BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 15 maart 2021

Van 15.40 uur tot 16.10 uur

 

Aanwezig:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Yvette Laes, Joery Verhoeven en Tom Philips

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 


Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

  • Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
    De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 8 maart 2021.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 8 maart 2021 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

PERSONEEL. OPSTARTEN AANWERVINGSPROCEDURE JOBSTUDENT(E) DIRECTIESECRETARIAAT.

 

Voorgeschiedenis

  • Collegebesluit van 22 februari 2021 over de aanleg van een nieuwe pool van jobstudenten voor 2021.
  • Vraag van Sonja Timmermans, beleidsmedewerker directiesecretariaat, om een jobstudent(e) te mogen inschakelen tijdens de paasvakantie ter ondersteuning van het directiesecretariaat.

 

Feiten en context

  • Kandidaturen van studenten voor 2021 worden geregistreerd in een kandidatenlijst.
  • Dienst HRM ontving tot nu toe 43 kandidaturen.
  • Geen enkele kandidaat heeft hierbij administratie opgegeven als keuzeveld in de functie die hij/zij wenst uit te voeren als jobstudent bij lokaal bestuur Bertem.

 

Juridische gronden

  • Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid titel VII in verband met de overeenkomst voor tewerkstelling van studenten

Deze titel regelt de tewerkstelling van studenten die tegen loon arbeid verrichten onder het gezag van een werkgever.

  • Artikel 56, § 3, 2° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de aanstelling en het ontslag van personeel.

  • Artikel 31 van de rechtspositieregeling voor het personeel van lokaal bestuur Bertem
    Dit artikel bepaalt de aanwervings- en de selectieprocedure voor contractuele betrekkingen met een tewerkstellingsduur van maximum 2 jaar.
  • Ministeriële omzendbrief BA 2006/06 van 2 juli 2006

Hierin dringt toenmalig minister Keulen erop aan om alle jongeren gelijke kansen te bieden om als jobstudent te werken bij een lokaal bestuur.

 

Adviezen

  • Gunstig advies van het afdelingshoofd interne zaken.
  • Gunstig advies van de financieel directeur.

 

Argumentatie

Er blijkt nood aan de inzet van een jobstudent tijdens de paasvakantie ter ondersteuning van het directiesecretariaat. Er wordt inzet van 2 weken gevraagd of langer tot de achterstand is weggewerkt. Momenteel is er nog een achterstand in de notulering van de verschillende beleidsorganen en met de huidige bezetting komt men er niet toe om deze achterstand weg te werken Daarom roept de beleidsmedewerker directiesecretariaat de hulp in van een jobstudent(e).

 

Hiertoe dient een selectie te gebeuren, waarbij rekening kan gehouden worden met gevolgde opleiding, interesses en ervaring van de jobstudenten.

 

Op de gemeentelijke website, in de gemeentelijke nieuwsbrief en op intranet zal hierover volgende oproep gepubliceerd worden:

 

Dringend jobstudent(e) voor de paasvakantie gezocht!

Jij bent iemand met administratieve skills. Je kan goed overweg met MS Word. Je werkt ordelijk en nauwgezet. Je kan geconcentreerd werken en hebt oog voor details. Je bent discreet en gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie. Dan ben jij misschien wel de persoon waar we op zoek naar zijn!

Het lokaal bestuur Bertem zoekt dringend een jobstudent(e) tijdens de paasvakantie voor de tijdelijke ondersteuning van het directiesecretariaat.

 

Is deze vacature jou op het lijf geschreven, dien dan zeker voor 24 maart 2021 het sollicitatieformulier in op www.bertem.be/jobstudenten. Had je al eerder dit jaar je sollicitatieformulier ingediend, kan je je interesse ook via e-mail kenbaar maken aan personeel@bertem.be.
Alle informatie over deze vacature krijg je bij onze dienst HRM, personeel@bertem.be of tel. 016 49 97 73 of 016 49 97 84.

 

De selectieproef zal plaatsvinden op woensdagnamiddag 31 maart 2021.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college beslist om tijdens de paasvakantie 1 jobstudent(e) voltijds aan te werven ter tijdelijke ondersteuning van het directiesecretariaat.

 

Artikel 2:

De jobstudent zal bezoldigd worden overeenkomstig de weddeschaal C1.

 

Artikel 3:

De kandidaten moeten zich door middel van het voorgeschreven sollicitatieformulier kandidaat stellen, ten laatste op 24 maart 2021.
Studenten die al eerder dit jaar hun kandidatuur ingediend hebben via het sollicitatieformulier, kunnen hun interesse ook per e-mail bevestigen.

 

Artikel 4:

De oproep tot kandidaten wordt bekend gemaakt:

  • via de gemeentelijke website en e-nieuwsbrief
  • via intranet.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2021/121 tot en met nr. 2021/134 voor een totaal bedrag van 10 204,55 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2021/748 tot en met nr. 2021/811 voor een totaal bedrag van 178 524,31 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

AANKOOP KOPIEERPAPIER. GOEDKEURING GUNNING.

 

Voorgeschiedenis

  • In het kader van de opdracht “Aankoop kopieerpapier” werd een bestek met nr. FA284.2/480 opgesteld door de dienst facilitair beheer.
  • Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 15 februari 2021 om de plaatsingsprocedure te starten en volgende ondernemers uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:
    • Inapa Belgium nv, Vaucampslaan 30 te 1654 Huizingen;
    • Antalis nv, Z.5 Mollem 318 te 1730 Mollem;
    • Igepa Belux nv, Nijverheidslaan 4 te 9880 Aalter.

 

Feiten en context

  • De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op euro 13 223,14 excl. btw of euro 16 000 incl. 21% btw.
  • De offertes dienden het bestuur ten laatste op 2 maart 2021 om 11.00 uur te bereiken.
  • Er werden 2 offertes ontvangen:
    • Inapa Belgium nv, Vaucampslaan 30 te 1654 Huizingen (euro 4757,40 excl. btw of euro 5756,45 incl. 21% btw);
    • Igepa Belux nv, Nijverheidslaan 4 te 9880 Aalter (euro 4472 excl. btw of euro 5411,12 incl. 21% btw);
  • De verbintenistermijn van 60 kalenderdagen eindigt op 1 mei 2021.

 

Juridische gronden

  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 139 000 euro niet) en artikel 43.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, meer bepaald artikel 90, 1°.
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 april 2020 over de vaststelling van het begrip dagelijks bestuur.

 

Adviezen

  • De financieel directeur verleende een visum op 9 maart 2021.

 

Argumentatie

De dienst facilitair beheer stelde op 9 maart 2021 het verslag van nazicht van de offertes op.

De dienst facilitair beheer stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de prijs), zijnde Igepa Belux nv, Nijverheidslaan 4 te 9880 Aalter, tegen de eenheidsprijzen vermeld in de offerte van deze inschrijver.

 

Financiële gevolgen

De uitgaven voor deze opdracht zijn voorzien in het meerjarenplan 2020-2025, op diverse registratiesleutels.

 

 

Bijlagen

  • Verslag van nazicht van de offertes
  • Visum

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 9 maart 2021, opgesteld door de dienst facilitair beheer.

 

Artikel 2:

Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.

 

Artikel 3:

De opdracht “Aankoop kopieerpapier” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de prijs), zijnde Igepa Belux nv, Nijverheidslaan 4 te 9880 Aalter, tegen de eenheidsprijzen vermeld in de offerte van deze inschrijver.

De leveringstermijn voor de individuele afroepen wordt vastgesteld op 5 werkdagen.

 

Artikel 4:

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. FA284.2/480.

 

Artikel 5:

De uitgaven voor deze opdracht zijn voorzien in het meerjarenplan 2020-2025, op diverse registratiesleutels.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

VERBOUWING ZONE TECHNISCHE DIENST GEMEENTEHUIS NAAR EEN ONTHAALZONE MET KANTOREN EN SPREEKRUIMTES (OPDRACHT FA861.11/437). GOEDKEURING EINDSTAAT EN PV VAN VOORLOPIGE OPLEVERING.

 

Voorgeschiedenis

  • Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 9 september 2019 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Verbouwing onthaalzone gemeentehuis” aan Benjo Interieur nv, Felix Aertgeertsstraat 26 te 3128 Baal, tegen het nagerekende en verbeterde inschrijvingsbedrag van 200 945,90 euro excl. btw of 243 144,54 euro incl. 21% btw.
  • De aanvangsdatum van de werken was 3 oktober 2019 en de einddatum 27 januari 2020.

 

Feiten en context

  • De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. FA861.11/437.
  • De aanvangsdatum van de werken was 3 oktober 2019 en de einddatum 27 januari 2020.
  • De aannemer Benjo Interieur nv, Felix Aertgeertsstraat 26 te 3128 Baal diende vorderingsstaat 4, tevens de eindstaat, in die werd ontvangen op 3 februari 2021.
  • De dienst facilitair beheer stelde op 3 maart 2021 een proces-verbaal van nazicht op.
  • De uitvoeringstermijn bedraagt 80 werkdagen
  • De werken bereikten een bedrag van:

 

Bestelbedrag

 

€ 200 945,90

Bedrag verrekeningen

+

€ 18 727,88

Bestelbedrag na verrekeningen

=

€ 219 673,78

Btw

+

46 131,49

TOTAAL

=

€ 265 805,54

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 252 701,59

Huidige vorderingsstaat

 

€ 10 829,71

Btw

+

€ 2274,24

Totaal huidige vorderingsstaat incl. btw

=

€ 13 103,95

TOTAAL

=

€ 265 805,54

 

  • De aannemer Benjo Interieur nv, Felix Aertgeertsstraat 26 te 3128 Baal heeft aan zijn verplichtingen voldaan.
  • De dienst facilitair beheer stelde een proces-verbaal op van voorlopige oplevering, die plaatsvond op 28 januari 2020.
  • De volledige borgtocht nr. VBK 726936396351 bij KBC van 10 050 euro mag worden vrijgegeven.
  • De waarborgtermijn werd in het bestek vastgesteld op 12 maanden.

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Argumentatie

De werken werden uitgevoerd en aannemer Benjo Interieur nv, Felix Aertgeertsstraat 26 te 3128 Baal heeft aan zijn verplichtingen voldaan. De opgesomde punten op het verslag van voorlopige oplevering zijn reeds in orde gebracht.

De afwijking van het bedrag 265 805,54 euro ten opzichte van het gegunde bedrag 243 144,54 euro is de afwijking van een aanvullende opdracht binnen de oorspronkelijke opdracht. De aanvullende opdracht bedraagt 9,32% of 22 661 euro incl. 21% btw van het oorspronkelijk gegunde bedrag.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

BI0119-00/221500

€ 60 000

€ 35 038,40

€ 13 103,95

 

 

Bijlagen

  • Eindstaat
  • PV van voorlopige oplevering

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 4, tevens de eindstaat, van Benjo Interieur nv, Felix Aertgeertsstraat 26 te 3128 Baal, voor de opdracht “Verbouwing onthaalzone gemeentehuis” voor een bedrag van 10 829,71 euro excl. btw of 13 103,95 euro incl. 21% btw.

 

Artikel 2:

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2021, op registratiesleutel BI0119-00/221500.

 

Artikel 3:

De factuur en de vorderingsstaat worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

Artikel 4:

De opdracht “Verbouwing onthaalzone gemeentehuis” wordt voorlopig opgeleverd.

 

Artikel 5:

De volledige borgtocht met nr. VBK 726936396351 bij KBC van 10 050 euro mag worden vrijgegeven.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

GEBOUWEN. GOEDKEURING LASTVOORWAARDEN EN UIT TE NODIGEN FIRMA'S VOOR HET AFSLUITEN VAN EEN ONDERHOUDSCONTRACT VOOR LIFTINSTALLATIES.

