Zitting van 29 juni 2020
ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische grond
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de notulen van de zitting van 22 juni 2020 goed.
Zitting van 29 juni 2020
ORGANISATIE SCHOOLJAAR. VASTSTELLING FACULTATIEVE VRIJE VERLOFDAGEN, EXTRA-MUROSACTIVITEITEN EN PEDAGOGISCHE STUDIEDAGEN GEMEENTELIJK BASISONDERWIJS SCHOOLJAAR 2020-2021.
Feiten en context
GBS Leefdaal:
Juridische gronden
Adviezen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
De facultatieve verlofdagen schooljaar 2020-2021 worden goedgekeurd zowel voor GBS Bertem als voor GBS Leefdaal:
Artikel 2:
De pedagogische studiedagen schooljaar 2020-2021 worden goedgekeurd zowel voor GBS Bertem als voor GBS Leefdaal:
Artikel 3:
De extra-murosactiviteiten voor schooljaar 2020-2021 worden goedgekeurd:
GBS Bertem:
GBS Leefdaal:
Artikel 4:
Aan de directies wordt opdracht gegeven om dit besluit mee te delen aan het onderwijzend personeel.
Zitting van 29 juni 2020
INFORMATIEVEILIGHEID. KENNISNAME JAARVERSLAG 2019 GEMEENTE EN OCMW BERTEM.
Besluit
Motivering
Op 11 mei 2020 heeft de functionaris voor gegevensbescherming, Erika Van Essche, het gezamenlijk jaarverslag informatieveiligheid 2019 voor Bertem bezorgd.
Mededeling
Het college neemt kennis van het jaarverslag 2019 over de informatieveiligheid van gemeente en OCMW Bertem.
Zitting van 29 juni 2020
IT-PUNT. VERLENGING ONDERSTEUNING IT-BEHEERDERS EN SERVICEDESK.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Adviezen
Argumentatie
Door de integratie van gemeente en OCMW is er een structurele toename aan ICT-taken.
De 1/5 loopbaanvermindering van de gemeentelijke projectbeheerder loopt nog. Danny Sterckx, diensthoofd burgerzaken en IT-verantwoordelijk is met pensioen.
Bijkomend wordt er steeds vaker ingezet verdere vernieuwing en digitalisering van onze dienstverlening, de corona maatregelen tonen aan dat we daardoor vlot de overstap naar thuiswerk konden maken.
Deze maken de inzet van een externe IT-beheerder a rato van 2 dagen per week noodzakelijk.
De gunning gebeurt opnieuw voor een periode van 6 maanden om nadien te evalueren.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
BI 0119-03/ 613520 | € 55 000 | 26 913,12 | Beheerder: € 26 530,56 Service Desk: € 4800 |
Bijkomende kredieten worden voorzien via budgetverschuiving.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist om tijdens de laatste 6 maanden van het kalenderjaar 2020 verder een beroep te doen op it-punt interlokale vereniging, Vaartdijk 3 bus 1, 3018 Wijgmaal:
De bijgevoegde offertes worden goedgekeurd.
Artikel 2:
De algemeen directeur wordt gemachtigd om de 2 bijgevoegde contracten te ondertekenen.
Zitting van 29 juni 2020
IT-PUNT. VERLENGING ONDERSTEUNING PROJECTBEGELEIDING TELEFONIE.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Adviezen
Argumentatie
Door de technische know-how en de verscheidenheid aan betrokken partijen (zoals contacten met oude en nieuwe leveranciers en operatoren) is dergelijke projectbegeleiding met specifieke know-how rond telefonie welkom.
Bepaalde vertragende factoren zoals de afhankelijkheid van deze externe leveranciers, de coronamaatregelen en de afstemming van de verschillende stappen die onderling afhankelijk zijn, maakt dat een uitbreiding van het aantal uren noodzakelijk is.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
614801 0119-03 BD3 AP29 A104 | € 50 000 | € 0 | € 12 073,60 |
Bijkomende kredieten worden voorzien via budgetverschuiving.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist om voor het telefonieproject VOIP gedurende de komende periode VOIP verder een beroep te doen op it-punt interlokale vereniging, Vaartdijk 3 bus 1, 3018 Wijgmaal voor projectondersteuning: 110 uren. De bijgevoegde offerte word goedgekeurd.
Artikel 2:
De algemeen directeur wordt gemachtigd om het bijgevoegde contract te ondertekenen.
Zitting van 29 juni 2020
CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Adviezen
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2020/211 tot en met nr. 2020/220 voor een totaal bedrag van 20 226,63 euro.
Zitting van 29 juni 2020
INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de facturen goed van nr. 2020/2240 tot en met nr. 2020/2291 voor een totaal bedrag van 369 408,33 euro.
Zitting van 29 juni 2020
PERSONEN MET EEN HANDICAP. GOEDKEURING DEELNAME CHOCOLADEACTIE.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Argumentatie
De gemeente neemt al meerdere jaren deel aan deze actie door de verkoop van chocoladerepen en koekjes aan de bezoekers en het personeel.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist om in het gemeentehuis en in de bibliotheek chocolade aan 6 euro per pak van 7 reepjes of pocketbags van 6 euro of een koffertje aan 10 euro te verkopen aan de bezoekers en het personeel van de gemeente en het OCMW en dit ten voordele van de MS-Liga Vlaanderen.
Zitting van 29 juni 2020
CHIRO. TOELATING HEROPSTART VERGADERINGEN.
Besluit
Motivering
Jolien Willockx van Chiro Bertem vraagt in haar e-mail van 25 juni of de gemeente het goed vindt dat de leidingsploeg haar vergaderingen opnieuw oppikt vanaf vrijdag 26 juni en volgende.
Bespreking
Het college is ermee akkoord dat de drie Chirogroepen hun vergaderingen opnieuw opstarten en geeft de volgende richtlijnen van Chirojeugd Vlaanderen mee:
Vanaf 8 juni is het toegestaan om met maximaal 20 deelnemers te vergaderen. Vergaderen om het kamp of je activiteit voor te bereiden, wordt gezien als een jeugdbewegingsactiviteit. Vanaf 1 juli mag dat met maximaal 50 personen.
• Leiding is ouder dan 12 jaar, dus tijdens de vergadering moet je 1,5 m afstand bewaren.
• Vergader bij voorkeur in openlucht.
• Digitale vergaderingen blijven nog altijd de voorkeur hebben.
• Kom enkel samen als dat noodzakelijk is voor de voorbereiding van jullie kamp of activiteit: knutselen, materiaal klaarleggen, planningen maken... Draag een mondmasker als je niet voldoende afstand kunt houden.
• Ook hier moet er altijd iemand aanwezig zijn die minstens 18 jaar oud is.
• Bevinden de personen waarmee je vergadert zich in jouw persoonlijke bubbel van 15 personen? Dan is nauwer contact wel toegestaan.
Zitting van 29 juni 2020
JEUGDHUIZEN. TOELATING HEROPSTART ACTIVITEITEN.
Besluit
Motivering
Tijdens overleg met de jeugdverenigingen hebben de jeugdhuizen van Leefdaal en Korbeek-Dijle aangegeven dat ze hun activiteiten opnieuw willen opstarten vanaf juli.
Bespreking
Het college gaat ermee akkoord dat de jeugdhuizen hun activiteiten opnieuw opstarten vanaf juli en geeft een aantal richtlijnen en het draaiboek van Formaat mee ter ondersteuning, voor activiteiten die kaderen binnen het jeugdwerk:
• Het jeugdhuis houdt er rekening mee dat de activiteiten hervat kunnen worden in de periode van 8 juni tot 30 juni mits er gewerkt wordt met bubbels van 20 personen. Vanaf juli kan er gewerkt worden met bubbels van 50 personen. Een contactbubbel blijft minstens 1 week gelden.
• Social distancing blijft van toepassing. Mondmaskers zijn niet verplicht maar worden wel aangeraden in geval anderhalve meter afstand houden niet mogelijk is.
Indien de jeugdhuizen openen onder het regime van de horeca, dienen de richtlijnen en protocollen voor de heropening van de horeca te worden gevolgd.
Zitting van 29 juni 2020
UITPAS IGS VRIJETIJDSREGIO DRUIVENSTREEK. BEPALEN VAN DE SOLIDAIRE KOSTENDELING, DE DOELGROEPCRITERIA EN HET AANBOD.
Voorgeschiedenis
• Gemeenteraadsbesluit van 20 juni 2019 waarbij de oprichting van de projectvereniging Vrijetijdsregio Druivenstreek tussen de gemeenten Overijse, Hoeilaart, Tervuren, Bertem en Huldenberg werd goedgekeurd.
• Besluit van 16 december 2019 van de Vlaamse regering - Vlaams ministerie van cultuur, jeugd, sport en media - waarbij de oprichting van de intergemeentelijke projectvereniging Vrijetijdsregio Druivenstreek, werd goedgekeurd.
• Brief van 3 april 2020 van de Vlaamse Overheid - Departement cultuur, jeugd, sport en Media - Afdeling subsidiëren en erkennen - waarbij de werkingssubsidies voor een bedrag van 79 074 euro van de projectvereniging Vrijetijdsregio Druivenstreek op 26 februari 2020 werden goedgekeurd.
Feiten en context
• De UiTPAS is een Vlaams instrument, waarmee heel wat doelstellingen rond participatie en communicatie van dit samenwerkingsverband gerealiseerd kunnen worden.
• De UiTPAS is een vrijetijdskaart die de participatie aan cultuur-, jeugd-, sport- en andere vrijetijdsactiviteiten stimuleert voor iedereen, met bijzondere aandacht voor mensen in armoede. Het biedt gebruikers een spaar- en voordelenprogramma via een puntenspaarsysteem. Pashouders ontvangen punten bij deelname aan UiTPAS-activiteiten die ze vervolgens kunnen omruilen voor voordelen.
• Mensen in armoede krijgen bovenop deze spaar- en ruilkansen een structurele korting op vrijetijdsaanbod.
• De bedoeling is dat de pas gebruikt wordt voor een sectoroverschrijdend, uitgebreid en gevarieerd vrijetijdsaanbod. Het opzet van de UiTPAS is om zowel verbreding als verdieping van participatie te bevorderen.
• In de ingediende cultuurnota van de IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek werd de uitrol van de Uitpas in het actieplan 2020 opgenomen omdat als het belangrijkste instrument dient om vrijetijdsparticipatie te verhogen voor alle inwoners van de Druivenstreek én voor specifieke doelgroepen. In dat actieplan staat onder andere:
º het in kaart brengen van bestaande kortingssystemen.
º het uitrollen van de UiTPAS voor bovenlokale gemeentelijke activiteiten
º het betrekken van verenigingen en externe aanbieders, samen met het activeren van lokale netwerken vrijetijdsparticipatie.
• De Vlaamse regering heeft een aantal specifieke voorwaarden opgesteld om te kunnen starten met de Uitpas:
º bepalen solidaire kostendeling
º bepalen doelgroepcriteria
º aanwezigheid van een lokaal netwerk
º voldoende aanbod en een regionale intentie en visie.
Juridische gronden
• Bovenlokaal cultuurdecreet van 15 juni 2018 en het uitvoeringsbesluit van 26 oktober 2018.
• Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 dat de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen bepaalt.
• Artikel 40 en artikel 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 dat de bevoegdheden van de gemeenteraad bepaalt en de bevoegdheden die niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen gedelegeerd worden.
• Artikel 286, §1, 1° en artikel 287 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 dat de wijze bepaalt waarop de reglementen worden bekendgemaakt.
• Artikel 330 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 dat de wijze bepaalt waarop het lokaal bestuur de toezichthoudende overheid op de hoogte brengt van de bekendmaking ervan.
• Artikel 401 tot 412 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, dat de oprichting en werking van een projectvereniging bepaalt.
Adviezen
• Extern overleg van de sociale diensten van de Druivenstreek op 3 juni 2020 over het afbakenen van de doelgroepen
• Intern overleg met de collega's van vrije tijd, per e-mail op 25 mei 2020 en 2 juni 2020 over de activiteiten die opgenomen zullen worden
Argumentatie
Het belangrijkste instrument om vrijetijdsparticipatie te verhogen en te diversifiëren voor alle inwoners van de Druivenstreek én voor specifieke doelgroepen is het uitrollen van de UiTPAS voor de hele vrijetijdssector.
