BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 29 juni 2020

Van 15.45 uur tot 16.55 uur

 

Aanwezig:

Waarnemend burgemeester:

Tom Philips

Schepenen:

Marc Morris, Greet Goossens en Joery Verhoeven

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 

Verontschuldigd:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

 


Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

  • Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
    De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 22 juni 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 22 juni 2020 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

ORGANISATIE SCHOOLJAAR. VASTSTELLING FACULTATIEVE VRIJE VERLOFDAGEN, EXTRA-MUROSACTIVITEITEN EN PEDAGOGISCHE STUDIEDAGEN GEMEENTELIJK BASISONDERWIJS SCHOOLJAAR 2020-2021.

 

Feiten en context

  • De directeurs van de gemeentelijke basisscholen stellen de volgende extra-murosactiviteiten, facultatieve verlofdagen en pedagogische studiedagen in het schooljaar 2020-2021 voor:
    GBS Bertem:
    • De facultatieve verlofdagen schooljaar 2020-2021 worden vastgesteld op:
      • maandag 28 september 2020
      • vrijdag 30 april 2021
    • De pedagogische studiedagen schooljaar 2020-2021 worden vastgesteld op:
      • Woensdag 16 september: SENSOA (vlaggensysteem) op school.
      • Woensdag 21 oktober: KHAMSA (LS: binnenklasdifferentiatie in Tervuren, KS meertaligheid in de kleuterschool in Kraainem)
      • Woensdag 27 januari: Teambuilding op school
    • Extra-muros 2020-2021:
      • L2-L3: Boerderijklassen Pietersheem Lanaken 31 mei, 1 juni 2021
      • L4-L5: Zeeklassen Ter Helme Oostduinkerke 7, 8 en 9 september 2020
      • L6: Sneeuwklassen 9 dagen Leysin-Zwitserland 3-11 maart 2021

GBS Leefdaal:

  • De facultatieve verlofdagen schooljaar 2020-2021 worden vastgesteld op:
    • maandag 28 september 2020
    • vrijdag 30 april 2021
  • De pedagogische studiedagen schooljaar 2020-2021 worden vastgesteld op:
    • Woensdag 16 september: SENSOA (vlaggensysteem) op school.
    • Woensdag 21 oktober: KHAMSA (LS: binnenklasdifferentiatie in Tervuren, KS meertaligheid in de kleuterschool in Kraainem)
    • Woensdag 27 januari: Teambuilding op school
  • Extra-muros 2020-2021:
    • Bosklassen in Bomal-sur-Ourthe: L3 en L4 van 31 mei tot en met 2 juni
    • Sneeuwklassen nog geen datums gekregen.

 

Juridische gronden

  • Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel
  • Koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel
  • Artikel 50 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997
    De regering bepaalt de vakantieperioden, regelt de organisatie van de schooltijd en bepaalt in welke gevallen de lessen kunnen geschorst worden.
  • Artikel 3 §3, artikel 6 en artikel 9 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs, in het deeltijds onderwijs en in het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap
    De lessen kunnen één dag per schooljaar geschorst worden voor het houden van pedagogische studiedagen voor de leraars. In het basisonderwijs kunnen de lessen hiervoor bijkomend één halve dag geschorst worden.
    De instellingen voor basisonderwijs kunnen bijkomend over twee facultatieve vakantiedagen beschikken. Deze dagen kunnen opgesplitst worden in halve dagen en verschillen per vestigingsplaats van de instelling.
    Ten laatste op 15 juni vóór de aanvang van het volgend schooljaar leggen de instellingen de facultatieve vakantiedagen en de dagen dat de lessen geschorst worden, vast.
  • Omzendbrief 'Pedagogische studiedagen' (BaO/2000/3) van 23 mei 2000
    De lessen voor de leerlingen in het basisonderwijs kunnen voortaan drie maal een halve dag per jaar of een volledige en een halve dag geschorst worden voor het houden van pedagogische studiedagen voor de leraars. De schoolbesturen beslissen daar autonoom over.
  • Omzendbrief 'Extra-muros-activiteiten' (BaO/2001/13) van 21 november 2001
    Het schoolbestuur, of bij delegatie de directie, beslist over de organisatie van extra activiteiten en oordeelt zelf, in overleg met de betrokken leerkrachten en met de schoolraad of participatieraad, hoeveel lesdagen aan bepaalde activiteiten zullen worden besteed, welke leerlingengroepen participeren en hoe de niet-deelnemende leerlingen zullen worden opgevangen.

 

Adviezen

  • De schoolraad van de GBS Bertem gaf een gunstig advies op 9 juni 2020.
  • De schoolraad van de GBS Leefdaal gaf een gunstig advies op 16 juni 2020.
  • COV en VSOA-onderwijs gaven gunstig advies op 23 juni 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De facultatieve verlofdagen schooljaar 2020-2021 worden goedgekeurd zowel voor GBS Bertem als voor GBS Leefdaal:

  • maandag 28 september 2020
  • vrijdag 30 april 2021

 

Artikel 2:

De pedagogische studiedagen schooljaar 2020-2021 worden goedgekeurd zowel voor GBS Bertem als voor GBS Leefdaal:

  • Woensdag 16 september: SENSOA (vlaggensysteem) op school.
  • Woensdag 21 oktober: KHAMSA (LS: binnenklasdifferentiatie in Tervuren, KS meertaligheid in de kleuterschool in Kraainem)
  • Woensdag 27 januari: Teambuilding op school

 

Artikel 3:

De extra-murosactiviteiten voor schooljaar 2020-2021 worden goedgekeurd:

GBS Bertem:

  • L2-L3: Boerderijklassen Pietersheem Lanaken 31 mei, 1 juni 2021
  • L4-L5: Zeeklassen Ter Helme  Oostduinkerke 7, 8 en 9 september 2020
  • L6: Sneeuwklassen 9 dagen Leysin-Zwitserland 3-11 maart 2021

GBS Leefdaal:

  • Bosklassen in Bomal sur Ourthe: L3 en L4 van 31 mei tot en met 2 juni
  • Sneeuwklassen nog geen datums gekregen.

 

Artikel 4:

Aan de directies wordt opdracht gegeven om dit besluit mee te delen aan het onderwijzend personeel.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

INFORMATIEVEILIGHEID. KENNISNAME JAARVERSLAG 2019 GEMEENTE EN OCMW BERTEM.

 

Besluit

Motivering

Op 11 mei 2020 heeft de functionaris voor gegevensbescherming, Erika Van Essche, het gezamenlijk jaarverslag informatieveiligheid 2019 voor Bertem bezorgd.

 

Mededeling

Het college neemt kennis van het jaarverslag 2019 over de informatieveiligheid van gemeente en OCMW Bertem.

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

IT-PUNT. VERLENGING ONDERSTEUNING IT-BEHEERDERS EN SERVICEDESK.

 

Voorgeschiedenis

  • Gemeenteraadsbesluit van 27 juni 2017 over de toetreding tot it-punt.
  • Offerte van it-punt van 25 mei 2020 voor de inzet van IT-beheer.
  • Offerte van it-punt van 27 mei 2020 voor de ondersteuning door de servicedesk.

 

Feiten en context

  • VERA stelt sinds het najaar van 2017 één dag per week een IT-beheerder (B4-B5) ter beschikking van de gemeente. Bijkomend wordt een minimale ondersteuning van servicedesk afgenomen.
  • Sinds 2019 wordt een bijkomende IT-beheerder ingezet in de gemeente.
  • Sinds 2020 doen we voor zes maanden beroep op IT-punt voor:
    • IT-beheer: 282 uren (of 2 dagen per week gedurende 6 maand)
    • Servicedesk: 12 dagen.
  • IT-punt maakte opnieuw een offerte op voor verlenging van de tweede helft van 2020 onder dezelfde voorwaarden:
    • Het tarief voor de IT-beheerder bedraagt 588 euro excl. btw per dag (€84 * 7 uur) plus een variabele bijdrage (5%) plus een bijdrage voor niet-aftrekbare btw (7%). Het tarief voor 6 maanden (equivalent van 282 uren) IT-beheer bedraagt 26 530,56 euro excl. btw.
    • Het tarief voor de servicedesk bedraagt 400 euro excl. btw per dag plus een variabele bijdrage (5%) plus een bijdrage voor niet-aftrekbare btw (7%). Het tarief voor 6 maanden (equivalent van 12 dagen) servicedesk bedraagt 5376 euro excl. btw.
    • Het btw-tarief is 0%.

 

Juridische gronden

  • Besluit van de gemeenteraad van 2 april 2013 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.
  • Artikel 30 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten
    Dit artikel handelt over de 'in-house' opdrachten. Dit soort opdrachten vallen niet onder de toepassing van de bepalingen van de wet overheidsopdrachten, als de aanbestedende overheid de opdracht toevertrouwt aan een dochter (met een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid) die zij controleert, alsof het haar eigen diensten zijn.
  • Artikel 56 § 3, 4° en 5° van het decreet lokaal bestuur
    Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten en voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip 'dagelijks bestuur'.

 

Adviezen

  • Positief advies van de financieel directeur.
  • Positief advies van het afdelingshoofd interne zaken.

 

Argumentatie

Door de integratie van gemeente en OCMW is er een structurele toename aan ICT-taken.

De 1/5 loopbaanvermindering van de gemeentelijke projectbeheerder loopt nog. Danny Sterckx, diensthoofd burgerzaken en IT-verantwoordelijk is met pensioen.

Bijkomend wordt er steeds vaker ingezet verdere vernieuwing en digitalisering van onze dienstverlening, de corona maatregelen tonen aan dat we daardoor vlot de overstap naar thuiswerk konden maken.

Deze maken de inzet van een externe IT-beheerder a rato van 2 dagen per week noodzakelijk.

De gunning gebeurt opnieuw voor een periode van 6 maanden om nadien te evalueren.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

BI 0119-03/ 613520

€ 55 000

26 913,12

Beheerder: € 26 530,56

Service Desk: € 4800

 

Bijkomende kredieten worden voorzien via budgetverschuiving.

 

 

Bijlagen

  • Offerte 20200525 - G Bertem ITB 2020 - jul tot dec
  • Offerte 20200527 - G Bertem SD 2020 - jul tot dec

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college beslist om tijdens de laatste 6 maanden van het kalenderjaar 2020 verder een beroep te doen op it-punt interlokale vereniging, Vaartdijk 3 bus 1, 3018 Wijgmaal:

  • voor IT-beheer: 282 uren
  • voor servicedesk: 12 dagen.

De bijgevoegde offertes worden goedgekeurd.

 

Artikel 2:

De algemeen directeur wordt gemachtigd om de 2 bijgevoegde contracten te ondertekenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

IT-PUNT. VERLENGING ONDERSTEUNING PROJECTBEGELEIDING TELEFONIE.

 

Voorgeschiedenis

  • Gemeenteraadsbesluit van 27 juni 2017 over de toetreding tot it-Punt.
  • Gemeenteraadsbesluit van 26 november 2019 over de aankoop van een nieuwe telefooncentrale ter vervanging van de 2 huidige centrales in het gemeentehuis en in het sociaal huis.

 

Feiten en context

  • Het bestuur doet al sinds het najaar van 2017 beroep op VERA via de ondersteuning van IT-Punt. Door de jaren heen omvat dit al de diensten voor de IT-beheerder, servicedesk en Data Protection Officer.
  • Begin 2019 opteert het bestuur om gebruik te maken van het bestaand raamcontract van Vera/IT-Punt om beroep te doen op de projectbegeleiding voor VOIP. De totale ondersteuning van vooronderzoek, offertes opvragen, nummerportatie, startoverleg, projectbegeleiding, voorbereiding SIP-telefonie, begeleiding tijdens migratie en controle omvat 9 dagen of 65 uur.
  • Eind 2019 werd de opdracht voor deze projectbegeleiding verlengd met 15 uren. Concreet gaat het hierbij over:
    • de verdere begeleiding en opvolging bij de effectieve implementatie van VOIP (telefonie)
    • de operationalisering en verderzetting van de genomen stappen in de projectopdracht
  • IT-punt maakte opnieuw een offerte op voor de verderzetting van de projectbegeleiding. Meer in het bijzonder wordt verwezen naar de eerder gemaakte afspraken omtrent inmiddels reeds gepresteerde uren in 2020 (37 uur op datum van 8 maart 2020) en de nog openstaande afgesproken taken en deliverables (opgenomen in detail door middel van een featuremap planning).
    • Het tarief voor de projectbegleider bedraagt 10 780 euro excl. btw (€90 * 110 uur) plus een variabele bijdrage (5%) plus een bijdrage voor niet-aftrekbare btw (7%). Het tarief voor deze projectbegeleiding (equivalent van 110 uren) VOIP telefonie bedraagt 12 073.60 euro excl. btw.
    • Het btw-tarief is 0%.

 

Juridische gronden

  • Besluit van de gemeenteraad van 2 april 2013 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.
  • Artikel 30 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten
    Dit artikel handelt over de 'in-house' opdrachten. Dit soort opdrachten vallen niet onder de toepassing van de bepalingen van de wet overheidsopdrachten, als de aanbestedende overheid de opdracht toevertrouwt aan een dochter (met een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid) die zij controleert, alsof het haar eigen diensten zijn.
  • Artikel 56 § 3, 4° en 5° van het decreet lokaal bestuur
    Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten en voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip 'dagelijks bestuur'.

 

Adviezen

  • Positief advies van de financieel directeur.
  • Positief advies van het afdelingshoofd interne zaken.

 

Argumentatie

Door de technische know-how en de verscheidenheid aan betrokken partijen (zoals contacten met oude en nieuwe leveranciers en operatoren) is dergelijke projectbegeleiding met specifieke know-how rond telefonie welkom.

Bepaalde vertragende factoren zoals de afhankelijkheid van deze externe leveranciers, de coronamaatregelen en de afstemming van de verschillende stappen die onderling afhankelijk zijn, maakt dat een uitbreiding van het aantal uren noodzakelijk is.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

614801 0119-03

BD3 AP29 A104

€ 50 000

€ 0

€ 12 073,60

 

Bijkomende kredieten worden voorzien via budgetverschuiving.

 

 

Bijlagen

  • Offerte 20200308 Projectbegeleiding VERA telefonieproject VOIP

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college beslist om voor het telefonieproject VOIP gedurende de komende periode VOIP verder een beroep te doen op it-punt interlokale vereniging, Vaartdijk 3 bus 1, 3018 Wijgmaal voor projectondersteuning: 110 uren. De bijgevoegde offerte word goedgekeurd.

