw van tenminste 10 loten krijgen altijd een bescheiden last opgelegd, verkavelingen tussen 5 en 10 loten krijgen een bescheiden last opgelegd vanaf een grondoppervlakte groter dan een halve hectare; verkavelingen van minder dan 5 loten zijn vrijgesteld van een bescheiden last.

º         groepswoningbouwprojecten waarbij ten minste 10 woongelegenheden ontwikkeld worden;

º         de bouw of de herbouw van appartementsgebouwen waarbij ten minste 50 appartementen gecreëerd worden;

º         verkavelingen, groepswoningbouwprojecten en projecten voor de bouw of de herbouw van appartementsgebouwen die niet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in 1°, 2° of 3°, en waarvoor een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd door een verkavelaar of een bouwheer wiens project aansluit op andere, door dezelfde verkavelaar of bouwheer te ontwikkelen gronden, die samen met de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft, een oppervlakte van meer dan een halve hectare beslaan.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 20 augustus 2020 tot 19 september 2020 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden GEEN klachten ingediend.

 

         Externe adviezen

Op 8 september 2020 heeft de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.

"Door de dienst ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Bertem werd op 14 augustus 2020 aan de zone Vlaams Brabant Oost, post Leuven, via het omgevingsloket het dossier OMV 2020051894 gezonden met de vraag advies inzake brandveiligheid te willen uitbrengen over vermeld project. Een deskundige brandpreventie bestudeerde de plannen:

- nummers: zie plannenlijst

- dossiernummer: -

- datum: 29/06/2020

Beschrijving gebouw:

Het project omvat de nieuwbouw van 3 meergezinswoningen met ondergrondse parkeergarage. Verder worden op het terrein nog 11 eengezinswoningen voorzien.

Het geheel wordt ingeplant op een hellend terrein.

Het project omvat:

Kelder (-2): parkeergarage met een oppervlakte van 2484m²

privatieve kelderruimtes

Kelder (-1): kelderruimtes horende bij de handelspanden

Tellerlokalen en technische bergingen

Fietsenstalling met toegang rechtstreeks naar buiten

De kelder (-2) bevindt zich onder de gebouwen A t.e.m. D. Gezien het hellend terrein beschikt enkel gebouw A over 2 ondergrondse verdiepingen.

Gebouw A (8 woonentiteiten)

Gelijkvloers:handelsruimte met de mogelijkheid tot opsplitsen in meerdere

zaken, deze zijn allen toegankelijk via de Tervuursesteenweg

2 appartementen toegankelijk via een gemeenschappelijke inkomhal

extra inkomhal voor bovenliggende woonentiteiten

Eerste verdieping: 6 appartementen verdeeld over 2 trappenhallen

Tweede verdieping: 6 appartementen verdeeld over 2 trappenhallen

Derde verdieping: 2 appartementen verdeeld over 2 trappenhallen

Het betreft een laag gebouw, aangezien het hoogste vloerniveau zich op 9,5m bevindt.

Gebouw B (8 woonentiteiten)

Gelijkvloers: 4 appartementen dewelke rechtstreeks van buitenuit

toegankelijk zijn.

Eerste verdieping: 4 duplex-appartementen dewelke toegankelijk zijn via een

buitenpasserelle

Tweede verdieping: vervolg duplexen

Het betreft een laag gebouw, aangezien het hoogste vloerniveau zich op 7,6m bevindt.

Eengezinswoningen C (4 woonentiteiten)

Maakt geen deel uit van dit verslag

Gebouw DE (16 woonentiteiten)

Gelijkvloers: 7 appartementen dewelke rechtstreeks van buitenuit

toegankelijk zijn.

Eerste verdieping:5 duplex-appartementen en 2 appartementen, alle

woonentiteiten zijn toegankelijk via een buitenpasserelle

Tweede verdieping: vervolg duplexen en 2 duplex- appartementen toegankelijk via

een buitenpasserelle

Derde verdieping: vervolg duplexen

Het betreft een laag gebouw, aangezien het hoogste vloerniveau zich op 8,9m bevindt.

Eengezinswoningen F (7 woonentiteiten)

Maakt geen deel uit van dit verslag

De centrale verwarming gebeurt via een warmtepomp, deze bevindt zich in de kelder.

Volgende brandpreventiemaatregelen worden voorzien:

º         Brandweg voorzien

          13ton asbelasting

          Minimaal 4m

º         Brandwerende deuren

          Thv buitenpasserelle EI130 (gebouw DE)

          Woonentiteiten EI130 (gebouw A)

          Bergingen

         Via sas 2 x EI130

         Rechtstreeks in garage EI160

          Technische ruimtes EI130

º         Compartimentering van de trappenhal

º         Evacuatie PBM via de buitenpasserelle ofwel raam bereikbaar voor wagens van de brandweer

º         Blusmiddelen

          Haspels

º         Rookluik met bediening op het evacuatieniveau

In een deel van het gebouw zal personeel tewerkgesteld worden.

De studie inzake brandvoorkoming en - bestrijding gebeurde op basis van:

1. De toepasselijke artikels van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB): art. 52

www.werk.belgie.be

2. Codex welzijn op het werk, Boek 3, Arbeidsplaatsen, Titel 2, Elektrische installaties

www.werk.belgie.be

3. Codex welzijn op het werk, Boek III, Arbeidsplaatsen, Titel 3, Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

www.werk.belgie.be

4. Codex welzijn op het werk, Boek 3, Arbeidsplaatsen, Titel 6, Veiligheids- en gezondheidssignalering

www.werk.belgie.be

5. Koninklijk Besluit van 8 september 2019 tot vaststelling van:

- Boek 1 betreffende de elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning

- Boek 2 betreffende de elektrische installaties op hoogspanning

- Boek 3 betreffende de installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie

http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=593

6. Het KB van 7 december 2016 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en

ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen (bijlagen 1; 2/1; 5/1; 7).

www.besafe.be

7. De richtlijnen voor parkeergarages van netwerk brandweer zoals goedgekeurd op de Hoge Raad voor Brandveiligheid eind 2017.

https://oost-vlaams-brabant.hulpverleningszone.be/taken/wettelijke-brandpreventie-

580/reglementering-1239

8. Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 juni 2012 en latere wijzigingen houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

www.wonenvlaanderen.be/rookmelders

Rekening houdend met hoger vermelde reglementering vragen volgende punten om uw bijzondere aandacht bij de realisatie van het project:

Overeenkomstig basisnormen, Bijlage 2/1: lage gebouwen

1. Elk appartement vormt een compartiment en moet als dusdanig van de rest van het gebouw gescheiden zijn door wanden met EI 60 en deuren met EI1 30 (art.4.1).

