BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 31 augustus 2020

Van 16 uur tot 17 uur

 

Aanwezig:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven en Tom Philips

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 

Schepen Greet Goossens verlaat de vergadering vanaf punt 8.

Schepen Greet Goossens vervoegt de vergadering vanaf punt 9.

 


Overzicht punten

Zitting van 31 augustus 2020

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

  • Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
    De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 24 augustus 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 24 augustus 2020 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 31 augustus 2020

 

WELZIJN OP HET WERK. AANSTELLING PLAATSELIJKE CONTACTPERSOON PBW.

 

Voorgeschiedenis

  • Collegebesluit van 22 april 2013 over de aanduiding van Marieke Cyffers als plaatselijk aangestelde PBW.

 

Feiten en context

  • Van de (interne) contactpersoon PBW worden volgende zaken verwacht:
    • Vervult zijn/haar opdrachten van preventie, bescherming en welzijn op het werk coördinerend en in samenspraak met de GD-PBW.
    • Zal alle informatie spontaan doorgeven aan de GD-PBW, is de verbindingspersoon tussen het bestuur en de GD-PBW.
    • Vervult een belangrijke rol bij het realiseren van het welzijnsbeleid, omdat hij/zij dagelijks in contact komt met de werknemers, de leidinggevenden en het bestuur.
    • Wordt mee betrokken bij het arbeidsongevallenonderzoek.
    • Wordt mee betrokken bij het uitvoeren van het voorkomingsbeleid (aankopen en verbouwingen).
    • Bijhouden van alle informatie en documenten betreffende welzijn en preventie (weten waar men ze kan vinden).
    • De contactpersoon PBW dient een basiskennis te hebben inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en zal regelmatig informatiedagen, georganiseerd door de GD-PBW, bijwonen.
    • Bijwonen van het hoog overlegcomité (bij voorkeur).

 

Juridische gronden

  • Omzendbrief van 7 juni 2002 betreffende het welzijn op het werk in de overheidsdiensten onderworpen aan het vakbondsstatuut bepaald bij het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel
    Alle overheidsdiensten moeten beschikken over een Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk.
  • Artikel II.2. van de codex over het welzijn op het werk
    Verschillende werkgevers kunnen een Gemeenschappelijke Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk oprichten.
  • Artikel II.1 van de codex over het welzijn op het werk
    Dit artikel beschrijft de opdrachten en taken van een Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk.
  • Koninklijk besluit van 30 september 2014 (HUA/19865/S/GDSC094) waarbij aan de intercommunale INTERLEUVEN vergunning wordt verleend om een Gemeenschappelijke Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk op te richten. In dit KB is ook bepaald dat elke werkgever een plaatselijke contactpersoon PBW moet aanstellen.
  • Artikel 196 §2 van het decreet lokaal bestuur
    Dit artikel bepaalt dat gemeenten en OCMW’s samen gemeenschappelijk gebruik kunnen maken van elkaars diensten en personen door het opstellen van een beheersovereenkomst tussen de gemeente en het OCMW.

 

Adviezen

  • Het hoog overlegcomité verleende gunstig advies op 19 augustus 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Karel Baerten, afdelingshoofd grondgebiedzaken, wordt aangeduid als plaatselijk aangestelde PBW voor de Gemeenschappelijke Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk voor de gemeente en het OCMW.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 31 augustus 2020

 

ZWEMVERVOER GEMEENTESCHOLEN. GOEDKEURING LASTVOORWAARDEN, GUNNINGSWIJZE EN UIT TE NODIGEN FIRMA'S.

 

Feiten en context

  • In het kader van de opdracht “Zwemvervoer gemeentescholen” werd een bestek met nr. FA550.57/470 opgesteld door de dienst facilitair beheer.
  • Deze opdracht is als volgt opgedeeld:
    • Basisopdracht (Zwemvervoer 2020-2021), raming: 15 077,16 euro excl. btw of 15 981,79 euro incl. 6% btw;
    • Verlenging 1 (Zwemvervoer 2021-2022), raming: 15 077,16 euro excl. btw of 15 981,79 euro incl. 6% btw;
    • Verlenging 2 (Zwemvervoer 2022-2023), raming: 15 077,16 euro excl. btw of 15 981,79 euro incl. 6% btw.
  • De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 45 231,48 euro excl. btw of 47 945,37 euro incl. 6% btw.
  • De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 12 maanden.
  • Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
  • Als uiterste datum voor het indienen van de offertes wordt 10 september 2020 om 11.00 uur voorgesteld.

 

Juridische gronden

  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 139 000 euro niet) en artikel 43.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, meer bepaald artikel 90, 1°.
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 april 2020 over de vaststelling van het begrip dagelijks bestuur.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

614001/0800-00 (GBS Bertem)

614001/0800-01 (GBS Leefdaal)

€ 9500 per jaar

€ 17 000 per jaar

€ 9500

€ 17 000

€ 47 945,37

(3 schooljaren)

 

 

Bijlagen

  • Bestek - zwemvervoer gemeentescholen
  • Bijlage 1 - Data GBS Bertem 2020-2021
  • Bijlage 2 - Data GBS Leefdaal 2020- 20 21

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het bestek met nr.FA550.57/470 en de raming voor de opdracht “Zwemvervoer gemeentescholen”, opgesteld door de dienst facilitair beheer, worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 45 231,48 euro excl. btw of 47 945,37 euro incl. 6% btw.

 

Artikel 2:

De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking voor de opdracht “Zwemvervoer gemeentescholen” wordt opgestart.

 

Artikel 3:

Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

- Bergkoning bvba, Tervuursesteenweg 545 te 3061 Leefdaal;

- Veronica Cars nv, Dorpstraat 379 te 3061 Leefdaal;

- Olympia Car / E-Motion-S, Grootlosestraat 57 te 3120 Tremelo.

 

Artikel 4:

De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 10 september 2020 om 11.00 uur.

 

Artikel 5:

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2020, op budgetcode 614001/0800-00 en 614001/0800-01 en in het budget van de volgende jaren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 31 augustus 2020

 

LEVEREN EN PLAATSEN VAN BINNENZONNEWERING IN DE LAGERE SCHOLEN. GOEDKEURING GUNNING.

 

Voorgeschiedenis

  • In het kader van de opdracht “Leveren en plaatsen van binnenzonnewering” werd een bestek met nr. FA861.21/463 opgesteld door de dienst facilitair beheer.
  • De gemeenteraad verleende in zitting van 28 april 2020 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
  • Opening van de offertes op 25 mei 2020

 

Feiten en context

  • De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 42 440 euro excl. btw of 44 986,40 euro incl. 6% btw.
  • De offertes dienden het bestuur ten laatste op 20 mei 2020 om 13.30 uur te bereiken.
  • De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 17 september 2020.
  • Er werden 3 offertes ontvangen:
    • Louvers Belgium Company, Hermesstraat 8a te 1930 Zaventem (17 072,35 euro excl. btw of 18 096,69 euro incl. 6% btw);
    • Paul Thiry Decor, Brusselsesteenweg 10 te 3020 Herent (16 638,92 euro excl. btw of 17 637,26 euro incl. 6% btw);
    • HUNTER DOUGLAS BELGIUM NV, Dijkstraat 26 te 9160 Lokeren (30 303,06 euro excl. btw of 32 121,24 euro incl. 6% btw).

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 139 000 euro niet).
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Adviezen

  • De financieel directeur verleende een visum op 27 augustus 2020.

 

Argumentatie

De vervanging van de klassieke gordijnen door veilige nieuwe rolgordijnen in beide basisscholen zijn voorzien in het meerjarenplan 2020-2025. De uitvoering is voorzien voor 2020.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

BI0800-00/221500

BD1-AP10-A33

BI0800-01/221500

BD1-AP10-A33

€ 153 450

€ 152 820

€ 18 096,69

 

 

Bijlagen

  • Verslag van nazicht

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 18 augustus 2020, opgesteld door de dienst facilitair beheer.

 

Artikel 2:

Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.

 

Artikel 3:

De opdracht “Leveren en plaatsen van binnenzonnewering” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding), zijnde Louvers Belgium Company, Hermesstraat 8a te 1930 Zaventem, tegen het onderhandelde bedrag van 17 072,35 euro excl. btw of 18 096,69 euro incl. 6% btw.

De waarborgtermijn wordt vastgesteld op 12 maanden.

De uitvoeringstermijn wordt vastgesteld op 3 werkdagen.

 

Artikel 4:

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. FA861.21/463.

 

Artikel 5:

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2020 onder registratiesleutel 221500/0800-00 en 221500/0800-01 met actie BD1-AP10-A33

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 31 augustus 2020

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

Adviezen

  • De overzichtslijst van de bestelbons werd bezorgd aan de leden van het managementteam. Gunstig advies.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2020/273 tot en met nr. 2020//283 voor een totaal bedrag van 6567,93 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 31 augustus 2020

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2020/3317 tot en met nr. 2020/3348 voor een totaal bedrag van 32 729,38 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 31 augustus 2020

 

VERKAVELING BLIJENBERG FASE 1. AANVRAAG JAMBON PETER - N.V. PMIC VOOR HET VERKAVELEN VAN EEN TERREIN MET ALS ADRES BLANKAART EN MET ALS TOENMALIGE KADASTRALE OMSCHRIJVING (AFD. 3) SECTIE B NR. 216 C2, SECTIE B NR. 216D2, SECTIE B NR. 216H2, SECTIE B NR. 216N4.

 

Voorgeschiedenis

  • De verkavelingsvergunning voor de fase 1 werd verleend door het college van burgemeester en schepenen op 31 maart 2003. Deze verkaveling werd volledig uitgevoerd, maar de vergunning van 31 maart 2003 is naderhand vernietigd door de Raad van State middels een arrest van 19 januari 2010 met nr. 199.677. Er werd na de vernietiging van de verkaveling nooit een nieuwe vergunningsbeslissing genomen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Besluit

eenparig

 

Formulier J

VERKAVELINGSVERGUNNING200214

GEMEENTEBESTUUR BERTEM

Provincie Vlaams-Brabant

Arrondissement Leuven

Aanvraagnr. : T874-2-2002.14

Dossiernummer Stedenbouw: 22/V/249-B45

Aanwezig:

.........................................................................

Het college van burgemeester en schepenen heeft de verkavelingsaanvraag ingediend door Jambon Peter - N.V. PMIC, met als adres Maria-Theresiastraat 36, 3000 Leuven ontvangen.

 

Een bewijs van ontvangst van die aanvraag werd afgegeven op 18 december 2002.

 

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Blankaart en met als kadastrale omschrijving (afd. 3) sectie B nr. 216c2, sectie B nr. 216d2, sectie B nr. 216h2, sectie B nr. 216n4.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de uitvoeringsbesluiten.

 

(1) De inhoud van de aanvraag is strijdig met door 's mensen toedoen gevestigde erfdienstbaarheden en/of met bij overeenkomst vastgestelde verplichtingen met betrekking tot het grondgebied.

 

De verkavlingsaanvraag omvat:

- de aanleg van nieuwe verkeerswegen

- de tracéwijziging, verbreding of opheffing van bestaande gemeentelijke verkeerswegen.

Daarom diende de gemeenteraad een besluit te nemen over de zaak van de wegen. De gemeenteraad heeft in de zitting van 25/02/2003 het volgende beslist:

De raad,

Gelet op de verkavelingsaanvraag van de N.V. P.M.I.C. voor de percelen gelegen te Leefdaal, Blankaart, sectie B nrs. 216c2, 216 d2, 216 f2 en 216 n4 (delen) (12 loten).

Gelet op de overeenkomst tussen de verkavelaar en het college van Burgemeester en Schepenen van 17/02/2003.

Overwegende dat deze verkavelingsaanvraag de aanleg van een nieuwe weg omvat en het derhalve nodig is een beslissing nopens het tracé te treffen.

Gezien deze aanvraag aan een openbaar onderzoek werd onderworpen van 27/12/2002 tot 27/01/2003.

Gelet op het collegebesluit dd. 10/02/2003 nopens de sluiting van het openbaar onderzoek, waaruit blijkt dat één schriftelijke klacht is binnengekomen op 24/01/2003 nl. van het  buurtcomité  "De Blankaart" p/a Guy Huybens, Broekstraat, 18 te 3061 Leefdaal en mede ondertekend door verschillende buurtbewoners.

Gelet op de bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet.

BESLUIT: met 10 stemmen voor en 7 stemmen tegen (AGALEV en CD&V)

Artikel 1:

De overeenkomst tussen de verkavelaar en het college van burgemeester en schepenen van 17/02/2003 aangaande de uitrusting van deze verkaveling te bekrachtigen.

Artikel 2:

Het tracé van de weg in deze verkavelingsaanvraag en zoals voorgesteld op het rooilijnplan van landmeter Vanderwegen dd. 12/12/2002, goed te keuren.

Artikel 3:

Dat de ingekomen klacht dd. 24/01/2003 niet handelt over het tracé van de aan te leggen weg.

Artikel 4:

Huidig besluit te onderwerpen aan het algemeen toezicht.

