BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 22 maart 2021

Van 14.55 uur tot 15.20 uur

 

Aanwezig:

Waarnemend burgemeester:

Tom Philips

Schepenen:

Marc Morris, Yvette Laes en Joery Verhoeven

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 

Verontschuldigd:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

 


Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

  • Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
    De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 15 maart 2021.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 15 maart 2021 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2021/135 tot en met nr. 2021/145 voor een totaal bedrag van 9563,81 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2021/813 tot en met nr. 2021/891 voor een totaal bedrag van 197 348,13 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

BELASTINGEN. UITVOERBAARVERKLARING BELASTINGKOHIER TWEEDE VERBLIJVEN AANSLAGJAAR 2020.

 

Voorgeschiedenis

         Collegebesluit van 21 december 2020 over de uitvoerbaarverklaring belastingkohier tweede verblijven aanslagjaar 2020.

 

Feiten en context

         Jaarlijks wordt een kohier opgemaakt om de belasting op tweede verblijven in te vorderen. Er moet een aanvulling gebeuren op het eerder vastgestelde belastingkohier.

 

Juridische gronden

  • Belastingreglement van 17 december 2019 waarin de belasting op tweede verblijven werd goedgekeurd.

 

Argumentatie

Alle jaren dient een belastingkohier opgemaakt te worden ten laatste zes maanden na het einde van het aanslagjaar.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

0020/737700

€ 10 500

€ 500

 

 

Bijlagen

  • Belastingkohier op tweede verblijven aanslagjaar 2020 (deel 2).

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college stelt het belastingkohier op tweede verblijven aanslagjaar 2020 (deel 2) vast en verklaart het uitvoerbaar voor een totaal bedrag van 500 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

QUICK WINS N253 BERTEM/HULDENBERG DEEL 1. GOEDKEURING VORDERINGSSTAAT 3 DEEL BERTEM.

 

Voorgeschiedenis

  • Gemeenteraadsbesluit van 25 april 2017 waarbij de samenwerkingsovereenkomst Quick Wins tussen AWV en gemeente Bertem voor aanleg van voetpaden langs de N253 werd goedgekeurd.
  • Gemeenteraadsbesluit van 28 augustus 2018 waarbij het bestek met nr. X21/N253/21 en de raming voor de opdracht 'Quick Wins N253 Bertem/Huldenberg' werd goedgekeurd.
  • Collegebesluit van 27 april 2020 waarbij de offerte van Willemen Infra en het aandeel voor de gemeente Bertem werden goedgekeurd onder voorbehoud van goedkeuring van de lastvoorwaarden door de gemeenteraad.
  • Gemeenteraadsbesluit van 26 mei 2020 waarbij het bestek met nr. 1M3D8F/19/37 voor het dossier X21/N253/21 'Quick Wins N253 Bertem/Huldenberg' en de raming werden goedgekeurd.
  • Vorderingsstaat 3 voor de periode 1 januari 2021 tot 31 januari 2021 werd ingediend door de aannemer Willemen Infra op 19 februari 2021.
  • Verklaring van schuldvordering nr. 3, opgemaakt door Willemen Infra op 19 februari 2021, ontvangen op 19 februari 2021.
  • Verificatie van schuldvordering voor vorderingsstaat 3 door AWV, ontvangen op 15 maart 2021.

 

Feiten en context

  • De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 1M3D8F/19/37.
  • De werken vingen aan op 26 oktober 2020.
  • De uitvoeringstermijn bedraagt 100 werkdagen. Op 31 januari 2021 werden er reeds 55 dagen gewerkt, 2 verletdagen. Er zijn nog 45 werkdagen over.
  • Het aandeel voor de gemeente Bertem voor vorderingsstaat 3 betreft de uitvoering van zone 1.3B (voor Kosterberg), 1.4B (tussen Kosterberg en Korbeekse Kerkstraat), 1.5B (Nijvelsebaan 140-142), 1.6B (Nijvelsebaan  nr. 131 tot nr. 127) en 1.7B (aan Bertemseweg).
  • De werken deel Bertem bereikten een bedrag van:

 

Bestelbedrag

 

€ 139 852,13

Btw

+

€ 29 368,95

TOTAAL

=

€ 169 221,08

Bedrag vorige vorderingsstaten incl. 21% btw

 

€ 60 207,52

Huidige vorderingsstaat

 

€ 35 514,53

Prijsherzieningen

+

€ 383,52

Totaal excl. btw

=

€ 35 898,05

Btw

+

€ 7538,59

Totaal incl. 21% btw huidige vorderingsstaat

=

€ 43 436,64

Totaal uitgevoerde werken incl. 21% btw

=

€ 103 644,16

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, meer bepaald artikel 5, § 2.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.
  • Het decreet lokaal bestuur van van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Argumentatie

De werken werden correct uitgevoerd.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

2.20.70

0200-00/224707

€ 385 000

€ 324 792,48

€ 43 436,64

 

 

Bijlagen

  • Factuur Bertem
  • Vorderingsstaat 3

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 3 van Willemen Infra, Booiebos 4 te 9031 Drongen voor de opdracht 'Quick wins N253 Bertem/Huldenberg (deel 1)' voor een bedrag van 35 898,05 euro excl. btw of 43 436,64 euro incl. 21% btw voor de gemeente Bertem.

 

Artikel 2:

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2021, op budgetcode 0200-00/224707.

 

Artikel 3:

De factuur en de vorderingsstaat 3 worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

MOBILITEIT. BESPREKING VOORSTELLEN DRUKKERIJ ARTOOS HOFFELIJKHEIDSCAMPAGNE VOERWEGJE.

 

Besluit

Motivering

Op 1 maart 2021 gaf het college de toelating aan de dienst vrije tijd om een hoffelijkheidscampagne op te zetten en om hiervoor samen te werken met drukkerij Artoos in Kampenhout.

Drukkerij Artoos heeft twee voorstellen (zie bijlage) uitgewerkt voor de hoffelijkheidscampagne voor het Voerwegje.

Voorstel 1 omvat een slogan en omschrijft kort de regels van hoffelijkheid.

Voorstel 2 is compacter en geeft twee slogans weer.

 

Bespreking

Het college geeft de voorkeur aan voorstel 2.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

MTB-ROUTE. BESPREKING NIEUWE MTB-ROUTE VAN GEMEENTE HERENT.

