Zitting van 10 januari 2022
ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische grond
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de notulen van de zitting van 3 januari 2022 goed.
Zitting van 10 januari 2022
INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de facturen goed van nr. 2021/5690 tot en met nr. 2021/5773 voor een totaal bedrag van 55 208,89 euro.
Zitting van 10 januari 2022
JEUGD. PRINCIPIEEL AKKOORD DEELNAME BUITENSPEELDAG 2022.
Motivering
De Buitenspeeldag is een campagne van verschillende instanties (Bataljong, Ketnet, Nickelodeon, VTM Kids...) om kinderen aan te zetten om meer buiten te spelen en te sporten. Kindertelevisiezenders gaan een hele namiddag op zwart en vertonen geen uitzendingen. De Buitenspeeldag valt op woensdag 20 april 2022, de eerste woensdag na de paasvakantie.
De dienst vrije tijd en evenementen zal de organisatie van de Buitenspeeldag op zich nemen. Dit onder voorbehoud van de op dat moment geldende Coronamaatregelen en het advies van de gemeentelijke crisiscel.
De Buitenspeeldag gaat door op de terreinen aan de jeugdlokalen van Korbeek-Dijle en het atletiekpark. De dienst vrije tijd en evenementen wil dit jaar vooral het accent leggen op bewegen. Buiten de eigen spelmogelijkheden (opblaasbaar voetbalveld, bumball, volksspelen...) zullen bij Sport Vlaanderen nieuwe spelen aangevraagd worden. Er zullen ook nog een paar andere attracties gehuurd worden.
Aan Chiro Korbeek-Dijle zal gevraagd worden om een standje te bemannen waar de deelnemers iets te drinken of te knabbelen kunnen kopen.
Om toezicht te houden aan de attracties zoeken we een aantal medewerkers. Zij zullen een vrijwilligersvergoeding ontvangen. Er zullen hesjes van de Buitenspeeldag aangekocht worden zodat de vrijwilligers herkenbaar zijn en als aanspreekpunt kunnen dienen.
De dienst vrije tijd en evenementen kan indien nodig rekenen op de logistieke steun van de andere gemeentelijke diensten.
De nodige kredieten worden voorzien in de begroting van 2022.
643709/0710-00 € 5000 (binnen- en buitenspeeldag)
Aankondiging en promotie
• nieuwsbrief
• Info Bertem
• website
• nieuwsbrief scholen
Bespreking
Het college gaat principieel akkoord om deel te nemen aan de Buitenspeeldag en is akkoord met de deelnamevoorwaarden van de campagne:
• De gemeente organiseert op de Buitenspeeldag (20 april 2022) tussen 13 en 17 uur actieve speel- en/of sportactiviteiten in de openbare ruimte en in de onmiddellijke woonomgeving van kinderen en jongeren die gratis toegankelijk zijn.
• De Buitenspeeldag is opvallend en nadrukkelijk aanwezig in de gemeente via een lokale communicatie- en promotiecampagne.
• De gemeente gebruikt in alle communicatie het centrale logo en de beeldvorming van de Buitenspeeldag.
• De deelnemers aan de Buitenspeeldagactiviteiten zijn verzekerd via de hiervoor gebruikelijke gemeentelijke polis burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen.
Het college geeft de toelating aan de dienst vrije tijd en evenementen om de Buitenspeeldag te organiseren en voorziet de nodige budgetten in de begroting van 2022.
Zitting van 10 januari 2022
OMV170537 (2021 131) GEOTHERMISCHE BORINGEN - RUWAALSTRAAT 6 - HANSEN-GOOSSSENS
Voorgeschiedenis
• De aanvraag ingediend door Glenn Hanssen – Mieke Goossens, werd per beveiligde zending verzonden op 8 november 2021. Deze aanvraag werd ontvangen op 8 november 2021. De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 16 november 2021.
• De 2e projectversie werd officieel aanvaard op 16 december 2021.
Feiten en context
• De aanvraag heeft betrekking op een terrein gelegen in: Ruwaalstraat 6, Bertem (kadastrale percelen: afd. 2, sectie A, nrs. 345D5 en 345L4).
• Het betreft een nieuwe inrichting waardoor de afstands- en verbodsbepalingen wel van toepassing zijn.
• Het betreft diepteboringen voor de installatie van een warmtepomp voor een eengezinswoning.