In gebouw DE dienen de deuren dewelke toegang geven tot de woonentiteiten (vanuit de inkomhallen) brandwerend te zijn.

2. De keldertrap moet boven- en onderaan afgesloten worden door wanden met EI 60 en deuren EI1 30 (art. 4.2.2.5).

De lift en trap mogen ondergronds niet in hetzelfde sas uitkomen. Hiertussen dient een zelfsluitende brandwerende deur EI130 voorzien te worden

3. De brandwerende deuren zijn zelfsluitend of zelfsluitend bij brand met uitzondering van de toegangsdeuren tot de appartementen (art. 4.4).

4. Het gebouw moet voorzien worden van veiligheidsverlichting overeenkomstig de norm NBN EN 1838, NBN EN 60598-2-22 en NBN EN 50172. De evacuatiewegen, de lokalen toegankelijk voor het publiek, de keuken en de voornaamste stroomborden moeten voorzien worden van een degelijke veiligheidsverlichting die een voldoende lichtsterkte heeft om een gebouw veilig te ontruimen. De veiligheidsverlichting moet automatisch en onmiddellijk in werking treden bij het uitvallen van de gewone verlichting; zij moet minstens één uur zonder onderbreking kunnen functioneren. De veiligheidsverlichting moet minstens een lichtsterkte hebben van 1 lux ter hoogte van de grond in de as van de vluchtweg en 5 lux op gevaarlijke plaatsen (art.6.5).

Alle gemeenschappelijke delen (inclusief de buitenpasserelle) dient uitgerust worden met veiligheidsverlichting.

5. Het gebouw is voorzien van een algemene en automatische branddetectie-installatie. Deze installatie is van het type totale bewaking die automatisch een aanduiding van de brandmelding en de plaats ervan geeft en waarvan de detectoren aangepast zijn aan de aanwezige risico's. De branddetectieinstallatie voldoet aan de norm NBN S 21-100-1&2 of aan elke andere regel van goede praktijk die een gelijkwaardig veiligheidsniveau garandeert.

Gezien de aanwezigheid van de parkeergarage onder de verschillende gebouwen, dient het gebouw uitgerust worden met een automatisch detectiesysteem in de gemeenschappelijke delen. De zone’s in open lucht dienen uitgerust te worden met alarmeringsdrukknoppen.

6. In het gebouw moeten draagbare en/of mobiele snelblustoestellen a rato van één bluseenheid per 150 m² vloeroppervlakte aanwezig zijn (1 bluseenheid komt overeen met 6 kg poeder of 6 liter water/schuim). Deze snelblustoestellen moeten op goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaatsen worden opgehangen. Ze moeten steeds in goede staat van werking en onderhoud verkeren en tenminste éénmaal per jaar door een bevoegde firma worden gecontroleerd (art.6.8.5.2).

7. Voor alle niveaus moet het volgnummer (-1, 0, 1, 2, ...) aangebracht worden op de overlopen van trappen en liften. De plaats en de richting van de uitgangen en nooduitgangen moeten aangeduid worden met gepaste pictogrammen. De aanduiding van de uitgangen en nooduitgangen dient te voldoen aan de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk (art.4.5).

8. Wanneer verticale kokers door horizontale wanden dringen waarvoor een brandweerstand vereist is, geldt één van de volgende drie maatregelen:

1. de wanden van de verticale kokers hebben een brandweerstand EI 60. De valluiken en deurtjes hebben EI1 30. Zij hebben aan hun boveneind een degelijke verluchting. De vrije verluchtingsdoorsnede van de koker is ten minste gelijk aan 10% van de totale horizontale doorsnede van de koker met een minimum van 4 dm².

De vrije verluchtingsdoorsnede kan uitgerust worden met gemotoriseerde verluchtingskleppen waarvan de opening als volgt wordt bevolen:

          automatisch bij detectie van brand in een koker

          automatisch bij de detectie van een brand in het gebouw, indien dit uitgerust is met een algemene branddetectie-installatie;

          automatisch bij een defect aan de energiebron, de voeding of de bediening (toestel met positieve veiligheid);

          manueel via een bediening op een evacuatieniveau of op een bepaalde plaats in onderling overleg met de brandweer (art.5.1.5.)

Deze kokers mogen in de trappenhuizen gebouwd worden.

2. ter hoogte van de doorvoering bevindt zich een bouwelement met minstens de vereiste brandweerstand van de horizontale wand;

3. de wanden van de verticale kokers hebben EI 30. De valluiken en deurtjes EI1 30. De verticale kokers worden ter hoogte van elk compartiment onderbroken door horizontale schermen met de volgende kenmerken:

          zij bestaan uit een materiaal van klasse A1;

          zij beslaan de gehele ruimte tussen de leidingen;

          zij hebben EI 30.

In gevallen 2 en 3 moeten de kokers niet verlucht zijn (art. 5.1.5.1).

9. De aëraulische installatie moet voldoen aan art.6.7.

De brandweerstand van de bouwelementen mag niet verminderd worden door doorvoeringen van luchtkanalen. Er dienen brandwerende kleppen aangebracht te worden om de vereiste brandweerstand te behouden.

Indien gebruik gemaakt wordt van gemeenschappelijke aan- en / of afvoerkanalen dienen de nodige brandwerende kleppen voorzien te worden.

10. De brandweerstand van de bouwelementen mag niet verminderd worden door allerhande doorvoeringen, zoals leidingen, buizen, kokers, uitzetvoegen van wanden e.d. en door eventuele openingen en constructies. De nodige beschermingsmiddelen dienen aangebracht om de vereiste brandweerstand te behouden (brandwerende kleppen, moffen…). De bepalingen van bijlage 7 zijn van toepassing (art.3.1).

Indien afgeweken wordt van de type-oplossingen in bijlage 7 dient de plaatsing van een product gevalideerd te zijn door een classificatie- en proefrapport. De verwerkingswijze dient dan ook in overeenstemming te zijn met de voorschriften van de fabrikant.

Men kan eveneens gebruikmaken van de plaatsingsvoorschriften zoals beschreven in de TV 254.