 

Besluit

Motivering

Samen met Sport Vlaanderen gaat de gemeente Herent een nieuwe MTB-route bouwen. Een groot deel er van ligt op de bestaande verbinding Herent/Kortenberg. Deze verbinding loopt over het grondgebied van Bertem. De gemeente Herent vraagt de toelating om over het grondgebied Bertem te mogen passeren en bewegwijzering aan te brengen op de bestaande paaltjes. De gemeente Herent plaatst, onderhoudt en verwijdert (indien nodig) de signalisatie.

 

Bespreking

Het college geeft toelating voor het passeren op het grondgebied van de gemeente Bertem en voor het plaatsen, onderhouden en verwijderen van de nodige pijltjes door de gemeente Herent.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

CORONASUBSIDIES SPORT JEUGD EN CULTUUR. VERDELING VIERDE KWARTAAL 2020.

 

Voorgeschiedenis

         Collegebespreking van 14 september 2020: bespreking extra subsidies jeugd sport en cultuur.

         Collegebespreking van 28 september 2020 over de coronasubsidies jeugd sport en cultuur.

         Collegebesluit van 7 december 2020 over de verdeling van de coronasubsidies sport jeugd en cultuur.

 

Feiten en context

         De Vlaamse regering besliste op 2 juni 2020 over de verdeling van een Vlaams noodfonds corona van bijna 300 miljoen euro. Dat geld is onder andere bestemd voor cultuur-, sport- en jeugdverenigingen. Het lokaal bestuur Bertem ontvangt hiervan 68 989,80 euro subsidies om de verenigingen ondersteuning te bieden. Het college verzocht de dienst vrije tijd om een gestandaardiseerde bevraging te houden bij de verenigingen en organisatoren met het oog op een inventaris van objectieve kosten en behoeften (gestaafd met aannemelijke bewijsstukken).

         De bevraging over kwartaal 4 (2020) werd afgesloten op 15 januari 2021.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 27 december 2017.

         Decreet tot het nemen van dringende maatregelen met betrekking tot de noodfondsen voor cultuur, jeugd, sport, media en de lokale besturen, en met betrekking tot de armoedebestrijding naar aanleiding van de COVID-19-pandemie van 19 juni 2020.

         Besluit van de gemeenteraad van 24 november 2020 over de goedkeuring van het reglement over de verdeling van de coronasubsidies jeugd sport en cultuur.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

740401/0010-0

€ 68 989,80

€ 34 494,80

€ 17 247

 

 

Bijlagen

         Noodfonds. Verdeelsleutel Q4 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bijgevoegde verdeling van de coronasubsidies voor het vierde kwartaal 2020 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT DORPSTRAAT 267 TE 3061 BERTEM.

 

Feiten en context

  • Notaris Stefan Vangoetsenhoven heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 134113 voor volgende percelen:
    • afdeling 3 sectie D nummer 161f (weiland),
    • afdeling 3 sectie D nummer 161g (tuin),
    • afdeling 3 sectie D nummer 162h (woning Dorpstraat 267).

 

Juridische gronden

  • Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
    Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
    1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
    2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
    3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
  • Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
    De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
    De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
  • Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
    Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

  • voorkooprecht Dorpstraat 267 INBRTM206403

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor volgende percelen niet uit te oefenen:

  • afdeling 3 sectie D nummer 161f (weiland),
  • afdeling 3 sectie D nummer 161g (tuin),
  • afdeling 3 sectie D nummer 162h (woning Dorpstraat 267).

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

STEDENBOUWKUNDIGE MELDINGEN. AKTENAME MELDING VAN WENDY VAN CLEYNENBREUGEL EN GERRY VAN LAER VOOR HET PLAATSEN VAN EEN VERANDA IN 3060 BERTEM, ALSEMBERGLAAN 48, SECTIE A NR 536F.

 

Voorgeschiedenis

  • Op 2 maart 2021 hebben Wendy Van Cleynenbreugel en Gerry Van Laer een melding ingediend voor het plaatsen van een veranda in 3060 Bertem, Alsemberglaan 48, sectie A nr 536f.

 

Feiten en context

  • Het perceel is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woonuitbreidingsgebied.
  • Het goed is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling nummer T874-2-B.9623 (referentie RWO 22/V/186) goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 5 maart 1997.

Het betreft lot 28 van de verkaveling.

  • De aanvraag omvat het plaatsen van een veranda en een overkapping van het terras.

Het terrein is bebouwd met een vrijstaande eengezinswoning met een breedte van 10,40 m en een bouwdiepte van 9,60 m.

De nieuw te bouwen veranda en overkapping worden geplaatst tegen de achtergevel. De veranda heeft een breedte van 7,40 m en een diepte van 3,60 m. De overkapping heeft een breedte van 3 m en is eveneens 3,60 m diep.

De constructies worden afgewerkt met een plat dak en hebben een hoogte van 2,99 m.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan Leuven.
  • Omzendbrief van 8 juli 1977 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen. De omzendbrief is van toepassing op de aanvraag.
  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 106.

Een melding kan slechts gedaan worden voor meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen, een meldingsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten die het project omvat of een combinatie hiervan.

Artikel 111.

De bevoegde overheid gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens:

  • 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM;
  • 2° artikel 4.2.2, § 1, en artikel 4.2.4 van de VCRO.

Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.

Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de  overheid de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.

  • Het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Het artikel 4 bepaalt:

Voor de oprichting van bijgebouwen die aangebouwd zijn aan de hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woning, wordt de vergunningsplicht vervangen door een verplichte melding als aan de volgende voorwaarden voldaan is:

1° er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd

2° het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd

3° de totale oppervlakte van de bestaande en de op te richten aangebouwde bijgebouwen bedraagt maximaal 40 vierkante meter

4° de gebouwen worden geplaatst in de zijtuin tot op 3 meter van de perceelsgrenzen of in de achtertuin tot op 2 meter van de perceelsgrenzen

5° de hoogte is beperkt tot 4 meter.

 

Argumentatie

  • Toetsing aan de decretale regeling inzake zorgwonen

Niet van toepassing

  • Toetsing aan de verplichte dossiersamenstelling, het meldingsbesluit (BVR 16/07/2010), de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
    • De aanvraag is volledig en ontvankelijk. Het voorgestelde project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het verkavelingsplan. Volgens de verkavelingsvoorschriften bedraagt de bouwdiepte op het gelijkvloers max. 15 m.

