BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 20 januari 2020

Van 14.55 uur tot 15.50 uur

 

Aanwezig:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven en Tom Philips

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 


Overzicht punten

Zitting van 20 januari 2020

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

  • Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
    De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 13 januari 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 13 januari 2020 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 20 januari 2020

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

Adviezen

  • De overzichtslijst van de bestelbons werd bezorgd aan de leden van het managementteam. Gunstig advies.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2020/1 tot en met nr. 2020/26 voor een totaal bedrag van 70 969,53 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 20 januari 2020

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2019/4130 tot en met nr. 2019/4186 voor een totaal bedrag van 475 516 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 20 januari 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING FR. DOTTERMANSSTRAAT 19. AANVRAAG WINPRO (BRUNO DE PEUTER) VOOR HET SLOPEN VAN EEN BESTAANDE WONING EN HET BOUWEN VAN 3 APPARTEMENTEN MET INPANDIGE GARAGES IN 3060 BERTEM, FR. DOTTERMANSSTRAAT 19, SECTIE C NR 236D.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Het college verleende op 4 september 2018 een vergunning voor het bouwen van een appartementsgebouw met 4 wooneenheden in 3060 Bertem, Fr. Dottermansstraat 19, sectie C nr 236d. Deze beslissing werd door de deputatie van Vlaams-Brabant op 17 januari 2019 vernietigd na beroep van een omwonende.

         Op 18 juni 2019 heeft WINPRO (Bruno De Peuter) een aanvraag ingediend voor het slopen van een bestaande woning en het bouwen van 3 appartementen met inpandige garages in 3060 Bertem, Fr. Dottermansstraat 19, sectie C nr 236d.

         Op 19 juli 2019 werd de gevraagde aanvullende informatie ontvangen.

         Op 9 augustus 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         De bouwplaats is gelegen in het RUP Centrum, goedgekeurd door de deputatie van Vlaams-Brabant op 9 juli 2009. Na publicatie in het Belgisch Staatsblad heeft een RUP verordenende kracht. Het RUP 'Centrum' is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 2 september 2009.

Het bouwperceel heeft als algemene bestemming: zone voor gesloten en halfopen bebouwing. Meergezinswoningen zijn op die plaats toegelaten.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

Het project wijkt af van de voorschriften van het RUP:

º         meer dan 25 % platte daken

º         gebruik plat dak op verdieping als terras

º         dakuitbouw achteraan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Fr. Dottermansstraat.

Het bouwperceel ligt in het centrum van Bertem. De omgeving wordt gekenmerkt door een dichte bebouwing in verschillende verschijningsvormen. Het overgrote deel residentiële woningen afgewisseld met handelspanden. Het bestaande gebouw is in zeer slechte staat.

Door de aanwezige bebouwing, de aanwezige infrastructuur en het gemeentelijk ruimtelijke uitvoeringsplan is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het slopen van een oudere woning en de nieuwbouw van 3 appartementen met inpandige parkeerplaatsen.

         De voorgevellijn werd in het RUP aangepast en dient in het verlengde van de voorgevellijn van woning nr. 17 door te lopen.

Hierdoor verschuift de verspringing in de straatgevel naar de aansluiting met woning nr. 21.

Het gebouw in gesloten bouworde heeft een bouwdiepte van 15 m op het gelijkvloers en 12 m op de verdieping met aanliggend terras.

Het laagste punt van het voetpad werd in het voorstel gehanteerd om de kroonlijst te bepalen. Aan de linkerzijde bedraagt deze 6,5m, aan de rechterzijde wordt dit +/- 6,3m hoogte. De dakhelling wordt voorzien onder een helling van 45° evenwijdig lopend met de voorgevel.

In de voorgevel wordt er over 2 verdiepingen een uitbouw voorzien.

Deze springt 0,5m uit t.o.v. de voorgevellijn, ligt op 2,55m boven het voetpad en op 1,77m van de linker aansluitende woning

In de achtergevel wordt op de 2de verdieping een dakuitbouw voorzien (qua uitzicht en materiaalgebruik idem aan voorgevel) om een inpandig terras te realiseren.

Er zijn 3 garages, een inkomhal, een lift, een trap en een appartement met tuin op het gelijkvloers, een appartement met buitenruimte op de eerste verdieping en een appartement met buitenruimte op de tweede verdieping.

         Watertoets

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in een regenwaterput van 10 0000 liter met hergebruik en een bijkomende infiltratieinrichting zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Artikel 2 §6 van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 over de vaststelling van de categorieën onderworpen aan milieueffectrapportage en latere wijzigingen (MER-besluit). Dit artikel bepaalt de projecten waarvoor een project MER-screeningsnota dient opgesteld te worden.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

º         Artikel 4.4.1.

§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft :

          1° de bestemming;

          2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

          3° het aantal bouwlagen.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 19 augustus 2019 tot 17 september 2019 en van 6 november 2019 tot 5 december 2019 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

Er werd 1 klacht ingediend.

Opmerking

Op 26 augustus 2019 was er nog geen aanplakking met aankondiging openbaar onderzoek te bespeuren.

Bespreking en beoordeling

Dit was een terechte opmerking, maar het openbaar onderzoek werd hernomen.

Opmerking

Er wordt verwezen naar het vorig dossier met 4 appartementen en parkeerplaatsen in de tuin waarvan de vergunning in beroep door de deputatie van Vlaams-Brabant vernietigd werd op basis van volgende bijkomende motivering:

º         aanvraag in strijd met het RUP "Centrum" (kroonlijsthoogte, bouwdiepte terras, ontbreken fietsenstalling, bouwprogramma te zwaar voor beschikbare ruimte.

De huidige plannen lijken ons zelfs nog zwaarder dan de verworpen plannen (inpandige garages met fietsenstalling zijn klein).

Vragen niet liever dat het afschuwelijke en totaal verwaarloosde gebouw uit het straatbeeld zou verdwijnen maar vervangen wordt door een kleinschalig project (bv. 2 woningen).

Bespreking en beoordeling

Het huidige ontwerp bevat 3 appartementen met de nodige inpandige garages. Het programma is dus aanzienlijk afgeslankt. De mogelijkheden voor dit perceel werden reeds in 2009 vastgelegd in het RUP "Centrum".

Deze opmerkingen worden niet aanvaard.

Opmerking

Op de eerste verdieping is een terras voorzien met uitzicht op de naast en achterliggende terrassen van de buren. Dit terras is volgens de voorschriften van het RUP verboden.

Bespreking en beoordeling

Dit is inderdaad een voorschrift in het RUP waarvoor ook een afwijking wordt gevraagd. Dit terras heeft wel een enorme meerwaarde voor het appartement op de eerste verdieping.

Hoewel de woning van de klachtindiener achterin gelegen is, kan de eventuele hinder voor de aanpalende eigendommen beperkt worden.

Deze opmerking wordt aanvaard maar er kan aan tegemoet gekomen worden door het opleggen van bijkomende voorwaarden.

         Externe adviezen

1) De Watergroep heeft op 8 augustus 2019 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht:

"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de waterwinning van Egenhoven (Oost-West). De ligging binnen de beschermingszone van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening.

Naast de openbare drinkwatervoorziening is De Watergroep als eigenaar/ exploitant eveneens belast met de bescherming van de grondwaterwinning tegen mogelijke verontreinigingen.

Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:

º         Alle afbraakmaterialen, afkomstig van bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.

º         Omdat het betrokken perceel gelegen is binnen beschermingszone III van een waterwinning kunnen er geen afbraakmaterialen gebruikt worden voor het opvullen van de uitgegraven bodem. De vrije ruimte dient opgevuld te worden met niet-verontreinigde grond die volgens de Vlarebo-wetgeving voldoet aan de opgelegde normen vermeld in bijlage V van deze wetgeving.

º         Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden op het betrokken perceel die volgens het Grondwaterdecreet, het Vlarem of andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen beschermingszone III van een waterwinning.

º         De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden tijdens de werken, teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen. Hiertoe zullen eventuele gevaarlijke producten op de werf altijd opgeslagen worden in een waterdichte en lekvrije inkuiping. Bovendien dient het overgieten en/of vullen van recipiënten met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen. Machines met enig verlies van olie of brandstof dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst te worden.