11. De structurele elementen die de stabiliteit van het gebouw verzekeren zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, afgewerkte vloeren en andere essentiële delen moeten R60 hebben (art. 3.2).

Er dient, bij controle door de brandweer, een attest voorgelegd te worden waaruit blijkt dat er voldaan is aan bovenvermelde eis.

12. De structurele elementen van het dak moeten R 30 hebben of het dak moet aan de binnenkant beschermd worden door een bouwelement (plafond) met EI30 (art.3.3).

Er dient, bij controle door de brandweer, een attest voorgelegd te worden waaruit blijkt dat er voldaan is aan bovenvermelde eis.

13. De elektrische leidingen die installaties of toestellen voeden die bij brand absoluut in dienst moeten blijven, worden zodanig geplaatst dat de risico's van algehele buitendienststelling gespreid zijn. De bedoelde installaties of toestellen zijn (art.6.5):

º         de veiligheidsverlichting en eventueel de vervangingsverlichting;

º         de installaties voor melding, waarschuwing en alarm;

º         de installaties voor rookafvoer;

º         de waterpompen voor de brandbestrijding en eventueel de ledigingspompen;

º         de liften bestemd voor de evacuatie van personen met beperkte mobiliteit bedoeld in punt 6.4.

Op hun tracé tot aan het compartiment waar de installatie zich bevindt, hebben de elektrische leidingen de volgende brandweerstand:

º         ofwel een intrinsieke brandweerstand die minimaal

          PH 60 bedraagt volgens NBN EN 50200 voor leidingen waarvan de buitendiameter kleiner is dan of gelijk aan 20 mm en waarvan de doorsnede van de geleiders kleiner is dan of gelijk aan 2,5 mm²;

          Rf 1 h bedraagt volgens add. 3 van NBN 713-020 voor leidingen waarvan de buitendiameter groter is dan 20 mm of waarvan de doorsnede van de geleiders groter is dan 2,5 mm²;

º         ofwel Rf 1 h, volgens add. 3 van NBN 713-020, voor leidingen zonder intrinsieke brandweerstand die in kokers zijn geplaatst.

14. De brandwerende deuren moeten geattesteerd worden door het BENOR-ATG kenmerk of gelijkwaardig en dienen geplaatst te worden door een door ISIB gecertificeerde plaatser.

Een kopie van het plaatsingsattest afgeleverd door de plaatser aan de bouwheer moet worden voorgelegd.

Overeenkomstig de richtlijnen voor parkeergarages

15. De structurele elementen van het parkeergebouw hebben R120 en de vloeren van de parkeerbouwlagen en de hellingen hebben REI 120. De wanden en de verbindingen tussen het parkeergebouw en de rest van het gebouw zijn conform het punt 4.1 met uitzondering van de deuren van de verbindingen die zelfsluitend kunnen zijn bij brand voor de gebouwen waarvoor een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning werd ingediend na 1 december 2016 (art. 5.2.1 & 5.2.2).

Er dient een attest voorgelegd te worden aan de brandweer, waaruit blijkt dat aan bovenstaande eis is voldaan.

16. In de parkeergebouwen met een totale oppervlakte groter dan 250 m² (*) moeten maatregelen genomen om de verspreiding van rook te voorkomen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de mogelijke beveiligingsconcepten in functie van de diepte van de parkeerbouwlagen en de grootte van de deelcompartimenten.

Tabel zie origineel advies.

Voor het bepalen van de oppervlakte dient men alle bergingen waarvan de vluchtweg doorheen de parkeergarage loopt mee te rekenen bij de oppervlakte van de parkeergarage.

Alle ondergrondse parkeerbouwlagen moeten van hetzelfde beveiligingstype zijn. Alle bovengrondse parkeerbouwlagen, met uitzondering van de open bouwlagen, moeten van hetzelfde beveiligingstype zijn. Het beveiligingstype van de bovengrondse bouwlagen mag wel verschillen van dat van de ondergrondse bouwlagen.

Het volledige document ‘Richtlijn Parkeergebouwen’, en de verdere details omtrent praktische uitvoering, kan u raadplegen op de website van de hulpverleningszone Oost, Vlaams-Brabant.

Overeenkomstig basisnormen Bijlage 5/1: reactie bij brand van de materialen

17. De gevelbekledingen van de lage gebouwen hebben klasse D-s3,d1. Een maximum van 5% van de zichtbare oppervlakte van de gevels is niet onderworpen aan deze vereiste (art.6).

Deze eisen zijn van toepassing op de bouwproducten in hun uiteindelijke gebruiksvoorwaarden, men dient dus rekening te houden met de eventuele invloed van de onderliggende materiaallagen en de bevestigingswijze. Deze achterliggende lagen moeten niet in aanmerking genomen worden indien deze beschermd zijn door een plaatmateriaal met een toereikend brandbeschermingsvermogen (=K210)

Bij oplevering dient men de gebruikte opbouw en het testrapport voor te leggen. Deze dienen in overeenstemming te zijn!

18. De bezetting van het gebouw valt onder type 2: zelfredzame en slapende bezetters. Voor de vereisten inzake de reactie bij brand die van toepassing zijn op de bouwproducten die gebruikt worden voor de bekleding van verticale wanden, plafonds en vloeren dienen de respectievelijke tabellen van bijlage 5/1 gevolgd te worden.

19. De dakbekledingen hebben klasse Broof (t1) of zijn dakbekledingen die voldoen aan de eisen van het prestatiecriterium van een externe brand zonder test (MB van 21/11/2012) (art.8.1).

Aangezien een houten terras op een plat dak beschouwd wordt als een dakbedekking, moet dit eveneens de eigenschappen van de klasse Broof(t1) vertonen. Dit moet aangetoond worden door een classificatieverslag.

Overeenkomstig Codex welzijn op het werk, Boek III, Arbeidsplaatsen, Titel 3, Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

9. De werkgever dient:

º         een risicoanalyse betreffende het brandrisico uitvoeren

º         specifieke preventiemaatregelen treffen door:

          het oprichten en uitrusten van een brandbestrijdingsdienst;

          preventiemaatregelen treffen om brand te voorkomen;

          het verzekeren van een snelle en veilige evacuatie van werknemers en aanwezige personen;

          elk begin van brand vlug en doelmatig te bestrijden;

          de schadelijke gevolgen van brand te beperken;

          de tussenkomst van de openbare hulpdiensten te vergemakkelijken;

          periodieke controles en onderhoud te laten uitvoeren.

