Zitting van 29 november 2021
ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische grond
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de notulen van de zitting van 22 november 2021 goed.
Zitting van 29 november 2021
PERSONEEL. AANLEG WERVINGSRESERVE VOLTIJDS CONTRACTUEEL TECHNISCH ASSISTENT POETS D1-D3.
Voorgeschiedenis
• Besluit vast bureau van 29 november 2021 over de opstart van een selectieprocedure voor poetshulp aan huis bij OCMW.
Feiten en context
• De poetsdienst van de dienst zorg is momenteel onderbemand en daarom wordt een nieuwe selectieprocedure opgestart voor poetshulp aan huis voor het OCMW.
• Ook voor de poetsdienst van de gemeente zou een nieuwe selectieprocedure ingericht kunnen worden voor de aanleg van een nieuwe wervingsreserve, aangezien ook hier de eerder aangelegde wervingsreserve van technisch assistent poets D1-D3 momenteel uitgeput is.
• De dienst HRM vroeg een offerte aan:
º ThemaMedia voor publicatie in Passe-Partout Leuven en Passe-Partout Oostrand (Kortenberg, Tervuren, Overijse).
• De bedeling van de edities van Vlaams-Brabant is 2-wekelijks:
º Leuven en Oostrand: verschijning in de oneven weken;
º 2 regio's/weken betalen + 2 regio's/weken gratis = 4 verschijningen + gratis 4 weken doorplaatsing op leuvenactueel.be en hagelandactueel.be
Juridische gronden
Adviezen
• Gunstig advies van het afdelingshoofd interne zaken.
• Gunstig advies van de financieel directeur, tevens ook afdelingshoofd van de dienst financiën en facilitair beheer.
Argumentatie
Net zoals bij het OCMW, is momenteel ook bij gemeente Bertem de huidige wervingsreserve voor voltijds contractueel technisch assistent poets D1-D3 uitgeput.
Een nieuwe opstart is daarom aangewezen en goedkoper wanneer de vacatures voor poetshulp aan huis bij OCMW en deze voor technisch assistent poets bij de poetsdienst van gemeente kunnen worden gecombineerd, zowel qua publiciteitskosten als qua kosten voor de selectieprocedure zelf.
Hiervoor dient een externe bekendmaking van de vacature met een oproep tot kandidaten gepubliceerd te worden.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
GBB/0112-00/613301 | € 10 000 | € 3664,59 | € 643,46 (1/4 pag.) € 1094,79 (1/2 pag.) |
voor gezamenlijke vacature voor OCMW: poetshulp aan huis en gemeente: technisch assistent poets.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Gemeente Bertem legt een wervingsreserve aan voor voltijds contractueel technisch assistent poets D1-D3, geldig voor één jaar.
Artikel 2:
Een externe bekendmaking wordt gepubliceerd in Passe-Partout Leuven en Passe-Partout Oostrand, op de VDAB-website, op de gemeentelijke website, op de facebook pagina van lokaal bestuur Bertem, in de gemeentelijke e-nieuwsbrief, op de vacaturedatabank van 11.11.11 en op de infoborden van de gemeente Bertem.
Artikel 3:
De bijgevoegde ontwerptekst voor de externe bekendmaking wordt goedgekeurd.
Artikel 4:
De kandidaturen kunnen ingediend worden tot uiterlijk 29 december 2021.
Artikel 5:
Het examenprogramma wordt als volgt vastgesteld:
Artikel 6:
De selectieprocedure wordt uitgevoerd in eigen beheer door een vooraf samengestelde selectiecommissie (nog te bepalen).
Zitting van 29 november 2021
CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2021/523 tot en met nr. 2021/535 voor een totaal bedrag van 14 422,36 euro.
Zitting van 29 november 2021
INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de facturen goed van nr. 2021/4831 tot en met nr. 2021/4896 voor een totaal bedrag van 102 503,19 euro.
Zitting van 29 november 2021
WACHTBEKKEN A.E. VERBISTSTRAAT. GOEDKEURING VERREKENING NR. 1.
Voorgeschiedenis
• Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 1 maart 2021 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Aanleg bufferbekken en grachten in de A.E. Verbiststraat” aan Liema tegen het nagerekende offertebedrag van 302 650 euro excl. btw.
º Het aandeel van Fluvius bedraagt 221 495,09 euro excl. btw
º Het aandeel van de gemeente Bertem bedraagt 81 154,91 euro excl. btw of 98 197,44 euro incl. 21% btw
Feiten en context
• Verrekeningsvoorstel nr. 1, opgemaakt door studiebureau Sweco Belgium nv, ontvangen op 17 november 2021.
• Tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen, ten laste van de gemeente Bertem:
º Bij aanbesteding is de post van de afgraving niet in de meetstaat opgenomen geweest. De hoeveelheden van de posten afvoer en verwerking van grondoverschotten worden hiervoor gerekend.
º In het aanbestedingsdossier was er voorzien om de afsluiting ter hoogte van de gracht terug te plaatsen. Op vraag van de gemeente werd een nieuwe afsluiting geplaatst. Dit was ook onderhandeld bij de grondafstand.
º In het aanbestedingsdossier was het vernieuwen van de asfaltverharding rondom de aansluiting op de bestaande inspectieput niet mee opgenomen in de meetstaat.
Grondwerk bufferbekken |
| € 15 249 |
Nieuwe omheining langs gracht |
| € 1250 |
Asfalteren thv aansluiting op best. riolering |
| € 1974,87 |
Totaal excl. btw | = | € 18 473,87 |
Btw | + | € 3879,51 |
TOTAAL | = | € 22 353,38 |
• Deze verrekening overschrijdt het bestelbedrag met 22,76%, waardoor het totale bestelbedrag na verrekeningen nu 99 628,78 euro excl. btw of 120 550,82 euro incl. 21% btw bedraagt.
• Er wordt geen termijnsverlenging toegestaan.
Juridische gronden
• De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
• Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
• Besluit van de gemeenteraad van 2 april 2013 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.
• De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
• Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, meer bepaald artikel 90 1°.
• Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
• Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
• Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Adviezen
• De financieel directeur verleende een visum op 24 november 2021.
Argumentatie
Er waren enkele posten niet voorzien in het aanbestedingsdossier.
Voor de werken ten laste van Bertem gaat het over een post voor afgraving van het bekken, het plaatsen van een nieuwe afsluiting en het vernieuwen van de asfalt rond de bestaande put waarop wordt aangesloten in de A.E. Verbiststraat.
Ook voor Fluvius zijn er meerwerken in de verrekening opgenomen: het plaatsen van een schuifafsluiter en een scharnierend deksel in de uitstroomconstructie en het hydraulisch inzaaien van de taluds van het bekken en de gracht.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
2.15.55 0341-00/228007 | € 125 000 | € 58 962,46 | € 22 353,38 |
Bijlagen
• verrekening 1
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Goedkeuring wordt verleend aan verrekening 1 van de opdracht “Aanleg bufferbekken en grachten in de A.E. Verbiststraat”, opgesteld door studiebureau Sweco Belgium nv, voor het totaal bedrag ten laste van de gemeente Bertem in meer van 18 473,87 euro excl. btw of 22 353,38 euro incl. 21% btw.
Artikel 2:
De burgemeester en algemeen directeur zijn gemachtigd de verrekening 1 te ondertekenen.
Artikel 3:
De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het investeringsbudget van 2021, op budgetcode 2-15-55 0341-00/228007.
Zitting van 29 november 2021
PASTORIJ. BESPREKING REALISATIE KUNSTWERK VAN EEN DODE BOOM IN DE PASTORIJTUIN.
Besluit
Motivering
• In de pastorijtuin van Bertem staat een dode boom (sequoia giganteum).
• Er wordt voorgesteld om hier een kunstwerk van te maken. Als kunstenaar wordt Thierry Verhellen, Dorpstraat 253 te 3060 Bertem, voorgedragen.
Bespreking
Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord om te onderzoeken of er een kunstwerk kan worden gemaakt van een dode boom (seqouia giganteum) in de pastorijtuin. Hiervoor dient nog een goedkeuring van Onroerend Erfgoed aangevraagd te worden. Er moet ook nog een vergunning tot vellen van de boom gevraagd worden, evenals de kostprijs voor het vellen (demonteren) van de boom en het realiseren van het kunstwerk. De dienst omgeving vraagt een ontwerpschets van het toekomstige kunstwerk op.
registratiesleutel: 6146000119-01
budgettair krediet: 20 000 euro
beschikbaar 16 086,37 euro
Zitting van 29 november 2021
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN ANA CHRISTINA FERRAREZI FAGUNDES EN PATRICK LEYMAN VOOR HET BOUWEN VAN EEN OPEN EENGEZINSWONING IN 3061 LEEFDAL, TH. WAUTERSSTRAAT 9, SECTIE B, NR 215B2.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 27 september 2021 hebben Ana Christina Ferrarezi Fagundes en Patrick Leyman wonende te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, Jean Monnetlaan 25/3, een aanvraag ingediend voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning in 3061 Leefdaal, Th. Wautersstraat 9, sectie B nr 215b2.
• Op 12 oktober 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 3 maart 2014, nr. T874-2-2013.7.
Het betreft lot 3 van de verkaveling met als algemene bestemming: 'enkel eengezinswoningen'.
De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Th. Wautersstraat te 3061 Leefdaal. Deze woonstraat is gesitueerd op de noordelijke valleirand van de Voer en sluit aan bij het centrum van Leefdaal. Ze ligt op een iets hoger niveau dan het aansluitende zuidelijke gebied Blankaart. De onmiddellijke omgeving bestaat uit zowel laagbouw- als verdiepingswoningen, hoofdzakelijk in open en halfopen vorm en afgewerkt in materialen met grote verscheidenheid zowel in textuur als in kleur. Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het bouwen van een eengezinswoning in open verband. De bouwlijn van de woning ligt op 8,50 m uit de as van de voorliggende weg en 5 m vanaf de rooilijn, zoals voorgesteld op het verkavelingsplan. De bouwdiepte van de kelderverdieping bedraagt 11 m, op het gelijkvloers 9,50 m en op de verdieping 9,50 m. Het gelijkvloers is 40 cm hoger gelegen dan het straatniveau. De helling van de dakvlakken is 40° en de kroonlijsthoogte bedraagt 5,35 m. De woning wordt volledig onderkelderd. Het voorstel houdt voldoende rekening met het bestaande reliëf. Enkel binnen de bouwzone en de voorbouwstrook wordt het reliëf aangepast in functie van de toegankelijkheid en bereikbaarheid van de woning.
• Watertoets
Op 8 november 2021 heeft de Provincie Vlaams-Brabant een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
Het bouwen van een eengezinswoning met oprit en terras. Gezien de helling van het perceel ligt een deel van de leefruimtes ondergronds. Het perceel wordt vooraan opgehoogd voor de noodzakelijke toegang. Deze bevindt zich 40 cm boven het straatniveau, volgens de voorschriften van de verkavelingsvergunning.
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de onbevaarbare waterloop van tweede categorie de B2279 Blankaartgracht. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is deels afkomstig vanuit de waterloop (achteraan het perceel) en deels van oppervlakkig afstromend hemelwater (de rest van het perceel).