º         Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be)."

2) De hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost heeft op 8 augustus 2019 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht:

"Beschrijving gebouw:

Het project omvat de nieuwbouw van een meergezinswoning met 3 appartementen.

Laag gebouw: 5,98 m

Het gebouw omvat:

gelijkvloers: parkeergarage, appartement, traphal met lift, technisch lokaal

eerste verdieping: appartement, traphal met lift

tweede verdieping: appartement, traphal met lift

Aard en plaats van de centrale verwarming is niet weergegeven op de plannen.

Volgende brandpreventiemaatregelen worden voorzien:

º         brandwerende deuren aan de appartementen

In het gebouw is geen personeel tewerkgesteld

De studie inzake brandvoorkoming en - bestrijding gebeurde op basis van:

1. De toepasselijke artikels van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I): art. 271 en 104

http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=593

2. Het KB van 7 december 2016 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen (bijlagen 1; 2/1; 5/1; 7).

www.besafe.be

3. de beveiliging van woningen door optische rookmelders

www.wonenvlaanderen.be/rookmelders

Rekening houdend met hoger vermelde reglementering vragen volgende punten om uw bijzondere aandacht bij de realisatie van het project:

Overeenkomstig basisnormen, Bijlage 2/1: lage gebouwen

1. Bovenaan de trappenhuizen die maximaal twee bovengrondse verdiepingen, elk met een oppervlakte kleiner dan of gelijk aan 300 m², met een evacuatieniveau verbinden, moeten rookluiken van minstens 0,5 m² geplaatst worden en die uitmonden in de open lucht. De bediening dient te gebeuren van op het evacuatieniveau en dient van een noodvoeding voorzien te zijn (art. 4.2.2.6).

2. De wanden van de technische ruimte moeten EI 60 hebben. De deur moet zelfsluitend zijn en EI1 30 hebben. Het lokaal dient degelijk verlucht te worden met buitenluchtmonden (art.5.1.1).

3. Voor alle niveaus moet het volgnummer (-1, 0, 1, 2, ...) aangebracht worden op de overlopen van trappen en liften. De plaats en de richting van de uitgangen en nooduitgangen moeten aangeduid worden met gepaste pictogrammen. De aanduiding van de uitgangen en nooduitgangen dient te voldoen aan de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk (art.4.5).

4. Het gebouw moet voorzien worden van veiligheidsverlichting overeenkomstig de norm NBN EN 1838, NBN EN 60598-2-22 en NBN EN 50172. De evacuatiewegen, de lokalen toegankelijk voor het publiek, de keuken en de voornaamste stroomborden moeten voorzien worden van een degelijke veiligheidsverlichting die een voldoende lichtsterkte heeft om een gebouw veilig te ontruimen. De veiligheidsverlichting moet automatisch en onmiddellijk in werking treden bij het uitvallen van de gewone verlichting; zij moet minstens één uur zonder onderbreking kunnen functioneren. De veiligheidsverlichting moet minstens een lichtsterkte hebben van 1 lux ter hoogte van de grond in de as van de vluchtweg en 5 lux op gevaarlijke plaatsen (art.6.5).

De trappenhal dient op elk niveau voorzien te worden van veiligheidsverlichting die voldoet aan bovenstaande eis.

5. De gasinstallatie moet voldoen aan art.6.6.

6. De gebruikers van het gebouw dienen in geval van brand op de hoogte gebracht te worden dat ze het gebouw dienen te verlaten. Daartoe is het gebouw uitgerust met een gepaste alarminstallatie.

Er dient een alarminstallatie voorzien te worden met handmelders op elk niveau.

7. In het gebouw moeten draagbare en/of mobiele snelblustoestellen a rato van één bluseenheid per 150 m² vloeroppervlakte aanwezig zijn (1 bluseenheid komt overeen met 6 kg poeder of 6 liter water/schuim). Deze snelblustoestellen moeten op goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaatsen worden opgehangen. Ze moeten steeds in goede staat van werking en onderhoud verkeren en tenminste éénmaal per jaar door een bevoegde firma worden gecontroleerd (art.6.8.5.2).

In de traphal moet op elk niveau een snelblustoestel voorzien worden dat voldoet aan bovenstaande eisen.

Overeenkomstig het Decreet optische rookmelders:

De wooneenheden en het trappenhuis moeten worden uitgerust met optische rookmelders. Deze rookmelders moeten voldoen aan de norm NBN EN 14604. De verhuurder is verantwoordelijk voor de plaatsing van de rookmelders. Als de rookmelder uitgerust is met een vervangbare batterij is de huurder verantwoordelijk voor de vervanging ervan na afloop van de levensduur, vermeld door de fabrikant (art. 4).

De verplichting tot het plaatsen van rookmelders geldt niet als de woning beschikt over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme (art. 5/1).

Bijkomende informatie over de plaatsing en het onderhoud van autonome rookmelders kan je terugvinden op:

www.leefbrandveilig.be

www.wonenvlaanderen.be/rookmelders

Advies

º         Er wordt een gunstig advies, inzake brandveiligheid, tot bouwen verleend indien aan hoger vermelde opmerkingen wordt voldaan.

º         Dit advies is niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. Tevens werd het verslag uitsluitend opgesteld in functie van de vaststellingen gedaan tijdens een controle van de plannen.

º         Volgende attesten dienen overgemaakt te worden aan de brandweerdienst voor de ingebruikname van het gebouw:

- keuringsattest elektrische installatie

- keuringsattest gasinstallatie

- keuringsattest veiligheidsuitrustingen (veiligheidsverlichting, alarminstallatie, bediening rookkoepels )

- attest plaatser brandwerende deuren

º         Van zodra de werken uitgevoerd zijn, dient de brandweer hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht te worden.

º         Er kan geen enkele zekerheid van volledige beveiliging tegen brand of totale evacuatie gegeven worden, gezien deze beveiliging en evacuatie steeds en hoofdzakelijk afhankelijk zal blijven van het stipt naleven van de verplichtingen en het opvolgen van de ordemaatregelen, de voorzichtigheid en de waakzaamheid van de aanwezigen.

º         Er wordt een retributie geheven voor het afleveren van dit brandweeradvies. De factuur zal rechtstreeks naar de bouwheer gezonden worden."

3) Inter liet op 2 september 2019 weten dat de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid niet van toepassing is op de de huidige aanvraag.

4) Fluvius heeft op 26 december 2019 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht:

"Naar aanleiding van uw brief/mail van 7-08-2019 over de stedenbouwkundige vergunning voor bovenvermeld project, afdeling 1, sectie C, nummer(s) 236/D, kunnen we een voorwaardelijk gunstig advies geven, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de hierna volgende opmerkingen en aan de gewestelijke en/of provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater die in uw gemeente van kracht zijn.

1. Algemene bepalingen voor riolering en waterafvoer

De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van Fluvius na te leven. De aanvrager dient ook de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II voor de afvoer van hemel- en afvalwater na te leven.

De aanvrager staat in voor de plaatsing van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Zo dient hij onder meer te voldoen aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (GSV ‘hemelwater’) van 5/07/2013.

Als voor het bouwproject een aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel noodzakelijk is, dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning een aanvraag tot aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel aan te vragen. Dit kan online via www.fluvius.be. Van zodra de aansluitputjes (1 DWA- & 1 RWA-putje) geplaatst zijn, is de effectieve plaats en diepte van de aansluiting gekend. De privéwaterafvoer dient hierop afgestemd te worden. Alle maatregelen die de aanvrager dient te nemen tot het aanpassen van de privéwaterafvoer om te kunnen aansluiten, als niet aan deze voorwaarden voldaan wordt, zijn ten laste van de aanvrager. Alleen Fluvius of een door ons aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting op het openbaar domein tot aan de perceelsgrens van het privédomein.

Als de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs als dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning werd opgelegd, behoudt Fluvius zich het recht voor om dit perceel niet aan te sluiten op het openbaar rioleringsstelsel.

Als de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, hebben deze voorschriften voorrang.

2. Specifieke bepalingen voor riolering en waterafvoer voor dit bouwproject

De aansluitputjes voor hemelwaterafvoer en vuilwaterafvoer werden reeds geplaatst. Hierop kan het private afvoerstelsel met respectievelijk hemelwater en vuilwater pas lozen na het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius.