º         een intern noodplan opstellen. Dit plan omvat o.a.:

          de locatie van de elektrische installaties;

          de locatie en werking van de sluitkranen van de gebruikte fluïda

          de locatie en de werking van de ventilatiesystemen

          de locatie van de branddetectiecentrale

Het noodplan wordt ter beschikking gesteld door de verantwoordelijke van de instelling op een plaats in de inrichting die afgesproken is met de brandweer (bij voorkeur receptie bij dagbezetting of brandweerkluis indien geen nachtbezetting)

º         een brandpreventiedossier samenstellen en ter beschikking stellen van de openbare hulpdiensten.

Overeenkomstig het Decreet optische rookmelders:

10. De wooneenheden en het trappenhuis moeten worden uitgerust met optische rookmelders. Deze rookmelders moeten voldoen aan de norm NBN EN 14604. De verhuurder is verantwoordelijk voor de plaatsing van de rookmelders. Als de rookmelder uitgerust is met een vervangbare batterij is de huurder verantwoordelijk voor de vervanging ervan na afloop van de levensduur, vermeld door de fabrikant (art. 4).

De verplichting tot het plaatsen van rookmelders geldt niet als de woning beschikt over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme (art. 5/1).

Bijkomende informatie over de plaatsing en het onderhoud van autonome rookmelders kan je terugvinden op:

www.leefbrandveilig.be

www.wonenvlaanderen.be/rookmelders

Advies

º         Er wordt een gunstig advies, inzake brandveiligheid, tot bouwen verleend indien aan hoger vermelde opmerkingen wordt voldaan.

º         Dit advies is niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. Tevens werd het verslag uitsluitend opgesteld in functie van de vaststellingen gedaan tijdens een controle van de plannen.

º         Volgende attesten dienen overgemaakt te worden aan de brandweerdienst voor de ingebruikname van het gebouw:

          keuringsattest elektrische installatie (door erkend keuringsorganisme)

          keuringsattest gasinstallatie (door erkend keuringsorganisme of cerga-installateur)

         gasdichtheid

         conformiteitsonderzoek conform NBN D51-003 bij ingebruikname

          keuringsattest veiligheidsuitrustingen (door erkend keuringsorganisme)

         veiligheidsverlichting

         alarminstallatie

         bediening rookkoepels

         keuringsattest branddetectie conform NBN S21-100-1&2

         keuringsattest automatische hydraulische blussing

         keuringsattest rook-en warmteafvoerinstallatie ondergrondse parking

º         attesten van de gebruikte materialen voor doorvoeringen door Rf-wanden

º         attest reactie bij brand van de dakisolatie

º         attest plaatser brandwerende deuren (ISIB gecertificeerde plaatser)

- Van zodra de werken uitgevoerd zijn, dient de brandweer hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht te worden.

- Er kan geen enkele zekerheid van volledige beveiliging tegen brand of totale evacuatie gegeven worden, gezien deze beveiliging en evacuatie steeds en hoofdzakelijk afhankelijk zal blijven van het stipt naleven van de verplichtingen en het opvolgen van de ordemaatregelen, de voorzichtigheid en de waakzaamheid van de aanwezigen.

- Er wordt een retributie geheven voor het afleveren van dit brandweeradvies. De factuur zal rechtstreeks naar de bouwheer gezonden worden."
 

Op 18 september 2020 heeft Inter een voorwaardelijk gunstig advies geformuleerd.

"Voorwaardelijk gunstig

In toepassing van art. 4.2.19.§1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, adviseren we de voorwaarden opgenomen in dit advies op te leggen.

Dit advies bekijkt de wettelijke voorschriften op basis van de op plan afleesbare elementen in de vergunningsfase. Dit advies doet geen uitspraak over de integrale toegankelijkheid van het gebouw na volledige afwerking. Afwerkingselementen die niet op plan staan, bepalen immers in grote mate mee de toegankelijkheid van het geheel. U kan, tijdens het project, bij ons inlichtingen verkrijgen of een begeleidingstraject volgen om de integrale toegankelijkheid van uw project te garanderen.

1 Bijlage B26 verantwoordingsnota omgevingsvergunning: Toegankelijkheidstoelichting / checklist inzake toegankelijkheid

• Er is een toegankelijkheidstoelichting aanwezig

          De toegankelijkheidstoelichting/checklist is conform de plannen.

• Er worden geen afwijkingen aangevraagd

2 Verplichting advies

• Niet verplicht

3 Toepassingsgebied

Dit advies is van toepassing op het (deel van het) gebouw dat gebouwd, herbouwd, verbouwd of uitgebreid wordt.

De aanvraag betreft:

º         Art. 3: Gebouw(en) waarbij de totale publieke oppervlakte toegankelijke oppervlakte groter is dan 400 m².

          Het besluit is van toepassing op: alle nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden publiek toegankelijke delen van een constructie.

º         Art. 5 Meergezinswoningen, waarbij de constructie na de handelingen toegangsdeuren tot wooneenheden bevat op meer dan twee niveaus en minstens zes wooneenheden hebben.

          Het besluit is van toepassing op: de nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden gemeenschappelijke delen, met inbegrip van de publieke zijde van de toegangsdeuren tot elke wooneenheid.

          Voor die gebouwen, die uit verschillende aansluitende delen bestaan, zijn de bepalingen van de verordening die gelden voor de verdiepingen en voor de trappen naar andere niveaus alleen van toepassing op de onderdelen die toegangsdeuren tot wooneenheden op meer dan twee niveaus hebben.

Indien een aanvraag valt onder de toepassing van de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid, dan dienen de normbepalingen van hoofdstuk III te worden nageleefd. De normen, principetekeningen en bijkomende info kan teruggevonden worden op www.toegankelijkgebouw.be.