Hemelwaterverordeningen:
- Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013);
- Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:
Er wordt een hemelwaterput van 10 000 liter voorzien en een infiltratievoorziening van 3500 liter (min. 3288,75 liter) met een oppervlakte van 5,3 m² (min. 5,262 m²).
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden. Dit effect moet beperkt worden door de hieronder vermelde voorwaarden in de vergunning op te nemen:
Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterstrook langs de waterloop:
- Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid en het beheer van de waterloop, moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop vrij blijven van: elke constructie (inbegrepen terrassen e.a.), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, water- en rioolputten e.a., houtstapelplaatsen e.a., beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden;
- Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden;
- Afsluitingen in deze zone moeten tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse afsluitingen dienen vervangen te worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden;
- Afsluitingen zijn steeds van het open type zodat ze volledig doorstroombaar zijn voor water en ze niet functioneren als keermuur. Ze mogen niet bestaan uit vaste constructies en moeten in het geheel (tijdelijk) weggenomen of verplaatst kunnen worden indien de onderhoudsnood van de waterloop dit vereist;
- Afsluitingen die bestaan uit vaste constructies (met fundering, muren, wanden of platen uit beton, hout e.d., vaste palen, groenschermen…) zijn niet toegestaan in deze zone;
- Het aanplanten van dwarse of langse hagen is verboden;
- Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 12 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van minstens 0,50 m;
- Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd;
- Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging;
- Ingevolge het artikel 1.6. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen;
- Ingevolge art. 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan zes meter van de oever van de waterloop.
Algemene maatregelen:
- Op de vijfmeterzone langs geklasseerde waterlopen rust een erfdienstbaarheid van doorgang. Aangelanden en eigenaars zijn verplicht doorgang te verlenen aan de waterloopbeheerder, zijn personeel en het materiaal nodig voor onderhoudswerken aan de waterlopen;
- Er is geen vergoeding verschuldigd voor deze doorgang voor het beheer noch voor deponie van onschadelijke ruimingsproducten en maaisel afkomstig van de bedding van de waterloop binnen deze vijfmeterzone;
- In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden;
- De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de op te richten bouwwerken geen schade berokkenen aan de nabijgelegen waterloop. Tevens kan schade aan deze bouwwerken ingevolge gebrek aan stabiliteit van de bedding van de waterloop of van het bouwwerk zelf evenals de daaraan verbonden lasten zoals onderhouds- en herstellingswerken, niet a priori op de provincie Vlaams-Brabant verhaald worden;
- Schade die een gevolg kan zijn van wateroverlast vanuit de waterloop kan niet verhaald worden op de beheerder van de waterloop.
Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
1. Op 8 november 2021 leverde de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant een voorwaardelijk gunstig advies af (zie ook watertoets).
"Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterstrook langs de waterloop:
º Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid en het beheer van de waterloop, moet eenzone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop vrij blijven van: elke constructie (inbegrepen terrassen e.a.), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, water- en rioolputten e.a., houtstapelplaatsen e.a., beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden
º Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden
º Afsluitingen in deze zone moeten tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse afsluitingen dienen vervangen te worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden;
º Afsluitingen zijn steeds van het open type zodat ze volledig doorstroombaar zijn voor water en ze niet functioneren als keermuur. Ze mogen niet bestaan uit vaste constructies en moeten in het geheel (tijdelijk) weggenomen of verplaatst kunnen worden indien de onderhoudsnood van de waterloop dit vereist;
- Afsluitingen die bestaan uit vaste constructies (met fundering, muren, wanden of platen uit beton, hout e.d., vaste palen, groenschermen…) zijn niet toegestaan in deze zone;
- Het aanplanten van dwarse of langse hagen is verboden;
- Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 12 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van minstens 0,50 m;
- Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd;
- Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging;
- Ingevolge het artikel 1.6. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen;
- Ingevolge art. 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan zes meter van de oever van de waterloop.
Algemene maatregelen:
- Op de vijfmeterzone langs geklasseerde waterlopen rust een erfdienstbaarheid van doorgang. Aangelanden en eigenaars zijn verplicht doorgang te verlenen aan de waterloopbeheerder, zijn personeel en het materiaal nodig voor onderhoudswerken aan de waterlopen;
- Er is geen vergoeding verschuldigd voor deze doorgang voor het beheer noch voor deponie van onschadelijke ruimingsproducten en maaisel afkomstig van de bedding van de waterloop binnen deze vijfmeterzone;
- In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden;
- De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de op te richten bouwwerken geen schade berokkenen aan de nabijgelegen waterloop. Tevens kan schade aan deze bouwwerken ingevolge gebrek aan stabiliteit van de bedding van de waterloop of van het bouwwerk zelf evenals de daaraan verbonden lasten zoals onderhouds- en herstellingswerken, niet a priori op de provincie Vlaams-Brabant verhaald worden;
- Schade die een gevolg kan zijn van wateroverlast vanuit de waterloop kan niet verhaald worden op de beheerder van de waterloop.
Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."
2. Op 10 november 2021 heeft het ministerie van Landsverdediging (defensie) een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd onder de volgende voorwaarden:
"Wij wensen u te melden dat de betrokken percelen doorkruist worden door een NAVO-pijpleiding.
Voor de ligging van deze pijpleiding heeft Defensie de ondergrondse inname verworven van één meter met bijhorende erfdienstbaarheden middels een notariële akte.
Wij vestigen uw aandacht op het feit dat de wet een beschermde zone, beschreven door het KB in Ref 3 als een strook van 15m langs weerzijden van de inplanting van onze leiding, in voorkomend geval uitgebreid tot de zone waar de uitvoering van de werken de stabiliteit van de voormelde zone kan schaden, definieert.
Bovendien vestigt het KB volgens Ref 4 een voorbehouden zone (zone non-aedificandi) van 5m langs weerzijden van de inplanting van onze leiding waarin het oprichten van gelijke welke constructie, het wijzigen van het reliëf, de opslag van materialen, het graven van funderingen en grachten, het aanleggen van draineerbuizen, het aanbrengen van monolithische verhardingen (asfalt, beton, klinkers, enz.) en omheiningen, alsook de aanwezigheid van diepwortelende bomen, struiken en heesters o.m. verboden zijn.
Wij willen u eraan herinneren dat er voor elke wijziging in de beschermde zone een voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van Defensie noodzakelijk is.
Wanneer strikt voldaan wordt aan de hiervoor en hierna gestelde voorwaarden, inclusief de supplementaire voorwaarden, geeft Defensie een positief advies.
1. De betrokken ondergrondse innemingsakte betreffende de erfdienstbaarheid en non-aedificandi alsook de beperkingen binnen de voorbehouden zone volgens ref. 3 blijven strikt van toepassing. Meldingsplicht via https://klip.vlaanderen.be of www.klim-cicc.be is hier het rechtstreekse gevolg van.
2. Het reliëf dient ongewijzigd te blijven, ophogingen of afgravingen binnen de beschermde zone zijn niet toegelaten.
3. Er mag stockage boven de pijpleiding en in de zone N.A. gebeuren op voorwaarde dat het geen explosieve producten zijn en dat deze onmiddellijk verplaatsbaar zijn voor inspectie van én interventie op de NATO-pijpleiding.
4. De aanplanting van diepwortelende beplanting dient buiten de voorbehouden zone N.A. te liggen; uitgezonderd bomen en struiken vernoemd in de lijst Tech Code (bijlage 1 van referte 4) en niet hoger dan 2,5m.
5. Tijdelijk werfverkeer over de pijpleiding is enkel toegelaten mits in acht name van de nodige beschermingsmaatregelen (leggen van Stelconplaten of gelijkwaardig).
6. Bij kruisingen van nutsleidingen met de pijpleiding dienen deze uitgevoerd volgens de technische specificaties L01-031.
7. Monolitische verhardingen kunnen enkel gedoogd worden na het aanbrengen van bescherming volgens de technische specificaties L01-032.
8. Omheiningspalen, parallel lopend of kruisend met de pijpleiding kunnen worden toegestaan op voorwaarde dat de ondergrondse delen inclusief funderingen zich op minstens 1 meter van de NATO-pijpleiding bevinden; het ondergrondse gedeelte kan niet groter zijn dan de afstand tussen de NATO-pijpleiding en de paal, inclusief fundering. Dit kan enkel na voorafgaand akkoord van Belgian Pipeline Organisation).
9. Het eventueel rooien van bomen en het verwijderen van de wortels kan enkel gebeuren mits het in acht nemen van de nodige veiligheidsmaatregelen i.s.m. de lijninspecteur van BELGIAN PIPELINE ORGANISATION (Parkstraat 36 – 3000 LEUVEN, 016/248643)
Volgende supplementaire voorwaarden worden gesteld:
1) Een planning der werken dient te worden overgemaakt aan BELGIAN PIPELINE ORGANISATION (Parkstraat 36 – 3000 LEUVEN, 016/248643) om toe te laten de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen en een lijninspecteur te voorzien.
2) Een afpaling van de pijpleiding dient uitgevoerd te worden voor de aanvang van de werken. Dit kan aangevraagd worden bij Belgian Pipeline Organisation.
3) De werken dienen te gebeuren onder toezicht en met het akkoord van de bevoegde lijninspecteur.
4) De pijpleiding dient nog correct ingetekend te worden op de plannen . Voorbehouden zone moet 5m zijn.
5) Uw aandacht wordt gevestigd op het feit dat de voorgestelde beschermingswerken indien nodig strikt noodzakelijk zijn en voor de aanvang der werken dienen uitgevoerd te worden."
• Interne adviezen
Op 5 oktober 2021 heeft de dienst burgerzaken huisnummer 9 toegekend.
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1°;
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.
De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkaveling. De bestemming, inplanting, afmetingen en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de bepalingen van de verkaveling van 3 maart 2014.
Conclusie:
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen, van 8 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het ministerie van landsverdediging (defensie) van 10 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Ana Christina Ferrarezi Fagundes en Patrick Leyman wonende te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, Jean Monnetlaan 25/3,voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning in 3061 Leefdaal, Th. Wautersstraat 9, sectie B nr 215b2 onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen, van 8 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het ministerie van landsverdediging (defensie) van 10 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.
Zitting van 29 november 2021
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN SARAH DE WILDE VOOR HET BOUWEN VAN EEN GESLOTEN EENGEZINSWONING IN 3060 BERTEM, HET BLOK 41, SECTIE C NR 194G7.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 12 oktober 2021 heeft Sarah De Wilde wonende te 3060 Bertem, Egenhovenstraat 56A een aanvraag ingediend voor het bouwen van een eengezinswoning in gesloten verband in 3060 Bertem, Het Blok 41, sectie C, nr 194g7.
• Op 13 oktober 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• De bouwplaats is gelegen in het RUP Centrum, goedgekeurd door de deputatie van Vlaams-Brabant op 9 juli 2009. Na publicatie in het Belgisch Staatsblad heeft een RUP verordenende kracht. Het RUP 'Centrum' is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 2 september 2009.
• De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 15 april 2019, nr. T874-2-2019.1.
Het betreft lot 3 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.