 

(1) De aanvraag werd openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen : 1 bezwaarschrift werd ingediend. . Het college van burgemeester en schepenen stelt vast dat deze bezwaarschriften handelen over . Het college van burgemeester en schepenen neemt omtrent deze bezwaarschriften het volgende standpunt in:

Het college van Burgemeester en Schepenen motiveert zijn standpunt als volgt:

- zie collegebesluit van 10/02/2003

VOORWERP : OPENBAAR ONDERZOEK VAN Jambon Peter - N.V. PMIC

Het college,

Gelet op de verkavelingsaanvraag van PMIC, Maria Theresiastraat 36 - 3000 Leuven voor het verkavelen van de percelen 216 c2, 216 d2, 216h2 en 216 n4 sectie B in 12 loten te 3061 Bertem, Blankaart.

Overwegende dat deze kwestieuze aanvraag behoort tot één van de categorieën van bouwwerken bedoeld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 05/05/2002 beteffende de openbare onderzoeken over de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning- en verkavelingsaanvragen en gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 30/03/2001.

Overwegende dat overeenkomstig de bepalingen van voormeld besluit, van 27/12/2002 t.e.m. 27/01/2003 de vereiste openbaarheid werd gegeven door aanplakking op de daartoe bestemde plaatsen.

Overwegende dat binnen voormelde termijn 1 schriftelijke klacht is binnengekomen d.d. 24/01/2003 nl. van het buurtcomité De Blankaart, p/a Guy Huybens, Broekstraat 18 - 3061 Leefdaal. Deze klacht werd mede ondertekend door volgende buurtbewoners:

Van Houdenhuyse M. - Blankaart 86

Vergot Johan -Blankaart 62

Vander Elst Josephine - Th. Wautersstraat 12

Verstraeten Jozef - Th. Wautersstraat 12

Verstraeten William - Th. Wautersstraat 12

Verbrugghe Daniel - Blankaart 37a en 39

Huyben Guy - Broekstraat 18

Moeys Jozef - Blankaart 14

Amoets Th. - Blankaart 1

De Coster Mark - Blankaart 30

Vanderhulst - Blankaart 51

Rikkelman - Th. Wautersstraat 1

Trappeniers Pascale - Th. Wautersstraat 1

Clerinx Kristien - Broekstraat 10

Trappeniers E. en Vanderlinden J. - Broekstraat 12

Vanderlinden G. - Broekstraat 6

De Witte P. - Mezenstraat 28

Vanstechelman Jan - Mezenstraat 28

Laes A. - Broekstraat 5

Vanneste - Danau - Broekstraat 7

Vanneste B. - Broekstraat 7

Coose Albertina - Broekstraat 9

Verbiest Raymond - Broekstraat 1'l

Robeet Bruno - Broekstraat 13

Aesseloos Chris - Th. Wautersstraat 2

Camps Edwin - Th. Wautersstraat 3

Vanderelst Hubert - Th. Wautersstraat 14

Sterckx J.P. - Th. Wautersstraat 18

Vlasselaer Maria - Th. Wautersstraat 25

De Lombaert D. - Th. Wautersstraat 27

Coudron Frank - Th. Wautersstraat 34

Ferdinand Frans - Th. Wautersstraat 42

Schoovaerts Yolande - Th. Wautersstraat 40

Verhoeven A. - Th. Wautersstraat 31

Vandenbroeck André - Th. Wautersstraat 33

IJserbijt Agnes - Th. 'Wautersstraat 44

Bertels L. - Th. 'Wautersstraat 46

Theodossiou V. - Th. Wautersstraat 48

Op 27/01/2003 ontvingen wij een afschrift van vorig vermelde klachtbrief ondertekend door volgende buurtbewoners :

Delbecque Ph. - Blankaart 20

Van Campenhoudt L. - Th. Wautersstraat 26

Vaeck - Vogelaers - Broekstraat 20

Fabry-Meysmans - Blankaart 45

Trappeniers Martine - Th. Wautersstraat 21

Feytens Lisette - Blankaart 56

Marchandise E. - Blankaart 9

Goedeweeck A. - Blankaart 10

De Coster P. - Blankaart 12

knbrechts R. - Blankaart 26

De Coster M. - Blankaart 30

Vanhoudenhuyse L. -Blankaart 47

Timmermans L. - Blankaart 64

Desmet L - Blankaart 66

Loockx A. - Blankaart 47

Cockx W. - Blankaart 11

Vanlaethem Ch. - Blankaart 24

Ferdinand R. - Blankaart 35

Groenendaels M. - Blankaart 37

Bespreking klacht :

- De verkavelingsaanvraag ligt volgens het gewestplan van 7/4/77 in woongebied en niet in woonuitbreidingsgebied zoals beschreven in de brief van dhr. Guy Huybens en Daniel Wierpand, afgevaardigden van het buurtcomité De Blankaart.

- De aanvraag werd bekend gemaakt d.m.v. een affiche op 27/12/2002 en d.m.v. een aangetekend schrijven aan de aanpalenden van de verkaveling op postdatum 20/12/2002 en niet op 16/01/2002 zoals vermeld in de klachtbrief.

Er wordt een aantal keren allusie gemaakt dat de gemeenten meer en meer verantwoordelijkheden krijgen bij het nemen van stedenbouwkundige beslissingen waardoor de wetgeving op stedenbouw gemakkelijker zou kunnen omzeild worden. Bij verkavelingsaanvragen is verplicht de gemeente nog steeds om advies-in te winnen bij de gemachtigde ambtenaar en is negatief advies bindend. Anderzijds is het zeker niet de bedoeling geweest bij het toekennen van meer bevoegdheden aan de gemeenten een situatie te creëren waarbij de wet omzeild zou kunnen worden. Afschriften van vergunningen worden nog steeds opgestuurd naar de gemachtigde ambtenaar en deze beschikt over een schorsingsrecht van25 dagen.

- Het college geeft op de bezwaren, opgesomd op pagina 2 van de klachtenbrief volgende antwoorden:

1. en 2.

De Blankaart als overstromingsgebied en de kleinschalige ingrepen door de gemeente Bertem.

De verkavelingsaanvraag ligt in een overstromingsgebied. Er werden in het verleden onderzoeken uitgevoerd om de wateroverlast in het gebied "Blankaart" te beperken. Er werd besloten om in de omgeving van het gebied 2 wachtbekkens aan te leggen. De stedenbouwkundige aanvraag voor een eerste wachtbekken werd vergund op 27/03/2000 in het kader van de modernisering van de Tervuursesteenweg te Bertem, aangevraagd door de afdeling wegen en verkeer Vlaams-Brabant. Op 23/05/2002 werd er een vergunning verleend door AROHM voor een uitbreiding van dit wachtbekken ondertussen zijn de werken aan dit wachtbekken voltooid.

De gemeente heeft in zijn begroting van 2003 de aanleg van een 2de wachtbekken voorzien.

Stedenbouwkundige vergunningen voor de betreffende verkaveling kunnen pas verleend worden na realisatie van dit 2de wachtbekken. Deze clausule wordt opgenomen in de vergunningsvoorwaarden van de verkaveling.

3.

Verkeershinder

De Blankaart is als straat verkeerstechnisch geschikt om bijkomend plaatselijk verkeer op te vangen en zodoende is er geen sprake van abnormale verkeershinder.

4.

Aanhoging

Er worden geen reliëfwijzigingen toegestaan over het ganse terrein. Wel wordt het grondpeil tussen de rooilijn en de bouwlijn genormaliseerd op het voorliggende wegpeil. De overgangshellingen naar het oorspronkelijke peil gebeurt met een hellingsgraad van 30°.

 

-Er wordt meerdere malen verwezen naar de Dijlevallei. Het verkavelingsproject ligt buiten deze vallei en heeft onzes inziens geen enkele negatieve invloed op het project om van de Dijlevallei een natuurlijk overstromingsgebied te maken.

- overwegende dat het verkavelingsproject gelegen is in woongebied volgens het gewestplan en de gemeente de nodige maatregelen treft om de wateroverlast in de Blankaart te beperken, dit door het aanleggen van 2 wachtbekkens, en bovendien in de verkavelingsvergunning vermeld dat er geen stedenbouwkundige vergunningen verleend worden zolang de realisatie van een 2de wachtbekken niet verwezenlijkt is, weerhoudt het college van Burgemeester en Schepenen deze klacht niet.

Besluit :

Artikel 1:

Het college neemt akte dat tijdens de ganse periode van het openbaar onderzoek 1 bezwaar is ingekomen op 24/01/03 en een kopie van dit bezwaar bij schrijven van 27/01/03 en weerhoudt deze klachten niet.

Artikel 2 :

Huidige beraadslaging over te maken aan de Gemachtigde Ambtenaar, voor gepast gevolg.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft kennis genomen van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, uitgebracht op 20 maart 2003. Het overwegende en beschikkende gedeelte ervan luidt als volgt:

OVERWEGEND GEDEELTE

Beknopte beschrijving van de aanvraag

Het ingediend voorstel voorziet het verkavelen van de gronden op bovenvernoemd terrein.

Stedenbouwkundige basisgegevens uit plannen van aanleg

De bouwplaats is volgens het gewestplan Leuven, vastgesteld bij KB van 7 april 1977, gelegen in een woongebied. Het vormen van residentiële bouwpercelen in een woongebied stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven i.c. artikel 5 van het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen.

Verordeningen

///

Andere zoneringsgegevens van het goed

///

Externe adviezen

Het College van Burgemeester en Schepenen bracht op 10 februari 2003 een voorwaardelijk gunstig advies uit.

De gemeenteraad bracht in zitting van 25 februari 2003 een voorwaardelijk gunstig advies uit.

De Provinciale Technische Dienst bracht op 23 januari 2003 een voorwaardelijk gunstig advies uit met betrekking tot de inplanting langs de waterloop van tweede categorie.

Distrigas nv. bracht op 29 januari 2003 een voorwaardelijk gunstig advies uit met betrekking tot de inplanting naast de hoofdvervoerleiding voor aardgas.

Het Ministerie van Defensie, divisie Infrastructuur NATO-pijpleiding bracht op 4 februari 2003 een voorwaardelijk gunstig advies uit.

De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening bracht op 17 januari 2003 een gunstig advies uit.

Het openbaar onderzoek

Tijdens het openbaar onderzoek werd één klachtbrief van het Buurtcomité Blankaart ingediend.

Deze bezwaren werden in zitting van 10 februari 2003 van het College van  Burgemeester  en Schepenen behandeld en gemotiveerd verworpen.

De ingediende bezwaren zijn om bovenvernoemde redenen dan ook niet gerechtvaardigd.

Richtlijnen en omzendbrieven

///

Historiek

De verkaveling bestaat uit 12 kavels.

Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en het project

De bouwplaats is gelegen langs de Blankaart (gemeenteweg). De omgeving bestaat voornamelijk uit landelijke woningen opgericht in half-open en open bebouwing. Het ingediend project voorziet een verkaveling van 12 kavels.

Door de reeds bestaande bebouwing en de reeds aanwezige infrastructuur, is de ordening van het gebied bekend.

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Mits eerbiediging van de opgelegde voorwaarden (zie verder) zal de toekomstige bebouwing zich integreren in de omgeving en er harmoniëren met de bestaande omliggende gebouwen. Deze verkaveling brengt de goede ordening en ontwikkeling van het gebied niet in het gedrang.

Algemene conclusie

Om bovenvernoemde redenen is de voorgestelde verkaveling planologisch en stedenbouwkundig­ architecturaal verantwoord.

BESCHIKKEND GEDEELTE

Advies:

GUNSTIG

voorwaarden:

-de voorwaarden opgelegd door het college van Burgemeester en schepenen in zitting van 10 februari 2003 en van de gemeenteraad in zitting van 25 februari 2003 te eerbiedigen;

-de voorwaarden opgelegd door de Provinciale Technische Dienst der Waterlopen d.d. 23 januari 2003 met betrekking tot de waterloop van 2 categorie na te leven;

te voldoen aan de voorwaarden gesteld door de plaatselijke brandweer.

de voorgestelde stedenbouwkundige voorschriften te eerbiedigen.

(Leuven, 20 maart 2003, de gemachtigde ambtenaar G. Brouckmans, directeur)

Het college van burgemeester en schepenen motiveert zijn standpunt als volgt :

Gelet op de bepalingen van het gunstige advies van de gemachtigde ambtenaar zoals hiervoor vermeld, het feit dat het college deze bepalingen wenst bij te treden en zodoende dit advies tot het zijne maakt.

 

De vergunning van 31 maart 2003 is naderhand vernietigd door de Raad van State middels een arrest van 19 januari 2010 met nr. 199.677 om volgende redenen:

         het advies van de gemachtigde ambtenaar, dat de GEMEENTE in de bestreden beslissing tot het hare heeft gemaakt, was niet afdoende gemotiveerd, aangezien nagelaten zou geweest zijn om op een concrete en afdoende wijze de verenigbaarheid van het voorliggend project, dat bestaat uit een geheel van twaalf loten, bestemd voor open bebouwing, langsheen een nieuwe weg, met de onmiddellijke omgeving van dit volgens hem door landelijke bebouwíng gekenmerkt gebied te beoordelen

         de afwezigheid van enige vermelding van de in tweede bouwlijn recentelijk nieuw gebouwde riante villa en de afwezigheid van enige vermelding van de nieuw aan te leggen wegenis is het bewijs van de afwezigheid van een concrete, afdoende beoordeling van de goede plaatselijke aanleg.