4 Normen

4.1 Het gebouw

4.1.1 Toegangen, deuropeningen en deuren (art. 22-26):

Naast de krukzijde van deuren dient er een vrije en vlakke zijdelingse opstelruimte van min. 45cm aanwezig te zijn. Dit is niet zo bij volgende deuren:

º         Deuren ondergrondse parking naar de liften

º         Toegangsdeuren gemeenschappelijke traphallen gebouw A

Voor en na deuren moet er een vrije en vlakke draaicirkel met een diameter van min. 150cm beschreven kunnen worden, rakend aan het draaivlak van de deur. Dit is niet zo bij volgende deuren:

º         Voor deuren ondergrondse parking naar de liften (deze draaicirkel dient buiten de parkeerplaatsen te vallen)

Verplichting tot het creëren van een toegankelijke toegang:

º         Als de bestaande toegang niet voldoet aan deze bepalingen, moet bij uitbreidings- of verbouwingswerken een toegang voorzien worden die voldoet aan de normen, tenzij de handelingen niet raken aan een gevel, of wanneer het onmogelijk is een ontsluiting naar het openbaar domein te realiseren.

Maatvoering algemeen:

º         De vrije doorgangshoogte in toegangen en deuropeningen moet minstens 209 cm bedragen, de vrije doorgangsbreedte moet minstens ruwbouw 105 cm bedragen (afgewerkt 90 cm).

º         Bij toegangsdeuren tot wooneenheden van meergezinswoningen, kamerwoningen, studenten(gemeenschaps)huizen, gezondheidsinstellingen met kamers of wooneenheden, welzijnsinstellingen met kamers of wooneenheden, internaten verbonden aan onderwijsinstellingen of onder bevoegdheid van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en strafinrichtingen moet de vrije doorgangsbreedte minstens ruwbouw 100 cm bedragen (afgewerkt 85 cm). Eventuele deurbladen moeten minstens 93 cm x 211 cm groot zijn;

º         deuren die toegang geven tot sanitaire voorzieningen, kleedruimtes of pashokjes, moeten naar buiten opendraaien.

Aanliggende circulatieruimte:

º         Voor en na elke deur moet een vrije en vlakke draairuimte beschreven kunnen worden van 150 cm.

º         Bij manueel bedienbare deuren moet de vrije en vlakke draairuimte aan de duwzijde tegen het deurvlak van de deur en aan de trekzijde tegen het draaivlak van de deur raken.

º         Bij manueel bedienbare deuren moet aan de krukzijde van de deur een aanliggende vlakke wand en vloer gezorgd worden van minstens 50 cm breed (ruwbouw), na afwerking minstens 45 cm breed.

Principetekeningen:

Zie origineel advies.

Aanbevelingen voor het realiseren van een integraal toegankelijk gebouw:

º         Handboek Toegankelijkheid Publieke Gebouwen (www.toegankelijkgebouw.be)"
 

Op 25 september 2020 heeft het Agentschap Wegen en Verkeer een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.

"De vergunning kan verleend worden onder de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden (als bijlage):

BIJZONDERE VOORWAARDEN

1.Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0030001 van 21.6 +22 tot 21.7 +0):

º         de rooilijn valt samen met grens openbaar domein (volgens plan KN  11.940)

º         de bouwlijn valt samen met grens openbaar domein .

Publiciteit:

º         geen

2. Geen andere werken dan deze in de aanvraag vervat en op het bijgevoegde plan aangeduid zullen aan dit gebouw worden uitgevoerd. Dit is de nieuwbouw van 51 woningen met ondergrondse parking en 14 bovengrondse parkeerplaatsen, gekend onder de naam Rapidpark.

De juiste plaatsing van de constructie of de aard van de verbouwing aan de constructie kan het voorwerp uitmaken van aanvullende voorwaarden van de gemachtigde ambtenaar van het Agentschap R-O Vlaanderen.

3. Het gebouw A wordt tegen de perceelsgrens (= rooilijn en bouwlijn) ingeplant aan de kant van de ventweg.

4. Voor het gebouw A worden op het openbaar domein 2 parkeerplaatsen voor mindervaliden, 3 parkeerplaatsen "cambio" en 3 parkeerplaatsen "kortstondig parkeren" ingeplant. Dit werd door het kabinet Peeters gunstig beoordeeld.

Deze parkeerplaatsen behoren tot de site "Rapidpark".

Het onderhoud van deze parkeerplaatsen valt niet onder het beheer van het Agentschap Wegen en Verkeer en is volledig ten laste van de aanvrager / eigenaar.

5. Voor het gebouw A worden op het openbaar domein bomen en beplantingen voorzien tussen de parkeerplaatsen.

Deze aanplantingen behoren tot de site "Rapidpark".

Het onderhoud van deze bomen en beplantingen valt niet onder het beheer van het Agentschap Wegen en Verkeer en is volledig ten laste van de aanvrager / eigenaar.

6. De ontsluiting van de site "Rapidpark" en de ondergrondse garage gebeurt via de bestaande ventweg, evenwijdig met de Tervuursesteenweg.

7. Het gebruik van openbaar domein is precair en kan te allen tijde worden stopgezet voor redenen van algemeen belang. Het Agentschap Wegen en Verkeer behoudt het recht om bij latere herinrichtingswerken de aangebrachte verhardingen op openbaar domein aan te passen naar de noden van de herinrichting.

8. De aanvrager/eigenaar doet afstand van elke klacht tegenover Agentschap Wegen en Verkeer, ten gevolge van wateroverlast door de lagere ligging van de percelen t.o.v. de bestaande ventweg, evenwijdig met de N3 Tervuursesteenweg.

9. Tijdelijke ingebruikname van het gewestdomein tijdens de werffases: maakt het voorwerp uit van een afzonderlijke aanvraag via de gemeente.

Agentschap Wegen en Verkeer dient hiervan ook telkens op de hoogte worden gesteld.

10. Dient het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag:

º         Het aanleggen van de toegang voor wat de werken op het openbaar domein betreft, met plan en aanduiding van de materialen enz.

º         De eventuele aansluiting aan het rioleringsstelsel van de gewestweg

º         Het aanbrengen van eventuele reclames

Besluit

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer GUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden."
 

Op 25 september 2020 heeft Fluvius een voorwaardelijk gunstig rioleringsadvies uitgebracht.

"Bij deze verleent Fluvius voorwaardelijk gunstig advies aan het rioleringsontwerp opgesteld door architecten Els Claessens en Tania Vandenbussche voor de aanleg van de riolering in het omgevingsproject: Rapidpark in de gemeente Bertem aan: GML Estate

Dit advies is 2 jaar geldig vanaf de datum van opstelling door Fluvius. Indien het project niet is uitgevoerd binnen deze periode, dient het ontwerp geactualiseerd te worden aan de op dat moment geldende wetgevingen en richtlijnen van Fluvius.