 

Feiten en context

  • In het kader van de opdracht “Onderhoudscontract voor liftinstallaties” werd een bestek met nr. FA861.1/476 opgesteld door de dienst facilitair beheer.
  • Deze opdracht is als volgt opgedeeld:
    • Basisopdracht (Onderhoudscontract voor liftinstallaties), raming: 6650 euro excl. btw of 8046,50 euro incl. 21% btw;
    • Verlenging 1 (Onderhoudscontract voor liftinstallaties), raming: 6650 euro excl. btw of 8046,50 euro incl. 21% btw;
    • Verlenging 2 (Onderhoudscontract voor liftinstallaties), raming: 6650 euro excl. btw of 8046,50 euro incl. 21% btw;
    • Verlenging 3 (Onderhoudscontract voor liftinstallaties), raming: 6650 euro excl. btw of 8046,50 euro incl. 21% btw.
  • De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 26 600 euro excl. btw of 32 186 euro incl. 21% btw.
  • De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 12 maanden.
  • Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
  • Als limietdatum voor het indienen van de offertes wordt 31 maart 2021 om 17.00 uur voorgesteld.

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 139 000 euro niet).
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, meer bepaald artikel 90, 1°.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, § 3, 5°, waarbij wordt bepaald dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 april 2020 over de vaststelling van het begrip dagelijks bestuur.

 

Argumentatie

Voor de efficiënte werking is het aangewezen om de 7 liftinstallaties van de gemeente Bertem te laten onderhouden door één en dezelfde firma.

 

Financiële gevolgen

Uitgaven

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

BI 0119-00/610302

€ 45 000

€ 30 775,39

€ 8046,50 (per jaar)

€ 32 186 (4 jaar)

 

 

Bijlagen

  • Bestek

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het bestek met nr. FA861.1/476 en de raming voor de opdracht “Onderhoudscontract voor liftinstallaties”, opgesteld door de dienst facilitair beheer worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 26 600 euro excl. btw of 32 186 euro incl. 21% btw.

 

Artikel 2:

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Artikel 3:

Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

  • OTIS NV, Geelseweg 9/E te 2200 Herentals;
  • KONE BELGIUM SA, Bretagnestraat 24 te 1200 Brussel (Sint-Lambrechts-Woluwe);
  • COOPMAN ORONA NV, Prins Boudewijnlaan 321 te 2610 Wilrijk (Antwerpen);
  • THYSSENKRUPP LIFTEN ASCENSEURS NV, Britselaan 20 te 2260 Westerlo.

 

Artikel 4:

De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 31 maart 2021 om 17.00 uur.

 

Artikel 5:

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2021, op budgetcode 610302/0119-00 en in het budget van de volgende jaren.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

EXCLUSIVITEITSCONTRACT INTERLEUVEN. OPDRACHT AAN INTERLEUVEN VOOR DE VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE ONTWERP VOOR DE OPDRACHT 'HERSTELLINGSWERKEN BETONPLATEN 2020-2025'.

 

Voorgeschiedenis

  • Gemeenteraadsbesluit van 17 december 2019 over de toekenning van exclusiviteit voor bepaalde diensten aan de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten'

 

Feiten en context

  • De gemeente wenst een overeenkomst af te sluiten met een aannemer voor allerhande betonherstellingen in de periode 2020-2025. Jaarlijks kan de lijst aangevuld worden met nieuwe locaties.
  • Momenteel worden prioritaire herstellingen voorzien in de Delle, Dorpstraat, Kruisstraat, Blankaart, Hammeveld en Meerbeeksesteenweg.
  • Een aanbestedingsdossier wordt voorbereid door het studiebureau Quadrant. Ook een V&G-plan moet bijgevoegd worden bij het aanbestedingsdossier.
  • Gezien er een grote kans bestaat dat de werken worden uitgevoerd door één aannemer wordt momenteel enkel veiligheidscoördinatie ontwerp voorzien.

 

Juridische gronden

  • Afdeling III "De coördinatie op de bouwplaats", onderafdeling I "coördinatie ontwerp" artikel 5 van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 over de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.
    Behalve indien met zekerheid vaststaat dat de werken op de tijdelijke en mobiele bouwplaats door één enkele aannemer zullen worden uitgevoerd, stelt de opdrachtgever tijdens de studiefase van het ontwerp één coördinator ontwerp aan. Een coördinator verwezenlijking is dan niet nodig.
  • Afdeling III "De coördinatie op de bouwplaats", onderafdeling II "coördinatie verwezenlijking", artikel 15 van het  koninklijk besluit van 25 januari 2001 over de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.
    Vóór het begin van de uitvoering van de werken op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen stelt de opdrachtgever één coördinator-verwezenlijking aan.
  • Het decreet lokaal bestuur van van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 april 2020 over de vaststelling van het begrip dagelijks bestuur.

 

Argumentatie

Voor de opdracht 'Herstellingswerken betonplaten 2020-2025' is het noodzakelijk een veiligheidscoördinator ontwerp aan te stellen. Een veiligheidscoördinator verwezenlijking wordt aangesteld na gunning van de aannemer indien dit noodzakelijk is.

 

Omdat de noodzakelijke expertise niet aanwezig is op de dienst investeringsprojecten, wordt deze studieopdracht overgedragen aan Interleuven. Deze opdracht past in het exclusiviteitscontract met Interleuven.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

2-25-89

0200-00/224500

€ 165 000

€ 165 000

regie-uren overeenkomst

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De veiligheidscoördinatie ontwerp voor de opdracht 'Herstellingswerken betonplaten 2020-2025' wordt toegewezen aan de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten'.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

OPTIMALISATIE OS DORPSTRAAT. GOEDKEURING VORDERINGSSTAAT 17 DEEL BERTEM.

 

Voorgeschiedenis

  • Collegebesluit van 12 juni 2019 waarbij de gemeente heeft afgezien van zijn aandeel omdat het bedrag bij aanbesteding buiten proportie was t.o.v. het geraamde aandeel.
  • Gemeenteraadsbesluit van 26 november 2019 waarbij de gemeente de samenwerkingsovereenkomst met Aquafin goedkeurt opdat de werken kunnen uitgevoerd worden ten laste van de gemeente Bertem.
  • Proces-verbaal van vooruitgang der werken van vorderingsstaat 17 van studiebureau Evolta, opgemaakt op 23 februari 2021, ontvangen op 26 februari 2021.
  • Aangepaste vorderingsstaat 17 en factuur voor de periode 1 januari 2021 tot 31 januari 2021, opgemaakt door aannemer DSV nv op 26 februari 2021, ontvangen op 8 maart 2021.

 

Feiten en context

  • De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met projectnr. Aquafin 22.363.
  • De werken vingen aan op 16 september 2019.
  • De uitvoeringstermijn bedraagt met termijnsverlenging 200 werkdagen. Er zijn nog 29 werkdagen over.
  • Het aandeel voor de gemeente Bertem betreft de extra gevraagde voetpadverhardingen in klinkers.
  • De werken bereikten een bedrag van:

 

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 25 579,58

Huidige vorderingsstaat

 

€ 6988,19

Prijsherzieningen

+

€ 68,34

Totaal excl. btw

=

€ 7056,53

Btw

+

€ 1481,87

Totaal incl. 21% btw huidige vorderingsstaat

=

€ 8538,40

Totaal uitgevoerde werken incl. 21% btw

=

€ 34 117,98

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, meer bepaald artikel 5, § 2.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.
  • Het decreet lokaal bestuur van van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Argumentatie

De werken werden correct uitgevoerd.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

0200-00/224507

€ 15 000

€ 15 000

€ 8538,40

 

 

Bijlagen

  • PV van vaststelling vordering der werken
  • Factuur en vorderingsstaat 17

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 17 van DSV nv, Terheidelaan 69 te 3200 Aarschot voor de opdracht 'Bertem - Optimalisatie OS Dorpstraat' voor een bedrag van 7056,53 euro excl. btw of 8538,40 euro incl. 21% btw voor de gemeente Bertem.

 

Artikel 2:

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2021, op budgetcode 0200-00/224507.

 

Artikel 3:

De factuur en de vorderingsstaat 17 worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING DORPSTRAAT 438, AFD. 3 SECTIE C NUMMER 270N.

 

Feiten en context

  • Notaris Stefan Vangoetsenhoven heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 133542 voor de woning Dorpstraat 438 te 3061 Bertem, afdeling 3 sectie C nummer 270n.

 

Juridische gronden

  • Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
    Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
    1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
    2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
    3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
  • Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
    De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
    De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
  • Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
    Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

  • voorkooprecht Dorpstraat 438 INBRTM206265

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Dorpstraat 438 te 3061 Bertem, afdeling 3, sectie C nummer 270n, niet uit te oefenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING DORPSTRAAT 213, AFD. 1 SECTIE A NUMMER 399L4.

 

Feiten en context

  • Notariskantoor Boogaerts Peter en Boogaerts Koen heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 133886 voor de woning Dorpstraat 213 te 3060 Bertem, afdeling 1 sectie A nummer 399l4.

 

Juridische gronden

  • Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
    Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
    1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
    2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
    3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
  • Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
    De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
    De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
  • Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
    Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

  • voorkooprecht Dorpstraat 213 INBRTM206323

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Dorpstraat 213 te 3060 Bertem, afdeling 1, sectie A nummer 399l4, niet uit te oefenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING OUDE BAAN 101.

 

Feiten en context

  • Notaris Karel Lacquet heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 133842 voor volgende percelen te 3060 Bertem:
    • Oude Baan 101 (hoeve), afdeling 1 sectie A nummer 436k;
    • perceel bouwland, afdeling 1 sectie A nummer 436b;
    • perceel bouwland, afdeling 1 sectie A nummer 461b;
    • perceel bouwland, afdeling 1 sectie A nummer 464a,
    • erfdienstbaarheid weg, afdeling 1 sectie A nummer 465p.

 

Juridische gronden

  • Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
    Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
    1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
    2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
    3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
  • Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
    De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
    De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
  • Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
    Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

  • voorkooprecht Oude Baan 101 INBRTM206322

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht niet uit te oefenen voor volgende percelen:

  • Oude Baan 101 (hoeve), afdeling 1 sectie A nummer 436k;
  • perceel bouwland, afdeling 1 sectie A nummer 436b;
  • perceel bouwland, afdeling 1 sectie A nummer 461b;
  • perceel bouwland, afdeling 1 sectie A nummer 464a,
  • erfdienstbaarheid weg, afdeling 1 sectie A nummer 465p.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

OMV ONTHARDINGSINSTALLATIE DE WATERGROEP. KENNISNAME SCHRIJVEN ACTIEGROEP BESCHERMONSLANDSCHAP OVER DE PLANNEN VAN DE WATERGROEP OM EEN ONTHARDINGSINSTALLATIE OP TE RICHTEN IN MEERBEEK.

 

Besluit

Motivering

Schrijven van Benny Theyssens namens de "Actiegroep beschermonslandschap" over de plannen van De Watergroep om een onthardingsinstallatie op te richten in Meerbeek, net over de grens met Bertem, verlengde Meerbeeksesteenweg tegenover de toegangsweg naar Den Tomme en het speelbos.

 

Mededeling

Het college neemt kennis van dit schrijven en verzoekt Benny Theyssens om op de hoogte gehouden te worden van de stand van het dossier. Het college verzoekt de dienst omgeving om eventuele opmerkingen aan het college voor te leggen naar aanleiding van het openbaar onderzoek.

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNINGEN. STAND VAN ZAKEN LOPENDE BEROEPSPROCEDURES.

 

Besluit

Motivering

Stand van zaken van de beroepsdossiers.