 

Het college wijzigt of vult het advies van de gemachtigde ambtenaar gemotiveerd aan als volgt:

 

Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en het project

De "Blankaart" is gesitueerd in het noordwesten van het kernweefsel van de deelgemeente Leefdaal. Het gehucht bestaat uit een viertal gemeentewegen met een vrij dense bebouwing.

Ten westen en noordwesten is het gehucht omgeven door een kouterlandschap met waardevolle natuurelementen. In deze zone zijn de wachtbekkens gesitueerd.

Zuid, zuidoost liggen de Voer en Voervallei met verderop de bebouwing van de Dorpstraat en aangrenzende straten en het kouterlandschap van het Plateau van Duisburg.

Oost, zuidoost sluit de Blankaart aan op het kernweefsel van de deelgemeente Leefdaal waar het ook deel van uitmaakt.

Het gebied ligt in de lager gelegen zone van de Voervallei.

Het gehucht bevat 3 straten en de ondertussen gerealiseerde straat Blijenberg van de huidige verkaveling die vrij dens bebouwd zijn met hoofdzakelijk eengezinswoningen in open en halfopen verband. Ook de 12 woningen rond de nieuwe gemeenteweg Blijenberg van de verkaveling zijn gerealiseerd. De woningen met een zeer heterogeen materiaalgebruik bestaan hoofdzakelijk uit één of twee bouwlagen en hellende daken. Sporadisch komt een plat dak voor in de omgeving. Net als de in het zuidwesten ¡n tweede bouwlijn recentelijk nieuw gebouwde riante villa zijn de woningen in deze omgeving al of niet van hetzelfde type.

De wegenis van de verkaveling Blijenberg takt aan op de Blankaart en loopt in noordelijke richting tot aan de Blankaartgracht en geeft ook een aanzet tot aansluiting van de volgende fase. De Blankaartgracht doorkruist het gebied van west naar oost.

Door de reeds bestaande bebouwing en de reeds aanwezige infrastructuur, is de ordening van het gebied bekend.

 

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Het ingediende project stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De verkaveling is in zijn geheel functioneel inpasbaar in deze hoofdzakelijk residentiële omgeving aan de rand van het kernweefsel van de deelgemeente Leefdaal.

Mobiliteitsimpact

De nieuwe gemeenteweg Blijenberg takt aan op de Blankaart die voldoende breed en uitgerust is.

De impact van bijkomend verkeer is niet van dusdanige aard dat er problemen worden verwacht in deze doodlopende straat met uitsluitend plaatselijk verkeer. De voorziene wegenis is voldoende breed en uitgerust om de bijkomende verkeersbewegingen te dragen en het verkeer van de fase twee van deze verkaveling op te vangen en naar de Blankaart te leiden.

Schaal

De woningen opgericht volgens de verkavelingsvoorschriften bestaande uit maximaal twee bovengrondse bouwlagen en een dakvolume zullen de schaal van de woningen in de omgeving, hoofdzakelijk bestaande uit twee bouwlagen en hellende daken, niet overschrijden.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De bouwdichtheid in deze verkaveling met vrijstaande woningen is in deze zone van het kernweefsel van de deelgemeente Leefdaal verantwoord. De beperkte perceelsbreedte draagt toch bij tot de verhoging van het ruimtelijk rendement.

Visueel-vormelijke elementen

De nieuwe woning opgericht volgens de bepalingen van de verkavelingsvoorschriften passen in deze heterogene bebouwde omgeving en het straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

De reliëfwijzigingen staan in relatie tot de omgeving en het project.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Zie behandeling en beoordeling van de tijdens het openbaar onderzoek ingediende bezwaarschriften.

 

Overstromingsproblematiek Blankaart.

Het college stelt vast dat de huidige aanvraag de realisatie van het tweede wachtbekken enigszins heeft bespoedigd. Door de uitgevoerde maatregelen is het probleem van wateroverlast in deze zone van de gemeente tot het absolute minimum teruggebracht. Ook de woningen in de huidige verkaveling hebben niet te maken gehad met wateroverlast.

 

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 31 AUGUSTUS 2020 HET VOLGENDE:

 

Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is:

1° de volgende voorwaarden vermeld in het advies van de gemachtigde ambtenaar na te leven:

voorwaarden:

-de voorwaarden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 10 februari 2003 en van de gemeenteraad in zitting van 25 februari 2003 te eerbiedigen;

-de voorwaarden opgelegd door de Provinciale Technische Dienst der Waterlopen d.d. 23 januari 2003 met betrekking tot de waterloop van 2e categorie na te leven;

te voldoen aan de voorwaarden gesteld door de plaatselijke brandweer.

de voorgestelde stedenbouwkundige voorschriften te eerbiedigen.

 

2° de voorwaarden gesteld in het advies van de VMW na te leven

    de volgende voorwaarden vermeld in het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 31 maart 2003 na te leven:

Gelet op de bepalingen van het gunstige advies van de VMW, de provincie afdeling Waterlopen, Nato krijgsmacht en de gemachtigde ambtenaar.

Vergunning, mits naleving van de bepalingen van voornoemde adviezen.

Het college besluit dat geen stedenbouwkundige aanvragen zullen aanvaard worden alvorens een tweede wachtbekken voor de opvang van hemelwater van de hoger gelegen velden is verwezenlijkt door de gemeente en in gebruik is. Het bouwen van kelderverdiepingen of ondergrondse garages is verboden.

Ondertussen is dit wachtbekken gerealiseerd (zie ook overstromingsproblematiek Blankaart hiervoor).

 

3° de goedgekeurde verkavelingsplannen na te leven rekening houdende met de eventuele opmerkingen van de gemachtigde ambtenaar.

 

4° deze verkaveling wordt slechts uitvoerbaar indien de verkavelaar voldoen aan de voorwaarden van het Algemeen Reglement voor de voeding en de aanleg  van het elektriciteits-, gas- en I.C.S.-net, inbegrepen het ter beschikking stellen van grond of een lokaal voor de cabine, cfr. Artikel 5 van bijlage 5 van de statuten van Iverlek.

 

5° De infrastructuur van de operator universele dienstverlening voor de openbare telecommunicatie moet in de verkaveling worden voorzien. De operator zal de verkaveling gratis van telecom­infrastructuur voorzien, mits zij kosteloos gebruik kan maken van de gemeenschappelijke sleuf.

 

6° de voorschriften gestelde in het advies van de VMW stipt na te leven.

(1) De verkaveling mag in.  fasen worden uitgevoerd zoals hierna wordt omschreven

 

Het college van burgemeester en schepenen zendt op dezelfde dag een afschrift van deze vergunning aan de aanvrager en aan de gemachtigde ambtenaar voor de eventuele uitoefening van het schorsingsrecht.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen, indien deze nodig zouden zijn.

 

 

Belangrijke bepalingen van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996.

Art. 43 §4. De vergunning moet het beschikkend gedeelte van het advies van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar overnemen. De aanvrager is gehouden de In dat advies gestelde voorwaarden in acht te nemen.

De gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar gaat na of de procedure regelmatig was en of zijn advies in acht is genomen. Zo niet, dan schorst hij de beslissing van het college en stelt dit laatste alsook de aanvrager daarvan in kennis binnen twintig dagen na ontvangst van de vergunning. Binnen veertig dagen na de ontvangst van kennisgeving wordt de beslissing zo nodig door de Vlaamse regering vernietigd. Heeft vernietiging binnen die termijn niet plaats, dan is de schorsing opgeheven. De vergunning moet dit lid overnemen.

Art. 52 §2. Van de met toepassing van de artikelen 43 en 44 afgegeven vergunning mag gebruik worden gemaakt, indien binnen vijfentwintig dagen te rekenen vanaf de kennisgeving ervan, de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar geen beslissing tot schorsing van de vergunning ter kennis van de aanvrager heeft gebracht. De vergunning moet deze paragraaf overnemen.

Art. 55 §1. (...) De in artikel 52 bedoelde termijnen worden evenwel verdubbeld.

Art. 52 §4. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning afgegeven is, moet op het terrein worden aangeplakt door de aanvrager, hetzij, wanneer het een werk betreft, vóór de aanvang van het werk en tijdens de gehele duur ervan, hetzij, in de overige gevallen, zodra de toebereidselen voor de uitvoering van de handeling of handelingen worden getroffen en tijdens de gehele duur van de uitvoering ervan. Gedurende die tijd moet de vergunning en het bijbehorende dossier, of een door het gemeentebestuur of de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar gewaarmerkt afschrift van deze stukken, voortdurend ter beschikking van de in artikel 69 aangewezen ambtenaren liggen, op de plaats waar het werk uitgevoerd en de handeling of handelingen verricht worden,

Belangrijke bepalingen van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening

Artikel 129. De verkavelingsvergunning die geen aanleg van nieuwe verkeerswegen of wijziging van bestaande wegen inhoudt, vervalt van rechtswege, voor het niet bebouwde, verkochte, verhuurde, verpachte of aan een opstalrecht onderworpen gedeelte, indien binnen vijf jaar na afgifte ervan, de verkoop of de verhuring voor meer dan negen jaar, of de vestiging van een erfpacht of opstalrecht van ten minste één derde van de kavels niet is geregistreerd, en indien binnen tien jaar na afgifte ervan, de verkoop of de verhuring voor meer dan negen jaar, of de vestiging van een erfpacht of opstalrecht van ten minste twee derde van de kavels niet is geregistreerd. De termijn vangt aan op de dag waarop de verkavelingsvergunning definitief wordt verkregen. Het bewijs van de verkopen of de verhuringen wordt geleverd door kennisgeving aan het college van burgemeester en schepenen van de uittreksels uit de akten, die door de instrumenterende ambtenaar of de ontvanger van de registratie gewaarmerkt zijn vóór het verstrijken van voormelde termijnen.

Met verkoop zoals bedoeld in het eerste lid, worden de nalatenschapsverdeling en de schenking gelijkgesteld met dien verstande dat slechts één kavel per deelgenoot of begunstigde in aanmerking komt.

Het college van burgemeester en schepenen stelt het verval van de verkavelingsvergunning vast door middel van een proces-verbaal, dat bij aangetekende brief aan de houder van de verkavelingsvergunning wordt meegedeeld.

Artikel 130. § 1. De verkavelingsvergunning die de aanleg en uitrusting van nieuwe verkeerswegen of wijziging van bestaande wegen inhoudt, vervalt van rechtswege indien de voorgeschreven wegenbouwwerken, en de andere tasten die in de eerste fase moeten worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 105, § 1 t vijfde lid, niet opgeleverd zijn binnen vijf jaar na afgifte van de vergunning. De termijn vangt aan op de dag waarop de verkavelingsvergunning definitief wordt verkregen. Het college van burgemeester en schepenen stelt het verval van de verkaveling vast door een proces- verbaal, dat bij aangetekende brief aan de houder van de verkavelingsvergunning wordt meegedeeld.

Tot op het ogenblik van de vaststelling dat de lasten die In de eerste fase moeten worden uitgevoerd, zoals bedoeld in artikel 105, § vijfde lid, zijn uitgevoerd, mag geen enkel perceel vrijwillig worden verkocht of te koop aangeboden, voor meer dan negen Jaar te huur gezet of verhuurd worden, en er mag ook geen erfpacht- of opstalrecht op worden gevestigd. Het college van burgemeester en schepenen stelt bij proces-verbaal vast dat de werken en lasten zijn uitgevoerd.

§ 2. De verkavelingsvergunning die de aanleg en uitrusting van nieuwe verkeerswegen of wijziging van bestaande wegen inhoudt, vervalt van rechtswege, voor het niet bebouwde, verkochte, verhuurde, verpachte of aan een opstalrecht onderworpen gedeelte, indien binnen tien jaar na afgifte ervan, de verkoop of de verhuring voor meer dan negen jaar, of de vestiging van een erfpacht of opstalrecht van ten minste één derde van de kavels niet is geregistreerd, en indien binnen vijftien jaar na afgifte ervan, de verkoop of de verhuring voor meer dan negen jaar, of de vestiging van een erfpacht of opstalrecht van ten minste twee derde van de kavels niet is geregistreerd. De termijn vangt aan op de dag waarop de verkavelingsvergunning definitief wordt verkregen. Het bewijs van de verkopen of de verhuringen wordt geleverd door kennisgeving aan het college van burgemeester en schepenen van de uittreksels uit de akten, die door de instrumenterende ambtenaar of de ontvanger van de registratie gewaarmerkt zijn vóór het verstrijken van voormelde termijnen.

Met verkoop zoals bedoeld in het eerste lid, worden de nalatenschapsverdeling en de schenking gelijkgesteld met dien verstande dat slechts één kavel per deelgenoot of begunstigde in aanmerking komt.