Bijzondere opmerkingen aangaande het ontwerp:

De nieuw aan te leggen wegenis en riolering wordt volgens de plannen niet overgedragen naar het openbaar domein. De ‘nieuwe’ riolering zal dus ook niet overgenomen (onderhouden) worden door Fluvius.

Het project zal ter hoogte van de Sint-Medardusstraat (t.h.v. huisnr. 22) hun aansluiting moeten verwezenlijken op de huisaansluitputjes van Fluvius (DWA-aansluiting Ø150 en RWA-aansluiting Ø160 met een diepte van max. 80cm, indien mogelijk).

De RWA-aansluiting kan enkel dienen als overloop van de infiltratiebekkens. Er moet op gelet worden dat de nodige buffering wordt uitgebouwd.

Een keldergarage houdt altijd een risico van wateroverlast in de kelder in. Om het terugstuwen van rioolwater uit het openbaar rioolstelsel naar de kelder te vermijden, dient het afvalwater en hemelwater (komende van de toerit naar de keldergarage) opgepompt te worden. Het is dan ook heel belangrijk dat te allen tijde een reservepomp aanwezig is om bij uitval van de pomp deze te kunnen vervangen (beste oplossing is het plaatsen van beide pompen in dezelfde pompput en ze alternerend te laten pompen).

Het buffervolume van de pompput en pompdebiet dienen zodanig gedimensioneerd te zijn dat extreme buien kunnen afgevoerd worden. Het buffervolume dient zodanig te zijn dat bij uitval van de pomp minstens de 2-jaarlijkse bui gebufferd kan worden (30l buffer / m² toerit hellend naar de kelder). De helling naar de keldergarage wordt best zo kort mogelijk gehouden (= steile helling) zodat de oppervlakte die naar de kelder garage afwatert beperkt blijft. Andere verhardingen of daken mogen niet aangesloten worden op de hemelwaterafvoer van de kelder garage.

De vuilwaterafvoeren (wasmachine, uitgietbak…) in de kelderverdieping dienen op een aparte vuilwaterpomp aangesloten te worden die het vuilwater oppompt naar de vuilwaterafvoerleiding. Het opgepompte hemelwater van de toerit naar de garage dient aangesloten te worden op de overloop van de hemelwaterput dus naar de infiltratievoorziening.

Toch raden wij aan om de nieuw aan te leggen riolering te ontwerpen volgens het typebestek van Fluvius met bijhorende materiaalkeuze en uitvoeringsmethoden. Indien de verkavelaar wenst om de riolering over te dragen, zal hij de vereisten ter goedkeuring aan Infrax moeten overmaken, het technische dossier dient door Infrax goedgekeurd te zijn voor het in uitvoering kan gaan. Tevens dienen dan de nodige coördinatievergaderingen met alle partijen belegd te worden.

Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer

De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven.

De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.

De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 5/07/2013.

Als voor het bouwproject een aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel noodzakelijk is, dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning een aanvraag tot aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel aan te vragen. Dit kan online via www.fluvius.be.

Van zodra de aansluitputjes (1 DWA- & 1 RWA-putje) geplaatst zijn, is de effectieve plaats en diepte van de aansluiting gekend. De privéwaterafvoer dient hierop afgestemd te worden. Alle maatregelen die de aanvrager dient te nemen tot het aanpassen van de privéwaterafvoer om te kunnen aansluiten, als niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, zijn ten laste van de aanvrager.

Alleen Fluvius of een door ons aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting op het openbaar domein tot aan de perceelsgrens van het privédomein.

Als de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om dit perceel niet aan te sluiten op het openbaar rioleringsstelsel.

Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

º         Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.

º         Het opgeslagen water van de hemelwaterput optimaal te gebruiken voor eventueel het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine.

º         Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.

º         Een ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel, eventueel via een ontluchtingspijp door het dak.

º         Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein te worden geïnfiltreerd.

1. Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.

Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie www.vlario.be)."
 

         Interne adviezen

Op 4 juni 2020 heeft de GECORO een gunstig advies uitgebracht.

Voor dit project is een procedure opgestart voor een nieuwe straatnaam en nummering.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Bescheiden woonaanbod

Door het voorzien van het nodige aantal bescheiden woningen voldoet het project aan de voorwaarden inzake de bepalingen over het bescheiden woonaanbod zoals voorzien in de Vlaamse Wooncode.

Ruimtelijk rendement

Het perceel is niet opgenomen in het RUP meergezinswoningen waarbij de zones afgebakend werden van het woongebied die niet in aanmerking komen voor het realiseren van meergezinswoningen. Bij het opmaken van dit RUP werd dus besloten dat deze zone van de gemeente uitermate geschikt was om, zonder afbreuk te doen aan de stedenbouwkundige en architecturale kwaliteiten van het gebied, te verdichten. Een beoordelingscommissie beoordeelde de kwaliteit van de verschillende inzendingen.

Functionele inpasbaarheid

Het ingediende project stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Een inbreiding met wooneenheden en beperkte commerciële activiteiten is functioneel inpasbaar in deze multifunctionele omgeving. De realisatie van aanpalende projecten wordt niet gehypothekeerd.

Mobiliteitsimpact

Er werden een zeer beperkt aantal parkeerplaatsen voorzien langsheen de Sint-Medardusstraat.

Het inrichtingsprincipe laat geen autoverkeer toe op de site. Dit wordt aan de randen gehouden (berzoekersparkeerplaatsen) en ondergronds gebracht.

De ontsluiting gebeurt via de parkinginrit aan de westzijde van gebouw A en grenst er aan het openbare domein. De ondergrondse parking heeft 1 enkele in- en uitrit en die aansluit op de ventweg t.h.v. de Tervuursesteenweg.

Er wordt afgeweken van de parkeernorm en er worden minder ondergrondse parkeerplaatsen gerealiseerd nl. 80 (voor 51 wooneenheden). Ter compensatie worden deelwagens (Cambio) in het project opgenomen (3 aan de Tervuursesteenweg en 2 aan de Sint-Medardusstraat) met mogelijkheden tot uitbreiding op het Gemeenteplein. De intentieverklaring van Cambio met de opgesomde punten voor overeenkomst maken van dit autodelen een aanvaardbare afwijking op de parkeernorm.

Er worden (op niveau - 1) 110 fietsenstaanplaatsen + minstens 8 buitenformaatstaanplaatsen en 28 fietsenstaanplaatsen in open lucht voorzien, wat ruim voldoende en in overeenstemming met de bepalingen van de parkeerverordening is.

