BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 4 november 2020

Van 16 uur tot 17 uur

 

Aanwezig:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven en Tom Philips

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 


Overzicht punten

Zitting van 4 november 2020

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

  • Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
    De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 26 oktober 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 26 oktober 2020 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/11/2020
Overzicht punten

Zitting van 4 november 2020

 

DIENST FINANCIËN EN FACILITAIR BEHEER. AANLEG WERVINGSRESERVE VOLTIJDS CONTRACTUEEL TECHNISCH ASSISTENT POETS D1-D3.

 

Feiten en context

  • De dienst financiën en facilitair beheer zou graag hun poetsteam willen versterken met 2 voltijds technisch assistenten poets D1-D3.
  • De eerder aangelegde wervingsreserve van technisch assistent poets D1-D3 is uitgeput.
  • De dienst HRM vroeg een offerte aan:
    • ThemaMedia voor publicatie in Passe-Partout Leuven en Passe-Partout Oostrand (Kortenberg, Tervuren, Overijse).
  • De bedeling van de edities van Vlaams-Brabant is 2-wekelijks:
    • Leuven en Oostrand: verschijning in de oneven weken;
    • 1 regio/week betalen + 3 regio's/week gratis = 4 verschijningen.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 2° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de aanstelling en het ontslag van personeelsleden.

  • Hoofdstuk II en III van titel 2 van de rechtspositieregeling voor het personeel, goedgekeurd door de gemeenteraad op 28 oktober 2008 en laatst gewijzigd op 22 oktober 2019
    Deze hoofdstukken handelen over de aanwervings- en selectieprocedure.

 

Argumentatie

Bij de poetsdienst is er dringend nood aan versterking. De afgelopen maanden werd al frequent een beroep gedaan op jobstudenten ter ondersteuning van de poetsdienst, vooral ook omwille van corona. Daarom is het aangewezen om het team van technisch assistenten bij de poetsdienst uit te breiden.

De vorige wervingsreserve van technisch assistent poets is uitgeput en dus is het noodzakelijk om een wervingsreserve aan te leggen voor deze functie. Hiervoor dient een externe bekendmaking van de vacature met een oproep tot kandidaten gepubliceerd te worden.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

GBB/0112-00/613301

€ 10 000

€ 2739,28

€ 643,46 (1/4 pag.)

€ 1094,79 (1/2 pag.)

 

 

Bijlagen

  • vacaturetekst aanleg wervingsreserve poets

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Een wervingsreserve wordt aangelegd voor voltijds contractueel technisch assistent poets op niveau D1-D3, geldig voor één jaar.

 

Artikel 2:

Een externe bekendmaking wordt gepubliceerd in Passe-Partout Leuven en Passe-Partout Oostrand, op de VDAB-website, op de gemeentelijke website, in de gemeentelijke e-nieuwsbrief, op de vacaturedatabank van 11.11.11, op de infoborden van de gemeente Bertem.

 

Artikel 3:

De bijgevoegde ontwerptekst voor de externe bekendmaking wordt goedgekeurd.

 

Artikel 4:

De kandidaturen kunnen ingediend worden tot uiterlijk 9 december 2020.

 

Artikel 5:

Het examenprogramma wordt als volgt vastgesteld:

  • praktische proef: 60 punten
  • mondelinge proef: 40 punten.

 

Artikel 6:

De selectieprocedure wordt uitgevoerd in eigen beheer door een vooraf samengestelde selectiecommissie (nog te bepalen).

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/11/2020
Overzicht punten

Zitting van 4 november 2020

 

RAAMCONTRACT DRUKWERK. OPENING VAN DE OFFERTES.

 

Besluit

Motivering

Het college keurde op 19 oktober 2020 het bestek, de raming, de gunningswijze en de uit te nodigen firma's voor de opdracht "Raamcontract drukwerk" goed. De raming bedraagt 21 713,20 euro incl btw. De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 48 maanden. De opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

 

Mededeling

Het college neemt kennis van de offertes voor de opdracht 'Raamcontract drukwerk bestek COM205.01/473'.

Volgende offertes werden ontvangen:

- Drukkerij Van der Poorten, Diestsesteenweg 624 te 3010 Kessel-Lo (Leuven);

- Drukkerij Antilope De Bie nv, Nijverheidsstraat 6 te 2570 Duffel;

- Drukkerij Artoos nv, Oudestraat 19 te 1910 Kampenhout.