• De 1e projectversie heeft betrekking op een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit van klasse 2. Volgende rubriek is vermeld in de aanvraag:
Rubriek 55.1.2°: andere verticale boringen dan de boringen, vermeld in rubriek 53, 54 en 55.3: dieper dan het dieptecriterium, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2quinquies bij dit besluit, of die gelegen zijn binnen een beschermingszone type III, met een diepte van minder dan 500 meter ten opzichte van het maaiveld: 4 geothermische boringen van elk 43 m diepte.
• Op betreffende locatie bedraagt het dieptecriterium 150 m. De plaats is wel gelegen in grondwaterbeschermingszone type III.
• Deze aanvraag heeft betrekking op noch een Vlaams project, noch een provinciaal project, noch een onderdeel ervan.
• De bevoegde overheid voor de behandeling van de aanvraag is het college van burgemeester en schepenen.
• Het openbaar onderzoek werd gehouden op basis van projectversie 1 door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 26 november 2021 tot 25 december 2021. Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren.
• De vergunningsaanvrager bracht op 30 november 2021 wijzigingen aan de projectaanvraag namelijk om tegemoet te komen aan het advies van De Watergroep als volgt:
Rubriek 55.1.2°: andere verticale boringen dan de boringen, vermeld in rubriek 53, 54 en 55.3: dieper dan het dieptecriterium, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2quinquies bij dit besluit, of die gelegen zijn binnen een beschermingszone type III, met een diepte van minder dan 500 meter ten opzichte van het maaiveld: 5 geothermische boringen van elk 35 m diepte.
• De 2e projectversie werd officieel aanvaard op 16 december 2021. Er werd geen 2e openbaar onderzoek gestart (OVD art.30).
Juridische gronden
• Artikel 6. Omgevingsvergunningsdecreet
Niemand mag zonder voorafgaande uitdrukkelijke of stilzwijgende aktename een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan meldingsplicht uitvoeren, exploiteren of een meldingsplichtige verandering eraan doen.
• Artikel 7. Omgevingsvergunningsdecreet
Als het project elementen bevat die onderworpen zijn aan meerdere vergunnings- of meldingsplichten, bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, en die aspecten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, omvat de vergunningsaanvraag de betrokken aspecten op straffe van onontvankelijkheid als minstens één element van de aanvraag vergunningsplichtig is.
Adviezen
• Op 16 november 2021 is advies gevraagd aan VMM, afdeling grondwater omwille van rubriek 55.1.2°. Er werd geen advies uitgebracht binnen de termijn van het openbaar onderzoek.
• Op 16 november 2021 is advies gevraagd aan De Watergroep. Op 23 november 2021 heeft De Watergroep, afdeling Waterbronnen en Milieu, een ongunstig advies uitgebracht.
De omgevingsvergunningaanvraag voor het exploiteren van een nieuwe inrichting (verticale captatie geothermische warmte) heeft betrekking op een locatie gelegen binnen de beschermingszone III van een waterwinning. De ligging binnen beschermingszone betekent dat de site gelegen is binnen het voedingsgebied naar de waterwinning.
Binnen de beschermingszone III kan De Watergroep akkoord gaan met het aanleggen van boringen voor geothermische doeleinden, voor zover er geen diepere afsluitende kleilagen doorboord worden. Dit ter bescherming van diepere watervoerende lagen waar zich een strategische zoetwatervoorraad in bevindt. De onderkant van de afschermende kleilaag (Formatie van Kortrijk) bevindt zich op de opgegeven locatie op een diepte van 44,2 m onder maaiveld (dov.vlaanderen.be). Omdat er op deze diepte enige onzekerheid zit, wordt er een buffer van 5 m in acht genomen boven deze diepte.
De aangevraagde boringen hebben een diepte van 43 m onder maaiveld en gaan dieper dan de onderkant van de afsluitende kleilaag min de bufferdiepte.
Er kan enkel toestemming gegeven worden voor de aanleg van een warmtepomp op deze locatie indien:
Een maximale diepte van 39,2 m per boring gehandhaafd blijft om de diepere watervoerende lagen te beschermen.
De boringen uitgevoerd worden door een erkende boorfirma volgens de regels van goed vakmanschap, zoals opgenomen in de code van goede praktijk voor boren, exploiteren en afsluiten van boorputten voor grondwaterwinning, vastgesteld in bijlage 5.53.1 van het Vlarem II.
Naast milieu-inspectie (zoals voorgeschreven door Vlarem, artikel 5.55.1.3.§3) dient eveneens De Watergroep minstens twee dagen voor de aanvang van de boorwerken verwittigd te worden via een mail op het mailadres milieu@dewatergroep.be, zodat een toezichter eventueel aanwezig kan zijn bij de uit te voeren werken.