Het college van burgemeester en schepenen stelt het verval van de verkavelingsvergunning vast door middel van een proces-verbaal, dat bij aangetekende brief aan de houder van de verkavelingsvergunning wordt meegedeeld.

Beroepsmogelijkheden voor de aanvrager (decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996)

Art. 53 SI. De aanvrager kan binnen dertig dagen na de ontvangst van de beslissing van het schepencollege In beroep gaan bij de bestendige deputatie. (...) De bestendige deputatie zendt een afschrift van het beroepschrift binnen vijf dagen na ontvangst aan de gemeente en aan de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar.

De aanvrager of zijn raadsman, het college van burgemeester en schepenen of zijn gemachtigde, alsook de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar worden op hun verzoek door de bestendige deputatie gehoord. Wanneer een partij vraagt te worden gehoord, worden ook de andere partijen opgeroepen.

Van de beslissing van de bestendige deputatie wordt aan de aanvrager, aan het college en aan de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar kennis gegeven binnen zestig dagen na de datum van afgifte bij de post van de aangetekende zending die het beroep bevat,

Ingeval de partijen worden gehoord, wordt de termijn met vijftien dagen verlengd.

Beroepsmogelijkheden voor derden

Derden kunnen een beroep tot nietigverklaring instellen bij de Raad van State binnen 60 dagen nadat ze kennis nemen van de beslissing. De vormvoorschriften en termijnen worden bepaald in het meermaals gewijzigd besluit van de Regent van 23 augustus (948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling Administratie van de Raad van State.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 31 augustus 2020

 

OMGEVINGSAANVRAAG VERKAVELEN VAN GRONDEN. VERGUNNING OMGEVINGSAANVRAAG VOOR HET VERKAVELEN VAN GRONDEN VAN PETER JAMBON NAMENS PROJECT MANAGEMENT INVESTMENT EN CONSULTING VOOR DE PERCELEN GELEGEN IN 3061 LEEFDAAL, BLIJENBERG, SECTIE B NR 216K5, 214T2, 216E5, 216V5 EN 216E6.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

  • Op 17 januari 2020 heeft Peter Jambon namens Project Management Investment en Consulting een omgevingsaanvraag ingediend voor het verkavelen van de percelen gelegen in 3061 Leefdaal, Blijenberg, sectie B nr nr 216k5, 214t2, 216e5, 216v5 en 216e6.
  • Op 27 januari 2020 werd de aanvraag volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

  • Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
  • Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
  • De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

  • Het eigendom is gelegen aan het einde van de Blijenberg en op 100 m van het kruispunt met de Blankaart. Momenteel is het terrein in gebruik als weide. De Blijenberg is een gemeenteweg met lokaal verkeer, voorzien van alle nutsvoorzieningen. De wegverharding bestaat uit betonklinkers. De nieuwe wegenis van de verkaveling sluit aan op de wegenis van de verkaveling Blijenberg fase 1.

In de omgeving van het goed zijn er voornamelijk percelen met woningen in open en halfopen bebouwing in verschillende verschijningsvormen. In de omgeving van de eigendommen zijn er winkels (bakker, beenhouwer, apotheek, dokter…), onderwijs (kinderopvang, kleuters, lagere school) en ontspanningsmogelijkheden (sport, cultuur, bossen…).

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

  • De omgevingsvergunningsaanvraag heeft betrekking op het verkavelen van percelen grond gelegen te 3060 Bertem, Blijenberg, kadastraal bekend onder Bertem 3e afdeling sectie B delen van nummers 214t2, 216v5, 216k5, 216e5 en 216e6. De percelen zullen verkaveld worden in 14 loten waarvan 7 percelen voor gesloten bebouwing, zes percelen voor halfopen bebouwing en één perceel voor het aanleggen van de wegenis en groenvoorziening.

De percelen worden samengevoegd tot drie afzonderlijke projectgebieden die per projectgebied uniform dienen ontworpen te worden. De gebouwen binnen dezelfde projectgebieden zullen een eigentijdse en uniforme architectuur hebben met een bepaalde ritmering.

Project 1: loten 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7

Project 2: loten 8, 9 en 10

Project 3: loten 11, 12 en 13

Lot 14 is bestemd voor het aanleggen van wegenis groenvoorziening en nutsinfrastructuur. De percelen hebben een totale oppervlakte van 6983 m² en binnen de verkaveling is er een dichtheid van 19 wooneenheden/ha. De verkaveling is een invulling van het woongebied over zijn volledige breedte en diepte. De verkaveling wordt uitgevoerd in 1 fase.

  • Watertoets

Voorwaardelijk gunstig wateradvies van de provinciale dienst waterlopen van 12 maart 2020.

"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 12 februari 2020 op naam van PMIC over het verkavelen van een perceel in 13 bebouwbare loten. De aanvraag heeft betrekking op perceel/percelen gelegen te Blijenberg, Bertem kadastraal gekend als Bertem 3e afdeling sectie B delen van nummers 214t2, 216v5, 216k5, 216e6 en 216e5.

Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

De percelen zullen verkaveld worden in veertien loten. Zeven percelen voor gesloten bebouwing, zes percelen voor halfopen bebouwing en één perceel voor het aanleggen van de wegenis en groenvoorziening.

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie Blankaartgracht. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.

Hemelwaterverordeningen:

  • Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013.
  • Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

Voorgestelde maatregelen en beoordeling

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:

De woningen worden voorzien met een vloerpeil op min. 52,5 mTAW

De aanvrager voorziet in een gedifferentieerde collectieve hemelwatervoorziening voor de gemeenschappelijke verharding en een deel van de dakoppervlaktes. Deze bestaat voor een deel uit vrije afwatering, voor een deel uit bermwadi’s en voor een deel uit een ondergrondse online buffering;

De woningen gelegen tussen de te realiseren wegenis en de Blankaartgracht sluiten niet aan op het collectieve stelsel maar rechtstreeks op de waterloop (na individueel voldaan te hebben aan de geldende hemelwaterverordeningen).

De voorgestelde collectieve hemelwatervoorziening bestaat uit verschillende zones. Eén van deze zones voldoet niet aan de geldende hemelwaterbepalingen, de andere wel. De aanvrager vraagt voor deze zone een afwijking van de hemelwaterverordeningen aan. Het betreft de zone met de ondergrondse online buffering.

De voorgestelde hemelwatervoorziening werd getest m.b.v. de modeleringssoftware Sirio. Na een simulatie van een statistische neerslagreeks blijkt dat de voorgestelde voorziening nooit helemaal gevuld wordt en er geen ongecontroleerde overstorten zijn naar de waterloop. Al het hemelwater dat in de simulatie wordt opgevangen wordt hergebruikt, geïnfiltreerd of op een gecontroleerde wijze doorgevoerd naar de Blankaartgracht. Op basis van de resultaten van deze simulatie besluit de dienst waterlopen dat deze afwijking kan worden toegestaan.

Het ontwikkelen van een mogelijk overstromingsgevoelige zone houdt risico’s in. De aanvrager tracht de risico’s voor de te realiseren woningen te beperken door het minimale vloerpeil van de woningen te voorzien op een absolute hoogte van 52,50 mTAW. Dit peil werd eerder met de dienst waterlopen besproken.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden. Het ontwikkelen van de site houdt mogelijks ook risico’s in voor de stroomafwaarts gelegen delen. De collectieve hemelwatervoorziening mitigeert dit slechts gedeeltelijk. Dit effect moet verder beperkt worden door de hieronder vermelde voorwaarden in de vergunning op te nemen:

Specifieke voorwaarden of maatregelen

Om de extra oppervlakkige afstroming die ontstaat bij het ontwikkelen van de site te compenseren en afwaarts gelegen gebieden hiervan te vrijwaren moeten de volgende voorwaarden aan de verkavelingsvoorschriften worden toegevoegd:

Iedere woning in deze verkaveling dient een regenwaterput van 10.000l te plaatsen. Dit verhoogt het totale buffervolume voor hemelwater dat in de verkaveling wordt voorzien.

Omdat de woningen ten noorden van de wegenis niet aangesloten worden op de collectieve voorziening wordt er geen extra verharding per kavel voor deze kavels ingerekend bij het ontwerp van de collectieve hemelwatervoorziening. Doordat de woningen verhoogd ten opzichte van de wegenis worden uitgevoerd bestaat er echter wel de kans dat hemelwater dat op de verhardingen rond deze woningen valt toch afstroomt naar de wegenis. Daarom moeten de verhardingen rond de woningen (zoals opritten, toegangspaden, etc.) in waterdoorlatende materialen worden uitgevoerd. Waar dit niet mogelijk is moet het water opgevangen worden en naar de individuele infiltratievoorziening worden geleid.

De voorgestelde ophogingen moeten zich beperken tot de woningen, hun toegang en onmiddellijke omgeving zodat een glooiend landschap wordt gecreëerd. De tuinzone mag niet opgehoogd worden."

  • Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

  • Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

  • De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

De omzendbrief is van toepassing op de aanvraag.

  • Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde werken geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

  • Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid van 7/03/2009.

Er wordt een bescheiden last gekoppeld aan een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning voor projecten vanaf een bepaalde omvang.

Een woonaanbod is bescheiden als het aan een of meer van volgende voorwaarden voldoet:

  • een of meer kavels met een oppervlakte van ten hoogte 500 m², OF
  • een of meer eengezinswoningen met een bouwvolume van ten hoogste 550 m³, OF
  • overige woningen met een bouwvolume van ten hoogste 240 m³, te verhogen met 50 m³ voor woningen met drie of meer slaapkamers.

Het volstaat voor alle duidelijkheid dat één van de voorwaarden is vervuld.

Private projectontwikkelaars zijn onder de voorwaarden van artikel 4.2.5 DGPB verplicht om een last bescheiden woonaanbod uit te voeren. De bescheiden last wordt opgelegd bij volgende projecten:

  • verkavelingen bestemd voor woningbouw van tenminste 10 loten krijgen altijd een bescheiden last opgelegd, verkavelingen tussen 5 en 10 loten krijgen een bescheiden last opgelegd vanaf een grondoppervlakte groter dan een halve hectare; verkavelingen van minder dan 5 loten zijn vrijgesteld van een bescheiden last.
  • groepswoningbouwprojecten waarbij ten minste 10 woongelegenheden ontwikkeld worden;
  • de bouw of de herbouw van appartementsgebouwen waarbij ten minste 50 appartementen gecreëerd worden;
  • verkavelingen, groepswoningbouwprojecten en projecten voor de bouw of de herbouw van appartementsgebouwen die niet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in 1°, 2° of 3°, en waarvoor een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd door een verkavelaar of een bouwheer wiens project aansluit op andere, door dezelfde verkavelaar of bouwheer te ontwikkelen gronden, die samen met de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft, een oppervlakte van meer dan een halve hectare beslaan.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009

Dit uitvoeringsbesluit regelt de adviesverlenende instanties.

  • Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009

artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

artikel 4.2.15.

§ 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.

§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.

§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.

Artikel 4.2.16.

§ 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.

§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :

1° de storting van een afdoende financiële waarborg;

2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.

Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.

artikel 4.2.17.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:

1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;

2° de wijziging van het reliëf van de bodem;

3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;

4° het afbreken van constructies.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.

Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie

artikel 4.2.18.

De bepalingen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden worden niet opgeheven door de inwerkingtreding van een stedenbouwkundig voorschrift waarmee ze onverenigbaar zijn, met behoud van de toepassing van artikel 84 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

  • De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 6

Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

Artikel 13

bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

Artikel 15

Het college van burgemeester en schepenen is voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen

1° de gemeentelijke projecten

2° andere gevallen dan deze waardoor de Vlaamse regering of deputatie bevoegd is

Artikel 17

§ 1. Er bestaan twee onderscheiden procedures voor het verlenen van de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg, namelijk:

1° de gewone vergunningsprocedure, vermeld in afdeling 2;

2° de vereenvoudigde vergunningsprocedure, vermeld in afdeling 3.

§ 4. De vereenvoudigde vergunningsprocedure is niet van toepassing voor projecten is over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg.

Artikel 20

Als met toepassing van artikel 4.3.3, § 2, van het DABM bij de vergunningsaanvraag een project-m.e.r.-screeningsnota is gevoegd, onderzoekt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, of de gemeentelijke, provinciale of gewestelijke omgevingsambtenaar die nota en beslist of er over het project een milieueffectrapport moet worden opgesteld.

Artikel 23

Er wordt een openbaar onderzoek georganiseerd over de vergunningsaanvraag.

Gedurende het openbaar onderzoek kan iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn standpunten, opmerkingen en bezwaren indienen.

Artikel 24

De Vlaamse Regering wijst de adviesinstanties aan die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.

Artikel 31

§ 1. Als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.

De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.

§ 2. Als het college van burgemeester en schepenen niet de bevoegde overheid is die in eerste aanleg over de aanvraag beslist, dan bezorgt de gemeente de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg binnen zestig dagen na het verzoek aan de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15.