De UiTPAS biedt heel wat voordelen:
• De UiTPAS kan mensen die nu niet of weinig aan vrijetijdsactiviteiten deelnemen, over de drempel helpen met de spaar- en ruilmogelijkheden. Het biedt de mogelijkheid trouwe bezoekers te belonen nl. het sparen van punten die kunnen ingeruild worden tegen voordelen.
• Bovendien gaat het de stigmatisering van personen in armoede tegen. Het valt voor andere bezoekers niet op dat de doelgroep korting krijgt als ze met hun UiTPAS aan de balie passeren.
• De doelgroep met een kansentarief kan aan een goedkoop tarief deelnemen aan bovenlokale activiteiten en voorstellingen die de gemeente Bertem niet aanbiedt.
• De registratie in de achterliggende software zorgt voor interessante statistische gegevens die gebruikt kunnen worden voor de opvolging van de toegekende kortingen en naar promotie toe.
Om in april 2021 te kunnen instappen, moet het dossier voor 15 oktober 2020 ingediend worden.
Het indieningsdossier bevat:
1. de solidaire kostenregeling
2. de doelgroep
3. het aanbod
De stuurgroep doet volgend voorstel:
1. Voor het bepalen van de solidaire kostenregeling
- 20% wordt betaald door de gebruiker
- 40% wordt betaald door de organisator (in de eerste fase enkel gemeenteactiviteiten)
- 40% wordt betaald door de gemeente van de woonplaats van de pashouder
Inwoners uit andere gemeenten kunnen deelnemen aan activiteiten die georganiseerd worden in de Druivensteek maar het kansentarief wordt beperkt tot inwoners van de projectvereniging Vrijetijdsregio Druivenstreek.
2. Voor het bepalen van de doelgroep
- RVV (statuut verhoogde tegemoetkoming
- Personen in CSR (collectieve schuldenregeling)
- Personen met een laag inkomen: het gezamenlijk (netto) belastbaar inkomen (cfr. inkomensgrens die gehanteerd wordt voor toekenning van een sociale woning). Indien het inkomen van 2 jaar terug, vermeld op het aanslagbiljet, gedurende 3 opeenvolgende maanden met meer dan 20% gedaald is, zullen de sociale diensten via een sociaal onderzoek rekening houden met “huidige inkomsten”. Dit betekent dat de actuele (netto) belastbare maandinkomsten omgezet worden op jaarbasis (cfr. regels die de sociale huisvestingsmaatschappijen toepassen)
3. Voor het bepalen van het aanbod
- alle (boven)gemeentelijke activiteiten
- bibliotheek
- zwembad
- culturele centra: alle voorstellingen
- sport: (boven)gemeentelijke activiteiten bv. initiatieles pilates, sportelactiviteiten, Kijk ik fiets, atletiekpark…
- toerisme: betalende wandelingen, musea
- speelpleinen en sportkampen in eigen beheer
Mocht dit naar de toekomst een financieel probleem vormen voor de gemeenten, kan het aantal deelnames aan evenementen met het kansentarief beperkt worden in aantal.
Financiële gevolgen
De budgetten voor het uitrollen van de UiTPAS werden voorzien in het meerjarenplan 2020-2025 onder de code ACT-118/0709-00/649907 voor de aankoop van de hardware voor de UiTPAS (2020) en voor de tussenkomst in de participatie (2021-2025).
Een simulatie (zie bijlage) voor de gemeente Bertem die gemaakt werd door Publiq laat zien dat 7% van de bevolking (of 108 personen) in aanmerking kan komen voor het kansentarief (ter vergelijking: het Vlaamse gemiddelde is 12%). Een ondersteuningsbudget van gemiddeld 500 euro voor het eerste jaar zou moeten volstaan, maar dat bedrag stijgt de jaren nadien wellicht naar 3200 euro binnen 5 jaar omdat er dan, nog volgens de raming, 331 personen in kansentarief zullen gebruikmaken van de UiTPAS.
Ook voor gezamenlijke communicatie voor activiteiten in het kader van UiTPAS (Druivenstreek) moet budget voorzien worden. De simulatie stelt een bedrag van 3000 euro voorop, mogelijks ligt het werkelijke bedrag lager omdat er binnen de Druivenstreek gezamenlijk gecommuniceerd kan worden, wat de kosten zou kunnen drukken.
Aan het UiTPAS-verhaal zijn ook inkomsten verbonden uit de verkoop van de UiTPAS-kaarten zelf. Als kaarten verkocht worden aan de gemiddelde prijs van 5 euro (voor kansengroepen aan 1 euro), dan gaat de simulatie ervan uit dat er het eerste jaar 297 passen zullen verkocht worden, waarvan 108 aan kansentarief. Dat betekent dat er 1485 euro inkomsten zullen zijn uit de verkoop. Een bedrag dat mogelijk nog iets kan stijgen de jaren nadien doordat er meer passen verkocht zullen worden.
Bijlagen
• kostensimulatie Uitpas
• advies sociale diensten Druivenstreek
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepen gaat principieel akkoord met de implementatie van een UiTPAS voor de projectvereniging IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek.
Artikel 2:
Het college van burgemeester en schepen gaat principieel akkoord met de voorgestelde solidaire kostendeling en de doelgroepcriteria.
Artikel 3:
Het college van burgemeester en schepenen vraagt de gemeenteraad de implementatie van de UiTPAS voor de projectvereniging IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek, samen met de solidaire kostendeling, de doelgroepcriteria en het aanbod goed te keuren zodat het dossier vóór 15 oktober 2020 kan ingediend worden bij Publiq vzw UiTPAScel, Henegouwenkaai 41-43, 1080 Sint-Jans-Molenbeek.
Zitting van 29 juni 2020
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING EN MAATREGELEN M.B.T. HET INRICHTEN VAN EEN SPEELSTRAAT IN DE BANKBLOKSTRAAT TE 3061 BERTEM (LEEFDAAL).
Feiten en context
Juridische gronden
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
Argumentatie
Uit het vooronderzoek van de dienst vrije tijd/evenementen van de gemeente Bertem blijkt dat aan de voorwaarden van een speelstraat voldaan is.
De straten zijn meestal te gevaarlijk voor spelende kinderen door het gemotoriseerde verkeer. Er moeten dus maatregelen worden genomen opdat een speelstraat maximale waarborgen qua veiligheid aan de kinderen zou kunnen bieden.
Deze situatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
De combinatie van de twee aangevraagde straten maakt dat het verkeer tussen Tervuursesteenweg en Dorpstraat niet meer mogelijk zou zijn en dat er omleggingen moeten worden georganiseerd. Bovendien zouden ook landbouwgronden niet meer bereikbaar zijn. Om die reden wordt de aanvraag slechts gedeeltelijk toegestaan.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de inrichting van de Bankblokstraat, tussen Voerhoek en Het Bies, als speelstraat goed, voor de periode van 6 juli tot en met 10 juli, telkens van 14 uur tot 19 uur.
Artikel 2:
De weggebruikers zullen van deze regeling op de hoogte worden gebracht door middel van de verkeersborden:
voorgeschreven bij KB van 1 december 1975, gewijzigd door het KB van 27 april 1976 e.v. inzake het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
Zij zullen door de gemeentelijke diensten geplaatst en onderhouden worden zoals bepaald in het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
Artikel 3:
De aanvrager moet deze activiteit 48 uur op voorhand kenbaar maken met (informatie)borden en de buurtbewoners 48 uur op voorhand inlichten via een (nieuws)brief.
Artikel 4:
Dit besluit wordt van kracht op 6 juli 2020 om 14 uur en het blijft van kracht tot 10 juli 2020 om 19 uur.
Zitting van 29 juni 2020
OMGEVINGSVERGUNNING SINT-MEDARDUSSTRAAT 32. AANVRAAG VAN SIMON VERMEULEN EN ISABEAU FABER VOOR HET VERBOUWEN VAN DE WONING IN 3060 BERTEM, SINT-MEDARDUSSTRAAT 32, SECTIE C NR 263N.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 28 april 2020 hebben Simon Vermeulen en Isabeau Faber een aanvraag ingediend voor het verbouwen van de woning in 3060 Bertem, Sint-Medardusstraat 32, sectie C nr 263n.
• Op 24 april 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de St.-Medardusstraat. Deze straat ligt in het centrum van Bertem. Het perceel is gelegen in de nabijheid van het voormalige voetbalveld en de pastorijtuin. De woningen in deze residentiële omgeving zijn hoofdzakelijk van het gesloten en halfopen type, afgewerkt in verschillende materialen.
Het is perceel bebouwd met een vrijstaande woning. Het is langgerekt van vorm met de rooilijn langs de straat naar het oosten georiënteerd en de achtertuin op het westen. Op de rooilijn heeft het perceel een totale breedte van 16,85 meter. De erfscheiding is hier deels gematerialiseerd met een keermuur in baksteenmetselwerk die de verhoogde voortuin scheidt van de straat.
Het gebouwde volume van de woning staat centraal vooraan op het perceel ingeplant op 2,60 meter van de linker perceelsgrens en op 2,26 meter van de rechter perceelsgrens. De afstand van de voorgevel tot de rooilijn bedraagt 7,00 meter of 10,00 meter uit de as van het openbaar domein.
De hoofdbouw heeft een totale diepte van 13,64 meter. De breedte is afgerond op 12,00 meter.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het verbouwen van een eengezinswoning.
Het voorstel omvat volgende werken:
º Er worden enkele dragende wanden weggehaald om de leefruimte te vergroten. Zo worden eetkamer, keuken, speelruimte en zitruimte van positie gewijzigd en met elkaar verbonden doorheen de gelijkvloerse verdieping van de woning.
º Het contact met de tuin wordt hersteld/vergroot door de achtergevel te openen. In de nieuwe keuken wordt een schuifraam geplaatst, raamopenigen worden verlengd tot vloerniveau en vergroot. Binnenruimte en terras worden zo verbonden.
º Door het vergroten van de oppervlakte van de daggedeeltes op het gelijkvloers wordt het aantal slaapkamers hier gereduceerd. Enkel de hoofdslaapkamer vooraan rechts in de woning wordt behouden. Wel wordt bij de slaapkamer de badkamer grondig verbouwd en wordt een extra ruimte voor een vestiaire gecreëerd.
º De zolderverdieping wordt deels ingericht. Hier komen 2 kinderkamers met een sanitaire cel. Het dakvolume wordt in zijn huidige vorm behouden, maar in de achtergevel wordt extra ruimte gecreëerd door het plaatsen van een horizontale dakkapel voor de 2 kamers. De schaal van de woning wordt hierbij gerespecteerd; de dakkapel wordt t.o.v. de goot terugliggend geplaatst zodat de dakrand met oversteek niet wordt onderbroken.
º Gelijkvloers en dakverdieping worden met elkaar verbonden door een nieuw te plaatsen trap naar de zolder. Deze trap wordt boven de bestaande keldertrap, centraal in de woning geplaatst.
º Voorgevel en zijgevels worden ongewijzigd gelaten.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• externe adviezen
///
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het verbouwen en renoveren van deze woning in deze overwegend residentiële omgeving is verantwoord.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving. De voertuigen kunnen opgevangen worden op het eigen terrein.
Schaal
Het project wijzigt de schaal van de woning niet. De woning overschrijdt de schaal van de gebouwen in de omgeving niet.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Niet van toepassing op deze aanvraag.
Visueel-vormelijke elementen
De woning past in het heterogene straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Niet van toepassing op de aanvraag.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing op de aanvraag.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Simon Vermeulen en Isabeau Faber voor het verbouwen van de woning in 3060 Bertem, Sint-Medardusstraat 32, sectie C nr 263n onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 29 juni 2020
OMGEVINGSVERGUNNING DORPSTRAAT 350. AANVRAAG KIM SCHILDERMANS EN ELINE VAN HOVE VOOR HET VERBOUWEN VAN EEN WONING IN 3061 LEEFDAAL, DORPSTRAAT 350, SECTIE C NR 311T.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 3 april 2020 hebben Kim Schildermans en Eline Van Hove een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 350, sectie C nr 311t.