Tijdens de werkzaamheden dienen steeds de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen en dienen de voorwaarden van het Vlarem strikt gevolgd te worden.
Na het boren en het inbouwen van de leidingen dienen de boorgaten opgevuld te worden. Ofwel worden er ter hoogte van de afdichtende lagen kleistoppen geplaatst of wordt de ruimte ter hoogte van de scheidende lagen gecementeerd, ofwel wordt het boorgat opgevuld met grout (klei-cementmengsel) zoals reeds vermeld in de aanvraag. In ieder geval dient ook de eerste twee meter van het boorgat met klei of grout te zijn afgedicht om snelle infiltratie van regenwater te vermijden.
De leidingen die worden ingebouwd, bestaan uit materialen die niet reageren met de ondergrond en het grondwater waarin ze worden ingebracht en die een voldoende levensduur hebben in het geïnstalleerde milieu.
Er worden minimaal drie druktesten uitgevoerd (één voor de inbouw, één na het opvullen van het boorgat en één na het aankoppelen van de leidingen) om de leidingen op lekken te controleren. Alleen als alle testen het bestaan van lekken uitsluit, kan er aan het water een antivriesmiddel toegevoegd worden.
Als antivriesmiddel mag enkel monopropyleenglycol of een bietenderivaat gebruikt te worden (reeds vermeld in aanvraag).
Zowel tijdens de aanleg als tijdens de exploitatie de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen:
Opslag van oliën of mazout dient te gebeuren in een opvangbak waarvan het volume minstens even groot is als de inhoud van de erin opgeslagen recipiënten.
Het overgieten of vullen van machines dient met de nodige voorzichtigheid te gebeuren om morsen te voorkomen.
Machines met enig verlies van olie of mazout dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvangbak geplaatst te worden.
Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be).
• Op 16 november 2021 is advies gevraagd aan provincie Vlaams-Brabant, dienst Waterlopen. Er werd geen bezwaar uitgebracht binnen de termijn van het openbaar onderzoek. Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, heeft het voorwerp van de aanvraag geen relevant effect op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
Argumentatie
Stedenbouwkundige en landschappelijke aspecten
Het betreft een nieuwe inrichting gesitueerd in woongebied met landelijk karakter (eerste 50 m diepte vanaf de straatzijde) en landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens het gewestplan Leuven.
De aangevraagde inrichting is niet zonevreemd gezien deze verenigbaar is met de bestemming van het gewestplan.
Er is voldoende afstand t.o.v. potentieel gehinderden, waardoor het risico op hinder voor de omgeving, veroorzaakt door de aangevraagde inrichting, klein is.
Er is voldaan aan de verbods- en afstandsregels.
Voor het verbouwen van de woning werd de omgevingsvergunning verleend door het schepencollege op 5 juli 2021.
De inrichting is voldoende landschappelijk geïntegreerd omdat zij zich deels ondergronds en deels in de nieuwe woning bevindt.
Er is geen groenscherm vereist rond de inrichting en deze afscherming is ook niet aanwezig.
Project-MER-screening
Overwegende dat volgens het MER-besluit de hoofdactiviteit van de omgevings-vergunningsaanvraag valt onder de categorie 2c) diepteboringen van de bijhorende bijlage III zodat de opmaak van een project-MER-screening noodzakelijk is.
Rekening houdend met de kenmerken van het project, de omgeving en de bovenstaande analyse blijkt dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. Er dienen geen bijkomende specifieke maatregelen opgelegd te worden.
Natuur
Gezien de ligging van de inrichting t.o.v. waardevolle natuur, de aard en de beperkte omvang van de inrichting/activiteit, voorwerp van deze aanvraag, heeft deze normaal geen betekenisvolle invloed op de nabije natuur.
Uit het gegenereerd rapport van de voortoets door de adviesverlener blijkt dat er geen betekenisvolle aantasting van de actuele en mogelijke toekomstige habitats verwacht wordt, waardoor een passende beoordeling niet nodig is.
Hemelwater/watertoets
De exploitatie is wel gelegen in overstromingsgevoelig gebied, zodat er een risico is tot beïnvloeding van het overstromingsregime in de omgeving.
De bodem in de omgeving is niet infiltratiegevoelig, zodat wijziging van verharde oppervlakte geen noemenswaardige invloed op de infiltratiemogelijkheden voor hemelwater kan hebben.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie B2026 Ruwaal. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.