De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de nieuw gerealiseerde weg Het Blok.
Het perceel ligt in het centrum van Bertem. De omgeving wordt gekenmerkt door een vrij dichte bebouwing in verschillende verschijningsvormen rond een open en groen binnengebied. Dit binnengebied werd reeds deels gebruikt voor openbare voorzieningen en de realisatie van een groene long, met de Voer als ader, in het centrum van Bertem. Er is een nieuwe weg aangelegd waar private en sociale bebouwing wordt gerealiseerd. Tussen de Voer en de Tervuursesteenweg op de noordelijke valleirand is er een vrij groot niveauverschil.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het bouwen van een eengezinswoning.
De voorgevel is voorzien op de voorgevelbouwlijn zoals aangeduid op het verkavelingsplan.
De bouwdiepte van de woning bedraagt 15,00 m op het gelijkvloers en 12,00 m op de verdieping. De bouwbreedte van de nieuw te bouwen woning bedraagt 6,64 m vooraan en 6,50 m achteraan.
De kroonlijsthoogte van de nieuw te bouwen woning bedraagt 6,00 m. De nokhoogte bedraagt 10,57 m. Het dak is een zadeldak met een dakhelling van 45°.
De nieuw te bouwen woning heeft een sobere en strakke architecturale vormgeving. De gevels zijn voorzien in bakstenen gevelmetselwerk. Er zijn geen reliëfwijzigingen voorzien, uitgezonderd een nivellering t.h.v. de bouwzone.
• Watertoets
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in een regenwaterput van 10 000 liter en een bijkomende buffervoorziening (beschermd gebied voor drinkwaterwinning, waardoor infiltratie verboden is) zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanpalende buren werden op basis van artikel 83 van het omgevingsvergunningendecreet op 14 oktober 2021 aangeschreven, aangezien de werken betrekking hebben op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.
Er werd 1 bezwaarschrift ingediend.
In het bezwaarschrift wordt gevraagd rekening te houden met:
1. de afwerkmaterialen van de scheidingsmuur vooraan (geen leien maar wel gevelsteen of crepi);
2. overname van de gemeenschappelijke muur;
3. schaduwwerking van het zadeldak in combinatie met de inplanting van de woning.
Beoordeling/evaluatie van het bezwaarschrift:
1. de woning zal worden afgewerkt met gevelstenen. Crepi of lei is niet in de vergunningsaanvraag opgenomen;
2. artikel 78 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt dat de omgevingsvergunning een zakelijk karakter heeft. Ze wordt verleend onder voorbehoud van de burgerlijke rechten die betrekking hebben op het onroerend goed. Informatie of een muur een gemeenschappelijke muur is en eventuele overnamekosten berekend door een landmeter of vastgoedexpert kan men vinden op www.vlaanderen.be/bouwen-wonen-en-energie/bouwen-en-verbouwen/gemeenschappelijke-muur-tussen-twee-woningen;
3. de bouwaanvraag met zadeldak van 45 graden is conform de verkavelingsvoorschriften en houden voldoende rekening met de schaduwwerking op aanpalende percelen. Bovendien waren de verkavelingsvoorschriften (van 15 april 2019) van het voorliggende perceel eerder vergund dan de omgevingsvergunning van het appartementencomplex op het aanpalende goed (5 augustus 2019). De ontwikkeling op het aanpalende goed had rekening kunnen houden met eventuele ontwikkelingen op het voorliggende perceel.
Conclusie:
Het bezwaarschrift is ongegrond.
• Externe adviezen
Op 23 november 2021 leverde De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies af onder de volgende voorwaarden:
"Advies Aftakkingen en Aansluitingen
Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden
Voor hogervermeld perceel is geen uitbreiding van het waterleidingnet nodig.
Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.
De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.
Bij het plaatsen van de energiebocht dient rekening gehouden te worden met de afmetingen van de drinkwateraftakking.
Elke aftakking moet in rechte lijn, haaks op de rijweg kunnen uitgevoerd worden.
De kosten van de nieuwe aftakking(en) zijn ten laste van de aanvrager(s).
Advies Waterbronnen en Milieu
Volledig gunstig advies met voorwaarden
Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning (afdeling Waterbronnen en Milieu).
Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden.
De Watergroep geeft een gunstig advies voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien het project geen effect heeft op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning.
Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:
º koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;
º het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;
º machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.
º iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.
De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkaveling en in het RUP Centrum. De bestemming, inplanting, afmetingen, materiaalgebruik en het aantal parkeerplaatsen zijn in overeenstemming met de bepalingen van de verkaveling en het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het reliëf wordt alleen gewijzigd om de noodzakelijke toegang tot de woning mogelijk te maken en aan de achterzijde van de woning om het terras aan te leggen. Hierbij dient rekening te worden gehouden met Art. 12 - Zone voor tuinen van het ruimtelijk uitvoeringsplan Centrum: Reliëfwijzigingen zijn toegelaten over een afstand van 4 meter vanaf de achtergevel teneinde een terras te kunnen maken; doch over een breedte van 0,50 meter van de zijkavelgrens moet het bestaande reliëf gerespecteerd worden. Dit wordt opgenomen in de voorwaarden.
Conclusie:
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 23 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• Reliëfwijzigingen zijn toegelaten over een afstand van 4 meter vanaf de achtergevel teneinde een terras te kunnen maken; doch over een breedte van 0,50 meter van de zijkavelgrens moet het bestaande reliëf gerespecteerd worden.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Sarah De Wilde wonende te 3060 Bertem, Egenhovenstraat 56A voor het bouwen van een eengezinswoning in gesloten verband in 3060 Bertem, Het Blok 41, sectie C, nr 194g7 onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 23 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• Reliëfwijzigingen zijn toegelaten over een afstand van 4 meter vanaf de achtergevel teneinde een terras te kunnen maken; doch over een breedte van 0,50 meter van de zijkavelgrens moet het bestaande reliëf gerespecteerd worden.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 29 november 2021
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN HERMAN DECOSTER VOOR HET BOUWEN VAN EEN TUINHUIS IN HET BIES 30, 3061 LEEFAAL, SECTIE C NR 339R2.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 6 oktober 2021 heeft Herman Decoster, Het Bies 30 te 3061 Leefdaaleen aanvraag ingediend voor het bouwen van een tuinhuis in Het Bies 30, 3061 Leefdaal, Sectie C nr 339r2.
• Op 20 oktober 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen Het Bies.
Het Bies is een verbindingsweg tussen de gewestweg Tervuursesteenweg en de Dorpstraat. Het Bies ligt in de gebouwencluster die ontstaan is tussen de kernen van Leefdaal en Bertem. Vanaf de Tervuursesteenweg gaan de commerciële bestemmingen over in residentiële. De gebouwen en woningen in de nabije omgeving hebben verschillende verschijningsvormen.
Op het perceel staat een halfopen bebouwing met 1 bouwlaag en een hellend dak.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het bouwen van een tuinhuis.
het tuinhuis wordt voorzien op 1 m van de perceelsgrens en heeft een breedte van 3 m, een diepte van 13 m, een kroonlijsthoogte van 2 m en een nokhoogte van 3,06 m. Het tuinhuis wordt voorzien in zwarte planken en het dak wordt afgewerkt met zwarte leien.
• Watertoets
Op 19 november 2021 heeft de dienst waterlopen van de Provincie Vlaams-Brabant een gunstig advies afgeleverd.
"Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de onbevaarbare waterloop van tweede categorie B2142 Vloetgracht. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is deels afkomstig vanuit de waterloop, deels van oppervlakkig afstromend hemelwater.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
Hemelwaterverordeningen:
º Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop of het RWA-stelsel onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013);
º Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Opmerking
In het document ‘stedenbouw 06 oktober 2021 140003’ wordt een oppervlakte van 39 m² vermeld, zodat bovenstaande verordeningen niet van toepassing zijn. Er wordt gekeken naar de horizontale dakoppervlakte en die bedraagt volgens document ‘tuinhuis1’ 48,6 m². Dit betekent dat bovenstaande verordeningen van toepassing zijn. In principe is er rondom het tuinhuis voldoende plaats om het hemelwater dat erop terechtkomt in de bodem te laten infiltreren.
Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid,gecoördineerd op 15 juni 2018."
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
1.Op 27 oktober 2021 heeft De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd:
"Advies van De Watergroep
Advies Aftakkingen en Aansluitingen
Geen bezwaar
Advies Waterbronnen en Milieu
Volledig gunstig advies met voorwaarden
Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning.
Het perceel waarop het project wordt uitgevoerd is gelegen binnen de beschermingszone II van een drinkwaterwinning. Beschermingszone II is de zone rondom de waterwinning waarbinnen het grondwater de waterwinning kan bereiken binnen de 60 dagen en waar extra beschermingsmaatregelen gelden om voornamelijk bacteriologische contaminatie te vermijden.
º Volgens de hemelwaterverordening (art. 10a§2) zijn infiltratievoorzieningen niet toegestaan binnen beschermingszone I en II. Infiltratie van verzameld hemelwater via een ondergrondse put is niet toegelaten zo dicht bij een drinkwaterwinning, gezien het risico voor de grondwaterkwaliteit. De overloop van de regenwaterput dient daarom eventueel mits extra buffering rechtstreeks aan de RWA-leiding gekoppeld te worden zonder infiltratie.
Aangezien dit project verenigbaar is met de bescherming van de drinkwaterbronnen geeft De Watergroep een gunstig advies.
Ook dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:
º Binnen de beschermingszone II zijn boringen, graafwerken, ontgrondingen en bemalingen dieper dan 2,5 m onder het maaiveld niet toegestaan.
º Bij het eventueel aanvoeren van grond moet dit gaan om zuivere niet gecontamineerde grond en dient dit bewezen te worden met een attest (grond voor vrij gebruik volgens het Vlarebo).
º Het gebruik van pesticiden of herbiciden is strikt verboden binnen deze zone.
º koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;
º het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;
º machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.
º iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be zodat maatregelen ter bescherming van het drinkwater kunnen genomen worden."
2.Op 19 november 2021 heeft de dienst waterlopen van de Provincie Vlaams-Brabant een gunstig advies afgeleverd. (zie watertoets)
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is in overeenstemming met de stedenbouwkundige en planologische voorschriften.
Het bouwen van een tuinhuis behoort tot de normale tuininrichting.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag heeft geen impact op de mobiliteit.
Schaal
De afmetingen van het tuinhuis zijn in overeenstemming met de bepalingen van het vrijstellingsbesluit.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Het tuinhuis wordt voorzien in de voortuinstrook. Gelet op het feit dat het hierbij gaat over een achterliggend perceel en dat er voldoende afstand wordt bewaard tot de perceelsgrens en de naastliggende bebouwing, is deze inplanting aanvaardbaar. De aanvraag is in overeenstemming met de draagkracht van de omgeving.
Visueel-vormelijke elementen
Het tuinhuis wordt voorzien in zwarte planken en het dak wordt afgewerkt met zwarte leien.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of in de nabijheid van een beschermd monument.
