Zitting van 2 augustus 2021
ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische grond
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de notulen van de zitting van 26 juli 2021 goed.
Zitting van 2 augustus 2021
GBS BERTEM. BESPREKING VRAAG CAPACITEITSWIJZIGING GEBOORTEJAAR 2017.
Besluit
Motivering
Bij nazicht van het aantal leerlingen die in de tweede kleuterklas zitten (geboortejaar 2017) in het schooljaar 2021-2022, blijkt dat er op dit ogenblik 31 leerlingen zijn ingeschreven en 2 kinderen uit 2 verschillende gezinnen op de wachtlijst staan (1 van deze kinderen heeft ook nog een broer van een ander geboortejaar waar wel plaats is). De 2 gezinnen wonen in de gemeente Bertem.
De 31 leerlingen van dat geboortejaar zijn nog ingeschreven toen er een algemene capaciteit was voor de hele kleuterschool. Alle kleuters die zijn ingeschreven, kunnen op school blijven, ook al gaat dat geboortejaar dan over zijn capaciteit (die pas later is ingevoerd, zie gemeenteraad 26 november 2019). Op dit ogenblik zijn er dus 6 leerlingen in overcapaciteit en moeten er dus 6 leerlingen de school verlaten vooraleer er plaats is voor de leerlingen op de wachtlijst.
Aangezien er volgend schooljaar twee kleuterklassen K2 worden ingericht van elk 15/16 leerlingen, stelt de directie aan het college voor om voor dat geboortejaar (2017) uitzonderlijk de capaciteit te verhogen van 25 leerlingen naar 46 leerlingen.
Zo kan de school enkele kinderen die op de wachtlijst staan een plaats geven en kan de (te grote) klas worden gesplitst. Het geboortejaar 2017 zal waarschijnlijk altijd een groot jaar blijven.
De komende 8 schooljaren zal wel steeds moeten gekeken worden hoe aan deze leerlingen de beste omkadering kan worden gegeven.
Advies schoolraad (ontvangen op 1 augustus 2021): "De schoolraad gaat uitzonderlijk akkoord tot het verhogen van de capaciteit voor geboortejaar 2017 naar 46 leerlingen. Dit biedt de mogelijkheid om kinderen van de wachtlijst (van gezinnen uit de buurt) een plaatsje te geven binnen onze school.
We vragen echter dat de school en het schoolbestuur er op toezien dat de leerlingen van geboortejaar 2017 steeds de beste omkadering krijgen, i.e. de nodige infrastructuur en desgevallend extra lestijden om de kwaliteit van het onderwijs en het welzijn van elk kind te garanderen."
Bespreking
Het college gaat akkoord om uitzonderlijk de capaciteit van geboortejaar 2017 te verhogen van 25 leerlingen naar 46 leerlingen tot en met het schooljaar 2022-2023. Voor de eventuele verhoging van de capaciteit vanaf het schooljaar 2023-2024 dient uiterlijk in april 2023 een voorstel voorgelegd te worden aan het college.
Zitting van 2 augustus 2021
CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2021/363 tot en met nr. 2021/365 voor een totaal bedrag van 2422,16 euro.
Zitting van 2 augustus 2021
INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de facturen goed van nr. 2021/3132 tot en met nr. 2021/3225 voor een totaal bedrag van 56 620,94 euro.
Zitting van 2 augustus 2021
PERSONEN MET EEN HANDICAP. GOEDKEURING DEELNAME CHOCOLADEACTIE.
Voorgeschiedenis
• E-mail van Marijke Dulsster, verantwoordelijke chocoladeverkoop Vlaams-Brabant en Brussel van Multiple Sclerose Liga Vlaanderen, ontvangen op 14 juli 2021.
Feiten en context
• Personen met MS en hun omgeving kunnen een beroep doen op de MS-Liga voor begeleiding, ondersteuning en gerichte informatie. Het thema dit jaar is: "Samen sterker: het belang van multidisciplinaire raadpleging voor mensen met MS".
• De chocolade wordt verkocht vanaf begin september en zolang de voorraad strekt.
• MS-Liga vraagt ook dit jaar onze medewerking om deze actie te steunen door chocolade en koekjes te verkopen aan het onthaal van het gemeentehuis en de balie van de bibliotheek.
Argumentatie
De gemeente neemt al meerdere jaren deel aan deze actie door de verkoop van chocoladerepen en koekjes aan de bezoekers en het personeel.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist om in het gemeentehuis en in de bibliotheek chocolade aan 6 euro per pak van 7 reepjes of pocketbags van 6 euro of een koffertje 10 euro te verkopen aan de bezoekers en het personeel van de gemeente en het OCMW en dit ten voordele van de MS-Liga Vlaanderen.
Zitting van 2 augustus 2021
SPORTAANBOD. GOEDKEURING ORGANISATIE TAI CHI LESSEN EN OVEREENKOMST LESGEVER.
Feiten en context
Juridische gronden
Adviezen
Argumentatie
Door de grote opkomst vraagt de dienst vrije tijd om de tai chi lessen te mogen organiseren van september 2021 tot augustus 2022.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
613206/0741-00 | € 12 725 | € 9770 | 80 x 100 = € 8000 40 x 62,50 = € 2500 € 10 500 |
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Geraamde inkomsten |
701007/0741-00 | € 6000 | 30 x 120 = € 3600 7 x 120 = € 840 € 4440 |
Bijlagen
• Freelance-overeenkomst 2021-2022
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist om in 2021-2022 opnieuw een lessenreeks tai chi van 40 lessen te organiseren voor senioren, zowel in de Vlieg-In als in sporthal Verona. Bij voldoende interesse van de deelnemers in Bertem wordt ook een lessenreeks voor gevorderden georganiseerd (aansluitend op de les voor beginners).
Artikel 2:
Het college trekt Jurgen Vanhorenbeek aan als lesgever voor 125 euro incl. btw per les voor beginners en voor 62,50 euro incl. btw per les voor gevorderden.
Artikel 3:
Het college stelt het tarief voor elke lessenreeks als volgt vast:
• iedere deelnemer betaalt 120 euro voor 40 lessen van 1 uur.
• deelnemers die op maandag zowel de gewone les als de les voor gevorderden volgen, betalen 200 euro voor beide lessenreeksen.
De bijdrage wordt via overschrijving betaald op bankrekeningnummer BE83 0910 0013 4415.
Artikel 4:
Het college keurt de bijgevoegde freelance overeenkomst met Jurgen Vanhorenbeek, Louisastraat 34, 3120 Tremelo, goed.
Zitting van 2 augustus 2021
SPORTAANBOD. GOEDKEURING ORGANISATIE WUSHU - KUNGFU LESSEN EN OVEREENKOMST LESGEVER.