• Op 10 april 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Dorpstraat in het gehucht Sint-Verona.
Dit gehucht ligt tussen de centra van Bertem en Leefdaal en is ontstaan rondom de kapel Sint-Verona, de Dorpstraat en de Voer.
De omgeving van het bouwperceel wordt gekenmerkt door hoofdzakelijk eengezinswoningen in halfopen en gesloten verband en een transportbedrijf op het kruispunt met de Delle. De woning zelf ligt vooraan op hetzelfde niveau als de Dorpstraat. Het perceel sluit verder aan op de lager gelegen Voer. Op het perceel staat een woning in gesloten bouworde.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het verbouwen van de woning:
º vernieuwen van het bestaande hellend dak van de woning en van de garage.
Bij het dak van de woning wordt de isolatie voorzien tussen de bestaande draagstructuur, bij het dak van de garage wordt de bestaande isolatie tussen de draagstructuur behouden en wordt bovenop deze draagstructuur extra geïsoleerd
º het isoleren en afwerken met crepi en steenstrips van de gevels
º het vervangen van alle buitenschrijnwerk, waarbij op het gelijkvloers de afmetingen van enkele raamopeningen worden aangepast
º de interne indeling wordt licht aangepast: verwijderen van dragende en niet-dragende muren op het gelijkvloers teneinde een open geheel van leefruimte/keuken te bekomen; aanpassen van niet-dragende muren op de verdieping, plaatsen van nieuwe niet-dragende indelingsmuren op de zolder.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
De aanpalende eigenaars werd om hun standpunt gevraagd. Deze hebben hun akkoord verleend of binnen de wettelijke termijn geen bezwaar geuit tegen het project.
• Externe adviezen
///
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het verbouwen en renoveren van de woning is inpasbaar in deze overwegend residentiële omgeving.
Mobiliteitsimpact
De voorgestelde werken hebben geen impact op de mobiliteit in de omgeving.
Schaal
De schaal van de woning wordt niet gewijzigd.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Het ruimtegebruik en bouwdichtheid blijven ongewijzigd.
Visueel-vormelijke elementen
Het renoveren en verbouwen geeft deze woning een hedendaags karakter waardoor ze zal inpassen in het heterogene straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Niet van toepassing op de aanvraag.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanpalende eigenaars hebben geen bezwaren geuit.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Kim Schildermans en Eline Van Hove voor het verbouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 350, sectie C nr 311t onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 29 juni 2020
OMGEVINGSVERGUNNING KRUISSTRAAT 41. AANVRAAG JORIS COLSON VOOR HET SLOPEN VAN DE WONING IN 3061 LEEFDAAL, KRUISSTRAAT 41, SECTIE A NR 78G.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 10 april 2020 heeft Joris Colson een aanvraag ingediend voor het slopen van de woning in 3061 Leefdaal, Kruisstraat 41, sectie A nr 78g.
• Op 17 april 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Kruisstraat in het gehucht Coige.
De Kruisstraat takt aan op de Tervuursesteenweg en vormt noordelijk de verbinding met het gehucht Coige en verder met de buurgemeenten Tervuren en Kortenberg. De omgeving wordt gekenmerkt door klassieke vrijstaande en halfopen eengezinswoningen omgeven door kouterlandschap. Het gehucht sluit eerder aan bij kernen van Kortenberg en Tervuren dan bij de kernen van de gemeente Bertem.
Op het bouwperceel staat een oude hoeve met bijgebouwen die is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. De gebouwen staan dicht bij de rand van de Kruisstraat.
Het perceel wordt doorkruist door de ingebuisde Vloetgracht.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het slopen van de woning en bijgebouwen.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
///
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het slopen van deze woning is verantwoord gelet op de ongelukkige inplanting van de woning en geeft een aanzet tot een stedenbouwkundig verantwoorde invulling van het perceel.
Mobiliteitsimpact
Het project heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving. Er komt wel ruimte vrij voor de aanleg van een volwaardig voetpad.
Schaal
Niet van toepassing op de aanvraag.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Niet van toepassing op de aanvraag.
Visueel-vormelijke elementen
De gebouwen betekenen geen meerwaarde in het straatbeeld. Een invulling volgens de algemene regels zal het straatbeeld ten goede komen.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Niet van toepassing op de aanvraag.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De nodige aandacht moet geschonken worden aan de bescherming van de ingebuisde Vloetgracht die het perceel doorkruist.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• De verkrijger van de huidige vergunning moet alle nodige maatregelen treffen om de riolering (ingebuisde Vloetgracht) te beschermen en niet te beschadigen. Bij eventuele calamiteiten moet onmiddellijk de gemeente op de hoogte gebracht worden.
• Alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.
• Voor aanvang van de werken moet contact opgenomen worden met de verschillende nutsmaatschappijen voor de ontkoppeling van hun installaties.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Joris Colson voor het slopen van de woning in 3061 Leefdaal, Kruisstraat 41, sectie A nr 78g onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• De verkrijger van de huidige vergunning moet alle nodige maatregelen treffen om de riolering (ingebuisde Vloetgracht) te beschermen en niet te beschadigen. Bij eventuele calamiteiten moet onmiddellijk de gemeente op de hoogte gebracht worden.
• Alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.
• Voor aanvang van de werken moet contact opgenomen worden met de verschillende nutsmaatschappijen voor de ontkoppeling van hun installaties.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 29 juni 2020
OMGEVINGSVERGUNNING KERKSTRAAT 26. AANVRAAG VAN DAVY BEULLENS VOOR HET PLAATSEN VAN EEN DAKKAPEL IN 3060 BERTEM, KERKSTRAAT 26, SECTIE C NR 412B.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 19 maart 2020 heeft Davy Beullens een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een dakkapel in 3060 Bertem, Kerkstraat 26, sectie C nr 412b.
• Op 4 mei 2020 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.
• Op 13 mei 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Kerkstraat.
De percelen maken deel uit van het kernweefsel van Bertem met als beeldbepalende factoren vooral woningen in verschillende verschijningsvormen. In het westen ligt de kerk met het kerkhof en het beschermde dorpsgezicht Sint-Pieterskerk en omgeving (Dorp).
Ten zuiden zijn de gebouwen van het RVT St.-Bernardus beeldbepalend.
De woning is ingeplant achter de aangrenzende woningen.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het plaatsen van een dakkapel in het linkergeveldakvlak.
Deze dakuitbouw van 3,60 m breed en 1,76 m hoog wordt terugspringend ten opzichte van de dakrand geplaatst. De dakuitbouw wordt voorzien van een plat dak.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
///
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het inrichten van een zolder is functioneel inpasbaar in de omgeving.
Mobiliteitsimpact
Het voorstel heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving.
Schaal
Het project heeft geen impact op de schaal van de woning.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De voorgestelde werken wijzigen de bouwdichtheid van het perceel niet.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgestelde werken hebben geen negatieve impact op het straatbeeld. De woning zal inpassen in het heterogene straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Niet van toepassing op de aanvraag.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing op de aanvraag.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Davy Beullens voor het plaatsen van een dakkapel in 3060 Bertem, Kerkstraat 26, sectie C nr 412b onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 29 juni 2020
OMGEVINGSVERGUNNING KERKSTRAAT 26. AANVRAAG VAN DAVY BEULLENS VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN GEVELBEKLEDING MET ISOLATIE IN 3060 BERTEM, KERKSTRAAT 26, SECTIE C NR 412B.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 23 maart 2020 heeft Davy Beullens een aanvraag ingediend voor het aanbrengen van een gevelbekleding met isolatie in 3060 Bertem, Kerkstraat 26, sectie C nr 412b.
• Op 4 april 2020 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.
• Op 30 april 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Kerkstraat.
De percelen maken deel uit van het kernweefsel van Bertem met als beeldbepalende factoren vooral woningen in verschillende verschijningsvormen. In het westen ligt de kerk met het kerkhof en het beschermde dorpsgezicht Sint-Pietersker en omgeving (Dorp).
Ten zuiden zijn de gebouwen van het RVT St.-Bernardus beeldbepalend.
De woning is ingeplant achter de aangrenzende woningen.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het isoleren van de voorgevel en het bezetten met zwarte sidings.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
///
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.
Mobiliteitsimpact
Het voorstel heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving.
Schaal
Het project heeft geen impact op de schaal van de woning.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De voorgestelde werken wijzigen de bouwdichtheid van het perceel niet.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgestelde werken geven de woning een hedendaags karakter waardoor ze zal inpassen in het heterogene straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Niet van toepassing op de aanvraag.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing op de aanvraag.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Davy Beullens voor het aanbrengen van een gevelbekleding met isolatie in 3060 Bertem, Kerkstraat 26, sectie C nr 412b onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 29 juni 2020
OMGEVINGSVERGUNNING VAN HOOFSTRAAT 10 - 12. AANVRAAG VAN HUISARTSENPRAKTIJK HET DORP VOOR HET OPRICHTEN VAN EEN HUISARTSENPRAKTIJK IN 3061 LEEFDAAL, VAN HOOFSTRAAT 10 - 12, SECTIE D NR 160L EN 160R.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 18 maart 2020 heeft de huisartsenpraktijk Het Dorp een aanvraag ingediend voor het oprichten van een huisartsenpraktijk in 3061 Leefdaal, Van Hoofstraat 10 - 12, sectie D nr 160l en 160r.
• Op 30 maart 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 4 loten, nr T874-2-2018.5.
Het betreft lot 4 en 5 van de verkaveling met als algemene bestemming:
wonen en/of vrij beroep.
De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
Het voorstel wijkt af van de verkavelingsvoorschriften voor:
º verschillende nokhoogte voor de loten 4 en 5
º kroonlijsthoogte
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Van Hoofstraat.
De Van Hoofstraat ligt in het gehucht Sint-Verona dat gesitueerd is tussen de kernen van Bertem en Leefdaal. De bebouwing in de omgeving is residentieel in open en halfopen bebouwing.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het bouwen van een dokterspraktijk.
Het gebouw heeft een moderne stijl met een dubbele bouwlaag en platte bedaking. Het gebouw, bestaande uit twee halfopen bebouwingen die worden samengevoegd tot een gebouw, zal dienst doen als artsenpraktijk. Het gebouw wordt zo opgebouwd dat door middel van simpele handelingen het gebouw kan worden opgesplitst in twee halfopen bebouwingen/eengezinswoningen. Het gebouw heeft een diepte van 15 m op het gelijkvloers, op de verdieping +1 bedraagt deze 9,76 m. De kroonlijsthoogte is vastgelegd op 6,50 m ten opzichte van de nieuwe 0-pas of 6,60 m gemeten van het direct aanliggende maaiveld of 6,86 m ten opzichte van de as van de weg.
De totale breedte van het gebouw bedraagt 15,16 m aan de voorgevel en versmalt naar 13,80 m aan de achterzijde. Achteraan heeft het gebouw een kroonlijsthoogte van 3,50 m gemeten ten opzichte van de nulpas of 3,60 m gemeten vanaf het naastliggende maaiveld. De totale bebouwde oppervlakte van het gebouw bedraagt 214,79 m² voor een totaal bouwvolume van 984,65 m³. Het gebouw zal met haar gelijkvloerse pas 36 cm boven de as van de wegenis worden ingeplant. Dit is gemeten ter hoogte van het midden van het gebouw, de straat ligt in een helling. Het terrein zal zo veel mogelijk blijven behouden maar zal worden genormaliseerd in functie van de aanleg van de parking en toegankelijkheid van de praktijk.
Er wordt ook een bijgebouw met platte bedaking voorzien dat dienst zal doen als stockage van het afval, tuinberging en fietsenstalling van de artsen. De oppervlakte van dit bijgebouw bedraagt in totaliteit 15,00 m². Het bijgebouw zal ingeplant worden 1 m uit de achterste perceelsgrens.
Er worden 11 parkeerplaatsen voorzien op het terrein.