Reliëf
Er worden geen wijzigingen aan het reliëf aangebracht.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Er wordt voldoende afstand bewaard tot de perceelsgrens en de naastliggende bebouwing waardoor er geen hinderaspecten te verwachten zijn.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 27 oktober 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Herman Decoster voor het bouwen van een tuinhuis in Het Bies 30, 3061 Leefaal, Sectie C nr 339r2 onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 27 oktober 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.
Zitting van 29 november 2021
OMGEVINGSAANVRAAG VERKAVELEN VAN GRONDEN. VERGUNNING OMGEVINGSAANVRAAG VOOR HET VERKAVELEN VAN GRONDEN VAN PETER JAMBON NAMENS PROJECT MANAGEMENT INVESTMENT EN CONSULTING VOOR DE PERCELEN GELEGEN IN 3061 LEEFDAAL, BLIJENBERG, SECTIE B NR 216K5, 214T2, 216E5, 216V5 EN 216E6.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
Tegen deze beslissing werd beroep aangetekend en de deputatie heeft op 11 februari 2021 een weigering afgeleverd.
Het nieuwe dossier omvat voornamelijk een vermindering van het aantal bebouwbare loten en een reductie van de oppervlakte wegenis.
Feiten en context
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De percelen zijn gelegen aan het einde van de Blijenberg en op 100 m van het kruispunt met de Blankaart. Momenteel is het terrein in gebruik als weide. De Blijenberg is een gemeenteweg met lokaal verkeer, voorzien van alle nutsvoorzieningen. De wegverharding bestaat uit betonklinkers. De nieuwe wegenis van de verkaveling sluit aan op de wegenis van de verkaveling Blijenberg fase 1.
In de omgeving van het goed zijn er voornamelijk percelen met woningen in open en halfopen bebouwing in verschillende verschijningsvormen. In de omgeving van de eigendommen zijn er winkels (bakker, beenhouwer, apotheek, dokter…), onderwijs (kinderopvang, kleuters, lagere school) en ontspanningsmogelijkheden (sport, cultuur, bossen…).
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• De omgevingsvergunningsaanvraag heeft betrekking op het verkavelen van percelen grond gelegen te 3061 Bertem, Blijenberg, kadastraal bekend onder Bertem 3e afdeling sectie B delen van nummers 214t2, 216v5, 216k5, 216e5 en 216e6. De percelen zullen verkaveld worden in 9 loten voor open bebouwing en 1 lot voor de wegenis.
De inplanting of bouwlijn van de woningen ten opzichte van de voorliggende weg ligt zoals voorgesteld op het verkavelingsplan nieuwe toestand. De gebouwen kunnen een gedeeltelijke uitsprong naar achteren hebben ten opzichte van de bouwlijn. De zijdelingse bouwvrije strook bedraagt minimaal 3 m ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrens. De zijdelingse bouwvrije strook gelegen naast de Blankaartgracht bedraagt minimaal 5 m ten opzichte van de bovenste rand van het talud van de waterloop (lot 1). De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt maximaal 15 m. Op de verdieping bedraagt de bouwdiepte maximaal 12 m.
De bovenzijde van de kroonlijst bedraagt max. 6,50 m ten opzichte van het afgewerkt vloerpeil van de woningen. Het afgewerkt vloerpeil gelijkvloers van de woningen op de loten 1, 2, 3, 4 en 5 wordt voorzien 15 cm boven het niveau van het voorliggend voetpad. Het afgewerkt vloerpeil gelijkvloers van de gebouwen op de loten 6, 7, 8 en 9 wordt voorzien 15 cm boven de bestaande hoogte van het terrein gemeten in het midden van de bouwlijn.
De woningen worden afgewerkt met een plat dak.
• Watertoets
5. Op 29 juli 2021 heeft de provincie, dienst waterlopen, een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
De verkaveling van de percelen in 13 loten, waarvan 9 bebouwbaar voor een open bebouwing, de aanleg van wegenis en infrastructuur, over te dragen naar het openbare domein en de inrichting van de projectzone.
Dit dossier is een aangepaste versie van het dossier met OMV-ref 2020001698 waarin de dienst waterlopen een gunstig advies gaf met ref RMT/WAT/M/07/2020/20_0178 op datum van 12 maart 2020. De aanpassing van het dossier omvat voornamelijk een vermindering van het aantal bebouwbare loten en reductie van de oppervlakte wegenis in het doodlopende uiteinde van de straat.
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie Blankaartgracht B2279. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.
Hemelwaterverordeningen:
º Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).
º Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Voorgestelde maatregelen en beoordeling
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:
º De woningen worden voorzien met een vloerpeil op min. 52,00 mTAW, met loten 9 en 1 als laagst gelegen loten.
º De aanvrager voorziet in een gedifferentieerde collectieve hemelwatervoorziening voor de gemeenschappelijke verharding en een deel van de dakoppervlaktes. Deze bestaat voor een deel uit vrije afwatering, voor een deel uit bermwadi’s en voor een deel uit een ondergrondse online buffering.
º De woningen gelegen tussen de te realiseren wegenis en de Blankaartgracht sluiten niet aan op het collectieve stelsel maar rechtstreeks op de waterloop (na individueel voldaan te hebben aan de geldende hemelwaterverordeningen).
Het ontwikkelen van een mogelijk overstromingsgevoelige zone houdt risico’s in. De aanvrager tracht de risico’s voor de te realiseren woningen te beperken door het minimale vloerpeil van de woningen te voorzien op een absolute hoogte van 52,00 mTAW. Dit peil is lager dan in het origineel ingediende dossier. Uit de pluviale overstromingskaarten van de VMM, die zich lenen tot een toetsing van deze situatie aangezien de verwachte wateroverlast van pluviaal karakter is, blijkt dat dit peil een veilig peil zou moeten zijn.
De voorgestelde collectieve hemelwatervoorziening bestaat uit verschillende zones. Eén van deze zones voldoet niet aan de geldende hemelwaterbepalingen, de andere wel. De aanvrager vraagt voor deze zone een afwijking van de hemelwaterverordeningen aan. Het betreft de zone met de ondergrondse online buffering.
De voorgestelde hemelwatervoorziening werd getest m.b.v. de modeleringssoftware Sirio. Na een simulatie van een statistische neerslagreeks blijkt dat de voorgestelde voorziening nooit helemaal gevuld wordt en er geen ongecontroleerde overstorten zijn naar de waterloop. Al het hemelwater dat in de simulatie wordt opgevangen, wordt hergebruikt, geïnfiltreerd of op een gecontroleerde wijze doorgevoerd naar de Blankaartgracht. Op basis van de resultaten van deze simulatie zou deze afwijking toegestaan kunnen worden.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
Het ontwikkelen van de site houdt mogelijks ook risico’s in voor de stroomafwaarts gelegen delen. De collectieve hemelwatervoorziening mitigeert dit slechts gedeeltelijk. Dit effect moet verder beperkt worden door de hieronder vermelde voorwaarden in de vergunning op te nemen:
Specifieke voorwaarden of maatregelen
Om de extra oppervlakkige afstroming die ontstaat bij het ontwikkelen van de site te compenseren en afwaarts gelegen gebieden hiervan te vrijwaren, moeten de volgende voorwaarden aan de verkavelingsvoorschriften worden toegevoegd:
º Iedere woning in deze verkaveling dient een regenwaterput van 10 000 l te plaatsen. Dit verhoogt het totale buffervolume voor hemelwater dat in de verkaveling worden voorzien.
º Omdat de woningen ten noorden van de wegenis niet aangesloten worden op de collectieve voorziening wordt er geen extra verharding per kavel voor deze kavels ingerekend bij het ontwerp van de collectieve hemelwatervoorziening. Doordat de woningen verhoogd ten opzichte van de wegenis worden uitgevoerd bestaat er echter wel de kans dat hemelwater dat op de verhardingen rond deze woningen valt toch afstroomt naar de wegenis. Daarom moeten de verhardingen rond de woningen (zoals opritten, toegangspaden, etc.) in waterdoorlatende materialen worden uitgevoerd. Waar dit niet mogelijk is, moet het water opgevangen worden en naar de individuele infiltratievoorziening worden geleid.
º De voorgestelde ophogingen moeten zich beperken tot de woningen, hun toegang en onmiddellijke omgeving zodat een glooiend landschap wordt gecreëerd. De tuinzone mag niet opgehoogd worden.
º Door de watergevoeligheid van het gebied en het belang van lokale infiltratie moet in de verkavelingsvoorschriften opgenomen worden dat de zone tussen de bouwlijn en de perceelsgrens, de voortuin, maximaal 40% mag verhard worden, ongeacht of de verharding doorlatend is of niet.
º Om de ecologische en hydrologische functie en de stabiliteit van de oever te bewaren, moeten, aanvullend op onderstaande bepalingen, de volgende afstandsregels in acht genomen worden:
▪ De ondergrondse overstortkamer van de RWA-leiding moet op minstens 1m landinwaarts gemeten van de oevers van de Blankaartgracht B2279 blijven
▪ De rand van de wegverharding moet op minstens 0,75m van de oevertop van de Blankaartgracht blijven
▪ Indien hier niet aan kan voldaan worden, moet de aanvrager preventief de rechteroever van de Blankaartgracht verstevigen in zone A van de hemelwaterafhandeling. De modaliteiten en materialen van dergelijke versteviging moet dan eerst met de dienst waterlopen besproken worden en hiervoor moet apart een machtiging voor aangevraagd worden via de dienst waterlopen en de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant."
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
De omzendbrief is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde werken geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009
Dit uitvoeringsbesluit regelt de adviesverlenende instanties.
• Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
artikel 4.2.15.
§ 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.
§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.
§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.
Artikel 4.2.16.
§ 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.
§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :
1° de storting van een afdoende financiële waarborg;
2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.
Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.
artikel 4.2.17.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:
1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;
2° de wijziging van het reliëf van de bodem;
3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
4° het afbreken van constructies.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.
Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie
artikel 4.2.18.
De bepalingen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden worden niet opgeheven door de inwerkingtreding van een stedenbouwkundig voorschrift waarmee ze onverenigbaar zijn, met behoud van de toepassing van artikel 84 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 6
Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
Artikel 13
bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
Artikel 15
Het college van burgemeester en schepenen is voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen
1° de gemeentelijke projecten
2° andere gevallen dan deze waardoor de Vlaamse regering of deputatie bevoegd is
Artikel 17
§ 1. Er bestaan twee onderscheiden procedures voor het verlenen van de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg, namelijk:
1° de gewone vergunningsprocedure, vermeld in afdeling 2;
2° de vereenvoudigde vergunningsprocedure, vermeld in afdeling 3.
§ 4. De vereenvoudigde vergunningsprocedure is niet van toepassing voor projecten is over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg.
Artikel 20
Als met toepassing van artikel 4.3.3, § 2, van het DABM bij de vergunningsaanvraag een project-m.e.r.-screeningsnota is gevoegd, onderzoekt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, of de gemeentelijke, provinciale of gewestelijke omgevingsambtenaar die nota en beslist of er over het project een milieueffectrapport moet worden opgesteld.
Artikel 23
Er wordt een openbaar onderzoek georganiseerd over de vergunningsaanvraag.