Feiten en context
Juridische gronden
Adviezen
Argumentatie
Door de grote opkomst vraagt de dienst vrije tijd om de lessen wushu-kungfu opnieuw te mogen organiseren van september 2021 tot juni 2022.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
613206/0741-00 | € 14 500 | € 14 500 | € 7400 |
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Geraamde inkomsten |
701008/0741-00 | € 2000 | € 3885 |
Bijlagen
• Freelance overeenkomst Wushu Kung Fu 2021-2022
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist om in 2021-2022 opnieuw een lessenreeks wushu-kungfu van 37 lessen te organiseren in de sporthal Verona in de danszaal op woensdagen van 13 tot 14 uur, en op vrijdagen van 18 u tot 19 uur
Artikel 2:
Het college trekt Jurgen Vanhorenbeek aan als lesgever voor 100 euro incl. btw per les.
Artikel 3:
Het college stelt het tarief als volgt vast:
• iedere deelnemer betaalt 129,50 euro voor een lessenreeks van 37 lessen van 1 uur.
De bijdrage wordt via overschrijving betaald op bankrekeningnummer BE83 0910 0013 4415.
Artikel 4:
Het college keurt de bijgevoegde freelance overeenkomst met Jurgen Vanhorenbeek, Louisastraat 34, 3120 Tremelo, goed.
Zitting van 2 augustus 2021
BRABANTSE WOUDEN. GOEDKEURING CONCEPTNOTA NATIONAAL PARK BRABANTSE WOUDEN.
Voorgeschiedenis
• Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir lanceerde op 19 april 2021 de oproep voor kandidaat Nationale Parken Vlaanderen en Landschapsparken.
• E-mail van de provincie Vlaams-Brabant van 17 juni 2021 over de besluitvorming over over het dossier Brabantse Wouden
Feiten en context
• Het provinciebestuur, het Agentschap Natuur en Bos en het departement Omgeving werken sinds einde 2019 samen aan het gebiedsgericht project Brabantse Wouden.
• De provincie en ANB hebben, als trekker van een coalitie in oprichting, een voorstel van aanpak uitgewerkt voor een kandidatuur Nationaal Park binnen een gebiedsgericht project Brabantse wouden.
• De kandidaturen voor de Vlaamse oproep verwacht worden tegen 15 september 2021. Om tijdig de kandidatuur te kunnen samenstellen, moeten de gemeenten hun collegebesluiten uiterlijk op 15 augustus 2021 bezorgen aan de provincie.
Juridische gronden
• Decreet lokaal bestuur, artikel 57 over de bevoegdheden van het college.
Argumentatie
De regio van de Brabantse wouden beschikt over zeer sterke ecologische, landschappelijke en recreatieve troeven en heeft dus een prima uitgangspositie om te kandideren voor het statuut Nationaal Park.
Uit binnen- en buitenlandse voorbeelden blijkt dat een statuut Nationaal park een belangrijke hefboom is bij de toeristisch-recreatieve vermarkting, bij het aantrekken van investeringen en financiële middelen.
De voorgestelde bottom-up aanpak is een sterke stimulans om op een geïntegreerde, participatieve manier via een coalitie – op basis van gelijkwaardigheid met provinciale en Vlaamse partners – gedeelde doelstellingen te realiseren waarbij elke partner van de coalitie een specifieke rol opneemt.
De inbedding van het Nationaal Park in een ruimer gebiedsgericht project leidt ertoe dat ook andere aspecten dan topnatuur (verankering landbouw, valorisatie erfgoed, investering in kernen, ondersteuning bij ruimtelijke transitie...) gezamenlijk aangepakt kunnen worden.
Financiële gevolgen
In deze fase van het project is er nog geen financieel engagement voor de gemeente.
Bijlagen
• Nota Brabantse Wouden
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college gaat akkoord met de indiening van een conceptnota Nationaal Park Brabantse Wouden door het provinciebestuur Vlaams-Brabant als penvoerder van de coalitie Brabantse wouden.
Artikel 2:
Het college gaat principieel akkoord, indien de kandidatuur Brabantse Wouden door Vlaanderen wordt geselecteerd, tot actieve deelname aan de masterplanfase.
Artikel 3:
Het college duidt schepen Joery Verhoeven aan als bestuurlijk contactpersoon en afdelingshoofd Karel Baerten als administratief contactpersoon.
Artikel 4:
Het college machtigt burgemeester Joël Vander Elst en algemeen directeur Dirk Stoffelen tot ondertekening van een engagementsverklaring.
Zitting van 2 augustus 2021
STEDENBOUWKUNDIGE MELDINGEN. ONONTVANKELIJKHEID VAN DE MELDING VAN FREDERIK DELRUE VOOR HET PLAATSEN VAN EEN GARAGE IN 3061 LEEFDAAL, SECTIE A NR 149K.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 106.
Een melding kan slechts gedaan worden voor meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen, een meldingsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten die het project omvat of een combinatie hiervan.
Artikel 111.
De bevoegde overheid gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens:
º 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM;
º 2° artikel 4.2.2, § 1, en artikel 4.2.4 van de VCRO.
Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.
Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.
• Het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
De voorgestelde werkzaamheden zijn niet opgenomen in dit besluit en zijn onderhevig aan een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Bijgevolg kan er geen akte van deze melding worden genomen.
Argumentatie
• Toetsing aan de decretale regeling inzake zorgwonen
Niet van toepassing
• Toetsing aan de verplichte dossiersamenstelling, het meldingsbesluit (BVR 16/07/2010), de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De aanvraag is volledig en onontvankelijk. Het voorgestelde project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De aangevraagde handeling is echter niet opgenomen in het meldingsbesluit van 16 juli 2010. Bijgevolg kan er geen akte van deze melding worden genomen. Voor de geplande werken moet een vergunning worden aangevraagd.
• Toetsing aan de stedenbouwkundige verordening(en) hemelwater
Niet van toepassing.
• Toetsing die aanleiding kan geven tot het opleggen van voorwaarden
Er worden geen voorwaarden opgelegd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist om Federik Delrue op de hoogte te brengen van de onontvankelijkheid van zijn melding van 17 juli 2021 voor het plaatsen van een vrijstaande 2e garage in 3061 Leefdaal, Diepestraat 38, sectie A nr 149. Voor de geplande werken moet een vergunning worden aangevraagd.
Zitting van 2 augustus 2021
STEDENBOUWKUNDIGE MELDINGEN. ONONTVANKELIJKHEID VAN DE MELDING VAN KURT VERDUYCKT VOOR HET PLAATSEN VAN EEN TERRASOVERKAPPING IN 3061 LEEFDAAL, SECTIE D NR 319H2.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
• De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 22 juni 2009, nr. T874-2-2008.15. Deze verkaveling werd gewijzigd op 7 maart 2011 (T874-2-2010.12).
Het betreft lot 1 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.
De aanvraag is hiermee niet in overeenstemming.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.