Preventieve maatregelen die de aanvragers wensen te nemen ter bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden: er wordt een hemelwaterput van 10.000 liter geplaatst en een infiltratievoorziening van 3.535 liter.
De verhardingen voor en rondom de woning worden aangelegd in waterdoorlatende materialen.
Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Afvalwater
Er is geen lozing van huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater en dus geen milieu-impact.
Grondwater
De inrichting is gelegen in een grondwaterbeschermingszone of waterwingebied, hierdoor gelden met betrekking tot deze aanvraag specifieke beperkende maatregelen.
Vermits de aanvraag handelingen betreft in beschermingszone type III die niet verboden zijn, is voorafgaand advies vereist van:
• Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), Operationeel Waterbeheer, afd. bevoegd voor grondwater, omwille van rubriek 55.1.2°.
• De exploitant van de grondwaterwinning (De Watergroep) waarrond de beschermingszone is afgebakend, omwille van rubriek 55.1.2°.
De ligging binnen beschermingszone betekent dat de site gelegen is binnen het voedingsgebied naar de waterwinning.
Vermits de inrichting niet gelegen is in een infiltratiegevoelig gebied, is er geen risico dat de verandering van de infiltratie invloed zal hebben op de (ondiepe) grondwatertafel in de omgeving.
De gemeente treedt het advies van De Watergroep bij. Het aanleggen van boringen voor geothermische doeleinden zijn mogelijk binnen beschermingszone type III voor zover er geen diepere afsluitende kleilagen doorboord worden. Dit ter bescherming van diepere watervoerende lagen waar zich een strategische zoetwatervoorraad in bevindt.
Afval
Er wordt geen afval van derden opgeslagen.
Er wordt geen noemenswaardige hoeveelheid afval geproduceerd, een groot deel van de uitgeboorde grond wordt hergebruikt.
Emissies
Er is geen opslag en/of overslag van droge bulkgoederen waardoor de wettelijke beheermaatregelen voor niet-geleide stofemissie niet van toepassing zijn.
De aangevraagde inrichting/activiteit veroorzaakt slechts zeer beperkte emissies, waardoor de aanvraag niet zal leiden tot hinder wat dit aspect betreft.
Geluid en trillingen
Gezien de ligging van de exploitatie, namelijk in woongebied is er een specifiek risico op lawaaihinder voor derden.
Omdat de aangevraagde inrichting/activiteit lawaai veroorzaakt, kan de aanvraag leiden tot hinder wat dit aspect betreft.
De geluidsoverlast is echter beperkt tot de duur van het boren, wat normaliter 1 tot enkele dagen in beslag neemt.
Er zijn beperkende maatregelen genomen, namelijk de machines zijn geluidsgedempt en de trillingen zijn zeer beperkt.
Bodem
Omdat de aangevraagde inrichting/activiteit niet valt onder een Vlarebo-categorie, moet er geen oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd worden.
Omwille van de geplande voorzorgsmaatregelen (afdichten van de boorgaten), is het risico op bodem- en grondwaterverontreiniging zeer beperkt.
Energie
Het energieverbruik is beperkt waardoor de inrichting niet onderworpen is aan de specifieke bepalingen inzake energiebeheer.
Er zijn geen energiebesparende maatregelen genomen. Echter zijn de boringen wel in functie van geothermische energie wat een voorbeeld is van duurzame energie met een zeer beperkte CO2-uitstoot.
Mobiliteit
Het bedrijf is gelegen langs de rustige gemeenteweg Ruwaalstraat .
Het transport is beperkt, meer bepaald werfverkeer in functie van de boringen.
Veiligheid
Er zijn geen aanzienlijke veiligheidsrisico’s.
Gezondheid
Er zijn geen gezondheidsrisico’s.
Stralingen
Er wordt geen lichthinder of andere straling veroorzaakt.
Best Beschikbare Technieken (BBT)
Er is geen specifieke Vlaamse BBT-studie beschikbaar voor de aangevraagde activiteit.
Bijstellen van milieuvoorwaarden
Er wordt geen bijstelling aangevraagd van de bijzondere milieuvoorwaarden.
Gewenste vergunningstermijn
De omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde duur.