Gedurende het openbaar onderzoek kan iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn standpunten, opmerkingen en bezwaren indienen.
Artikel 24
De Vlaamse Regering wijst de adviesinstanties aan die over een vergunningsaanvraag advies verlenen.
Artikel 31
§ 1. Als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
§ 2. Als het college van burgemeester en schepenen niet de bevoegde overheid is die in eerste aanleg over de aanvraag beslist, dan bezorgt de gemeente de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg binnen zestig dagen na het verzoek aan de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
• Raadsbesluit van 29 september 2020 over de goedkeuring van de modelovereenkomst 'aanleg wegen in verkavelingen en bijhorigheden'.
Adviezen
Een aantal bezwaarschriften hebben betrekking op de zaak van de wegen en werden beoordeeld door de gemeenteraad in zitting van 26 oktober 2021.
De bezwaarschriften kunnen worden samengevat als volgt:
1 Waterhuishouding
º De aanvraag heeft betrekking op een enorm erosie- en overstromingsgevoelige zone, die een afstromingsgebied vormt.
º De Blankaart is een gekend overstromingsgevoelig gebied. De weide wordt tot op heden omgevormd tot een grote vijver bij extreme regens.
º Het terrein ligt in mogelijks overstromingsgevoelig gebied, een deel van de Blankaart aanpalend aan de aanvraag ligt in effectief overstromingsgevoelig gebied. Er moet niet enkel gekeken worden naar de overstromingsgevoeligheid van het terrein zelf maar ook naar de effecten in termen van wateroverlast op de aanpalende terreinen.
º De bestaande wachtbekkens hebben onvoldoende capaciteit bij hevige regens.
º De aanvraag omvat geen rioleringsplan. Er wordt verondersteld dat de bijna volledige wegverharding naar de Blijenberg wordt gestuurd en opgevangen in de slechts 2 aanwezige waterslikkers aan het einde van de Blijenberg.
º Open ruimte is belangrijk voor de opvang, infiltratie en berging van water. Een veerkrachtig ruimtelijk systeem, ondersteund door een netwerk van groene verbindingen en waterlopen, pakt wateroverlast en watertekort in samenhang aan en garandeert het behoud, het herstel en de ontwikkeling van biodiversiteit.
º Open ruimte moet behouden blijven met het oog op waterbuffering.
º Een deel van het regenwater wordt naar lot 13 gestuurd, richting buren.
º Het totale bufferoppervlak vermindert drastisch. Bij overstroming zal het waterpeil fors verhogen en een bedreiging vormen voor de woningen in de Blankaart en Th. Wautersstraat.
º Heeft de gemeente nog voldoende capaciteit, met al de recent ontwikkelde verkavelingen, om overstromingen zoals in het verleden in de Blankaart, Broekstraat en Dorpstraat te voorkomen?
Bespreking:
Bezwaarindieners menen dat de aanvraag betrekking heeft op een enorm erosie- en overstromingsgevoelige zone, die een afstromingsgebied vormt. In de bezwaren wordt gevreesd dat de aanvraag een impact zal hebben op de waterhuishouding, met wateroverlast in de omgeving voor gevolg. De extra bebouwing en/of verharding en mogelijke verhogingen van de grond zou de zone Blankaart bijkomend onder druk zetten.
Door de ligging en de historiek van het gebied werd zeer omzichtig omgesprongen bij het ontwerp van deze verkaveling.
Er werd een zeer uitgebreide hydraulische nota opgemaakt waarop de voorgestelde oplossingen van de waterproblematiek gebaseerd zijn.
Het kwestieuze terrein werd enkel aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig gebied (en niet in effectief overstromingsgevoelig of recent overstromingsgebied). Hieruit blijkt dat er slechts zéér uitzonderlijk sprake is van wateroverlast. Bovendien werden recent twee grote bufferbekkens aangelegd ten noorden van het terrein (aan de Lange Gracht en ter hoogte van Blankaart) waardoor de watergesteldheid van het gebied aanzienlijk is verbeterd.
Er dient ook te worden verwezen naar het voorwaardelijk gunstig advies van de dienst Waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant van 29 juli 2021.
Hierin wordt vastgesteld dat de aanvraag voorziet in een gedifferentieerde collectieve hemelwatervoorziening voor de gemeenschappelijke verharding en een deel van de dakoppervlaktes van de woningen. Een deel hiervan bestaat uit vrije afwatering, een deel uit bermwadi’s en een deel uit ondergrondse online buffering.
De openbare wegenis wordt opgesplitst in een aantal zones:
º Zone A: de verharding zal rechtstreeks afwateren in de berm
º Zone B: de verharding zal rechtstreeks afwateren in de bermwadi – berm
º Zone C1: de verharding zal rechtstreeks afwateren in de bermwadi – berm
º Zone C2: de verharding zal aansluiten op het RWA stelsel,
Het RWA stelsel zal via een vertraagde lozing en overstort aansluiten op de bestaande waterloop.
º Zone D: de verharding zal rechtstreeks afwateren in de bermwadi,
De bermwadi kan overstorten op zone C2
De provinciale dienst stelt in het wateradvies vast dat de verschillende zones die instaan voor de afwatering van de verhardingen op het openbaar domein, de wadi’s en de vrije afwatering, voldoen aan de geldende hemelwaterbepalingen.
Enkel voor de afwatering van de woningen aan de Blankaartgracht wordt een ondergrondse online buffering voorzien waarvoor een afwijking van de hemelwaterverordeningen wordt aangevraagd. De dienst Waterlopen concludeert dat het mogelijk schadelijke effect van deze collectieve hemelwatervoorziening kan worden gecompenseerd door een aantal voorwaarden op te leggen in de vergunning.
Wat de zaak van de wegen betreft, wordt vastgesteld dat de afwatering gebeurt naar de bermwadi’s en via vrije afwatering richting de Blankaartgracht, hetgeen gunstig wordt geadviseerd door de dienst Waterlopen. Het regenwater wordt opgevangen, gebufferd en hoogst uitzonderlijk vertraagd afgevoerd. De wadi’s zijn voldoende groot gedimensioneerd om het water van de verhardingen van het openbaar domein te verwerken, zoals blijkt uit de berekeningen in de hydraulische nota en zoals dit wordt bijgetreden door de dienst Waterlopen. Enige vrees omtrent de capaciteit van de bufferbekkens kan niet worden gevolgd.
Uit de dwarsprofielen blijkt voorts dat eventuele ophogingen ter hoogte van het openbaar domein minimaal zijn.
De aanvrager tracht de risico’s voor de te realiseren woningen te beperken door het minimale vloerpeil van de woningen te voorzien op een absolute hoogte van 52,00 mTAW. Dit peil is lager dan in het origineel ingediende dossier. Uit de pluviale overstromingskaarten van de VMM, die zich lenen tot een toetsing van deze situatie aangezien de verwachte wateroverlast van pluviaal karakter is, blijkt dat dit peil een veilig peil zou moeten zijn.
Besluit:
Er dient dan ook te worden besloten dat deze verkaveling geen wateroverlast zal veroorzaken indien de voorwaarden opgelegd in het wateradvies van de provinciale dienst waterlopen van 29 juli 2021 worden nageleefd.
Deze voorwaarden worden ook als voorwaarden opgelegd in de vergunning.
2. Bouwdichtheid
º De aanvraag impliceert een stevige verhoging van de bouwdichtheid en verhardingsgraad. De verkaveling moet dezelfde bouwdichtheid hebben als zijn directe omgeving.
º Onaanvaardbare druk op de mobiliteit in de omgeving.
Bespreking:
De verkaveling is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied en binnen de verkaveling is er een dichtheid van 13 wooneenheden/ha. De verkaveling is een invulling van het resterende woongebied dat volledig omgeven is door woningen met private tuinen, wegenis en de Blankaartgracht. Invulling van het gebied met een beperkte vorm van verdichting is hier zeker verantwoord. De percelen langsheen de Th. Wautersstraat hebben een vergelijkbare oppervlakte en een vergelijkbare bouwdichtheid als de bouwdichtheid die gehanteerd werd in de verkaveling.
Dat het landschap zal wijzigen, is eigen aan een woongebied.
De residentiële inbreiding in woongebied, aan de rand van het dorpsweefsel, omgeven door woningen doet geen afbreuk aan het landelijk karakter van de omgeving.
De bestaande gemeentelijke weg Blijenberg is voldoende breed en uitgerust met een voetpad. De geplande wegenis is een verderzetting van de bestaande wegenis, waarbij de breedte grotendeels behouden blijft.
Deze weg is in staat om een beperkte toename in verkeer van 9 woningen te verwerken. Bovendien voorziet de aanvraag de aanleg van een doodlopende straat, zodat de aanvraag enkel bestemmingsverkeer zal genereren.
Van een onaanvaardbare druk op het openbaar domein is geen sprake.
Besluit:
De aanvraag is functioneel inpasbaar en de verkeersveiligheid wordt door de aanvraag niet bijzonder aangetast. De druk op het openbaar domein is verwaarloosbaar.
Deze opmerkingen worden niet aanvaard.
3. Groenelementen
º De huidige aanvraag voorziet in weinig collectief groen.
º Het bos is volledig weggekapt en complexe, overbodige en dure infrastructuurwerken zijn nodig ter compensatie van de aangerichte natuurschade.
Bespreking:
De verkaveling is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied. De verkaveling is een invulling van het resterende woongebied dat volledig omgeven is door woningen met private tuinen, wegenis en de Blankaartgracht. Invulling van het gebied met een beperkte vorm van verdichting is hier zeker verantwoord.
Momenteel is het terrein in gebruik als weide, niet als bos.
Bij de aanvraag werden een bestek en een raming gevoegd waarin de aanplantingen worden gespecificeerd.
De voorwaarden opgelegd in het advies van de dienst openbare werken van 7 oktober 2021 en de opmerkingen die de Gecoro op 17 juni 2021 heeft uitgebracht, worden als voorwaarden opgelegd in de vergunning.
Besluit:
Deze opmerkingen worden niet aanvaard.
4. Te hoge verhardingsgraad
º Extra bebouwing en/of verharding zal de zone Blankaart nog meer onder druk zetten.
º Een natuurlijk wateropvanggebied wordt quasi vol gebetonneerd. Ontwatering van een klein maar toch belangrijk ecologisch gebied is het gevolg.
º De wegenisoppervlakte aan het einde van de straat is te ruim en te storend gelet op de landelijke omgeving.
Bespreking:
Hier wordt verwezen naar de besprekingen en beoordelingen van de waterhuishouding en bouwdichtheid hiervoor.
Het nieuwe dossier omvat in vergelijking met de aanvraag van 17 januari 2020 een vermindering van het aantal bebouwbare loten (van 13 loten naar 9 loten voor bebouwing) en een reductie van de oppervlakte wegenis voornamelijk op het einde van de straat.
Besluit:
Deze opmerkingen worden niet aanvaard.
5. Reliëfwijzigingen
º De aanvraag is, wat ophoging van het terrein betreft, amper een wijziging t.o.v. de vorige aanvraag.