• De aanvraag omvat het plaatsen van een terrasoverkapping van 5,85 m breed en 5,25 m diep.
Juridische gronden
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 106.
Een melding kan slechts gedaan worden voor meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen, een meldingsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten die het project omvat of een combinatie hiervan.
Artikel 111.
De bevoegde overheid gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens:
º 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM;
º 2° artikel 4.2.2, § 1, en artikel 4.2.4 van de VCRO.
Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.
Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.
• Het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Artikel 4 bepaalt dat voor de oprichting van bijgebouwen die aangebouwd zijn aan de hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woning, de vergunningsplicht wordt vervangen door een verplichte melding als aan de volgende voorwaarden voldaan is.
1° er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd;
2° het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd;
3° de totale oppervlakte van de bestaande en de op te richten aangebouwde bijgebouwen bedraagt maximaal 40 vierkante meter;
4° de gebouwen worden geplaatst in de zijtuin tot op 3 meter van de perceelsgrenzen of in de achtertuin tot op 2 meter van de perceelsgrenzen;
5° de hoogte is beperkt tot 4 meter.
In afwijking van het eerste lid, 4°, mag, als het hoofdgebouw is opgetrokken op of tegen de perceelsgrens, het aangebouwde bijgebouw ook opgetrokken worden op of tegen de perceelsgrens, tegen een bestaand aanpalend gebouw, als de bestaande scheidingsmuur niet gewijzigd wordt. De bouwdiepte van het nieuw op te richten aangebouwde bijgebouw overschrijdt de bouwdiepte van het aanpalende gebouw niet.; Voor de toepassing van dit artikel worden als bijgebouwen beschouwd : de fysiek aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw.
Artikel 6
De bepalingen van dit hoofdstuk gelden niet voor handelingen die strijdig zijn met de voorschriften van stedenbouwkundige verordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg of vergunningen voor het verkavelen van gronden, of met de uitdrukkelijke voorwaarden van omgevingsvergunningen, met behoud van de toepassing van de andere regelgeving die van toepassing is.
Argumentatie
• Toetsing aan de decretale regeling inzake zorgwonen
Niet van toepassing
• Toetsing aan de verplichte dossiersamenstelling, het meldingsbesluit (BVR 16/07/2010), de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De aanvraag is volledig. Het voorgestelde project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.
De aanvraag is niet conform met artikel 6 van het meldingsbesluit van 16 juli 2010 nl.:
De terrasoverkapping valt buiten de bouwzone van de niet-vervallen verkaveling van 22 juni 2009, nr. T874-2-2008.15. Hierdoor komt de aanvraag niet in aanmerking voor een melding, aangezien er afgeweken zou moeten worden van de verkaveling. Tevens is de verkaveling jonger dan 15 jaar en hebben de voorschriften nog steeds een dwingend karakter bij de beoordeling van de aanvraag.
Conclusie: de gevraagde werken zijn juridisch niet aanvaardbaar en daardoor kan er geen akte worden genomen van deze melding.
De gevraagde werken kunnen met een omgevingsaanvraag aangevraagd worden met de vermelding dat er van de verkavelingsvoorschriften afgeweken wordt. De aanvraag zal dan aan een openbaar onderzoek onderworpen worden.
• Toetsing aan de stedenbouwkundige verordening(en) hemelwater
Niet van toepassing
• Toetsing die aanleiding kan geven tot het opleggen van voorwaarden
Er worden geen voorwaarden opgelegd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist om Kurt Verduyckt op de hoogte te brengen van de onontvankelijkheid van zijn melding van 23 juli 2021 voor het plaatsen van een terrasoverkapping in de achtertuin in 3060 Bertem, sectie D nr 319h2.
Zitting van 2 augustus 2021
OMGEVINGSVERGUNNING EGENHOVENSTRAAT 53. AANVRAAG VAN RUDI SCHEYS VOOR HET REGULARISEREN VAN EEN MEERGEZINSWONING MET ZORGWONING IN 3060 BERTEM, EGENHOVENSTRAAT 53, SECTIE C NR 519G.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 6 januari 1991 heeft het college een vergunning afgeleverd aan Rudi Scheys voor het bouwen van een eengezinswoning in 3060 Bertem, Egenhovenstraat 53, sectie C nr 519g.
• In 1995 werd de woning opgedeeld in 2 woonentiteiten.
• Op 11 januari 2021 heeft het college de meergezinswoning met 2 woonentiteiten opgenomen in het vergunningenregister als vergund geacht.
• Op 6 mei 2021 heeft Rudi Scheys een aanvraag ingediend voor het regulariseren van een appartement met zorgwoning in 3060 Bertem, Egenhovenstraat 53, sectie C nr 519g.
• Op 6 juni 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Egenhovenstraat.
De Egenhovenstraat ligt ten zuiden van het centrum van Bertem en vormt de verbinding met de buurgemeente Leuven (Egenhoven). Zuidelijk ligt nog een vrij ongeschonden kouterlandschap.
De omgeving wordt gekenmerkt door eengezinswoningen in open en halfopen verband
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat de regularisatie van een meergezinswoning met 2 woonentiteiten en het creëren van een zorgwoning in de zolderverdieping. De oppervlakte van het gelijkvloers appartement bedraagt 178 m², de oppervlakte van het appartement op de eerste verdieping bedraagt 106 m² en de zorgwoning heeft een oppervlakte van 56 m².
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
º Artikel 4.1.1, 18°
zorgwonen: een vorm van wonen waarbij voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden :
a) in een bestaande woning wordt één ondergeschikte wooneenheid gecreëerd
b) de ondergeschikte wooneenheid vormt één fysiek geheel met de hoofdwooneenheid
c) de ondergeschikte wooneenheid, daaronder niet begrepen de met de hoofdwooneenheid gedeelde ruimten, maakt ten hoogste één derde uit van het bouwvolume van de volledige woning
d) de creatie van de ondergeschikte wooneenheid gebeurt met het oog op het huisvesten van :
1) hetzij ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon 65 jaar of ouder is
2) hetzij ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon die hulpbehoevend is. Een hulpbehoevende persoon is een persoon met een handicap, een persoon die in aanmerking komt voor een zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden, een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood of een basisondersteuningsbudget als vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, 2° en 3°, van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, of een persoon die een behoefte heeft aan ondersteuning om zich in zijn thuismilieu te kunnen handhaven. De kinderen ten laste van de hulpbehoevende persoon worden niet meegerekend bij het bepalen van het maximum van twee personen;
3) hetzij de zorgverlener indien de personen, vermeld in punt 1 of 2, gehuisvest blijven in de hoofdwooneenheid.
e) de eigendom, of ten minste de blote eigendom, op de hoofd- en de ondergeschikte wooneenheid berust bij dezelfde titularis of titularissen.