 

Het college geeft opdracht aan de dienst communicatie om de offertes verder te onderzoeken.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/11/2020
Overzicht punten

Zitting van 4 november 2020

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

Adviezen

  • De overzichtslijst van de bestelbons werd bezorgd aan de leden van het managementteam. Gunstig advies.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2020/374 tot en met nr. 2020/380 voor een totaal bedrag van 11 653,41 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/11/2020
Overzicht punten

Zitting van 4 november 2020

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2020/4084 tot en met nr. 2020/4231 voor een totaal bedrag van 140 050,89 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/11/2020
Overzicht punten

Zitting van 4 november 2020

 

IGS VRIJETIJDSREGIO DRUIVENSTREEK. KENNISNAME VERSLAG RAAD VAN BESTUUR 21 OKTOBER 2020.

 

Besluit

Motivering

Sinds 1 januari 2020 bestaat de IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek. Op regelmatige tijdstippen komt de raad van bestuur samen.

Het verslag van 21 oktober 2020 wordt in bijlage ter kennisgeving voorgelegd aan het college.

 

Mededeling

Het college neemt kennis van het verslag van de raad van bestuur van IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek van 21 oktober 2020.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/11/2020
Overzicht punten

Zitting van 4 november 2020

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT PERCEEL BOUWLAND AFD. 3 SECTIE E NUMMER 113C2.

 

Feiten en context

  • Afdeling Vastgoedtransacties heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 112741 voor een perceel bouwland te 3061 Bertem afd. 3 sectie E nummer 113c2.

 

Juridische gronden

  • Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
    Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
    1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
    2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
    3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
  • Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
    De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
    De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
  • Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
    Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

  • voorkooprecht bouwland 24061E0113-00C002 INBRTM202472

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor een perceel bouwland afdeling 3 sectie E nummer 113c2 (inname van 15 m²) niet uit te oefenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/11/2020
Overzicht punten

Zitting van 4 november 2020

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT DORPSTRAAT 328 TE 3061 BERTEM, AFD. 3 SECTIE C NUMMER 314A2.

 

Feiten en context

  • Notaris Gwen Daniels heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 127508 voor de woning Dorpstraat 328 te 3061 Bertem, afdeling 3 sectie C nummer 314a2.

 

Juridische gronden

  • Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
    Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
    1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
    2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
    3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
  • Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
    De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
    De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
  • Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
    Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

  • voorkooprecht Dorpstraat 328 INBRTM202497

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Dorpstraat 328 te 3061 Bertem, afdeling 3 sectie C nummer 314a2 niet uit te oefenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/11/2020
Overzicht punten

Zitting van 4 november 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING A.E. VERBISTSTRAAT. AANVRAAG JOËL VANDER ELST NAMENS DE GEMEENTE BERTEM VOOR HET AANLEGGEN VAN EEN BUFFERBEKKEN IN 3060 BERTEM, A.E. VERBISTSTRAAT, SECTIE B NR 338B, 311, 309E, 341S16, 310, 309F, 341X16.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 24 april 2018 heeft de gemeenteraad het innemingsplan bekken A.E. Verbiststraat en verlegging buurtweg 59 met rooilijnplan definitief goedgekeurd.

         Op 16 september 2020 heeft Joël Vander Elst namens de gemeente Bertem een aanvraag ingediend voor het aanleggen van een bufferbekken in 3060 Bertem, A.E. Verbiststraat, sectie B nr 338b, 311, 309e, 341s16, 310, 309f, 341x16.

         Op 23 september 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De landschappelijk waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen (artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Artikel 4.4.7. VCRO

§ 2. In een vergunning voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, mag worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften. Handelingen van algemeen belang kunnen een ruimtelijk beperkte impact hebben vanwege hun aard of omvang, of omdat ze slechts een wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande infrastructuren of voorzieningen tot gevolg hebben.

De Vlaamse Regering bepaalt welke handelingen van algemeen belang onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen. Ze kan ook de regels bepalen op basis waarvan kan worden beslist dat niet door haar opgesomde handelingen toch onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen.

Deze paragraaf verleent nimmer vrijstelling van de toepassing van de bepalingen inzake de milieueffectrapportage over projecten, opgenomen in hoofdstuk III van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Artikel 3. (22/11/2018- ...)