 

Mededeling

Volgende beroepen zijn in behandeling (stand van zaken):

         beroep tegen de beslissing van 25 januari 2021 waarbij aan Erik Vande Casteele een vergunning werd verleend voor het afbreken en herbouwen van een stalling in 3060 Bertem, Bosstraat 128, sectie A nr 302d, 305n2, 304a, 303, 302c, 307d, 307e, 304b, 305c2.

         beroep tegen de beslissing van 31 augustus 2020 waarbij aan Peter Jambon vergunning werd verleend voor het verkavelen van de percelen in 3061 Leefdaal, Blijenberg fase II, huisnrs. 13,15,17,19,21,23 – 14,16,18,20,22,24,26, afdeling 3 sectie B nr 214T2, 216V5, 216E6, 216K5 en 216E5:

º         het college neemt kennis van de weigering van de vergunning door de deputatie in zitting van 11 februari 2021.

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

MOBILITEIT REGIONET LEUVEN. GOEDKEURING VAN DE DEFINITIEVE GEBIEDSAGENDA STADREGIO EN CORRIDOR LEUVEN - TERVUREN.

 

Voorgeschiedenis

  • Op 25 mei 2018 werd door de provincie Vlaams-Brabant, de stad Leuven en Interleuven een subsidieaanvraag ingediend voor de verlenging van het strategisch project Regionet met focus op de 3 HOV-corridors Leuven-Diest, Leuven-Tervuren en Leuven-Zaventem en op de stadsregio Leuven. In dit vervolgtraject werd een nieuwe projectstructuur opgezet, die gericht is op een actievere samenwerking met de gemeenten d.m.v. het samenstellen van zgn. corridor-coalities.
  • Op 18 juni 2018 heeft het college de 'letter of support' voor het project onderschreven.

 

Feiten en context

  • Regionet Leuven is een regionale samenwerking met als doel om verplaatsingsgedrag en ruimtegebruik in de regio Leuven duurzaam op elkaar afstemmen. Regionet Leuven werd opnieuw erkend als strategisch project door het departement Omgeving van de Vlaamse Overheid voor de periode 2019 tot 2022. Het project is een initiatief van de Provincie Vlaams-Brabant, de stad Leuven en Interleuven met de steun van de betrokken gemeenten. Partners in dit project zijn het departement Omgeving, Agentschap Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant, departement Mobiliteit en Openbare Werken, De Lijn Vlaams-Brabant, NMBS, de Vervoerregio Leuven en het burgemeestersoverleg Oost-Brabant.
  • In navolging van de bespreking met het college van burgemeester en schepenen op 25 januari 2021 werd door het projectbureau Regionet Leuven een definitieve versie overgemaakt van de gebiedsagenda’s Stadsregio en Corridor Leuven – Tervuren met het verzoek deze goed te keuren voor 19 maart 2021.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur dat de bevoegdheden van het college vastlegt.

 

Argumentatie

De voorliggende gebiedsagenda kwam tot stand door bespreking in de werkgroepen, de uitgebreide stuurgroep en bilaterale gesprekken met de betrokken colleges.

In navolging van de bespreking met het college van burgemeester en schepenen op 25 januari 2021 werd door het projectbureau Regionet Leuven een definitieve versie overgemaakt van de gebiedsagenda’s Stadsregio en Corridor Leuven – Tervuren waarin de tussentijdse bedenkingen en aandachtspunten werden verwerkt.

De gebiedsagenda heeft als doel om bij aanvang van het gezamenlijke proces voor de Stadsregio en de Corridor Leuven – Tervuren vast te leggen waarrond de gemeenten de volgende twee jaren in het kader van het strategisch project Regionet Leuven willen samenwerken.

De goedkeuring van de gebiedsagenda bevestigt de wil van het bestuur om samen te werken aan de opgenomen acties, zonder verbintenis naar de mogelijke resultaten van het onderzoek.

 

 

Bijlagen

  • Gebiedsagenda's

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen keurt de gebiedsagenda’s Stadsregio en Corridor Leuven – Tervuren goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

OMV2021032699 (OMG 2021 20). VERGUNNING BRONBEMALING BIJ RIOLERINGSWERKEN - D.S.V. NV.

 

Voorgeschiedenis

         Omgevingsvergunningsaanvraag melding milieu OMV_2021032699 (2021 20), ingediend via het omgevingsloket op 23 februari 2021 door D.S.V. NV, Terheidelaan 69, 3200 Aarschot voor de ingedeelde inrichting of activiteit gelegen op de kruising van Leuvenstraat en Jozef Ginisstraat te 3060 Bertem.

 

Feiten en context

         De aanvraag heeft betrekking op een bronbemaling voor de plaatsing van een put voor de rioleringswerken, gelegen op de kruising van Leuvenstraat en Jozef Ginisstraat, kadastraal gekend als afd. 1, sectie C, nr. 236E.

         De locatie is gelegen in woongebied volgens het gewestplan Leuven.

         De melding omvat volgende ingedeelde inrichting of activiteit:

º         rubriek 53.2.2°a): bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen: gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van maximaal 30.000 m3 per jaar: bronbemaling voor de plaatsing van een put voor rioleringswerken met een max. opgepompt debiet van 4,5 m³/uur, 108 m³/dag en 3034 m³ gedurende 28 dagen.

         Er wordt geen bijstelling aangevraagd.

         De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project. Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.

 

Juridische gronden

         Artikel 6 Omgevingsdecreet

Niemand mag zonder voorafgaande meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan meldingsplicht uitvoeren, exploiteren of een meldingsplichtige verandering eraan doen.

         Artikel 136 Omgevingsbesluit

De melding gebeurt via het formulier en de in het formulier aangewezen addenda uit het addendabibliotheek.

         Artikel 137 Omgevingsbesluit

De melding van een meldingsplichtige exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die onlosmakelijk verbonden is met stedenbouwkundige handelingen van een onroerend goed.

         Artikel 5.53.1.4 Vlarem II

Het is verboden de inrichtingen, vermeld in rubriek 53 van de indelingslijst, aan te leggen of te exploiteren als ze zich dieper dan 2,5 m onder het maaiveld bevinden en geheel of gedeeltelijk liggen in een beschermingszone van het type I of II van grondwaterwinningen, bestemd voor de openbare watervoorziening, zoals afgebakend in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones, tenzij ze noodzakelijk zijn voor de productie van drinkwater.

         Reglement bemaling van de gemeente Bertem van 30 juni 2020.

 

Adviezen

         Er zijn geen externe adviezen vereist.

 

Argumentatie

De nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit betreft een bronbemaling voor de plaatsing van een put voor de riolering.

Het project zal geplaatst worden op de locatie met volgende kenmerken:

         Gelegen in grondwaterbeschermingszone type III;

         Niet gelegen in infiltratiegevoelig gebied;

         Niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied;

         Niet gelegen in VEN-gebied: het dichtbij zijnde GEN-gebied ‘Het Bertembos-Grevensbos’ ligt op 412 m;

         Niet gelegen in Habitatrichtlijngebied: het dichtbij zijnde Habitatrichtlijngebied ‘Valleien van de Dijle, Laan en IJse met aangrenzende bos- en moerasgebieden’ ligt op 412 m;

Op vlak van verontreiniging van grondwater en bodem, ligt het perceel waarop een beschrijvend bodemonderzoek heeft plaatsgevonden op 140 m van de locatie. De invloedstraal van de bemaling wordt berekend op 77 m.

Er zullen 8 filterputten worden geplaatst. Men beoogt een verlaging van de grondwatertafel van 1,33 m ten opzichte van het oorspronkelijk grondwaterpeil. De bemalingspomp zal ter hoogte van Jozef Ginisstraat nr. 34 worden geplaatst.

Retourbemaling is niet mogelijk omdat het water zou terugvloeien naar de bouwput. Er is geen beek of gracht in de buurt om te kunnen lozen in oppervlaktewater. Het opgepompte grondwater zal worden geloosd in de RWA van de openbare riolering.

Volgens het gemeentelijk reglement bemalingen (GR 30/06/2020) dient voorafgaand aan de lozing van het bemalingswater een buffervat van minimaal 10 000 liter geplaatst te worden op privaat domein met overloop naar een lozingspunt. De dienst omgeving stelt voor om hier in dit specifiek geval van af te wijken om volgende redenen:

         De werken zullen plaatsvinden op de kruising van Leuvenstraat en Jozef Ginisstraat dus op openbaar domein. Het plaatsen van een buffervat kan hier niet op privaat domein.

         De wegen Leuvenstraat en Jozef Ginisstraat zullen tijdens de werken afgesloten zijn voor het verkeer. Er mag geen aanleiding gecreëerd worden om inwoners aan te zetten om de verkeersregels te overtreden om toch grondwater te gaan halen met een voertuig.

Over de debietmeter zijn er geen gegevens in het dossier beschikbaar.

 

 

Bijlagen

         situatieschets bemaling

         VMM tool bemaling

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van de aanvraag van de omgevingsvergunningsmelding OMV_2021032699 (2021 20), ingediend via het omgevingsloket op 23 februari 2021 door D.S.V. NV, Terheidelaan 69, 3200 Aarschot van de ingedeelde inrichting of activiteit gelegen op de kruising van Leuvenstraat en Jozef Ginisstraat te 3060 Bertem namelijk voor de plaatsing van een put voor de rioleringswerken namelijk voor

         rubriek 53.2.2°a): bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen: gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van maximaal 30.000 m3 per jaar: bronbemaling voor de plaatsing van een put voor rioleringswerken met een max. opgepompt debiet van 4,5 m³/uur, 108 m³/dag en 3034 m³ gedurende 28 dagen.

 

Artikel 2:

De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

 

Artikel 3:

De aktename zal overgemaakt worden via beveiligde zending aan nv Aquafin omdat de aanvraag betrekking heeft op indelingsrubriek 53.2.

Het bevoegde bestuur bezorgt de meldingsakte aan de afdeling van de VMM bevoegd voor grondwater omdat de aanvraag betrekking heeft op indelingsrubriek 53.2.

 

Artikel 4:

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:

 

hoofdstukken 4.1

Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstukken 4.2 en 4.3

Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater-, bodem- en grondwaterverontreiniging

hoofdstuk 5.53

Sectorale milieuvoorwaarden – winning van grondwater

 

Artikel 5:

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

 

5.1. Bemalingspomp

De bemaling dient een sondegestuurde bemaling te zijn, wanneer retourbemaling niet mogelijk is.

5.2. Debietmeter

a) De exploitant plaatst op de bemalingspomp een debietmeter. Hij geeft de meterstand van de debietmeter van de pomp door via het Omgevingsloket en dit voor de start van de bemaling.

b) De exploitant geeft wekelijks de meterstand van de debietmeter van de bemaling door via het Omgevingsloket.

c) De exploitant geeft de meterstand van de debietmeter van de pomp door via het Omgevingsloket en dit bij het einde van de bemaling of ten laatste na 28 dagen.

5.3. Schade aan onroerende goederen

De exploitant neemt alle voorzorgen teneinde schade aan onroerende goederen binnen de invloedsstraal van een grondwaterwinning te vermijden. Indien door het onttrekken van het grondwater zettingsgevoelige gronden, inzonderheid veen en turf, ontwaterd kunnen worden, laat hij op zijn kosten voor de ingebruikname van de grondwaterwinning een plaatsbeschrijving uitvoeren van al de constructies gelegen in zettingsgevoelige gronden die door ontwatering een gevaar zijn voor de stabiliteit van deze constructies binnen de invloedszone. Op deze constructies worden zettingsbakens aangebracht en genivelleerd ten opzichte van een referentiepunt buiten de invloedszone.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

OMV2021178605 (OMG 2021 10). ADVIES OVER HET VERZOEK TOT BIJSTELLING VAN DE ALGEMENE MILIEUVOORWAARDEN VMW.