Na de werken zal de bouwdiepte van de woning op het gelijkvloers 13,20 m bedragen.

  • De aanvraag is conform met artikel 4 van het meldingsbesluit van 16 juli 2010 nl.

1° er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd

2° het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd

3° de totale oppervlakte van de constructies bedraagt 37,44 m²

4° de veranda wordt geplaatst in de achtertuin op meer dan 3 m van de

perceelsgrenzen

5° de hoogte bedraagt 2,99 m.

  • Toetsing aan de stedenbouwkundige verordening(en) hemelwater

Niet van toepassing

  • Toetsing die aanleiding kan geven tot het opleggen van voorwaarden

Er worden geen voorwaarden opgelegd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college neemt akte van de melding van Wendy Van Cleynenbreugel en Gerry Van Laer voor het plaatsen van een veranda en overkapping in 3060 Bertem, Alsemberglaan 48, sectie A nr 536f.

 

Artikel 2:

De meldingsakte wordt overgemaakt aan Wendy Van Cleynenbreugel en Gerry Van Laer.

 

Artikel 3:

Deze melding wordt ingeschreven in het vergunningenregister.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN ANNE DE MOL VOOR HET PLAATSEN VAN EEN TERRASOVERKAPPING AAN DE WONING GELEGEN IN 3060 KORBEEK-DIJLE, NIJVELSEBAAN 10, SECTIE A NR 8F2.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 14 juli 2014 heeft het college een vergunning afgeleverd aan Anne De Mol en Guy Verstappen voor het bouwen van een landbouwwoning, een afdak en een open opslagruimte in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan 10, sectie A nr 8f2.

         Op 16 december 2020 heeft Anne De Mol een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een terrasoverkapping aan de woning gelegen in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan 10, sectie A nr 8f2.

         Op 17 december 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De landschappelijk waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen (artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Bepalingen Vlaamse codex ruimtelijke ordening.

Art. 4.3.6. Voor het bouwen of uitbreiden van een bedrijfswoning bij een bedrijf in een daartoe geschikt bestemmingsgebied, kan een stedenbouwkundige vergunning worden verleend voor een volume van ten hoogste 1000 m³, of 1250 m³ in geval van bewoning door meer dan één met het bedrijf verbonden gezin.

Volgens de bijgevoegde berekeningsnota heeft de bestaande woning momenteel een oppervlakte van 243,98 m² en een volume van 623,84 m³.

De bijkomende terrasoverkapping heeft een oppervlakte van 39,70 m² en een volume van 99,25 m³. Het totaal volume van 723,09 m³ blijft binnen het toegelaten volume.

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Nijvelsebaan.

De Nijvelsebaan doorkruist de deelgemeente Korbeek-Dijle van oost naar west vanaf de grens met Leuven tot de grens met Huldenberg.

De bedrijfsgebouwen, bestaande uit een woning, stal met schuur en silo's, zijn gelegen ten noorden van de Nijvelsebaan in de omgeving van de grens met Leuven. De overzijde van de Nijvelsebaan is dicht bebouwd.

Het perceel ligt op een deels beplante berm en in helling naar de achterste perceelsgrens toe. De helling is vrij aanzienlijk tot de aanzet van de bedrijfsgebouwen waarna het perceel bijna vlak is. Links ligt de in beton verharde exploitatieweg die rechtstreeks aantakt op de Nijvelsebaan.

         Het voorstel omvat het plaatsen van een terrasoverkapping tegen de achtergevel van de bestaande woning. De overkapping is 10,30 m breed op 2,98 m diep en 2,90 m hoog.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel grenst volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij aan een collectief te optimaliseren buitengebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995

In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 28 december 2020 tot 26 januari 2021 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen klachten ingediend.

 

         Externe adviezen

Op 5 februari 2021 heeft het Agentschap Wegen en Verkeer een gunstig advies uitgebracht nl.:

"INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN

1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N2530001 van 3.4 +74 tot 3.5 +1):

º         De rooilijn ligt op 9 meter volgens plan K.1286-1 / vigerende wegnormen.

º         De minimale bouwlijn valt samen met de rooilijn.

º         Peil van de dorpels ten opzichte van de kruin van weg: bestaande hoogte.

º         Peil van de voet van het gebouw ten opzichte van de kruin van de weg: bestaande hoogte.

Publiciteit:

º         geen

2. Toegang tot de gewestweg :

º         De bestaande toegang blijft ongewijzigd.

3. Dient het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag:

º         het aanleggen van de toegang voor wat de werken op het openbaar domein betreft, met plan en aanduiding van de materialen enz.

º         de eventuele aansluiting aan het rioleringsstelsel van de gewestweg

º         het aanbrengen van eventuele reclames

º         eventuele tijdelijke ingebruikname van het gewestdomein

Besluit

Het Agentschap Wegen en Verkeer adviseert GUNSTIG betreffende de voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met hoger vermelde inlichtingen en beperkingen."

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het voorgestelde project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De aanvraag voldoet qua volume aan de bepalingen van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.

Mobiliteitsimpact

De aanvraag heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving.

Schaal

De schaal van de uitbreiding van de bedrijfswoning voldoet aan de volumebepalingen die opgenomen zijn in de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en overstijgt de schaal van de woning op het rechts aanpalende perceel niet.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De uitbreiding aan de woning is beperkt. Het omliggende agrarische gebied blijft gevrijwaard.

Visueel-vormelijke elementen

De uitbreiding aan de bedrijfswoning is beperkt en niet zichtbaar vanaf de Nijvelsebaan.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 5 februari 2021 moet strikt worden nageleefd

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Anne De Mol voor het plaatsen van een terrasoverkapping aan de woning gelegen in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan 10, sectie A nr 8f2 onder volgende voorwaarden:

         het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 5 februari 2021 moet strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan Anne De Mol en het Agentschap Wegen en Verkeer.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN EMILIE MICHAUX EN SEPPE MEEUS VOOR EEN VERBOUWING EN ISOLATIE VAN DE WONING GELEGEN IN 3060 BERTEM, MEERBEEKSESTEENWEG 24, SECTIE B 207A2.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 29 januari 2021 hebben Emilie Michaux en Seppe Meeus een omgevingsaanvraag ingediend voor een verbouwing en isolatie van de woning gelegen in 3060 Bertem, Meerbeeksesteenweg 24, sectie B 207a2.