 

Artikel 2:

De algemeen directeur wordt gemachtigd om het bijgevoegde contract te ondertekenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

Adviezen

  • De overzichtslijst van de bestelbons werd bezorgd aan de leden van het managementteam. Gunstig advies.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2020/211 tot en met nr. 2020/220 voor een totaal bedrag van 20 226,63 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2020/2240 tot en met nr. 2020/2291 voor een totaal bedrag van 369 408,33 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

PERSONEN MET EEN HANDICAP. GOEDKEURING DEELNAME CHOCOLADEACTIE.

 

Voorgeschiedenis

  • E-mail van Marijke Dulsster, verantwoordelijke chocoladeverkoop Vlaams-Brabant en Brussel van Multiple Sclerose Liga Vlaanderen, ontvangen op 15 juni 2020.

 

Feiten en context

  • Personen met MS en hun omgeving kunnen een beroep doen op de MS-Liga voor begeleiding, ondersteuning en gerichte informatie.
  • De chocolade wordt verkocht vanaf begin september en zolang de voorraad strekt.
  • MS-Liga vraagt ook dit jaar onze medewerking om deze actie te steunen door chocolade en koekjes te verkopen aan het onthaal van het gemeentehuis en de balie van de bibliotheek.

 

Argumentatie

De gemeente neemt al meerdere jaren deel aan deze actie door de verkoop van chocoladerepen en koekjes aan de bezoekers en het personeel.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college beslist om in het gemeentehuis en in de bibliotheek chocolade aan 6 euro per pak van 7 reepjes of pocketbags van 6 euro of een koffertje aan 10 euro te verkopen aan de bezoekers en het personeel van de gemeente en het OCMW en dit ten voordele van de MS-Liga Vlaanderen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

CHIRO. TOELATING HEROPSTART VERGADERINGEN.

 

Besluit

Motivering

Jolien Willockx van Chiro Bertem vraagt in haar e-mail van 25 juni of de gemeente het goed vindt dat de leidingsploeg haar vergaderingen opnieuw oppikt vanaf vrijdag 26 juni en volgende.

 

Bespreking

Het college is ermee akkoord dat de drie Chirogroepen hun vergaderingen opnieuw opstarten en geeft de volgende richtlijnen van Chirojeugd Vlaanderen mee:

Vanaf 8 juni is het toegestaan om met maximaal 20 deelnemers te vergaderen. Vergaderen om het kamp of je activiteit voor te bereiden, wordt gezien als een jeugdbewegingsactiviteit. Vanaf 1 juli mag dat met maximaal 50 personen.

         Leiding is ouder dan 12 jaar, dus tijdens de vergadering moet je 1,5 m afstand bewaren.

         Vergader bij voorkeur in openlucht.

         Digitale vergaderingen blijven nog altijd de voorkeur hebben.

         Kom enkel samen als dat noodzakelijk is voor de voorbereiding van jullie kamp of activiteit: knutselen, materiaal klaarleggen, planningen maken... Draag een mondmasker als je niet voldoende afstand kunt houden.

         Ook hier moet er altijd iemand aanwezig zijn die minstens 18 jaar oud is.

         Bevinden de personen waarmee je vergadert zich in jouw persoonlijke bubbel van 15 personen? Dan is nauwer contact wel toegestaan.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

JEUGDHUIZEN. TOELATING HEROPSTART ACTIVITEITEN.

 

Besluit

Motivering

Tijdens overleg met de jeugdverenigingen hebben de jeugdhuizen van Leefdaal en Korbeek-Dijle aangegeven dat ze hun activiteiten opnieuw willen opstarten vanaf juli.

 

Bespreking

Het college gaat ermee akkoord dat de jeugdhuizen hun activiteiten opnieuw opstarten vanaf juli en geeft een aantal richtlijnen en het draaiboek van Formaat mee ter ondersteuning, voor activiteiten die kaderen binnen het jeugdwerk:

         Het jeugdhuis houdt er rekening mee dat de activiteiten hervat kunnen worden in de periode van 8 juni tot 30 juni mits er gewerkt wordt met bubbels van 20 personen. Vanaf juli kan er gewerkt worden met bubbels van 50 personen. Een contactbubbel blijft minstens 1 week gelden.

         Social distancing blijft van toepassing. Mondmaskers zijn niet verplicht maar worden wel aangeraden in geval anderhalve meter afstand houden niet mogelijk is.

Indien de jeugdhuizen openen onder het regime van de horeca, dienen de richtlijnen en protocollen voor de heropening van de horeca te worden gevolgd.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

UITPAS IGS VRIJETIJDSREGIO DRUIVENSTREEK. BEPALEN VAN DE SOLIDAIRE KOSTENDELING, DE DOELGROEPCRITERIA EN HET AANBOD.

 

Voorgeschiedenis

         Gemeenteraadsbesluit van 20 juni 2019 waarbij de oprichting van de projectvereniging Vrijetijdsregio Druivenstreek tussen de gemeenten Overijse, Hoeilaart, Tervuren, Bertem en Huldenberg werd goedgekeurd.

         Besluit van 16 december 2019 van de Vlaamse regering - Vlaams ministerie van cultuur, jeugd, sport en media - waarbij de oprichting van de intergemeentelijke projectvereniging Vrijetijdsregio Druivenstreek, werd goedgekeurd.

         Brief van 3 april 2020 van de Vlaamse Overheid - Departement cultuur, jeugd, sport en Media - Afdeling subsidiëren en erkennen - waarbij de werkingssubsidies voor een bedrag van 79 074 euro van de projectvereniging Vrijetijdsregio Druivenstreek op 26 februari 2020 werden goedgekeurd.

 

Feiten en context

         De UiTPAS is een Vlaams instrument, waarmee heel wat doelstellingen rond participatie en communicatie van dit samenwerkingsverband gerealiseerd kunnen worden.

         De UiTPAS is een vrijetijdskaart die de participatie aan cultuur-, jeugd-, sport- en andere vrijetijdsactiviteiten stimuleert voor iedereen, met bijzondere aandacht voor mensen in armoede. Het biedt gebruikers een spaar- en voordelenprogramma via een puntenspaarsysteem. Pashouders ontvangen punten bij deelname aan UiTPAS-activiteiten die ze vervolgens kunnen omruilen voor voordelen.

         Mensen in armoede krijgen bovenop deze spaar- en ruilkansen een structurele korting op vrijetijdsaanbod.

         De bedoeling is dat de pas gebruikt wordt voor een sectoroverschrijdend, uitgebreid en gevarieerd vrijetijdsaanbod. Het opzet van de UiTPAS is om zowel verbreding als verdieping van participatie te bevorderen.

         In de ingediende cultuurnota van de IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek werd de uitrol van de Uitpas in het actieplan 2020 opgenomen omdat als het belangrijkste instrument dient om vrijetijdsparticipatie te verhogen voor alle inwoners van de Druivenstreek én voor specifieke doelgroepen. In dat actieplan staat onder andere:

º         het in kaart brengen van bestaande kortingssystemen.

º         het uitrollen van de UiTPAS voor bovenlokale gemeentelijke activiteiten

º         het betrekken van verenigingen en externe aanbieders, samen met het activeren van lokale netwerken vrijetijdsparticipatie.

         De Vlaamse regering heeft een aantal specifieke voorwaarden opgesteld om te kunnen starten met de Uitpas:

º         bepalen solidaire kostendeling

º         bepalen doelgroepcriteria

º         aanwezigheid van een lokaal netwerk

º         voldoende aanbod en een regionale intentie en visie.

 

Juridische gronden

         Bovenlokaal cultuurdecreet van 15 juni 2018 en het uitvoeringsbesluit van 26 oktober 2018.

         Artikel 56 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 dat de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen bepaalt.

         Artikel 40 en artikel 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 dat de bevoegdheden van de gemeenteraad bepaalt en de bevoegdheden die niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen gedelegeerd worden.

         Artikel 286, §1, 1° en artikel 287 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 dat de wijze bepaalt waarop de reglementen worden bekendgemaakt.

         Artikel 330 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 dat de wijze bepaalt waarop het lokaal bestuur de toezichthoudende overheid op de hoogte brengt van de bekendmaking ervan.

         Artikel 401 tot 412 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, dat de oprichting en werking van een projectvereniging bepaalt.

 

Adviezen

         Extern overleg van de sociale diensten van de Druivenstreek op 3 juni 2020 over het afbakenen van de doelgroepen

         Intern overleg met de collega's van vrije tijd, per e-mail op 25 mei 2020 en 2 juni 2020 over de activiteiten die opgenomen zullen worden

 

Argumentatie

Het belangrijkste instrument om vrijetijdsparticipatie te verhogen en te diversifiëren voor alle inwoners van de Druivenstreek én voor specifieke doelgroepen is het uitrollen van de UiTPAS voor de hele vrijetijdssector.

De UiTPAS biedt heel wat voordelen:

         De UiTPAS kan mensen die nu niet of weinig aan vrijetijdsactiviteiten deelnemen, over de drempel helpen met de spaar- en ruilmogelijkheden. Het biedt de mogelijkheid trouwe bezoekers te belonen nl. het sparen van punten die kunnen ingeruild worden tegen voordelen.

         Bovendien gaat het de stigmatisering van personen in armoede tegen. Het valt voor andere bezoekers niet op dat de doelgroep korting krijgt als ze met hun UiTPAS aan de balie passeren.

         De doelgroep met een kansentarief kan aan een goedkoop tarief deelnemen aan bovenlokale activiteiten en voorstellingen die de gemeente Bertem niet aanbiedt.

         De registratie in de achterliggende software zorgt voor interessante statistische gegevens die gebruikt kunnen worden voor de opvolging van de toegekende kortingen en naar promotie toe.

 

Om in april 2021 te kunnen instappen, moet het dossier voor 15 oktober 2020 ingediend worden.

Het indieningsdossier bevat:

1. de solidaire kostenregeling

2.  de doelgroep

3. het aanbod

 

De stuurgroep doet volgend voorstel:

 

1. Voor het bepalen van de solidaire kostenregeling

- 20% wordt betaald door de gebruiker

- 40% wordt betaald door de organisator (in de eerste fase enkel gemeenteactiviteiten)

- 40% wordt betaald door de gemeente van de woonplaats van de pashouder

 

Inwoners uit andere gemeenten kunnen deelnemen aan activiteiten die georganiseerd worden in de Druivensteek maar het kansentarief wordt beperkt tot inwoners van de projectvereniging Vrijetijdsregio Druivenstreek.

 

2. Voor het bepalen van de doelgroep

- RVV (statuut verhoogde tegemoetkoming

- Personen in CSR (collectieve schuldenregeling)

- Personen met een laag inkomen: het gezamenlijk (netto) belastbaar inkomen (cfr. inkomensgrens die gehanteerd wordt voor toekenning van een sociale woning). Indien het inkomen van 2 jaar terug, vermeld op het aanslagbiljet, gedurende 3 opeenvolgende maanden met meer dan 20% gedaald is, zullen de sociale diensten via een sociaal onderzoek rekening houden met “huidige inkomsten”. Dit betekent dat de actuele (netto) belastbare maandinkomsten omgezet worden op jaarbasis (cfr. regels die de sociale huisvestingsmaatschappijen toepassen)

 

3. Voor het bepalen van het aanbod

- alle (boven)gemeentelijke activiteiten

- bibliotheek

- zwembad

- culturele centra: alle voorstellingen

- sport: (boven)gemeentelijke activiteiten bv. initiatieles pilates, sportelactiviteiten, Kijk ik fiets, atletiekpark…

- toerisme: betalende wandelingen, musea

- speelpleinen en sportkampen in eigen beheer

 

Mocht dit naar de toekomst een financieel probleem vormen voor de gemeenten, kan het aantal deelnames aan evenementen met het kansentarief beperkt worden in aantal.

 

Financiële gevolgen

De budgetten voor het uitrollen van de UiTPAS werden voorzien in het meerjarenplan 2020-2025 onder de code ACT-118/0709-00/649907 voor de aankoop van de hardware voor de UiTPAS (2020) en voor de tussenkomst in de participatie (2021-2025).

 

Een simulatie (zie bijlage) voor de gemeente Bertem die gemaakt werd door Publiq laat zien dat 7% van de bevolking (of 108 personen) in aanmerking kan komen voor het kansentarief (ter vergelijking: het Vlaamse gemiddelde is 12%). Een ondersteuningsbudget van gemiddeld 500 euro voor het eerste jaar zou moeten volstaan, maar dat bedrag stijgt de jaren nadien wellicht naar 3200 euro binnen 5 jaar omdat er dan, nog volgens de raming, 331 personen in kansentarief zullen gebruikmaken van de UiTPAS.

 

Ook voor gezamenlijke communicatie voor activiteiten in het kader van UiTPAS (Druivenstreek) moet budget voorzien worden. De simulatie stelt een bedrag van 3000 euro voorop, mogelijks ligt het werkelijke bedrag lager omdat er binnen de Druivenstreek gezamenlijk gecommuniceerd kan worden, wat de kosten zou kunnen drukken.

 

Aan het UiTPAS-verhaal zijn ook inkomsten verbonden uit de verkoop van de UiTPAS-kaarten zelf. Als kaarten verkocht worden aan de gemiddelde prijs van 5 euro (voor kansengroepen aan 1 euro), dan gaat de simulatie ervan uit dat er het eerste jaar 297 passen zullen verkocht worden, waarvan 108 aan kansentarief. Dat betekent dat er 1485 euro inkomsten zullen zijn uit de verkoop. Een bedrag dat mogelijk nog iets kan stijgen de jaren nadien doordat er meer passen verkocht zullen worden.

 

 

Bijlagen

         kostensimulatie Uitpas

         advies sociale diensten Druivenstreek

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepen gaat principieel akkoord met de implementatie van een UiTPAS voor de projectvereniging IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek.

 

Artikel 2:

Het college van burgemeester en schepen gaat principieel akkoord met de voorgestelde solidaire kostendeling en de doelgroepcriteria.

 

Artikel 3:

Het college van burgemeester en schepenen vraagt de gemeenteraad de implementatie van de UiTPAS voor de projectvereniging IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek, samen met de solidaire kostendeling, de doelgroepcriteria en het aanbod goed te keuren zodat het dossier vóór 15 oktober 2020 kan ingediend worden bij Publiq vzw UiTPAScel, Henegouwenkaai 41-43, 1080 Sint-Jans-Molenbeek.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING EN MAATREGELEN M.B.T. HET INRICHTEN VAN EEN SPEELSTRAAT IN DE BANKBLOKSTRAAT TE 3061 BERTEM (LEEFDAAL).