§ 1. De volgende handelingen zijn handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De handelingen hebben betrekking op:

10° de aanleg, wijziging of uitbreiding van infrastructuren en voorzieningen met het oog op de omgevingsintegratie van een bestaande of geplande infrastructuur of voorziening, zoals bermen of taluds, groenvoorzieningen en buffers, werkzaamheden in het kader van natuurtechnische milieubouw, geluidsschermen en geluidsbermen, grachten en wadi's, voorzieningen met het oog op de waterhuishouding en de inrichting van oevers;

§ 2. Naast de handelingen, vermeld in paragraaf 1, kunnen de volgende handelingen van algemeen belang beschouwd worden als handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De handelingen hebben betrekking op:

4° handelingen met betrekking tot bestaande of geplande openbare waterwegen of waterlopen, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals :

a) de aanleg van bufferbekkens met een oppervlakte kleiner dan 1 ha.

Een combinatie van de handelingen, vermeld in de paragrafen 1 en 2 of in paragraaf 2 alleen, kan ook beschouwd worden als een handeling van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact heeft als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

         De bouwplaats is gelegen langsheen de A.E.Verbiststraat.

Ten noordoosten van het centrum van Bertem, ten noorden van de Tervuursesteenweg langsheen de veldweg in het verlengde van de A.E. Verbiststraat wordt dit bekken ingeplant in het agrarisch gebied met een aantal waardevolle natuurelementen.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het aanleggen van een wacht-/bufferbekken.

Er wordt een buffering voorzien van 1600 m³. Het opgevangen water wordt vertraagd afgevoerd via een langsgracht naar de riolering van de A.E. Verbiststraat. Deze installaties worden waterdoorlatend uitgevoerd.

Het systeem wordt voorzien van een overstortconstructie met wervelventiel en een zandvang. Rondom het bekken komt een toegangs- en onderhoudsweg (verlegde buurtweg 59).

         Watertoets

Gunstig wateradvies van de provinciale dienst waterlopen van 22 oktober 2020.

"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 23 september 2020 op naam van Bertem voor aanleg bufferbekken en langsgrachten. De aanvraag heeft betrekking op de percelen gelegen te A.E. Verbiststraat zn., Bertem, kadastraal gekend als Bertem, afd. 1, sectie. B, nr. 338 B, 311, 309 E, 341 S 16, 310, 309 F en 341 X 16.

Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

º         Aanleg van een bufferbekken met volume ca. 1600m³;

º         Aanleg van een buffergracht

º         Aansluiting op de bestaande riolering

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie B2022 Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, heeft het voorwerp van de aanvraag geen relevant effect op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Artikel 2 §6 van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 over de vaststelling van de categorieën onderworpen aan milieueffectrapportage en latere wijzigingen (MER-besluit). Dit artikel bepaalt de projecten waarvoor een project MER-screeningsnota dient opgesteld te worden.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

º         Artikel 4.4.7.

§ 2. In een vergunning voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, mag worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften. Handelingen van algemeen belang kunnen een ruimtelijk beperkte impact hebben vanwege hun aard of omvang, of omdat ze slechts een wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande infrastructuren of voorzieningen tot gevolg hebben.

De Vlaamse Regering bepaalt welke handelingen van algemeen belang onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen. Ze kan ook de regels bepalen op basis waarvan kan worden beslist dat niet door haar opgesomde handelingen toch onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen.

Deze paragraaf verleent nimmer vrijstelling van de toepassing van de bepalingen inzake de milieueffectrapportage over projecten, opgenomen in hoofdstuk III van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 3 oktober 2020 tot 1 november 2020 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen klachten ingediend.

         Externe adviezen

Op 12 oktober 2020 heeft Fluvius een gunstig advies uitgebracht.

"Bij deze verleent Fluvius gunstig advies aan het ontwerp opgesteld door het studiebureau Sweco Belgium NV voor de aanleg van de riolering, gracht en bufferbekken in het omgevingsproject:

2020113954 in de gemeente Bertem.

Dit advies is 2 jaar geldig vanaf de datum van opstelling door Fluvius. Indien het project niet is uitgevoerd binnen deze periode, dient het ontwerp geactualiseerd te worden aan de op dat moment geldende wetgevingen en richtlijnen van Fluvius.

Bijzondere opmerkingen aangaande het ontwerp: Nihil."

 

Op 19 oktober 2020 heeft het Departement Landbouw en Visserij een ongunstig advies uitgebracht.