         Op 3 februari 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De landschappelijk waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen (artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Bepalingen Vlaamse codex ruimtelijke ordening

Artikel 4.4.12. In alle bestemmingsgebieden geldt dat de vigerende bestemmingsvoorschriften op zichzelf geen weigeringsgrond vormen bij de beoordeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verbouwen van een bestaande zonevreemde woning, op voorwaarde dat het aantal woongelegenheden beperkt blijft tot het bestaande aantal. De creatie van een zorgwoning in de zin van artikel 4.1.1, 18°, is wel toegelaten.

Het aantal woongelegenheden wijzigt niet.

Artikel 4.1.1.12. Het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van een woning tot een maximum van 26 centimeter wordt beschouwd als aanpassingswerken binnen het bestaande bouwvolume.

Het volume van de woning wordt niet uitgebreid.

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Meerbeeksesteenweg.

De vrijstaande woning, gelegen noord-westelijk van de kern van de deelgemeente Bertem, wordt omgeven door akkers en bos.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         De aanvraag handelt voornamelijk over aanpassingen van raamopeningen. De achtergevel wordt opengemaakt om een betere toegang te verlenen naar het overdekte terras en de tuin. De buitenmuren worden geïsoleerd en afgewerkt met sierpleister.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een individueel te optimaliseren buitengebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

 

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De voorgestelde werken wijzigen de functie van de woning niet en zijn conform met de bepalingen van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.

Mobiliteitsimpact

Het voorgestelde heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving. De nodige parkeerplaatsen zijn op het eigen terrein voorzien.

Schaal

De schaal van de woning blijft ongewijzigd en overstijgt de schaal van de omliggende woningen van hetzelfde type niet.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De voorgestelde werken hebben geen impact op de bouwdichtheid van het perceel.

Visueel-vormelijke elementen

Door de gevraagde werken krijgt de woning een hedendaags uitzicht wat het straatbeeld ten goede komt.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Emilie Michaux en Seppe Meeus voor een verbouwing en isolatie van de woning gelegen in 3060 Bertem, Meerbeeksesteenweg 24, sectie B 207a2 onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan Emilie Michaux en Seppe Meeus.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN JACQUES DENIES VOOR HET PLAATSEN VAN EEN RAAM IN DE VOORGEVEL VAN DE WONING GELEGEN IN 3061 LEEFDAAL, SCHOLLENBERG 47, SECTIE B NR 404T4.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 20 januari 2021 heeft Jacques Denies een omgevingsaanvraag ingediend voor het plaatsen van een raam in de voorgevel van de woning gelegen in 3061 Leefdaal, Schollenberg 47, sectie B nr 404t4.

         Op 3 februari 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woonuitbreidingsgebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Schollenberg.

Het woonuitbreidingsgebied is deels ontwikkeld door de sociale huisvestingsmaatschappij Elk Zijn Huis. Er is een mix ontstaan van sociale huur- en koopwoningen, overwegend onder de vorm van eengezinswoningen opgericht in gesloten en halfopen verband.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het plaatsen van een venster van 80 cm hoog en 70 cm breed in de voorgevel.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

 

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.

Mobiliteitsimpact

Het project heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving.

Schaal

De schaal van de woning blijft ongewijzigd.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag heeft geen impact op het ruimtegebruik en de bouwdichtheid van het perceel.

Visueel-vormelijke elementen

De wijzigingen in de voorgevel zijn zeer gering.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

Reliëf

Niet van toepassing.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Geen opmerkingen.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de verbouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Jacques Denies voor het plaatsen van een raam in de voorgevel van de woning gelegen in 3061 Leefdaal, Schollenberg 47, sectie B nr 404t4 onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de verbouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN YOLANDE SCHOOVAERTS EN DIRK OVERLOOP VOOR HET BOUWEN VAN EEN EENGEZINSWONING IN 3061 LEEFDAAL, EKSTERENBERG 13, SECTIE B NR 168K.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 25 september 1989 heeft het college een vergunning afgeleverd aan Francois Geens voor het verkavelen van gronden in 3060 Leefdaal, Eksterenberg, sectie B nrs. 1689 en 170s.

         Op 29 juni 2018 hebben Dirk Overloop en Daniël Overloop een omgevingsaanvraag ingediend voor het bijstellen van bovenvermelde verkaveling in 3061 Leefdaal, Eksterenberg, sectie B nrs. 170t (deel) en 16Bk (deel).

         Op 28 december 2020 hebben Yolande Schoovaerts en Dirk Overloop een omgevingsaanvraag ingediend voor het bouwen van een eengezinswoning in 3061 Leefdaal, Eksterenberg 13, sectie B nr 168k.

         Op 13 januari 2021 werd bijkomende informatie gevraagd die werd bekomen op 14 januari 2021.

         Op 3 februari 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context,

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 25 september 1989 nr. T874-2-1989.179 (dossiernummer stedenbouw 22.V.96).

Deze verkaveling werd bijgesteld op 5 november 2018.

Het betreft lot 1 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Eksterenberg.

De Eksterenberg ligt aan de rand van de bebouwing van Leefdaal op de zuidelijke valleirand van de Voer. De omgeving bestaat uit hoofdzakelijk vrijstaande en halfopen eengezinswoningen met aangrenzend het kouterlandschap ten zuiden.

Het perceel van de aanvraag is een hellend terrein.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het bouwen van een eengezinswoning. De woning wordt ingeplant op 3 m van de zijdelingse perceelsgrenzen en op 18 m uit de as van de straat. De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 15 m en op de verdieping 9,90 m. De gevels worden afgewerkt in grijs/wit metselwerk en de ramen worden uitgevoerd in zwart aluminium. De woning wordt afgewerkt met een plat dak.

         Watertoets

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in een regenwaterput van 7500 liter en een bijkomende infiltratieinrichting zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

 

         Externe adviezen

///

 

         Interne adviezen

Op 16 maart 2021 heeft de dienst burgerzaken een huisnummer toegekend nl. Eksterenberg 13.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:

a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;

b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

 

De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

 

Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkaveling van 25 september 1989 en de bijstelling van de verkaveling van 5 november 2018.