  • De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

  • Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
  • Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

  • Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

  • Openbaar onderzoek
    Er werd een openbaar onderzoek over de aanvraag georganiseerd van 6 februari 2020 tot 7 maart 2020. Tijdens dit openbaar onderzoek werden 13 bezwaarschriften ontvangen. Deze zijn alle 13 identiek van inhoud en zullen hierna gebundeld behandeld worden.

De bezwaarschriften kunnen worden samengevat als volgt:

Waterhuishouding:

  • De aanvraag heeft betrekking op een enorm erosie- en overstromingsgevoelige zone, die een afstromingsgebied vormt.
  • Bij extreme regens stijgt het water met ruim een halve meter dat niet kan opgevangen worden door de wachtbekkens.
  • Het betrokken perceel vormt een buffer voor de Blankaartgracht. Elke verkleining van het buffergebied zal het waterpeil bij overstroming evenredig verhogen.
  • De benedenverdiepingen van een aantal woningen die op dezelfde hoogte van 52,0 m liggen, zijn in het verleden al getroffen door overstroming van de Blankaartgracht. Het waterpeil zou tot ten minste 0,7 m kunnen oplopen.
  • Het bufferoppervlak zou te verregaand verkleind worden en zal het waterpeil bij overstroming drastisch verhogen en de woningen in de Blankaart bedreigen. De aanvraag vergroot het risico op rechtstreekse schade voor een groot aantal omwonenden.
  • Voor- en achtertuinen en de nieuwe straat mogen niet worden verhoogd, zodat de vermindering van de buffercapaciteit zich beperkt tot het grondvlak van de nieuwe woningen.
  • De aanvraag stelt een verhoging voor van de woningen in de nieuwe verkaveling en de tuinen tot een hoogte van 52,50 m tot 53 m voor het afgewerkt grondvlak en voortuinen; een hoogte van 52,30 m voor de achtertuin; een onduidelijke hoogte voor de nieuwe straat, maar uitleg over loten 8, 9 en 10 suggereert dat de nieuwe straat ook hoger komt. Dit zou dan gepaard gaan met een vermindering van het bufferoppervlak en zal het waterpeil bij overstroming fors verhogen en woningen in de Blankaart en Th. Wautersstraat bedreigen.

Bouwdichtheid:

  • Bedoeling was eerst 9 percelen, nu behelst de aanvraag een verkaveling van 13 loten.
  • Extra belasting van de zone is niet aan de orde in het kader van een gezond ruimtelijk beheer voor de huidige en nieuwe bewoners.
  • Het bestaande landschap zou serieus in waarde verminderen. In de omgeving is geen sprake van gesloten bebouwing en het landelijk karakter zou grotendeels verloren gaan.

Groenelementen:

  • Geen beplantingsplan.

Te hoge verhardingsgraad:

  • Extra bebouwing en/of verharding zal de zone Blankaart nog meer onder druk zetten.

Beoordeling van de bezwaren

Een aantal bezwaren hebben betrekking op de zaak van de wegen en werden beoordeeld door de gemeenteraad in zitting van 25 augustus 2020.

  • Aangaande de waterhuishouding

Bezwaren

Bezwaarindieners menen dat de aanvraag betrekking heeft op een enorm erosie- en overstromingsgevoelige zone, die een afstromingsgebied vormt. In de bezwaren wordt gevreesd dat de aanvraag een impact zal hebben op de waterhuishouding, met wateroverlast in de omgeving voor gevolg. De extra bebouwing en/of verharding en mogelijke verhogingen van de grond zou de zone Blankaart bijkomend onder druk zetten.

Bespreking/beoordeling

Door de ligging en de historiek van het gebied werd zeer omzichtig omgesprongen bij het ontwerpen van deze verkaveling.

Er werd een zeer uitgebreide hydraulische nota opgemaakt waarop de voorgestelde oplossingen van de waterproblematiek gebaseerd zijn.

Uit het gegeven dat het kwestieuze terrein enkel werd aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig gebied (en niet in effectief overstromingsgevoelig of overstromingsgebied) blijkt dat er slechts zéér uitzonderlijk sprake is van wateroverlast. Bovendien werden recent twee grote bufferbekkens aangelegd ten noorden van het terrein (aan de Lange Gracht en ter hoogte van Blankaart) waardoor de watergesteldheid van het gebied aanzienlijk is verbeterd.

Er dient ook te worden verwezen naar het voorwaardelijk gunstig advies van de dienst Waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant van 12 maart 2020.

Hierin wordt vastgesteld dat de aanvraag voorziet in een gedifferentieerde collectieve hemelwatervoorziening voor de gemeenschappelijke verharding en een deel van de dakoppervlaktes van de woningen. Een deel hiervan bestaan uit vrije afwatering, een deel uit bermwadi’s en een deel uit ondergrondse online buffering.

Enkel voor de afwatering van de woningen aan de Blankaartgracht wordt een ondergrondse online buffering voorzien waarvoor een afwijking van de hemelwaterverordeningen worden aangevraagd. De dienst Waterlopen concludeert dat het mogelijke schadelijke effect van deze collectieve hemelwatervoorziening kan worden gecompenseerd door een aantal voorwaarden op te leggen in de vergunning.

Er dient dan ook besloten te worden dat deze verkaveling geen wateroverlast zal veroorzaken indien de voorwaarden opgelegd in het wateradvies van de provinciale dienst waterlopen van 12 maart 2020 worden nageleefd.

Bouwdichtheid

Bezwaren

Er wordt opgemerkt dat de oorspronkelijke bedoeling voor het vormen van 9 percelen werd omgezet naar 13 loten. Deze extra belasting is niet aan de orde in het kader van een gezond ruimtelijk beleid en het landschap zou in waarde verminderen. Door de voorgestelde gesloten bebouwing gaat het landelijk karakter grotendeels verloren.

Bespreking/beoordeling

De verkaveling is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied en binnen de verkaveling is er een dichtheid van 19 wooneenheden/ha. De verkaveling is een invulling van het resterende woongebied dat volledig omgeven is door woningen met private tuinen, wegenis en de Blankaartgracht.

Deze zone maakt, weliswaar aan de rand, deel uit van het kernweefsel van de deelgemeente Leefdaal. Invulling van het gebied met een beperkte vorm van verdichting is hier zeker verantwoord. De percelen langsheen de Th. Wautersstraat hebben een vergelijkbare oppervlakte en een vergelijkbare bouwdichtheid als de bouwdichtheid die gehanteerd werd in de verkaveling.

Dat het landschap zal wijzigen, is eigen aan een woongebied waar men er niet kan van uitgaan dat het gebied in de toekomst niet ingevuld zal worden met infrastructuur en bebouwing.

De residentiële inbreiding in woongebied, aan de rand van het dorpsweefsel, omgeven door woningen, doet geen afbreuk aan het landelijk karakter van de omgeving.

Deze opmerkingen worden niet aanvaard.

Groenaanplantingen

Bezwaren

Er is geen beplantingsplan en documentatie aanwezig.

Bespreking/beoordeling

Bij de aanvraag werden een bestek en een raming gevoegd waarin de aanplantingen worden gespecificeerd.

Tevens wordt er verwezen naar de beslissing van de gemeenteraad van 25 augustus 2020 over de ingroening van deze verkaveling.

Deze opmerkingen worden niet aanvaard.

Verhardingsgraad

Extra bebouwing zal deze zone nog meer onder druk zetten.

Bespreking/beoordeling

Hier wordt verwezen naar de besprekingen en beoordelingen waterhuishouding en bouwdichtheid hiervoor.

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

  • Externe adviezen

1. Op 20 februari 2020 heeft Fluvius een voorwaardelijk gunstig rioleringsadvies uitgebracht.

"Vanuit Fluvius wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd voor de in hoofding vermelde verkaveling, op basis van de rioleringsplannen zoals deze werden overgemaakt via het omgevingsloket op 27/01/2020.

Bemerking met het oog op toekomstig beheer:

  • RWA putjes van loten 26, 24 ,22, 20, 18, 16 en 14 worden niet geplaatst en niet in beheer van Fluvius genomen. RWA aansluitingen van de woningen zijn achteraf bij de bouw van de woningen naar de beek te voorzien door de bouwheer van de woning zoals aangegeven op plan.
  • De bermwadi betreft een openbare wegberm/groenzone. Vanuit Fluvius is niet voorzien om de wadi in beheer te nemen.

Op het technische ontwerp zijn er nog volgende bemerkingen:

  • Voor het goede functioneren van de infiltratie ter hoogte van de wadi dient er bij de voorziene ophoging ter hoogte van deze zone een ophoging met zand te worden voorzien, zodat de wadi via infiltratie te allen tijde op minder dan 24 uur kan leeglopen. Om het aanzanden van de grachtkolk te voorkomen en om het onderhoud te vergemakkelijken, wordt aanbevolen om deze te omringen met 3 rijen kasseimetselwerk.
  • Het type grachtkolk in de wadi dient voor de start der werken ter goedkeuring worden voorgelegd. De voorziene kolk heeft een te fijnmazig RVS-rooster.

De aansluiting van de kolk zit ondiep ter hoogte van de wadi. Een PP buis van een aangepaste sterkteklasse is aangewezen om deze aansluiting te realiseren.

  • Huisaansluitputjes DWA dienen voorzien te worden van een putlichaam diameter 315. Gelieve het Fluvius typedetail voor huisaansluitputjes RWA en DWA te voegen bij het bestek.
  • De fundering en omhulling van de buizen zoals voorzien in de meetstaat is niet volgens de standaard van Fluvius. De hoofdriool wordt volgens Fluvius standaard gefundeerd met zandcement en omhuld met zand. De huisaansluitingen worden gefundeerd en omhuld met zandcement.
  • De kruising van de kolkaansluiting in de wadi met de sleuf van de nutsleidingen is een aandachtspunt voor de coördinatie met de nutsmaatschappijen. De nutsleidingen moeten hier voldoende diep voorzien worden.
  • Nipte kruisingen van aansluitingen met de hoofdriool verdienen tijdens de uitvoering de aandacht. Bij uitvoering kunnen aangepaste materialen (PP - aansluitingen) gevraagd worden indien de buizen elkaar op minder dan 20 cm kruisen.

Hierna vindt u verder ons algemeen advies voor verkavelingen met wegenis- en rioleringswerken.

De verkavelaar dient volgende noodzakelijke werkzaamheden te voorzien:

  • RWA
  • DWA.
  • Buffering

Het verkavelingsreglement Riobra is van toepassing (https://www.fluvius.be/nl/Aansluitingen/aanleg-verkavelingen). Bij de bouwaanvraag dient de verkavelaar een volledige plannenbundel, meetstaat, proevenprogramma en lastenboek te voegen. De voorschriften in het lastenboek mogen niet in tegenspraak zijn met het standaardbestek 250 voor de wegenbouw en met de specifieke ontwerprichtlijnen van Fluvius gebaseerd op de code van goede praktijk rioleringssystemen.

In het proeven programma dient een overzicht van de uit te voeren proeven (volgens TB250) opgenomen te zijn.

Het PV van voorlopige aanvaarding wordt pas afgeleverd nadat aan alle opmerkingen van de schouwing ter plaatse voldaan is en nadat Fluvius het eindafrekeningsdossier ontvangen heeft.

Het eindafrekeningsdossier dient te bevatten:

  • Overzicht+ resultaten van de uitgevoerde proeven. Voor de rioleringswerken'dient minstens de waterdichtheidsproef en de camera-inspectie uitgevoerd te worden;
  • Overzicht+ attesten gebruikte materialen;
  • PV's van vaststelling;
  • PV van schouwing der werken;
  • Asbuilt-plan (analoog en digitaal in dwg-formaat) inclusief aquadatafiches en huisaansluitingsformulieren en foto's;
  • Postinterventiedossier.

Inhoud Asbuilt-dossier

Het asbuilt-dossier dient digitaal opgemaakt en ingetekend te worden.

Het dossier omvat:

1. de grondplannen (min. schaal 1/500} en lengteprofielen (min schalen Hl/100 en Vl/500) van de uitgevoerde rioleringswerken met inbegrip van

  • straatkolken en huisaansluitingen
  • wachtaansluitingen
  • de verbinding van bovenstaande naar de desbetreffende rioleringsstrengen

De plannen dienen analoog en digitaal (in dwg-formaat en pdf) afgeleverd te worden.

2. Aquadatafiches van alle inspectieputten en kunstwerken. De fiches dienen digitaal ingegeven te worden en analoog afgeprint. Tevens dienen detailtekeningen van kunstwerken en speciale constructies gemaakt te worden.

3. Formulieren en foto's van de huis-, wacht- en straatkolkaansluitingen (analoog en digitaal). De formulieren dienen te bevatten:

  • Aanduiding en maatvoering van de uitgevoerde aansluitingen (volgens formulier in bijlage)
  • Van elke aansluiting worden minstens 2 foto's afgeleverd waarop de volledige aansluiting van de riolering tot de grens met het openbaar domein zichtbaar is. Deze foto's dienen genummerd te worden, waarbij de nummering dient overeen te komen met deze aangeduid op de formulieren. De opmetingen zijn uit te voeren door een landmeterexpert in Lambert 72 coördinaten en in de Z-richting volgens de 2de algemene waterpassing volgens de meest recente GRB-richtlijnen.