 

Feiten en context

  • In Info Bertem mei-juni 2020 werd opnieuw een oproep gedaan aan de inwoners om hun straat kandidaat te stellen als speelstraat. De speelstraten konden hun kandidatuur indienen voor 15 juni 2020.
  • Een aanvraag werd ingediend voor de volgende straten:
    • Bankblokstraat + deel Het Bies voor de week van 6 tot 10 juli 2020
  • Het is de eerste keer dat een speelstraat wordt aangevraagd voor Bankblokstraat/Het Bies. Er moest een enquêteformulier ingevuld worden. Meer dan 70% van de bewoners van de straat gaven hun goedkeuring.

 

Juridische gronden

  • Artikel 22septies van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
    Dit artikel bepaalt de regels voor het verkeer in speelstraten.
  • Artikel 9.2bis van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
    Dit artikel bepaalt de regels voor het verkeersbord C3 met onderbord "speelstraat".
  • Collegebesluit van 14 april 2014 over de vaststelling van het aanvraagformulier voor kandidaat-speelstraten.
  • Raadsbesluit van 23 februari 2016 over de goedkeuring van het aangepaste reglement op de speelstraten.
  • Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet

De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.

  • Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

  • Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, inzonderheid hoofdstuk 3, afdeling 3 en 5.
  • Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.
  • MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.

 

Argumentatie

Uit het vooronderzoek van de dienst vrije tijd/evenementen van de gemeente Bertem blijkt dat aan de voorwaarden van een speelstraat voldaan is.

De straten zijn meestal te gevaarlijk voor spelende kinderen door het gemotoriseerde verkeer. Er moeten dus maatregelen worden genomen opdat een speelstraat maximale waarborgen qua veiligheid aan de kinderen zou kunnen bieden.

Deze situatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.

De combinatie van de twee aangevraagde straten maakt dat het verkeer tussen Tervuursesteenweg en Dorpstraat niet meer mogelijk zou zijn en dat er omleggingen moeten worden georganiseerd. Bovendien zouden ook landbouwgronden niet meer bereikbaar zijn. Om die reden wordt de aanvraag slechts gedeeltelijk toegestaan.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de inrichting van de Bankblokstraat, tussen Voerhoek en Het Bies, als speelstraat goed, voor de periode van 6 juli tot en met 10 juli, telkens van 14 uur tot 19 uur.

 

Artikel 2:

De weggebruikers zullen van deze regeling op de hoogte worden gebracht door middel van de verkeersborden:

  • C3 op nadar
  • onderborden "speelstraat"
  • wegomleggingsborden L / R

voorgeschreven bij KB van 1 december 1975, gewijzigd door het KB van 27 april 1976 e.v. inzake het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

Zij zullen door de gemeentelijke diensten geplaatst en onderhouden worden zoals bepaald in het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.

 

Artikel 3:

De aanvrager moet deze activiteit 48 uur op voorhand kenbaar maken met (informatie)borden en de buurtbewoners 48 uur op voorhand inlichten via een (nieuws)brief.

 

Artikel 4:

Dit besluit wordt van kracht op 6 juli 2020 om 14 uur en het blijft van kracht tot 10 juli 2020 om 19 uur.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING SINT-MEDARDUSSTRAAT 32. AANVRAAG VAN SIMON VERMEULEN EN ISABEAU FABER VOOR HET VERBOUWEN VAN DE WONING IN 3060 BERTEM, SINT-MEDARDUSSTRAAT 32, SECTIE C NR 263N.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 28 april 2020 hebben Simon Vermeulen en Isabeau Faber een aanvraag ingediend voor het verbouwen van de woning in 3060 Bertem, Sint-Medardusstraat 32, sectie C nr 263n.

         Op 24 april 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de St.-Medardusstraat. Deze straat ligt in het  centrum van Bertem. Het perceel is gelegen in de nabijheid van het voormalige voetbalveld en de pastorijtuin. De woningen in deze residentiële omgeving zijn hoofdzakelijk van het gesloten en halfopen type, afgewerkt in verschillende materialen.

Het is perceel bebouwd met een vrijstaande woning. Het is langgerekt van vorm met de rooilijn langs de straat naar het oosten georiënteerd en de achtertuin op het westen. Op de rooilijn heeft het perceel een totale breedte van 16,85 meter. De erfscheiding is hier deels gematerialiseerd met een keermuur in baksteenmetselwerk die de verhoogde voortuin scheidt van de straat.

Het gebouwde volume van de woning staat centraal vooraan op het perceel ingeplant op 2,60 meter van de linker perceelsgrens en op 2,26 meter van de rechter perceelsgrens. De afstand van de voorgevel tot de rooilijn bedraagt 7,00 meter of 10,00 meter uit de as van het openbaar domein.

De hoofdbouw heeft een totale diepte van 13,64 meter. De breedte is afgerond op 12,00 meter.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het verbouwen van een eengezinswoning.

Het voorstel omvat volgende werken:

º         Er worden enkele dragende wanden weggehaald om de leefruimte te vergroten. Zo worden eetkamer, keuken, speelruimte en zitruimte van positie gewijzigd en met elkaar verbonden doorheen de gelijkvloerse verdieping van de woning.

º         Het contact met de tuin wordt hersteld/vergroot door de achtergevel te openen. In de nieuwe keuken wordt een schuifraam geplaatst, raamopenigen worden verlengd tot vloerniveau en vergroot. Binnenruimte en terras worden zo verbonden.

º         Door het vergroten van de oppervlakte van de daggedeeltes op het gelijkvloers wordt het aantal slaapkamers hier gereduceerd. Enkel de hoofdslaapkamer vooraan rechts in de woning wordt behouden. Wel wordt bij de slaapkamer de badkamer grondig verbouwd en wordt een extra ruimte voor een vestiaire gecreëerd.

º         De zolderverdieping wordt deels ingericht. Hier komen 2 kinderkamers met een sanitaire cel. Het dakvolume wordt in zijn huidige vorm behouden, maar in de achtergevel wordt extra ruimte gecreëerd door het plaatsen van een horizontale dakkapel voor de 2 kamers. De schaal van de woning wordt hierbij gerespecteerd; de dakkapel wordt t.o.v. de goot terugliggend geplaatst zodat de dakrand met oversteek niet wordt onderbroken.

º         Gelijkvloers en dakverdieping worden met elkaar verbonden door een nieuw te plaatsen trap naar de zolder. Deze trap wordt boven de bestaande keldertrap, centraal in de woning geplaatst.

º         Voorgevel en zijgevels worden ongewijzigd gelaten.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

         externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het verbouwen en renoveren van deze woning in deze overwegend residentiële omgeving is verantwoord.

Mobiliteitsimpact

De aanvraag heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving. De voertuigen kunnen opgevangen worden op het eigen terrein.

Schaal

Het project wijzigt de schaal van de woning niet. De woning overschrijdt de schaal van de gebouwen in de omgeving niet.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Niet van toepassing op deze aanvraag.

Visueel-vormelijke elementen

De woning past in het heterogene straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Simon Vermeulen en Isabeau Faber voor het verbouwen van de woning in 3060 Bertem, Sint-Medardusstraat 32, sectie C nr 263n onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING DORPSTRAAT 350. AANVRAAG KIM SCHILDERMANS EN ELINE VAN HOVE VOOR HET VERBOUWEN VAN EEN WONING IN 3061 LEEFDAAL, DORPSTRAAT 350, SECTIE C NR 311T.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 3 april 2020 hebben Kim Schildermans en Eline Van Hove een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 350, sectie C nr 311t.

         Op 10 april 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Dorpstraat in het gehucht Sint-Verona.

Dit gehucht ligt tussen de centra van Bertem en Leefdaal en is ontstaan rondom de kapel Sint-Verona, de Dorpstraat en de Voer.

De omgeving van het bouwperceel wordt gekenmerkt door hoofdzakelijk eengezinswoningen in halfopen en gesloten verband en een transportbedrijf op het kruispunt met de Delle. De woning zelf ligt vooraan op hetzelfde niveau als de Dorpstraat. Het perceel sluit verder aan op de lager gelegen Voer. Op het perceel staat een woning in gesloten bouworde.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het verbouwen van de woning:

º         vernieuwen van het bestaande hellend dak van de woning en van de garage.

Bij het dak van de woning wordt de isolatie voorzien tussen de bestaande draagstructuur, bij het dak van de garage wordt de bestaande isolatie tussen de draagstructuur behouden en wordt bovenop deze draagstructuur extra geïsoleerd

º         het isoleren en afwerken met crepi en steenstrips van de gevels

º         het vervangen van alle buitenschrijnwerk, waarbij op het gelijkvloers de afmetingen van enkele raamopeningen worden aangepast

º         de interne indeling wordt licht aangepast: verwijderen van dragende en niet-dragende muren op het gelijkvloers teneinde een open geheel van leefruimte/keuken te bekomen; aanpassen van niet-dragende muren op de verdieping, plaatsen van nieuwe niet-dragende indelingsmuren op de zolder.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

De aanpalende eigenaars werd om hun standpunt gevraagd. Deze hebben hun akkoord verleend of binnen de wettelijke termijn geen bezwaar geuit tegen het project.

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het verbouwen en renoveren van de woning is inpasbaar in deze overwegend residentiële omgeving.

Mobiliteitsimpact

De voorgestelde werken hebben geen impact op de mobiliteit in de omgeving.

Schaal

De schaal van de woning wordt niet gewijzigd.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het ruimtegebruik en bouwdichtheid blijven ongewijzigd.

Visueel-vormelijke elementen

Het renoveren en verbouwen geeft deze woning een hedendaags karakter waardoor ze zal inpassen in het heterogene straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De aanpalende eigenaars hebben geen bezwaren geuit.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Kim Schildermans en Eline Van Hove voor het verbouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 350, sectie C nr 311t onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING KRUISSTRAAT 41. AANVRAAG JORIS COLSON VOOR HET SLOPEN VAN DE WONING IN 3061 LEEFDAAL, KRUISSTRAAT 41, SECTIE A NR 78G.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 10 april 2020 heeft Joris Colson een aanvraag ingediend voor het slopen van de woning in 3061 Leefdaal, Kruisstraat 41, sectie A nr 78g.

         Op 17 april 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Kruisstraat in het gehucht Coige.

De Kruisstraat takt aan op de Tervuursesteenweg en vormt noordelijk de verbinding met het gehucht Coige en verder met de buurgemeenten Tervuren en Kortenberg. De omgeving wordt gekenmerkt door klassieke vrijstaande en halfopen eengezinswoningen omgeven door kouterlandschap. Het gehucht sluit eerder aan bij kernen van Kortenberg en Tervuren dan bij de kernen van de gemeente Bertem.

Op het bouwperceel staat een oude hoeve met bijgebouwen die is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. De gebouwen staan dicht bij de rand van de Kruisstraat.

Het perceel wordt doorkruist door de ingebuisde Vloetgracht.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het slopen van de woning en bijgebouwen.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het slopen van deze woning is verantwoord gelet op de ongelukkige inplanting van de woning en geeft een aanzet tot een stedenbouwkundig verantwoorde invulling van het perceel.

Mobiliteitsimpact

Het project heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving. Er komt wel ruimte vrij voor de aanleg van een volwaardig voetpad.

Schaal

Niet van toepassing op de aanvraag.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Niet van toepassing op de aanvraag.

Visueel-vormelijke elementen

De gebouwen betekenen geen meerwaarde in het straatbeeld. Een invulling volgens de algemene regels zal het straatbeeld ten goede komen.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De nodige aandacht moet geschonken worden aan de bescherming van de ingebuisde Vloetgracht die het perceel doorkruist.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         De verkrijger van de huidige vergunning moet alle nodige maatregelen treffen om de riolering (ingebuisde Vloetgracht) te beschermen en niet te beschadigen. Bij eventuele calamiteiten moet onmiddellijk de gemeente op de hoogte gebracht worden.

         Alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.

         Voor aanvang van de werken moet contact opgenomen worden met de verschillende nutsmaatschappijen voor de ontkoppeling van hun installaties.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan  Joris Colson voor het slopen van de woning in 3061 Leefdaal, Kruisstraat 41, sectie A nr 78g onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         De verkrijger van de huidige vergunning moet alle nodige maatregelen treffen om de riolering (ingebuisde Vloetgracht) te beschermen en niet te beschadigen. Bij eventuele calamiteiten moet onmiddellijk de gemeente op de hoogte gebracht worden.

         Alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.

         Voor aanvang van de werken moet contact opgenomen worden met de verschillende nutsmaatschappijen voor de ontkoppeling van hun installaties.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING KERKSTRAAT 26. AANVRAAG VAN DAVY BEULLENS VOOR HET PLAATSEN VAN EEN DAKKAPEL IN 3060 BERTEM, KERKSTRAAT 26, SECTIE C NR 412B.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 19 maart 2020 heeft Davy Beullens een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een dakkapel in 3060 Bertem, Kerkstraat 26, sectie C nr 412b.

         Op 4 mei 2020 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.

         Op 13 mei 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Kerkstraat.

De percelen maken deel uit van het kernweefsel van Bertem met als beeldbepalende factoren vooral woningen in verschillende verschijningsvormen. In het westen ligt de kerk met het kerkhof en het beschermde dorpsgezicht Sint-Pieterskerk en omgeving (Dorp).

Ten zuiden zijn de gebouwen van het RVT St.-Bernardus beeldbepalend.

De woning is ingeplant achter de aangrenzende woningen.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het plaatsen van een dakkapel in het linkergeveldakvlak.

Deze dakuitbouw van 3,60 m breed en 1,76 m hoog wordt terugspringend ten opzichte van de dakrand geplaatst. De dakuitbouw wordt voorzien van een plat dak.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het inrichten van een zolder is functioneel inpasbaar in de omgeving.

Mobiliteitsimpact

Het voorstel heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving.

Schaal

Het project heeft geen impact op de schaal van de woning.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De voorgestelde werken wijzigen de bouwdichtheid van het perceel niet.

Visueel-vormelijke elementen

De voorgestelde werken hebben geen negatieve impact op het straatbeeld. De woning zal inpassen in het heterogene straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Davy Beullens voor het plaatsen van een dakkapel in 3060 Bertem, Kerkstraat 26, sectie C nr 412b onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING KERKSTRAAT 26. AANVRAAG VAN DAVY BEULLENS VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN GEVELBEKLEDING MET ISOLATIE IN 3060 BERTEM, KERKSTRAAT 26, SECTIE C NR 412B.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 23 maart 2020 heeft Davy Beullens een aanvraag ingediend voor het aanbrengen van een gevelbekleding met isolatie in 3060 Bertem, Kerkstraat 26, sectie C nr 412b.

         Op 4 april 2020 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.

         Op 30 april 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Kerkstraat.

De percelen maken deel uit van het kernweefsel van Bertem met als beeldbepalende factoren vooral woningen in verschillende verschijningsvormen. In het westen ligt de kerk met het kerkhof en het beschermde dorpsgezicht Sint-Pietersker en omgeving (Dorp).