 

Conclusie:

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Yolande Schoovaerts en Dirk Overloop voor het bouwen van een eengezinswoning in 3061 Leefdaal, Eksterenberg 13, sectie B nr 168k onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN LAURA CEUSTERS EN JIMMY GEYNS VOOR HET BOUWEN VAN EEN WONING IN 3060 BERTEM, DORPSTRAAT 11A, SECTIE C NR 577D.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 26 oktober 2020 werd een gunstig stedenbouwkundig attest afgeleverd aan Laura Ceusters en Jimmy Geyns voor het bouwen van een woning en bijgebouw in 3060 Bertem, Dorpstraat 11a sectie C nr 577d.

         Op 15 januari 2021 hebben Laura Ceusters en Jimmy Geyns een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een woning en bijgebouw in 3060 Bertem, Dorpstraat 11a sectie C nr 577d.

         Op 3 februari 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven, over een diepte van 50 m vanaf de losweg, gelegen in woongebied. Het overige gedeelte is gelegen in woonuitbreidingsgebied. Het volledige project is voorzien in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen een servitudeweg die aantakt op de Dorpstraat.

De bouwplaats ligt aan het einde van de bebouwde oostrand van het gehucht Dalem met noordelijk een open gebied tot de grens met Leuven dat zijn oorspronkelijke agrarische bestemming volledig heeft behouden. De waardevolle natuurelementen zoals holle wegen, waardevolle bermen, oude trambedding enz. zijn volledig bewaard gebleven. Ten oosten ligt de autosnelweg op een hoge berm. De bouwplaats ligt ten noorden van de Dorpstraat aan de oude servitudeweg van het pachthof Friezenhof die oorspronkelijk verbonden was met de meer noordelijk gelegen Egenhovenstraat. Deze losweg is ook lange tijd in gebruik geweest als ontsluiting van het verdwenen voetbalveld Dalem. Noordelijk grenst het perceel aan de Voer en richting autosnelweg is een infrastructuur ingeplant ter behandeling van het huisvuilwater en ter voorkoming van overstromingen. De ondergrondse verbinding met deze infrastructuur ligt tussen het bouwperceel en de Voer.

Recht tegenover het bouwperceel ligt een vrij recente woning met achterliggende weidegronden. Op het perceel staan nog restanten van het oorspronkelijke pachthof Friezenhof en een stal die gesloopt worden.

In deze zone is het reliëf vrij vlak.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het bouwen van een woning met bijgebouw.

De woning wordt ingeplant op 5,75 m uit de as van de weg. De zijdelingse afstanden bedragen respectievelijk 6,40 m uit de rechterperceelsgrens en 25,01 m uit de linkerperceelsgrens.

De woning heeft een bouwdiepte van 10,97 m op het gelijkvloers en op de verdieping en wordt afgewerkt met een hellend dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,56 m.

Het bijgebouw heeft een breedte van 6,30 m en een diepte van 14 m. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,20 m.

Het bijgebouw zal dienst doen als stal (paarden), opslagruimte voor voeders en stalling van 2 wagens.

         Watertoets

Voorwaardelijk gunstig advies van 4 maart 2021 van de provinciale dienst waterlopen.

"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 3 februari 2021 op naam van Jimmy Geyns en Laura Ceusters voor het bouwen van een eengezinswoning met bijgebouw. De aanvraag heeft betrekking op perceel gelegen Dorpstraat, 3060 Bertem, kadastraal gekend als 1e afdeling, sectie C, rn. 577D.

Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

º         afbraak bestaande constructies;

º         bouwen eengezinswoning met bijgebouw

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie B2022 de Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een effectief en deels in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig vanuit de waterloop. De plaats waar de woning en het bijgebouw komen, ligt buiten deze zone.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

De aanvrager voorziet in volgende maatregelen: Er wordt een hemelwaterput van 5.000 liter voorzien en een buffervoorziening van 5000 liter (min. 4925 liter). Het perceel is gelegen in een drinkwaterbescherminszone I, dus is een infiltratievoorziening verboden. Bij het bijgebouw wordt eveneens een hemelwaterput van 5000 liter voorzien voor hergebruik (onderhoud stallen).

Hemelwaterverordeningen:

º         Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013.

º         Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen."

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

 

         Externe adviezen

1. Aquafin heeft geen advies uitgebracht in de omgevingsaanvraag maar heeft wel advies uitgebracht op 23 september 2020 in het kader van het stedenbouwkundig attest, afgeleverd op 26 oktober 2020. Dit advies luidt als volgt:

"Wij verwijzen naar uw brief van 10 september 2020 met betrekking tot de aanvraag van een stedenbouwkundig attest voor het bouwen van een woning met bijgebouw op het perceel kadastraal gekend als Bertem, 1ste afdeling, sectie C, 577D.

Op dit perceel werden zakelijke rechten gevestigd ten gunste van Aquafin in het kader van project 99.288A "Collector Voer fase 3". In bijlage bezorgen we u het grondinnemingsplan van dit project. Op dit plan ziet u de bovengrondse inneming (aankoop in volle eigendom door Aquafin) in gele kleur, de ondergrondse inneming in blauwe kleur en de zone van erfdienstbaarheid in blauwe en groene kleur.

We hebben geen bezwaar tegen de geplande werken zoals voorzien op het schetsontwerp dat wij via mail ontvingen op 22 september jongstleden en dat u als bijlage kan terugvinden. Op dit ontwerp wordt immers rekening gehouden met de ligging van de collector en de erfdienstbaarheidszone van maximaal vijf meter uit de as van de collector.

Wel wensen we u er op te wijzen dat een deel van perceel 577D werd aangekocht door Aquafin volgens de akte die verleden werd voor notaris Janssens op 22 december 2003. Deze akte hebben we ook als bijlage toegevoegd. Bovendien kan u deze bovengrondse aankoop terugvinden op het bijgevoegde grondinnemingsplan. Zoals hierboven reeds aangegeven wordt deze geel ingekleurd op het plan. We zullen de nodige stappen ondernemen om de aanpassingen van de kadastrale gegevens te laten uitvoeren.