Financiële gevolgen: /
Bijlagen
• inplantingsplan geothermische boringen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
De omgevingsaanvraag (OMV_2021170537), ingediend door Glenn Hanssen – Mieke Goossens, per beveiligde zending verzonden op 7 november 2021 inzake de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit namelijk de exploitatie van verticale boringen voor de warmtepomp, gelegen te Ruwaalstraat 6 te 3060 Bertem, kadastraal bekend: afd. 2, sectie A, nrs. 345D5 en 345L4 wordt voorwaardelijk vergund voor
Rubriek 55.1.2°: andere verticale boringen dan de boringen, vermeld in rubriek 53, 54 en 55.3: dieper dan het dieptecriterium, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2quinquies bij dit besluit, of die gelegen zijn binnen een beschermingszone type III, met een diepte van minder dan 500 meter ten opzichte van het maaiveld: 5 geothermische boringen van elk 35 m diepte (klasse 2).
Artikel 2:
De plannen en het aanvraagdossier waarop deze beslissing gebaseerd is, maken integraal deel uit van het besluit van college van burgemeester en schepenen.
Artikel 3:
1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
hoofdstuk 4.1 | Algemene milieuvoorwaarden - algemeen |
hoofdstuk 4.2 met bijhorende bijlagen | Algemene milieuvoorwaarden - oppervlaktewater |
hoofdstuk 4.3 met bijhorende bijlagen | Algemene milieuvoorwaarden – bodem- en grondwaterverontreiniging |
hoofdstukken 4.4 | Algemene milieuvoorwaarden - lucht |
hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6 | Algemene milieuvoorwaarden - geluid |
hoofdstuk 4.6. | Algemene milieuvoorwaarden - licht |
hoofdstuk 4.7. | Algemene milieuvoorwaarden – beheersing van asbest |
hoofdstuk 4.8. | Algemene milieuvoorwaarden – verwijdering van PCB’s en PCT’s |
hoofdstuk 4.9. met bijhorende bijlagen | Algemene milieuvoorwaarden – energieplanning en energieaudits |
hoofdstuk 4.10 met bijhorende bijlagen | Algemene milieuvoorwaarden – emissies van broeikasgassen |
hoofdstuk 5.55 | Sectorale milieuvoorwaarden - boringen |
2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden voor milieu:
§2.1
De boringen uitgevoerd worden door een erkende boorfirma volgens de regels van goed vakmanschap, zoals opgenomen in de code van goede praktijk voor boren, exploiteren en afsluiten van boorputten voor grondwaterwinning, vastgesteld in bijlage 5.53.1 van het Vlarem II.
§2.2.
Naast milieu-inspectie (zoals voorgeschreven door Vlarem, zie artikel 5.55.1.3.§3) dient eveneens De Watergroep minstens twee dagen voor de aanvang van de boorwerken verwittigd te worden via een mail op het mailadres milieu@dewatergroep.be, zodat een toezichthouder eventueel aanwezig kan zijn bij de uit te voeren werken.
§2.3.
• Tijdens de werkzaamheden dienen steeds de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen en dienen de voorwaarden van het Vlarem strikt gevolgd te worden.
• Na het boren en het inbouwen van de leidingen dienen de boorgaten opgevuld te worden. Ofwel worden er ter hoogte van de afdichtende lagen kleistoppen geplaatst of wordt de ruimte ter hoogte van de scheidende lagen gecementeerd, ofwel wordt het boorgat opgevuld met grout (klei-cementmengsel) zoals reeds vermeld in de aanvraag. In ieder geval dient ook de eerste twee meter van het boorgat met klei of grout te zijn afgedicht om snelle infiltratie van regenwater te vermijden.
• De leidingen die worden ingebouwd, bestaan uit materialen die niet reageren met de ondergrond en het grondwater waarin ze worden ingebracht en die een voldoende levensduur hebben in het geïnstalleerde milieu.
• Er worden minimaal drie druktesten uitgevoerd (één voor de inbouw, één na het opvullen van het boorgat en één na het aankoppelen van de leidingen) om de leidingen op lekken te controleren. Alleen als alle testen het bestaan van lekken uitsluit, kan er aan het water een antivriesmiddel toegevoegd worden.
• Als antivriesmiddel mag enkel monopropyleenglycol of een bietenderivaat gebruikt worden.
§2.4.
Zowel tijdens de aanleg als tijdens de exploitatie worden de nodige voorzorgsmaatregelen genomen teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen.
• Opslag van oliën of mazout dient te gebeuren in een opvangbak waarvan het volume minstens even groot is als de inhoud van de erin opgeslagen recipiënten.
• Het overgieten of vullen van machines dient met de nodige voorzichtigheid te gebeuren om morsen te voorkomen.