• Watertoets
Gunstig wateradvies van de provinciale dienst waterlopen van 14 mei 2020:
"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 30 maart 2020 op naam van Huisartsenpraktijk Het Dorp voor de nieuwbouw van een groepspraktijk voor artsen. De aanvraag heeft betrekking op percelen gelegen Van Hoofstraat, Bertem, kadastraal gekend als 3e afdeling, sectie D, nr. 160l en 160r.
Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
Bouw groepspraktijk voor artsen. Er wordt dubbele riolering voorzien, zodat bij een eventuele opsplitsing elk over eigen aansluitingen en nutsvoorzieningen beschikt.
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie B2022 Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:
Er worden 2 hemelwaterputten van 7500 liter voorzien en 2 infiltratievoorzieningen van 2000 liter.
De verhardingen rondom het gebouw, zijnde paden naar de inkom, parkeerplaatsen en toegang naar de parkeerplaatsen, worden aangelegd in waterdoorlatende materialen. Het hemelwater kan doorheen of langs deze verharding infiltreren in de bodem op het eigen terrein.
Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.
Hemelwaterbepalingen
Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).
Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen."
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag werd van 11 mei 2020 tot 9 juni 2020 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.
Er werd 1 klacht ingediend.
Opmerking
De draad wordt foutief als draad- en groepsafsluiting omschreven. Deze draad hebben wij echter op ons eigen perceel geplaatst, incl. nog een spatie met de perceelsgrens.
Zodoende wordt de parking gedeeltelijk op onze eigendom aangelegd.
Het bijgebouw wordt op 1 m voorzien van deze afsluiting, dus te kort.
Bespreking opmerking
Op het inplantingsplan staat groenafsluiting.
Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten. Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten zoals eigendomsrechten.
Besluit
De opmerking wordt niet aanvaard.
Opmerking
Er mag op zijn minst ook een buffer groen (haag, struiken) worden voorzien.
Bespreking opmerking
In tegenstelling tot de andere perceelsgrenzen is ten opzichte van de achterperceelsgrens geen groenscherm voorzien rond de parkeerplaatsen. Het aanleggen van een groenscherm zou de woonkwaliteit van de buren zeker ten goede komen.
Besluit
Deze opmerking is terecht maar er kan aan tegemoet gekomen worden door het opleggen van voorwaarden.
Opmerking
We zijn hier allemaal (ook de andere buren) in de Kerstraat komen wonen voor de rust, jammer genoeg zien we met lede ogen aan dat het drukker en drukker wordt in deze smalle straat. Wij, als naaste buren, rekenen er dus op dat er op zijn minst een soort buffer wordt aangelegd, naast de perceelsgrens, en dat de parking uiteraard enkel voor bezoek aan de huisartsenpraktijk mag gebruikt worden, niet voor de sportfaciliteiten wat verderop.
Bespreking opmerking
Dat deze bouwzone op termijn zou ingevuld worden is de logica zelf.
De mogelijkheden werden reeds opgenomen in de verkavelingsvergunning.
De parking is enkel bedoeld voor de artsenpraktijk en niet voor het sportpark Verona dat voorziet in zijn eigen parkeervoorzieningen.
Besluit
Deze opmerkingen worden niet aanvaard.
Opmerking
Een zone 30 invoeren in de Van Hoofstraat en Kerstraat lijkt me nu zeker een logische stap.
Auto's vlammen hier tegenwoordig nog meer voorbij alsof het een grote baan is, onbegrijpelijk. De komst van de huisartsenpraktijk baart ons en tevens andere buren zorgen qua rust/verkeer, ook al zijn er zonder twijfel ook voordelen aan verbonden.
Bespreking opmerking
Dat er een beperkte toename van verkeer zal zijn, is logisch. Deze bijkomende hinder is echter niet hoger dan de normaal verwachten situatie in een woongebied waar verschillende functies naast mekaar kunnen ingeplant worden. De afstand tot de Dorpstraat is ook beperkt waardoor deze bijkomende hinder zeer plaatselijk zal zijn.
Het gedrag van de bestuurders in deze doodlopende straat is geen stedenbouwkundig argument.
Besluit
Deze opmerkingen worden niet aanvaard.
• Externe adviezen
De hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost bracht op 1 april 2020 een voorwaardelijk gunstig advies uit.
"Beschrijving gebouw:
Het project omvat de nieuwbouw van een groepspraktijk voor artsen. Twee halfopen bebouwingen die worden samengevoegd tot een praktijk.
Het gebouw omvat een laagbouw:
kelder: /
gelijkvloers: 4 kabinetten, klein labo, wachtzaal, sanitair
eerste verdieping: archiefruimte, gemeenschappelijke ruimte met kitchenette
De centrale verwarming is niet weergegeven op de plannen.
Volgende brandpreventiemaatregelen worden voorzien:
- signalisatie
- alarmering (drukknop per bouwlaag)
- autonome rookdetectoren in de evacuatiewegen
- blusmiddelen
In het gebouw zijn vermoedelijk enkel personen tewerkgesteld op zelfstandige basis. Er wordt in dit advies dan ook niet verwezen naar arbeidsreglementering.
De studie inzake brandvoorkoming en - bestrijding gebeurde op basis van:
1. De toepasselijke artikels van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I): art. 271 en 104
http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=593
2. Het KB van 7 december 2016 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen (bijlage 2/1)
www.besafe.be
3. Het KB van 7 december 2016 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen (bijlage 5/1)
www.besafe.be
Rekening houdend met hoger vermelde reglementering vragen volgende punten om uw bijzondere aandacht bij de realisatie van het project:
Overeenkomstig basisnormen, Bijlage 2/1: lage gebouwen
1. Voor de gebouwen met meer dan 1 bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer tenminste in 1 punt een gevel kunnen bereiken (bijvoorbeeld via een venster) die toegang geeft tot iedere bouwlaag.
Men dient op het eerste verdiep het raam niet enkel op ‘kip’ te laten open gaan, zodat het raam toegankelijk is.
2. De brandweerstand van de bouwelementen mag niet verminderd worden door allerhande doorvoeringen, zoals leidingen, buizen, kokers, uitzetvoegen van wanden e.d. en door eventuele openingen en constructies. De nodige beschermingsmiddelen dienen aangebracht om de vereiste brandweerstand te behouden (brandwerende kleppen, moffen,…). De bepalingen van bijlage 7 zijn van toepassing (art.3.1).
3. De structurele elementen die de stabiliteit van het gebouw verzekeren zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, afgewerkte vloeren en andere essentiële delen moeten R60 hebben (art. 3.2). Er dient, bij controle door de brandweer, een attest voorgelegd te worden waaruit blijkt dat er voldaan is aan bovenvermelde eis.
4. De structurele elementen van het dak moeten R30 hebben of het dak moet aan de binnenkant beschermd worden door een bouwelement (plafond) met EI30 (art.3.3).
Er dient, bij controle door de brandweer, een attest voorgelegd te worden waaruit blijkt dat er voldaan is aan bovenvermelde eis.
5. De stijlen van het gordijngevelskelet (lichte gevel) worden ter hoogte van elke bouwlaag aan het gebouwskelet bevestigd. Met uitzondering van de gebouwen die uitgerust zijn met een automatische blusinstallatie moeten deze bevestigingen R60 zijn ten opzichte van een brand in een onderliggend en naastgelegen compartiment. De lineaire voeg aan de gevel is dichtgemaakt zodat geen koude rook tussen de gevel en de compartimentswanden kan dringen. Bovendien heeft de aansluiting van de compartimentswanden met de gevel, met uitzondering van een beperkte lineaire voeg met een breedte van maximaal 20 mm aan de gevel, minstens EI60 of EI60(i - o) (art. 3.5).
6. De trappen hebben de volgende kenmerken (art.4.2.3):
º Evenals de overlopen hebben zij R30 of zijn op dezelfde manier ontworpen als een betonplaat met R30. Er wordt evenwel geen stabiliteit bij brand vereist voor de trappen en de overlopen die uitsluitend zijn samengesteld uit materialen van klasse A1 met een smelttemperatuur groter dan 727 °C (staal voldoet aan deze voorwaarde, aluminium en glas niet).
º Zij zijn aan beide zijden uitgerust met leuningen. Voor de trappen met een nuttige breedte, kleiner dan 1,20 m, is één leuning voldoende, voor zover er geen gevaar is voor het vallen;
º De aantrede van de treden is in elk punt ten minste 20 cm;
º De optrede van de treden mag niet meer dan 18 cm bedragen;
º Hun helling mag niet meer dan 75% bedragen (maximale hellingshoek 37°), vb. optrede is 18 cm en aantrede is 24 cm;
º Zij zijn van het “rechte” type. Maar, “wenteltrappen” worden toegestaan zo ze verdreven treden hebben en zo hun treden, naast de hiervoor vermelde vereisten met uitzondering van voornoemd punt 3, ten minste 24 cm aantrede hebben op de looplijn.
7. De stookplaats moet van de rest van het gebouw gescheiden zijn door wanden en een plafond met EI60. De toegangsdeur moet zelfsluitend zijn en EI1 30 hebben. De stookplaats moet degelijk verlucht worden via buitenluchtmonden. De bepalingen van dit punt gelden niet voor lokalen waarin slechts generatoren op gas met gesloten verbrandingsruimte en mechanische trek (type C*2, C*3) zijn opgesteld (art. 5.1.2).
8. Wanneer verticale kokers door horizontale wanden dringen waarvoor een brandweerstand vereist is, geldt één van de volgende drie maatregelen:
1. de wanden van de verticale kokers hebben een brandweerstand EI 60. De valluiken en deurtjes hebben EI1 30. Zij hebben aan hun boveneind een degelijke verluchting. De vrije verluchtingsdoorsnede van de koker is ten minste gelijk aan 10% van de totale horizontale doorsnede van de koker met een minimum van 4 dm².
De vrije verluchtingsdoorsnede kan uitgerust worden met gemotoriseerde verluchtingskleppen waarvan de opening als volgt wordt bevolen:
▪ automatisch bij detectie van brand in een koker
▪ automatisch bij de detectie van een brand in het gebouw, indien dit uitgerust is met een algemene branddetectie-installatie;
▪ automatisch bij een defect aan de energiebron, de voeding of de bediening (toestel met positieve veiligheid);
▪ manueel via een bediening op een evacuatieniveau of op een bepaalde plaats in onderling overleg met de brandweer (art.5.1.5.)
Deze kokers mogen in de trappenhuizen gebouwd worden.
2. ter hoogte van de doorvoering bevindt zich een bouwelement met minstens de vereiste brandweerstand van de horizontale wand;
3. de wanden van de verticale kokers hebben EI 30. De valluiken en deurtjes EI1 30. De verticale kokers worden ter hoogte van elk compartiment onderbroken door horizontale schermen met de volgende kenmerken:
º zij bestaan uit een materiaal van klasse A1;
º zij beslaan de gehele ruimte tussen de leidingen;
º zij hebben EI 30.
In gevallen 2 en 3 moeten de kokers niet verlucht zijn (art. 5.1.5.1).
9. Het archieflokaal op het eerste verdiep voor de opslag moet toegankelijk zijn via een zelfsluitende deur EI1 30 (art.5.1.4).
10. Het gebouw moet voorzien worden van veiligheidsverlichting overeenkomstig de norm NBN EN 1838, NBN EN 60598-2-22 en NBN EN 50172. De evacuatiewegen, de lokalen toegankelijk voor het publiek, de keuken en de voornaamste stroomborden moeten voorzien worden van een degelijke veiligheidsverlichting die een voldoende lichtsterkte heeft om een gebouw veilig te ontruimen. De veiligheidsverlichting moet automatisch en onmiddellijk in werking treden bij het uitvallen van de gewone verlichting; zij moet minstens één uur zonder onderbreking kunnen functioneren. De veiligheidsverlichting moet minstens een lichtsterkte hebben van 1 lux ter hoogte van de grond in de as van de vluchtweg en 5 lux op gevaarlijke plaatsen (art.6.5).
11. De gasinstallatie moet voldoen aan art.6.6.
12. De aëraulische installatie moet voldoen aan art.6.7.
De brandweerstand van de bouwelementen mag niet verminderd worden door doorvoeringen van luchtkanalen. Er dienen brandwerende kleppen aangebracht te worden om de vereiste brandweerstand te behouden.