Schaal

Het concept van een dries met twee erven past qua schaal en volumes goed op het terrein en heeft voldoende voeling met de schaal van de gebouwen in de omgeving. Het bestaande en nieuwe reliëf en de samenhang van de volumes en de dakhelling hebben een positieve impact op de schaalperceptie van het project.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Bij ruimtelijke projecten moet gestreefd worden naar oplossingen die maximaal inzetten op verantwoord ruimtegebruik met als streefdoel de druk op een gebied zo veel mogelijk te minimaliseren. Het huidige project is ter hoogte van de bebouwing vrij dens waardoor in de rest van het gebied veel open ruimte gecreëerd wordt. De wooneenheden bezitten een goede mix van woontypologieën met kwalitatieve buitenruimte gecentraliseerd rond erven.

Visueel-vormelijke elementen

Het concept is mooi uitgewerkt en past in de omgeving. Het glooiende landschap wordt in grote mate terug hersteld waardoor een nieuw woonlandschap gecreëerd wordt dat voor het publiek toegankelijk is. De zichtassen op de omliggende waardevolle elementen worden maximaal benut waardoor de relatie met de omgeving versterkt wordt.

Cultuurhistorische aspectenen

Het project heeft een duidelijke verwijzing naar het rurale verleden van de gemeente. De voorziene weg in het project versterkt de trage verbindingsas tussen de kerk met de omliggende vierkantshoeves, over de Voer naar de pastorij en de omliggende tuin tot de Tervuursesteenweg die noordelijk aansluiting heeft op een ongeschonden kouterlandschap met zeer waardevolle natuurelementen.

Reliëf

Het glooiende landschap wordt in grote mate terug hersteld. Er wordt voldoende rekening gehouden met de bestaande toestand van het perceel en de omliggende eigendommen.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Het openbaar karakter en de doorwaadbaarheid van het open gedeelte heeft een duidelijke meerwaarde voor het centrum van de gemeente Bertem. De tijdelijke hinder tijdens de realisatie van het project is verantwoord.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost van 8 september 2020 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Inter van 18 september 2020 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 25 september 2020 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius van 25 september 2020 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van provinciale dienst waterlopen van 28 september 2020 moeten strikt worden nageleefd.

         de maatregelen in de geakteerde archeologienota met referentienummer ID15372 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma geformuleerd in die archeologienota, inclusief de opgelegde voorwaarden, en in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Maxime Dumarey voor het bouwen van 51 woningen in 3060 Bertem, Rapidpark, sectie C nr 223e2 en 223d2 onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost van 8 september 2020 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Inter van 18 september 2020 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 25 september 2020 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius van 25 september 2020 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van provinciale dienst waterlopen van 28 september 2020 moeten strikt worden nageleefd.

         de maatregelen in de geakteerde archeologienota met referentienummer ID15372 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma geformuleerd in die archeologienota, inclusief de opgelegde voorwaarden, en in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING VOERHOEK 28. AANVRAAG VAN STIJN VIANE VOOR HET BOUWEN VAN EEN TUINHUIS IN 3061 LEEFDAAL, VOERHOEK 28, SECTIE C NR 222K.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 17 augustus 2020 heeft Stijn Viane een aanvraag ingediend voor het bouwen van een tuinhuis in 3061 Leefdaal, Voerhoek 28, sectie C nr 222k.

         Op 7 september 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Voerhoek.

Tussen Bertem en Leefdaal is ter hoogte van Het Bies en aanpalende straten, zuidelijk richting Sint-Verona, een bebouwde cluster ontstaan tussen de centra van Bertem en Leefdaal.

De omgeving bestaat hoofdzakelijk uit landelijke vrijstaande woningen in verschillende verschijningsvormen. Meer naar de Tervuursesteenweg gaat de bestemming over in bedrijvigheid.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het plaatsen van een tuinhuis.

Het houten tuinhuis van 4 m op 8,20 m heeft een kroonlijsthoogte van 2,10 m en een nokhoogte van 4,11 m. Het gebouw wordt ingeplant op 23 m van de bijbouwen van de woning en op 1,50 m van de linkerperceelsgrens.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

º         De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

º         De aangrenzende eigenaar werd gevraagde zijn standpunt over dit project kenbaar te maken.

Op 30 september 2020 werden de volgende opmerkingen geformuleerd:

Opmerkingen

          bij de plaatsing moet onze tuin betreden worden

          er zal in/vanuit onze tuin moeten gewerkt worden met als gevolg dat bodem en planten zullen beschadigd en vernietigd worden

          hetzelfde zal gelden voor onderhoudswerken aan de muur in de scheiding

          de bestaande omheining zal ook enkel toegankelijk zijn vanuit onze tuin

          het gebouw in de scheiding zal onze planten ter hoogte van het gebouw meer in de schaduw zetten

Bespreking

Deze opmerkingen zijn het gevolg van het niet aanduiden op het inplantingsplan van de afstand tot de grens van 1,50 m zoals aangeduid op de foto's.

Deze opmerkingen worden niet aanvaard.

Opmerking

          door deze hoogte zal het tuinhuis ook mogelijks meer schaduw werpen op onze zonnepanelen in de late namiddag met stroomproductieverlies tot gevolg

Bespreking

Het tuinhuis is ingeplant op 1,50 m van de perceelsgrens en op minstens 23 meter van de achterzijde van de woning waar de zonnepanelen voorzien zijn op de hellende dakvlakken van deze woning.

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Een tuinberging behoort tot de normale uitrusting van een residentieel gebouw.

Mobiliteitsimpact

Het project heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving.

Schaal

De omvang van het tuinhuis is bescheiden. De schaal van de gebouwen in de omgeving wordt niet overschreden.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De toename van de bouwdichtheid op dit ruime perceel is verantwoord in deze omgeving.

Visueel-vormelijke elementen

Het tuinhuis heeft geen impact op het straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Zie bespreking ingekomen opmerkingen. De voorgestelde inplanting op de bijgevoegde foto's op 1,50 m van de zijdelingse perceelsgrens is, gelet op de afmetingen van het bijgebouw, aanvaardbaar.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         het tuinhuis wordt ingeplant op 1,50 m van de linkerperceelsgrens.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Stijn Viane voor het bouwen van een tuinhuis in 3061 Leefdaal, Voerhoek 28, sectie C nr 222k onder volgende voorwaarden:

         de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         het tuinhuis wordt ingeplant op 1,50 m van de linkerperceelsgrens.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

RISICOGRONDEN. VERZOEK SCHRAPPEN ALS RISICOGROND VAN WIM JANSEN - DORPSTRAAT 419A TE BERTEM.