Technische voorschriften voor verkavelingen met wegenis

Conform de wetgeving dient de afvoer van regenwater en afvalwater gescheiden voorzien te worden.

De afvoer van het regenwater dient bij voorkeur voorzien te worden in een grachtenstelsel. Indien dit technisch onmogelijk zou blijken, dient dit via een afzonderlijke regenwaterleiding te gebeuren. Het regenwater dient met redelijke kost doorgetrokken te worden tot aan de beek of RWA-afvoer. Slechts in uitzonderlijke gevallen mag de RWA terug gemengd aansluiten op de riolering afwaarts de verkaveling. In het laatste geval dient steeds nagegaan te worden of infiltratie mogelijk is. Hiervoor dienen proeven uitgevoerd te worden. Indien de totale verharde oppervlakte (wegenis+ toekomstige bebouwbare oppervlakte) groter is dan 2000 m² dient de verkavelaar een buffering te voorzien volgens de gangbare voorschriften van de provincie voor deze specifieke locatie. Deze buffering dient bij voorkeur te gebeuren via een open systeem. Indien dit onmogelijk is of ruimtelijk niet inpasbaar blijkt, mag dit via een ondergronds systeem gebeuren. De berekeningen van de dimensionering van de leidingen en buffervolume dienen voorgelegd te worden aan Fluvius ter goedkeuring en via een open systeem. Indien dit onmogelijk is of ruimtelijk niet inpasbaar blijkt, mag dit via een ondergronds systeem gebeuren. De berekeningen van de dimensionering van de leidingen en buffervolume dienen voorgelegd te worden aan Fluvius ter goedkeuring en dienen te gebeuren volgens de code van goede praktijk met een 2 en 5-jaalijkse bui. Voor de hoofdleiding RWA dienen steeds starre materialen gebruikt te worden.

Het afvalwater moet gedimensioneerd worden op 2DWA tenzij de verkaveling het gemengde afvalwater van een stroomopwaarts riooldeel moet ontvangen. De minimale diameter voor 2DWA bedraagt 250mm. De hoofdleiding dient voorzien te worden in starre materialen .

In de dimensioneringsnota dienen steeds alle aansluitingen, die lager liggen dan de druklijnen in het stelsel, gemeld te worden.

De aansluitingen voor het afvalwater worden standaard met leidingen diam. 125mm uitgevoerd (binnendiameter). De buizen voor afvoer van afvalwater worden uitgevoerd in gres. De aansluiting voor hemelwaterafvoer in grijze kleur (diam. 160mm). Ter hoogte van de rooilijn worden huisaansluitputjes voorzien, zowel op de afvalwaterbuis als desgevallend op de hemelwaterbuis. Deze huisaansluitputjes vormen de grens tussen de (openbare) aansluiting en de privé-installatie en komen in beheer van de klant.

Fluvius zal echter te allen tijde toegelaten worden via deze huisaansluitputjes reiniging en inspectie van de aansluiting uit te voeren.

De diepte van deze aansluitingen bedraagt standaard 80 tot 120cm dekking t.o.v. maaiveld. Afwijking hiervan mogen slechts na goedkeuring van Fluvius doorgevoerd worden."

2. Op 12 maart 2020 heeft de provinciale dienst waterlopen een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht met betrekking tot de ligging langsheen de Blankaartgracht.

"Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterstrook langs de waterloop:

Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid van de waterloop moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop, vrij blijven van elke constructie (inbegrepen terrassen e.a.), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, wateren rioolputten, e.a., houtstapelplaatsen e.a., beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden.

Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden.

Langse open afsluitingen moeten tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse open afsluitingen dienen vervangen te worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden. Het aanplanten van dwarse en langse hagen is verboden.

Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 8 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van 0,50 m.

Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd.

Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging.

Ingevolge het artikel 1.6. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen;

Ingevolge art. 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan zes meter van de oever van de waterloop.

Algemene maatregelen:

Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 zijn de aangelanden verplicht doorgang te verlenen aan de waterloopbeheerder, de personen belast met het onderhoud en hun materiaal. In een zone van vijf meter rond de waterloop heeft de waterloopbeheerder recht op deponie van onschadelijke ruimingsproducten.

In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden.

De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de op te richten bouwwerken geen schade berokkenen aan de nabijgelegen waterloop. Tevens kan schade aan deze bouwwerken ingevolge gebrek aan stabiliteit van de bedding van de waterloop of van het bouwwerk zelf evenals de daaraan verbonden lasten zoals onderhouds- en herstellingswerken, niet a priori op de provincie Vlaams-Brabant verhaald worden.

Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."

  • Interne adviezen

Op 4 juni 2020 heeft de GECORO een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.

  • er moet worden aangetoond dat het project geen bijkomende wateroverlast veroorzaakt voor de bestaande bebouwing
  • meer groenvoorzieningen inplanten die er ook voor zorgen dat de wateroverlast beperkt wordt.

Nota van 30 juli 2020 in het kader van de pesticidentoets en het advies van de gemeentelijke dienst openbare werken.

Toepassing pesticidentoets

1. Voor een vlot machinaal onderhoud is het noodzakelijk om de rechte hoeken in boordstenen zoveel mogelijk te vervangen door schuine of ronde hoeken.

2. De boomsoort dient aangepast te worden aan de standplaats. De gekozen boomsoort wordt veel te groot voor de standplaats. Op termijn zullen de takken overhangen op privédomein en te veel overlast bezorgen.

3. Al de verhardingen dienen uitgevoerd te worden met waterdoorlatende materialen inclusief het voegmiddel.

Opmerkingen dienst openbare werken

1. Bomen plaatsen in de verharding is niet aangeraden wegens het moeilijk onderhoud van de weg, minder groeikansen en ze staan te dicht tegen de perceelsgrens. Een alternatief is de bomen te groeperen in een centraal groenvak.

2. Voor de aanplanting van de bomen dient er kluitverankering, boomsubstraat, een beluchtingssysteem en beschermingselement tegen maaischade te worden voorzien evenals onderhoud tijdens de hele waarborgperiode.

3. De verharde wegenisoppervlakte op het einde van de weg is veel te ruim en is storend in het landelijk karakter van de omgeving. De grote verharde oppervlakte zal op termijn een probleem van wildparkeren worden. Een groot deel van de oppervlakte kan benut worden als groenzone (voor spelen of extra groene parkeerplaatsen) zoals onderstaande voorstellen verduidelijken:

a. Voorstel 1: Groenzone met bomen en gazon en/of siergrassen

Schets zie bijgevoegd advies

b. Voorstel 2: Groenzone met bomen gazon en parkeerplaatsen in grasdallen

Schets zie bijgevoegd advies

In beide voorstellen is er nog voldoende beschikbare ruimte als draaipunt voor voertuigen.

4. Het voorziene voetpad aan de kant van de wadi is overbodig. Aan deze zijde van de weg wordt een voetpad niet gebruikt door voetgangers en daarom kan dit beter worden opgenomen in het weggedeelte.

Gemeenteraadsbeslissing van 25 augustus 2020 over de zaak der wegen.

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt kennis van de bezwaren en opmerkingen ontvangen tijdens het openbaar onderzoek en besluit deze bezwaren en opmerkingen voor wat de zaak van de wegen betreft ontvankelijk maar ongegrond te verklaren.

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het wegendossier en het tracé en de uitrusting van de ontworpen weg, horende bij de aanvraag voor het verkavelen van percelen grond gelegen te 3061 Bertem, Blijenberg, kadastraal bekend onder Bertem 3e afdeling sectie B delen van nummers 214 T2, 216 V5, 216 K5, 216 E5 en 216 E6 in 7 loten voor gesloten bebouwing, 6 loten voor halfopen bebouwing en 1 lot voor het aanleggen van de wegenis en groenvoorziening goed onder volgende voorwaarden en lasten:

  • De aanleg van alle nutsvoorzieningen zal gebeuren door de nutsmaatschappijen op kosten van de aanvrager.
  • De kosten voor de aanleg van wegenis en riolering omvatten eveneens alle studiekosten voor de opmaak van het wegenis- en rioleringsdossier en de kosten voor het aanstellen van een toezichter die de werken dagelijks zal opvolgen.

Artikel 3:

De gemeenteraad stelt de rooilijnen vast voor de nieuwe wegenis, onder volgende voorwaarden:

  • De gronden welke binnen de rooilijnen vallen zoals aangeduid als LOT 14 (1260 m²) moeten gratis, vrij en onbelast aan de gemeente Bertem worden afgestaan en dit op eigen initiatief, waarbij de daaruit voortvloeiende notaris- en opmetingskosten volledig ten laste zijn van de aanvrager.

Artikel 4:

Het college zal met de verkavelaar een overeenkomst afsluiten over de uitrusting van deze verkaveling. Deze overeenkomst wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de gemeenteraad.

Artikel 5:

De opmerkingen van de gemeentelijke dienst openbare werken en de GECORO worden doorgesproken met de verkavelaar. Indien naar aanleiding van dit overleg het wegenisontwerp gewijzigd wordt, wordt dit samen met de overeenkomst terug voorgelegd aan de raad.

Advies dienst burgerzaken

Op 21 januari 2020 werden de huisnummers van de loten door de dienst burgerzaken toegekend.

 

Argumentatie

Juridische en feitelijke toestand van de verkaveling Blijenberg fase 1 waar de huidige verkaveling op aantakt

De vergunning werd verleend op door het college op 31 maart 2003. De verkaveling voor de fase 1 werd volledig uitgevoerd, maar de vergunning van 31 maart 2003 is naderhand vernietigd door de Raad van State middels een arrest van 19 januari 2010 met nr. 199.677. Er werd na de vernietiging van de verkaveling - en tot 31 augustus 2020 - nooit een nieuwe vergunningsbeslissing genomen door het college van burgemeester en schepenen.

 

Enerzijds is er de feitelijke toestand van de wegenis en bebouwing van fase 1 en de verschillende uitspraken van hogere beroepsinstanties hierover waardoor het volgende kan aangenomen worden:

  • Uit de geciteerde rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen blijkt dat de Raad omtrent artikel 4.3.5 VCRO – dat weliswaar niet op verkavelingen van toepassing is – louter kijkt naar het materiële uitrustingsniveau van de bestaande infrastructuur om te beoordelen of er sprake is van een voldoende uitgeruste weg. Hierbij wordt door de Raad abstractie gemaakt van de vergunningstoestand van de weg, eventuele betrokken burgerlijke rechten, enz.

Hieruit volgt dat men kan aannemen dat voor de vereiste in artikel 4.2.15, §3 VCRO, dat de loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut, enkel de feitelijke toestand van de infrastructuur ter plaatse relevant is voor de beoordeling.

Er is evenwel geen rechtspraak bekend waarin de Raad voor Vergunningsbetwistingen zich uitspreekt over de voorliggende situatie, zodat de uitkomst van een eventuele procedure nooit met zekerheid kan worden voorspeld.

 

Anderzijds zou het feit dat het college (nog) geen nieuwe vergunningsbeslissing voor de weg/verkaveling heeft aangenomen, kunnen leiden tot aansprakelijkheidsvorderingen door de aanvrager. Daarom lijkt het eerder aangewezen om de beslissing van fase 1 te hernemen en niet de nadruk te leggen op de feitelijke toestand. De beslissing van fase 1 is door het college in de huidige zitting hernomen.

 

Beoordeling goede ruimtelijke ordening.

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het ingediende project stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De aanvraag is functioneel inpasbaar in deze hoofdzakelijk residentiële omgeving aan de rand van het kernweefsel van de deelgemeente Leefdaal. Dit betekent een mogelijkheid tot verdichting met respect voor de bestaande omgeving en de kwalitatieve invulling van het gebied.

Mobiliteitsimpact

De impact van bijkomend verkeer is niet van dusdanige aard dat er problemen worden verwacht in deze doodlopende straat met uitsluitend plaatselijk verkeer. De huidige verkaveling sluit aan op de wegenis van de verkaveling Blijenberg fase 1 die voldoende breed en uitgerust is om de bijkomende bewegingen te dragen en de verbinding te verzorgen met de Blankaart.

Door het opleggen van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg in deze verkaveling worden de voertuigen opgevangen op het eigen terrein.

Schaal

De woningen opgericht volgens de verkavelingsvoorschriften bestaande uit maximaal twee bovengrondse bouwlagen en een kroonlijsthoogte van 6,50 m ten opzichte van het afgewerkte vloerpeil van de woning zullen de schaal van de woningen in de omgeving, hoofdzakelijk bestaande uit twee bouwlagen en hellende daken, niet overschrijden.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De bouwdichtheid in deze verkaveling bedraagt 19 woningen per hectare wat in deze zone van het kernweefsel van de deelgemeente Leefdaal verantwoord is. Verdichting is in de huidige context zeker verantwoord in deze zone en draagt bij tot de verhoging van het ruimtelijk rendement.