 

Voorgeschiedenis

         De aanvraag ingediend door Hans Goossens namens de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening CVBA PR, werd per beveiligde zending verzonden op 7 januari 2021. Deze aanvraag werd ontvangen op 7 januari 2021. De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 28 januari 2021.

 

Feiten en context

         De aanvraag heeft betrekking op een terrein gelegen in: Bertem, afdeling 2 sectie B nrs. 9B, 187C, 209C2, 386B, 388A, 393A, 411A en 411B.

         Historiek:

Vlarem-verguning klasse 1, afgeleverd door de deputatie aan Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening CVBA PR (D/PMVC/15J09/23704)

         Door de komst van het Omgevingsdecreet en –besluit valt deze aanvraag onder de Lijst van Vlaamse projecten namelijk rubriek 15: aanvragen met betrekking tot installaties voor watervoorziening en het transport van water naar het openbaar distributienet.

         De Vlaamse overheid is de behandelende overheid.

         Het betreft een bestaande klasse 1 inrichting waardoor de afstands- en verbodsbepalingen niet van toepassing zijn.

         Er wordt een bijstelling aangevraagd van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden.

 

Juridische gronden

         Artikel 100 van het Omgevingsvergunningsbesluit

Het gemotiveerd verzoek wordt met een beveiligde zending ingediend bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15 van het decreet van 25 april 2014.

         Artikel 104 van het Omgevingsvergunningsbesluit

Het bevoegde bestuur zal uiterlijk de dag dat de beslissingstermijn ingaat, het ontvankelijk en volledig bevonden verzoek of ambtshalve initiatief tot bijstelling van de in de omgevingsvergunning opgelegde voorwaarden voor advies ter beschikking stellen van het adviserend schepencollege.

 

Argumentatie

Er wordt een bijstelling gevraagd van het besluit van de deputatie van Vlaams-Brabant (D/PMVC/15J09/23704) namelijk van de algemene voorwaarde :

         Art.4.2.3.1.3° van Vlarem II:

Van de gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, mogen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 [...], enkel die stoffen worden geloosd waarvoor in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit emissiegrenswaarden zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in art. 2.3.6.1.

Deze emissiegrenswaarden bepalen:

a)de in de lozingen toelaatbare maximumconcentratie van een stof; in geval van verdunning moet de in dit besluit voor bedoelde stof vastgestelde emissiegrenswaarde worden gedeeld door de verdunningsfactor;

b)de in de lozingen toelaatbare maximumhoeveelheid van een stof tijdens een of meer bepaalde perioden; zo nodig kan deze hoeveelheid bovendien worden uitgedrukt in een gewichtseenheid van de verontreinigende stof per eenheid van het element dat kenmerkend is voor de verontreinigende werkzaamheid (bijvoorbeeld gewichtseenheid per grondstof of per eenheid product).

c)als het geloosde bedrijfsafvalwater afkomstig is van het gebruik van gewoon oppervlaktewater of van grondwater of van water bestemd voor menselijke consumptie als vermeld in artikel 2.1.2, 32°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, kunnen de emissiegrenswaarden, vermeld in punt a) en b), vermeerderd worden met het gehalte of de hoeveelheid in het opgenomen water, als dat principe vermeld is in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit bijkomend aan de opgelegde norm.

Concreet: Uit staalname bleek dat na lozing de norm voor barium (70 µg/l) overschreden wordt.

 

Om te bekomen: De exploitant vraagt een bijstelling van de lozingsnorm van barium aan tot 100 µg/l.

 

Motivering door de aanvrager:

Het bariumgehalte is van nature relatief hoog in het ruw water dat door het waterproductiecentrum (WPC) wordt verwerkt. In het WPC komt water samen dat onttrokken wordt uit het Krijt en uit het Quartair. De bariumconcentratie van de productieputten met filter in het Krijt bedraagt 30 tot 120 μg/l.

In de Krijtaquifer is bariet de aangewezen bron voor barium. Bariet, of bariumsulfaat (BaSO4), is een veelvoorkomend mineraal.

De productieputten liggen echter ver van elkaar en van zuid naar noord steeds verder van het infiltratiegebied. Het opgepompt water uit de verschillende productieputten vertonen een verschillende concentratie aan barium en is afhankelijk van de redoxstaat van de winningsput.

Het opgepompt ruw grondwater wordt gemengd en loopt over verschillende filters. Wanneer de filters een hoge vervuilingsgraad bereikt hebben, worden deze gespoeld met rein water.

Dit verklaart de bariumconcentratie in het lozingswater die gemeten werd in de periode augustus-september 2019 daar deze gemeten waarden in het lozingswater binnen de historische range vallen van de gemeten bariumconcentraties die in het reine water wordt gemeten.

 

Met betrekking tot dit verzoek wordt volgende beoordeling gegeven:

De aanvraag werd gunstig beoordeeld omdat barium aanwezig is in het ruw water en van natuurlijke oorsprong is.

 

 

Bijlagen

         rapport verhoogd bariumgehalte in lozing

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het verzoek tot bijstelling van de algemene milieuvoorwaarden (OMV_2021178605), ingediend door Hans Goossens namens de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening CVBA PR, per beveiligde zending verzonden op 7 januari 2021, wordt gunstig geadviseerd door het schepencollege van de gemeente Bertem.

 

Artikel 2:

Het gemeentelijk advies wordt via het Omgevingsloket doorgegeven aan de Vlaamse overheid als behandelende overheid.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING KRUISSTRAAT. AANVRAAG FLUXYS BELGIUM VOOR HET INRICHTEN VAN EEN TIJDELIJKE WERFZONE VOOR GEPLANDE WERKEN AAN HET BESTAANDE STATION IN 3061 LEEFDAAL, KRUISSTRAAT, SECTIE B NR 304B EN 304M.

 

Voorgeschiedenis

         Op 19 januari 2021 heeft de gewestelijke omgevingsambtenaar verzocht om een openbaar onderzoek te organiseren en advies te verlenen voor de aanvraag van FLUXYS BELGIUM voor het inrichten van een tijdelijke werfzone voor geplande werken aan het bestaande station in 3061 Leefdaal, Kruisstraat, sectie B nr 304b en 304m.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in agrarisch gebied.

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Afwijkingsmogelijkheden.

HOOFDSTUK 4. AFWIJKINGEN VAN STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

AFDELING 1. AFWIJKINGSMOGELIJKHEDEN

Onderafdeling 7. Handelingen van algemeen belang

Art. 4.4.7. §1. In een vergunning voor handelingen van algemeen belang mag worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften, zodra de Vlaamse Regering [...] of de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar kennis heeft van de resultaten het openbaar onderzoek met betrekking tot een ontwerp van nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg waarmee de handelingen van algemeen belang verenigbaar zijn, voor zover:

1° het nieuwe plan de bestaande stedenbouwkundige voorschriften vervangt of van rechtswege opheft

2° de Vlaamse Regering, het departement [...] of de deputatie geen strijdigheid vaststelt van het ontwerpplan met hogere plannen of andere normen.

(gew. dec. 11/05/2012)

(gew. dec. 4/04/2014)

§2. [In een vergunning voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, mag worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften. Handelingen van algemeen belang kunnen een ruimtelijk beperkte impact hebben vanwege hun aard of omvang, of omdat ze slechts een wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande infrastructuren of voorzieningen tot gevolg hebben.

De Vlaamse regering bepaalt welke handelingen van algemeen belang onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen. Ze kan ook de regels bepalen op basis waarvan kan worden beslist dat niet door haar opgesomde handelingen toch onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen.]

(gew. dec. 11/05/2012. Trad in werking op 1/09/2012)

Deze paragraaf verleent nimmer vrijstelling van de toepassing van de bepalingen inzake de milieueffectrapportage over projecten, opgenomen in hoofdstuk III van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Kruisstraat op aanpalende percelen in eigendom van de aanvrager en waar reeds een installatie aanwezig is.

Het perceel is omgeven door agrarisch gebied met sporadisch bebouwing en een paar clusters langsheen de Tervuursesteenweg die zuidelijk van de site zijn gelegen.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het inrichten van een tijdelijke werfzone.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 8 februari 2021 tot 9 maart 2021 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen klachten ingediend.

         Externe adviezen
///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

De voorgestelde werken zijn in overeenstemming met de afwijkingsbepalingen die voorzien zijn in de codex. De werken kaderen in werkzaamheden aan de bestaande installaties.

Mobiliteitsimpact

De invloed op het verkeer zal beperkt blijven tot de duur van de werf, wat aanvaardbaar is.

Schaal

Niet van toepassing op de aanvraag.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Niet van toepassing op de aanvraag.

Visueel-vormelijke elementen

Niet van toepassing op de aanvraag.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De werken, uitgevoerd volgens de regels der kunst, brengen geen uitzonderlijke veiligheidsrisico's met zich mee.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college adviseert de aanvraag van FLUXYS BELGIUM voor het inrichten van een tijdelijke werfzone voor geplande werken aan het bestaande station in 3061 Leefdaal, Kruisstraat, sectie B nr 304b en 304m GUNSTIG.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de gewestelijke omgevingsambtenaar.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING DORPSTRAAT 228. AANVRAAG VAN ABDULLAH AKAY VOOR HET REGULARISEREN VAN EEN DAKKAPEL, EEN TUINAFSLUITING EN EEN TUINHUIS IN 3060 BERTEM, DORPSTRAAT 228, SECTIE C NR 270L.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 25 januari 2021 heeft Abdullah Akay een aanvraag ingediend voor het regulariseren van een dakkapel, een tuinafsluiting en een tuinhuis in 3060 Bertem, Dorpstraat 228, sectie C nr 270l.

         Op 27 januari 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen een gemeenteweg. Aan de zuidelijke zijde komt het perceel uit aan de Dorpstraat. De Dorpstraat wordt ter hoogte van het perceel begeleid door de Voer. Tussen de Voer en het goed ligt perceel nr 397b in eigendom van de gemeente Bertem dat deels onverhard is en deels verhard in functie van enkele parkeerplaatsen. Aan de noordelijke zijde grenst het perceel aan de Vossenstraat. Op het perceel staat een woning in halfopen bebouwing met twee bouwlagen en een zadeldak met de nok evenwijdig aan de voorgevel.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het regulariseren van een dakkapel in het voorgeveldakvlak, het plaatsen van een afsluiting en het plaatsen van een tuinhuis.

De dakkapel met een breedte van 3,85 m is op ruime afstand van de dakranden gerealiseerd ter optimalisatie van het gebruik van de badkamer en is identiek aan de dakkapel in het achtergevelvlak.

De houten afsluiting is geplaatst vanaf de achterbouw tot tegen het voetpad van de Vossenstraat en heeft een totale hoogte van 2 m.

Het houten tuinhuis van 2,50 m op 4 m is opgericht tegen de grens van de Vossenstraat tegen de linkerperceelsgrens. Het tuinhuis is 2,25 m hoog en voorzien van een plat dak.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

         De aanpalende eigenaar werd gevraagd zijn standpunt kenbaar te maken.

Opmerkingen

De tuinafsluiting is te hoog en te kort ingeplant tegen het voetpad van de Vossenstraat. Aan de woning en aan de straat bedraagt deze ongeveer 2,15 m. Deze belemmert het uitzicht bij het naar buiten rijden met de auto.

De zichtbaarheid van het verkeer op de Vossenstraat en de wagens die zich op de openbare weg willen begeven is onvoldoende.