"Het Departement Landbouw en Visserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesaanvraag vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en formuleert er om de volgende redenen een ongunstig advies bij.

De aanvraag betreft de inrichting van een erosiebufferbekken in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het voorgestelde erosiebekken heeft een capaciteit van 1600m³, wordt centraal op de as van de bestaande buurtweg nr. 59 gelegd en wordt haast uitgevoerd als een rotonde waarbij er wegenis is voorzien met een breedte van 4m rondom het bekken.

Louter op basis van de voorgestelde inplanting kan door middel van de afstromingslijnen en het hieraan gekoppelde afstromingsgebied duidelijk worden vastgesteld dat deze huidige inplanting niet de meest efficiënte locatie betreft. Meer oostelijk sluit de buurtweg aan op de A.E. Verbiststraat, die evenzeer een significant effect heeft op de water- en erosieproblematiek die zich in de lager gelegen gebieden stelt. Via deze weg stroomt er een gebied af van ongeveer 5ha. Dit komt overeen met ongeveer 25% van wat er volgens dezelfde data uit de buurtweg nummer nr. 59 afstroomt. Snel berekend zou men hier voor een T20 kunnen spreken over ongeveer 400m³. Het voorgelegde dossier rept noch woord, noch daad over het afstromende water afkomstig van het hoger gelegen gebied van de A.E. Verbiststraat. Het zou dan ook niet meer dan de logisch zijn dat de afstromingsproblematiek in zijn totaliteit wordt bekeken en aangepakt.

Het departement Landbouw en Visserij ziet hier, zoals eerder aangehaald in een préadvies in 2008, een gemiste kans. Mits deze locatie in de top 3 staat van probleemlocaties bij hevige regenval, is het duidelijk niet uitgesloten dat in de toekomst nog bijkomend agrarisch gebied wordt aangewend voor de aanleg van bijkomende infrastructuur. Dit betekent dan ook een hogere maatschappelijk kost. In plaats van 19,4ha zou er zelfs een afstromingsgebied tot minstens 30ha kunnen worden gebufferd, al naar gelang er een inplantingsplaats wordt gekozen die korter aansluit bij de lager gelegen woningen. Verder is het departement Landbouw en Visserij overdonderd van de stelling dat de aanwezigheid van insecten en amfibieën die zouden kunnen huizen in een erosiebekken, als een storend nadeel wordt bekeken naar de nabijgelegen woningen terwijl deze biodiversiteit net wenselijk is. Door de vermelding van deze zogenaamde storende nadelen lijkt het ‘not in my backyard’-principe hier duidelijk naar voren te worden geschoven als motivatie voor de gewenste inplanting eerder dan de wil om de feitelijke erosieproblematiek op te lossen.

Met betrekking tot de verschijningsvorm heeft het departement Landbouw en Visserij een bezwaar. De aanleg van een weg met een breedte van 4m rondom rond het kunstwerk lijkt ons teveel van het goede, vooral met de betonstop in gedachten. Anderzijds hebben ronde vormen in rechthoekige percelen het nadeel dat er veel restruimte wordt gecreëerd die meestal moeilijk bewerkbaar zijn en in feite ook onttrokken worden van landbouwgebruik. Hierbij kan worden gesteld dat het voorgestelde project geen goed voorbeeld betreft van rationeel ruimtegebruik, niet is ingegeven vanuit het principe van zuinig ruimtegebruik en vermindering van de verharding van het buitengebied en leidt tot minder optimaal bewerkbare velden die daardoor meer energie vergen.

In het kader van erosiebestrijding en wateropvang in het buitengebied zijn er diverse mogelijkheden om erosiedammen en –poelen in het kader van het erosiebestrijdingsplan te financieren op de perceelsranden waarbij grasstroken en dergelijke via beheersovereenkomsten nog bij de landbouwers voor vergoedingen kunnen functioneren voor het verlies aan bewerkbaar areaal.

Na onderzoek verstrekt het departement Landbouw en Visserij een ongunstig advies. Het departement kan zowel naar verschijningsvorm als naar inplanting niet instemmen met de voorgestelde werken die onnodige verharding veroorzaken en niet de totaliteit van het probleem aanpakken waardoor er nog steeds modderstromen vanuit het veld naar de openbare weg zullen optreden."