Visueel-vormelijke elementen

De nieuwe woningen opgericht volgens de bepalingen van de verkavelingsvoorschriften zullen inpassen in deze bebouwde omgeving.

Een duurzaam materiaalgebruik en een hedendaagse architecturale vormgeving worden beoogd.

De gebouwen binnen dezelfde projectgebieden zullen een eigentijdse en uniforme architectuur hebben met een bepaalde ritmering.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Indien de beperkingen aangaande de toegestane reliëfwijzigingen (zie adviezen) worden nageleefd, zijn deze wijzigingen verantwoord.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Zie behandeling en beoordeling van de tijdens het openbaar onderzoek ingediende bezwaarschriften in de huidige beslissing en de beslissing van de gemeenteraad van 25 augustus 2020 over de zaak der wegen.

 

Het voorgestelde project voldoet aan de voorwaarden inzake de bepalingen over het bescheiden woonaanbod zoals voorzien in de Vlaamse wooncode.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

 

De gemeentelijk omgevingsambtenaar stelt voor om de omgevingsvergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

  • De voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius van 20 februari 2020 moeten strikt worden nageleefd.
  • De voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 12 maart 2020 moeten strikt worden nageleefd.
  • De voorwaarden opgelegd in het advies van de GECORO van 4 juni 2020 moeten strikt worden nageleefd.
  • De voorwaarden opgelegd door de gemeenteraad in zitting van 25 augustus 2020 moeten strikt worden nageleefd.
  • De maatregelen in de geakteerde archeologienota met referentienummer ID9223 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma geformuleerd in die archeologienota, inclusief de opgelegde voorwaarden, en in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
  • De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg moet strikt nageleefd worden bij het oprichten van de woningen.
  • De verkavelaar is gebonden door de verkavelingsreglementen van de onderscheiden nutsmaatschappijen. Met betrekking tot de rioleringsinstallaties aan te leggen door de verkavelaar, zal deze laatste de genoemde installaties kosteloos overdragen aan de rioleringsbeheerder. Dit moet gebeuren bij authentieke akte en gelijktijdig met de overdracht van de wegenis aan de gemeente en nadat de verkavelaar een attestatie van de rioleringsbeheerder heeft voorgelegd over de conformiteit van de aangelegde rioleringsinstallaties met de geldende voorschriften van de rioleringsbeheerder. De verkavelaar zal bij die overdracht verklaren dat de rioleringsinstallaties in de wegenis gratis worden afgestaan aan en ten voordele van de rioleringsbeheerder onder de gewone rechtswaarborgen voor vrij en onbelast. Tot aan genoemde overdracht blijft de verkavelaar geheel aansprakelijk voor de goede werking en het onderhoud van de riolering.
  • De volledige uitrusting van de verkaveling is ten laste van de verkavelaar.

Deze uitrusting omvat alle kosten voor de uitrusting van deze verkaveling en wordt uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van de overeenkomst tussen de verkavelaar en de gemeente.

Bij vertraging of niet-uitvoering van de verbintenissen (lasten) binnen de gestelde termijn of bij gebrekkige uitvoering of niet-naleving van deze overeenkomst gedurende de uitvoering van de werken en de waarborgtermijn, wordt de verkavelaar door de gemeente in gebreke gesteld bij aangetekend schrijven. Een termijn van 15 kalenderdagen wordt opgelegd om alsnog tot uitvoering of herstel over te gaan. Indien de verkavelaar nog steeds in gebreke blijft, heeft de gemeente het recht om zich ambtshalve in de plaats van de verkavelaar te stellen voor de (verdere) uitvoering, de voltooiing of de herstelling van de in de verkavelingsvergunning voor het project opgelegde verbintenissen (lasten), en dit op kosten en risico van de verkavelaar. De bankwaarborg kan daartoe op eerste verzoek van de gemeente worden aangewend. Bij onvoldoende bankwaarborg wordt de bestuursdwang van artikel 77  van het decreet 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning toegepast.

Volgende termijnen worden daarbij in acht genomen:

  • wanneer de werken reeds 6 maanden stil liggen;
  • wanneer de voltooiingstermijn zoals beschreven in het goedgekeurde lastenboek reeds meer dan 12 maanden overschreden is;
  • wanneer de geconstateerde gebreken bij het proces-verbaal van de voorlopige oplevering niet werden verholpen binnen de daartoe gestelde termijnen;
  • wanneer de geconstateerde gebreken/beschadiging aan het toekomstig publiek domein niet werden verholpen binnen de 15 kalenderdagen na de vaststelling.
  • Aan deze en andere voorwaarden moet voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte voldaan worden. Het college maakt voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte door de notaris een attest op waaruit blijkt dat de verkavelaar aan alle in de verkaveling opgelegde lasten heeft voldaan (artikel 4.2.16 Vlaamse codex ruimtelijke ordening).

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een omgevingsvergunning af aan Peter Jambon namens Project Management Investment en Consulting voor het verkavelen van de percelen gelegen in 3061 Leefdaal, Blijenberg, sectie B nr 216k5, 214t2, 216e5, 216v5 en 216e6, onder volgende voorwaarden:

  • De voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius van 20 februari 2020 moeten strikt worden nageleefd.
  • De voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 12 maart 2020 moeten strikt worden nageleefd.
  • De voorwaarden opgelegd in het advies van de GECORO van 4 juni 2020 moeten strikt worden nageleefd.
  • De voorwaarden opgelegd door de gemeenteraad in zitting van 25 augustus 2020 moeten strikt worden nageleefd.
  • De maatregelen in de geakteerde archeologienota met referentienummer ID9223 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma geformuleerd in die archeologienota, inclusief de opgelegde voorwaarden, en in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
  • De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg moet strikt nageleefd worden bij het oprichten van de woningen.
  • De verkavelaar is gebonden door de verkavelingsreglementen van de onderscheiden nutsmaatschappijen. Met betrekking tot de rioleringsinstallaties aan te leggen door de verkavelaar, zal deze laatste de genoemde installaties kosteloos overdragen aan de rioleringsbeheerder. Dit moet gebeuren bij authentieke akte en gelijktijdig met de overdracht van de wegenis aan de gemeente en nadat de verkavelaar een attestatie van de rioleringsbeheerder heeft voorgelegd over de conformiteit van de aangelegde rioleringsinstallaties met de geldende voorschriften van de rioleringsbeheerder. De verkavelaar zal bij die overdracht verklaren dat de rioleringsinstallaties in de wegenis gratis worden afgestaan aan en ten voordele van de rioleringsbeheerder onder de gewone rechtswaarborgen voor vrij en onbelast. Tot aan genoemde overdracht blijft de verkavelaar geheel aansprakelijk voor de goede werking en het onderhoud van de riolering.
  • De volledige uitrusting van de verkaveling is ten laste van de verkavelaar.

Deze uitrusting omvat alle kosten voor de uitrusting van deze verkaveling en wordt uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van de overeenkomst tussen de verkavelaar en de gemeente.

Bij vertraging of niet-uitvoering van de verbintenissen (lasten) binnen de gestelde termijn of bij gebrekkige uitvoering of niet-naleving van deze overeenkomst gedurende de uitvoering van de werken en de waarborgtermijn, wordt de verkavelaar door de gemeente in gebreke gesteld bij aangetekend schrijven. Een termijn van 15 kalenderdagen wordt opgelegd om alsnog tot uitvoering of herstel over te gaan. Indien de verkavelaar nog steeds in gebreke blijft, heeft de gemeente het recht om zich ambtshalve in de plaats van de verkavelaar te stellen voor de (verdere) uitvoering, de voltooiing of de herstelling van de in de verkavelingsvergunning voor het project opgelegde verbintenissen (lasten), en dit op kosten en risico van de verkavelaar. De bankwaarborg kan daartoe op eerste verzoek van de gemeente worden aangewend. Bij onvoldoende bankwaarborg wordt de bestuursdwang van artikel 77  van het decreet 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning toegepast.

Volgende termijnen worden daarbij in acht genomen:

  • wanneer de werken reeds 6 maanden stil liggen;
  • wanneer de voltooiingstermijn zoals beschreven in het goedgekeurde lastenboek reeds meer dan 12 maanden overschreden is;
  • wanneer de geconstateerde gebreken bij het proces-verbaal van de voorlopige oplevering niet werden verholpen binnen de daartoe gestelde termijnen;
  • wanneer de geconstateerde gebreken/beschadiging aan het toekomstig publiek domein niet werden verholpen binnen de 15 kalenderdagen na de vaststelling.
  • Aan deze en andere voorwaarden moet voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte voldaan worden. Het college maakt voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte door de notaris een attest op waaruit blijkt dat de verkavelaar aan alle in de verkaveling opgelegde lasten heeft voldaan (artikel 4.2.16 Vlaamse codex ruimtelijke ordening).

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en alle adviesinstanties.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 31 augustus 2020

 

OMV BRONBEMALING. AANVRAAG 2020102721 (MM2020 90) ARKANA NV, WEYGENSTRAAT 5.

 

Voorgeschiedenis

         Omgevingsvergunningsaanvraag melding milieu OMV_2020102721 (intern MM2020 90), ingediend via het omgevingsloket op 5 augustus 2020 door Sofie Van Haeren namens Arkana NV, Hoge Mauw 1510 te 2370 Arendonk voor de bouwheer Maes – Van Steen van de ingedeelde inrichting of activiteit gelegen Weygenstraat 5 te 3060 Bertem.

 

Feiten en context

         De aanvraag heeft betrekking op een bronbemaling voor de bouw van een kelder bij een woning, gelegen Weygenstraat 5 te 3060 Bertem, kadastraal gekend als afd. 1, sectie A, nr. 591F.

         De locatie is gelegen in woongebied volgens het gewestplan Leuven.

         De melding omvat volgende ingedeelde inrichting of activiteit:

-rubriek 53.2.2°a): bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen: gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van maximaal 30 000 m3 per jaar: bronbemaling voor de bouw van de kelder bij de gezinswoning met een max. opgepompt debiet van 8 m³/uur, 192 m³/dag en 11 520 m³ gedurende 60 dagen.

         Bij de bouwput zullen er 14 filterputten worden geplaatst en 1 pomp leidt het opgepompt grondwater naar de gemengde riolering.

         Er zal opgepompt worden uit de waterlagen HCOV-0100 Quartair Aquifersysteem.

         Er wordt geen bijstelling aangevraagd.

         De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project. Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.

 

Juridische gronden

         Artikel 6 Omgevingsdecreet

Niemand mag zonder voorafgaande meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan meldingsplicht uitvoeren, exploiteren of een meldingsplichtige verandering eraan doen.

         Artikel 136 Omgevingsbesluit

De melding gebeurt via het formulier en de in het formulier aangewezen addenda uit het addendabibliotheek.

         Artikel 137 Omgevingsbesluit

De melding van een meldingsplichtige exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die onlosmakelijk verbonden is met stedenbouwkundige handelingen van een onroerend goed.

         Artikel 5.53.1.4 Vlarem II

Het is verboden de inrichtingen, vermeld in rubriek 53 van de indelingslijst, aan te leggen of te exploiteren als ze zich dieper dan 2,5 m onder het maaiveld bevinden en geheel of gedeeltelijk liggen in een beschermingszone van het type I of II van grondwaterwinningen, bestemd voor de openbare watervoorziening, zoals afgebakend in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones, tenzij ze noodzakelijk zijn voor de productie van drinkwater.

         Reglement bijkomende voorwaarden voor bemaling bij het uitvoeren van projecten, goedgekeurd door de gemeenteraad op 30 juni 2020.

 

Adviezen

         Er dienen geen externe adviezen te worden gevraagd.

 

Argumentatie

De nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit betreft een bronbemaling voor de bouw van een kelder bij een woning.

Deze zal geplaatst worden op de locatie met volgende kenmerken:

         Gelegen in grondwaterbeschermingszone type III;

         Niet gelegen in infiltratiegevoelig gebied;

         Gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

Er zullen 14 filterputten worden geplaatst. De diepte van de putten bedraagt 6 m en men beoogt een verlaging van de grondwatertafel van 3 m gedurende 60 dagen. De bemalingspomp zal aan de straatzijde (Weygenstraat) worden geplaatst.

Het opgepompte grondwater zal worden geloosd in de openbare riolering. De ondergrond op terrein is kleiig waardoor infiltratie niet mogelijk is. Er is geen oppervlaktewater (gracht) in de buurt zodat in het opgepompte grondwater geloosd zal worden in de gemengde riolering.

Aangezien retourbemaling niet mogelijk is, zal rubriek 53.8.1°a): andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12, waarvan het totaal opgepompte debiet kleiner is dan of gelijk is aan 5000 m³ per jaar en alle putten een diepte hebben die kleiner is dan of gelijk is aan het locatiespecifieke dieptecriterium, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2ter van dit besluit (klasse 3) worden toegevoegd overeenkomstig het reglement bemalingen van de gemeente. Hierdoor kan het bemalingswater hergebruikt worden door landbouwers en derden gedurende de periode van bemaling.