Aangezien in het gebouw geen algemene branddetectie-installatie verplicht is, mogen de brandwerende kleppen van het bedieningstype A (thermische klep) zijn. Deze sluiten wanneer de temperatuur van de doorstromende lucht in het kanaal een grenswaarde overschrijdt.
13. De brandwerende deuren moeten geattesteerd worden door het BENOR-ATG kenmerk of gelijkwaardig en dienen geplaatst te worden door een door ISIB gecertificeerde plaatser.
Een kopie van het plaatsingsattest afgeleverd door de plaatser aan de bouwheer moet worden voorgelegd.
Zie punt 9.
14. De borstweringen aan de overlopen van de trappen en de bordessen moeten minstens een hoogte hebben van 110 cm. Het risico op vallen moet tot een minimum worden herleid (KB 10/10/2012, art. 13). Er wordt geadviseerd de borstweringen te construeren overeenkomstig NBN B 03-004 voor openbare gebouwen.
Overeenkomstig basisnormen Bijlage 5/1: reactie bij brand van de materialen
15. De gevelbekledingen van de lage gebouwen hebben klasse D-s3,d1. Een maximum van 5% van de zichtbare oppervlakte van de gevels is niet onderworpen aan deze vereiste (art.6).
16. De dakbekledingen hebben klasse Broof (t1) of zijn dakbekledingen die voldoen aan de eisen van het prestatiecriterium van een externe brand zonder test (MB van 21/11/2012) (art.8.1).
17. De bezetting van het gebouw valt onder type 3: zelfredzame en wakende bezetters. Voor de vereisten inzake de reactie bij brand die van toepassing zijn op de bouwproducten die gebruikt worden voor de bekleding van verticale wanden, plafonds en vloeren dienen de respectievelijke tabellen van bijlage 5/1 gevolgd te worden.
Bijkomende adviezen
Aangezien het gebouw moet voldoen aan de toegankelijkheidsverordening, dient men ervoor te zorgen dat personen met een beperkte mobiliteit op een veilige manier kunnen evacueren: in de beschrijvende nota spreekt men over het feit dat men een lift zal voorzien, maar deze is niet voorzien op de plannen.
Optie 1:
Op alle niveaus vormt het toegangsbordes van de lift, bestemd voor de evacuatie van personen met een beperkte mobiliteit, een sas. De deuren hebben EI1 30 en zijn zelfsluitend of zijn zelfsluitend bij brand. De liftkooien zijn tenminste toegankelijk voor een persoon in een rolstoel en een begeleidende persoon. Liftkooien met als minimale afmetingen 1,1 m (breedte) x 1,4 m (diepte) voldoen aan deze vereiste (art.6.4).
De evacuatie gebeurt onder toezicht van een bevoegd persoon. De lift moet daarom uitgerust worden met een schakelaar met “evacuatiesleutel” die het mogelijk maakt dat een bevoegd persoon de bediening van deze lift overneemt.
Een lichtsignaal licht op als de lift in evacuatiemodus is. De minimale afmetingen van het signaal zijn 6 cm (breedte) en 3 cm (hoogte). Het lichtsignaal wordt boven of naast elke schachtdeur geplaatst op een hoogte tussen 1,8 meter en 2,5 meter boven het vloerpeil, en in de liftkooi op een hoogte tussen 1,6 meter en 1,8 meter.
De lift en elk liftbordes moet een intercomsysteem bevatten dat mondelinge tweerichtingscommunicatie toelaat als de lift in evacuatiemodus is. Dit systeem moet toelaten om te communiceren tussen de liftkooi, het evacuatieniveau en de machinekamer of het paneel van de hulpverleningsoperaties. De communicatie-uitrusting in de liftkooi, elk liftbordes en op het evacuatieniveau moet een ingebouwde microfoon en luidspreker bevatten.
Het communicatiesysteem is zo ontworpen dat de werking ervan verzekerd blijft in geval van defect van het communicatiesysteem van de liftkooi.
Optie 2:
Er kunnen alternatieve evacuatiemiddelen geïnstalleerd worden zo dat er een gelijkwaardig veiligheidsniveau bekomen wordt. Hiervoor dient er vooraf een risicoanalyse uitgevoerd te worden.
Alternatieve evacuatiemiddelen kunnen geïnstalleerd worden op voorwaarde dat er vooraf een risicoanalyse wordt uitgevoerd en er een gepast evacuatieplan wordt opgesteld.
Voor de mogelijke oplossingen die een gelijkwaardig veiligheidsniveau realiseren wordt er verwezen naar de interpretatie HR/1343/10/03 -
Voor oplossingen die niet zijn opgenomen in interpretatie HR/1343/10/03, dient een afwijking aangevraagd te worden bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Commissie voor Afwijking, Waterloolaan 76 te 1000 Brussel.
Advies
• Er wordt een gunstig advies, inzake brandveiligheid, tot bouwen verleend indien aan hoger vermelde opmerkingen wordt voldaan.
• Dit advies is niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. Tevens werd het verslag uitsluitend opgesteld in functie van de vaststellingen gedaan tijdens een controle van de plannen.
• Volgende attesten dienen overgemaakt te worden aan de brandweerdienst voor de ingebruikname van het gebouw:
º keuringsattest elektrische installatie + elektrische installatie.
º gasdichtheidsproef (in geval van gas)
º indienststellingsverslag van de verwarmingsinstallatie.
º keuringsattest alarminstallatie
º keuringsattest lift (indien aanwezig)
º attest plaatser brandwerende deuren geplaatst door een ISIB-gecertificeerd plaatser.
• Van zodra de werken uitgevoerd zijn, dient de brandweer hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht te worden.
• Er kan geen enkele zekerheid van volledige beveiliging tegen brand of totale evacuatie gegeven worden, gezien deze beveiliging en evacuatie steeds en hoofdzakelijk afhankelijk zal blijven van het stipt naleven van de verplichtingen en het opvolgen van de ordemaatregelen, de voorzichtigheid en de waakzaamheid van de aanwezigen.
• Er wordt een retributie geheven voor het afleveren van dit brandweeradvies. De factuur zal rechtstreeks naar de aanvrager gezonden worden.
• Interne adviezen
De dienst burgerzaken heeft op 19 maart 2020 de huisnummers toegekend.
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.
Artikel 4.4.1.
§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.
Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft :
1° de bestemming;
2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;
3° het aantal bouwlagen.
Het ontwerp wijkt af van de verkavelingsvoorschriften op volgende punten:
• verschillende nokhoogte voor de loten 4 en 5
• kroonlijsthoogte
Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkavelingsvergunning. De bestemming, inplanting en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de bepalingen van de verkavelingsvergunning.
De geringe afwijkingen op deze twee loten zijn verantwoord omdat ze deel uitmaken van het architectonisch concept.
Conclusie:
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost van 1 april 2020 moeten strikt worden nageleefd
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 14 mei 2020 moeten strikt worden nageleefd
• bijzondere aandacht wordt gevestigd op de voorwaarden die gelden binnen een beschermingszone II van een waterwinning:
º Boringen, ontgrondingen en graafwerken van 2,5 meter onder het bestaande maaiveld (uitgezonderd peilputten) is verboden.
º Bronbemaling voor de verwezenlijking van bouwkundige werken is verboden indien het zich dieper bevindt dan 2,5 meter onder het bestaande maaiveld.
º Infiltratie van hemelwater en/of afvalwater zijn verboden binnen de beschermingszone II van een waterwinning. De voorziene infiltratievoorziening moet vervangen worden door een buffervoorziening zoals aangegeven op het document van de watertoets.
º De aanleg van koude-warmtepompen binnen de beschermingszone II van een waterwinning kan eveneens niet toegelaten worden.
º Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden die volgens het Grondwaterdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, het Vlarem of een andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen de beschermingszone II van een waterwinning.
• rond de tuinzone/parking moet langsheen de grenzen met privé-eigendommen een haag in streekeigen beplanting van 2 m hoog voorzien worden.
• de fietsenberging moet ook openstaan voor de patiënten.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan huisartsenpraktijk Het Dorp voor het oprichten van een huisartsenpraktijk in 3061 Leefdaal, Van Hoofstraat 10 - 12, sectie D nr 160l en 160r onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost van 1 april 2020 moeten strikt worden nageleefd
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 14 mei 2020 moeten strikt worden nageleefd
• bijzondere aandacht wordt gevestigd op de voorwaarden die gelden binnen een beschermingszone II van een waterwinning:
º Boringen, ontgrondingen en graafwerken van 2,5 meter onder het bestaande maaiveld (uitgezonderd peilputten) is verboden.
º Bronbemaling voor de verwezenlijking van bouwkundige werken is verboden indien het zich dieper bevindt dan 2,5 meter onder het bestaande maaiveld.
º Infiltratie van hemelwater en/of afvalwater zijn verboden binnen de beschermingszone II van een waterwinning. De voorziene infiltratievoorziening moet vervangen worden door een buffervoorziening zoals aangegeven op het document van de watertoets.
º De aanleg van koude-warmtepompen binnen de beschermingszone II van een waterwinning kan eveneens niet toegelaten worden.
º Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden die volgens het Grondwaterdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, het Vlarem of een andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen de beschermingszone II van een waterwinning.
• rond de tuinzone/parking moet langsheen de grenzen met privé-eigendommen een haag in streekeigen beplanting van 2 m hoog voorzien worden.
• de fietsenberging moet ook openstaan voor de patiënten.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost, de provinciale dienst waterlopen en De Watergroep.
Zitting van 29 juni 2020
OMGEVINGSVERGUNNING DORPSTRAAT 583. AANVRAAG VAN DIRK DEHERTOG VOOR HET VERBOUWEN VAN EEN WONING IN 3061 LEEFDAAL, DORPSTRAAT 583, SECTIE B NR 223W.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 27 maart 2020 heeft Dirk Dehertog een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 583, sectie B nr 223w.
• Op 10 april 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De woning is gelegen op het kruispunt van de Dorpstraat met de Eksterenberg.
De woning behoort tot het kernweefsel van Leefdaal met in de omgeving een vrij dense bebouwing van hoofdzakelijk woningen in verschillende verschijningsvormen.
Op het perceel staat een vrijstaande woning met bijbouw tot in de perceelsgrens. Aan de linkerzijde van het perceel ligt een losweg naar een achtergelegen woning.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het verbouwen en uitbreiden van een woning.
De verbouwings- en uitbreidingswerken bevinden zich aan de linkerzijde van de woning.
Het linker en laagste gedeelte van de huidige woning wordt afgebroken en heropgebouwd met een verdieping. De nieuwe constructie wordt voorzien van een plat dak. De bouwdiepte op de verdieping zal de 12,00 meter vanaf de voorgevel niet overschrijden.
De materialen voor de gevels zullen bestaan uit roodbruine gevelsteen. Het dak zal bestaan uit deels rode pannen en deels antracietkleurige leien.
Enkel het regenwater van het heropgebouwde deel zal opgevangen worden in een regenwaterput. Er worden geen aanmerkelijke reliëfwijziging uitgevoerd.
• Watertoets
Gunstig wateradvies van 29 april 2020 van de provinciale dienst waterlopen.
"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 10 april 2020 op naam van Dirk Dehertog voor het verbouwen van een woning. De aanvraag heeft betrekking op het perceel gelegen Dorpstraat 583, Bertem, kadastraal gekend als 3e afdeling, sectie B, nr. 223W.
Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
Een deel van de woning wordt afgebroken en heropgebouwd met een extra verdieping.
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie B2022 Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag niet gelegen in een effectief en/of mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het kruispunt is wel effectief overstromingsgevoelig, de Voer B2022 stroomt er vlakbij, maar niet grenzend aan het perceel in deze aanvraag.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:
Er wordt een hemelwaterput voorzien van 3000 liter. Enkel het vernieuwde gedeelte wordt hierop aangesloten. De infiltratievoorziening bedraagt eveneens 3000 liter. De verhardingen zijn ofwel waterdoorlatend of het hemelwater dat erop terechtkomt kan infiltreren in het aanpalend onverhard terrein.
Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.
Hemelwaterverordeningen
Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).
Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen."
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Het standpunt van de aanpalende eigenaar werd gevraagd. Deze heeft binnen de voorziene termijn geen bezwaren geuit.
• Externe adviezen
///
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De functie wonen blijft behouden in deze overwegend residentiële omgeving.
Mobiliteitsimpact
Het project heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving. Er is een ruime garage en parkeerplaats zodat de wagens kunnen opgevangen worden op het eigen terrein.
Schaal
De schaal van de woning blijft behouden. De uitbreiding onder plat dak is bescheidener in schaal dan de bestaande omliggende gebouwen.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De uitbreiding heeft een beperkte impact op de bouwdichtheid van het perceel. In de omgeving komen gelijkaardige of hogere dichtheden voor.
Visueel-vormelijke elementen
De renovatie en uitbreiding van een bestaande aanbouw heeft een positieve impact op het straatbeeld en de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Niet van toepassing op de aanvraag.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanpalende eigenaar heeft geen bezwaren kenbaar gemaakt tegen de voorgestelde werken. De bestaande erfdienstbaarheid blijft behouden.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 29 april 2020 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Dirk Dehertog voor het verbouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 583, sectie B nr 223w onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 29 april 2020 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de provinciale dienst waterlopen.
Zitting van 29 juni 2020
OMGEVINGSVERGUNNING EGENHOVENSTRAAT 71. AANVRAAG DENNIS SMEYERS VOOR HET AANLEGGEN VAN VERHARDINGEN IN DE TUINZONES IN 3060 BERTEM, EGENHOVENSTRAAT 71, SECTIE C NR 540S.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 29 maart 2020 heeft Dennis Smeyers een aanvraag ingediend voor het aanleggen van verhardingen in de tuinzones in 3060 Bertem, Egenhovenstraat 71, sectie C nr 540s.
• Op 17 april 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Egenhovenstraat op het kruispunt met de Rotspoelstraat.
De Egenhovenstraat ligt ten zuiden van het centrum van Bertem en vormt de verbinding met de buurgemeente Leuven (Egenhoven). Zuidelijk ligt nog een vrij ongeschonden kouterlandschap.
De omgeving wordt gekenmerkt door woningen in verschillende verschijningsvormen. Op het perceel staat een halfopen eengezinswoning.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het aanleggen van verschillende verhardingen:
º ZONE A: Oprit die naast de woning loopt. Deze heeft een oppervlakte van 56,8 m² gerekend vanaf de straat tot het einde van de woning.(3,7m x 14,2m).
º ZONE B: Terras, dat langs het huis (achter de oprit) ligt met een oppervlakte van 72 m² die loopt vanaf de oprit langs de bijbouw.
º ZONE C: Klein terras van 12 m² achter de bijbouw (voor vuilnisbakken en fietsen).
º ZONE D: Pad van de oprit naar de voordeur met een oppervlakte van 7,8 m².
º ZONE E: Pad van de straat rechtstreeks naar de voordeur.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
///
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het inrichten van de verschillende tuinstroken behoort tot de normale uitrusting van een woning.
Mobiliteitsimpact
Het project heeft een positieve impact op de mobiliteit in de omgeving. Er wordt ruimte gemaakt voor wagens en fietsen.
Schaal
Niet van toepassing op de aanvraag.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Niet van toepassing op de aanvraag.
Visueel-vormelijke elementen
Het inrichten van de verschillende tuinstroken heeft een positieve impact op het straatbeeld en de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
De voorziene reliëfwijzigingen staan in relatie tot het ontwerp en de omgeving.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De berm ter hoogte van de Rotspoelstraat wordt terug hersteld en heraangeplant. Het aansluiten van een gedeelte van de verhardingen op het regenwatersysteem is verantwoord omdat bij infiltratie naast de verharding (berm Rotspoelstraat) problemen zullen ontstaan met uitspoeling en modderoverlast in het lager gedeelte van deze straat.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• het herstellen en heraanplanten van de berm ter hoogte van de Rotspoelstraat moet gelijktijdig met de uitvoering van de werken gebeuren.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Dennis Smeyers voor het aanleggen van verhardingen in de tuinzones in 3060 Bertem, Egenhovenstraat 71, sectie C nr 540s onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• het herstellen en heraanplanten van de berm ter hoogte van de Rotspoelstraat moet gelijktijdig met de uitvoering van de werken gebeuren.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 29 juni 2020
RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT BOUWLAND TE 3061 BERTEM, AFD. 3 SECTIE B NUMMER 224E2.
Feiten en context
Juridische gronden
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor een perceel bouwland te 3061 Bertem, afdeling 3 sectie B nummer 224e2, niet uit te oefenen.
Zitting van 29 juni 2020
RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING DORPSTRAAT 511 TE 3061 BERTEM, AFD. 3 SECTIE E NUMMER 1F.
Feiten en context
Juridische gronden
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de handelswoning Dorpstraat 511 te 3061 Bertem, afdeling 3 sectie E nummer 1f, niet uit te oefenen.
Zitting van 29 juni 2020
RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING DORPSTRAAT 50 TE 3060 BERTEM, AFD. 1 SECTIE C NUMMER 84R.
Feiten en context
Juridische gronden
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Dorpstraat 50 te 3060 Bertem, afdeling 1 sectie C nummer 84r, niet uit te oefenen.
Zitting van 29 juni 2020
RISICOGRONDEN. VERZOEK TOT HET SCHRAPPEN ALS RISICOGROND TERVUURSESTEENWEG 546.
Voorgeschiedenis
• E-mail 22 juni 2020 van Abesco in het kader van het schrappen van een risicogrond.
Feiten en context
• Locatie: Tervuursesteenweg 546 te 3060 Bertem
• Kadastraal gekend als Bertem, 3e afdeling, sectie A, nr. 280V3
• Eigenaars van het perceel zijn François Marx en Jessica Vander Elst.
• Doel van deze opdracht is om uit te zoeken of dit perceel al dan niet een risicogrond is via een onderbouwd document opgemaakt door Abesco.
• Aangezien de gemeente de inventarisplicht heeft en verantwoordelijk is voor de volledigheid en de kwaliteit van de gemeentelijke inventaris, dient het schepencollege te beslissing om akkoord te gaan met de conclusie van dit onderbouwd document.
Juridische gronden
• Bodemdecreet: artikel 2,13°, 2,14° en 6
• VLAREBO: artikel 21 en bijlage I (lijst van risico-inrichtingen waarvan de exploitatie is aangevat voor 1 juni 2015)
• VLAREM II: bijlage 1 (indelingslijst)
Adviezen
• Er moeten geen interne of externe adviezen worden gevraagd in het kader van deze melding.
Argumentatie
Motivatie:
In 1997 werden een stedenbouwkundige vergunning en een milieuvergunning aangevraagd voor het bouwen en exploiteren van een garage/werkplaats (rubriek 15.2). De milieuvergunning werd op 13 oktober 1997 afgeleverd door het schepencollege. De stedenbouwkundige vergunning werd uiteindelijk geweigerd in het schepencollege van 21 januari 2000. Hierdoor werd de garage nooit gebouwd en werd de ingedeelde inrichting of activiteit nooit geëxploiteerd.
Momenteel staat er naast de woning op het perceel wel een garage maar deze is voor privaat gebruik.
Conclusie:
In voorliggende onderbouwd document wordt aangetoond dat het perceel kadastraal gekend als Bertem, 3e afdeling, sectie A, nr. 280V3 (Tervuursesteenweg 546) geen risicogrond betreft. Bijgevolg kan het betrokken perceel geschrapt worden uit de Gemeentelijke inventaris en het Grondeninformatieregister als risicogrond.
Bijlagen
• onderbouwd document door Abesco van de locatie Tervuursesteenweg 546
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het schepencollege neemt kennis van de huidige situatie van de betreffende risicogrond namelijk Tervuursesteenweg 546 te 3060 Bertem (kadastraal gekend als Bertem, 3e afdeling, sectie A, nr. 280V3) via onderbouwd document opgemaakt door Abesco.
Artikel 2:
Het schepencollege beslist over te gaan tot de schrapping van de betreffende risicogrond namelijk Tervuursesteenweg 546 te 3060 Bertem (kadastraal gekend als Bertem, 3e afdeling, sectie A, nr. 280V3) in de Gemeentelijke Inventaris en in het webloket bodem van OVAM.
Zitting van 29 juni 2020
SUBSIDIE HEMELWATER. GOEDKEURING SUBSIEDIEAANVRAAG VAN FRÉDÉRIC VAN ISEGHEM VOOR DE PLAATSING VAN EEN REGENWATERPUT BIJ DE WONING GELEGEN IN 3061 LEEFDAAL, HET BIES 18.
Voorgeschiedenis
Juridische gronden
Argumentatie
Op 13 maart 2017 heeft het college een vergunning afgeleverd aan Frédéric Van Iseghem en Jacinthe Dewaele voor een aanbouw en de renovatie van de woning 3061 Leefdaal, Het Bies 18.
De woning werd uitgebreid en verbouwd.
Vanaf de linkerzijgevel werd een nieuw volume aangebouwd met een breedte van 8,05 m en een diepte van 5,10 m (3,35 m op gelijkvloers).
De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten was niet van toepassing op de vergunning afgeleverd op 10 september 2018 omdat de oppervlakte van de aanbouw kleiner is dan 40m².
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
649905 0350-00 | € 1000 | € 500 | € 500 |
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college kent een subsidie toe van 500 euro voor het plaatsen van een hemelwaterput door Frédéric Van Iseghem bij de woning gelegen in 3061 Leefdaal, Het Bies 18.
Zitting van 29 juni 2020
DEELNAME AAN STRATEGISCH PROJECT. PRINCIPIËLE GOEDKEURING AANVRAAG STRATEGISCH PROJECT ‘WALDEN' (VOORLOPIGE WERKNAAM).
Voorgeschiedenis
• Op initiatief van de gemeente Oud-Heverlee en in samenwerking met het Agentschap voor Natuur en Bos had een verkennend overleg plaats over de aanvraag van een Strategisch Project in het kader van de 12e oproep voor Strategische Projecten. Aan dit verkennend overleg namen deel : Oud-Heverlee, Huldenberg, Bertem, Leuven, Provincie Vlaams-Brabant en ANB.
Feiten en context
• Het voornemen om een Strategisch Project aan te vragen, werd door alle deelnemers positief onthaald. Afspraken voor vervolgoverleg werden gemaakt. Intoe bvba, opdrachthouder van ANB voor het project Brabantse Wouden, levert ondersteuning bij opmaak van de aanvraag.
• Momenteel loopt de 12e oproep met als indieningsdatum 17 juli 2020.
• De oproep richt zich op “publieke actoren die door het realiseren van een concreet project bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Vlaanderen, kunnen deze subsidie aanvragen. Dit project moet uitvoering geven aan het ruimtelijk beleid op bovenlokaal niveau en de interbestuurlijke samenwerking via gebiedscoalities op het terrein bevorderen.”
• Geselecteerde strategische projecten krijgen een subsidie voor de loonkosten en werkingskosten van een professionele projectcoördinatie, voor 80% van de gemaakte kosten, tot maximum 100 000 euro per jaar, gedurende maximaal 3 opeenvolgende jaren. Aanvullend kunnen de geselecteerde strategische projecten ook een subsidie krijgen voor de verwerving van grond, voor 40% van de verwervingskosten, tot maximaal 500 000 euro.
Juridische gronden
• Artikels 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur over de bevoegdheden van de gemeenteraad.
• Besluit van de Vlaamse regering van 5 oktober 2007 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies voor strategische projecten ter uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Argumentatie
1. Kadering van het initiatief ‘Strategisch Project’ binnen de Brabantse Wouden
Agentschap voor Natuur en Bos, Provinciebestuur Vlaams-Brabant, Departement Omgeving en Toerisme Vlaanderen zijn de leidende partners in de verkenning van de kansen voor het gebiedsgericht project Brabantse wouden.