Bespreking:
Volgende voorwaarden werden opgelegd in het advies van de provincie, dienst waterlopen:
º De voorgestelde ophogingen moeten zich beperken tot de woningen, hun toegang en onmiddellijke omgeving zodat een glooiend landschap wordt gecreëerd. De tuinzone mag niet opgehoogd worden.
Indien deze voorwaarden worden nageleefd, zijn de voorgestelde reliëfwijzigingen verantwoord.
Besluit:
Deze opmerking wordt niet aanvaard.
6. Beoordeling ruimtelijke ordening
º Volgens het besluit van de deputatie van 11 februari 2021 komt de aanvraag niet in aanmerking voor vergunning om volgende redenen:
▪ huidig perceel ambieert een verdichting, die niet wenselijk is in deze omgeving
▪ de gekozen typologie en de grootte van de kavels passen niet in deze omgeving
▪ de grote hoeveelheid aan bebouwing en verharding evenals de voorgestelde ophogingen zijn binnen overstromingsgevoelig gebied ook niet wenselijk
▪ er is amper collectief groen aanwezig
▪ de wegenis aan het einde van de straat is te ruim en storend in het landelijk karakter van de omgeving.
º De verkaveling 1ste fase Blijenberg is vernietigd door de Raad voor Vergunningsbetwistingen omwille van het ontbreken van een concrete en doortastende toetsing aan de bestaande ruimtelijke ordening.
º Op de vergunnende overheid rust een plicht om een verkavelingsaanvraag te beoordelen tegen de achtergrond van het ruimere beleid inzake ruimtelijke ordening:
▪ betonstop
▪ conceptnota beleidsplan ruimte van de provincie: ontwikkeling van woonlocaties buiten de dorpskern moet beperkt worden. Er moet gestreefd worden naar een gepaste en duidelijk lagere groei.
▪ De straten rond de aanvraag zijn telkens voorbehouden voor plaatselijk verkeer. Dit toont aan dat de aanvraag niet gelegen is in de dorpskern.
▪ De aanvraag zal volgens het klimaatrapport dat Natuurpunt heeft opgesteld mede aan de oorzaak liggen tot een verdere opwarming van de gemeente.
▪ De raad van state kijkt met een zeer kritisch oog naar de toenemende bouwdichtheid in Vlaanderen.
▪ Er is geen nieuw participatietraject voorafgegaan aan de nieuwe aanvraag.
Bespreking:
De verkaveling Blijenberg fase 1 werd verleend door het college op 31 maart 2003 en werd volledig uitgevoerd. Op 19 januari 2010 werd deze vergunning vernietigd door de Raad van State (nr. 199.677).
Op 31 augustus 2020 heeft het college een nieuwe beslissing genomen in dit dossier. Er werd een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden afgeleverd voor de percelen gelegen in 3061 Leefdaal, Blijenberg, sectie sectie B nr 216k5, 214t2, 216e5, 216v5 en 216e6, Blijenberg fase 1.
De verkaveling is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied. De verkaveling is een invulling van het resterende woongebied dat volledig omgeven is door woningen met private tuinen, wegenis en de Blankaartgracht. Invulling van het gebied met een beperkte vorm van verdichting is hier zeker verantwoord.
Het nieuwe dossier komt wat betreft de bouwdichtheid, typologie van de woningen, verharding, reliëfwijzigingen en groenaanleg, mits naleving van de voorwaarden die opgelegd worden in de vergunning, tegemoet aan het besluit van de deputatie van 11 februari 2021. De nieuwe aanvraag omvat voornamelijk een vermindering van het aantal bebouwbare loten en een reductie van de oppervlakte wegenis.
Wat de invulling van het perceel betreft, is een beperkte vorm van verdichting hier zeker verantwoord. De verkaveling is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied. De verkaveling is een invulling van het resterende woongebied dat volledig omgeven is door woningen met private tuinen en wegenis.
Besluit:
Deze opmerkingen worden niet aanvaard.
• Externe adviezen
1. Op 22 juni 2021 heeft Fluvius een gunstig advies uitgebracht nl.:
º "uitbreiding van onze netten en plaatsen van openbare verlichting is noodzakelijk en is ten laste van de verkavelaar/bouwheer
º offerte ten laste van de verkavelaar/bouwheer nog op te maken volgens de geldende projecttarieven en projectreglementering van Fluvius
º eventuele noodzakelijke verplaatsingen van onze nutsleidingen, kasten en palen igv het project zijn ten laste van de verkavelaar/bouwheer
Riolering:
Voorwaardelijk gunstig advies
Bij deze verleent Fluvius voorwaardelijk gunstig advies aan het rioleringsontwerp opgesteld door Hosbur op datum van 3/06/2021 voor de aanleg van de riolering.
Dit advies is gebaseerd op het projectreglement riolering, terug te vinden op de Fluvius website en goedgekeurd door de Raden van Bestuur van Fluvius Limburg, Fluvius West, Fluvius Antwerpen en Riobra. Dit advies is 2 jaar geldig vanaf de datum van opstelling door Fluvius riolering en voor zover er geen wijzigingen aan het project worden doorgevoerd. Indien het project niet is uitgevoerd binnen deze periode, dient het ontwerp geactualiseerd te worden aan de op dat moment geldende wetgevingen en richtlijnen van Fluvius riolering en nutsleidingen.
Opmerkingen aangaande het dossier:
º Bestek
▪ Bestek op te maken volgens het BB Fluvius versie 4.12
▪ Verwijzen naar de Algemene Aanvullingen Gemeentelijke rioleringswerken voor het SB250, versie 4.1
▪ Art. 7.1 "Materialen beschikbaar gesteld door de aanbesteder of medeopdrachtgever" toe te voegen aan het bestek. De huisaansluitputjes worden geleverd door Fluvius => wijziging ikv het nieuw Projectreglement Riolering welk hier van toepassing is gezien herindiening van het dossier in het omgevingsloket.
º Raming
▪ De posten m.b.t. de huisaansluitputjes DWA en RWA dienen enkel het plaatsen te omvatten. Fluvius voorziet het leveren van de huisaansluitputjes volgens het nieuw Projectreglement Riolering.
º Plannen
▪ De nipte kruisingen van aansluitingen met de hoofdriool verdienen tijdens de uitvoering de nodige aandacht. Bij uitvoering kunnen aangepaste materialen (PPaansluitingen) gevraagd worden indien de buizen elkaar op minder dan 20 cm kruisen.
▪ Voor het goed functioneren van de infiltratie ter hoogte van de wadi dient er bij de voorziene ophoging ter hoogte van deze zone een ophoging met zand te worden voorzien, zodat de wadi via infiltratie te allen tijde op minder dan 24 uur kan leeglopen. Om het aanzanden van de grachtkolk te voorkomen en om het onderhoud te vergemakkelijken wordt aanbevolen om deze te omringen met 3 rijen kasseimetselwerk.
▪ Het type grachtkolk in de wadi dient voor de start der werken ter goedkeuring te worden voorgelegd. De voorziene kolk heeft een te fijnmazig RVS-rooster. De aansluiting van de kolk zit ondiep ter hoogte van de wadi. Een PP buis van een aangepaste sterkteklasse is aangewezen om deze aansluiting te realiseren.
▪ De kruising van de kolkaansluiting in de wadi met de sleuf voor de nutsleidingen is een aandachtspunt voor de coördinatie met de nutsmaatschappijen. De nutsleidingen moeten hier voldoende diep voorzien worden.
▪ De bermwadi zal worden aangelegd in een openbare wegberm/groenzone. Fluvius zal deze wadi niet in beheer en onderhoud nemen.
Het bestek met bijhorende meetstaat, de materiaalkeuze en de uitvoeringsmethoden dienen, conform het typebestek van Fluvius (laatste versie) opgesteld te worden. Deze vereisten dienen ter goedkeuring aan Fluvius overgemaakt worden en blijven steeds geldig. Het technische dossier dient door Fluvius goedgekeurd te zijn voor het in uitvoering kan gaan.
De aanvrager dient deze opmerkingen te verwerken in het dossier. Fluvius zal dit controleren voor uitvoering.
Wijzigingen aan het dossier ten gevolge van opmerkingen van andere vergunningsverleners dienen altijd aan Fluvius gemeld te worden wanneer dit implicaties heeft op de riolering.
Fluvius zal niet zonder meer de wijzigingen goedkeuren en aanvaarden!"
2. Advies Onroerend Erfgoed van 23 juni 2021
De archeologienota van 28 november 2018 is van kracht.
3. Op 30 juni 2021 heeft De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht:
"Advies Aftakkingen en Aansluitingen
Geen advies
advies Ontwerpbureau
Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden
Voor de uitrusting van de verkaveling met een drinkwaterleiding op het openbaar domein moet door de initiatiefnemer onderstaande betaald worden:
º een forfaitaire kost per bijkomend aan te sluiten kavel
º een kost voor ontwerp en veiligheidscoördinatie per project
Bovendien kunnen we u ook melden dat De Watergroep installaties in exploitatie heeft in de zone van de infrastructuurwerken en dat deze installaties te allen tijde bereikbaar moeten zijn.
De werken dienen zodanig uitgevoerd te worden dat er een continue drinkwaterbevoorrading kan gegarandeerd worden.
In het ontwerp dient men er rekening mee te houden dat in de bermen voldoende ruimte voorzien wordt om de leidingen aan te leggen en de eventuele aanpassingen uit te voeren.
Deze forfaitaire kost en de kost voor eventuele aanpassingen aan de bestaande
drinkwaterleiding zijn ten laste van de initiatiefnemer.
Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken. De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.
De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de aanvragers.
Bijkomende informatie kan u vinden op: www.dewatergroep.be
Advies Waterbronnen en Milieu
Volledig gunstig advies zonder voorwaarden"
4. Op 16 juli heeft Telenet een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.
º "Onze studiedienst stelde vast dat er een netuitbreiding nodig is om alle loten van dit project aansluitbaar te maken.
º Er werd een offerte opgesteld en ter goedkeuring doorgestuurd naar de aanvrager. In deze offerte houden we rekening met het aanleggen van nutsleidingen in overleg met andere nutsmaatschappijen. Dit is kostenbesparend en beperkt de hinder. We stemmen de uitvoeringstermijnen dan ook af op de planning van de andere werken.
Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend."
5. Op 29 juli 2021 heeft de provincie, dienst waterlopen, een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht (zie ook watertoets)
Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterstrook langs de waterloop:
º Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid van de waterloop moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop, vrij blijven van elke constructie (inbegrepen terrassen e.a.), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, wateren rioolputten, e.a., houtstapelplaatsen e.a., beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden.
º Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden.
º Afsluitingen in deze zone kunnen enkel als ze:
▪ Open (doorstroombaar) zijn voor water en niet functioneren als keermuur. Deze mogen niet bestaan uit vaste constructies en moeten in het geheel weggenomen kunnen worden indien de onderhoudsnood van de waterloop dit vereist. Afsluitingen die bestaan uit vaste constructies (met fundering, muren, wanden of platen uit beton, hout e.d., vaste palen, groenschermen…) zijn niet toegestaan in deze zone.
▪ Tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en maximaal 1,50 m hoog zijn voor afsluitingen evenwijdig met de waterloop.