Bespreking

Ter plaatse is gebleken dat de afsluiting ter hoogte van de grens met de Vossenstraat ofwel te kort op de openbare weg is ingeplant, ofwel te hoog is, ofwel door het materiaalgebruik het uitzicht op de openbare weg onverantwoord belemmert. De bouwheer heeft tussen de afsluiting en de grens van de Vossenstraat een verharding aangelegd als voetpad. De overdreven helling van dit voetpad zorgt er echter voor dat dit nauwelijks bruikbaar is voor de voetgangers of rolstoelgebruikers.

Deze opmerking is terecht en wordt nog aangevuld met vaststellingen ter plaatse. Er kan echter tegemoet gekomen worden aan de opmerkingen en vaststellingen ter plaatse door het opleggen van voorwaarden.

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Een afsluiting en tuinhuis behoren tot de normale tuinuitrusting.

Mobiliteitsimpact

De voorgestelde afsluiting heeft een onverantwoorde negatieve impact op de verkeersveiligheid in de omgeving. Door de overdreven helling van het voetpad is dit niet of nauwelijks bruikbaar voor de zwakke weggebruikers (zie voorwaarden).

Schaal

Deze afsluiting heeft een gelijkaardige hoogte als de afsluiting bij de buren.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het tuinhuis heeft een verantwoorde beperkte toename van het ruimtegebruik op het perceel tot gevolg.

Visueel-vormelijke elementen

Houten afsluitingen komen nog voor in het straatbeeld en deze afsluiting en tuinhuis zullen passen in het heterogene straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Zie bepalingen inzake impact op de mobiliteit van de voorgestelde werken.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         De geplaatste afsluiting met een hoogte van 2 m ter hoogte van de grens met de Vossentraat:

º         te verplaatsen tot op het verlengde van de gevellijn van het tuinhuis ter hoogte van de Vossenstraat ofwel;

º         de hoogte van de geplaatste afsluiting tussen deze bouwlijn en de Vossenstraat te beperken tot een hoogte van 1 m ofwel;

º         de geplaatste afsluiting tussen deze bouwlijn en de Vossenstraat te vervangen door een doorzichtige draadafsluiting

         De hellingsgraad van het aangelegde voetpad ter hoogte van de Vossenstraat moet beperkt worden tot maximaal 2 cm/m (2%).

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Abdullah Akay voor het regulariseren van een dakkapel, een tuinafsluiting en een tuinhuis in 3060 Bertem, Dorpstraat 228, sectie C nr 270l onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         De geplaatste afsluiting met een hoogte van 2 m ter hoogte van de grens met de Vossentraat:

º         te verplaatsen tot op het verlengde van de gevellijn van het tuinhuis ter hoogte van de Vossenstraat ofwel;

º         de hoogte van de geplaatste afsluiting tussen deze bouwlijn en de Vossenstraat te beperken tot een hoogte van 1 m ofwel;

º         de geplaatste afsluiting tussen deze bouwlijn en de Vossenstraat te vervangen door een doorzichtige draadafsluiting.

         De hellingsgraad van het aangelegde voetpad ter hoogte van de Vossenstraat moet beperkt worden tot maximaal 2 cm/m (2%).

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING KORBEEKSE KERKSTRAAT 7A. AANVRAAG VAN LIESELOTTE OLBRECHTS EN RUBEN VERBOOMEN VOOR HET BOUWEN VAN EEN WONING MET PRAKTIJKRUIMTE IN 3060 BERTEM, KORBEEKSE KERKSTRAAT 7A, SECTIE B NR 230E.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 30 oktober 2020 hebbenLieselotte Olbrechts en Ruben Verboomen een aanvraag ingediend voor het bouwen van een woning met praktijkruimte in 3060 Bertem, Korbeekse Kerkstraat 7A, sectie B nr 230e.

         Op 10 november 2020 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.

         Op 9 december 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 31 december 1979, nr. T874-2-B.091.

Het betreft lot 3 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

º         De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het RUP en verkaveling:

          kroonlijsthoogte

          gevelbekleding

          plat dak.

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven voor de eerste 50 m vanaf de Korbeekse Kerkstraat gelegen in woongebied met landelijk karakter. Het achterliggende gedeelte is gelegen in natuurgebied. Het volledige project wordt gerealiseerd in het woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Korbeekse Kerkstraat.

De omgeving bestaat hoofdzakelijk uit eengezinswoningen, een meergezinswoning, het brouwershuis en de kerk van Korbeek-Dijle. De Korbeekse Kerkstraat ligt op de noordelijke valleirand van de Dijle en maakt deel uit van het centrum van Korbeek-Dijle. In het zuiden is de Dijlevallei beeldbepalend.

Het betreft een onbebouwd perceel gebruikt als weide.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning met praktijkruimte.

De woning wordt centraal in de voorziene bouwzone ingeplant en heeft een bouwdiepte van 13,72 m op het gelijkvloers en de verdieping.

De rechter zijdelingse bouwvrije strook bedraagt 3 m, de linker zijdelingse bouwvrije strook 2,50 m.

De woning met een totale hoogte van 6,32 m wordt voorzien van een plat dak.

De parkeerplaatsen worden voorzien in de voortuin en de tuinzone.

         Watertoets

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in een regenwaterput van 5000 liter en een bijkomende buffervoorziening van 2000 liter met vertraagde afvoer zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995

In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

º         Artikel 4.4.1.

§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft :

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 28 december 2020 tot 26 januari 2021 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen klachten ingediend.

         Externe adviezen

Op 13 januari 2021 heeft het Agentschap voor Natuur en Bos een ongunstig advies uitgebracht.

"Ruimtelijke bestemming

Het perceel is gelegen in woongebieden met landelijk karakter (59 %) en natuurgebieden (41 %) volgens gewestplan, met als overdruk waterwinningsgebieden (100 %).

Het is gelegen in het gemeentelijk RUP “Meergezinswoningen” (100 %), met als voorschrift: “Art.1. Verbod op meergezinswoningen”.

Beschermingsstatus

º         Het gedeelte van het perceel dat gelegen is in natuurgebied volgens gewestplan, is gelegen in VEN-gebied “De Dijlevallei – 529” (41 %).

Volgens de ingediende plannen wordt de zone voor parkeerplaatsen gedeeltelijk in het VEN-gebied ingeplant.

º         Het perceel is grotendeels gelegen binnen Vogelrichtlijngebieden “De Dijlevallei - BE2422315” (83 %).

º         Het historisch permanent grasland binnen VEN-gebied wordt volgens artikel 7 van het vegetatiebesluit beschouwd als een verboden te wijzigen vegetatie

(Zie kaarten in advies).

Biologische waarderingskaart

Het perceel is grotendeels gekarteerd als complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen (code mw), met als karteringseenheden soortenarm permanent cultuurgrasland (code hp) en bomenrij met dominantie van (al dan niet geknotte) wilg (Salix sp.) (code kbs).

(Zie kaarten in advies)

Op de aangrenzende percelen 209 R 2 en 209 W worden biologisch zeer waardevolle vegetaties aangetroffen, gekarteerd als grondwaterafhankelijke vegetaties moerasspirearuigte met moesdistel (hfb), vochtig wilgenstruweel (sf) en goed ontwikkeld alluviaal essen-olmenbos (va*). Bovendien worden deze gekarteerd als 70 % regionaal belangrijk biotoop rbbsf en 30 % actueel prioritair boshabitat 91E0_va, naast 70 % regionaal belangrijk biotoop 6430, rbbhf en actueel prioritair boshabitat 91E0_va.

Rechtsgrond

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de  volgende wetgeving:

º         Artikel 35 § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

º         Artikel 38/3 Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

º         Artikel 26bis §2 van het Natuurdecreet van 21 oktober 1997 (in het kader van de verscherpte natuurtoets).

Bespreking aanvraag

Uit het dossier blijkt dat de aanvrager een woning met praktijkruimte wenst te bouwen. Het perceel is gedeeltelijk gelegen in natuurgebied, VEN-gebied en Vogelrichtlijngebied.

Uit de plannen blijkt dat de aanvrager de woning optrekt in het woongebied.

In het natuur- en VEN-gebied worden volgende werken voorzien:

- Tuin (gras)

- Zone parkeerplaatsen bewoners en bezoekers, fietsenstalling, inrit (deels)

- Aanplanten van haag

- Het is onduidelijk wat de aanvrager met de aanwezige kleine landschapselementen zal doen (vb. afgezette struiken tegen perceel 224 L – foto 6).

Aangezien dit perceel momenteel onbebouwd is, kan het niet beschouwd worden als een huiskavel, zoals bepaald in het Natuurdecreet. De bepalingen omtrent het natuurdecreet en het vegetatiebesluit blijven dan ook onverminderd van toepassing. Bovendien zijn de bepalingen rond het natuurgebied, VEN-gebied en Vogelrichtlijngebied integraal van toepassing. In het bijzonder mogen er dus geen handelingen gesteld worden die onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN kunnen veroorzaken.

Het aanleggen van verhardingen en het omvormen van een grasland naar tuin worden beschouwd als vermijdbare schade en zijn niet toegelaten.

Daarnaast zijn volgende VEN-verboden van toepassing:

- behoudens in toepassing van een goedgekeurd beheersplan conform het bosdecreet van 13 juni 1990, [of met toepassing van een natuurbeheerplan conform dit decreet] (Decr. 09/05/2014, art. 83; I: 28/10/2017, zie BVR 14/07/2017, art. 62,3°), de vegetatie, met inbegrip van meerjarige cultuurgewassen of van kleine landschapselementen te wijzigen;

- het reliëf van de bodem te wijzigen;

- werkzaamheden uit te voeren die rechtstreeks of onrechtstreeks het grondwaterpeil verlagen, alsook maatregelen die de bestaande ont- en afwatering versterken;

Het Agentschap spreekt zich niet uit of het aangewezen is om bebouwing toe te laten op dit perceel in het woongebied. Wij dienen er voor te waken dat het VEN-gebied en het beschermde grasland onaangetast blijven. Het Agentschap is van oordeel dat de lasten van een woning (zoals parkeren) volledig in het woongebied moeten ingeplant worden en niet mogen afgewenteld worden op de groene gebieden.

Los van de effectieve inname is er ook mogelijks indirect een effect. Als voor de bouw van de woning een bemaling nodig is, en deze invloedstraal reikt verder dan de oostelijke perceelsgrens, tot in perceel 209 R 2 en 209 W dan is er een impact op grondwaterafhankelijke vegetaties moerasspirearuigte (6430, rbbhf en

91E0_va), wat verboden is.

Wanneer er een bemaling nodig is, is het van belang dat de invloedstraal wordt bepaald en dat zo nodig milderende maatregelen mee worden doorgerekend en worden toegepast. Deze bijkomende maatregelen kunnen er in bestaan om de bouwwerken te laten plaatsvinden middels een volledig afgesloten bouwkuip, het toepassen van een volledige retourbemaling of herinfiltratie van het grondwater. In dit laatste geval dienen de werkzaamheden dan ook uitgevoerd worden buiten vegetatieseizoen (bemaling enkel in de periode tussen 1 september en 1 maart). Het Agentschap wenst erop te wijzen dat deze bemalingsnota verplicht dient toegevoegd te worden aan het dossier, als onderdeel van de verscherpte natuurtoets.

Bespreking verscherpte natuurtoets

Er werd geen verscherpte natuurtoets bij het dossier gevoegd. Uit de plannen bij de aanvraag blijkt dat in het VEN-gebied tuin wordt aangelegd (gras) en dat een deel van de parking voor bewoners en bezoeker in het VEN-gebied wordt aangelegd. Hierdoor worden de huidige aanwezige natuurwaarden op het perceel geschaad en komt de verdere ontwikkeling van het VEN-gebied in het gedrang.

Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsplichtige activiteit onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN kan veroorzaken.

Conclusie

Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een ongunstig advies.

Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag in strijd is met een of meer bepalingen.

Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:

- Artikel 16 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

- Artikel 13 §4 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

- Artikel 26bis Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

- Artikel 7 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21.10.1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 23.07.1998

Onderstaande doelstellingen of zorgplichten zijn hierbij van toepassing:

- Artikel 14 §1 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

Gelet op art. 31 §2 van het Besluit van de Vlaamse regering houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgerichte natuurbeleid van 21 november 2003 geldt een gunstig advies als ontheffing op de verboden van artikel 25 §3 2° van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997. Een ongunstig advies betekent dat er geen ontheffing wordt verleend door het ANB en dat de aangevraagde werken verboden zijn.

De aanvraag omvat het wijzigen van vegetaties die onder toepassing vallen van artikel 7 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

Een ongunstig advies betekent dat er geen afwijking wordt verleend door het Agentschap voor Natuur en Bos en dat het wijzigen van vegetaties onder toepassing van artikel 7 van hogervermeld besluit bijgevolg verboden zijn.

Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst een afschrift van de beslissing over de vergunningsaanvraag te ontvangen."

Beoordeling ongunstig advies door de gemeentelijke omgevingsambtenaar

Dit negatieve advies wordt niet gevolgd om volgende redenen:

º         het advies gaat voorbij aan de niet-vervallen verkaveling van 31 december 1979, nr. T874-2-B.091 waar de bestemming juridisch werd vastgelegd (vb zone voor woningen, zone voor tuinen enz.). In de begeleidende nota wordt nochtans meer dan eens verwezen naar deze verkaveling.

          de relevantie van dit gegeven wordt bevestigd door Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

         De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

          De verkaveling is ouder dan 15 jaar waardoor de bepalingen van het vrijstellingsbesluit van toepassing zijn met uitsluiting van ruimtelijk kwetsbare gebieden. Om deze reden werd de inplanting van de parking op verzoek van de gemeente binnen het landelijk woongebied voorzien (zie ook hieronder)

          Dat dit perceel niet kan beschouwd worden als een huiskavel, volgens de definitie van het natuurdecreet, is juist volgens de letter van dit decreet, maar gaat volledig voorbij aan de juridische bestemmingen die vastgelegd zijn in de verkavelingsvergunning.

          De bepalingen over de verscherpte natuurtoets worden ook weerlegd door voornoemde bepalingen.

          Bij de afbakening van de grenzen van het natuurinrichtingsproject werd WEL rekening gehouden met de juridische toestand van de percelen.

º         het advies is in strijd met de algemeen aanvaarde principes in de ruimtelijke ordening, de rechtspraak en de rechtsleer over afbakening van de 50 meter zones van het gewestplan en dit in tegenstelling met de afbakening op het inplantingsplan.

º         Parlementaire vraag

Vraag nr. 87 van 27 november 1998 van de heer MARK VAN DER POORTEN Woonlintdiepte – Meting

"Waar begint de 50-meterwoonzone? Vanaf de as van de weg, vanaf de rooilijn, of vanaf de wettige breedte van de weg als er geen rooilijn is, of vanaf de bouwlijn?"

Antwoord

"De makers van het gewestplan hebben dan ook de meeste woonlinten ingetekend met een diepte van 50 meter. Dit had tot doel om over het volledige grondgebied een gelijklopende interpretatie van de plannen mogelijk te maken. De diepte van 50 meter en zijn interpretatie liggen echter niet vast in enig regelgevend instrument.

De administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen (Arohm) meet de diepte vanaf de rooilijn, dit is de huidige of toekomstige grens tussen het openbaar domein en het privé-domein. Dit lijkt mij logisch, aangezien anders de bouwmogelijkheden van een particulier kleiner zouden worden naarmate de voorliggende weg breder is."

º         RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

ARREST nr. A/2014/0129 van 11 februari 2014 in de zaak 1011/0319/A/8/273

"In tegenstelling tot de verzoekende partij, heeft zij zich wel op het originele gewestplan gebaseerd. Vermits de precieze begrenzing tussen de diverse bestemmingsgebieden hierop inderdaad niet nauwkeurig kan bepaald worden, heeft de verwerende partij zich gebaseerd op het gebruikelijk stedenbouwkundig principe dat de eerste 50 meter vanaf de rooilijn gelegen is in woongebied met landelijk karakter. Zij verwijst hiervoor naar de ministeriële omzendbrief van 3 augustus 1979 houdende toelichting bij het .B. van 28 december 1972 en naar een advies van de Waalse Commissie van Advies voor de Ruimtelijke Ordening (dat samen met het gewestplan Verviers-Eupen van 1979 is gepubliceerd). Dit principe wordt algemeen aanvaard in rechtspraak en rechtsleer."

ARREST nr. A/2014/0179 van 18 maart 2014 in de zaak 1213/0455/A/1/0420

Beoordeling door de Raad

"Het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft, is overeenkomstig het gewestplan ‘Hasselt-Genk’, deels gelegen in woongebied met landelijk karakter (eerste 50 meter vanaf de rooilijn) en deels in agrarisch gebied.

º         Bij de afbakening van het VEN-gebied begin jaren 2000 werd in deze zone geen rekening gehouden met voorgaande en de rooilijn van de Korbeekse Kerkstraat waardoor het VEN-gebied te kort vanaf de rand van de Korbeekse Kerkstraat werd ingetekend en het woongebied toen reeds overlapte.

º         Wat bepalingen over de eventuele bronbemaling betreft, zal deze moeten gebeuren met de nodige vergunningen en de reglementeringen terzake. Dit is nu echter nog niet aan de orde.

         Intern advies

Op 10 november 2020 heeft de dienst burgerzakenhet huisnummer toegekend.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:

a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;

b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

Art. 4.4.1.§1 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft :

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

De aanvraag wijkt af van de voorschriften van de verkaveling:

         kroonlijsthoogte

         gevelbekleding

         plat dak.

 

Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkavelingvergunning. De bestemming en inplanting zijn in overeenstemming met de verkavelingsvoorschriften.

De beperkte afwijkingen zijn enkel een gevolg van de huidige eisen die gesteld worden aan een nieuwbouw en de huidige bouwtrends. De woning met de voorgestelde afwijkingen zal zodoende passen in het heterogene straatbeeld.

 

Conclusie:

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar  domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         Indien bij het bouwen van de woning zou blijken dat werkzaamheden moeten uitgevoerd worden die rechtstreeks of onrechtstreeks het grondwaterpeil verlagen, alsook maatregelen die de bestaande ont- en afwatering versterken (bijvoorbeeld bronbemaling) moeten deze werken eerst afgetoetst worden aan de huidige reglementeringen terzake (vergunningsplicht, voorwaarden, enz.)

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Lieselotte Olbrechts en Ruben Verboomen voor het bouwen van een woning met praktijkruimte in 3060 Bertem, Korbeekse Kerkstraat 7A, sectie B nr 230e onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar  domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         Indien bij het bouwen van de woning zou blijken dat werkzaamheden moeten uitgevoerd worden die rechtstreeks of onrechtstreeks het grondwaterpeil verlagen, alsook maatregelen die de bestaande ont- en afwatering versterken (bijvoorbeeld bronbemaling) moeten deze werken eerst afgetoetst worden aan de huidige reglementeringen terzake (vergunningsplicht, voorwaarden, enz.).

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en het Agentschap voor Natuur en Bos.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN M.B.T. DOORTOCHT BRABANTSE PIJL CYCLO VAN 15 APRIL 2021 TOT 18 APRIL 2021.

 

Voorgeschiedenis

         E-mail van 2 maart 2021 van Simon Haegeman namens Peloton, Flanders Classics NV, met adres Harensesteenweg 228 te 1800 Vilvoorde, met de aanvraag tot passage van de Brabantse Pijl Cyclo over het grondgebied van Bertem tussen 15 en 18 april 2021.

 

Feiten en context

         De aanvragers plannen, als de situatie het toelaat, een kleinschalig alternatief voor de Brabantse Pijl Cyclo, dit gespreid over 4 dagen, vanaf donderdag 15 april tot en met zondag 18 april 2021, met een beperkt aantal deelnemers.

         Het protocol voor een veilige organisatie van sportevenementen, opgesteld o.a. in samenwerking met Peloton, zal nauwgezet worden opgevolgd: deelnemers zullen niet vrij kunnen starten maar zich moeten aanmelden in timeslots tussen 7.30 en 10.30 uur. Per timeslot van 30 min. wordt in het protocol rekening gehouden met 40 deelnemers; op die manier kunnen max. 240 deelnemers op 1 startlocatie per dag vertrekken.

         De deelnemers kunnen kiezen uit diverse afstanden (152 km, 115 km en 75 km): starten en aankomen gebeurt aan sporthal UCLL in de Hertogstraat te Heverlee. Zij voorzien geen inzet van seingevers of mechanische bijstand op het parcours.

         Zij vragen toelating tot passage en het plaatsen van wegwijzers op het grondgebied van Bertem.

         Deze signalisatie wordt uiterlijk dinsdag 21 april 2021 terug weggenomen.

         De route in Bertem loopt vanuit Leuven via de Egenhovenstraat, de Paardenstraat, de Slangenpoelweg, de Blokkenstraat, de Dorpstraat, de Delle, de Blokkenstraat en de Nijvelsebaan naar Huldenberg, en vanuit Huldenberg via de Neerijse steenweg, de Dorpstraat, de Bronstraat en de Nollekensstraat naar Tervuren.

 

Juridische gronden

         Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet.

De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.

         Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet.

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

         Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, inzonderheid afdeling 3, de artikels 5-7-9 en 10 en afdeling 5.

         Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.

         De wegcode (KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer).

         MB van 11 oktober 1976 betreffende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.

         MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.

         Besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 betreffende de toegankelijkheid van de bossen en de natuurreservaten.

         Artikel 5 van het raadsbesluit van 29 augustus 2016 over de retributie voor inname van het openbare domein bij werken.

Van de retributie is vrijgesteld, de inname van het openbaar domein nodig voor de organisatie van sportwedstrijden, optochten (bv. carnavalstoet) en manifestaties van culturele, sportieve, educatieve of sociale aard op de openbare weg.

         Ministerieel besluit van 28 oktober 2020 en latere wijzigingen houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

 

Argumentatie

Deze situatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.

 

 

Bijlagen

         Aanvraag Parcours Brabantse Pijl Cyclo 2021;

         Brabantse Pijl Cyclo 2021 Roadbook 75km;

         Brabantse Pijl Cyclo 2021 Roadbook 115km;

         Brabantse Pijl Cyclo 2021 Roadbook 152 km.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Aan de aanvrager wordt toelating verleend om van donderdag 15 april tot en met zondag 18 april 2021 de gemeente Bertem te doorkruisen met de Brabantse Pijl Cyclo.

De volgende voorwaarden moeten strikt nageleefd worden:

         alle deelnemers aan de tocht moeten het verkeersreglement respecteren;

         gevaarlijke kruispunten op het parcours, met name Slangenpoelweg - Blokkenstraat - Dorpstraat, Blokkenstraat - Nijvelsebaan en Neerijse steenweg - Dorpstraat moeten duidelijk aangegeven worden;

         de organisator is verantwoordelijk voor het opruimen en meenemen van het overgebleven afval gerelateerd aan de activiteit;

         het gemeentebestuur van Bertem zal niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor ongevallen en wendt alle verantwoordelijkheid in dit opzicht af;

         toezichters mogen de deelnemers aanwijzingen geven. Zij hebben geen politionele bevoegdheid (zij kunnen geen richtlijnen geven) aan andere weggebruikers;

         de organisator dient alle veiligheidsmaatregelen te treffen die worden opgelegd in bovenvermeld ministerieel besluit van 28 oktober 2020 en in alle wijzigende besluiten hiervan.