We raden aan om:

º         Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.

º         Het opgeslagen water van de hemelwaterput optimaal te gebruiken voor eventueel het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine.

º         Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.

º         Een ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel, eventueel via een ontluchtingspijp door het dak.

º         Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein geïnfiltreerd te worden.

3. Keuring privéwaterafvoer

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van de privéwaterafvoer verplicht sinds 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar rioleringsstelsel dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement. De keuring dient uitgevoerd te worden vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Fluvius erkende keurders komen voor deze keuring in aanmerking (zie www.vlario.be).

Alvast bedankt om bovenstaande voorwaarden mee op te nemen in de stedenbouwkundige vergunning."

         Interne adviezen

Advies van de dienst burgerzaken van 20 juni 2019 over de huisnummers.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4.

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

Art. 4.4.1.§1 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft :

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

 

De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het RUP:

         meer dan 25 % platte daken

         gebruik plat dak op verdieping als terras

         dakuitbouw achteraan.

 

Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Centrum'. De bestemming, inplanting, afmetingen en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de bepalingen van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het gedeeltelijk gebruik van platte daken is een gevolg van het architecturale ontwerp en de noodwendigheden van het project. Het gebruik als terras van het platte dak en de dakuitbouw als terras heeft een enorme meerwaarde voor het project.

Hierdoor zijn de gevraagde afwijkingen verantwoord. Voor het gebruik van het platte dak als terras worden bijkomende voorwaarden opgelegd.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         Het terras op de eerste verdieping moet beperkt worden tot op minstens 1,90 m van de zijdelingse perceelsgrenzen en moet t.o.v. deze perceelsgrenzen afgewerkt worden van een lichtdoorlatend ondoorzichtbaar scherm van minstens 1,80 m hoog over de volledige diepte van het terras

         het vrijblijvende gedeelte van de wachtgevels van de woningen op de aanpalende percelen wordt op verantwoorde wijze afgewerkt

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 8 augustus 2019 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost van 8 augustus 2019 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius van 26 december 2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan WINPRO (Bruno De Peuter) voor het slopen van een bestaande woning en het bouwen van 3 appartementen met inpandige garages in 3060 Bertem, Fr. Dottermansstraat 19, sectie C nr 236d onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         Het terras op de eerste verdieping moet beperkt worden tot op minstens 1,90 m van de zijdelingse perceelsgrenzen en moet t.o.v. deze perceelsgrenzen afgewerkt worden van een lichtdoorlatend ondoorzichtbaar scherm van minstens 1,80 m hoog over de volledige diepte van het terras

         het vrijblijvende gedeelte van de wachtgevels van de woningen op de aanpalende percelen wordt op verantwoorde wijze afgewerkt

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 8 augustus 2019 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost van 8 augustus 2019 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius van 26 december 2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en De Watergroep, de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost, Inter en Fluvius.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 20 januari 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING HOOGVELDBAAN 7. AANVRAAG STEVEN BERTHELS VOOR HET BOUWEN VAN EEN TUINHUIS IN 3060 BERTEM, HOOGVELDBAAN 7, SECTIE B NR 341V17.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 10 september 2019 heeft Steven Berthels een aanvraag ingediend voor het bouwen van een tuinhuis in 3060 Bertem, Hoogveldbaan 7, sectie B nr 341v17.

         Op 11 oktober 2019 werd de aanvullende informatie ontvangen.

         Op 16 oktober 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 18 juni 1980, nr. T874-2-B101 (dossiernummer stedenbouw 22/V/29).

Deze verkaveling werd gewijzigd op 7 april 2015.

Het betreft lot 2 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

Het voorstel wijkt af van de verkavelingsvoorschriften voor de inplanting van het tuinhuis in de voortuinzone.

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woonuitbreidingsgebied.

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Hoogveldbaan.

De Hoogveldbaan ligt ten noordoosten van het centrum van Bertem, tussen de Bosstraat en de verkavelingen Kouter en Hugral en is verder omgeven door een kouterlandschap.

De bebouwing in de omgeving bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande woningen in verschillende verschijningsvormen.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het bouwen van een tuinhuis.

         Het tuinhuis van 4 m op 5 m met een hoogte van 3,50 m wordt ingeplant op 1 m vanaf de grens van het openbaar domein en op 0,50 m van de rechterperceelsgrens.

In de voortuin en de zijtuin is op de perceelsgrens een afsluiting van 1,80 m geplaatst.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 26 oktober 2019 tot 24 november 2019 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen klachten ingediend.

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4.

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

 

De aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften. De voorschriften zijn ouder dan 15 jaar waardoor afwijken mogelijk is:

         inplanting in de voortuin

         afsluiting in voortuin

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Een tuinhuis hoort bij de hoofdbestemming wonen.

Mobiliteitsimpact

De voorziene werken hebben geen impact op de mobiliteit in de omgeving.

Schaal

De omvang van het tuinhuis is eerder beperkt in verhouding tot de omliggende bebouwing. De schaal van de gebouwen in de omgeving wordt niet overschreden.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het perceel heeft een oppervlakte van 5,06 are. Hierdoor blijft het open en groene karakter van de omgeving bewaard.

Visueel-vormelijke elementen

De voorziene werken hebben geen negatieve impact op het straatbeeld door het gebruik van passende materialen. De afsluiting en tuinhuis zullen inpassen in het heterogene straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Steven Berthels voor het bouwen van een tuinhuis in 3060 Bertem, Hoogveldbaan 7, sectie B nr 341v17 onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 20 januari 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING BOSSTRAAT 134. AANVRAAG JAN MAES EN JENTE MORIS VOOR HET VERBOUWEN EN UITBREIDEN VAN EEN WONING IN 3060 BERTEM, BOSSTRAAT 134, SECTIE A NR 289E.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 18 september 2019 hebben Jan Maes en Jente Moris een aanvraag ingediend voor het verbouwen en uitbreiden van een woning in 3060 Bertem, Bosstraat 134, sectie A nr 289e.

         Op 18 oktober 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 7 september 1976, nr. T874-2-B.071.

Deze verkaveling werd gewijzigd op 21 maart 2016.

Het betreft lot 4 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoningen.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

Het voorstel wijkt af van de verkavelingsvoorschriften voor:

º         de zijdelingse bouwvrije strook minder dan 3 m

º         plat dak

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Bosstraat.

De Bosstraat vormt de verbinding tussen de Tervuursesteenweg en de noordelijk gelegen aangrenzende gemeente Herent. De vrijstaande woning met één bouwlaag en een zadeldak maakt deel uit van een residentiële cluster ten oosten van de Bosstraat. Deze cluster wordt gekenmerkt door woningen in open verband in verschillende verschijningsvormen en sluit aan op de bebouwing van de noordelijke rand van Bertem.

De omgeving wordt verder gekenmerkt door een open agrarisch gebied afgewisseld met zones met significante natuurwaarden.

De woning is ingeplant op 2,04 m van de rechterperceelsgrens en op 3,04 m van de linkerperceelsgrens.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het verbouwen van een woning.

Het hoofdgebouw blijft behouden. In de rechterzijgevel zullen twee extra raamopeningen voorzien worden, achteraan zal een nieuw bouwvolume aan de woning toegevoegd worden. Dit volume strekt zich uit over het gelijkvloers en de kelderverdieping. Het aanpalende terras zal worden uitgebreid tot op gelijke bouwdiepte met het nieuwe bouwvolume. Het nieuwe bouwvolume en de uitbreiding van het terras komen tot een bouwdiepte van 15,40m, wat binnen de toegelaten 17m ligt. Zowel het terras als het nieuwe volume liggen in het verlengde van de bestaande zijgevels. De kroonlijsthoogte van het nieuwe bouwvolume komt gelijk met de bestaande kroonlijsthoogte. De nokhoogte van de bestaande woning blijft behouden.

De bestaande voorgevel van het pand blijft behouden zoals in de bestaande toestand. Voor de volledige uitbreiding is gekozen voor een houten verticale belatting. Om inkijk bij de linkerburen te verhinderen, wordt de balustrade aan de kant van de linkerbuur uitgevoerd in een ondoorzichtig materiaal, achteraan in verticale stalen spijlen. In het nieuw gebouwde volume worden aan de zijde van de rechterbuur geen raamopeningen gecreëerd.