Ten zuiden zijn de gebouwen van het RVT St.-Bernardus beeldbepalend.

De woning is ingeplant achter de aangrenzende woningen.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het isoleren van de voorgevel en het bezetten met zwarte sidings.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.

Mobiliteitsimpact

Het voorstel heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving.

Schaal

Het project heeft geen impact op de schaal van de woning.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De voorgestelde werken wijzigen de bouwdichtheid van het perceel niet.

Visueel-vormelijke elementen

De voorgestelde werken geven de woning een hedendaags karakter waardoor ze zal inpassen in het heterogene straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Davy Beullens voor het aanbrengen van een gevelbekleding met isolatie in 3060 Bertem, Kerkstraat 26, sectie C nr 412b onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING VAN HOOFSTRAAT 10 - 12. AANVRAAG VAN HUISARTSENPRAKTIJK HET DORP VOOR HET OPRICHTEN VAN EEN HUISARTSENPRAKTIJK IN 3061 LEEFDAAL, VAN HOOFSTRAAT 10 - 12, SECTIE D NR 160L EN 160R.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 18 maart 2020 heeft de huisartsenpraktijk Het Dorp een aanvraag ingediend voor het oprichten van een huisartsenpraktijk in 3061 Leefdaal, Van Hoofstraat 10 - 12, sectie D nr 160l en 160r.

         Op 30 maart 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 4 loten, nr T874-2-2018.5.

Het betreft lot 4 en 5 van de verkaveling met als algemene bestemming:

wonen en/of vrij beroep.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

Het voorstel wijkt af van de verkavelingsvoorschriften voor:

º         verschillende nokhoogte voor de loten 4 en 5

º         kroonlijsthoogte

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Van Hoofstraat.

De Van Hoofstraat ligt in het gehucht Sint-Verona dat gesitueerd is tussen de kernen van Bertem en Leefdaal. De bebouwing in de omgeving is residentieel in open en halfopen bebouwing.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het bouwen van een dokterspraktijk.

Het gebouw heeft een moderne stijl met een dubbele bouwlaag en platte bedaking. Het gebouw, bestaande uit twee halfopen bebouwingen die worden samengevoegd tot een gebouw, zal dienst doen als artsenpraktijk. Het gebouw wordt zo opgebouwd dat door middel van simpele handelingen het gebouw kan worden opgesplitst in twee halfopen bebouwingen/eengezinswoningen. Het gebouw heeft een diepte van 15 m op het gelijkvloers, op de verdieping +1 bedraagt deze 9,76 m. De kroonlijsthoogte is vastgelegd op 6,50 m ten opzichte van de nieuwe 0-pas of 6,60 m gemeten van het direct aanliggende maaiveld of 6,86 m ten opzichte van de as van de weg.

De totale breedte van het gebouw bedraagt 15,16 m aan de voorgevel en versmalt naar 13,80 m aan de achterzijde. Achteraan heeft het gebouw een kroonlijsthoogte van 3,50 m gemeten ten opzichte van de nulpas of 3,60 m gemeten vanaf het naastliggende maaiveld. De totale bebouwde oppervlakte van het gebouw bedraagt 214,79 m² voor een totaal bouwvolume van 984,65 m³. Het gebouw zal met haar gelijkvloerse pas 36 cm boven de as van de wegenis worden ingeplant. Dit is gemeten ter hoogte van het midden van het gebouw, de straat ligt in een helling. Het terrein zal zo veel mogelijk blijven behouden maar zal worden genormaliseerd in functie van de aanleg van de parking en toegankelijkheid van de praktijk.

Er wordt ook een bijgebouw met platte bedaking voorzien dat dienst zal doen als stockage van het afval, tuinberging en fietsenstalling van de artsen. De oppervlakte van dit bijgebouw bedraagt in totaliteit 15,00 m². Het bijgebouw zal ingeplant worden 1 m uit de achterste perceelsgrens.

Er worden 11 parkeerplaatsen voorzien op het terrein.

         Watertoets

Gunstig wateradvies van de provinciale dienst waterlopen van 14 mei 2020:

"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 30 maart 2020 op naam van Huisartsenpraktijk Het Dorp voor de nieuwbouw van een groepspraktijk voor artsen. De aanvraag heeft betrekking op percelen gelegen Van Hoofstraat, Bertem, kadastraal gekend als 3e afdeling, sectie D, nr. 160l en 160r.

Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

Bouw groepspraktijk voor artsen. Er wordt dubbele riolering voorzien, zodat bij een eventuele opsplitsing elk over eigen aansluitingen en nutsvoorzieningen beschikt.

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie B2022 Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:

Er worden 2 hemelwaterputten van 7500 liter voorzien en 2 infiltratievoorzieningen van 2000 liter.

De verhardingen rondom het gebouw, zijnde paden naar de inkom, parkeerplaatsen en toegang  naar de parkeerplaatsen, worden aangelegd in waterdoorlatende materialen. Het hemelwater kan doorheen of langs deze verharding infiltreren in de bodem op het eigen terrein.

Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.

Hemelwaterbepalingen

Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).

Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen."

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 11 mei 2020 tot 9 juni 2020 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

Er werd 1 klacht ingediend.

Opmerking

De draad wordt foutief als draad- en groepsafsluiting omschreven. Deze draad hebben wij echter op ons eigen perceel geplaatst, incl. nog een spatie met de perceelsgrens.

Zodoende wordt de parking gedeeltelijk op onze eigendom aangelegd.

Het bijgebouw wordt op 1 m voorzien van deze afsluiting, dus te kort.

Bespreking opmerking

Op het inplantingsplan staat groenafsluiting.

Vergunningen hebben een zakelijk karakter. Zij worden verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten. Het is niet de taak van de administratieve overheid zich uit te spreken over het bestaan, de interpretatie en de omvang van subjectieve rechten zoals eigendomsrechten.

Besluit

De opmerking wordt niet aanvaard.

Opmerking

Er mag op zijn minst ook een buffer groen (haag, struiken) worden voorzien.

Bespreking opmerking

In tegenstelling tot de andere perceelsgrenzen is ten opzichte van de achterperceelsgrens geen groenscherm voorzien rond de parkeerplaatsen. Het aanleggen van een groenscherm zou de woonkwaliteit van de buren zeker ten goede komen.

Besluit

Deze opmerking is terecht maar er kan aan tegemoet gekomen worden door het opleggen van voorwaarden.

Opmerking

We zijn hier allemaal (ook de andere buren) in de Kerstraat komen wonen voor de rust, jammer genoeg zien we met lede ogen aan dat het drukker en drukker wordt in deze smalle straat. Wij, als naaste buren, rekenen er dus op dat er op zijn minst een soort buffer wordt aangelegd, naast de perceelsgrens, en dat de parking uiteraard enkel voor bezoek aan de huisartsenpraktijk mag gebruikt worden, niet voor de sportfaciliteiten wat verderop.

Bespreking opmerking

Dat deze bouwzone op termijn zou ingevuld worden is de logica zelf.

De mogelijkheden werden reeds opgenomen in de verkavelingsvergunning.

De parking is enkel bedoeld voor de artsenpraktijk en niet voor het sportpark Verona dat voorziet in zijn eigen parkeervoorzieningen.

Besluit

Deze opmerkingen worden niet aanvaard.

Opmerking

Een zone 30 invoeren in de Van Hoofstraat en Kerstraat lijkt me nu zeker een logische stap.

Auto's vlammen hier tegenwoordig nog meer voorbij alsof het een grote baan is, onbegrijpelijk. De komst van de huisartsenpraktijk baart ons en tevens andere buren zorgen qua rust/verkeer, ook al zijn er zonder twijfel ook voordelen aan verbonden.

Bespreking opmerking

Dat er een beperkte toename van verkeer zal zijn, is logisch. Deze bijkomende hinder is echter niet hoger dan de normaal verwachten situatie in een woongebied waar verschillende functies naast mekaar kunnen ingeplant worden. De afstand tot de Dorpstraat is ook beperkt waardoor deze bijkomende hinder zeer plaatselijk zal zijn.

Het gedrag van de bestuurders in deze doodlopende straat is geen stedenbouwkundig argument.

Besluit

Deze opmerkingen worden niet aanvaard.

 

         Externe adviezen

De hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost bracht op 1 april 2020 een voorwaardelijk gunstig advies uit.

"Beschrijving gebouw:

Het project omvat de nieuwbouw van een groepspraktijk voor artsen. Twee halfopen bebouwingen die worden samengevoegd tot een praktijk.

Het gebouw omvat een laagbouw:

kelder: /

gelijkvloers: 4 kabinetten, klein labo, wachtzaal, sanitair

eerste verdieping: archiefruimte, gemeenschappelijke ruimte met kitchenette

De centrale verwarming is niet weergegeven op de plannen.

Volgende brandpreventiemaatregelen worden voorzien:

- signalisatie

- alarmering (drukknop per bouwlaag)

- autonome rookdetectoren in de evacuatiewegen

- blusmiddelen

In het gebouw zijn vermoedelijk enkel personen tewerkgesteld op zelfstandige basis. Er wordt in dit advies dan ook niet verwezen naar arbeidsreglementering.

De studie inzake brandvoorkoming en - bestrijding gebeurde op basis van:

1. De toepasselijke artikels van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I): art. 271 en 104

http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=593

2. Het KB van 7 december 2016 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen (bijlage 2/1)

www.besafe.be

3. Het KB van 7 december 2016 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen (bijlage 5/1)

www.besafe.be

Rekening houdend met hoger vermelde reglementering vragen volgende punten om uw bijzondere aandacht bij de realisatie van het project:

Overeenkomstig basisnormen, Bijlage 2/1: lage gebouwen

1. Voor de gebouwen met meer dan 1 bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer tenminste in 1 punt een gevel kunnen bereiken (bijvoorbeeld via een venster) die toegang geeft tot iedere bouwlaag.

Men dient op het eerste verdiep het raam niet enkel op ‘kip’ te laten open gaan, zodat het raam toegankelijk is.

2. De brandweerstand van de bouwelementen mag niet verminderd worden door allerhande doorvoeringen, zoals leidingen, buizen, kokers, uitzetvoegen van wanden e.d. en door eventuele openingen en constructies. De nodige beschermingsmiddelen dienen aangebracht om de vereiste brandweerstand te behouden (brandwerende kleppen, moffen,…). De bepalingen van bijlage 7 zijn van toepassing (art.3.1).

3. De structurele elementen die de stabiliteit van het gebouw verzekeren zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, afgewerkte vloeren en andere essentiële delen moeten R60 hebben (art. 3.2). Er dient, bij controle door de brandweer, een attest voorgelegd te worden waaruit blijkt dat er voldaan is aan bovenvermelde eis.

4. De structurele elementen van het dak moeten R30 hebben of het dak moet aan de binnenkant beschermd worden door een bouwelement (plafond) met EI30 (art.3.3).

Er dient, bij controle door de brandweer, een attest voorgelegd te worden waaruit blijkt dat er voldaan is aan bovenvermelde eis.

5. De stijlen van het gordijngevelskelet (lichte gevel) worden ter hoogte van elke bouwlaag aan het gebouwskelet bevestigd. Met uitzondering van de gebouwen die uitgerust zijn met een automatische blusinstallatie moeten deze bevestigingen R60 zijn ten opzichte van een brand in een onderliggend en naastgelegen compartiment. De lineaire voeg aan de gevel is dichtgemaakt zodat geen koude rook tussen de gevel en de compartimentswanden kan dringen. Bovendien heeft de aansluiting van de compartimentswanden met de gevel, met uitzondering van een beperkte lineaire voeg met een breedte van maximaal 20 mm aan de gevel, minstens EI60 of EI60(i - o) (art. 3.5).

6. De trappen hebben de volgende kenmerken (art.4.2.3):

º         Evenals de overlopen hebben zij R30 of zijn op dezelfde manier ontworpen als een betonplaat met R30. Er wordt evenwel geen stabiliteit bij brand vereist voor de trappen en de overlopen die uitsluitend zijn samengesteld uit materialen van klasse A1 met een smelttemperatuur groter dan 727 °C (staal voldoet aan deze voorwaarde, aluminium en glas niet).

º         Zij zijn aan beide zijden uitgerust met leuningen. Voor de trappen met een nuttige breedte, kleiner dan 1,20 m, is één leuning voldoende, voor zover er geen gevaar is voor het vallen;

º         De aantrede van de treden is in elk punt ten minste 20 cm;

º         De optrede van de treden mag niet meer dan 18 cm bedragen;

º         Hun helling mag niet meer dan 75% bedragen (maximale hellingshoek 37°), vb. optrede is 18 cm  en aantrede is 24 cm;

º         Zij zijn van het “rechte” type. Maar, “wenteltrappen” worden toegestaan zo ze verdreven treden hebben en zo hun treden, naast de hiervoor vermelde vereisten met uitzondering van voornoemd punt 3, ten minste 24 cm aantrede hebben op de looplijn.

7. De stookplaats moet van de rest van het gebouw gescheiden zijn door wanden en een plafond met EI60. De toegangsdeur moet zelfsluitend zijn en EI1 30 hebben. De stookplaats moet degelijk verlucht worden via buitenluchtmonden. De bepalingen van dit punt gelden niet voor lokalen waarin slechts generatoren op gas met gesloten verbrandingsruimte en mechanische trek (type C*2, C*3) zijn opgesteld (art. 5.1.2).

8. Wanneer verticale kokers door horizontale wanden dringen waarvoor een brandweerstand vereist is, geldt één van de volgende drie maatregelen:

1. de wanden van de verticale kokers hebben een brandweerstand EI 60. De valluiken en  deurtjes hebben EI1 30. Zij hebben aan hun boveneind een degelijke verluchting. De vrije verluchtingsdoorsnede van de koker is ten minste gelijk aan 10% van de totale horizontale doorsnede van de koker met een minimum van 4 dm².

De vrije verluchtingsdoorsnede kan uitgerust worden met gemotoriseerde verluchtingskleppen waarvan de opening als volgt wordt bevolen:

          automatisch bij detectie van brand in een koker

          automatisch bij de detectie van een brand in het gebouw, indien dit uitgerust is met een algemene branddetectie-installatie;

          automatisch bij een defect aan de energiebron, de voeding of de bediening (toestel met positieve veiligheid);

          manueel via een bediening op een evacuatieniveau of op een bepaalde plaats in onderling overleg met de brandweer (art.5.1.5.)

Deze kokers mogen in de trappenhuizen gebouwd worden.