 

Artikel 2:

Aan de organisator wordt toelating gegeven om vanaf 10 april 2021 wegwijzers, pijlen of bewegwijzering aan te brengen langsheen gemeentewegen, voor zover zij geen hinder veroorzaken met de bestaande verkeerssignalisatie.

De wegwijzers, pijlen of bewegwijzering moeten, samen met het bevestigingsmateriaal, verwijderd worden voor 21 april 2021.

 

Artikel 3:

Bij gebruik van wegmarkeringen gelden volgende regels:

         Wegmarkeringen bestaan uit vlot verwijderbare materialen (geen verf, kalk…).

 

Artikel 4:

De organisator dient er zich van bewust te zijn dat de openbare weg tijdens het evenement ook gebruikt kunnen worden door andere weggebruikers.

 

Artikel 5:

Dit besluit wordt van kracht op donderdag 15 april 2021 om 8.00 uur en het blijft van kracht tot zondag 18 april 2021 om 20.00 uur.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN DOORTOCHT WIELERWEDSTRIJD 28STE MEMORIAL PHILIPPE VAN CONINGSLOO OP 6 JUNI 2021.

 

Voorgeschiedenis

  • Schriftelijke aanvraag op 21 februari 2021 van Kris Wuyts, Donkerstraat 5 te 2820 Rijmenam, handelend als secretaris van de Rijmenamse Wielervrienden, om op zondag 6 juni 2021 een wielerwedstrijd te organiseren met doortocht in Bertem.

 

Feiten en context

  • Deze doortocht van de wielerwedstrijd gaat door op zondag 6 juni 2021 omstreeks 13.55 uur.

 

Juridische gronden

  • Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet.
    De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
  • Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet.
    Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
  • Algemeen politiereglement van Bertem, aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, inzonderheid afdeling 3 en afdeling 5.
  • Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.
  • De wegcode (KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer).
  • MB van 11 oktober 1976 betreffende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens
  • MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
  • Ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

 

Adviezen

         Positief advies van de politiezone Voer en Dijle - wijkkantoor Bertem.

         Advies werd gevraagd aan Agentschap Wegen en Verkeer.

 

Argumentatie

Deze organisatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.

 

 

Bijlagen

         Memorial AANVRAAG 05 Bertem 2021;

         Beschrijving parcours memorial 2021;

         Plan 05 2021 Leefdaal-Bertem memorial;

         Bertem - aanvraag form.KB Memorial 2021.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college verleent toestemming om de doortocht van de wielerwedstrijd van de Rijmenamse Wielervrienden te laten plaatsvinden op zondag 6 juni 2021 omstreeks 13.55 uur.

 

Artikel 2:

Op zondag 6 juni 2021 tussen 11 uur en 14.30 uur wordt parkeerverbod ingesteld op de straten:

         Kruisstraat, vanaf het kruispunt met de Tervuursesteenweg (gewestweg N3) tot aan het kruispunt met de Diepestraat.

         Diepestraat.

 

Artikel 3:

De weggebruikers zullen van deze regeling op de hoogte worden gebracht door middel van de verkeersborden:

         E1 met onderborden type Xa en Xb voorgeschreven bij KB van 1 december 1975, gewijzigd door het KB van 27 april 1976 e.v. inzake het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

Zij zullen door de gemeente geplaatst en onderhouden worden zoals bepaald in het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.

Dit geldt evenzo voor de in dit MB vernoemde verlichtingstoestellen.

 

Artikel 4:

Veiligheid op de kruispunten

Naar aanleiding van deze wielerwedstrijd zullen er signaalgevers en politieambtenaren voorzien worden op volgende kruispunten:

De instelling van de seingevers op volgende kruispunten

         Tervuursesteenweg - Coigesteenweg

         Tervuursesteenweg - Hammeveld

         Tervuursesteenweg - Berkendreef

         Tervuursesteenweg - Mezenstraat

         Kruisstraat - Diepestraat

         Grensstraat - Hoekstraat

 

De instelling van de politieambtenaren op volgende kruispunten

         Tervuursesteenweg - Mezenstraat

 

Artikel 5:

De signaalgevers moeten zich minimum 30 minuten voor aanvang van de wedstrijd/doortocht(en) op hun voorziene plaats bevinden. Dit is zowel voor de veiligheid van de deelnemers aan de wedstrijd, als voor de andere weggebruikers.

 

Artikel 6: Voorwaarden betreffende de algemene organisatie

1° koersdirecteur

De inrichters zullen een koersdirecteur aanduiden. De koersdirecteur moet meerderjarig zijn en zal handelen in naam van de organisator. Hij zorgt voor het goede verloop van de wielerwedstrijd.

Hij ziet erop toe dat de wedstrijdkaravaan en de publiciteitskaravaan de hen opgelegde voorwaarden naleven.

 

2° Veiligheidscoördinator

De inzet van de veiligheidscoördinator naast een koersdirecteur is verplicht voor wedstrijden in lijn. In andere wedstrijden kan de functie van koersdirecteur en veiligheidscoördinator door éénzelfde persoon uitgeoefend worden.

De veiligheidscoördinator moet meerderjarig zijn.

Hij staat in voor de risicoanalyse van het parcours, de mogelijke interactie tussen publiek en de karavaan, en de daaraan gekoppelde maatregelen teneinde de risico’s te beperken. Hij is verantwoordelijk voor de briefing van de signaalgevers (alsook de mobiele signaalgevers). Hij zorgt ervoor dat de interactie tussen de voertuigen, deelnemers en toeschouwers op een veilige manier verloopt.

De veiligheidscoördinator zal tijdens de wedstrijd in het bezit zijn van een nominatieve lijst van de ingezette signaalgevers.

 

3° Deelnemende renners

De deelnemende renners aan de wielerwedstrijd dienen de rijbaan of het gemarkeerd fietspad, zoals bedoeld in artikel 74 van de wegcode, te volgen. De motorvoertuigen van de wedstrijdkaravaan (en publiciteitsvoertuigen) mogen alleen de rijbaan volgen voorzien voor motorvoertuigen.

 

4° Seingevers

De organisatoren moeten zich laten bijstaan door de seingevers die de burgemeester onmisbaar acht voor het verzekeren van de veiligheid op de kruispunten of andere belangrijke of gevaarlijke punten die hij aanwijst op het parcours van de wedstrijd in zijn gemeente.

De burgemeester, in samenspraak met de korpschef, bepaalt hoeveel seingevers er nodig zijn.

 

5° Verzekering

De organisatoren moeten ten laatste acht weken voor de wedstrijd het bewijs leveren dat een verzekering afgesloten is om, bij ongeval naar aanleiding van of gedurende de wedstrijd, de geldelijke gevolgen van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid te waarborgen van de organisatoren zelf, de signaalgevers, de deelnemende renners en eenieder die gemachtigd is om de wedstrijd te volgen.

 

6° Parcours

Wanneer de wedstrijd dezelfde weg volgt als een andere wedstrijd of opnieuw op een reeds eerder gevolgde weg uitkomt, moet door de veiligheidscoördinator bijzondere voorzorgsmaatregelen genomen worden om mogelijke ongevallen te vermijden.

 

7° Openingsvoertuig / Sluitingsvoertuig.

Openingsvoertuig

Bij een wielerwedstrijd op een open omloop moet een openingsvoertuig op een voldoende veilige afstand voor de eerste renner uitrijden.

Op het dak van dit voertuig moet, op een voor tegenliggers goed zichtbare wijze, het gevaarbord A51 met onderbord "wielerwedstrijd" aangebracht zijn.

Het openingsvoertuig is tevens voorzien van een rode vlag, alsook een oranjegeel knipperlicht. De rode vlag (afmeting 50 cm breedte / 60 cm lang) wordt vooraan op de linkerzijde van het voertuig aangebracht. Het oranjegeel knipperlicht wordt zodanig geplaatst dat het vanuit alle richting zichtbaar is.

 

Sluitingsvoertuig

Bij een wielerwedstrijd op open omloop wordt de wedstrijdkaravaan gesloten door een sluitingsvoertuig. Dit voertuig is als volgt uitgerust.

Op het dak van dit voertuig moet, op een voor het achteropkomend verkeer goed zichtbare wijze, het gevaarsbord A51 met onderbord "Einde wielerwedstrijd" aangebracht zijn.

Het sluitingsvoertuig is tevens voorzien van een groene vlag, alsook een oranjegeel knipperlicht. De groene vlag (afmeting 50 cm breedte / 60 cm lang) wordt vooraan op de linkerzijde van het voertuig aangebracht. Het oranjegeel knipperlicht wordt zodanig geplaatst dat het vanuit alle richtingen zichtbaar is.

 

Opmerkingen:

         Indien het omwille van de plaatsgesteldheid of de aard van het terrein niet mogelijk is aan de verplichting te voldoen, kan het voertuig tijdelijk vervangen worden door een aan het terrein aangepast motorvoertuig dat enkel voorzien is met een rode vlag (voor het openingsvoertuig) of een groene vlag (voor het sluitingsvoertuig).

         Bij een wielerwedstrijd op een gesloten omloop volstaat het openingsvoertuig.

         In geval er een publiciteitskaravaan aanwezig is in de wedstrijd, zal deze eveneens voorafgegaan worden van een openingsvoertuig en achteraan afgesloten worden door middel van een sluitingsvoertuig. Beide voertuigen voldoen aan de hiervoor vermelde beschrijving (bord A51 op het dak, groene/rode vlag, oranjegeel knipperlicht), met uitzondering van de vermelding op het bord. Het openingsvoertuig vermeldt “PUBLICITEIT”. en het sluitingsvoertuig  “EINDE PUBLICITEIT”.

 

8° Volgbewijs / Doorgangsbewijs

Elk motorvoertuig waarvan de bestuurder zich op het parcours van de wielerwedstrijd dient te begeven, op een tijdstip dat het parcours gereserveerd is voor de wedstrijd, dient hetzij over een volgbewijs, hetzij over een doorgangsbewijs te beschikken. Beide bewijzen worden ondertekend door de organisator.

Het volgbewijs laat de bestuurder toe te bewegen tussen het openings- en het sluitingsvoertuig. Het volgbewijs is van witte kleur en wordt duidelijk zichtbaar aan de voorzijde van het voertuig aangebracht. Het volgbewijs draagt de stempel van de gemeente van de referentieburgemeester.

Het doorgangsbewijs laat de bestuurder toe te bewegen in vooraf bepaalde afgesloten zones. Deze voertuigen mogen zich NIET bewegen tussen het openings- en sluitingsvoertuig. Het doorgangsbewijs is van gele kleur en wordt duidelijk zichtbaar aangebracht aan de voorzijde van het voertuig. Dit is NIET van toepassing op de voertuigen van politie- en hulpdiensten.

De grootte is een A4-formaat, behalve voor motorfietsen waar het een A5-formaat mag zijn.

 

9° Hulppost /Ziekenwagen

Tijdens alle wielerwedstrijden dient er in de aankomstzone minstens een adequaat uitgeruste hulppost ingericht te worden, met minimaal twee hulpverleners die minstens beschikken over een EHBO-certificaat.

 

Tijdens wielerwedstrijden verreden op open omlopen met minder dan 8 km, dient langs het parcours een ziekenwagen voorzien te worden.

Wanneer de ziekenwagen de wedstrijd NIET volgt, dient minstens één hulpverlener in een voertuig van de wedstrijdkaravaan de wedstrijd te volgen. Hij zal in rechtstreeks contact staan met de ziekenwagen langs het parcours en met de noodcentrale 112.

 

Tijdens wielerwedstrijden verreden op open omlopen met meer dan 8 km, dient één ziekenwagen de wedstrijd te volgen.

Tijdens wedstrijden in lijn volgen minimum twee ziekenwagens de wedstrijd.