         Watertoets

Wateradvies provinciale dienst waterlopen van 19 november 2019.

Wateradvies: gunstig wateradvies

Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 22 oktober 2019 op naam van Jan Maes en Jente Morris voor de verbouwing van een woning. De aanvraag heeft betrekking op perceel gelegen Bosstraat 134, 3060 Bertem, kadastraal gekend als 1e afdeling, sectie A, nr. 289e.

Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

De bestaande woning wordt achteraan uitgebreid met een deel nieuw bouwvolume en terras.

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie De Redelle B2140. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:

Er is een hemelwaterput van 5000 liter aanwezig. Het nieuwe bouwvolume en de nieuwe terrassen worden aangesloten op een infiltratievoorziening van 5000 liter.

Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.

Hemelwaterbepalingen:

º         Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).

º         Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst.

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 4 november 2019 tot 3december 2019 tot openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen klachten ingediend.

         Externe adviezen

De Watergroep heeft op 24 oktober 2019 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht:

"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de waterwinning van Egenhoven (Oost-West). De ligging binnen de beschermingszone van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening.

Naast de openbare drinkwatervoorziening is De Watergroep als eigenaar/ exploitant eveneens belast met de bescherming van de grondwaterwinning tegen mogelijke verontreinigingen.

Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:

º         Alle afbraakmaterialen, afkomstig van bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.

º         Omdat het betrokken perceel gelegen is binnen beschermingszone III van een waterwinning kunnen er geen afbraakmaterialen gebruikt worden voor het opvullen van de uitgegraven bodem. De vrije ruimte dient opgevuld te worden met niet-verontreinigde grond die volgens de Vlarebo-wetgeving voldoet aan de opgelegde normen vermeld in bijlage V van deze wetgeving.

º         Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden op het betrokken perceel die volgens het Grondwaterdecreet, het Vlarem of andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen beschermingszone III van een waterwinning.

º         De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden tijdens de werken, teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen. Hiertoe zullen eventuele gevaarlijke producten op de werf altijd opgeslagen worden in een waterdichte en lekvrije inkuiping. Bovendien dient het overgieten en/of vullen van recipiënten met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen. Machines met enig verlies van olie of brandstof dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst te worden.

º         Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be)."

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4.

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

 

De aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften. De voorschriften zijn ouder dan 15 jaar waardoor afwijken mogelijk is:

         zijdelingse bouwvrije strook

         plat dak.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De bestemming wonen blijft behouden.

Mobiliteitsimpact

De voorziene werken hebben geen impact op de mobiliteit in de omgeving.

Schaal

De uitbreiding is conform de voorschriften van de verkaveling.

De schaal van de gebouwen in de omgeving wordt niet overschreden.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het perceel heeft een oppervlakte van 5,06 are. Hierdoor blijft het open en groene karakter van de omgeving bewaard. De inplanting van de bestaande woning en de uitbreiding ervan op minder dan 3 m van de perceelsgrens is aanvaardbaar.

Visueel-vormelijke elementen

De uitbreiding situeert zich aan de achterzijde van de woning zodat het straatbeeld niet wordt gewijzigd. Het platte dak is een gevolg van de huidige bouwtrends.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Tijdens het openbaar onderzoek werden geen klachten ingediend.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 24 oktober 2019 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van provinciale dienst waterlopen van 19 november 2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Jan Maes en Jente Moris voor het verbouwen en uitbreiden van een woning in 3060 Bertem, Bosstraat 134, sectie A nr 289e onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 24 oktober 2019 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van provinciale dienst waterlopen van 19 november 2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, De Watergroep en de provinciale dienst waterlopen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 20 januari 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN RUBEN KINDERMANS EN CARMEN MICHIELSEN VOOR HET BOUWEN VAN EEN WONING IN 3060 BERTEM, MOLENSTRAAT 10, SECTIE B NR 87H.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 20 september 2019 hebben Ruben Kindermans en Carmen Michielsen een aanvraag ingediend voor het bouwen van een woning in 3060 Bertem, Molenstraat 10, sectie B nr 87h.

         Op 15 oktober 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 11 maart 1996, nr. T874-2-B.9528 (dossiernummer stedenbouw 22/V/171).

Het betreft lot 1 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.

De aanvraag is hiermee niet in overeenstemming.

Het voorstel wijkt af van de verkavelingsvoorschriften voor:

º         afwijking van de inplanting (niet afwerken wachtgevel en bouwen op 2 m van de rechterperceelsgrens)

º         afwijking kroonlijsthoogte en gabarit

º         afwijking bouwdiepte verdieping.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter voor de eerste 50 m. De rest ligt in agrarisch gebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Molenstraat.

De Molenstraat is gelegen tussen het centrum van Bertem en Leefdaal en sluit aan bij het gehucht Sint-Verona.

De overheersende bebouwing duidt op vrijstaande en halfopen eengezinswoningen.

De autosnelweg, het op- en afrittencomplex en de bestaande en nieuwe sportinfrastructuur zijn dominant in de omgeving. De halfopen woning rechts van het bouwperceel is de laatste van een cluster die grenst aan het agrarische gebied.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het bouwen van een eengezinswoning.

De woning, opgebouwd als een rechthoekig volume met 2 bouwlagen onder plat dak van 7,50 m breed en 13 m diep, wordt ingeplant op 7,02 m van de grens van de Molenstraat. De zijdelingse bouwvrije stroken bedragen 2,03 m vanaf de rechterperceelsgrens en 4 m vanaf de linkerperceelsgrens.

         Watertoets

Op 12 november 2019 heeft de provinciale dienst waterlopen, een gunstig wateradvies uitgebracht.

"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 15 oktober 2019 op naam van Ruben Kindermans en Carmen Michielsen voor het bouwen van een woning. De aanvraag heeft betrekking op perceel gelegen Molenstraat 10, 3060 Bertem, kadastraal gekend als 2e afdeling, sectie B, nr. 87H.

Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

Nieuwbouw woning met parkeerplaats voor 3 wagens en fietsenstalling, pad naar de voordeur en terras achteraan.

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie Voer B2022. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag niet gelegen in een effectief en/of mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:

De parkeerplaatsen worden aangelegd in waterdoorlatende materialen. Er wordt een hemelwaterput van 5000 liter voorzien. Het perceel is gelegen in beschermingszone 2 van drinkwaterwingebied.

Daarom wordt een buffervoorziening van 3000 liter (min. 1661,5 liter) voorzien in plaats van een infiltratievoorziening.

Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.

Hemelwaterbepaling

º         Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).

º         Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen."

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995

In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 24 oktober 2019 tot 22 november 2019 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

Er werd 1 klacht ingediend.

Klacht

De blinde gevel van de halfopen bebouwing, Molenstraat 8, wordt niet afgewerkt. Als compensatie wordt een afwerking gevraagd in dezelfde isolatiematerialen en op kosten van de aanvrager.

Bespreking klacht

Enerzijds heeft de klachtindiener een punt door te stellen dat de normaal te verwachten invulling volgens de verkaveling in relatie tot de bouwwijze op het aanpalende perceel nooit zal worden gerealiseerd waardoor, in dit geval, de wachtgevel nooit zal afgewerkt worden.

Anderzijds is het een feit dat in de verkavelingsvoorschriften geen bouwverplichtingen werden opgelegd waardoor het huidige bouwperceel nog voor onbepaalde tijd zou (kunnen) onbebouwd blijven. Dit zou betekenen dat de wachtgevel van de klachtindiener ook niet afgewerkt zou worden waardoor hij toch zelf zal moeten instaan voor de afwerking van zijn gevel.

Het is bijzonder twijfelachtig of men deze voorwaarden kan afdwingen in het kader van de verlening van een omgevingsvergunning.

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

Klacht

Er wordt een optekening van de bestaande toestand gevraagd door een landmeter omwille van de instabiliteit van het perceel van de aanvrager (aanwezigheid van bronnen) en de oude fundering van de klachtindiener.