2. ter hoogte van de doorvoering bevindt zich een bouwelement met minstens de vereiste brandweerstand van de horizontale wand;

3. de wanden van de verticale kokers hebben EI 30. De valluiken en deurtjes EI1 30. De verticale kokers worden ter hoogte van elk compartiment onderbroken door horizontale schermen met de volgende kenmerken:

º         zij bestaan uit een materiaal van klasse A1;

º         zij beslaan de gehele ruimte tussen de leidingen;

º         zij hebben EI 30.

In gevallen 2 en 3 moeten de kokers niet verlucht zijn (art. 5.1.5.1).

9. Het archieflokaal op het eerste verdiep voor de opslag moet toegankelijk zijn via een zelfsluitende deur EI1 30 (art.5.1.4).

10. Het gebouw moet voorzien worden van veiligheidsverlichting overeenkomstig de norm NBN EN 1838, NBN EN 60598-2-22 en NBN EN 50172. De evacuatiewegen, de lokalen toegankelijk voor het publiek, de keuken en de voornaamste stroomborden moeten voorzien worden van een degelijke veiligheidsverlichting die een voldoende lichtsterkte heeft om een gebouw veilig te ontruimen. De veiligheidsverlichting moet automatisch en onmiddellijk in werking treden bij het uitvallen van de gewone verlichting; zij moet minstens één uur zonder onderbreking kunnen functioneren. De veiligheidsverlichting moet minstens een lichtsterkte hebben van 1 lux ter hoogte van de grond in de as van de vluchtweg en 5 lux op gevaarlijke plaatsen (art.6.5).

11. De gasinstallatie moet voldoen aan art.6.6.

12. De aëraulische installatie moet voldoen aan art.6.7.

De brandweerstand van de bouwelementen mag niet verminderd worden door doorvoeringen van luchtkanalen. Er dienen brandwerende kleppen aangebracht te worden om de vereiste brandweerstand te behouden.

Aangezien in het gebouw geen algemene branddetectie-installatie verplicht is, mogen de brandwerende kleppen van het bedieningstype A (thermische klep) zijn. Deze sluiten wanneer de temperatuur van de doorstromende lucht in het kanaal een grenswaarde overschrijdt.

13. De brandwerende deuren moeten geattesteerd worden door het BENOR-ATG kenmerk of gelijkwaardig en dienen geplaatst te worden door een door ISIB gecertificeerde plaatser.

Een kopie van het plaatsingsattest afgeleverd door de plaatser aan de bouwheer moet worden voorgelegd.

Zie punt 9.

14. De borstweringen aan de overlopen van de trappen en de bordessen moeten minstens een hoogte hebben van 110 cm. Het risico op vallen moet tot een minimum worden herleid (KB 10/10/2012, art. 13). Er wordt geadviseerd de borstweringen te construeren overeenkomstig NBN B 03-004 voor openbare gebouwen.

Overeenkomstig basisnormen Bijlage 5/1: reactie bij brand van de materialen

15. De gevelbekledingen van de lage gebouwen hebben klasse D-s3,d1. Een maximum van 5% van de zichtbare oppervlakte van de gevels is niet onderworpen aan deze vereiste (art.6).

16. De dakbekledingen hebben klasse Broof (t1) of zijn dakbekledingen die voldoen aan de eisen van het prestatiecriterium van een externe brand zonder test (MB van 21/11/2012) (art.8.1).

17. De bezetting van het gebouw valt onder type 3: zelfredzame en wakende bezetters. Voor de vereisten inzake de reactie bij brand die van toepassing zijn op de bouwproducten die gebruikt worden voor de bekleding van verticale wanden, plafonds en vloeren dienen de respectievelijke tabellen van bijlage 5/1 gevolgd te worden.

Bijkomende adviezen

Aangezien het gebouw moet voldoen aan de toegankelijkheidsverordening, dient men ervoor te zorgen dat personen met een beperkte mobiliteit op een veilige manier kunnen evacueren: in de beschrijvende nota spreekt men over het feit dat men een lift zal voorzien, maar deze is niet voorzien op de plannen.

Optie 1:

Op alle niveaus vormt het toegangsbordes van de lift, bestemd voor de evacuatie van personen met een beperkte mobiliteit, een sas. De deuren hebben EI1 30 en zijn zelfsluitend of zijn zelfsluitend bij brand. De liftkooien zijn tenminste toegankelijk voor een persoon in een rolstoel en een begeleidende persoon. Liftkooien met als minimale afmetingen 1,1 m (breedte) x 1,4 m (diepte) voldoen aan deze vereiste (art.6.4).

De evacuatie gebeurt onder toezicht van een bevoegd persoon. De lift moet daarom uitgerust worden met een schakelaar met “evacuatiesleutel” die het mogelijk maakt dat een bevoegd persoon de bediening van deze lift overneemt.

Een lichtsignaal licht op als de lift in evacuatiemodus is. De minimale afmetingen van het signaal zijn 6 cm (breedte) en 3 cm (hoogte). Het lichtsignaal wordt boven of naast elke schachtdeur geplaatst op een hoogte tussen 1,8 meter en 2,5 meter boven het vloerpeil, en in de liftkooi op een hoogte tussen 1,6 meter en 1,8 meter.

De lift en elk liftbordes moet een intercomsysteem bevatten dat mondelinge tweerichtingscommunicatie toelaat als de lift in evacuatiemodus is. Dit systeem moet toelaten om te communiceren tussen de liftkooi, het evacuatieniveau en de machinekamer of het paneel van de hulpverleningsoperaties. De communicatie-uitrusting in de liftkooi, elk liftbordes en op het evacuatieniveau moet een ingebouwde microfoon en luidspreker bevatten.

Het communicatiesysteem is zo ontworpen dat de werking ervan verzekerd blijft in geval van defect van het communicatiesysteem van de liftkooi.

Optie 2:

Er kunnen alternatieve evacuatiemiddelen geïnstalleerd worden zo dat er een gelijkwaardig veiligheidsniveau bekomen wordt. Hiervoor dient er vooraf een risicoanalyse uitgevoerd te worden.

Alternatieve evacuatiemiddelen kunnen geïnstalleerd worden op voorwaarde dat er vooraf een risicoanalyse wordt uitgevoerd en er een gepast evacuatieplan wordt opgesteld.

Voor de mogelijke oplossingen die een gelijkwaardig veiligheidsniveau realiseren wordt er verwezen naar de interpretatie HR/1343/10/03 -

Voor oplossingen die niet zijn opgenomen in interpretatie HR/1343/10/03, dient een afwijking aangevraagd te worden bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Commissie voor Afwijking, Waterloolaan 76 te 1000 Brussel.

Advies

         Er wordt een gunstig advies, inzake brandveiligheid, tot bouwen verleend indien aan hoger vermelde opmerkingen wordt voldaan.

         Dit advies is niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. Tevens werd het verslag uitsluitend opgesteld in functie van de vaststellingen gedaan tijdens een controle van de plannen.

         Volgende attesten dienen overgemaakt te worden aan de brandweerdienst voor de ingebruikname van het gebouw:

º         keuringsattest elektrische installatie + elektrische installatie.

º         gasdichtheidsproef (in geval van gas)

º         indienststellingsverslag van de verwarmingsinstallatie.

º         keuringsattest alarminstallatie

º         keuringsattest lift (indien aanwezig)

º         attest plaatser brandwerende deuren geplaatst door een ISIB-gecertificeerd plaatser.

         Van zodra de werken uitgevoerd zijn, dient de brandweer hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht te worden.

         Er kan geen enkele zekerheid van volledige beveiliging tegen brand of totale evacuatie gegeven worden, gezien deze beveiliging en evacuatie steeds en hoofdzakelijk afhankelijk zal blijven van het stipt naleven van de verplichtingen en het opvolgen van de ordemaatregelen, de voorzichtigheid en de waakzaamheid van de aanwezigen.

         Er wordt een retributie geheven voor het afleveren van dit brandweeradvies. De factuur zal rechtstreeks naar de aanvrager gezonden worden.

 

         Interne adviezen

De dienst burgerzaken heeft op 19 maart 2020 de huisnummers toegekend.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:

a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;

b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

Artikel 4.4.1.

§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft :

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

 

Het ontwerp wijkt af van de verkavelingsvoorschriften op volgende punten:

         verschillende nokhoogte voor de loten 4 en 5

         kroonlijsthoogte

 

Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkavelingsvergunning. De bestemming, inplanting en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de bepalingen van de verkavelingsvergunning.

De geringe afwijkingen op deze twee loten zijn verantwoord omdat ze deel uitmaken van het architectonisch concept.

 

Conclusie:

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost van 1 april 2020 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 14 mei 2020 moeten strikt worden nageleefd

         bijzondere aandacht wordt gevestigd op de voorwaarden die gelden binnen een beschermingszone II van een waterwinning:

º         Boringen, ontgrondingen en graafwerken van 2,5 meter onder het bestaande maaiveld (uitgezonderd peilputten) is verboden.

º         Bronbemaling voor de verwezenlijking van bouwkundige werken is verboden indien het zich dieper bevindt dan 2,5 meter onder het bestaande maaiveld.

º         Infiltratie van hemelwater en/of afvalwater zijn verboden binnen de beschermingszone II van een waterwinning. De voorziene infiltratievoorziening moet vervangen worden door een buffervoorziening zoals aangegeven op het document van de watertoets.

º         De aanleg van koude-warmtepompen binnen de beschermingszone II van een waterwinning kan eveneens niet toegelaten worden.

º         Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden die volgens het Grondwaterdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, het Vlarem of een andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen de beschermingszone II van een waterwinning.

         rond de tuinzone/parking moet langsheen de grenzen met privé-eigendommen een haag in streekeigen beplanting van 2 m hoog voorzien worden.

         de fietsenberging moet ook openstaan voor de patiënten.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan huisartsenpraktijk Het Dorp voor het oprichten van een huisartsenpraktijk in 3061 Leefdaal, Van Hoofstraat 10 - 12, sectie D nr 160l en 160r onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost van 1 april 2020 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 14 mei 2020 moeten strikt worden nageleefd

         bijzondere aandacht wordt gevestigd op de voorwaarden die gelden binnen een beschermingszone II van een waterwinning:

º         Boringen, ontgrondingen en graafwerken van 2,5 meter onder het bestaande maaiveld (uitgezonderd peilputten) is verboden.

º         Bronbemaling voor de verwezenlijking van bouwkundige werken is verboden indien het zich dieper bevindt dan 2,5 meter onder het bestaande maaiveld.

º         Infiltratie van hemelwater en/of afvalwater zijn verboden binnen de beschermingszone II van een waterwinning. De voorziene infiltratievoorziening moet vervangen worden door een buffervoorziening zoals aangegeven op het document van de watertoets.

º         De aanleg van koude-warmtepompen binnen de beschermingszone II van een waterwinning kan eveneens niet toegelaten worden.

º         Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden die volgens het Grondwaterdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, het Vlarem of een andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen de beschermingszone II van een waterwinning.

         rond de tuinzone/parking moet langsheen de grenzen met privé-eigendommen een haag in streekeigen beplanting van 2 m hoog voorzien worden.

         de fietsenberging moet ook openstaan voor de patiënten.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost, de provinciale dienst waterlopen en De Watergroep.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING DORPSTRAAT 583. AANVRAAG VAN DIRK DEHERTOG VOOR HET VERBOUWEN VAN EEN WONING IN 3061 LEEFDAAL, DORPSTRAAT 583, SECTIE B NR 223W.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 27 maart 2020 heeft Dirk Dehertog een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 583, sectie B nr 223w.

         Op 10 april 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De woning is gelegen op het kruispunt van de Dorpstraat met de Eksterenberg.

De woning behoort tot het kernweefsel van Leefdaal met in de omgeving een vrij dense bebouwing van hoofdzakelijk woningen in verschillende verschijningsvormen.

Op het perceel staat een vrijstaande woning met bijbouw tot in de perceelsgrens. Aan de linkerzijde van het perceel ligt een losweg naar een achtergelegen woning.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het verbouwen en uitbreiden van een woning.

De verbouwings- en uitbreidingswerken bevinden zich aan de linkerzijde van de woning.

Het linker en laagste gedeelte van de huidige woning wordt afgebroken en heropgebouwd met een verdieping. De nieuwe constructie wordt voorzien van een plat dak. De bouwdiepte op de verdieping zal de 12,00 meter vanaf de voorgevel niet overschrijden.

De materialen voor de gevels zullen bestaan uit roodbruine gevelsteen. Het dak zal bestaan uit deels rode pannen en deels antracietkleurige leien.

Enkel het regenwater van het heropgebouwde deel zal opgevangen worden in een regenwaterput. Er worden geen aanmerkelijke reliëfwijziging uitgevoerd.

         Watertoets

Gunstig wateradvies van 29 april 2020 van de provinciale dienst waterlopen.

"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 10 april 2020 op naam van Dirk Dehertog voor het verbouwen van een woning. De aanvraag heeft betrekking op het perceel gelegen Dorpstraat 583, Bertem, kadastraal gekend als 3e afdeling, sectie B, nr. 223W.

Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

Een deel van de woning wordt afgebroken en heropgebouwd met een extra verdieping.

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie B2022 Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag niet gelegen in een effectief en/of mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het kruispunt is wel effectief overstromingsgevoelig, de Voer B2022 stroomt er vlakbij, maar niet grenzend aan het perceel in deze aanvraag.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:

Er wordt een hemelwaterput voorzien van 3000 liter. Enkel het vernieuwde gedeelte wordt hierop aangesloten. De infiltratievoorziening bedraagt eveneens 3000 liter. De verhardingen zijn ofwel waterdoorlatend of het hemelwater dat erop terechtkomt kan infiltreren in het aanpalend onverhard terrein.

Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.

Hemelwaterverordeningen

Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).

Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen."

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

Het standpunt van de aanpalende eigenaar werd gevraagd. Deze heeft binnen de voorziene termijn geen bezwaren geuit.

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De functie wonen blijft behouden in deze overwegend residentiële omgeving.

Mobiliteitsimpact

Het project heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving. Er is een ruime garage en parkeerplaats zodat de wagens kunnen opgevangen worden op het eigen terrein.

Schaal

De schaal van de woning blijft behouden. De uitbreiding onder plat dak is bescheidener in schaal dan de bestaande omliggende gebouwen.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De uitbreiding heeft een beperkte impact op de bouwdichtheid van het perceel. In de omgeving komen gelijkaardige of hogere dichtheden voor.