º Artikel 4.2.4
§ 1. De verwezenlijking van een ondergeschikte wooneenheid met het oog op de creatie van een vorm van zorgwonen is meldingsplichtig op voorwaarde dat de ondergeschikte wooneenheid verwezenlijkt wordt binnen het bestaande bouwvolume van de woning.
Het beëindigen van de zorgsituatie, vermeld in artikel 4.1.1, 18°, d), is eveneens meldingsplichtig.
§ 2. Indien een bestaande zorgwoning, na het beëindigen van de zorgsituatie, aangewend zal worden voor de huisvesting van meerdere gezinnen of alleenstaanden, is daartoe een voorafgaande omgevingsvergunning voor het opsplitsen van een woning vereist.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Op 10 juni 2021 werd het standpunt van de aanpalende eigenaars gevraagd. Hieraan werd geen gevolg gegeven.
• Externe adviezen
///
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.
Het opdelen van een woning in 2 woongelegenheden met een ondergeschikte wooneenheid (zorgwoning) is hiermee in overeenstemming.
De aanvraag voldoet aan de bepalingen van een zorgwoning zoals omschreven onder artikel 4.1.1, 18° van de Vlaamse codex voor ruimtelijke ordening. In het gebouw dat onderverdeeld is in 2 woonentiteiten wordt een ondergeschikte wooneenheid gecreëerd die een fysiek geheel vormt met het hoofdvolume. Het bouwvolume van de ondergeschikte wooneenheid is kleiner dan één derde van het bouwvolume van de volledige woning.
De woning is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen'. Het college heeft de meergezinswoning op 11 januari 2021 als vergund geacht opgenomen in het vergunningenregister.
De woonentiteit op de zolder kan na het beëindigen van de zorgfunctie niet als een volwaardige woonentiteit worden aangewend. Artikel 0.5 van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen' bepaalt dat voor vergunde of vergund geachte meergezinswoningen gelegen in het plangebied voor goedkeuring van het RUP, het verboden is om het aantal woongelegenheden te vermeerderen.
Mobiliteitsimpact
De impact op de mobiliteit is beperkt.
Artikel 4.3° van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg, bepaalt dat er voor een zorgwoning geen extra parkeerplaatsen moeten worden voorzien.
Schaal
De ondergeschikte wooneenheid (zorgwoning) wordt volledig binnen het bestaand volume van de bestaande woning opgericht. De schaal van de woning zoals oorspronkelijk vergund op 6 januari 1991 wordt niet gewijzigd.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De aanvraag heeft geen impact op het ruimtegebruik en de bouwdichtheid.
Visueel-vormelijke elementen
Het uiterlijk van de woning wordt niet gewijzigd.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Niet van toepassing op de aanvraag.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing op de aanvraag.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• Het beëindigen van de zorgsituatie is meldingsplichtig. De woonentiteit op de zolder kan na het beëindigen van de zorgfunctie niet als een volwaardige woonentiteit worden aangewend.
• De vergunning is pas uitvoerbaar als wordt aangetoond dat de status van de zorgbehoevenden conform is met de voorwaarden opgenomen in artikel 4.1.1,18°.d) van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Rudi Scheys voor het regulariseren van een appartement met zorgwoning in 3060 Bertem, Egenhovenstraat 53, sectie C nr 519g onder volgende voorwaarden:
• Het beëindigen van de zorgsituatie is meldingsplichtig. De woonentiteit op de zolder kan na het beëindigen van de zorgfunctie niet als een volwaardige woonentiteit worden aangewend.
• De vergunning is pas uitvoerbaar als wordt aangetoond dat de status van de zorgbehoevenden conform is met de voorwaarden opgenomen in artikel 4.1.1,18°.d) van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 2 augustus 2021
OMGEVINGSVERGUNNING BOSSTRAAT 169. AANVRAAG DOOR EDDY DECOSTER VOOR HET PLAATSEN VAN EEN VERANDA IN 3060 BERTEM, BOSSTRAAT 169, SECTIE A NR 140E.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 20 mei 2021 heeft Eddy Decoster, Bosstraat 169 te 3060 Bertemeen aanvraag ingediend voor het plaatsen van een veranda in 3060 Bertem, Bosstraat 169, sectie A nr 140e.
• Op 28 juni 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De landschappelijk waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen (artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Bosstraat ten noorden van het centrum van Bertem. De omgeving wordt gekenmerkt door hoofdzakelijk woningen in open en halfopen bebouwing langs de weg, het omliggende open agrarische gebied en een aantal zeer waardevolle boscomplexen.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het bouwen van een veranda.
Met een breedte van 6,48 m, een diepte van 4,45 m en een kroonlijsthoogte van 3,17 m. De veranda bevindt zich op 3,00 m van de achterste perceelsgrens.
De veranda wordt voorzien in kwartsgrijs aluminium.
• Watertoets
Op 26 juli 2021 werd het voorwaardelijk gunstig advies van de Provincie Vlaams-Brabant bekomen.
"Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, heeft het voorwerp van de aanvraag geen relevant effect op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden."
Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
º Artikel 4.4.15.
Het uitbreiden van een bestaande zonevreemde woning is vergunbaar, voor zover het bouwvolume beperkt blijft tot ten hoogste 1 000 m3 en op voorwaarde dat het aantal woongelegenheden beperkt blijft tot het bestaande aantal. De creatie van een zorgwoning in de zin van artikel 4.1.1, 18°, is wel toegelaten.
De mogelijkheden, vermeld in het eerste lid, gelden niet in:
1° ruimtelijk kwetsbare gebieden, met uitzondering van parkgebieden
2° recreatiegebieden, zijnde de als dusdanig door een plan van aanleg aangewezen gebieden, en de gebieden, geordend door een ruimtelijk uitvoeringsplan, die onder de categorie van gebiedsaanduiding « recreatie » sorteren.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
1. De adviesinstantie departement Landbouw en Visserij heeft op 16 juli 2021 een gunstig advies afgeleverd:
"De aanvraag is gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en gaat uit van een bestaand fruitteeltbedrijf. Het gevraagde betreft de uitbreiding van de huidige bedrijfswoning met een veranda (4,45 m x 6,48 m). De gevraagde werken zullen het wooncomfort van dit landbouwersgezin ten goede komen, en kunnen bijgevolg aanvaard worden. Het Departement Landbouw en Visserij brengt dan ook een gunstig advies uit voor voorliggende aanvraag, op voorwaarde dat het volume van de woning niet groter wordt dan het decretaal vastgestelde volume (1000 m3)."
2. De adviesinstantie provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen, heeft op 26 juli 2021 een gunstig advies afgeleverd:
"Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, heeft het voorwerp van de aanvraag geen relevant effect op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven aangezien agrarische gebieden bestemd zijn voor de landbouw in de ruime zin. Zo ook, behoudens bijzondere bepalingen, voor benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische activiteiten. Het uitbreiden van landbouwwoning door middel van een veranda is functioneel inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
De voorgestelde werken hebben geen impact op de mobiliteit in de omgeving. De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg is niet van toepassing op dit project.