▪ Dwarse open afsluitingen dienen vervangen te worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden. Het aanplanten van dwarse en langse hagen is verboden.
º Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 8 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van 0,50 m.
º Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd.
º Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging.
º Ingevolge het artikel 1.6. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen
º Ingevolge art. 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan zes meter van de oever van de waterloop.
Algemene maatregelen:
º Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 zijn de aangelanden verplicht doorgang te verlenen aan de waterloopbeheerder, de personen belast met het onderhoud en hun materiaal. In een zone van vijf meter rond de waterloop heeft de waterloopbeheerder recht op deponie van onschadelijke ruimingsproducten.
º In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden.
º De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de op te richten bouwwerken geen schade berokkenen aan de nabijgelegen waterloop. Tevens kan schade aan deze bouwwerken ingevolge gebrek aan stabiliteit van de bedding van de waterloop of van het bouwwerk zelf evenals de daaraan verbonden lasten zoals onderhouds- en herstellingswerken, niet a priori op de provincie Vlaams-Brabant verhaald worden.
Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.
6. Op 11 augustus 2021 heeft het Ministerie van Landsverdediging, afdeling defensie, een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Wij wensen u te melden dat in de buurt van de betrokken percelen een NAVO-pijpleiding ligt. Voor de ligging van deze pijpleiding heeft Defensie de ondergrondse inname verworven van één meter met bijhorende erfdienstbaarheden middels een notariële akte. Wij vestigen uw aandacht op het feit dat de wet een beschermde zone, beschreven door het KB in Ref 3 als een strook van 15 m langs weerzijden van de inplanting van onze leiding, in voorkomend geval uitgebreid tot de zone waar de uitvoering van de werken de stabiliteit van de voormelde zone kan schaden, definieert.
Bovendien vestigt het KB volgens Ref 4 een voorbehouden zone (zone non-aedificandi) van 5 m langs weerzijden van de inplanting van onze leiding waarin het oprichten van gelijke welke constructie, het wijzigen van het reliëf, de opslag van materialen, het graven van funderingen en grachten, het aanleggen van draineerbuizen, het aanbrengen van monolithische verhardingen (asfalt, beton, klinkers, enz.) en omheiningen, alsook de aanwezigheid van diepwortelende bomen, struiken en heesters o.m. verboden zijn.
Wij willen u eraan herinneren dat er voor elke wijziging in de beschermde zone een voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van Defensie noodzakelijk is.
Wanneer strikt voldaan wordt aan de hiervoor en hierna gestelde voorwaarden, inclusief de supplementaire voorwaarden en indien uitgevoerd volgens aangeleverde plannen, geeft Defensie een positief advies.
1. De betrokken ondergrondse innemingsakte betreffende de erfdienstbaarheid en nonaedificandi alsook de beperkingen binnen de voorbehouden zone volgens ref. 3 blijven strikt van toepassing. Meldingsplicht via https://klip.vlaanderen.be of www.klim-cicc.be is hier het rechtstreekse gevolg van.
2. Het reliëf dient ongewijzigd te blijven, ophogingen of afgravingen binnen de beschermde zone zijn niet toegelaten.
3. Er mag stockage boven de pijpleiding en in de zone N.A. gebeuren op voorwaarde dat het geen explosieve producten zijn en dat deze onmiddellijk verplaatsbaar zijn voor inspectie van én interventie op de NATO-pijpleiding.
4. De aanplanting van diepwortelende beplanting dient buiten de voorbehouden zone N.A. te liggen; uitgezonderd bomen en struiken vernoemd in de lijst Tech Code (bijlage 1 van referte 4) en niet hoger dan 2,5m.
5. Tijdelijk werfverkeer over de pijpleiding is enkel toegelaten mits in acht name van de nodige beschermingsmaatregelen (leggen van Stelconplaten of gelijkwaardig).
6. Bij kruisingen van nutsleidingen met de pijpleiding dienen deze uitgevoerd volgens de technische specificaties L01-031.
7. Monolitische verhardingen kunnen enkel gedoogd worden na het aanbrengen van bescherming volgens de technische specificaties L01-032.
8. Omheiningspalen, parallel lopend of kruisend met de pijpleiding kunnen worden toegestaan op voorwaarde dat de ondergrondse delen inclusief funderingen zich op minstens 1 meter van de NATO-pijpleiding bevinden; het ondergrondse gedeelte kan niet groter zijn dan de afstand tussen de NATO-pijpleiding en de paal, inclusief fundering. Dit kan enkel na voorafgaand akkoord van Belgian Pipeline Organisation).
9. Het eventueel rooien van bomen en het verwijderen van de wortels kan enkel gebeuren mits het in acht nemen van de nodige veiligheidsmaatregelen i.s.m. de lijninspecteur van BELGIAN PIPELINE ORGANISATION (Parkstraat 36 – 3000 LEUVEN, 016/248643)
Volgende supplementaire voorwaarden worden gesteld:
1. Een planning der werken dient te worden overgemaakt aan BELGIAN PIPELINE ORGANISATION (Parkstraat 36 – 3000 LEUVEN, 016/248643) om toe te laten de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen en een lijninspecteur te voorzien.
Een klein deel van de voorbehouden zone bevindt zich op de betrokken percelen. gezien het inplantingsplan vormt dit geen probleem."
Gecoro
Op 4 oktober 2021 heeft de Gecoro de aanvraag van 17 juni 2021 door Project Management Investment en Consulting voor het verkavelen van een perceel in 9 loten voor bebouwing en 1 lot voor wegenis en groenaanleg besproken.
De commissie heeft geen advies uitgebracht omdat niet minstens de helft van haar leden aanwezig was. Wel werden volgende opmerkingen geformuleerd:
º alleen strikt noodzakelijke toegangen zijn toegelaten in waterdoorlatende materialen
º in de bouwvrije stroken kunnen geen constructies worden ingeplant
º in de voortuinen moet minstens één streekeigen struik worden aangeplant
• Interne adviezen
1. Op 1 oktober 2021 heeft de dienst burgerzaken huisnummers toegekend.
2. Advies toepassing pesticidentoets en advies dienst openbare werken 7 oktober 2021
"Aanleiding
Naar aanleiding van het eerdere advies van 30 juli 2020 werd een grondplan nieuwe toestand ingediend.
Hierin zijn de eerdere adviezen grotendeels verwerkt.
Toepassing pesticidentoets
º Voor een vlot machinaal onderhoud is het noodzakelijk om de rechte hoeken in boordstenen zoveel mogelijk te vervangen door schuine of ronde hoeken. Dit moet bij uitvoering zeker nog toegepast worden.
º Al de verhardingen dienen uitgevoerd te worden met waterdoorlatende materialen inclusief het voeg-/vulmiddel.
Opmerkingen dienst openbare werken
º Bomen staan nu zoals eerder geadviseerd in groep, dus OK.
º Voor de aanplanting van de bomen dient er kluitverankering, boomsubstraat, een beluchtingssysteem en beschermingselement tegen maaischade te worden voorzien, evenals onderhoud tijdens de hele waarborgperiode.
º De verharde wegenisoppervlakte op het einde van de weg is conform eerder advies ingeperkt. Na uitvoering dient dit keerpunt, dat aansluit op loten 4, 5, 6, 7 en deels op lot 3, parkeervrij gehouden te worden door conforme verkeerssignalisatie, om het keerpunt ook effectief vrij te houden voor afvalophaaldiensten en hulpdiensten.
º In de plantvakken en groenzones mogen geen stekel- of doornhoudende planten geplaatst worden. Bij voorkeur werkt men met onderhoudsarme beplanting zoals bodembedekkers, siergrassen… De details van de juiste aanplanting moeten tijdens de fase van uitvoering, en wanneer de contour van alle plantzones zichtbaar zijn, voorgelegd en (ter plaatse) besproken worden met de verantwoordelijken van de dienst openbare werken en uitvoering van de gemeente."
3. Op 26 oktober 2021 heeft de gemeenteraad het wegenisdossier en het tracé en de uitrusting van de ontworpen weg goedgekeurd onder volgende voorwaarden:
º De aanleg van alle nutsvoorzieningen zal gebeuren door de nutsmaatschappijen op kosten van de aanvrager.
º De kosten voor de aanleg van wegenis en riolering omvatten eveneens alle studiekosten voor de opmaak van het wegenis- en rioleringsdossier en de kosten voor het aanstellen van een toezichter die de werken dagelijks zal opvolgen.
De rooilijnen werd vastgesteld voor de nieuwe wegenis onder volgende voorwaarden:
º De gronden die binnen de rooilijnen vallen zoals aangeduid als LOT 10 (893 m²) moeten gratis, vrij en onbelast aan de gemeente Bertem worden afgestaan en dit op eigen initiatief, waarbij de daaruit voortvloeiende notaris- en opmetingskosten volledig ten laste zijn van de aanvrager.
Argumentatie
Beoordeling goede ruimtelijke ordening.
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het ingediende project stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De aanvraag is functioneel inpasbaar in deze hoofdzakelijk residentiële omgeving aan de rand van het kernweefsel van de deelgemeente Leefdaal. Dit betekent een mogelijkheid tot verdichting met respect voor de bestaande omgeving en de kwalitatieve invulling van het gebied.
Juridische en feitelijke toestand van de verkaveling Blijenberg fase 1 waar de huidige verkaveling op aantakt
De verkaveling Blijenberg fase 1 werd verleend door het college op 31 maart 2003 en werd volledig uitgevoerd. Op 19 januari 2010 werd deze vergunning vernietigd door de Raad van State (nr. 199.677).
Op 31 augustus 2020 heeft het college een nieuwe beslissing genomen in dit dossier. Er werd een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden afgeleverd voor de percelen gelegen in 3061 Leefdaal, Blijenberg, sectie sectie B nr 216k5, 214t2, 216e5, 216v5 en 216e6, Blijenberg fase 1.
Mobiliteitsimpact
De impact van bijkomend verkeer is niet van dusdanige aard dat er problemen worden verwacht in deze doodlopende straat met uitsluitend plaatselijk verkeer. De huidige verkaveling sluit aan op de wegenis van de verkaveling Blijenberg fase 1 die voldoende breed en uitgerust is om de bijkomende bewegingen te dragen en de verbinding te verzorgen met de Blankaart.
Door het opleggen van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg in deze verkaveling worden de voertuigen opgevangen op het eigen terrein.
Schaal
De woningen opgericht volgens de verkavelingsvoorschriften bestaande uit maximaal twee bovengrondse bouwlagen en een kroonlijsthoogte van max. 6,50 m ten opzichte van het afgewerkte vloerpeil van de woning zullen de schaal van de woningen in de omgeving, hoofdzakelijk bestaande uit twee bouwlagen en hellende daken, niet overschrijden.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De bouwdichtheid in deze verkaveling bedraagt 13 woningen per hectare wat in deze zone verantwoord is. Verdichting in de huidige context draagt bij tot verhoging van het ruimtelijke rendement.
Visueel-vormelijke elementen
De nieuwe woningen opgericht volgens de bepalingen van de verkavelingsvoorschriften zullen inpassen in deze bebouwde omgeving.