Visueel-vormelijke elementen

De renovatie en uitbreiding van een bestaande aanbouw heeft een positieve impact op het straatbeeld en de omgeving.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De aanpalende eigenaar heeft geen bezwaren kenbaar gemaakt tegen de voorgestelde werken. De bestaande erfdienstbaarheid blijft behouden.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 29 april 2020 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Dirk Dehertog voor het verbouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 583, sectie B nr 223w onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 29 april 2020 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de provinciale dienst waterlopen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING EGENHOVENSTRAAT 71. AANVRAAG DENNIS SMEYERS VOOR HET AANLEGGEN VAN VERHARDINGEN IN DE TUINZONES IN 3060 BERTEM, EGENHOVENSTRAAT 71, SECTIE C NR 540S.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 29 maart 2020 heeft Dennis Smeyers een aanvraag ingediend voor het aanleggen van verhardingen in de tuinzones in 3060 Bertem, Egenhovenstraat 71, sectie C nr 540s.

         Op 17 april 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Egenhovenstraat op het kruispunt met de Rotspoelstraat.

De Egenhovenstraat ligt ten zuiden van het centrum van Bertem en vormt de verbinding met de buurgemeente Leuven (Egenhoven). Zuidelijk ligt nog een vrij ongeschonden kouterlandschap.

De omgeving wordt gekenmerkt door woningen in verschillende verschijningsvormen. Op het perceel staat een halfopen eengezinswoning.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het aanleggen van verschillende verhardingen:

º         ZONE A: Oprit die naast de woning loopt. Deze heeft een oppervlakte van 56,8 m² gerekend vanaf de straat tot het einde van de woning.(3,7m x 14,2m).

º         ZONE B: Terras, dat langs het huis (achter de oprit) ligt met een oppervlakte van 72 m² die loopt vanaf de oprit langs de bijbouw.

º         ZONE C: Klein terras van 12 m² achter de bijbouw (voor vuilnisbakken en fietsen).

º         ZONE D: Pad van de oprit naar de voordeur met een oppervlakte van 7,8 m².

º         ZONE E: Pad van de straat rechtstreeks naar de voordeur.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het inrichten van de verschillende tuinstroken behoort tot de normale uitrusting van een woning.

Mobiliteitsimpact

Het project heeft een positieve impact op de mobiliteit in de omgeving. Er wordt ruimte gemaakt voor wagens en fietsen.

Schaal

Niet van toepassing op de aanvraag.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Niet van toepassing op de aanvraag.

Visueel-vormelijke elementen

Het inrichten van de verschillende tuinstroken heeft een positieve impact op het straatbeeld en de omgeving.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

De voorziene reliëfwijzigingen staan in relatie tot het ontwerp en de omgeving.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De berm ter hoogte van de Rotspoelstraat wordt terug hersteld en heraangeplant. Het aansluiten van een gedeelte van de verhardingen op het regenwatersysteem is verantwoord omdat bij infiltratie naast de verharding (berm Rotspoelstraat) problemen zullen ontstaan met uitspoeling en modderoverlast in het lager gedeelte van deze straat.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         het herstellen en heraanplanten van de berm ter hoogte van de Rotspoelstraat moet gelijktijdig met de uitvoering van de werken gebeuren.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Dennis Smeyers voor het aanleggen van verhardingen in de tuinzones in 3060 Bertem, Egenhovenstraat 71, sectie C nr 540s onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         het herstellen en heraanplanten van de berm ter hoogte van de Rotspoelstraat moet gelijktijdig met de uitvoering van de werken gebeuren.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT BOUWLAND TE 3061 BERTEM, AFD. 3 SECTIE B NUMMER 224E2.

 

Feiten en context

  • Notariskantoor Michaël Jansen & Philippe Missoul, geassocieerde notarissen, heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 121519 voor een perceel bouwland te 3061 Bertem, afdeling 3 sectie B nummer 224e2.

 

Juridische gronden

  • Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
    Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
    1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
    2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
    3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
  • Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
    De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
    De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
  • Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
    Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

  • voorkooprecht bouwland afd.3, sectie B 224E2 INBRTM200793

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor een perceel bouwland te 3061 Bertem, afdeling 3 sectie B nummer 224e2, niet uit te oefenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING DORPSTRAAT 511 TE 3061 BERTEM, AFD. 3 SECTIE E NUMMER 1F.

 

Feiten en context

  • Notariskantoor Van Nuffelen & Siffert heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 121537 voor de handelswoning Dorpstraat 511 te 3061 Bertem, afdeling 3 sectie E nummer 1f.

 

Juridische gronden

  • Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
    Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
    1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
    2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
    3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
  • Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
    De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
    De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
  • Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
    Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

  • voorkooprecht Dorpstraat 511 INBRTM200815

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de handelswoning Dorpstraat 511 te 3061 Bertem, afdeling 3 sectie E nummer 1f, niet uit te oefenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING DORPSTRAAT 50 TE 3060 BERTEM, AFD. 1 SECTIE C NUMMER 84R.

 

Feiten en context

  • Notariskantoor Jansen, Wallays & De Meuter heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 121366 voor de woning Dorpstraat 50 te 3060 Bertem, afdeling 1 sectie C nummer 84r.

 

Juridische gronden

  • Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
    Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
    1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
    2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
    3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
  • Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
    De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
    De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
  • Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
    Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

  • DIAS_7_nv - voorkooprecht Dorpstraat 50 INBRTM200792

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Dorpstraat 50 te 3060 Bertem, afdeling 1 sectie C nummer 84r, niet uit te oefenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

RISICOGRONDEN. VERZOEK TOT HET SCHRAPPEN ALS RISICOGROND TERVUURSESTEENWEG 546.

 

Voorgeschiedenis

         E-mail 22 juni 2020 van Abesco in het kader van het schrappen van een risicogrond.

 

Feiten en context

         Locatie: Tervuursesteenweg 546 te 3060 Bertem

         Kadastraal gekend als Bertem, 3e afdeling, sectie A, nr. 280V3

         Eigenaars van het perceel zijn François Marx en Jessica Vander Elst.

         Doel van deze opdracht is om uit te zoeken of dit perceel al dan niet een risicogrond is via een onderbouwd document opgemaakt door Abesco.

         Aangezien de gemeente de inventarisplicht heeft en verantwoordelijk is voor de volledigheid en de kwaliteit van de gemeentelijke inventaris, dient het schepencollege te beslissing om akkoord te gaan met de conclusie van dit onderbouwd document.

 

Juridische gronden

         Bodemdecreet: artikel 2,13°, 2,14° en 6

         VLAREBO: artikel 21 en bijlage I (lijst van risico-inrichtingen waarvan de exploitatie is aangevat voor 1 juni 2015)

         VLAREM II: bijlage 1 (indelingslijst)

 

Adviezen

         Er moeten geen interne of externe adviezen worden gevraagd in het kader van deze melding.

 

Argumentatie

Motivatie:

In 1997 werden een stedenbouwkundige vergunning en een milieuvergunning aangevraagd voor het bouwen en exploiteren van een garage/werkplaats (rubriek 15.2). De milieuvergunning werd op 13 oktober 1997 afgeleverd door het schepencollege. De stedenbouwkundige vergunning werd uiteindelijk geweigerd in het schepencollege van 21 januari 2000. Hierdoor werd de garage nooit gebouwd en werd de ingedeelde inrichting of activiteit nooit geëxploiteerd.

Momenteel staat er naast de woning op het perceel wel een garage maar deze is voor privaat gebruik.

 

Conclusie:

In voorliggende onderbouwd document wordt aangetoond dat het perceel kadastraal gekend als Bertem, 3e afdeling, sectie A, nr. 280V3 (Tervuursesteenweg 546) geen risicogrond betreft. Bijgevolg kan het betrokken perceel geschrapt worden uit de Gemeentelijke inventaris en het Grondeninformatieregister als risicogrond.

 

 

Bijlagen

         onderbouwd document door Abesco van de locatie Tervuursesteenweg 546

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het schepencollege neemt kennis van de huidige situatie van de betreffende risicogrond namelijk Tervuursesteenweg 546 te 3060 Bertem (kadastraal gekend als Bertem, 3e afdeling, sectie A, nr. 280V3) via onderbouwd document opgemaakt door Abesco.

 

Artikel 2:

Het schepencollege beslist over te gaan tot de schrapping van de betreffende risicogrond namelijk Tervuursesteenweg 546 te 3060 Bertem (kadastraal gekend als Bertem, 3e afdeling, sectie A, nr. 280V3) in de Gemeentelijke Inventaris en in het webloket bodem van OVAM.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

SUBSIDIE HEMELWATER. GOEDKEURING SUBSIEDIEAANVRAAG VAN FRÉDÉRIC VAN ISEGHEM VOOR DE PLAATSING VAN EEN REGENWATERPUT BIJ DE WONING GELEGEN IN 3061 LEEFDAAL, HET BIES 18.

 

Voorgeschiedenis

  • Op 11 september 2019 heeft Frédéric Van Iseghem een aanvraag ingediend voor subsidies voor de plaatsing van een hemelwaterput bij de woning gelegen in 3061 Leefdaal, Het Bies 18.

 

Juridische gronden

  • Artikel 135, §2 van de nieuwe gemeentewet
    De gemeenten hebben tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen.
  • Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid
    Het decreet Integraal Waterbeleid vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het bepaalt o.m. dat het beheer van hemelwater en oppervlaktewater zo georganiseerd moet worden dat het hemelwater zoveel mogelijk verdampt of nuttig wordt aangewend of geïnfiltreerd, en dat het overtollig hemelwater en effluentwater gescheiden van het afvalwater en bij voorkeur op een vertraagde wijze via het oppervlaktewaternet wordt afgevoerd.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater
  • Gemeentelijk subsidiereglement van 18 december 2008 voor hemelwaterinstallaties en infiltratievoorzieningen voor woningen, bedrijven en lokalen van verenigingen.

 

Argumentatie

Op 13 maart 2017 heeft het college een vergunning afgeleverd aan Frédéric Van Iseghem en Jacinthe Dewaele voor een aanbouw en de renovatie van de woning 3061 Leefdaal, Het Bies 18.

De woning werd uitgebreid en verbouwd.

Vanaf de linkerzijgevel werd een nieuw volume aangebouwd met een breedte van 8,05 m en een diepte van 5,10 m (3,35 m op gelijkvloers).

De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten was niet van toepassing op de vergunning afgeleverd op 10 september 2018 omdat de oppervlakte van de aanbouw kleiner is dan 40m².

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

649905 0350-00

€ 1000

€ 500

€ 500

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college kent een subsidie toe van 500 euro voor het plaatsen van een hemelwaterput door Frédéric Van Iseghem bij de woning gelegen in 3061 Leefdaal, Het Bies 18.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

DEELNAME AAN STRATEGISCH PROJECT. PRINCIPIËLE GOEDKEURING AANVRAAG STRATEGISCH PROJECT ‘WALDEN' (VOORLOPIGE WERKNAAM).

 

Voorgeschiedenis

         Op initiatief van de gemeente Oud-Heverlee en in samenwerking met het Agentschap voor Natuur en Bos had een verkennend overleg plaats over de aanvraag van een Strategisch Project in het kader van de 12e oproep voor Strategische Projecten. Aan dit verkennend overleg namen deel : Oud-Heverlee, Huldenberg, Bertem, Leuven, Provincie Vlaams-Brabant en ANB.

 

Feiten en context

         Het voornemen om een Strategisch Project aan te vragen, werd door alle deelnemers positief onthaald. Afspraken voor vervolgoverleg werden gemaakt. Intoe bvba, opdrachthouder van ANB voor het project Brabantse Wouden, levert ondersteuning bij opmaak van de aanvraag.

         Momenteel loopt de 12e oproep met als indieningsdatum 17 juli 2020.

         De oproep richt zich op “publieke actoren die door het realiseren van een concreet project bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Vlaanderen, kunnen deze subsidie aanvragen. Dit project moet uitvoering geven aan het ruimtelijk beleid op bovenlokaal niveau en de interbestuurlijke samenwerking via gebiedscoalities op het terrein bevorderen.”

         Geselecteerde strategische projecten krijgen een subsidie voor de loonkosten en werkingskosten van een professionele projectcoördinatie, voor 80% van de gemaakte kosten, tot maximum 100 000 euro per jaar, gedurende maximaal 3 opeenvolgende jaren. Aanvullend kunnen de geselecteerde strategische projecten ook een subsidie krijgen voor de verwerving van grond, voor 40% van de verwervingskosten, tot maximaal 500 000 euro.

 

Juridische gronden

         Artikels 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur over de bevoegdheden van de gemeenteraad.

         Besluit van de Vlaamse regering van 5 oktober 2007 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies voor strategische projecten ter uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

 

Argumentatie

1. Kadering van het initiatief ‘Strategisch Project’ binnen de Brabantse Wouden

Agentschap voor Natuur en Bos, Provinciebestuur Vlaams-Brabant, Departement Omgeving en Toerisme Vlaanderen zijn de leidende partners in de verkenning van de kansen voor het gebiedsgericht project Brabantse wouden.

Dit project wil het Meerdaalwoud, Zoniënwoud en Hallerbos met elkaar te verbinden via de valleien van de meanderende rivieren van Dijle, Laan, IJse en Voer en via robuuste landschappelijke verbindingen over de landbouwplateaus. En de brug slaan tussen deze topnatuur en spectaculaire landschappen met de talrijke woonkernen. Het projectgebied Brabantse wouden is tentatief afgebakend op onderstaande kaart. Het heeft een grensoverschrijdend karakter met Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het geheel of delen kunnen op termijn evolueren tot een landschapspark en/of Nationaal Park (ook soms Vlaams park of natuurpark genoemd) zoals bedoeld in het Vlaams Regeerakkoord.

Het gemeentebestuur werd over de verkenningsfase van dit project door ANB en het opdracht houdend studiebureau (Intoe uit Leuven) geïnformeerd en bevraagd en zal bij de verdere verkenning en opstart nauw worden betrokken.

Brabantse Wouden zet in op intensieve samenwerking met andere overheden en met bestaande organisaties in het gebied: VLM, De Werkvennootschap, bekkencomités, regionale landschappen, bosgroepen, landbouworganisaties, terreinbeherende verenigingen ….

Veeleer dan nieuwe vehikels op te richten, wordt door Brabantse Wouden aan bestaande organisaties en coalities en aan nieuw op te zetten coalities onder de wervende vlag van de Brabantse wouden een sterke ambitie en focus, een verbindend verhaal, een efficiënte overlegstructuur … geboden en logistieke en financiële ondersteuning nagestreefd.

De ambitie van het project wordt momenteel participatief ontwikkeld en omvat vier verweven deelambities zoals nevenstaand weergegeven via de doelgroepen bomen, beesten, bewoners, bedrijven, bezoekers.

De basisambitie is een belangrijke natuur- en bosuitbreiding te realiseren in rondom de bestaande wouden en valleien evenals landschappelijke verbindingen daartussen (via de plateaus) (Beesten en Bomen).. De wouden en valleien worden op deze manier onderling verbonden en ook verbonden met de woonkernen.