 

10° Neutralisatie wedstrijd

De start van de wedstrijd moet uitgesteld worden of de wedstrijd moet zo snel mogelijk stilgelegd of geneutraliseerd worden wanneer er zich een noodsituatie voordoet of wanneer het veilig verloop niet meer gegarandeerd kan worden.

De koersdirecteur, de bevoegde overheden of de persoon die volgens de wet de hoedanigheid van OBP bezit, zijn gerechtigd tot het nemen van de beslissing om de start van een wedstrijd uit te stellen, de wedstrijd stil te leggen of te neutraliseren.

De wedstrijd kan slechts starten of hernomen worden wanneer het veilige verloop opnieuw gegarandeerd kan worden.

 

11° Wegwerpzones

Enkel in deze zone mag door de deelnemende renners afval weggeworpen worden. In deze zone is de organisator verantwoordelijke voor het inzamelen van het afval.

 

12° Naleving wegcode

Bij een wielerwedstrijd dienen alle leden van de wedstrijdkaravaan en de publiciteitskaravaan zich te houden aan de bepalingen van de wegcode met uitzondering van de verkeersregels die onverenigbaar zijn met gedragingen die eigen zijn aan wielerwedstrijden.

Alle leden van de wedstrijdkaravaan moeten te allen tijde de regels naleven met betrekking tot het verkeer op de spoorwegen alsook met betrekking tot bewaakte en onbewaakte overwegen zoals bepaald in de wegcode.

In de wedstrijdkaravaan mogen de motorvoertuigen niets slepen.

 

13° Naleving COVID-19 maatregelen

De organisatoren dienen alle veiligheidsmaatregelen te treffen die worden opgelegd in bovenvermeld ministerieel besluit van 28 oktober 2020 en in alle wijzigende besluiten hiervan.

 

Artikel 7: Inbreuken

De inbreuken op de beschikkingen van dit politiereglement zullen gestraft worden met politiestraffen.

 

Artikel 8:

Dit besluit wordt van kracht op zondag 6 juni 2021 om 11 uur en het blijft van kracht tot zondag 6 juni 2021 om 14.30 uur.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

BUURTINFORMATIENETWERK. TENLASTENEMING VAN DE KOSTEN VAN DE BIN-MODULE VAN BE-ALERT VOOR HET JAAR 2021.

 

Voorgeschiedenis

         Collegebesluit van 16 juli 2001: het oprichtingscharter van het buurtinformatienetwerk (BIN) Bertem (wijk Kouter - Grauwe Steenberg) wordt goedgekeurd.

         Collegebesluit van 20 januari 2014: de eenmalige kosten voor het nieuwe communicatiesysteem voor het BIN bij de firma Enoxus worden ten laste genomen.

         Collegebesluit van 19 september 2016: het oprichtingscharter van het buurtinformatienetwerk Varenberg wordt goedgekeurd.

         Collegebesluit van 8 april 2019: Het college neemt de kosten van de BIN-module van BE-Alert ten laste gedurende één jaar: de eenmalige activatiekost €100 (excl. btw) en de abonnementskost voor 2020 van €1100 (excl. btw).

 

Feiten en context

         De gemeente heeft in het kader van de noodplanning een overeenkomst afgesloten bij BE-Alert. De gemeente nam eveneens een abonnement op de betalende BIN-module op maat van de BIN-organisaties, kosten ten laste van de BIN's op basis van een evenredige kostenverdeling. Zij betalen zelf reeds de gesprekskosten, het college nam eenmalig het lidgeld voor 2020 ten laste.

         De gemeente ontving een factuur van 20 januari 2021 voor gebruik van de BIN-module van 1/01/2021 tot 31/12/2021 voor een bedrag van €1100 + btw = €1331, in principe te delen door de twee actieve BIN's.

         Beide actieve BIN's lieten weten dat geen van beide BIN's in staat is om deze factuur te betalen zonder het stopzetten van hun activiteit. Beide BIN's hebben samen zo'n 110 leden. Ook met een verdubbeling van het huidige lidgeld van €10 per jaar kunnen zij de facturen niet betalen.

         Op 26 februari 2021 ontving de burgemeester, op hun vraag, een delegatie van de BIN's. Aan het college wordt voorgesteld om de kosten voor het gebruik van de BIN-module voor het jaar 2021 (€1100 + btw = €1331) opnieuw voor één jaar ten laste te nemen.

 

Juridische gronden

         Ministeriële omzendbrief van 10 december 2010 buurtinformatienetwerken.

 

Adviezen

         De financieel directeur verleende een visum.

 

Argumentatie

Een buurtinformatienetwerk is een samenwerkingsverband tussen de bewoners van een wijk en de politie. Zo ontstaat er een permanent kader voor informatie-uitwisseling tussen beide. Het doel van zo’n BIN is het algemene veiligheidsgevoel in een buurt verhogen, de sociale cohesie tussen de buurtbewoners bevorderen en preventieve maatregelen i.v.m. inbraken, banditisme en brandveiligheid verspreiden.

 

Het BIN vervult een taak van algemeen belang, met name het voorkomen van inbraken in woningen. Door de tenlasteneming van de abonnementskosten van een communicatiesysteem erkent de gemeente dit belang en draagt ze bij tot de openbare veiligheid.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

614310/0119-03

€ 125 000

€ -730,49

€ 1331

 

 

Bijlagen

         Bin module factuur 2021.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college neemt de abonnementskosten ten bedrage van 1331 euro (incl. btw) van de BIN-module van BE-Alert voor 2021 ten laste gedurende één jaar.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021
Overzicht punten

Zitting van 15 maart 2021

 

GELUIDSHINDER VLIEGROUTES. GOEDKEURING DEELNAME RECHTSZAAK (MILIEUSTAKINGSVORDERING) VS. BELGISCHE STAAT.

 

Voorgeschiedenis

         Vonnis in kortgeding van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel van 7 en 11 mei 2015 met betrekking tot de vliegroute 'Leuven Rechtdoor'.

         Collegebesluit van 8 september 2015 over de beslissing tot indienen van een verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst in de lopende (derden)verzetsprocedures inzake de vliegroutes van Zaventem.

         Vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel van 6 april 2016
De derdenverzetten, verzetten en vrijwillige tussenkomsten worden gegrond verklaard en de vonnissen van 7 mei 2015 en 11 mei 2015 worden teniet gedaan wat de beoordeling ten gronde betreft. Alle oorspronkelijke eisers in de milieustakingsvorderingen worden veroordeeld tot de kosten van het geding.

         Collegebesluiten van 17 en 30 mei 2016 over de toestemming van de betekening van het vonnis van de rechtbank over het derdenverzet inzake de vliegroute Leuven Rechtdoor.

         Collegebesluit van 12 juli 2016 over de aanstelling van meester Isabelle Larmuseau van het kantoor LDR, Kasteellaan 141 in 9000 Gent, voor de beroepsprocedure tegen het vonnis ten gronde inzake geluidshinder vliegroutes.

         Vonnis van de Brusselse rechtbank van 31 mei 2018 over de door de Noordrand geïnitieerde milieustakingsvordering, waarbij de Belgische Staat wordt opgelegd om (onder meer) de L07RD-vliegroute stop te zetten.

         Hoger beroep tegen het vonnis van 31 mei 2018 in juli 2018 door de Oostrand.

         E-mail van meester Isabelle Larmuseau van 15 maart 2021 over een nieuwe milieustakingsvordering tegen de Belgische Staat.

 

Juridische gronden

         Artikel 56, §3, 9° van het decreet lokaal bestuur.
Het college is bevoegd voor het vertegenwoordigen van de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente.

 

Argumentatie

De Brusselse rechter (dezelfde rechter die in 2016 de Leuven 07-Rechtdoor, kortweg L07RD-vliegroute, heeft gevalideerd) sprak op 31 mei 2018 een vonnis uit over de door de Noordrand geïnitieerde milieustakingsvordering, waarbij de Belgische Staat wordt opgelegd om (onder meer) de L07RD-vliegroute stop te zetten. Nu tegen dit vonnis van 31 mei 2018 reeds in juli 2018 hoger beroep werd aangetekend (hoofdberoep door de Oostrand en een vermeend incidenteel beroep door de Belgische Staat) werd ervan uit gegaan dat de ogenblikkelijke dreiging in relatie tot de L07RD-vliegroute hiermee was afgewend.

 

Uit een op 27 januari 2021 nieuw tussengekomen vonnis van diezelfde rechter blijkt nu evenwel dat de Belgische Staat helemaal géén incidenteel beroep heeft aangetekend tegen het stakingsvonnis van 31 mei 2018, ten gevolge waarvan de verplichting van de Belgische Staat tot stopzetting van de L07RD-vliegroute definitief is geworden. De Belgische Staat heeft in het vonnis van 27 januari 2021 tijd gekregen tot 15 mei 2021 om (onder meer) de L07RD-vliegroute stop te zetten.

 

De Brusselse rechter gaat met zijn vonnissen van 31 mei 2018 en 27 januari 2021 in tegen zijn eigen vonnis van 2016 houdende de validering van de L07RD-vliegroute.

 

Een korte en krachtige gerechtelijke procedure is nodig om dit besef (schending van het gezag van gewijsde van zijn eigen vonnis over de L07RD) alsnog te doen intreden bij de betrokken rechter, waardoor de stopzetting van de L07RD-vliegroute op 15 mei 2021 alsnog kan worden verijdeld.

 

Daarom is het aangewezen dat de drie gemeenten uit de L07RD-procedure deze week lastens de Belgische Staat een milieustakingsvordering opstarten voor diezelfde Brusselse rechter. In deze milieustakingsvordering wordt kort aangevoerd dat, als de Belgische Staat op 15 mei 2021 de L07RD-vliegroute stopzet, er op dat moment een ernstige dreiging van inbreuk op milieuregelgeving ontstaat ten nadele van de betrokken gemeenten. Aan de Brusselse rechter wordt gevraagd om de staking te bevelen van deze ernstige dreiging van inbreuk op milieuregelgeving; aan de rechter zal worden gevraagd om de Belgische Staat te ontheffen van zijn verplichting om de L07RD-vliegroute stop te zetten. De drie gemeenten vragen tegelijk ook aan de rechter om de Belgische Staat op te leggen een definitief einde te maken aan de latente dreiging van de LWEST-vliegroutes.

 

Mr. Larmuseau is bereid om voor de gemeente(n) op te treden in dit dossier. Zij vertegenwoordigt de gemeente reeds in de zaak Leuven 07-Rechtdoor.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgaven

613204/0119-02 (procedure- en vervolgingskosten)

€ 15 000

€ 11 802,46

€ 6050

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen start samen met de gemeenten Herent en Oud-Heverlee een milieustakingsvordering lastens de Belgische Staat, waarin wordt aangevoerd dat, als de Belgische Staat op 15 mei 2021 de L07RD-vliegroute stopzet, er op dat moment een ‘ernstige dreiging van inbreuk op milieuregelgeving’ ontstaat ten nadele van de deelnemende gemeenten. Aan de Brusselse rechter wordt gevraagd om de staking te bevelen van deze ernstige dreiging van inbreuk op milieuregelgeving en om zo de Belgische Staat te ontheffen van zijn verplichting om de L07RD-vliegroute stop te zetten. De drie gemeenten vragen tegelijk ook aan de rechter om de Belgische Staat op te leggen een definitief einde te maken aan de latente dreiging van de LWEST-vliegroutes.

 

Artikel 2:

Het college beslist om meester Isabelle Larmuseau van het kantoor LDR, Kasteellaan 141 in 9000 Gent, aan te stellen om de gemeente te vertegenwoordigen in deze zaak. Deze aanstelling is een uitbreiding van de opdracht gegeven in het collegebesluit van 12 juli 2016.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 22/03/2021