 

Bespreking en beoordeling ongunstig advies door de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Onderstaande motivering moet samen gelezen worden met de stukken in het dossier zoals de beschrijvende nota, nota's nadelen voorgestelde ligging door Landbouw en Visserij.

Het advies wordt niet gevolgd om volgende redenen:

Elementen die de voorgestelde ligging minder gunstig maken dan het door de VMM goedgekeurd voorontwerp.

º         Ligging van het terrein in het kader van het vroegtijdig ingrijpen in wateroverlast.

          Los van technische, financiële en stedenbouwkundige argumenten wordt het risico tot vlak tegen de bebouwde kom gebracht.

º         Ligging van het terrein in het kader van de realisatie van een bekken.

          Het terrein dat door het departement wordt vooropgesteld, ligt merkelijk hoger dan de A.E.Verbiststraat, wat tot gevolg heeft dat het afstromende water niet op een natuurlijke, gravitaire wijze in een bekken terecht kan. Het natuurlijk bekken waarvan men hogerop kan gebruikmaken, is op de voorgestelde plaats niet voorhanden en dit heeft zo zijn gevolgen. Er zijn dus grondwerken en meer bepaald uitgravingen nodig ter realisatie van een bekken.

º         Volume buffer

          Als men een gravitair werkend buffer wil realiseren, moet men rekening houden met enerzijds het niveau van de straat en anderzijds de diepteligging van de riolering. Rekening houdende met deze twee gegevens kan max. 1,8m water worden gebufferd.

Indien men een zone van ongeveer 20x50m van het perceel wilt gebruiken, dan kan men maximaal een grondoppervlak bodem bekken van 44mx14m realiseren, rekening houdend met de taluds die zullen ontstaan na uitgraving.

Rekening houdend met het niveau van de A.E.Verbiststraat en de diepteligging van de bestaande riolering zal het bekken max. 1,8mx44mx14m = 1100m³ t.o.v. van de 1600m³ water kunnen bufferen.

º         Grondverzet per m³ te bufferen water

          Het gebruik van het perceel, voorgesteld door het departement, als buffer heeft tot gevolg dat de bodem van het bekken tussen de 3 à 4 meter onder het huidige terrein komt te liggen.

In het voorliggend scenario moet dan ongeveer 2500m³ grond uitgegraven en afgevoerd worden omdat niets kan herbruikt worden.

In het door de VMM goedgekeurd hogerop gelegen project is er een grondverzet van 700m³ die ter plaatse wordt herbruikt voor het realiseren van de bufferbermen.

In ratio’s geeft dit dat in het goedgekeurd ontwerp per m³ te bufferen water ongeveer 0,45m³ grond moet worden verzet terwijl in het voorgesteld scenario van het departement dit per m³ te bufferen water 2,3m³ grond wordt of een verhoging met een factor 5.

º         Afvoer van het water naar het bufferbekken

          Om het afstromende water richting het offline bekken te drijven, zijn structurele ingrepen in de A.E.Verbiststraat nodig. De dam die in het goedgekeurd project is voorzien, zal het afstromende water opvangen en tegenhouden. Iets gelijkaardigs moet nu voorzien worden in de A.E. Verbiststraat en dit ter hoogte van het perceel.

Mogelijks moet lokaal de A.E. Verbiststraat verhoogd worden omdat deze dan dienst kan doen als dam.

Deze structurele ingreep kan mogelijks een invloed hebben op de toegankelijkheid van het hoger gelegen gebied, vnl. voor de landbouwvoertuigen.

º         Afvoer van het water vanuit het bekken naar de riolering

          Het bufferwater zal in het voorstel van het departement vertraagd afgevoerd moeten worden naar de bestaande riolering. Ook dit vraagt om een constructie te bouwen in de A.E.Verbiststraat.

º         Hinder naar de omgeving

          De aanwezigheid van een bekken vlak naast een woongebied is sterk af te raden omwille van mogelijke hinder van:

         Ongedierte dat vaak in de nabijheid van water te vinden is (muggen, ratten…)

         Mogelijke geurhinder van brak water

         Mogelijk het geluid van kikkers.

º         Veiligheid

          Omwille van de ligging vlak naast woongebied en omwille van de diepte is het sterk aan te raden dit buffer volledig af te sluiten met een draadafsluiting.

 

Op 21 oktober 2020 heeft het Agentschap voor Natuur en Bos een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.