Schaal
De schaal van de uitbreiding is in overeenstemming met de gebouwen in de omgeving. Daarnaast blijft het volume ruim binnen de 1000 m3 zoals gesteld in het advies van het departement Landbouw en Visserij voor deze zonevreemde woning. De woning zal van ca. 730 m3 naar ca. 813 m3 gaan en is bijgevolg conform met artikel 4.4.15 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De voorziene werken hebben nauwelijks impact op de bouwdichtheid op het perceel. Het perceel kan een uitbreiding van de bebouwing van ca. 29 m2 dragen.
Visueel-vormelijke elementen
De werken worden uitgevoerd aan de achtergevel ter hoogte van de achtertuinzone zodat het straatbeeld niet wordt gewijzigd. De gekozen materialen en kleuren (aluminium in de kleur kwartsgrijs) harmoniëren met de bestaande woning en de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Er worden geen reliëfwijzigingen voorzien.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Het plaatsen van een veranda komt het wooncomfort van dit landbouwersgezin ten goede.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van 16 juli 2021 van het departement Landbouw en Visserij moeten worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Eddy Decoster voor plaatsen van een veranda in 3060 Bertem, Bosstraat 169, sectie A nr 140e onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van 16 juli 2021 van het Departement Landbouw en Visserij moeten worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en adviesinstanties.
Zitting van 2 augustus 2021
OMGEVINGSVERGUNNING DORPSTRAAT 322. AANVRAAG VAN PIERRE VIJFEYKEN VOOR HET PLAATSEN VAN EEN TUINHUIS EN HET REGULARISEREN VAN EEN UITBREIDING IN 3061 LEEFDAAL, DORPSTRAAT 322, SECTIE C, NR 316T.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 25 mei 2021 heeft Pierre Vijfeyken, Dorpstraat 322 te 3061 Leefdaal,een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een tuinhuis, het uitbreiden van een dakkapel en het regulariseren van een veranda in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 322, sectie C, nr 316t.
• Op 24 juni 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven voor de eerste 50 m gelegen in woongebied met landelijk karakter. De rest is gelegen in natuurgebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De natuurgebieden ressorteren onder de groengebieden, welke bestemd zijn voor het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu. De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden.
In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk (artikel 13 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Dorpstraat in het gehucht Sint-Verona.
Dit gehucht ligt tussen de centra van Bertem en Leefdaal en is ontstaan rondom de kapel Sint-Verona, de Dorpstraat en de Voer.
De omgeving van het bouwperceel wordt gekenmerkt door hoofdzakelijk eengezinswoningen in zowel open, halfopen als gesloten verband en een transportbedrijf op het kruispunt met de Delle. Het perceel zelf ligt vooraan op hetzelfde niveau als de Dorpstraat en sluit ver aan op de lager gelegen Voer.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het slopen van de bestaande tuinberging en de bouw van een nieuwe tuinberging, groter dan 40 m2 aan grondoppervlakte op de locatie van de bestaande tuinberging. Daarnaast omvat het voorstel de regularisatie van de reeds voltooide maar onvergunde uitbreiding van de woning aan de achterzijde (veranda). Daarnaast wordt de dakkapel uitgebreid en voorzien van een overloop.
• Watertoets
Op 14 juli 2021 heeft de provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen, volgend wateradvies afgeleverd:
"Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie de B2022 Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een effectief en deels in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig vanuit de waterloop.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:
Het tuinhuis wordt aangesloten op de bestaande hemelwaterput van 5000 liter. Deze heeft een overloop naar de achterliggende tuin.
Hemelwaterverordeningen:
▪ Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013.
▪ Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterstrook langs de waterloop:
º Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid van de waterloop moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop, vrij blijven van elke constructie (inbegrepen terrassen e.a.), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, wateren rioolputten, e.a., houtstapelplaatsen e.a., beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden.
º Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden.
º Langse open afsluitingen moeten tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse open afsluitingen dienen vervangen te worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden. Het aanplanten van dwarse en langse hagen is verboden.
º Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 8 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van 0,50 m.
º Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd.
º Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging.
º Ingevolge het artikel 1.6. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen;
º Ingevolge art. 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan zes meter van de oever van de waterloop.
Algemene maatregelen:
º In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden.
º De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de op te richten bouwwerken geen schade berokkenen aan de nabijgelegen waterloop. Tevens kan schade aan deze bouwwerken ingevolge gebrek aan stabiliteit van de bedding van de waterloop of van het bouwwerk zelf evenals de daaraan verbonden lasten zoals onderhouds-en herstellingswerken, niet a priori op de provincie Vlaams-Brabant verhaald worden."
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden. Het akkoord van de buren werd op 30 juni 2021 toegevoegd aan het dossier op het omgevingsloket.
• Externe adviezen
1. De Watergroep heeft op 30 juni 2021 een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd:
"Advies Aftakkingen en Aansluitingen
Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden
Voor hogervermeld perceel is geen uitbreiding van het waterleidingnet nodig.
Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.
De plaats van de watermeter moet ook na de verbouwing aan de voorschriften voldoen.
De kosten van een nieuwe aftakking en/of eventuele aanpassingen ten gevolge van de verbouwing zijn ten laste van de aanvrager(s).
Advies Waterbronnen en Milieu
Volledig gunstig advies met voorwaarden
Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning.
Het perceel waarop het project wordt uitgevoerd, is gelegen binnen de beschermingszone II van een drinkwaterwinning. Beschermingszone II is de zone rondom de waterwinning waarbinnen het grondwater de waterwinning kan bereiken binnen de 60 dagen en waar extra beschermingsmaatregelen gelden om voornamelijk bacteriologische contaminatie te vermijden.
º Volgens de hemelwaterverordening (art. 10 §2) zijn infiltratievoorzieningen niet toegestaan binnen beschermingszone I en II. Infiltratie van verzameld hemelwater via een ondergrondse put is niet toegelaten zo dicht bij een drinkwaterwinning, gezien het risico voor de grondwaterkwaliteit. De overloop van de regenwaterput dient daarom eventueel mits extra buffering rechtstreeks aan de RWA-leiding gekoppeld te worden zonder infiltratie.
Aangezien dit project verenigbaar is met de bescherming van de drinkwaterbronnen geeft De Watergroep een gunstig advies.
Ook dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:
º Binnen de beschermingszone II zijn boringen, graafwerken, ontgrondingen en bemalingen dieper dan 2,5 m onder het maaiveld niet toegestaan.
º Bij het eventueel aanvoeren van grond moet dit gaan om zuivere niet gecontamineerde grond en dient dit bewezen te worden met een attest (grond voor vrij gebruik volgens het Vlarebo).
º Het gebruik van pesticiden of herbiciden is strikt verboden binnen deze zone.
º Koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;
º Het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;
º Machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.
º Iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be zodat maatregelen ter bescherming van het drinkwater kunnen genomen worden."
2. De provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen, heeft op 14 juli 2021 een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd (zie ook watertoets).
"Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterstrook langs de waterloop:
º Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid van de waterloop moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop, vrij blijven van elke constructie (inbegrepen terrassen e.a.), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, wateren rioolputten, e.a., houtstapelplaatsen e.a., beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden.
º Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden.
º Langse open afsluitingen moeten tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse open afsluitingen dienen vervangen te worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden. Het aanplanten van dwarse en langse hagen is verboden.
º Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 8 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van 0,50 m.
º Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd.
º Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging.
º Ingevolge het artikel 1.6. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen;
º Ingevolge art. 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan zes meter van de oever van de waterloop.
Algemene maatregelen:
º In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden.
º De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de op te richten bouwwerken geen schade berokkenen aan de nabijgelegen waterloop. Tevens kan schade aan deze bouwwerken ingevolge gebrek aan stabiliteit van de bedding van de waterloop of van het bouwwerk zelf evenals de daaraan verbonden lasten zoals onderhouds-en herstellingswerken, niet a priori op de provincie Vlaams-Brabant verhaald worden."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het plaatsen van een grotere tuinberging, het uitbreiden van de dakkapel en het regulariseren van de reeds uitgevoerde aanbouw is verantwoord in deze hoofdzakelijk residentiële omgeving.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit.
Schaal
De woningen in de omgeving bestaan uit twee bouwlagen en een hellend dak. De huidige woning is van hetzelfde type. De aanvraag omvat de aanbouw van een tuinberging met een plat dak (zonder verdiep) en de regularisatie van een veranda met plat dak, ook dit kan in de nabije omgeving worden aangetroffen. Daarnaast zal de huidige dakkapel worden uitgebreid. De voorgestelde werken zullen de schaal van de gebouwen in de omgeving niet overschrijden.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Het perceel heeft een oppervlakte van 30,96 are. Door het vervangen van de bestaande tuinberging blijft het open en groene karakter van de omgeving bewaard. Er zal per saldo minder verharding op het terrein zijn na de werken dan voorheen. De werken zullen alleen in het woongebied met landelijk karakter plaatsvinden en niet in het achterliggende natuurgebied.
In de omgeving komen gelijkaardige of hogere dichtheden voor.
Visueel-vormelijke elementen
De werken zullen plaatsvinden aan de achterzijde van de woning. De tuinberging wordt afgewerkt met hout in een natuurlijke bruine kleur. De voorgevel van de woning heeft een klassieke vormgeving en zal niet worden aangepast en zodoende inpassen in het huidige en toekomstige heterogene straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Reliëf
De reliëfwijzigingen staan in relatie tot het ontwerp en de omgeving. Louter en alleen op de plek van de tuinberging mag de grond geëgaliseerd worden.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Het perceel ligt in een beschermingszone II van een waterwinning waardoor bijzondere voorschriften van toepassing zijn (zie voorwaarden De Watergroep).
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 30 juni 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen, van 14 juli 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Pierre Vijfeyken voor het plaatsen van een tuinberging, het uitbreiden van het dakkapel en de regularisatie van reeds uitgevoerde uitbreidingswerken in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 322, sectie C, nr 316t onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 30 juni 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen, van 14 juli 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en adviesinstanties.
Zitting van 2 augustus 2021
OMGEVINGSVERGUNNING ORMENDAAL 15. AANVRAAG LYNN HANON EN JELLE ECTOR VOOR DE RENOVATIE VAN EEN WONING IN 3060 BERTEM, ORMENDAAL 15, SECTIE B NR 36H.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 11 mei 2021 hebben Lynn Hanon en Jelle Ector, Ormendaal 15 te 3060 Korbeek-Dijle, een aanvraag ingediend voor het renoveren van de woning in 3060 Korbeek-Dijle, Ormendaal 15, sectie B nr 36h.
• Op 19 mei 2021 werd bijkomende informatie gevraagd die werd bekomen op 25 mei 2021.
• Op 25 mei 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 28 januari 1986, nr. T874-2-B-147. Deze verkaveling werd gewijzigd op 17 juli 1997 (T874-2-B.9513) en op 8 maart 2010 (T874-2-2009.14).
Het betreft lot 1 b van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.
De aanvraag is hiermee niet in overeenstemming.
De bouwdiepte wijkt af van de gewijzigde voorschriften van 8 maart 2010.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter en een achterliggend natuurgebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De natuurgebieden ressorteren onder de groengebieden, welke bestemd zijn voor het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu. De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden.
In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk (artikel 13 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Ormendaal.
De Ormendaal is een woonstraat in Korbeek-Dijle die in de omgeving van de grens met Leuven aantakt op de Nijvelsebaan en die een bouwlint vormt dat van noord naar zuid indringt in de Dijlevallei. De omgeving van de percelen wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing en het achterliggende natuurgebied Habitatrichtlijngebied, Vogelrichtlijngebied en VEN-gebied.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het verwijderen van de huidige carport en de berging en de bouw van een nieuwe fietsenberging. Ook de veranda wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe aanbouw. Enkele raamopeningen zullen wijzigen en al het buitenschrijnwerk zal vervangen worden. Op het linker dakvlak wordt een dakkapel voorzien. Daarnaast zullen er inpandig enkele ruimten verplaatst en/of gecreëerd worden.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het collectief te optimaliseren buitengebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag werd van 4 juni 2021 tot 3 juli 2021 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Er werd 1 klacht ingediend.
• Dit bezwaarschrift kan als volgt worden samengevat:
Ormendaal nummer 15 staat verder naar achter ingeplant dan het linker aanpalende goed.
º Door het plaatsen van een dakuitbouw zou het zonlicht op het naastgelegen goed volledig verdwijnen van zowel de gevel als het achterliggende terras (gedurende vele maanden van het jaar).
º Het raam van de aangevraagde dakuitbouw zou de privacy drastisch kunnen beïnvloeden van het naastgelegen goed (met name door de ligging van de twee huizen).
º Door het toestaan van de aangevraagde dakuitbouw zal de waarde van het naastgelegen goed verminderen.
• Beoordeling/evaluatie:
º Het plaatsen van een dakuitbouw zal een nagenoeg ongewijzigde impact hebben op de hoeveelheid daglicht dat het naastgelegen goed zal ontvangen. Immers zal de dakuitbouw de nokhoogte van het bestaande goed niet overschrijden. Daarnaast zijn beide tuinen georiënteerd op het noord-oosten, waardoor enkel gedurende de ochtenduren van een beperkt aantal maanden een lichte wijziging van de lichtinval zou kunnen optreden. Dit deelpunt wordt niet weerhouden.