Bespreking van de klacht

Het is vanzelfsprekend dat bij de uitvoering van de bouwwerken de nodige voorzichtigheid aan de dag moet gelegd worden. In dit geval wordt zelfs sterk aangeraden een volledige plaatsbeschrijving van de omliggende bebouwing en openbaar domein op te maken.

Deze opmerking is echter niet tegen het ontwerp gericht maar tegen de uitvoering ervan. Het bevat geen stedenbouwkundige argumenten die een impact kunnen hebben op de besluitvorming.

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

         Externe adviezen

1. Op 24 oktober 2019 heeft De Watergroep een gunstig advies uitgebracht:

"Naast de openbare drinkwatervoorziening is De Watergroep als eigenaar/ exploitant eveneens belast met de bescherming van de grondwaterwinning tegen mogelijke verontreinigingen.

Daarom vestigen wij de aandacht dat het betrokken perceel gelegen is gelegen binnen de beschermingszone II van de waterwinning Leefdaal-Dispatching te Bertem. De ligging binnen de beschermingszone II van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening.

Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:

º         Boringen, ontgrondingen en graafwerken van 2,5 meter onder het bestaande maaiveld (uitgezonderd peilputten) is verboden.

º         Bronbemaling voor de verwezenlijking van bouwkundige werken is verboden indien het zich dieper bevindt dan 2,5 meter onder het bestaande maaiveld.

º         Infiltratie van hemelwater en/of afvalwater is verboden binnen de beschermingszone II van een waterwinning. Het af te voeren water dient, eventueel vertraagd, afgevoerd te worden naar de openbare riolering.

º         De aanleg van koude-warmtepompen binnen de beschermingszone II van een waterwinning kan eveneens niet toegelaten worden.

º         Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden die volgens het Grondwaterdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, het Vlarem of een andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen de beschermingszone II van een waterwinning.

º         zowel tijdens de aanleg als tijdens de exploitatie de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen:

          Opslag van oliën of mazout dient te gebeuren in een opvangbak waarvan het volume minstens even groot is als de inhoud van de erin opgeslagen recipiënten.

          Het overgieten of vullen van machines dient met de nodige voorzichtigheid te gebeuren om morsen te voorkomen.

          Machines met enig verlies van olie of mazout dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvangbak geplaatst te worden.

          Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden               gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be).

De Watergroep vraagt om de volgende voorwaarden op te nemen in de vergunning:

º         Tijdens de werkzaamheden dienen steeds de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen."

Wat betreft de voorwaarde verbod op boringen, ontgrondingen en graafwerken van 2,5 meter onder het bestaande maaiveld (uitgezonderd peilputten) heeft De Watergroep in een e-mail van 6 november 2019 bevestigd dat De Watergroep akkoord kan gaan met het plaatsen van funderingspalen onder de 2,5 m diepte voor zover deze via grondverdringende methodes worden geplaatst. De methode van "kousen" of via hei-technieken kunnen toegelaten worden. Het plaatsen van funderingspalen via boortechnieken waarbij grond wordt verwijderd, zijn niet toegelaten.

2. Op 5 november 2019 heeft het Agentschap Wegen en Verkeer een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht:

"De vergunning kan verleend worden onder de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden (als bijlage):

BIJZONDERE VOORWAARDEN

Vastlegging ten opzichte van de grens van het autosnelwegdomein (A0030851 van 0.3 +70 tot 0.4 +10):

º         De bouwlijn ligt op 30m van de grens van het autosnelwegdomein volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2019 (betreffende de vrije stroken langs autosnelwegen, eerste artikel). De grens van het autosnelwegdomein wordt bepaald volgens bijgevoegde schets en wordt loodrecht op de as van de autosnelweg gemeten.

Het is verboden om in de zone tussen grens autosnelwegdomein en de bouwlijn te bouwen, te herbouwen of bestaande constructies te verbouwen of afsluitingen van materialen, die een gesloten wand vormen, aan te brengen.

Besluit

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer GUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden."

         Interne adviezen
Op 26 september 2019 heeft de dienst burgerzaken van de gemeente een huisnummer toegekend aan de aanvraag.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:

a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;

b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

De aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften. De voorschriften zijn ouder dan 15 jaar waardoor afwijken mogelijk is:

º         afwijking van de inplanting (niet afwerken wachtgevel - bouwen op 2 m van de rechterperceelsgrens)

º         afwijking kroonlijsthoogte en gabarit

º         afwijking bouwdiepte verdieping.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De bestemming wonen is verantwoord in deze hoofdzakelijk residentiële omgeving.

Mobiliteitsimpact

De voorzien werken hebben een beperkte  impact op de mobiliteit in de omgeving. De Molenstraat is een doodlopende straat waardoor het verkeer zeer beperkt is en de bijkomende bewegingen verantwoord zijn.

Er worden 3 parkeerplaatsen en een inpandige garage en plaats voor minstens 3 fietsen waardoor het project voldoet aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg waardoor de wagens op het eigen terrein opgevangen worden.

Schaal

De nieuwbouwwoning is opgebouwd uit 2 bouwlagen met een dakrandhoogte van 6 m en wordt voorzien van een plat dak. Door de vooruitgeschoven inplanting, het platte dak en het gedeeltelijk inwerken van de woning in de natuurlijke helling van het terrein is het gebouw lager dan de aangrenzende rechter woning. Ook de gebouwen van de vroegere dancing "De Molen" bestaan uit twee bouwlagen en een zadeldak. De bouwdiepte van 13 m voor beide niveaus is aanvaardbaar.

De nieuwe woning overstijgt de schaal van de gebouwen in de omgeving niet.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het perceel heeft een oppervlakte van ongeveer 6,50 are. Hierdoor blijft het open en groene karakter van de omgeving bewaard. De afwijking van de inplanting van de woning op +- 9,5m t.o.v. de as van de weg, waardoor de bouwlijn niet in het verlengde ligt van de voorgevel van de bestaande woning nr. 8, is verantwoord gelet op de toestand van de aanpalende woning en de toestand van het terrein. De woning wordt ingepland als een vrijstaande bebouwing in plaats van een half open bebouwing. Het gebouw wordt 2 m van de bestaande woning nr. 8 en 4 m van de perceelsgrens nr. 12 ingepland. De woning wordt met een muur visueel verbonden met de bestaande woning nr. 8. Gelet op het voorgaande is het ingediende project aanvaardbaar.

Visueel-vormelijke elementen

De voorgestelde woning past volledig binnen de hedendaagse vormgeving van een nieuwbouwwoning en maakt een compacte en energiezuinige woning mogelijk. De bebouwing in de omgeving is verre van eenvormig te noemen waardoor de woning zal inpassen in het heterogene straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

De voorziene reliëfwijzigingen staan in relatie tot het ontwerp en de omgeving.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Tijdens het openbaar onderzoek werd een klacht ingediend. Zie bespreking en beoordeling van deze opmerkingen.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 24 oktober 2019 moeten strikt worden nageleefd.

Bijzondere aandacht wordt gevestigd op de verbodsbepalingen binnen een beschermingszone II van een waterwinningsgebied en tevens op de bijkomende bepalingen die het verbodop boringen, ontgrondingen en graafwerken van 2,5 meter onder het bestaande maaiveld versoepelen.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer van 5 november 2019 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van provinciale dienst waterlopen van 12 november 2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Ruben Kindermans en Carmen Michielsen voor het bouwen van een woning in 3060 Bertem, Molenstraat 10, sectie B nr 87h onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 24 oktober 2019 moeten strikt worden nageleefd.

Bijzondere aandacht wordt gevestigd op de verbodsbepalingen binnen een beschermingszone II van een waterwinningsgebied en tevens op de bijkomende bepalingen die het verbodop boringen, ontgrondingen en graafwerken van 2,5 meter onder het bestaande maaiveld versoepelen.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer van 5 november 2019 moeten strikt worden nageleefd.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van provinciale dienst waterlopen van 12 november 2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, De Watergroep, het Agentschap Wegen en Verkeer en de provinciale dienst waterlopen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 20 januari 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING OUDE BAAN 14. AANVRAAG VAN HILDE MEES VOOR HET RENOVEREN VAN DE WONING IN 3060 BERTEM, OUDE BAAN 14, SECTIE A NR 580D.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 2 september 2019 heeft Hilde Mees een aanvraag ingediend voor het renoveren van de woning in 3060 Bertem, Oude Baan 14, sectie A nr 580d.