Dit project wil het Meerdaalwoud, Zoniënwoud en Hallerbos met elkaar te verbinden via de valleien van de meanderende rivieren van Dijle, Laan, IJse en Voer en via robuuste landschappelijke verbindingen over de landbouwplateaus. En de brug slaan tussen deze topnatuur en spectaculaire landschappen met de talrijke woonkernen. Het projectgebied Brabantse wouden is tentatief afgebakend op onderstaande kaart. Het heeft een grensoverschrijdend karakter met Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het geheel of delen kunnen op termijn evolueren tot een landschapspark en/of Nationaal Park (ook soms Vlaams park of natuurpark genoemd) zoals bedoeld in het Vlaams Regeerakkoord.
Het gemeentebestuur werd over de verkenningsfase van dit project door ANB en het opdracht houdend studiebureau (Intoe uit Leuven) geïnformeerd en bevraagd en zal bij de verdere verkenning en opstart nauw worden betrokken.
Brabantse Wouden zet in op intensieve samenwerking met andere overheden en met bestaande organisaties in het gebied: VLM, De Werkvennootschap, bekkencomités, regionale landschappen, bosgroepen, landbouworganisaties, terreinbeherende verenigingen ….
Veeleer dan nieuwe vehikels op te richten, wordt door Brabantse Wouden aan bestaande organisaties en coalities en aan nieuw op te zetten coalities onder de wervende vlag van de Brabantse wouden een sterke ambitie en focus, een verbindend verhaal, een efficiënte overlegstructuur … geboden en logistieke en financiële ondersteuning nagestreefd.
De ambitie van het project wordt momenteel participatief ontwikkeld en omvat vier verweven deelambities zoals nevenstaand weergegeven via de doelgroepen bomen, beesten, bewoners, bedrijven, bezoekers.
De basisambitie is een belangrijke natuur- en bosuitbreiding te realiseren in rondom de bestaande wouden en valleien evenals landschappelijke verbindingen daartussen (via de plateaus) (Beesten en Bomen).. De wouden en valleien worden op deze manier onderling verbonden en ook verbonden met de woonkernen.
Brabantse wouden motiveert dan ook bewoners tot een actieve betrokkenheid en inzet aangezien hun leef- en woonkwaliteit verder wordt versterkt (Bewoners). Het project betrekt ook bedrijven en omvat een pijler landschappelijke versterking en lokale verankering van landbouwbedrijven (Bedrijven).
Sterke recreatieve netwerken, een hoog voorzieningenniveau, topnatuurbelevenissen (wouden, dikke bomen, voorjaarsflora, meanderende rivieren) en de nabijheid van Brussel en Leuven tot slot leiden tot een toeristisch recreatieve bestemming van internationale allure (Bezoekers).
De uitvoering van het project verloopt over meervoudige werksporen :
• Bos-en natuuruitbreiding door terreinverwerving, inrichting en beheer worden in eerste instantie gerealiseerd door ANB en terreinbeherende organisaties.
• Om landgoedeigenaars, ondernemers, landbouwers en particulieren te ondersteunen en te begeleiden bij eigen realisaties die de Brabantse wouden versterken zullen bestaande samenwerkingsverbanden (de beide Regionale landschappen actief in het gebied, Plan Boommarter en Plan Vliegend hert) als projectbureaus Brabantse wouden worden ingeschakeld. Met deze aanpak kunnen, binnen de juiste bestemmingen, reeds belangrijke ambities worden gerealiseerd.
• Doorheen het projectgebied zijn er echter ook ruimtelijk planologisch uitdagingen en complexe zones die een degelijke procesvoering, ontwerpend onderzoek, onderhandelingen, inzet van grondbeleidsinstrumenten, ....vereisen We noemen ze ‘ruimtelijke werven’ ter versterking van de open ruimte. Deze kunnen van regionaal belang of lokaal belang zijn. Dit cruciaal deelaspect in de realisatie van de Brabantse wouden als sterke samenhangende open ruimte met wouden, meanderende rivieren en spectaculaire plateaus wordt via Strategische Projecten (in uitvoering van het RSV) vorm gegeven.
Het reeds 2 termijnen lopende project Horizon+ waar de 4 Zoniënwoudgemeenten (Overijse, Hoeilaart, Tervuren, Sint-Genesius-Rode) samen met ANB en Provinciebestuur de partners zijn geldt als succesvol voorbeeld.
2. Voorgestelde aanpak Strategisch Project
Met het beschikbare budget kunnen bij toekenning 2 VTE worden aangesteld voor professionele projectcoördinatie gedurende 3 jaar.
Voorgesteld wordt deze professionele ondersteuning in te zetten voor 3 pijlers :
• Coördinatie complexe ‘werven’
• Coördinatie bovenlokale voorbeeldprojecten
• Ondersteuning van de gemeenten bij lokale ‘werven’ en lokale voorbeeldprojecten
Dit is gevisualiseerd in onderstaand schema als puzzelstukken die naadloos op elkaar aansluiten. Deze aanpak voorkomt dat het strategisch project ofwel een louter bovenlokaal verhaal zou zijn dat gemeentelijk draagvlak tekort zou komen (te top down). Of, in de andere zin, een loutere optelsom van lokale projecten zou worden met onvoldoende voorbeeldwaarde of hefboomwerking op het regionaal niveau.
2.1. Pijler complexe werven
Verspreid over de 4 gemeenten liggen er een aantal zones die een grondige ruimtelijke transformatie vereisen (van de bestaande toestand en/of planologische toestand). Omdat ze vandaag als een ruimtelijke blackpoint kunnen beschouwd worden of als een ruimtelijke bedreiging die de versterking van de kerngebieden van de Brabantse wouden (de wouden en de valleien) of de ruimtelijke samenhang via landschappelijke verbindingen (verbindingen tussen natuur of tussen natuur en woonkernen) in de weg staan.
Aangezien deze zones omvangrijk zijn en de uitdagingen complex zal een geïntegreerde aanpak met een sterke onafhankelijke procescoördinatie nodig zijn, veelvuldig overleg, ontwerpend onderzoek, een performant verwervingsbeleid, de inzet van planologische en grondbeleidsinstrumenten, …
Er is een grote bestuurlijke bereidheid bij de gemeenten om deze uitdagingen aan te gaan maar gelet op omvang en complexiteit is een sterke ondersteuning door de hogere overheden vereist startend met een goede coördinatie die als 1e pijler in dit Strategisch Project wordt aangevraagd.
2.2. Pijler bovenlokale voorbeeldprojecten
Tijdens het Strategisch Project zullen bovendien één of meerdere voorbeeldprojecten worden gecoördineerd rond thema’s met een voorbeeldwaarde op bovenlokaal niveau.
Dit project/deze projecten zal/zullen aansluiten bij de thema’s van het BRV en daardoor een voorbeeldwaarde hebben op regionaal niveau. Ze zullen ook aansluiten bij en een meerwaarde vormen voor de ambities geformuleerd voor de Brabantse wouden en zo een hefboom vormen voor verdere uitrol binnen het gebiedsgericht project Brabantse wouden.
De projectdefinitie van één of meer van dergelijke projecten zal worden voorbereid door de aan te stellen projectcoördinator met besluitvorming binnen de op te richten stuurgroep (en eventueel betrokken bestuursorganen). Dit na grondige verkenning van de potenties en verkenning van mogelijke coalities om dit mee uit te werken.
Louter bij wijze van voorbeeld wordt aangegeven waar een bovenlokaal voorbeeldproject zou kunnen rond werken:
• Klimaatproject waterconservering. De klimaat verandering leidt tot een ernstige verschuiving van het neerslagpatroon met meer neerslag in de winter, minder neerslag in de zomer, korte hevige neerslag, … Erosiebestrijding is een thema waar reeds vele jaren wordt op ingezet. Deze inspanning is vol te houden en te versterken. Daarnaast stelt zich echter steeds nijpender de vraag naar waterconservering: het opslaan van water tijdens het ‘natte seizoen’. Opslaan van water voor gebruik in landbouw, (her)vernatting van natuur, hervoeding grondwatertafel. In het werkingsgebied zou kunnen worden nagegaan welke zones zich lenen voor overstroming, wateropslag, hervoeding grondwatertafels vanuit Dijle, IJse of Laan. Rekening houdend met de waterkwaliteit van deze rivieren, de verweefbaarheid van functies met overstroombaarheid, de waterbehoefte van het betrokken gebied… Langsheen deze rivieren zijn reeds zeer grote oppervlakten in overheidseigendom.
• Klimaatproject koolstofkringloop Landbouw. In de context van de LULUCF verordening wordt de opslag van koolstof in bodems steeds belangrijker. Ook op het terrein wordt dit belangrijker. Meer koolstof in de bodem is niet alleen meer CO2-opslag maar ook meer biologisch leven én vooral een groter waterhoudend vermogen. Vooral op lemige bodems zoals binnen het projectgebied is de relatie koolstof-water van belang. Daarnaast is het sluiten van nutriëntenkringlopen hiermee gerelateerd: de betekenis van bomen voor landbouw, het gebruik van organische resten van natuur- en landschapsbeheer in de landbouw, gebruik van houtsnippers in veestallen… Getracht kan worden een proef- en demonstratieproject op te zetten met landbouwers en/of landeigenaars.
• Voorbeeld op vlak van koppeling erfgoed, cultuur en kunst aan natuur. De Brabantse wouden zijn gelegen vlakbij kunststeden als Leuven en Brussel. Ook de landelijke gemeenten, waaronder Huldenberg, Bertem, Oud-Heverlee zijn bijzonder rijk aan bouwkundig en landschappelijk erfgoed : monumentale hoeven, kastelen met omvangrijke domeinen, watermolens, kloosters, .. Een gebied mens kansen dus om kunst, erfgoed en topnatuur aan elkaar te koppelen en dit zowel op vlak van onthaalpoorten, netwerken en routes, evenementieel als op vlak van arrangementen. Een proefproject rond verdere integratie van natuur en erfgoed/cultuur.
2.3. Ondersteuning lokale voorbeeldprojecten
Het HORIZON+ project heeft bewezen dat een regelmatige en structurele aanwezigheid van het coördinatieteam binnen de gemeentebesturen als een enorme meerwaarde ervaren wordt door de betrokken gemeentebesturen. Het team vormt op die wijze een ondersteuning van en capaciteitsopbouw van de gemeente op vlak van creatief ontwerp, complexe procesvoering, toegang tot Vlaamse instrumenten…
Er gaat een enorme hefboomwerking vanuit ten aanzien van de omgevingsdeskundigen, stedenbouwkundigen, milieudeskundigen… die binnen de gemeenten werkzaam zijn en die in landelijke gemeenten overbevraagd zijn door de reguliere dossierflow.
Ook voor lokale voorbeeldprojecten die ondersteund zullen worden, geldt dat ze een meerwaarde zullen vormen voor het versterken en vrijwaren van de open ruimte (in het algemeen) en voor de ambities en doelstellingen van de Brabantse wouden (in het bijzonder).
De projecten zullen worden geselecteerd door de gemeentebesturen. Het kan daarbij gaan om, niet limitatief:
• Uitrusten dorpscentra als instappunten naar Brabantse wouden en topnatuur
• Betrekken lokale horeca en economie op Brabantse wouden
• Lokale projecten ontharding & ruimte voor water
• Lokale groenprojecten (voedselbos, speelbos, groene invulling van restruimten…): “de wouden naar de kernen brengen”
• Trage wegenprojecten, missing links in de routenetwerken via aankopen, onderhandeling met eigenaars, inrichting en uitrusting : “de kernen naar de wouden brengen”
• Projecten rond groene treinhaltes op de lijn 139 (Oud-Heverlee, SJ Weert en Pécrot en Florival op de gewestgrens)
• Vergroening manèges en paardenweiden
• Landschapsverfraaiing landbouwgebied (verwijderen badkuipen en vangrails door ecologische alternatieven…)
Waar schaal- of efficiëntievoordelen te boeken zijn door samenwerking tussen de betrokken gemeenten, zal de projectcoördinatie niet nalaten een opschaling of samenwerking voor te stellen.