Algemeen willen wij nog stellen dat, indien men wenst aan te sluiten op onze leidingen, dit apart dient te worden aangevraagd via het mailadres aansluitingen@aguafin.be."

 

2. Op 9 februari 2021 heeft De Watergroep een gunstig advies uitgebracht nl.:

"Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het grondwater lokaal in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden.

De Watergroep geeft een gunstig advies op dit project voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien er geen kwalitatief of kwantitatief effect te verwachten is op het grondwater.

Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:

º         koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;

º         het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;

º         machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.

º         iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be"

 

3. Op 4 maart 2021 heeft de provincie, dienst waterlopen, een gunstig advies uitgebracht nl.:

"Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterstrook langs de waterloop:

º         Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid van de waterloop moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop, vrij blijven van elke constructie (inbegrepen terrassen e.a.), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, wateren rioolputten, e.a., houtstapelplaatsen e.a., beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden.

º         Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden.

º         Langse open afsluitingen moeten tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse open afsluitingen dienen vervangen te worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden. Het aanplanten van dwarse en langse hagen is verboden.

º         Afsluitingen moeten open (doorstroombaar) zijn voor water en mogen niet functioneren als keermuur. Deze mogen niet bestaan uit vaste constructies en moeten in het geheel weggenomen kunnen worden indien de onderhoudsnood van de waterloop dit vereist.

º         Afsluitingen die bestaan uit vaste constructies (met fundering, muren, wanden of platen uit beton, hout e.d., vaste palen, groenschermen…) zijn niet toegestaan in deze zone.

º         Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 8 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van 0,50 m.

º         Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd.

º         Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging.

º         Ingevolge het artikel 1.6. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen.

º         Ingevolge art. 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan zes meter van de oever van de waterloop.

Algemene maatregelen:

º         In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden.

º         De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de op te richten bouwwerken geen schade berokkenen aan de nabijgelegen waterloop. Tevens kan schade aan deze bouwwerken ingevolge gebrek aan stabiliteit van de bedding van de waterloop of van het bouwwerk zelf evenals de daaraan verbonden lasten zoals onderhouds- en herstellingswerken, niet a priori op de provincie Vlaams-Brabant verhaald worden.

º         Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen (28/12/1967) hebben de waterloopbeheerder, zijn personeel, de aannemer belast met het onderhoud en zijn rollend materiaal het recht op doorgang langs de waterloop. Omheiningen moeten verwijderd worden om de nodige werken mogelijk te maken op vraag van de waterloopbeheerder. Aangelanden hebben geen recht op vergoeding voor de doorgang en deponie van onschadelijke ruimingsproducten binnen een zone van vijf meter vanaf het einde van de oeverzone.

Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."

 

4. Op 10 maart 2021 heeft Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"Naar aanleiding van uw brief/mail van 3-02-2021 over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project, afdeling 1, sectie c, nummer(s) 577a, 577d, kunnen we een voorwaardelijk gunstig advies geven, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de hierna volgende opmerkingen en aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.

1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer

De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven. De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.

De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 5/07/2013.

Als voor het bouwproject een aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel noodzakelijk is, dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning een aanvraag tot aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel aan te vragen. Dit kan online via www.fluvius.be. Van zodra de aansluitputjes (1 DWA- & 1 RWA-putje) geplaatst zijn, is de effectieve plaats en diepte van de aansluiting gekend. De privéwaterafvoer dient hierop afgestemd te worden. Alle maatregelen die de aanvrager dient te nemen tot het aanpassen van de privéwaterafvoer om te kunnen aansluiten, als niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, zijn ten laste van de aanvrager. Alleen Fluvius of een door ons aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting op het openbaar domein tot aan de perceelsgrens van het privédomein.

Als de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om dit perceel niet aan te sluiten op het openbaar rioleringsstelsel.

Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.

2. Specifieke bepalingen voor riolering en waterafvoer voor dit bouwproject

De woning ligt in centraal gebied en dient met het afvalwater verplicht aangesloten te zijn op de openbare riolering cf. de milieuwetgeving. De bestaande aansluiting dient door de bouwheer opgespoord te worden en herbruikt te worden cf. de volgende bepalingen: De bestaande huisaansluiting dient door de aanvrager gedetecteerd te worden. Indien er een bestaande huisaansluiting aanwezig is t.h.v. de rooilijn dienen de eventuele nieuwe hemelwaterafvoerleiding en vuilwaterafvoerleiding t.h.v. de rooilijn tot aan en niet dieper dan de bestaande huisaansluiting gebracht te worden. T.h.v. de bestaande huisaansluiting voorziet de aanvrager aan de rooilijn op privaat domein aparte controleputjes op de eventuele hemelwaterafvoer en op de eventuele vuilwaterafvoer indien dit nog niet aanwezig is. Dit ontslaat de Klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius, alsook tot het aanvragen van de nodige vergunningen indien hij op het openbaar domein dient te werken. Indien er geen bestaande aansluiting aanwezig is dient dit via een aanvraag zo vlug mogelijk aangevraagd te worden. De plaatsing en diepte van de aansluiting op de riolering is pas bekend bij uitvoering. De privéwaterafvoer dient hierop aangesloten te worden.

Volgens de Provinciale stedenbouwkundige verordening “hemelwater” dient een gescheiden stelsel voorzien te worden: de afvoer van het buitenverhardingen (terrassen, opritten, parkings) dienen waterdoorlatend uitgevoerd te worden. Er mogen geen afvoerleidingen voorzien worden voor de afvoer van hemelwater. Het hemelwater dient door de verharding te infiltreren of in de naastliggende groenzone.

We raden aan om:

º         Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.

º         Het opgeslagen water van de hemelwaterput optimaal te gebruiken voor eventueel het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine.

º         Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.

º         Een ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel, eventueel via een ontluchtingspijp door het dak.

º         Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein geïnfiltreerd te worden.

3. Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12 §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden voor de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie www.vlario.be)"

 

         Interne adviezen

De dienst burgerzaken heeft op 22 januari 2021 een huisnummer toegekend nl. 11a.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het oprichten van een woning in deze overwegend residentiële omgeving is verantwoord. Het betreft een achterliggend perceel ten opzichte van de Dorpstraat, langs de oude toegangsweg van het pachthof Friezenhof en het verdwenen voetbalveld.