         Op 7 oktober 2019 werd de gevraagde aanvullende informatie ontvangen.

         Op 24 oktober 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 24 augustus 1966, nr. T874-2-B.025.

Deze verkaveling werd gewijzigd op 21 maart 2016.

Het betreft lot 2 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoningen.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

Het voorstel wijkt af van de verkavelingsvoorschriften voor:

º         afwijking breedte bijgebouw (max. 6/10 van de voorgevelbreedte)

º         bouwdiepte (trap).

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Oude Baan ten noordoosten van de kern van Bertem. Langsheen de Oude Baan is de agrarische functie, op een paar uitzonderingen na, in de loop der jaren overgegaan in een residentiële functie. De woning is gesitueerd tussen de Bosstraat en de Weygenstraat. De omgeving wordt gekenmerkt door woningen in verschillende verschijningsvormen. Op het perceel staat een halfopen woning met twee bouwlagen en een zadeldak met de nok evenwijdig aan de voorgevel.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat de renovatie van de bestaande eengezinswoning.

Hierbij wordt de huidige veranda gesloopt en vervangen door een nieuwe constructie.

Met het oog op ‘levenslang wonen’ wordt het gelijkvloers uitgebreid met alle leefruimtes + keuken gericht op het terras en de tuin. Aan voorzijde worden een bureau en gastenkamer voorzien, die op termijn de reguliere slaapkamer op het gelijkvloers kan worden, gekoppeld aan een badkamer, eveneens op het gelijkvloers.

De nieuwe uitbouw wordt voorzien van een plat dak en wordt degelijk geïsoleerd. De achtergevel wordt opengemaakt zodat de nieuwe uitbouw één wordt met de woning.

Op niveau +1 worden opfrissingswerken voorzien (met behoud van de huidige functie) en worden de ramen op de achtergevel opengemaakt om toegang te verschaffen tot een dakterras.

Het dakterras is verbonden via een stalen trap met het terras en de tuin op het gelijkvloers.

Ter hoogte van de perceelsgrens wordt een zichtscherm met hoogte 180cm voorzien om de privacy van de aanpalende buur niet te schaden.

Op niveau +2 (zolder) worden geen werken gepland. Wel wordt de zolder toegankelijker gemaakt als stockageruimte door toevoeging van een trap.

         Er worden geen werken voorzien aan de zij- en voorgevel en het dak blijft behouden.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 9 november 2019 tot 8 december 2019 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen klachten ingediend.

         Externe adviezen

De Watergroep heeft op 4 november 2019 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht:

"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de waterwinning van Egenhoven (Oost-West). De ligging binnen de beschermingszone van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening.

Naast de openbare drinkwatervoorziening is De Watergroep als eigenaar/ exploitant eveneens belast met de bescherming van de grondwaterwinning tegen mogelijke verontreinigingen.

Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:

º         Alle afbraakmaterialen, afkomstig van bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.

º         Omdat het betrokken perceel gelegen is binnen beschermingszone III van een waterwinning kunnen er geen afbraakmaterialen gebruikt worden voor het opvullen van de uitgegraven bodem. De vrije ruimte dient opgevuld te worden met niet-verontreinigde grond die volgens de Vlarebo-wetgeving voldoet aan de opgelegde normen vermeld in bijlage V van deze wetgeving.

º         Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden op het betrokken perceel die volgens het Grondwaterdecreet, het Vlarem of andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen beschermingszone III van een waterwinning.

º         De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden tijdens de werken, teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen. Hiertoe zullen eventuele gevaarlijke producten op de werf altijd opgeslagen worden in een waterdichte en lekvrije inkuiping. Bovendien dient het overgieten en/of vullen van recipiënten met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen. Machines met enig verlies van olie of brandstof dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst te worden.

º         Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be)."

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4.

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in 1°, in rekening brengen

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

 

De aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften. De voorschriften zijn ouder dan 15 jaar waardoor afwijken mogelijk is:

         breedte achterbouw

         diepte achterbouw (trap).

 

De bestemming, inplanting en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de bepalingen van de verkavelingsvergunning. De afwijkende afmetingen van de bijbouw achteraan de woning zijn verantwoord en passen in de optimalisatie van de woonkwaliteit van deze woning. Ten slotte wordt opgemerkt dat tijdens het openbaar onderzoek geen klachten werden ingediend door de aanpalende eigenaars.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 4 november 2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Hilde Mees voor het renoveren van de woning in 3060 Bertem, Oude Baan 14, sectie A nr 580d onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 4 november 2019 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en De Watergroep.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 20 januari 2020

 

RISICOGRONDEN. SCHRAPPING RISICOGRONDEN TERVUURSESTEENWEG 177, 177A EN 179 EN BEHOUD RISICOGRONDEN TERVUURSESTEENWEG 179A, 181 EN 181A.

 

Voorgeschiedenis

         Beslissing van het schepencollege van 28 april 1975 verleend aan de heer Maurice Reynders, Tervuursesteenweg 181 te Bertem voor de exploitatie van een werkplaats voor nazicht en onderhoud van motorvoertuigen (Vlarem rubriek 15.2 met Vlareboplicht categorie A).

         Rapport Site-onderzoek Bertem (RO170101) van 23 oktober 2019 opgemaakt door Tauw België NV in opdracht van OVAM.

         E-mail van 5 december 2019 van Amelie Bastiaens, project engineer bij Tauw België NV, om gronden op verschillende locaties te schrappen als risicogrond uit de Gemeentelijke Inventaris Risicogronden.

 

Feiten en context

         De gemeentelijke inventaris van alle risicogronden in een gemeente werd samengebracht met de informatie die OVAM ter beschikking had.

         OVAM heeft die percelen opgelijst waarop historische risico-inrichtingen gevestigd waren en die nu in eigendom zijn van particulieren of kleine ondernemingen die zelf geen risico-activiteiten uitvoeren. Een integrale aanpak voor dergelijke percelen met voormalige bodemverontreinigende activiteiten is aangewezen en een ‘site’ werd vastgesteld voor deze percelen.

         Het sitebesluit tot het vaststellen van de gronden gelegen in de site 'Particuliere gronden met historische activiteiten in Bertem' werd opgesteld door OVAM op 13 december 2018. Dit besluit werd op 18 januari 2019 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. In het site-onderzoek werden 19 locaties in Bertem opgenomen.

         In opdracht van OVAM heeft Tauw België nv in de periode oktober 2018 – september 2019 het ambtshalve site onderzoek Bertem uitgevoerd als erkend bodemsaneringsdeskundige.

         Locatie 1: Tervuursesteenweg 177 - 181A

 

Juridische gronden

         Bodemdecreet: artikel 2,13°, 2,14° en 6

         VLAREBO: artikel 21 en bijlage I (lijst van risico-inrichtingen waarvan de exploitatie is aangevat voor 1 juni 2015)

         VLAREM II: bijlage 1 (indelingslijst)

 

Argumentatie

Onderzoekslocatie:

         Tervuursesteenweg 177 en 177A – perceel nr. 318Z

         Tervuursesteenweg 179– perceel nr. 318X

         Tervuursesteenweg 179A – perceel nr. 318Y

         Tervuursesteenweg 181 – perceel nr. 318V

         Tervuursesteenweg 181A – perceel nr. 318A2

 

Er werd een terreinbezoek gedaan op 11 maart 2019.

Resultaat: De vroegere site werd herontwikkeld tot 4 woonhuizen en een appartementsgebouw met commerciële ruimte op de benedenverdieping (nieuwbouw). Van de voormalige inrichtingen is niets meer te zien. Vermoedelijk bevond de garagewerkplaats zich op huisnummers 181, 181A en 179A. Op de drie percelen is achteraan een tuin aanwezig. De locatie is toegankelijk voor veldwerk. Percelen 318X en 318Z worden bijgevolg niet verder onderzocht omdat deze geen risicogronden betreffen.

 

Op locaties perceelnrs. 318Y, 318V en 318A2 werden er boringen in de bodem (vast deel) uitgevoerd en 1 peilbuis geplaatst. Op 9 mei 2019 werd eveneens een grondwaterstaal genomen.