"Situering

Kadaster: Bertem, afd. 1, sie. B, nr. 338 B, 311, 309 E, 341 S 16, 310, 309 F en 341 X 16

Adres: A.E. Verbiststraat en Buurtweg 59

Aanvrager

Naam: Gemeente Bertem, vertegenwoordigd door de heer Joël Vander Elst, burgemeester

Adres: Tervuursesteenweg 178 - Bertem

Ruimtelijke bestemming

landschappelijk waardevolle agrarische gebieden en woongebieden

Beschermingsstatus

n.v.t.

Biologische waarderingskaart

Perceel 341 S 16 is gekarteerd als biologisch waardevol (code w), met als karteringseenheid soortenrijk permanent cultuurgrasland (code hp+).

De percelen aan de noordkant van de Verbiststraat zijn gekarteerd als biologisch minder waardevol (code m), met als karteringseenheden akker op lemige bodem (code bl) en zeer soortenarm, vaak tijdelijk grasland (code hx).

De percelen ten zuiden van de Verbiststraat zijn gekarteerd als als biologisch minder waardevol (code m), met als karteringseenheid akker op lemige bodem (code bl).

Rechtsgrond

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:

º         Artikel 35 § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

º         Artikel 37 § 12 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Bespreking aanvraag

Het project omvat de aanleg van een erosiebekken (1600m³), gelegen in overstromingsgevoelig gebied, om het afstromend onverhard oppervlakte komend van de hogergelegen gebieden op te vangen en in de lagergelegen gebieden overstromingen tegen te gaan. Het erosiebekken zorgt voor een buffering, infiltratie en vertraagde afvoer van het hemelwater. Door de specifieke inplanting kan het hemelwater op een natuurlijke, graviaire wijze het bekken instromen, waarbij tevens een optimale balans qua grondverzet nagestreefd kan worden. Het bufferbekken zal deels in uitgraving / deels in ophoging voorzien worden.

Het bekken wordt voorzien van een zandvanger. De oevers van het bufferbekken worden beschermd tegen erosie door middel van een biodegradeerbare geotextiel. Het bufferbekken wordt op de bestaande buurtweg (nr. 59) geplaatst, en voorzien van een steenslagverharde rondweg (met officiële verlegging van de buurtweg). Daarnaast wordt in functie van onderhoud ook een toegang tot het bekken voorzien middels plaatsing van schanskorven.

Het hemelwater zal via een knijpconstructie via een grachtensysteem verder afgevoerd worden die eveneens als buffergracht wordt ingericht. Vervolgens wordt de gracht aangesloten op de bestaande (gescheiden) riolering in de A.E Verbiststraat. De grachten hebben een minimale kruinbreedte van 3,3 m, een diepte van 1 m en een taludhelling van 6/4. De oevers van de grachten worden hydraulisch ingezaaid om erosie te voorkomen.

Bespreking natuurtoets

Na alternatievenonderzoek wordt het bufferbekken aangelegd op biologisch minder waardevolle percelen.

De biologisch waardevolle en zeer waardevolle gekarteerde gebieden ten westen van het projectgebied (welke als deels actueel habitat 6510_hu worden ingeschat) worden zo integraal gevrijwaard, wat van belang was in het kader van vermijdbare schade aan natuurwaarden. De impact op de lokale natuurwaarden blijft bijgevolg beperkt tot de buffergracht ten zuiden van de A.E. Verbiststraat, op de grens met perceel 341S 16. De impact blijft beperkt aangezien de gracht wordt aangelegd op de rand van het perceel. Op de afgeschuinde oevers ontstaan bovendien ook interessante standplaatsen voor bermvegetaties.

Wel is het van belang dat de werfzone op het biologisch waardevolle perceel 341 S 16 tot een strikt minimum beperkt blijft om bijkomende natuurschade te voorkomen. De werken dienen uitgevoerd te worden vanaf de A.E Verbiststraat en Buurtweg 59.

Conclusie

Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarde(n):

º         De werfzone voor de aanleg van de buffergracht op perceel 341S16 wordt beperkt tot de benodigde breedte van de buffergracht en de knijpconstructies. De aanleg gebeurt vanaf de aanpalende weg (A.E. Verbiststraat of buurtweg 59) zodat het perceel 314S16 verder volledig wordt gevrijwaard.

De vergunningverlenende overheid kan de vergunning slechts toekennen mits naleving van deze voorwaarden.

Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:

º         Artikel 16 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

Onderstaande doelstellingen of zorgplichten zijn hierbij van toepassing:

º         Artikel 14 §1 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst een afschrift van de beslissing over de vergunningsaanvraag te ontvangen."

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

De bouwplaats is gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het project voldoet aan de afwijkingsmogelijkheden die voorzien zijn in de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.

Uit de berekeningen blijkt dat het wachtbekken regelmatig zijn functie van bufferbekken met vertraagde afvoer zal vervullen en zodoende de lager gelegen gebieden tot de Voer (centrum Bertem) en gebieden stroomafwaarts zal behoeden voor overstromingen.

Mobiliteitsimpact

Het bekken heeft een beperkte impact op de mobiliteit. Het gebruik van de gewijzigde veldweg voor voetgangers, fietsers en landbouwvoertuigen blijft gewaarborgd.

Schaal/Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De omvang van het bekken is een gevolg van de berekeningen die gebruikelijk zijn voor de bepaling van de noodwendigheden van dergelijke constructies.

Visueel-vormelijke elementen

Door de verdoken ligging wordt de visuele impact op de omgeving tot een minimum herleid.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Het huidige terreinprofiel leent zich dermate dat een optimale balans qua grondverzet nagestreefd wordt. Het bufferbekken zal deels in uitgraving / deels in ophoging voorzien worden.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Bij het niet uitvoeren van het bekken zal het hemelwater afstromen naar de lager gelegen gebieden en in de bebouwde zone opgevangen worden.

Het bekken voorziet dus de opvang van opwaarts afstromend hemelwater. Bij het niet uitvoeren van het bekken zal niet voldaan worden aan de buffereis zoals voorzien in het initiële goedgekeurde voorontwerp naar aanleiding van de herinrichting van het centrum van Bertem en schoolomgeving in het kader van module 10.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos van 21 oktober 2020 moeten strikt worden nageleefd.

         de maatregelen in de geakteerde archeologienota met referentienummer ID6809 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma geformuleerd in die archeologienota, inclusief de opgelegde voorwaarden, en in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Joël Vander Elst namens de gemeente Bertem voor het aanleggen van een bufferbekken in 3060 Bertem, A.E. Verbiststraat, sectie B nr 338b, 311, 309e, 341s16, 310, 309f, 341x16 onder volgende voorwaarden:

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos van 21 oktober 2020 moeten strikt worden nageleefd.

         de maatregelen in de geakteerde archeologienota met referentienummer ID6809 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma geformuleerd in die archeologienota, inclusief de opgelegde voorwaarden, en in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/11/2020
Overzicht punten

Zitting van 4 november 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING NOLLEKENSSTRAAT 19. AANVRAAG LUDO VANDERPERREN VOOR HET BOUWEN VAN EEN BIJGEBOUW IN 3061 LEEFDAAL, NOLLEKENSSTRAAT 19, SECTIE B NR 154S.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 12 juni 2020 heeft Ludo Vanderperren een aanvraag ingediend voor het bouwen van een bijgebouw in 3061 Leefdaal, Nollekensstraat 19, sectie B nr 154s.

         Op 3 juli 2020 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.

         Op 3 augustus 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 16 februari 2004, nr. T874-2-2003.22.

Het betreft lot 1 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

Het project wijkt af van de verkavelingsvoorschriften voor wat betreft:

º         oppervlakte 80 m² i.p.v. de voorgeschreven 30 m²

º         kroonlijst 2,70 m i.p.v. 2,5 m

º         de afstand van het bijgebouw tot het hoofgebouw is 20,72 m i.p.v. de voorgeschreven 22 m

º         afstand tot de perceelsgrens 1 m i.p.v. 2 m

º         bijgebouw heeft een verschillend materiaal van het hoofgebouw

º         geen reliëfwijzigingen toegelaten volgens de verkaveling.

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Nollekensstraat.

De Nollekensstraat ligt aan de rand van de bebouwing van Leefdaal op de zuidelijke valleirand van de Voer. Ze loopt parallel aan de Dorpstraat en vormde de oorspronkelijke verbinding met de buurgemeente Vossem. De omgeving bestaat uit hoofdzakelijk vrijstaande en halfopen eengezinswoningen met aangrenzend het kouterlandschap ten zuiden. Het perceel ligt in daling vanaf de Nollekensstraat.