Deze ondersteuning door het team wordt geboden door regelmatige effectieve aanwezigheid op de werkplekken in de gemeenten waar het gemeentelijke omgevingsbeleid wordt vormgegeven en samenwerking met de betrokken ambtenaren en schepenen.
3. Toetsing aan de Vlaamse voorwaarden ‘Strategisch Project’
Een toetsing van de aanpak aan de vereisten van het hoger vermelde BVR art 5 leert dat de driepijleraanpak ingebed binnen Brabantse wouden zeer ruim voldoet aan alle criteria:
• Bovenlokaal karakter en gerelateerd aan een planningsproces: Het SP zal inzetten op een robuuste en samenhangende open ruimte (belangrijk thema volgens het BVR) en gekaderd worden in het gebiedsproject Brabantse wouden.
• Voorbeeld- en signaalfunctie: werven en bovenlokale voorbeeldprojecten hebben belangrijke voorbeeldwaarde, ook op regionaal niveau; werven zijn herstructureringsopgaven die belangrijk zijn voor de Brabantse wouden en hebben voorbeeldwaarde naar instrumentele procesmatige aanpak; vernieuwende inzet van nieuwe Vlaamse instrumenten (ontwikkelingsrechten, planologische ruil, instrumentenkoffer ingezet via spoor 2 voor meerdere werven; de bovenlokale voorbeeldprojecten vormen een startmotor voor realisatie in de Brabantse wouden.
• Integraal karakter: de aanpak omvat tal van aspecten en is niet sectoraal. De sectorale bos- en natuurontwikkeling of toeristische ontwikkeling zijn gebaat bij de integrale aanpak maar de aanpak is integrerend en gaat veel verder. Net zoals binnen de geschetste aanpak Brabantse wouden worden Bewoners, Bedrijven en Bezoekers betrokken.
• Functionele verwevenheid / geografische samenhang: zowel werven, bovenlokale voorbeeldprojecten als lokale projecten worden thematisch en geografisch samenhangend benaderd. De samenhang wordt verzekerd door inbedding in Brabantse wouden.
• Administratief-institutionele complexiteit: mogelijkheden via team SP overtreffen duidelijk de stand alone capaciteit van de (landelijke) gemeenten; vernieuwende inzet van nieuwe Vlaamse instrumenten (ontwikkelingsrechten, planologische ruil, instrumentenkoffer ingezet via spoor 2… binnen meerdere werven; garantie op onafhankelijke coördinator(en); goede interbestuurlijke samenwerking; relatie met op te richten overlegstructuur Brabantse wouden; duidelijke relatie met reguliere werking gemeenten.
• Een vernieuwingsproces stimuleren: Strategisch Project vertrekt van gedeelde visie op Open Ruimte, verwoord in ambitie Brabantse wouden; er wordt nadrukkelijk ingezet op versterking herkenbaarheid en identiteit landschap; er is multiplicator te verwachten voor hele gebied; er zal gewerkt worden met concreet actieprogramma waartoe de aanvraag reeds concrete voorzet omvat.
De projectpartners wensen gezamenlijk een voltijds projectcoördinator van niveau A aan te stellen gedurende drie jaar. Ter ondersteuning is er de wens om een projectmedewerker van niveau B aan te stellen gedurende drie jaar vanaf toekenning van het Strategisch Project.
Geselecteerde strategische projecten krijgen een subsidie voor de loonkosten en werkingskosten van een professionele projectcoördinatie, voor 80% van de gemaakte kosten, tot maximum 100 000 euro per jaar, gedurende maximaal 3 opeenvolgende jaren.
Met behoud van het principe van regelmatige aanwezigheid binnen de deelnemende gemeenten, zal het provinciebestuur verzocht worden als projectpartner de beide medewerkers te huisvesten en als bijdrage aan het project in hun werkingskosten (ICT, woonwerk...) te voorzien. Op deze wijze wordt een synergie bereikt met enerzijds het team van Horizon+ (dat volgens dezelfde logica functioneert) en het Regionaal Landschap Dijleland dat onder de bevoegdheid van het provinciebestuur valt.
Aan elke deelnemende gemeente wordt een evenredig budget van 20 000 euro cofinanciering gevraagd over de volledige periode van 3 jaar.
Financiële gevolgen
• Er zal een bijkomend budgetartikel onder rubriek “340-01 Aankoop, inrichting en beheer van natuur, groen en bos” voorzien moeten worden in het exploitatiebudget vanaf 2021.
• Het budget van 20 000 euro zal over 3 jaren gespreid worden.
• Onder voorbehoud van de definitieve goedkeuring van het project, zal dit budget worden samengesteld vanuit een aantal reservebudgetten die in de meerjarenplanning voorzien waren.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college stemt principieel in met de deelname aan het Strategisch Project ‘WALDEN' zodat de projectaanvraag kan worden ingediend.
Artikel 2:
Het college stemt in met een gemeentelijke bijdrage van 20 000 euro aan het Strategisch Project gespreid over 3 jaar als cofinanciering.
Artikel 3:
Het provinciebestuur wordt als projectpartner verzocht te willen optreden als administratief en financieel coördinator, administratief werkgever van het team en de werkingskosten eigen aan het team ten laste te nemen.
Zitting van 29 juni 2020
RUIMTELIJKE VISIE LEEFDAAL CENTRUM. GOEDKEURING OFFERTEVRAAG EN UIT TE NODIGEN FIRMA'S VOOR DE OPMAAK VAN EEN RUIMTELIJKE VISIE VOOR LEEFDAAL CENTRUM.
Feiten en context
Juridische gronden
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
600-00/214007 | € 40 000 | € 40 000 | € 30 000 |
Bij het recente voorstel van budgetwijziging werd hiervoor extra budget vanuit de reserve voorzien.
Het nodige budget zal in praktijk gespreid worden over 2 jaren.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
De bijgevoegde offertevraag wordt goedgekeurd. De raming bedraagt 30 000 euro incl. 21% btw.
Artikel 2:
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Artikel 3:
Volgende firma's worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:
Artikel 4:
De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 9 juli 2020 om 11 uur.
Artikel 5:
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 600-00/214007.
Zitting van 29 juni 2020
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN I.V.M. HET UITVOEREN VAN AFBRAAKWERKEN AAN DE WONING GELEGEN FR. DOTTERMANSSTRAAT 19 TE 3060 BERTEM OP 13 JULI 2020 EN VAN 3 AUGUSTUS 2020 T.E.M. 28 AUGUSTUS 2020.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Adviezen
o Op het kruispunt Tervuursesteenweg/Fr. Dottermansstraat: C21 (3,5 T) uitgezonderd werfverkeer.
o Eénrichtingsverkeer St.-Medardusstraat omdraaien.
o Fietsers/voetgangers komende van de Dorpstraat en Tervuursesteenweg omleiden via Het Blok en brandweg.
o Werf dient voorzien te zijn van beschermplaten voor het wegdek. Geen rupsvoertuig.
o Bewonersbrief – nieuwsbrief.
Argumentatie
Deze werken brengen, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kunnen niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Aan de aanvrager wordt toelating verleend om met het oog op het uitvoeren van afbraakwerken aan de woning gelegen Fr. Dottermansstraat 19 te 3060 Bertem op 13 juli 2020 en van 3 augustus 2020 t.e.m. 28 augustus 2020 het openbaar domein op de Fr. Dottermansstraat te 3060 Bertem in te nemen en verkeerssignalisatie te plaatsen.
Artikel 2:
Op 13 juli 2020 en van 3 augustus 2020 t.e.m. 28 augustus 2020 zal de Fr. Dottermansstraat te 3060 Bertem afgesloten worden tussen de Sint-Medardusstraat en de Vossenstraat.
Er wordt een omleiding voorzien via de St.-Medardusstraat.
Voor voetgangers en fietsers wordt een omleiding voorzien via “Het Blok” en de brandweg aan de Tervuursesteenweg.
Artikel 3:
De weggebruikers zullen van deze regeling op de hoogte worden gebracht door middel van de verkeersborden:
Aan het begin en einde van de inname nadarhekken met C3 en dagslapers
Aan het kruispunt van de Fr. Dottermansstraat met de Tervuursesteenweg
- C21 (3,5 T) met onderbord "uitgezonderd werfverkeer".
Aan het kruispunt van de Fr. Dottermansstraat met de Sint-Medardusstraat
- C1 (verboden richting) dient afgedekt te worden.
- F19 (eenrichtingsverkeer)
- F41 omleggingsweg richting Sint-Medardusstraat.
Aan het kruispunt van de St.-Medardusstraat met de Vossenstraat
- het verkeersbord F19 (eenrichtingsverkeer) dient afgedekt te worden.
- C1 (verboden richting)
- F41 omleggingsweg richting Dorpsplein.
Aan het kruispunt van de Vossenstraat met het Gemeenteplein
- F41 omleggingsweg richting Dorpstraat.
Omleggingsweg voetgangers en fietsers
- F41 omleggingsweg "voetgangers en fietsers" op het Gemeenteplein, “Het Blok” en de brandweg aan de Tervuursesteenweg.
Ter hoogte van de werken, aan beide zijden van de rijbaan
- E1 met onderborden a en b en vermelding van de periode.
Zij zullen door de aanvrager geplaatst en onderhouden worden zoals bepaald in het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
Artikel 4:
De ingenomen rijbaan en voetpad moeten voorzien zijn van beschermplaten ter voorkoming van beschadiging van het wegdek. Op de rijbaan mogen geen rupsvoertuigen gebruikt worden.
Artikel 5:
De bewoners en ondernemers van de Fr. Dottermansstraat en de Sint-Medardusstraat moeten door de aanvrager minstens 4 dagen voor de aanvang van de inname op de hoogte gebracht worden via een bewonersbrief.
Artikel 6:
De aanvrager moet, vooraleer de werken te starten, ter plaatse nagaan of er geen hindernissen of beletsels zijn die de werken eventueel zouden kunnen verhinderen. Indien het geval is, mogen de werken NIET uitgevoerd worden en moeten zijn zo spoedig mogelijk contact opnemen met het gemeentebestuur van Bertem en de Politiezone Voer en Dijle.
Artikel 7:
Op de werfzone moeten de contactgegevens van de verantwoordelijke van de werken en signalisatie duidelijk zichtbaar aangebracht worden.
Artikel 8:
Dit besluit is van kracht op 13 juli 2020 en van 3 augustus 2020 t.e.m. 28 augustus 2020.
Zitting van 29 juni 2020
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. MAATREGELEN NAAR AANLEIDING VAN DE WEKELIJKSE MARKT OP HET GEMEENTEPLEIN TE BERTEM.
Feiten en context
Juridische gronden
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
Adviezen
Argumentatie
De organisatie van een wekelijke markt op het Gemeenteplein te Bertem brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet doorgaan zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
Naar aanleiding van de Covid-19 crisis moeten eveneens tijdelijke maatregelen genomen worden om de markt veilig te kunnen laten doorgaan.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Op het centrale deel van het Gemeenteplein te Bertem wordt met ingang op 2 juli 2020 elke donderdag van 8 tot 13 uur een wekelijkse markt georganiseerd.
Artikel 2:
Er wordt elke donderdag van 6.00 uur tot 14.00 uur een parkeerverbod ingesteld op de centrale parkeerplaatsen zoals aangeduid op het plan in bijlage.
Artikel 3:
De weggebruikers worden op de hoogte gebracht van deze reglementering door de verkeersborden E1 a en b met onderbord "elke donderdag van 6.00 uur tot 14.00 uur" voorgeschreven bij KB van 1 december 1975, gewijzigd door het KB van 27 april 1976 e.v., inzake het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
De verkeersborden worden geplaatst zoals aangeduid op het plan in bijlage.
Het parkeerverbod dient 12 uur voorafgaand aan de inname aangeduid te worden.
Artikel 4:
Naar aanleiding van de Covid-19 crisis, en voor zover de Nationale Veiligheidsraad de beperkende voorwaarden voor het organiseren van een markt niet wijzigt, worden bijkomend volgende tijdelijke maatregelen genomen:
Artikel 5:
De gemeente zorgt voor voldoende fietsenstallingen en vuilnisbakken.
Artikel 6:
Dit besluit treedt in werking op 2 juli 2020.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.