Resultaat: In het vaste deel van de aarde wordt in geen van de geanalyseerde stalen een overschrijding van de richtwaarde teruggevonden.

In het grondwater is een verontreiniging met minerale olie terug te vinden. De verontreiniging is vermoedelijk historisch aangezien ze te linken is aan de voormalige inrichting. De activiteiten hebben op deze locatie plaatsgevonden van 1975 tot jaren ’90. Aangezien de nieuwe gebouwen aanwezig zijn sinds eind jaren ’90 wordt geconcludeerd dat de verontreiniging historisch is van aard.

Op basis van de methodologie bestaat er geen duidelijke aanwijzing van een ernstige bodemverontreiniging voor de verontreiniging met minerale olie in het grondwater. Er dient niet overgegaan te worden tot het uitvoeren van een beschrijvend bodemonderzoek.

 

 

Bijlagen

         Samenvatting Oriënterend Bodemonderzoek

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college neemt kennis van de risicogronden gelegen Tervuursesteenweg 177 - 181A (kadastraal Bertem, sectie B, perceelnrs. 318Z, 318X, 318Y, 318V en 318A2) via het site-onderzoek Bertem uitgevoerd door Tauw België NV in opdracht van OVAM.

 

Artikel 2:

Het college beslist over te gaan tot de schrapping van de gronden namelijk Tervuursesteenweg 177, 177A en 179 (kadastraal Bertem, sectie B, perceelnrs. 318Z en 318X) in de Gemeentelijke Inventaris en in het webloket bodem van OVAM omdat er nooit een hinderlijke inrichting werd geëxploiteerd.

 

Artikel 3:

Het college neemt kennis van de resultaten van het oriënterend bodemonderzoek op de percelen 318Y, 318V en 318A2, Tervuursesteenweg 179A, 181 en 181A. Deze percelen blijven opgenomen in de Gemeentelijke Inventaris en in het webloket bodem van OVAM.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 20 januari 2020

 

RISICOGRONDEN. SCHRAPPEN RISICOGRONDEN SITE TERVUURSESTEENWEG 38 EN 40 EN GEBRS. JOURANDSTRAAT 2D, 6, 8 EN 10 EN BEHOUD RISICOGROND GEBRS. JOURANDSTRAAT 4.

 

Voorgeschiedenis

         Beslissing van het schepencollege van 11 augustus 1953 over de vergunning verleend aan de heer Léon Haezendonck, Gebroeders Jourandstraat 2 te Bertem voor de opslag van 2000 l mazout (Vlarem rubriek 17.3.4.2°a)2) met Vlareboplicht categorie A ).

         Beslissing van het schepencollege van 20 augustus 1953 over de vergunning verleend aan de heer Léon Haezendonck, Gebroeders Jourandstraat 4 te Bertem voor de opslag van 2000 l mazout en 6000 l gasoil voor vrachtwagens met elektrische pomp(Vlarem rubriek 17.3.4.2°a)2) met Vlareboplicht categorie A en rubriek 17.3.9.3 met Vlareboplicht categorie B).

         Rapport Site-onderzoek Bertem (RO170101) van 23 oktober 2019 opgemaakt door Tauw België NV in opdracht van OVAM.

         E-mail van 5 december 2019 van Amelie Bastiaens, project engineer bij Tauw België NV, om gronden op verschillende locaties te schrappen als risicogrond uit de Gemeentelijke Inventaris Risicogronden.

 

Feiten en context

         De gemeentelijke inventaris van alle risicogronden in een gemeente werd samengebracht met de informatie die OVAM ter beschikking had.

         OVAM heeft die percelen opgelijst waarop historische risico-inrichtingen gevestigd waren en die nu in eigendom zijn van particulieren of kleine ondernemingen die nu zelf geen risico-activiteiten uitvoeren. Een integrale aanpak voor dergelijke percelen met voormalige bodemverontreinigende activiteiten is aangewezen en een ‘site’ werd vastgesteld voor deze percelen.

         Het sitebesluit tot het vaststellen van de gronden gelegen in de site 'Particuliere gronden met historische activiteiten in Bertem' werd opgesteld door OVAM op 13 december 2018. Dit besluit werd op 18 januari 2019 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. In het site-onderzoek werden 19 locaties in Bertem opgenomen.

         In opdracht van OVAM heeft Tauw België nv in de periode oktober 2018 – september 2019 het ambtshalve site onderzoek Bertem uitgevoerd als erkend bodemsaneringsdeskundige.

         Locatie 3: Tervuursesteenweg 38+40 en Gebrs. Jourandstraat 2D, 4, 6, 8 en 10.

 

Juridische gronden

         Bodemdecreet: artikel 2,13°, 2,14° en 6

         VLAREBO: artikel 21 en bijlage I (lijst van risico-inrichtingen waarvan de exploitatie is aangevat voor 1 juni 2015)

         VLAREM II: bijlage 1 (indelingslijst)

 

Argumentatie

Onderzoekslocatie:

         Tervuursesteenweg 38 – perceel nr. 513K

         Tervuursesteenweg 40 – perceel nr. 513H

         Gebrs. Jourandstraat 2D– perceel nr. 516C4

         Gebrs. Jourandstraat 4 – perceel nr. 516B3

         Gebrs. Jourandstraat 6 – perceel nr. 516H3

         Gebrs. Jourandstraat 8 - perceel nr. 516P3

         Gebrs. Jourandstraat 8+ - perceel nr. 516N3

         Gebrs. Jourandstraat 10 - perceel nr. 516S3

         Gebrs. Jourandstraat / Oude Baan (zonder nr.) perceel nr. 516T3

 

Er werd een terreinbezoek gedaan door Tauw België nv op 22 maart 2019.

Resultaat: Op de betrokken percelen zijn woonhuizen aanwezig. Op perceel 516H3 (Gebrs. Jourandstraat 6) bevindt zich ook een loods voor de opslag van bouwmaterialen. De exploitatie is te linken aan het gebouw op perceel 516B3 (Gebrs. Jourandstraat 4). Eén van de garages wordt momenteel gebruikt als opbergruimte. De tweede garage zal omgebouwd worden tot woongedeelte. De vroegere tanks van gasoil waren te lokaliseren en werden in 2005 buiten dienst gesteld conform VLAREM II art 6.5.5.5. Beide garages zijn toegankelijk voor het uitvoeren van veldwerk.

 

Op de andere percelen vonden er geen risico-activiteiten voor de bodem plaats dus deze worden niet verder onderzocht.

 

Op locatie Gebrs. Jourandstraat 4 (perceelnr. 516B3) werden 2 boringen in de bodem (vast deel) uitgevoerd en 2 peilbuizen geplaatst. Op 9 mei 2019 werd eveneens een grondwaterstaal genomen.

Resultaat: in het vaste deel van de aarde wordt in geen van de geanalyseerde stalen een overschrijding van de richtwaarde teruggevonden.

In het grondwater wordt in geen van de geanalyseerde stalen een overschrijding van de richtwaarde teruggevonden.

Bijgevolg is er geen verder onderzoek noodzakelijk en krijgt het perceel een O-zin. Er dient niet overgegaan te worden tot het uitvoeren van een beschrijvend bodemonderzoek.

 

 

Bijlagen

         Samenvatting onderzoek

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college neemt kennis van het siteonderzoek van de potentiële risicogronden gelegen Tervuursesteenweg 38 en 40 (kadastraal Bertem, sectie A, perceelnrs. 513K en 513H) en Gebrs. Jourandstraat 2D, 4, 6, 8 en 10 (kadastraal Bertem, sectie A, perceelnrs. 516C4, 516B3, 516H3, 516P3, 516N3, 516T3) uitgevoerd door Tauw België NV in opdracht van OVAM.

 

Artikel 2:

Het college beslist over te gaan tot de schrapping van de gronden namelijk Tervuursesteenweg 38 en 40 (kadastraal Bertem, sectie A, perceelnrs. 513K en 513H) en Gebrs. Jourandstraat 2D, 6, 8 en 10 (kadastraal Bertem, sectie A, perceelnrs. 516C4, 516H3, 516P3, 516N3, 516T3) in de Gemeentelijke Inventaris en in het webloket bodem van OVAM omdat er nooit een hinderlijke inrichting werd geëxploiteerd.