Brabantse wouden motiveert dan ook bewoners tot een actieve betrokkenheid en inzet aangezien hun leef- en woonkwaliteit verder wordt versterkt (Bewoners). Het project betrekt ook bedrijven en omvat een pijler landschappelijke versterking en lokale verankering van landbouwbedrijven (Bedrijven).

Sterke recreatieve netwerken, een hoog voorzieningenniveau, topnatuurbelevenissen (wouden, dikke bomen, voorjaarsflora, meanderende rivieren) en de nabijheid van Brussel en Leuven tot slot leiden tot een toeristisch recreatieve bestemming van internationale allure (Bezoekers).

De uitvoering van het project verloopt over meervoudige werksporen :

         Bos-en natuuruitbreiding door terreinverwerving, inrichting en beheer worden in eerste instantie gerealiseerd door ANB en terreinbeherende organisaties.

         Om landgoedeigenaars, ondernemers, landbouwers en particulieren te ondersteunen en te begeleiden bij eigen realisaties die de Brabantse wouden versterken zullen bestaande samenwerkingsverbanden (de beide Regionale landschappen actief in het gebied, Plan Boommarter en Plan Vliegend hert) als projectbureaus Brabantse wouden worden ingeschakeld. Met deze aanpak kunnen, binnen de juiste bestemmingen, reeds belangrijke ambities worden gerealiseerd.

         Doorheen het projectgebied zijn er echter ook ruimtelijk planologisch uitdagingen en complexe zones die een degelijke procesvoering, ontwerpend onderzoek, onderhandelingen, inzet van grondbeleidsinstrumenten, ....vereisen We noemen ze ‘ruimtelijke werven’ ter versterking van de open ruimte. Deze kunnen van regionaal belang of lokaal belang zijn. Dit cruciaal deelaspect in de realisatie van de Brabantse wouden als sterke samenhangende open ruimte met wouden, meanderende rivieren en spectaculaire plateaus wordt via Strategische Projecten (in uitvoering van het RSV) vorm gegeven.

Het reeds 2 termijnen lopende project Horizon+ waar de 4 Zoniënwoudgemeenten (Overijse, Hoeilaart, Tervuren, Sint-Genesius-Rode) samen met ANB en Provinciebestuur de partners zijn geldt als succesvol voorbeeld.

 

2. Voorgestelde aanpak Strategisch Project

Met het beschikbare budget kunnen bij toekenning 2 VTE worden aangesteld voor professionele projectcoördinatie gedurende 3 jaar.

Voorgesteld wordt deze professionele ondersteuning in te zetten voor 3 pijlers :

         Coördinatie complexe ‘werven’

         Coördinatie bovenlokale voorbeeldprojecten

         Ondersteuning van de gemeenten bij lokale ‘werven’ en lokale voorbeeldprojecten

Dit is gevisualiseerd in onderstaand schema als puzzelstukken die naadloos op elkaar aansluiten. Deze aanpak voorkomt dat het strategisch project ofwel een louter bovenlokaal verhaal zou zijn dat gemeentelijk draagvlak tekort zou komen (te top down). Of, in de andere zin, een loutere optelsom van lokale projecten zou worden met onvoldoende voorbeeldwaarde of hefboomwerking op het regionaal niveau.

 

2.1. Pijler complexe werven

Verspreid over de 4 gemeenten liggen er een aantal zones die een grondige ruimtelijke transformatie vereisen (van de bestaande toestand en/of planologische toestand). Omdat ze vandaag als een ruimtelijke blackpoint kunnen beschouwd worden of als een ruimtelijke bedreiging die de versterking van de kerngebieden van de Brabantse wouden (de wouden en de valleien) of de ruimtelijke samenhang via landschappelijke verbindingen (verbindingen tussen natuur of tussen natuur en woonkernen) in de weg staan.

Aangezien deze zones omvangrijk zijn en de uitdagingen complex zal een geïntegreerde aanpak met een sterke onafhankelijke procescoördinatie nodig zijn, veelvuldig overleg, ontwerpend onderzoek, een performant verwervingsbeleid, de inzet van planologische en grondbeleidsinstrumenten, …

Er is een grote bestuurlijke bereidheid bij de gemeenten om deze uitdagingen aan te gaan maar gelet op omvang en complexiteit is een sterke ondersteuning door de hogere overheden vereist startend met een goede coördinatie die als 1e pijler in dit Strategisch Project wordt aangevraagd.

 

2.2. Pijler bovenlokale voorbeeldprojecten

Tijdens het Strategisch Project zullen bovendien één of meerdere voorbeeldprojecten worden gecoördineerd rond thema’s met een voorbeeldwaarde op bovenlokaal niveau.

Dit project/deze projecten zal/zullen aansluiten bij de thema’s van het BRV en daardoor een voorbeeldwaarde hebben op regionaal niveau. Ze zullen ook aansluiten bij en een meerwaarde vormen voor de ambities geformuleerd voor de Brabantse wouden en zo een hefboom vormen voor verdere uitrol binnen het gebiedsgericht project Brabantse wouden.

De projectdefinitie van één of meer van dergelijke projecten zal worden voorbereid door de aan te stellen projectcoördinator met besluitvorming binnen de op te richten stuurgroep (en eventueel betrokken bestuursorganen). Dit na grondige verkenning van de potenties en verkenning van mogelijke coalities om dit mee uit te werken.

Louter bij wijze van voorbeeld wordt aangegeven waar een bovenlokaal voorbeeldproject zou kunnen rond werken:

         Klimaatproject waterconservering. De klimaat verandering leidt tot een ernstige verschuiving van het neerslagpatroon met meer neerslag in de winter, minder neerslag in de zomer, korte hevige neerslag, … Erosiebestrijding is een thema waar reeds vele jaren wordt op ingezet. Deze inspanning is vol te houden en te versterken. Daarnaast stelt zich echter steeds nijpender de vraag naar waterconservering: het opslaan van water tijdens het ‘natte seizoen’. Opslaan van water voor gebruik in landbouw, (her)vernatting van natuur, hervoeding grondwatertafel. In het werkingsgebied zou kunnen worden nagegaan welke zones zich lenen voor overstroming, wateropslag, hervoeding grondwatertafels vanuit Dijle, IJse of Laan. Rekening houdend met de waterkwaliteit van deze rivieren, de verweefbaarheid van functies met overstroombaarheid, de waterbehoefte van het betrokken gebied… Langsheen deze rivieren zijn reeds zeer grote oppervlakten in overheidseigendom.

         Klimaatproject koolstofkringloop Landbouw. In de context van de LULUCF verordening wordt de opslag van koolstof in bodems steeds belangrijker. Ook op het terrein wordt dit belangrijker. Meer koolstof in de bodem is niet alleen meer CO2-opslag maar ook meer biologisch leven én vooral een groter waterhoudend vermogen. Vooral op lemige bodems zoals binnen het projectgebied is de relatie koolstof-water van belang. Daarnaast is het sluiten van nutriëntenkringlopen hiermee gerelateerd: de betekenis van bomen voor landbouw, het gebruik van organische resten van natuur- en landschapsbeheer in de landbouw, gebruik van houtsnippers in veestallen… Getracht kan worden een proef- en demonstratieproject op te zetten met landbouwers en/of landeigenaars.

         Voorbeeld op vlak van koppeling erfgoed, cultuur en kunst aan natuur. De Brabantse wouden zijn gelegen vlakbij kunststeden als Leuven en Brussel. Ook de landelijke gemeenten, waaronder Huldenberg, Bertem, Oud-Heverlee zijn bijzonder rijk aan bouwkundig en landschappelijk erfgoed : monumentale hoeven, kastelen met omvangrijke domeinen, watermolens, kloosters, .. Een gebied mens kansen dus om kunst, erfgoed en topnatuur aan elkaar te koppelen en dit zowel op vlak van onthaalpoorten, netwerken en routes, evenementieel als op vlak van arrangementen. Een proefproject rond verdere integratie van natuur en erfgoed/cultuur.

 

2.3. Ondersteuning lokale voorbeeldprojecten

Het HORIZON+ project heeft bewezen dat een regelmatige en structurele aanwezigheid van het coördinatieteam binnen de gemeentebesturen als een enorme meerwaarde ervaren wordt door de betrokken gemeentebesturen. Het team vormt op die wijze een ondersteuning van en capaciteitsopbouw van de gemeente op vlak van creatief ontwerp, complexe procesvoering, toegang tot Vlaamse instrumenten…

Er gaat een enorme hefboomwerking vanuit ten aanzien van de omgevingsdeskundigen, stedenbouwkundigen, milieudeskundigen… die binnen de gemeenten werkzaam zijn en die in landelijke gemeenten overbevraagd zijn door de reguliere dossierflow.

Ook voor lokale voorbeeldprojecten die ondersteund zullen worden, geldt dat ze een meerwaarde zullen vormen voor het versterken en vrijwaren van de open ruimte (in het algemeen) en voor de ambities en doelstellingen van de Brabantse wouden (in het bijzonder).

De projecten zullen worden geselecteerd door de gemeentebesturen. Het kan daarbij gaan om, niet limitatief:

         Uitrusten dorpscentra als instappunten naar Brabantse wouden en topnatuur

         Betrekken lokale horeca en economie op Brabantse wouden

         Lokale projecten ontharding & ruimte voor water

         Lokale groenprojecten (voedselbos, speelbos, groene invulling van restruimten…): “de wouden naar de kernen brengen”

         Trage wegenprojecten, missing links in de routenetwerken via aankopen, onderhandeling met eigenaars, inrichting en uitrusting : “de kernen naar de wouden brengen”

         Projecten rond groene treinhaltes op de lijn 139 (Oud-Heverlee, SJ Weert en Pécrot en Florival op de gewestgrens)

         Vergroening manèges en paardenweiden

         Landschapsverfraaiing landbouwgebied (verwijderen badkuipen en vangrails door ecologische alternatieven…)

Waar schaal- of efficiëntievoordelen te boeken zijn door samenwerking tussen de betrokken gemeenten, zal de projectcoördinatie niet nalaten een opschaling of samenwerking voor te stellen.

Deze ondersteuning door het team wordt geboden door regelmatige effectieve aanwezigheid op de werkplekken in de gemeenten waar het gemeentelijke omgevingsbeleid wordt vormgegeven en samenwerking met de betrokken ambtenaren en schepenen.

 

3. Toetsing aan de Vlaamse voorwaarden ‘Strategisch Project’

Een toetsing van de aanpak aan de vereisten van het hoger vermelde BVR art 5 leert dat de driepijleraanpak ingebed binnen Brabantse wouden zeer ruim voldoet aan alle criteria:

         Bovenlokaal karakter en gerelateerd aan een planningsproces: Het SP zal inzetten op een robuuste en samenhangende open ruimte (belangrijk thema volgens het BVR) en gekaderd worden in het gebiedsproject Brabantse wouden.

         Voorbeeld- en signaalfunctie: werven en bovenlokale voorbeeldprojecten hebben belangrijke voorbeeldwaarde, ook op regionaal niveau; werven zijn herstructureringsopgaven die belangrijk zijn voor de Brabantse wouden en hebben voorbeeldwaarde naar instrumentele procesmatige aanpak; vernieuwende inzet van nieuwe Vlaamse instrumenten (ontwikkelingsrechten, planologische ruil, instrumentenkoffer ingezet via spoor 2 voor meerdere werven; de bovenlokale voorbeeldprojecten vormen een startmotor voor realisatie in de Brabantse wouden.

         Integraal karakter: de aanpak omvat tal van aspecten en is niet sectoraal. De sectorale bos- en natuurontwikkeling of toeristische ontwikkeling zijn gebaat bij de integrale aanpak maar de aanpak is integrerend en gaat veel verder. Net zoals binnen de geschetste aanpak Brabantse wouden worden Bewoners, Bedrijven en Bezoekers betrokken.

         Functionele verwevenheid / geografische samenhang: zowel werven, bovenlokale voorbeeldprojecten als lokale projecten worden thematisch en geografisch samenhangend benaderd. De samenhang wordt verzekerd door inbedding in Brabantse wouden.

         Administratief-institutionele complexiteit: mogelijkheden via team SP overtreffen duidelijk de stand alone capaciteit van de (landelijke) gemeenten; vernieuwende inzet van nieuwe Vlaamse instrumenten (ontwikkelingsrechten, planologische ruil, instrumentenkoffer ingezet via spoor 2… binnen meerdere werven; garantie op onafhankelijke coördinator(en); goede interbestuurlijke samenwerking; relatie met op te richten overlegstructuur Brabantse wouden; duidelijke relatie met reguliere werking gemeenten.

         Een vernieuwingsproces stimuleren: Strategisch Project vertrekt van gedeelde visie op Open Ruimte, verwoord in ambitie Brabantse wouden; er wordt nadrukkelijk ingezet op versterking herkenbaarheid en identiteit landschap; er is multiplicator te verwachten voor hele gebied; er zal gewerkt worden met concreet actieprogramma waartoe de aanvraag reeds concrete voorzet omvat.

 

De projectpartners wensen gezamenlijk een voltijds projectcoördinator van niveau A aan te stellen gedurende drie jaar. Ter ondersteuning is er de wens om een projectmedewerker van niveau B aan te stellen gedurende drie jaar vanaf toekenning van het Strategisch Project.

Geselecteerde strategische projecten krijgen een subsidie voor de loonkosten en werkingskosten van een professionele projectcoördinatie, voor 80% van de gemaakte kosten, tot maximum 100 000 euro per jaar, gedurende maximaal 3 opeenvolgende jaren.

Met behoud van het principe van regelmatige aanwezigheid binnen de deelnemende gemeenten, zal het provinciebestuur verzocht worden als projectpartner de beide medewerkers te huisvesten en als bijdrage aan het project in hun werkingskosten (ICT, woonwerk...) te voorzien. Op deze wijze wordt een synergie bereikt met enerzijds het team van Horizon+ (dat volgens dezelfde logica functioneert) en het Regionaal Landschap Dijleland dat onder de bevoegdheid van het provinciebestuur valt.

Aan elke deelnemende gemeente wordt een evenredig budget van 20 000 euro cofinanciering gevraagd over de volledige periode van 3 jaar.

 

Financiële gevolgen

         Er zal een bijkomend budgetartikel onder rubriek “340-01  Aankoop, inrichting en beheer van natuur, groen en bos” voorzien moeten worden in het exploitatiebudget vanaf 2021.

         Het budget van 20 000 euro zal over 3 jaren gespreid worden.

         Onder voorbehoud van de definitieve goedkeuring van het project, zal dit budget worden samengesteld vanuit een aantal reservebudgetten die in de meerjarenplanning voorzien waren.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college stemt principieel in met de deelname aan het Strategisch Project ‘WALDEN' zodat de projectaanvraag kan worden ingediend.