 

 

Bijlagen

         sonderingsrapport

         uitvoeringsplan

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van de aanvraag van de omgevingsvergunningsmelding OMV_2020102721 (intern MM2020 90), ingediend via het omgevingsloket op 5 augustus 2020 door Sofie Van Haeren namens Arkana NV, Hoge Mauw 1510 te 2370 Arendonk voor de bouwheer Maes – Van Steen van de ingedeelde inrichting of activiteit gelegen Weygenstraat 5 te 3060 Bertem voor een bronbemaling voor de bouw van de private woning namelijk voor

         rubriek 53.2.2°a): bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen: gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van maximaal 30.000 m3 per jaar: bronbemaling voor de bouw van de kelder bij de gezinswoning met een max. opgepompt debiet van 8 m³/uur, 192 m³/dag en 11 520 m³ gedurende 60 dagen;

         rubriek 53.8.1°a): andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12, waarvan het totaal opgepompte debiet kleiner is dan of gelijk is aan 5000 m³ per jaar en alle putten een diepte hebben die kleiner is dan of gelijk is aan het locatiespecifieke dieptecriterium, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2ter van dit besluit.

 

Artikel 2:

De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

 

Artikel 3:

De aktename zal overgemaakt worden via beveiligde zending aan nv Aquafin omdat de aanvraag betrekking heeft op indelingsrubriek 53.2.

Het bevoegde bestuur bezorgt de meldingsakte aan de afdeling van de VMM bevoegd voor grondwater omdat de aanvraag betrekking heeft op indelingsrubriek 53.2.

 

Artikel 4:

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

 

hoofdstukken 4.1

Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstukken 4.2 en 4.3

Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater-, bodem- en grondwaterverontreiniging

hoofdstuk 5.53

Sectorale milieuvoorwaarden – winning van grondwater

 

Artikel 5:

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

 

5.1. Buffervat

Gedurende de bemalingsperiode en zeker wanneer deze waarschijnlijk samenvalt met een droogteperiode, dient voorafgaand aan de lozing van het bemalingswater een buffervat van minimaal 10 000 liter geplaatst te worden met overloop naar een lozingspunt.

Het buffervat dient te worden geplaatst op privaat domein, grenzend aan of bereikbaar vanaf de openbare weg.

Op het buffervat dient een aftapkraantje geplaatst te worden zodat hergebruik eenvoudig en kosteloos mogelijk wordt voor derden. Tevens moet het mogelijk zijn voor landbouwers, bedrijven en dienstverleners om hieruit water te pompen om een tankwagen te vullen. Ook de aannemer van de werken zelf dient maximaal dit bemalingswater te recupereren voor de werken op de eigen werf en ter voorkoming van overmatige productie van opwervelend stof tijdens de werken.

Er dient op elk moment een vrije toegang te zijn vanop de openbare weg naar het buffervat, waarbij de veiligheid van de gebruikers van het water gegarandeerd is. Op het buffervat dient duidelijk, in waterbestendig opschrift, aangegeven te worden dat het water niet geschikt is voor menselijke consumptie.

De overloop van het buffervat dient altijd op een veilige en verantwoorde manier, bij voorkeur naar een gracht/waterloop in de omgeving geleid te worden. Met de beheerder van een gracht kan ook overlegd worden om deze tijdelijk af te dammen, om alsnog het water te laten infiltreren.

De overloop van het buffervat naar de openbare riolering is te vermijden.

De installatie van het buffervat dient uiterlijk op de eerste werkdag na de start van de bemaling te gebeuren. De exploitant stuurt uiterlijk de dag na de installatie een e-mail met foto’s van het vat, de aftapmogelijkheden en het lozingspunt naar de dienst omgeving.

 

5.2. Bemalingspomp

De bemaling dient een sondegestuurde bemaling te zijn, wanneer retourbemaling niet mogelijk is.

 

5.3. Debietmeter

a) De exploitant plaatst op de bemalingspomp een debietmeter. Hij geeft de meterstand van de debietmeter van de pomp door aan de vergunningverlenende overheid, de gemeente Bertem (omgeving@bertem.be) en dit voor de start van de bemaling.

b) De exploitant geeft wekelijks de meterstand van de debietmeter van de bemaling door aan de dienst Omgeving.

c) De exploitant geeft de meterstand van de debietmeter van de pomp door aan de vergunningverlenende overheid, de gemeente Rotselaar en dit bij het einde van de bemaling of ten laatste na 60 dagen.

 

5.4. Schade aan onroerende goederen

De exploitant neemt alle voorzorgen teneinde schade aan onroerende goederen binnen de invloedsstraal van een grondwaterwinning te vermijden. Indien door het onttrekken van het grondwater zettingsgevoelige gronden, inzonderheid veen en turf, ontwaterd kunnen worden, laat hij op zijn kosten voor de ingebruikname van de grondwaterwinning een plaatsbeschrijving uitvoeren van al de constructies gelegen in zettingsgevoelige gronden die door ontwatering een gevaar zijn voor de stabiliteit van deze constructies binnen de invloedszone. Op deze constructies worden zettingsbakens aangebracht en genivelleerd ten opzichte van een referentiepunt buiten de invloedszone.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 31 augustus 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN KAATJE VAN AERSCHOT VOOR HET HERINRICHTEN VAN DE WONING EN HET CREËREN VAN EEN DOKTERSPRAKTIJK IN 3060 BERTEM, HALEWIJNLAAN 4, SECTIE C NR 399B2.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 6 mei 2020 heeft Kaatje Van Aerschot een aanvraag ingediend voor het herinrichten van de woning en het creëren van een dokterspraktijk in 3060 Bertem, Halewijnlaan 4, sectie C nr 399b2.

         Op 27 mei 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 3 november 1965 nr. T874-2-B.020 (dossiernummer stedenbouw 22/FL/22)

Deze verkaveling werd gewijzigd op 2 maart 1967, 9 augustus 1976 en 28 mei 1982.

Het betreft lot A3 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.

De aanvraag is hiermee niet in overeenstemming.

De verkavelingsvoorschriften stellen dat de constructies in deze zone slechts gebruikt mogen worden voor residentieel en familiaal gebruik.

Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Halewijnlaan.

De woning maakt deel uit van de "witte wijk" die in de jaren zestig gerealiseerd werd. De omgeving wordt gekenmerkt door woningen in open, halfopen en gesloten bebouwing met platte daken en wit geschilderde gevels.

De woning in open bebouwing met twee bouwlagen sluit met de tweede bouwlaag aan op het hoger gelegen tuinniveau.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat de renovatie van de woning met functiewijziging.

De kruipkelder wordt uitgegraven tot een volwaardige bouwlaag die als berging en garage wordt ingericht. Het buitenschrijnwerk wordt vervangen door gelijkaardig schrijnwerk naar hedendaagse normen en er wordt een nieuwe toegang tot de garage/berging gecreëerd. Ter hoogte van deze nieuwe gevelopening wordt het terrein afgegraven.

Op het gelijkvloers wordt een dokterspraktijk ingericht, bestaande uit een wachtruimte, sanitaire voorzieningen en een consultatieruimte (+/- 30m²), die toegankelijk is via een tweede inkom in de voorgevel. In de voortuin worden parkeerplaatsen aangelegd.

         Watertoets

Op 19 juni 2020 heeft de provincie, dienst waterlopen, volgend advies uitgebracht:

"Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, heeft het voorwerp van de aanvraag geen relevant effect op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

Daarom wordt geen uitgebreid advies uitgebracht."

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid."

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 10 juni 2020 tot 9 juli 2020 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen klachten ingediend.

 

         Externe adviezen

Op 19 juni 2020 bracht de provincie, afdeling waterlopen, een gunstig advies uit (zie watertoets).

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen.

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

 

De aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften. De voorschriften zijn ouder dan 15 jaar waardoor afwijken mogelijk is.

         afwijking bestemming: wonen met dokterspraktijk. Deze afwijking wordt getoetst aan de relevante criteria met betrekking tot de goede ruimtelijke ordening.

Functionele inpasbaarheid

De complementaire functie van een dokterspraktijk is verenigbaar met de woonomgeving. De ligging in een woonomgeving is zelfs gewenst; nabijheid kan het aantal verplaatsingen met de auto inperken.

Mobiliteitsimpact, hinderaspecten, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen.

De dokterspraktijk zal meer verkeersbewegingen in de straat teweegbrengen ten opzichte van de huidige situatie. De locatie is echter eveneens vlot met de fiets of te voet bereikbaar. Er wordt ingeschat dat de verkeershinder niet van die aard is dat het storend is voor de woonomgeving. Bovendien worden voldoende parkeerplaatsen en fietsenstaanplaatsen op het eigen perceel voorzien waardoor de aanvraag in overeenstemming is met de gemeentelijke verordening over het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

Tijdens het openbaar onderzoek werden geen klachten ingediend.

Conclusie:

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Kaatje Van Aerschot voor het herinrichten van de woning en het creëren van een dokterspraktijk in 3060 Bertem, Halewijnlaan 4, sectie C nr 399b2 onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de provincie, dienst waterlopen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 31 augustus 2020

 

AANKOOP FLITSPALEN VOOR ONBEMANDE CAMERA'S. OPENING OFFERTES.

 

Besluit

Motivering

De gemeenteraad keurde op 30 juni 2020 het bestek en de lastvoorwaarden met nr. TD588.4/468 en de raming voor de opdracht "Leveren, plaatsen en aansluiten van 3 flitspalen met camerabehuizing" goed. De raming bedraagt 75 000 euro incl. 21% btw.

De opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

De volgende ondernemers werden uitgenodigd om een offerte in te dienen:

         POLIS-SERVICE BVBA, Achterstenhoek 26 te 2275 Lille;

         ICOMS Detections SA, Avenue Albert Einstein 11B te 1348 Louvain-La-Neuve;

         TRAFIROAD NV, Nieuwe Dreef 17 te 9160 Lokeren;

         Engie Fabricom Aartselaar, Kontichsesteenweg 25 te 2630 Aartselaar.

 

Mededeling

Het college neemt kennis van de ontvangen prijsoffertes voor de opdracht "Leveren, plaatsen en aansluiten van 3 flitspalen met camerabehuizing in Bertem" besteknummer TD588.4/468

Volgende offertes zijn ontvangen:

         POLIS-SERVICE BVBA, Achterstenhoek 26 te 2275 Lille.

Het college geeft opdracht aan de dienst openbare werken om de offerte verder te onderzoeken.

 

 

 

Publicatiedatum: 01/09/2020
Overzicht punten

Zitting van 31 augustus 2020

 

AANLEG VAN OPENBARE WEGEN IN VERKAVELINGEN. PRINCIPIËLE GOEDKEURING MODELOVEREENKOMST AANLEG WEGENIS IN VERKAVELINGEN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 31, §1 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014.

Als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.

De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.

 

Argumentatie

Indien een verkavelingsdossier voorziet in de aanleg van een nieuwe weg, is het aangewezen een overeenkomst met de verkavelaar op te stellen die de rechten en plichten van de verkavelaar vastlegt.

 

Het is aangewezen de huidige overeenkomst voor de aanleg van wegen in een verkaveling aan te passen. Het huidige model is te beknopt, geeft te weinig waarborgen voor een goede uitvoering en vermeldt geen termijn voor de overdracht van de wegenis.

 

De nieuwe modelovereenkomsten, opgesteld door de dienst openbare werken, leggen de rechten en plichten duidelijk vast tussen de gemeente en de verkavelaar. Er werden 2 nieuwe modelovereenkomsten opgesteld:

  • model 1 waarbij de werken worden uitgevoerd in 1 fase; de voetpaden worden samen met de wegenis uitgevoerd.
  • model 2 waarbij de werken worden uitgevoerd in 2 fases; de voetpaden worden hier pas aangelegd na de bouw van de woningen.

Afhankelijk van het verkavelingsdossier wordt model 1 of model 2 toegepast; model 1 indien de woningen in 1 aaneensluitende fase door één bouwheer worden gebouwd en model 2 als verschillende bouwheren de woningen bouwen.

 

De dienst openbare werken stelt voor om deze modelovereenkomsten te gebruiken voor alle nieuwe verkavelingsdossiers met aanleg van wegenis vanaf heden. De eerstvolgende verkaveling is de 'Blijenberg', goedgekeurd door de gemeenteraad op 25 augustus 2020. Voor dit verkavelingsdossier werd nog geen overeenkomst met de verkavelaar opgesteld.

 

 

Bijlagen

  • modelovereenkomst aanleg wegenis in verkavelingen 1 fase CBS 31 aug 2020
  • modelovereenkomst aanleg wegenis in verkavelingen 2 fases CBS 31 aug 2020

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college gaat principieel akkoord met de modellen van 'Overeenkomst verkaveling met aanleg van wegenis en bijhorigheden' uitvoering in 1 fase of uitvoering in 2 fases tussen de verkavelaar en de gemeente.

 

Artikel 2:

Deze modellen van overeenkomst zullen vanaf heden worden gebruikt bij de verkavelingsdossiers met aanleg van wegenis.

 

Artikel 3:

De bijgevoegde modelovereenkomsten worden ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/09/2020