Volgens artikel 4.3.5 §1 en §2 van de VCRO kan een stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie wonen slechts verleend worden op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in de stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

Volgens artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 november 2006 inzake de minimale weguitrusting kan er afgeweken worden van bovenvermelde minimale weguitrusting, behoudens voor het elektriciteitsnet, als aan al de volgende voorwaarden voldaan is:

1° de woning komt te liggen in een gebied dat bestemd is voor woningbouw, met uitzondering van woonuitbreidingsgebied voor zover dit gebied op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit deze bestemming heeft

2° de woning komt te liggen in een gebouwengroep

3° de woning ligt aan een openbare weg waar sinds 22 april 1962 minstens vijf vergunningen zijn verleend voor het bouwen, waarmee bedoeld wordt de nieuwbouw of herbouw van verschillende woningen. Een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening kan gebiedsgericht voorzien in afwijkingen van het aantal verleende vergunningen.

4° de grond waarop de aanvraag tot omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen betrekking heeft, ligt niet in een overstromingsgebied, aangeduid met toepassing van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid.

Wat 3° van dit besluit betreft:

Volgens artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 november 2006 inzake de minimale weguitrusting hebben de eisen inzake de minimale weguitrusting geen betrekking op de private toegangsweg tot het commerciële, ambachtelijke of industriële gebouw of tot de woning voor zover deze private toegangsweg aansluit op een voldoende uitgeruste weg.

Volgens het arrest van de Raad van State nr. 215.111 van 13 september 2011 in de zaak A. 193.069/X-14.239 dient bij gebrek aan een definitie van het begrip 'private toegangsweg tot de woning' het in de gewone spraakgebruikelijke betekenis te worden begrepen, meer bepaald als een weg die enkel voor eigen gebruik van de betrokken woning bestemd is. Het dient dus te gaan om een weg die exclusief toegang geeft tot de woning op het in artikel 100, §1, eerste lid DRO bedoelde "stuk grond" waardoor de stedenbouwkundige vergunning wordt verleend. Een ontsluitingsweg die ook toegang verleent tot andere percelen dan tot het voornoemde 'stuk grond' wordt ook aanzien als 'private toegangsweg tot de woning' in de zin van artikel 3 van het weguitrustingsbesluit.

Geen enkele wets- of verordeningsbepaling schrijft voor dat een bouwperceel over een toegang in volle eigendom tot de openbare weg moet beschikken, dat de ontsluitingsweg voldoende uitgerust is en in goede staat verkeert.

Conclusie

De aanvraag voldoet aan artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 november 2006 inzake de minimale weguitrusting.

Mobiliteitsimpact

Het project zal een beperkte verkeersdruk veroorzaken die aanvaardbaar is. De aanvraag is in overeenstemming met de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening over het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg. De wagens worden op het eigen terrein opgevangen.

Schaal

De voorgestelde woning komt overeen met het woningtype dat veelvuldig voorkomt in de omgeving. De schaal van de woningen in de omgeving wordt niet overschreden.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De bouwdichtheid is vergelijkbaar met de dichtheden in de omgeving.

Visueel-vormelijke elementen

Door het slopen van de bestaande gebouwen wordt het perceel gesaneerd. Het vervangen door een nieuwe woning heeft een positieve impact op het straatbeeld en de omgeving.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Mits naleving van de voorwaarden wordt de hinder beperkt tot een aanvaardbaar minimum.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Aquafin van 23 september 2020 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 9 februari 2021 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 4 maart 2021 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius van 10 maart 2021 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Laura Ceusters en Jimmy Geyns voor het bouwen van een woning en bijgebouw in 3060 Bertem, Dorpstraat 11a, sectie C nr 577d onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Aquafin van 23 september 2020 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 9 februari 2021 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 4 maart 2021 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius van 10 maart 2021 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN ELLEN JESPERS VOOR HET BOUWEN VAN EEN WONING IN 3060 BERTEM, HET BLOK 30, SECTIE C NR 194M6.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 20 november 2020 heeft Ellen Jespers een aanvraag ingediend voor het bouwen van een woning in 3060 Bertem, Het Blok 30, sectie C nr 194m6.

         Op 9 december 2020 werd bijkomende informatie gevraagd, die werd bekomen op 15 december 2020.

         Op 17 december 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         De bouwplaats is gelegen in het RUP Centrum, goedgekeurd door de deputatie van Vlaams-Brabant op 9 juli 2009. Na publicatie in het Belgisch Staatsblad heeft een RUP verordenende kracht. Het RUP 'Centrum' is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 2 september 2009.

Het bouwperceel heeft als algemene bestemming: zone voor gesloten en halfopen bebouwing.

Het perceel is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 15 april 2019 nr. T874-2-2019.1.

Het betreft lot 2 van deze verkaveling met als algemene bestemming:

zone voor gesloten en halfopen bebouwing.

De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het RUP en de verkaveling:

º         reliëfwijzigingen in de tuinzone

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de nieuw gerealiseerde weg Het Blok.

Het perceel ligt in het centrum van Bertem. De omgeving wordt gekenmerkt door een vrij dichte bebouwing in verschillende verschijningsvormen rond een open en groen binnengebied. Dit binnengebied werd reeds deels gebruikt voor openbare voorzieningen en de realisatie van een groene long, met de Voer als ader, in het centrum van Bertem. Er is een nieuwe weg aangelegd waar private en sociale bebouwing wordt gerealiseerd. Tussen de Voer en de Tervuursesteenweg op de noordelijke valleirand is er een vrij groot niveauverschil. Aan de achterzijde grenst het bouwperceel aan een voetweg.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het bouwen van een woning.

De gesloten bebouwing met twee bouwlagen heeft een breedte van 7,50 m en een diepte van 12 m op het gelijkvloers en 10,50 m op de verdieping. De woning wordt ingeplant op 9 m van de grens van Het Blok.

De kroonlijsthoogte bedraagt 6,15 m en de woning wordt voorzien van een zadeldak met de nok evenwijdig aan de voorgevel.

De woning wordt opgetrokken in gevelsteen met dunne voeg in een witgrijze kleur. De gevelsteen zal worden onderbroken door een houten bekleding in een natuurlijke kleur. Het buitenschrijnwerk is zwart van kleur.

De tuinzone en overgang naar de voetweg worden afgewerkt zoals de aanpalende percelen.