 

Voorgeschiedenis

         E-mail 14 oktober 2020 van Wim Jansen in het kader van het schrappen van een risicogrond.

 

Feiten en context

         Eigenaars van het kadastraal perceel afdeling 3, sectie D, perceel 16F, gelegen Dorpstraat 419A te Bertem, zijn Wim Jansen en Maria Ham.

         Doel van deze opdracht is om uit te zoeken of dit perceel al dan niet een risicogrond is via een verklaring opgemaakt door Wim Jansen.

         Aangezien de gemeente de inventarisplicht heeft en verantwoordelijk is voor de volledigheid en de kwaliteit van de gemeentelijke inventaris, dient het schepencollege te beslissen om akkoord te gaan met de conclusie van deze verklaring.

 

Juridische gronden

         Bodemdecreet: artikel 2,13°, 2,14° en 6

         VLAREBO: artikel 21 en bijlage I (lijst van risico-inrichtingen waarvan de exploitatie is aangevat voor 1 juni 2015)

         VLAREM II: bijlage 1 (indelingslijst)

 

Adviezen

         Er zijn geen externe adviezen vereist.

 

Argumentatie

Verklaring van de heer Jansen:

1. Op mijn grond is nooit een risico-inrichting geweest of aanwezig.

2. Bij de buren op Dorpstraat 421 is een loods aanwezig die vanaf 1994 enige jaren gebruikt is als opslagplaats voor metalen van de toenmalige loodgieter dhr. Van Herck.

3. Sinds een tiental jaren is deze loods in gebruik als garage voor landbouwmachines.

4. Volgens dhr. Mommaerts, die de situatie ter plekke goed kent, kan het misverstand veroorzaakt zijn door het over elkaar projecteren van kaarten met verschillende resolutie (1:10.000 vs 1:25.000) hetgeen kan leiden tot incorrecte interpretatie van perceelgrenzen.

 

Argumentatie dienst omgeving:

Het negatief bodemattest op locatie Dorpstraat 419A (afdeling 3, sectie D, perceel 16F) geeft weer dat er een Vlareboplichtige activiteit is gelinkt aan het perceel in het webloket Bodem van OVAM. Door het raadplegen van het webloket van OVAM zien we dat de Vlareboplichtige activiteit (opslag van metalen en metaalbewerking) gelinkt is aan de exploitatie van de heer Van Herck. De exploitant heeft hiervoor een klasse 2 vergunning verkregen (schepencollege 22 augustus 1994). De loods waarin de exploitatie plaatsvond, bevindt zich op locatie Dorpstraat 421 (afdeling 3, sectie D, perceel 16M) dus op het naastliggend perceel.

 

Conclusie

Deze verklaring, opgesteld door Wim Jansen voor het schrappen van het perceel afdeling 3, sectie D, perceel 16F als risicogrond (Dorpstraat 419A) werd onderzocht.

Op basis van de onderzoek blijkt dat er geen risicoactiviteit heeft plaatsgevonden op deze locatie. Hierdoor mag het perceel afdeling 3, sectie D, perceel 16F geschrapt worden als risicogrond in de Gemeentelijke Inventaris en in het webloket Bodem van OVAM.

De loods waarin de opslag van metalen en metaalbewerking gebeurde, bevindt zich op het naastliggende perceel Dorpstraat 421 (afdeling 3, sectie D, perceel 16M).

 

 

Bijlagen

         Bodemattest OVAM

         Verklaring Wim Jansen

         Liggingsplan

         Locatie de grote grondvraag

         Screenshot webloket bodem OVAM

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college neemt kennis van de huidige situatie van de betreffende risicogrond namelijk Dorpstraat 419A, 3061 Bertem (kadastraal afdeling 3, sectie D perceel 16F) via de verklaring van de heer Jansen.

 

Artikel 2:

Het college beslist over te gaan tot de schrapping van de betreffende risicogrond namelijk Dorpstraat 419A, 3061 Bertem (kadastraal afdeling 3, sectie D perceel 16F) in de Gemeentelijke Inventaris en in het webloket Bodem van OVAM.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020
Overzicht punten

Zitting van 26 oktober 2020

 

AANLEG VAN WEGENIS IN VERKAVELINGEN. BESPREKING WIJZIGING VERHARDING WEGENIS IN DE VERKAVELING VAN HERP T.H.V. NOLLEKENSSTRAAT.

 

Besluit

Motivering

Fluvius vraagt om in de verkaveling Van Herp t.h.v. de Nollekensstraat de voorziene asfaltverharding van het wegdek te wijzigen in een ander materiaal zoals betonstraatstenen. In het ontwerp van de verkaveling is geen strook naast de rijbaan voorzien voor het plaatsen van nutsleidingen. Voor het realiseren van de huisaansluitingen dient de nieuwe asfaltverharding ter hoogte van elke woning te worden opgebroken en nadien plaatselijk hersteld te worden.

De dienst openbare werken heeft de vraag van Fluvius onderzocht. In de verkaveling Van Herp is de aanleg van voetpaden of groene berm langs het rechte deel van de weg niet voorzien, wel aan het draaipunt. Het ontbreken van een strook grond of voetpad naast de rijbaan heeft als resultaat dat de nutsleidingen in de rijbaan worden geplaatst. Om latere huisaansluitingen van de nutsmaatschappijen ter hoogte van elke woning te realiseren, moet de rijbaan na de aanleg ter hoogte van elke woning worden opgebroken. De plaatselijke herstelling blijft steeds zichtbaar. Om dit te vermijden, stelt de dienst openbare werken voor de asfaltverharding, zoals eerder was geadviseerd in de pesticidentoets, te wijzigen naar waterdoorlatende betonstraatstenen.

De dienst omgeving en de verkavelaar Van Herp zijn akkoord met de voorgestelde oplossing.

 

Bespreking

Het college geeft zijn goedkeuring om de asfaltverharding van de verkaveling Van Herp t.h.v. de Nollekensstraat te wijzigen in waterdoorlatende betonstraatstenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/10/2020