De bestaande bijgebouwen op het perceel worden gesloopt.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het plaatsen van een bijgebouw/garage.

Dakoppervlakte, incl. oversteken: 80 m².

De kroonlijsthoogte van het bijgebouw is 2,70 m, de nokhoogte 4,70 m. Het gebouw wordt ingeplant op 1 m van de linkerperceelsgrens en op 8,48 m van de achterperceelsgrens.

Het bijgebouw heeft een hellend dak in dezelfde materialen als de gevel: staalplaten, donkergroen.

Er is een beperkte aanpassing van het maaiveld (afgraving) voor het maken van de toegang tot het bijgebouw.

Rondom wordt de bestaande helling gerespecteerd.

         Watertoets

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in een infiltratieinrichting van 2000 liter zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 20 augustus 2020 tot 18 september 2020 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen klachten ingediend.

         Externe adviezen

De Watergroep heeft op 14 augustus 2020 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.

"Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden.

De Watergroep geeft een gunstig advies voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien het project geen effect heeft op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning.

Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:

º         koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;

º         het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;

º         machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.

º         iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be"

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:

a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;

b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

 

Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkaveling. De bestemming is in overeenstemming met de bepalingen van de verkavelingsvoorschriften.

Het project wijkt af van de verkavelingsvoorschriften voor wat betreft:

º         oppervlakte 80 m² i.p.v. de voorgeschreven 30 m²

º         kroonlijst 2,70 m i.p.v. 2,5 m

º         de afstand van het bijgebouw tot het hoofgebouw is 20,72 m i.p.v. de voorgeschreven 22 m

º         afstand tot de perceelsgrens 1 m i.p.v. 2 m

º         bijgebouw heeft een verschillend materiaal van het hoofgebouw

º         geen reliëfwijzigingen toegelaten volgens de verkaveling.

Deze afwijkingen zijn aanvaardbaar gelet op de voorgestelde inplanting en afmetingen van het nieuwe gebouw in relatie tot het reliëf en de oppervlakte van het perceel. Het voorgestelde materiaalgebruik zorgt voor voldoende integratie in de omgeving.

 

Conclusie:

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 14 augustus 2020 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Ludo Vanderperren voor het bouwen van een bijgebouw in 3061 Leefdaal, Nollekensstraat 19, sectie B nr 154s onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 14 augustus 2020 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en De Watergroep.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/11/2020
Overzicht punten

Zitting van 4 november 2020

 

TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. AANPASSING MAATREGELEN I.V.M. ORGANISATIE VAN DE ALTERNATIEVE HEKSENTOCHT VAN 31 OKTOBER 2020 TOT 15 NOVEMBER 2020.

 

Voorgeschiedenis

  • Tijdelijke politieverordening op het wegverkeer van 19 oktober 2020 over de maatregelen i.v.m. de organisatie van de alternatieve Heksentocht van 31 oktober 2020 tot 8 november 2020.
  • Schriftelijke aanvraag op 2 november 2020 van Karolien Verhaeghe, Neerijse steenweg 5 te 3061 Leefdaal, om, naar aanleiding van de verlenging van de herfstvakantie, de alternatieve Heksentocht 2020 te mogen organiseren tot 15 november 2020.

 

Feiten en context

  • Naar aanleiding van de coronapandemie en de bijhorende maatregelen, hebben de organisatoren van de jaarlijkse Heksentocht besloten om dit jaar een alternatieve Heksentocht te ontwikkelen, zodat jong en oud toch kan genieten van een griezelige uitstap.
  • De alternatieve Heksentocht kende tot nog toe een groot succes; tot 2 november 2020 zijn er al meer dan 400 Heksentochtboekjes verkocht.
  • Gezien de herfstvakantie van overheidswege verlengd werd tot 15 november 2020, willen de organisatoren ook de Heksentocht met 1 weekje verlengen, tot 15 november 2020.

 

Juridische gronden

  • Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet
    De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
  • Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet
    Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
  • Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, inzonderheid hoofdstuk 3, afdeling 3 en 5.
  • Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.
  • KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
  • MB van 11 oktober 1976 betreffende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
  • MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.

 

Argumentatie

Deze organisatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De tijdelijke politieverordening op het wegverkeer van 19 oktober 2020 over de maatregelen i.v.m. de organisatie van de alternatieve Heksentocht blijft van kracht tot en met zondag 15 november 2020.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/11/2020