         Watertoets

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in een regenwaterput van 10 000 liter en een bijkomende infiltratieinrichting zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 30 december 2020 tot 28 januari 2021 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Er werd 1 klacht ingediend.

Opmerkingen

"We lezen in het bijhorend verslag van de architect:

Wat betreft de nivellering van de grond en de tuin is, rekening houdend met de natuurlijke steile helling van het terrein, ook hier gewerkt aan het harmoniseren van een oplossing. Dit uiteraard in samenspraak met de buren.

We zijn niet uitgenodigd geweest op het overleg moment op 31 augustus 2020 i.v.m. de nivellering van de achtertuinen en talud. Daarenboven grenzen we aan de 3 betreffende percelen en vrezen wel het ophogen en daarbij de inkijk van deze percelen op onze tuin.

We zien ergens een beschrijving van een L-element maar willen geen uitzicht hebben op een betonnen muur. Het behoud van de groene holle weg is prioritair en bepaalt mee het uitzicht van de landelijke gemeente.

We hadden reeds bezwaar ingediend betreffende de voetweg achter de percelen en willen dat de talud verhoging niet zo drastisch maar geleidelijk aan gebeurt, bijvoorbeeld in 2 of 3 stappen. Een betonnen keerwand willen we absoluut vermijden, dit zou het behoud van een natuurlijke groene holle weg dwarsbomen."

Bespreking

De afwerking ter hoogte van de voetweg werd gecoördineerd door het college in samenspraak met alle eigenaars die grenzen aan deze voetweg.

De overgang tussen de tuinen en de voetweg wordt voor al deze percelen op dezelfde manier gerealiseerd.

Gelet op de afstand tot de woning van de klachtindiener en de aanwezige beplanting blijft de hinder binnen het normaal te verwachten niveau binnen een bouwzone.

Deze opmerkingen worden niet aanvaard.

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:

a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;

b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

Art. 4.4.1.§1 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het RUP/verkaveling:

         reliëfwijzigingen in de tuinzone

 

Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in het RUP 'Centrum' en de verkaveling. De bestemming, inplanting, afmetingen en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de bepalingen van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en de verkavelingsvergunning.

Volgens de verkavelingsvoorschriften kunnen alleen reliëfwijzigingen worden toegestaan om het grondpeil tussen de rooilijn en de bouwlijn te normaliseren op het voorliggend wegpeil. Hier wordt van afgeweken. De gevraagde reliëfwijzigingen dienen om het gebruik van de tuinzone te optimaliseren en om een gelijkaardige afwerking tussen de voetweg en de aangrenzende percelen te kunnen realiseren wat een meerwaarde is voor de omgeving.

Hierdoor zijn de gevraagde afwijkingen verantwoord.

 

Conclusie:

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Ellen Jespers voor het bouwen van een woning in 3060 Bertem, Het Blok 30, sectie C nr 194m6 onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 22 maart 2021

 

BEBLOEMING BERTEM 2021-2024. GOEDKEURING LASTVOORWAARDEN, RAMING, GUNNINGSWIJZE EN UIT TE NODIGEN FIRMA'S (OPDRACHT TD865.9-482).

 

Feiten en context

  • In het kader van de opdracht “Bebloeming Bertem 2021-2024” werd op 17 maart 2021 een bestek met nr. TD865.9-482 opgesteld door de dienst openbare werken.
  • Deze opdracht is als volgt opgedeeld:
    • Basisopdracht (Bebloeming Bertem 2021-2024), raming:18 435 euro excl. btw of 20 464,35 euro incl. btw;
    • Verlenging 1 (Bebloeming Bertem 2021-2024), raming: 18 435 euro excl. btw of  20 464,35 euro incl. btw;
    • Verlenging 2 (Bebloeming Bertem 2021-2024), raming: 18 435 euro excl. btw of 20 464,35 euro incl. btw;
    • Verlenging 3 (Bebloeming Bertem 2021-2024), raming: 18 435 euro excl. btw of 20 464,35 euro incl. btw.
  • De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 73 740 euro excl. btw of 81 857,40 euro incl. btw.
  • De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 5 maanden en kan maximaal 3 maal verlengd worden.
  • Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
  • Als limietdatum voor het indienen van de offertes wordt 7 april 2021 om 11.00 uur voorgesteld.

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
  • Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
  • Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van euro 139 000 niet) en artikel 57 en artikel 43.
  • Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, meer bepaald artikel 90, 1°.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 5°, waarbij wordt bepaald dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur.
  • Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 april 2020 over de vaststelling van het begrip dagelijks bestuur.

 

Argumentatie

In 2020 werd eenmalig een bebloeming aangebracht om de dorpskernen in de verschillende deelgemeenten op te fleuren tijdens de zomerperiode. Door de positieve reacties en een gunstige evaluatie wordt voorgesteld om de bebloeming te hernemen voor de volgende 4 jaren door middel van een meerjarenopdracht.

De dienst openbare werken heeft hiervoor een bestek TD865.9-482 Bebloeming Bertem 2021-2024 opgesteld.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

614720/0119-01 (actie 57)

€ 80 000 (4 jaren)

€ 80 000 (4 jaren)

€ 81 857,40 (4 jaren)

 

 

Bijlagen

  • Bestek bebloeming Bertem 2021-2024 TD865.9-482
  • Bestek bijlage C locaties en aantal bebloeming Bertem 2021-2024 TD865.9-482

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het bestek met nr. TD865.9-482 van 17 maart 2021 en de raming voor de opdracht “Bebloeming Bertem 2021-2024”, opgesteld door de dienst Openbare Werken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 73 740 euro excl. btw of 81 857,40 euro incl. btw.

 

Artikel 2:

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Artikel 3:

Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

- SIGNCO BVBA, Jozef De Blockstraat 74 te 2830 Willebroek;

- Monteflores, Merksplassebaan 100 te 2390 Malle;

- Plantenkwekerij Sint-Jansberg, Sint-Jansberg 62A te 3680 Maaseik;

- Michiels bvba, Mussepi 19 te 2860 Sint-Katelijne-Waver.

 

Artikel 4:

De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 7 april 2021 om 11.00 uur.

 

Artikel 5:

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget op budgetcode 614 720/0119-01 (actie 57).

 

 

 

 

Publicatiedatum: 29/03/2021