 

Artikel 2:

Het college stemt in met een gemeentelijke bijdrage van 20 000 euro aan het Strategisch Project gespreid over 3 jaar als cofinanciering.

 

Artikel 3:

Het provinciebestuur wordt als projectpartner verzocht te willen optreden als administratief en financieel coördinator, administratief werkgever van het team en de werkingskosten eigen aan het team ten laste te nemen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

RUIMTELIJKE VISIE LEEFDAAL CENTRUM. GOEDKEURING OFFERTEVRAAG EN UIT TE NODIGEN FIRMA'S VOOR DE OPMAAK VAN EEN RUIMTELIJKE VISIE VOOR LEEFDAAL CENTRUM.

 

Feiten en context

  • Door de bouw van de nieuwe lagere school in Leefdaal, de aanwezigheid van verschillende gemeentelijke eigendommen en de verwachte ontwikkelingen in deze kern, is er behoefte aan een studie over een ruimtelijke visie voor Leefdaal Centrum.
  • De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 30 000 euro incl. 21% btw.
  • Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
  • Als limietdatum voor het indienen van de offertes wordt 9 juli 2020 om 11 uur voorgesteld.

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 144 000 euro niet).
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, meer bepaald artikel 90, 1°.
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 april 2020 over de vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.
  • Artikel 56, §3, 4° en 5° van het decreet lokaal bestuur.
    Het college is bevoegd voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip 'dagelijks bestuur' en voor het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

600-00/214007

€ 40 000

€ 40 000

€ 30 000

Bij het recente voorstel van budgetwijziging werd hiervoor extra budget vanuit de reserve voorzien.

Het nodige budget zal in praktijk gespreid worden over 2 jaren.

 

 

Bijlagen

  • Offertevraag

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De bijgevoegde offertevraag wordt goedgekeurd. De raming bedraagt 30 000 euro incl. 21% btw.

 

Artikel 2:

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Artikel 3:

Volgende firma's worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:

  • Creosum bvba, de Schiervellaan 39, 3500 Hasselt (t.a.v. Marthe.Moris@creosum.be)
  • Plusofficearchitects BV, Handelskaai 48, 1000 Brussel (t.a.v. ward.vanhemeledonck@plusoffice.eu en ward.verbakel@plusoffice.eu)
  • Leidsman, Coupure Rechts 164a, 9000 Gent (t.a.v. bart@leidsman.be).

 

Artikel 4:

De offertes dienen het bestuur ten laatste te bereiken op 9 juli 2020 om 11 uur.

 

Artikel 5:

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2020, op budgetcode 600-00/214007.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN I.V.M. HET UITVOEREN VAN AFBRAAKWERKEN AAN DE WONING GELEGEN FR. DOTTERMANSSTRAAT 19 TE 3060 BERTEM OP 13 JULI 2020 EN VAN 3 AUGUSTUS 2020 T.E.M. 28 AUGUSTUS 2020.

 

Voorgeschiedenis

  • Besluit van de burgemeester van 4 juni 2020: de burgemeester verleent toelating om met het oog op het uitvoeren van afbraakwerken aan de woning gelegen Fr. Dottermansstraat 19 te 3060 Bertem van 8 juni 2020 tot 24 juni 2020 de Fr. Dottermansstraat te 3060 Bertem af te sluiten en een omleiding te voorzien.
  • E-mail van 22 juni 2020 van Didier Vaneyck (bouwbedrijf Croughs), Boterbosstraat 29 te 3550 Heusden-Zolder.

 

Feiten en context

  • In zijn e-mail van 22 juni 2020 meldt Didier Vaneyck: "De afbraakwerken liggen momenteel stil daar de gasleiding nog afgesloten moet worden. Fluvius heeft een datum geprikt: maandag 13 juli 2020".
  • Hij vraagt een vergunning om het voetpad en de volledige rijbaan van de Fr. Dottermansstraat in te nemen, van aan het kruispunt met de Sint-Medardusstraat tot aan het kruispunt met de Vossenstraat op maandag 13 juli 2020.
  • Hij vraagt ook een vergunning voor het plaatsen van een graafmachine en vrachtwagens met dezelfde inname van maandag 3 augustus 2020 t.e.m. 28 augustus 2020.
  • Hierdoor wordt de Fr. Dottermansstraat afgesloten. Het verkeer wordt omgeleid via de St.-Medardusstraat en de Vossenstraat.
  • Indien de werken vlotter en sneller dan de voorziene einddatum evolueren, zal deze omleiding ook eerder opgeheven worden.

 

Juridische gronden

  • Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet
    De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
  • Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet
    Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
  • Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, hoofdstuk 3, inzonderheid afdeling 3 en 5.
  • Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.
  • KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
  • MB van 11 oktober 1976 betreffende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
  • MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
  • Raadsbesluit van 29 augustus 2016 over de retributie voor inname van het openbare domein bij werken.
  • Raadsbesluit van 28 april 2020 over de tijdelijke vrijstelling van de retributie op innames openbaar domein naar aanleiding van COVID-19.

 

Adviezen

  • Advies van Bart Grobben, 1ste hoofdinspecteur Politiezone Voer en Dijle - Wijkverantwoordelijke Bertem op 2 juni 2020:

o        Op het kruispunt Tervuursesteenweg/Fr. Dottermansstraat: C21 (3,5 T) uitgezonderd werfverkeer.

o        Eénrichtingsverkeer St.-Medardusstraat omdraaien.

o        Fietsers/voetgangers komende van de Dorpstraat en Tervuursesteenweg omleiden via Het Blok en brandweg.

o        Werf dient voorzien te zijn van beschermplaten voor het wegdek. Geen rupsvoertuig.

o        Bewonersbrief – nieuwsbrief.

 

Argumentatie

Deze werken brengen, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kunnen niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.

 

 

Bijlagen

  • Fr. Dottermansstraat 19 signalisatie

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Aan de aanvrager wordt toelating verleend om met het oog op het uitvoeren van afbraakwerken aan de woning gelegen Fr. Dottermansstraat 19 te 3060 Bertem op 13 juli 2020 en van 3 augustus 2020 t.e.m. 28 augustus 2020 het openbaar domein op de Fr. Dottermansstraat te 3060 Bertem in te nemen en verkeerssignalisatie te plaatsen.

 

Artikel 2:

Op 13 juli 2020 en van 3 augustus 2020 t.e.m. 28 augustus 2020 zal de Fr. Dottermansstraat te 3060 Bertem afgesloten worden tussen de Sint-Medardusstraat en de Vossenstraat.

Er wordt een omleiding voorzien via de St.-Medardusstraat.

Voor voetgangers en fietsers wordt een omleiding voorzien via “Het Blok” en de brandweg aan de Tervuursesteenweg.

 

Artikel 3:

De weggebruikers zullen van deze regeling op de hoogte worden gebracht door middel van de verkeersborden:

 

Aan het begin en einde van de inname nadarhekken met C3 en dagslapers

 

Aan het kruispunt van de Fr. Dottermansstraat met de Tervuursesteenweg

- C21 (3,5 T) met onderbord "uitgezonderd werfverkeer".

 

Aan het kruispunt van de Fr. Dottermansstraat met de Sint-Medardusstraat

- C1 (verboden richting) dient afgedekt te worden.

- F19 (eenrichtingsverkeer)

- F41 omleggingsweg richting Sint-Medardusstraat.

 

Aan het kruispunt van de St.-Medardusstraat met de Vossenstraat

- het verkeersbord F19 (eenrichtingsverkeer) dient afgedekt te worden.

- C1 (verboden richting)

- F41 omleggingsweg richting Dorpsplein.

 

Aan het kruispunt van de Vossenstraat met het Gemeenteplein

- F41 omleggingsweg richting Dorpstraat.

 

Omleggingsweg voetgangers en fietsers

- F41 omleggingsweg "voetgangers en fietsers" op het Gemeenteplein, “Het Blok” en de brandweg aan de Tervuursesteenweg.

 

Ter hoogte van de werken, aan beide zijden van de rijbaan

- E1 met onderborden a en b en vermelding van de periode.

 

Zij zullen door de aanvrager geplaatst en onderhouden worden zoals bepaald in het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.

 

Artikel 4:

De ingenomen rijbaan en voetpad moeten voorzien zijn van beschermplaten ter voorkoming van beschadiging van het wegdek. Op de rijbaan mogen geen rupsvoertuigen gebruikt worden.

 

Artikel 5:

De bewoners en ondernemers van de Fr. Dottermansstraat en de Sint-Medardusstraat moeten door de aanvrager minstens 4 dagen voor de aanvang van de inname op de hoogte gebracht worden via een bewonersbrief.

 

Artikel 6:

De aanvrager moet, vooraleer de werken te starten, ter plaatse nagaan of er geen hindernissen of beletsels zijn die de werken eventueel zouden kunnen verhinderen. Indien het geval is, mogen de werken NIET uitgevoerd worden en moeten zijn zo spoedig mogelijk contact opnemen met het gemeentebestuur van Bertem en de Politiezone Voer en Dijle.

 

Artikel 7:

Op de werfzone moeten de contactgegevens van de verantwoordelijke van de werken en signalisatie duidelijk zichtbaar aangebracht worden.

 

Artikel 8:

Dit besluit is van kracht op 13 juli 2020 en van 3 augustus 2020 t.e.m. 28 augustus 2020.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Overzicht punten

Zitting van 29 juni 2020

 

TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. MAATREGELEN NAAR AANLEIDING VAN DE WEKELIJKSE MARKT OP HET GEMEENTEPLEIN TE BERTEM.

 

Feiten en context

  • Momenteel staat er op het Gemeenteplein te Bertem elke donderdag tussen 8.00 uur en 13.00 uur een viskraam.
  • Op vraag van een aantal marktkramers zal er vanaf 2 juli 2020 een wekelijkse markt op het Gemeenteplein georganiseerd worden.

 

Juridische gronden

  • Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet.

De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.

  • Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet.

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.

  • Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, inzonderheid afdeling 3, de artikels 5-7-9 en 10 en afdeling 5.
  • Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.
  • De wegcode (KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer).
  • Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.
  • Ministerieel besluit van 5 juni 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.
    De bevoegde gemeentelijke overheid kan de wekelijkse markten, die maximaal 50 kramen bevatten, toelaten onder de volgende modaliteiten:
    • het maximum aantal bezoekers dat wordt toegelaten op de markt bedraagt 1 bezoeker per 1,5 lopende meter aan het kraam;
    • de marktkramers en hun personeel zijn tijdens het uitbaten van een kraam verplicht om de mond en de neus te bedekken met een masker of elk ander alternatief in stof;
    • de bevoegde gemeentelijke overheid stelt middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking bij de in- en uitgangen van de markt;
    • de marktkramers stellen middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking van hun personeel en hun klanten;
    • bezoekers mogen op de markten geen voeding of dranken nuttigen;
    • er wordt een organisatie of een systeem ingevoerd om te controleren hoeveel klanten er op de markt aanwezig zijn;
    • er wordt een éénrichtingsverkeersplan opgesteld, met afzonderlijke toe- en uitgangen tot en van de markt, tenzij er in uitzonderlijke omstandigheden een gemotiveerde afwijking wordt toegestaan door de bevoegde lokale overheid, die een alternatieve oplossing bepaalt.
    • De toegang tot de markten wordt door de bevoegde gemeentelijke overheid op dusdanige wijze georganiseerd, zodat de regels van de social distancing kunnen worden gerespecteerd, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon, evenals de passende preventiemaatregelen die minstens gelijkwaardig zijn aan deze van de ″Generieke gids betreffende de opening van de handelszaken om de verspreiding van het COVID−19-virus tegen te gaan″.

 

Adviezen

  • Gunstig advies van de mobiliteitscel van de gemeente Bertem van 17 juni 2020.
  • Gunstig advies van Bart Stroobants, hoofdinspecteur Verkeersdienst van de politiezone Voer en Dijle van 17 juni 2020.

 

Argumentatie

De organisatie van een wekelijke markt op het Gemeenteplein te Bertem brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet doorgaan zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.

Naar aanleiding van de Covid-19 crisis moeten eveneens tijdelijke maatregelen genomen worden om de markt veilig te kunnen laten doorgaan.

 

 

Bijlagen

  • advies Markt Bertem + Parkeerverbod van de verkeersdienst van politiezone Vodi.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Op het centrale deel van het Gemeenteplein te Bertem wordt met ingang op 2 juli 2020 elke donderdag van 8 tot 13 uur een wekelijkse markt georganiseerd.

 

Artikel 2:

Er wordt elke donderdag van 6.00 uur tot 14.00 uur een parkeerverbod ingesteld op de centrale parkeerplaatsen zoals aangeduid op het plan in bijlage.

 

Artikel 3:

De weggebruikers worden op de hoogte gebracht van deze reglementering door de verkeersborden E1 a en b met onderbord "elke donderdag van 6.00 uur tot 14.00 uur" voorgeschreven bij KB van 1 december 1975, gewijzigd door het KB van 27 april 1976 e.v., inzake het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.

De verkeersborden worden geplaatst zoals aangeduid op het plan in bijlage.

Het parkeerverbod dient 12 uur voorafgaand aan de inname aangeduid te worden.

 

Artikel 4:

Naar aanleiding van de Covid-19 crisis, en voor zover de Nationale Veiligheidsraad de beperkende voorwaarden voor het organiseren van een markt niet wijzigt, worden bijkomend volgende tijdelijke maatregelen genomen:

  • het maximum aantal bezoekers dat wordt toegelaten op de markt bedraagt 1 bezoeker per 1,5 lopende meter aan het kraam;
  • de marktkramers en hun personeel zijn tijdens het uitbaten van een kraam verplicht om de mond en de neus te bedekken met een masker of elk ander alternatief in stof;
  • de gemeente stelt middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking bij de in- en uitgangen van de markt;
  • de marktkramers stellen middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking van hun personeel en hun klanten;
  • bezoekers mogen op de markten geen voeding of dranken nuttigen;
  • er wordt een organisatie of een systeem ingevoerd om te controleren hoeveel klanten er op de markt aanwezig zijn;
  • er wordt een éénrichtingsverkeersplan opgesteld, met afzonderlijke toe- en uitgangen tot en van de markt. De markt wordt afgesloten met nadarhekken of met verkeersbakens en lint.
  • Gebruikers van de markt worden op de hoogte gebracht van deze maatregelen door middel van verkeers- en aanwijzingsborden zoals aangeduid op het plan in bijlage.

 

Artikel 5:

De gemeente zorgt voor voldoende fietsenstallingen en vuilnisbakken.

 

Artikel 6:

Dit besluit treedt in werking op 2 juli 2020.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 03/07/2020
Punt bijlagen/links advies Markt Bertem Parkeerverbod.pdf Download