º De verkavelingvoorschriften laten een volwaardige 2e verdieping tot 12 m diep toe, waardoor een dakuitbouw mogelijk is. Bovendien wordt een slaapkamer meestal gedurende een gehele dag beperkt gebruikt. Echter houdt het plaatsen van de grote glaspartij onvoldoende rekening met de lichten en zichten naar de buren (door de diepere ligging). Er is immers meer uitzicht dan nodig op het naastgelegen goed. Doordat de uitbouw ca. 220 cm hoog zal worden, dienen de ramen op minimaal 180 cm hoog geplaatst te worden. Enkel de bovenste 40 cm (over de gehele breedte) zou voorzien mogen worden van glas (om alsnog voldoende daglicht te ontvangen). Ook de zijkanten van de dakuitbouw zouden voorzien kunnen worden van 2 kleine ramen op 60 cm van de zijgevel. Dit deelpunt wordt deels weerhouden en wordt omgezet naar een voorwaarde.
º De waarde van het goed is van vele externe factoren afhankelijk en is bovendien geen stedenbouwkundig argument. Dit deelpunt wordt niet weerhouden.
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.
De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkaveling 28 januari 1986, nr. T874-2-B-147.
De bestemming, inplanting en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de bepalingen van deze verkaveling.
De bouwdiepte bedraagt 15,60 m i.p.v. de vergunde 15,50 m. Dit wijkt af van de verkavelingsvoorschriften. De beperkte afwijking is stedenbouwkundig-archecturaal verantwoord.
Alleen de grote glaspartij van de dakuitbouw is niet aanvaardbaar. Een aangepaste vorm van deze glaspartij is wel aanvaardbaar binnen de omgeving (zie hiervoor de bespreking van het bezwaarschrift).
Conclusie:
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord, mits aanpassing van de grote glaspartij in de dakuitbouw.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• Enkel de bovenste 40 cm (over de gehele breedte) van de dakuitbouw mag voorzien worden in glas. Ook de zijkanten van de dakuitbouw zouden voorzien mogen worden van 2 kleine ramen op 60 cm van de zijgevel.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Lynn Hanon en Jelle Ector voor het renoveren van de woning in 3060 Bertem, Ormendaal 15, sectie B nr 36h onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• Enkel de bovenste 40 cm (over de gehele breedte) van de dakuitbouw mag voorzien worden in glas. Ook de zijkanten van de dakuitbouw zouden voorzien mogen worden van 2 kleine ramen op 60 cm van de zijgevel.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 2 augustus 2021
NUTSMAATSCHAPPIJEN. AANVRAAG PROXIMUS VOOR DE AANLEG VAN TELECOMMUNICATIE-INFRASTRUCTUUR OP DE EKSTERENBERG TE LEEFDAAL.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
• Langs de Eksterenberg te Leefdaal wenst Proximus over te gaan tot het uitvoeren van telecommunicatie-uitrustingswerken, met name het leggen van een kabel over een lengte van 20 m.
Juridische gronden
Argumentatie
Het is belangrijk om de goede kwaliteit van het openbaar domein in stand te houden.
Werken aan nutsleidingen, hoe noodzakelijk die ook zijn, vormen altijd een bedreiging voor die kwaliteit. Het is aangewezen om goede afspraken te maken met de nutsmaatschappijen om de kwaliteit van het openbaar domein te waarborgen en om de hinder voor de buurtbewoners tot een minimum te beperken.
Daarom moeten bij uitvoering van werken van nutsmaatschappijen een aantal voorwaarden van de gemeente worden nageleefd.
Bijlagen
• 501165_TRE_KPLAN+1
• 501165_REQ_Aanvraag vergunning Eksterenberg Bertem
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college geeft toelating aan Proximus, Herkenrodesingel 6B, 3500 Hasselt, om de werken overeenkomstig het bijgevoegde plan en onder de volgende voorwaarden uit te voeren:
• De sleuven mogen slechts in beperkte mate opengetrokken worden (het equivalent van een dagoperatie). De eigendommen moeten binnen de 48 uur opnieuw toegankelijk zijn.
Zitting van 2 augustus 2021
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN I.V.M. ORGANISATIE VAN DE FLANDERS 2021 RIDE LEUVEN OP 23 SEPTEMBER 2021.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
• In het kader van het wereldkampioenschap wielrennen 2021 in ons land, worden in de WK-week ritten georganiseerd waar iedereen zich even wereldkampioen kan wanen, waaronder de Flanders 2021 Ride Leuven op donderdag 23 september 2021.
• Tussen de 3000 en 5000 deelnemers kunnen kiezen tussen een tocht van 60 of 100 kilometer.
• Beide tochten volgen vanuit Leuven (tussen 13.03 uur en 15.33 uur) de Doleegstraat, de Egenhovenstraat, de Paardenstraat, de Langestraat, de Neerijse steenweg, de Dorpstraat, de Bronstraat, de Nollekensstraat en de Raffelberg naar Tervuren (tussen 13.20 uur en 16.05 uur).
• Zij voorzien een strenge controle op het respecteren van de algemene wegcode, mobiele seingevers op het parcours en de inzet van seingevers op de meest gevaarlijke kruispunten.
• Zij vragen de toelating om enkele dagen voordien de nodige signalisatie (wegwijzers, aanduidingen voor verschillende afstanden, hellingen, e.d.) te mogen aanbrengen die uiterlijk donderdagavond 23 september 2021 terug wordt weggenomen.
Juridische gronden
Argumentatie
Deze situatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
Bijlagen
• Aanvraagbrief Flanders 2021 Ride Leuven algemeen
• Roadbook WKCycloLeuven 60km
• Roadbook WKCycloLeuven 100km
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college geeft toelating aan de aanvrager om op 23 september 2021 met de recreatieve fietstocht "Flanders 2021 Ride Leuven" het grondgebied van de gemeente Bertem te doorkruisen vanuit Leuven (tussen 13.03 uur en 15.33 uur) via de Doleegstraat, de Egenhovenstraat, de Paardenstraat, de Langestraat, de Neerijse steenweg, de Dorpstraat, de Bronstraat, de Nollekensstraat en de Raffelberg naar Tervuren (tussen 13.20 uur en 16.05 uur).
Artikel 2:
De volgende voorwaarden moeten strikt nageleefd worden:
• alle deelnemers aan de tocht moeten het verkeersreglement respecteren;
• de organisator is zelf verantwoordelijk voor het opruimen en meenemen van het overgebleven afval gerelateerd aan de activiteit;
• het gemeentebestuur van Bertem zal niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor ongevallen en wendt alle verantwoordelijkheid in dit opzicht af.
Artikel 3:
De signaalgevers moeten zich minimum 30 minuten voor aanvang van de wedstrijd/doortocht(en) op hun voorziene plaats bevinden, zodat een degelijk nazicht door de lokale politie mogelijk is. Signaalgevers mogen de deelnemers aanwijzingen geven, zij hebben geen politionele bevoegdheid (zij kunnen geen richtlijnen geven) ten aanzien van andere weggebruikers.