Een duurzaam materiaalgebruik en een hedendaagse architecturale vormgeving worden beoogd.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Indien de beperkingen aangaande de toegestane reliëfwijzigingen (zie advies provincie, dienst waterlopen) worden nageleefd, zijn deze wijzigingen verantwoord.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Zie behandeling en beoordeling van de tijdens het openbaar onderzoek ingediende bezwaarschriften in de huidige beslissing en de beslissing van de gemeenteraad van 26 oktober 2021 over de zaak der wegen.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijk omgevingsambtenaar stelt voor om de omgevingsvergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius van 22 juni 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 30 juni 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van Telenet van 16 juli 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie, dienst waterlopen, van 29 juli 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van het Ministerie van Landsverdediging, afdeling defensie, van 11 augustus 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• De opmerkingen die de Gecoro op 4 oktober 2021 heeft geformuleerd, moeten worden opgevolgd.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van de dienst openbare werken van 7 oktober 2021 moeten worden nageleefd.
• De voorwaarden opgelegd door de gemeenteraad in zitting van 26 oktober 2021 waar het wegenisdossier en het tracé en de uitrusting van de ontworpen weg werden goedgekeurd, moeten strikt worden nageleefd.
• De maatregelen in de geakteerde archeologienota met referentienummer ID9223 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma geformuleerd in die archeologienota, inclusief de opgelegde voorwaarden, en in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
• De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg moet strikt nageleefd worden bij het oprichten van de woningen.
• De verkavelaar is gebonden door de verkavelingsreglementen van de onderscheiden nutsmaatschappijen. Met betrekking tot de rioleringsinstallaties aan te leggen door de verkavelaar, zal deze laatste de genoemde installaties kosteloos overdragen aan de rioleringsbeheerder. Dit moet gebeuren bij authentieke akte en gelijktijdig met de overdracht van de wegenis aan de gemeente en nadat de verkavelaar een attestatie van de rioleringsbeheerder heeft voorgelegd over de conformiteit van de aangelegde rioleringsinstallaties met de geldende voorschriften van de rioleringsbeheerder. De verkavelaar zal bij die overdracht verklaren dat de rioleringsinstallaties in de wegenis gratis worden afgestaan aan en ten voordele van de rioleringsbeheerder onder de gewone rechtswaarborgen voor vrij en onbelast. Tot aan genoemde overdracht blijft de verkavelaar geheel aansprakelijk voor de goede werking en het onderhoud van de riolering.
• De volledige uitrusting van de verkaveling is ten laste van de verkavelaar.
Deze uitrusting omvat alle kosten voor de uitrusting van deze verkaveling en wordt uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van de overeenkomst tussen de verkavelaar en de gemeente.
Bij vertraging of niet-uitvoering van de verbintenissen (lasten) binnen de gestelde termijn of bij gebrekkige uitvoering of niet-naleving van deze overeenkomst gedurende de uitvoering van de werken en de waarborgtermijn, wordt de verkavelaar door de gemeente in gebreke gesteld bij aangetekend schrijven. Een termijn van 15 kalenderdagen wordt opgelegd om alsnog tot uitvoering of herstel over te gaan. Indien de verkavelaar nog steeds in gebreke blijft, heeft de gemeente het recht om zich ambtshalve in de plaats van de verkavelaar te stellen voor de (verdere) uitvoering, de voltooiing of de herstelling van de in de verkavelingsvergunning voor het project opgelegde verbintenissen (lasten), en dit op kosten en risico van de verkavelaar. De bankwaarborg kan daartoe op eerste verzoek van de gemeente worden aangewend. Bij onvoldoende bankwaarborg wordt de bestuursdwang van artikel 77 van het decreet 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning toegepast.
Volgende termijnen worden daarbij in acht genomen:
º wanneer de werken reeds 6 maanden stil liggen
º wanneer de voltooiingstermijn zoals beschreven in het goedgekeurde lastenboek reeds meer dan 12 maanden overschreden is
º wanneer de geconstateerde gebreken bij het proces-verbaal van de voorlopige oplevering niet werden verholpen binnen de daartoe gestelde termijnen
º wanneer de geconstateerde gebreken/beschadiging aan het toekomstig publiek domein niet werden verholpen binnen de 15 kalenderdagen na de vaststelling.
• Voor de aanvang van de werken sluit het college een overeenkomst af met de verkavelaar zoals bepaald in het raadsbesluit van 29 september 2020 over de goedkeuring van de modelovereenkomst 'aanleg wegen in verkavelingen en bijhorigheden'.
• Aan deze en andere voorwaarden moet voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte voldaan worden. Het college maakt voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte door de notaris een attest op waaruit blijkt dat de verkavelaar aan alle in de verkaveling opgelegde lasten heeft voldaan (artikel 4.2.16 Vlaamse codex ruimtelijke ordening).
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een omgevingsvergunning af aan Peter Jambon namens Project Management Investment en Consulting voor het verkavelen van de percelen gelegen in 3061 Leefdaal, Blijenberg, sectie B nr 216k5, 214t2, 216e5, 216v5 en 216e6,onder volgende voorwaarden:
• De voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius van 22 juni 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 30 juni 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van Telenet van 16 juli 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie, dienst waterlopen, van 29 juli 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van het Ministerie van Landsverdediging, afdeling defensie, van 11 augustus 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• De opmerkingen die de Gecoro op 4 oktober 2021 heeft geformuleerd moeten worden opgevolgd.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van de dienst openbare werken van 7 oktober 2021 moeten worden nageleefd.
• De voorwaarden opgelegd door de gemeenteraad in zitting van 26 oktober 2021 waar het wegenisdossier en het tracé en de uitrusting van de ontworpen weg werden goedgekeurd, moeten strikt worden nageleefd.
• De maatregelen in de geakteerde archeologienota met referentienummer ID9223 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma geformuleerd in die archeologienota, inclusief de opgelegde voorwaarden, en in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
• De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg moet strikt nageleefd worden bij het oprichten van de woningen.
• De verkavelaar is gebonden door de verkavelingsreglementen van de onderscheiden nutsmaatschappijen. Met betrekking tot de rioleringsinstallaties aan te leggen door de verkavelaar, zal deze laatste de genoemde installaties kosteloos overdragen aan de rioleringsbeheerder. Dit moet gebeuren bij authentieke akte en gelijktijdig met de overdracht van de wegenis aan de gemeente en nadat de verkavelaar een attestatie van de rioleringsbeheerder heeft voorgelegd over de conformiteit van de aangelegde rioleringsinstallaties met de geldende voorschriften van de rioleringsbeheerder. De verkavelaar zal bij die overdracht verklaren dat de rioleringsinstallaties in de wegenis gratis worden afgestaan aan en ten voordele van de rioleringsbeheerder onder de gewone rechtswaarborgen voor vrij en onbelast. Tot aan genoemde overdracht blijft de verkavelaar geheel aansprakelijk voor de goede werking en het onderhoud van de riolering.
• De volledige uitrusting van de verkaveling is ten laste van de verkavelaar.
Deze uitrusting omvat alle kosten voor de uitrusting van deze verkaveling en wordt uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van de overeenkomst tussen de verkavelaar en de gemeente.
Bij vertraging of niet-uitvoering van de verbintenissen (lasten) binnen de gestelde termijn of bij gebrekkige uitvoering of niet-naleving van deze overeenkomst gedurende de uitvoering van de werken en de waarborgtermijn, wordt de verkavelaar door de gemeente in gebreke gesteld bij aangetekend schrijven. Een termijn van 15 kalenderdagen wordt opgelegd om alsnog tot uitvoering of herstel over te gaan. Indien de verkavelaar nog steeds in gebreke blijft, heeft de gemeente het recht om zich ambtshalve in de plaats van de verkavelaar te stellen voor de (verdere) uitvoering, de voltooiing of de herstelling van de in de verkavelingsvergunning voor het project opgelegde verbintenissen (lasten), en dit op kosten en risico van de verkavelaar. De bankwaarborg kan daartoe op eerste verzoek van de gemeente worden aangewend. Bij onvoldoende bankwaarborg wordt de bestuursdwang van artikel 77 van het decreet 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning toegepast.
Volgende termijnen worden daarbij in acht genomen:
º wanneer de werken reeds 6 maanden stil liggen
º wanneer de voltooiingstermijn zoals beschreven in het goedgekeurde lastenboek reeds meer dan 12 maanden overschreden is
º wanneer de geconstateerde gebreken bij het proces-verbaal van de voorlopige oplevering niet werden verholpen binnen de daartoe gestelde termijnen
º wanneer de geconstateerde gebreken/beschadiging aan het toekomstig publiek domein niet werden verholpen binnen de 15 kalenderdagen na de vaststelling.
• Voor de aanvang van de werken sluit het college een overeenkomst af met de verkavelaar zoals bepaald in het raadsbesluit van 29 september 2020 over de goedkeuring van de modelovereenkomst 'aanleg wegen in verkavelingen en bijhorigheden'.
• Aan deze en andere voorwaarden moet voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte voldaan worden. Het college maakt voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte door de notaris een attest op waaruit blijkt dat de verkavelaar aan alle in de verkaveling opgelegde lasten heeft voldaan (artikel 4.2.16 Vlaamse codex ruimtelijke ordening).
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en alle adviesinstanties.
Zitting van 29 november 2021
NUTSMAATSCHAPPIJEN. AANVRAAG WERKEN FLUVIUS LANGS HET BIES N.A.V. EEN KLANTAANSLUITING.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Argumentatie
Het is belangrijk om de goede kwaliteit van het openbaar domein in stand te houden.
Werken aan nutsleidingen, hoe noodzakelijk die ook zijn, vormen altijd een bedreiging voor die kwaliteit. Het is aangewezen om goede afspraken te maken met de nutsmaatschappijen om de kwaliteit van het openbaar domein te waarborgen en om de hinder voor de buurtbewoners tot een minimum te beperken.
Daarom moeten bij uitvoering van werken van nutsmaatschappijen een aantal voorwaarden van de gemeente worden nageleefd.
Bijlagen
• 360250_GAS01_Bandje A4-0840
• 360250_GAS02_Bandje A4-0840
• Aanvraag akkoord gemeente HNW360250
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college geeft toelating aan Fluvius, Aarschotsesteenweg 58 te 3012 Leuven, om de werken overeenkomstig de bijgevoegde plannen en onder de volgende voorwaarden uit te voeren:
• De vlotte doorgang van het verkeer moet te allen tijde gewaarborgd worden.
Zitting van 29 november 2021
VOETPADEN. AANVRAAG VOOR EEN TUSSENKOMST IN DE AANLEG VAN VOETPADEN LANGS DE OPENBARE WEG.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
649908/0200-00 |
| €-263,64 | € 119,21 |
Bijlagen
• aanvraag tussenkomst in de aanleg van voetpaden langs de openbare weg van Gemeente Bertem.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen besluit de toelage voor de aanleg van voetpaden door particulieren te verlenen aan Johan Dupont, Everbergsesteenweg 3 te 3061 Leefdaal, voor een bedrag van 119,21 euro, te storten op rekeningnummer BE09 0014 7112 7157.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.