 

Artikel 3:

Het college neemt kennis van de resultaten van het oriënterend bodemonderzoek op het perceel 516B3, Gebrs. Jourandstraat 4. Dit perceel blijft opgenomen in de Gemeentelijke Inventaris en in het webloket bodem van OVAM.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 20 januari 2020

 

HERAANLEG VOETPADEN IN DE KORBEEKSE KERKSTRAAT. GOEDKEURING VORDERINGSSTAAT 1.

 

Voorgeschiedenis

  • Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 1 juli 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Heraanleg voetpaden in de Korbeekse Kerkstraat” aan Liema bvba, Ambachtenlaan 42 te 3300 Tienen tegen het nagerekende offertebedrag van 139 970,60 euro excl. btw of 169 364,43 euro incl. 21% btw.
  • De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. TD865.1/424.

 

Feiten en context

  • De werken vingen aan op 22 oktober 2019.
  • De aannemer Liema bvba, Ambachtenlaan 42 te 3300 Tienen diende vorderingsstaat 1 in voor de periode 22/10/2019-30/11/2019, die werd ontvangen op 23 december 2019.
  • De dienst openbare werken stelde op 17 januari 2020 een proces-verbaal van nazicht op.
  • De uitvoeringstermijn bedraagt 40 werkdagen + 7 verletdagen van de huidige vorderingsstaat + 2 feestdagen van de huidige vorderingsstaat.
  • In de huidige vorderingsstaat werd 20 dagen gewerkt zodat de resterende termijn 20 werkdagen bedraagt.
  • De aanleg van een wachtbuis met trekdraad onder het voetpad (goedgekeurde offerte) en het opvullen van de sleuf tussen boordsteen en asfalt werden als meerwerk in een verrekening voorzien.

Het bedrag van de verrekening 1 (5614,90 euro excl. btw of 6794,03 euro incl. 21% btw) wordt mee opgenomen in vorderingsstaat 1. Deze meerwerken worden dus mee goedgekeurd met vorderingsstaat 1.

  • De werken bereikten een bedrag van:

 

Bestelbedrag

 

€ 139 970,60

Bedrag verrekeningen

+

€ 5614,90

Bestelbedrag na verrekeningen

=

€ 145 585,50

Btw

+

€ 30 572,96

TOTAAL

=

€ 176 158,46

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 0,00

Huidige vorderingsstaat

 

€ 63 773,42

Prijsherzieningen

+

€ -438,52

Totaal excl. btw

=

€ 63 334,90

Btw

+

€ 13 300,33

TOTAAL

=

€ 76 635,23

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144 000 euro niet).
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Argumentatie

De werken werden uitgevoerd. Een aantal correcties opgemerkt bij een rondgang fase 1 (ophalen putjes, aansmeren aan opritten of muurtjes, inzanden, enkele verzakkkingen) worden nog uitgevoerd.

Een aantal meerwerken werden in een verrekening 1 opgesteld die mee zijn opgenomen in vorderingsstaat 1. Zo waren er geen posten voorzien voor het opvullen van de strook tussen het asfalt en de nieuwe boordsteen en werd op onze vraag een wachtbuis aangelegd met trekdraad onder het voetpad tussen de Dam en de kerk.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

ACT 2.20.70

224707/0200-00

€ 150 000

€ 150 000

€ 76 635,23

 

 

Bijlagen

  • PV van vaststelling vordering der werken en vorderingsstaat 1

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 1 van Liema bvba, Ambachtenlaan 42 te 3300 Tienen voor de opdracht “Heraanleg voetpaden in de Korbeekse Kerkstraat” voor een bedrag van 63 334,90 euro excl. btw of 76 635,23 euro incl. 21% btw.

 

Artikel 2:

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2020, op actie 2.20.70 224707/0200-00 (budget voetpaden).

 

Artikel 3:

De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 20 januari 2020

 

TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN I.V.M. ORGANISATIE 7DE KOENTJESLOOP (LOOPWEDSTRIJD) OP ZONDAG 28 JUNI 2020.

 

Voorgeschiedenis

  • Schriftelijke aanvraag op 6 december 2019 van Hannes Renglé om op zondag 28 juni 2020 tussen 14.30 uur en 17 uur een loopwedstrijd "7de Koentjesloop" te mogen organiseren te 3061 Leefdaal.

 

Feiten en context

  • Deze loopwedstrijd gaat door op zondag 28 juni 2020 tussen 14.30 uur en 17 uur.
  • Om deze loopwedstrijd vlot en veilig te laten verlopen, is het noodzakelijk om de Kerstraat te 3061 Leefdaal volledig af te sluiten voor alle verkeer van 13 uur tot 17.30 uur.

 

Juridische gronden

  • Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet
    De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
  • Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet
    Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
  • Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, inzonderheid afdeling 3 en afdeling 5.
  • Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.
  • De wegcode (KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer).
  • MB van 11 oktober 1976 betreffende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
  • MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.

 

Argumentatie

Deze situatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.

 

 

Bijlagen

  • Parcours 7de Koentjesloop 10 km.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Aan de aanvrager wordt toelating verleend om op zondag 28 juni 2020 tussen 14.30 uur en 17 uur een loopwedstrijd "7de Koentjesloop" te organiseren in Leefdaal.

 

Artikel 2:

Om deze loopwedstrijd vlot en veilig te laten verlopen, wordt op zondag 28 juni 2020 van 13.00 uur tot 17.30 uur de Kerstraat te 3061 Leefdaal volledig afgesloten voor alle verkeer.

Tevens wordt er een parkeer- en stilstaanverbod ingevoerd gedurende dezelfde periode.

Om het oversteken / dwarsen van de Delle te vergemakkelijken en tevens om de weggebruikers / deelnemers aan de loopwedstrijd te verwittigen, worden er nadarafsluitingen geplaatst met aanwijzingsborden "opgepast loopwedstrijd" ter hoogte van de oversteek (van de Delle) te Leefdaal.

 

Artikel 3:

Aan het voertuig met kentekennr. 1-WCH-393 wordt, onder toezicht en verantwoordelijkheid van de organisatoren, toestemming verleend om op het parcours de bevoorrading van de “7de Koentjesloop” te verzorgen.

 

Artikel 4:

De weggebruikers zullen van deze regeling op de hoogte worden gebracht door middel van de verkeersborden:

  • C3 op nadar
  • C31a en b
  • E3 met onderborden type Xa en Xb
  • aanwijzingsborden "opgepast loopwedstrijd",

voorgeschreven bij KB van 1 december 1975, gewijzigd door het KB van 27 april 1976 e.v. inzake het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

Zij zullen door de aanvrager geplaatst en onderhouden worden zoals bepaald in het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.

Dit geldt evenzo voor de in dit MB vernoemde verlichtingstoestellen.

 

Artikel 5:

§1. Op volgende kruispunten moet de organisatie een signaalgever voorzien:

Kerstraat: 5 seingevers

Delle: 4 seingevers

Brede Weg: 2 seingevers

 

§2. De signaalgevers moeten zich minimum 30 minuten voor aanvang van de wedstrijd/doortocht(en) op hun voorziene plaats bevinden, zodat een degelijk nazicht door de lokale politie mogelijk is. Dit is zowel voor de veiligheid van de deelnemers aan de wedstrijd, als voor de andere weggebruikers.

 

Artikel 6:

De organisator dient er zich van bewust te zijn dat de openbare weg en private percelen tijdens het evenement ook gebruikt kunnen worden door anderen zoals jagers in het buitengebied.

De dienst omgeving informeert de verantwoordelijke(n) van de WBE actief in 3061 Leefdaal over dit evenement.

 

Artikel 7:

De machtiging geldt slechts indien de organisator ook de toestemming heeft verkregen van de eigenaars of de beheerders van private of openbare eigendommen andere dan ANB.

 

Artikel 8:

De aanvrager / organisator moet deze activiteit 48 uur op voorhand kenbaar maken met (informatie)borden en de buurtbewoners 48 uur op voorhand inlichten via een (nieuws)brief.

 

Artikel 9:

Dit besluit wordt van kracht op zondag 28 juni 2020 om 13 uur en het blijft van kracht tot het einde van de loopwedstrijd.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/01/2020