Artikel 4:
Aan de organisator wordt toelating gegeven om vanaf 20 september 2021 wegwijzers, pijlen of bewegwijzering aan te brengen langsheen gemeentewegen, voor zover zij geen hinder veroorzaken met de bestaande verkeerssignalisatie.
Ze moeten, samen met het bevestigingsmateriaal, verwijderd worden voor 24 september 2021.
Artikel 5:
Deze toelating kan te allen tijde worden ingetrokken als blijkt dat de voorwaarden van de verleende toelating niet worden nageleefd of indien de organisatie van dit evenement niet verenigbaar is met de overheidsmaatregelen in het kader van de bestrijding van het COVID-19 virus.
Artikel 6:
Dit besluit wordt van kracht op 23 september 2021 en het blijft van kracht tot 23 september 2021.
Zitting van 2 augustus 2021
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN I.V.M. DE ORGANISATIE VAN DE FLANDERS 2021 VIP RIDE OP 26 SEPTEMBER 2021.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
• In het kader van het wereldkampioenschap wielrennen 2021 in ons land worden er ritten gepland waar iedereen zich even wereldkampioen kan wanen, waaronder de Flanders 2021 VIP Ride op donderdag 26 september 2021.
• Twee pelotons van 100 deelnemers met volgwagens maken een recreatieve tocht van 65 km.
• De fietstocht volgt tussen 8.45 uur en 9.00 uur vanuit Leuven de Nijvelsebaan (N253) naar Huldenberg.
• Deelnemers moet zich houden aan de verkeersreglementen: de deelnemers rijden over de rechterrijstrook.
• Elk peloton wordt begeleid door de mobiele politie, heeft een 8-tal mobiele seingevers en 6 à 8 wegkapiteins.
• Elk peloton zal vergezeld zijn van medische en mechanische bijstand.
• Bij elk peloton zal één wagen met een rode vlag (=openingswagen) en één met een groene vlag (=sluitingswagen) meerijden. Alle deelnemers blijven tussen de rode en groene vlag.
Juridische gronden
Argumentatie
Deze situatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
Bijlagen
• Kennisgeving Flanders 2021 VIP Ride Leuven
• Roadbook WKCycloLeuven VIP Ride
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college geeft toelating aan de aanvrager om op 26 september 2021 tussen 8.45 uur en 9.00 uur met de recreatieve fietstocht "Flanders 2021 VIP Ride" het grondgebied van de gemeente Bertem te doorkruisen vanuit Leuven via de Nijvelsebaan (N253) naar Huldenberg.
Artikel 2:
De volgende voorwaarden moeten strikt nageleefd worden:
• alle deelnemers aan de tocht moeten het verkeersreglement respecteren;
• de organisator is zelf verantwoordelijk voor het opruimen en meenemen van het overgebleven afval gerelateerd aan de activiteit;
• het gemeentebestuur van Bertem zal niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor ongevallen en wendt alle verantwoordelijkheid in dit opzicht af.
Artikel 3:
De signaalgevers moeten zich minimum 30 minuten voor aanvang van de wedstrijd/doortocht(en) op hun voorziene plaats bevinden, zodat een degelijk nazicht door de lokale politie mogelijk is. Signaalgevers mogen de deelnemers aanwijzingen geven, zij hebben geen politionele bevoegdheid (zij kunnen geen richtlijnen geven) ten aanzien van andere weggebruikers.
Artikel 4:
Deze toelating kan te allen tijde worden ingetrokken als blijkt dat de voorwaarden van de verleende toelating niet worden nageleefd of indien de organisatie van dit evenement niet verenigbaar is met de overheidsmaatregelen in het kader van de bestrijding van het COVID-19 virus.
Artikel 5:
Dit besluit wordt van kracht op 26 september 2021 om 8 uur en het blijft van kracht tot 26 september 2021 om 10 uur.
Zitting van 2 augustus 2021
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN M.B.T. DE ORGANISATIE VAN DE MOUNTAINBIKETOCHT VOSSEM MTB CLASSIC OP 19 SEPTEMBER 2021.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
• Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet.
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
• Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, inzonderheid afdeling 3, de artikels 5-7-9 en 10 en afdeling 5.
• Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.
• De wegcode (KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer).
• MB van 11 oktober 1976 betreffende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
• MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
• Artikel 5 van het raadsbesluit van 29 augustus 2016 over de retributie voor inname van het openbare domein bij werken.
Van de retributie is vrijgesteld, de inname van het openbaar domein nodig voor de organisatie van sportwedstrijden, optochten (bv. carnavalstoet) en manifestaties van culturele, sportieve, educatieve of sociale aard op de openbare weg.
Argumentatie
Deze situatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
Bijlagen
• Vossem MTB Classic 19 september 2021.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Aan de aanvrager wordt toelating verleend om op zondag 19 september 2021 het grondgebied van de gemeente Bertem te doorkruisen met een recreatieve mountainbiketocht, de Vossem MTB Classic.
Artikel 2:
De volgende voorwaarden moeten strikt nageleefd worden:
• alle deelnemers aan de tocht moeten het verkeersreglement respecteren;
• de organisator is zelf verantwoordelijk voor het opruimen en meenemen van het overgebleven afval gerelateerd aan de activiteit;
• het gemeentebestuur van Bertem zal niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor ongevallen en wendt alle verantwoordelijkheid in dit opzicht af;
• de voorwaarden opgelegd door het Agentschap voor Natuur en Bos Vlaams-Brabant moeten strikt nageleefd worden;
Artikel 3:
Aan de organisator wordt toelating gegeven om vanaf 15 september 2021 wegwijzers, pijlen of bewegwijzering aan te brengen langsheen gemeentewegen, voor zover zij geen hinder veroorzaken met de bestaande verkeerssignalisatie.
Ze moeten, samen met het bevestigingsmateriaal, verwijderd worden voor 22 september 2021.
Artikel 4:
De organisator dient er zich van bewust te zijn dat de openbare weg en private percelen tijdens het evenement ook gebruikt kunnen worden door anderen, zoals landbouwers en jagers in het buitengebied.
De gemeentelijke dienst omgeving informeert de verantwoordelijke(n) van de Wildbeheereenheid, actief in Leefdaal, over dit evenement.
Artikel 5:
Deze toelating kan te allen tijde worden ingetrokken als blijkt dat de voorwaarden van de verleende toelating niet worden nageleefd of indien de organisatie van dit evenement niet verenigbaar is met de overheidsmaatregelen in het kader van de bestrijding van het COVID-19 virus.
Artikel 6:
Dit besluit wordt van kracht op 19 september 2021 om 7.30 uur en het blijft van kracht tot 19 september 2021 om 16.00 uur.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.