• Machines met enig verlies van olie of mazout dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvangbak geplaatst te worden.
• Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be).
Zitting van 10 januari 2022
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN ELODIE DELABY VOOR HET PLAATSEN VAN EEN ZWEMBAD IN 3061 BRONSTRAAT 3, 3061 LEEFDAAL, SECTIE B NR 140K2.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 21 november 2021 heeft Elodie Delaby, Bronstraat 3 - 3061Leefdaal, een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een zwembad in 3061 Leefdaal, Bronstraat 3, sectie B nr 140k2.
• Op 22 november 2021 werd er bijkomende informatie gevraagd en op 29 november werd deze bijkomende informatie aanvaard.
• Op 6 december 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Bronstraat.
De Bronstraat ligt aan de westelijke rand van de bebouwing van Leefdaal op de zuidelijke valleirand van de Voer. Ze takt loodrecht aan op de Dorpstraat en vormt één van de verbindingen met de hogergelegen Nollekensstraat die de oorspronkelijke verbinding vormde met de buurgemeente Vossem. De omgeving bestaat uit hoofdzakelijk vrijstaande en halfopen eengezinswoningen met aansluitend kouterlandschap. Op het perceel staat een woning in halfopen bebouwing met twee bouwlagen en een zadeldak.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het plaatsen van een zwembad.
Het zwembad heeft een breedte van 4 m en een lengte van 8 m (32 m²). Het zwembad wordt ingeplant op 3 m van de linkerperceelsgrens en op 4 m achter het bestaande terras (53,5 m²).
Rechts van de woning is reeds een verharde zone voorzien ingericht als parkeerplaats. De totale oppervlakte van verharding bedraagt in totaal 171 m².
• Watertoets
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Het oppervlakte water kan infiltreren naast de verharde oppervlakte. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
Op 9 december 2021 heeft de Watergroep het onderstaande voorwaardelijk gunstig advies meegedeeld:
Advies Aftakkingen en Aansluitingen
Geen bezwaar
Advies Waterbronnen en Milieu
Volledig gunstig advies met voorwaarden
Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning.
Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden.
De Watergroep geeft een gunstig advies voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien het project geen effect heeft op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning.
Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:
º koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;
º het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;
º machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.
º iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is in overeenstemming met de stedenbouwkundige en planologische voorschriften.
Het plaatsen van een zwembad behoort tot de normale tuinuitrusting en is functioneel inpasbaar in de omgeving.
Mobiliteitsimpact
Het voorliggend project heeft geen invloed op de mobiliteit.
Schaal
Het voorliggend project heeft geen invloed op de schaal.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De aanvraag heeft een toename van verharding tot gevolg. Overwegende dat het perceel beschikt over een voldoende ruime tuinzone, mag er worden vanuit gegaan dat deze bijkomende verharding aanvaardbaar is.
Visueel-vormelijke elementen
Het voorliggend project heeft hierop geen invloed.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag is niet gelegen in de nabijheid van een beschermd monument of een beschermd dorpsgezicht.
Reliëf
De reliëfwijzigingen worden beperkt tot de aanleg van het zwembad.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De toename van de verharde oppervlakte zal zorgen voor een vermindering in de infiltratiecapaciteit.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 9 december 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Elodie Delaby voor het plaatsen van een zwembad in 3061 Leefdaal, Bronstraat 3, sectie B nr 140k2 onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 9 december 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en De Watergroep.
Zitting van 10 januari 2022
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN KIRSTEN LUCA EN BRECHT LOKERE VOOR HET BOUWEN VAN EEN WONING IN 3061 LEEFDAAL, KRUISSTRAAT 18, SECTIE A NR 356M.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 2 november 2021 hebben Kirsten Luca en Brecht Lokere wonende te Engelbert Moensstraat 12A - 3078 Kortenberg, een aanvraag ingediend voor het bouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Kruisstraat 18, sectie A, nr 356m.
• Op 23 november 2021 werd er bijkomende informatie ontvangen (aangepast inplantingsplan conform de parkeerverordening).
• Op 17 november 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 4 oktober 1965, nr. T874-2-L.014 (196510).
Het betreft lot 4 van de verkaveling met als algemene bestemming: open eengezinswoning.
De aanvraag is in overeenstemming met de algemene bestemming, maar zal afwijken t.o.v. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen, de kroonlijsthoogte, de dakvorm en de maximale bebouwbare oppervlakte.
Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven voor de eerste 50 meter vanuit de as van de weg gelegen in woongebied met landelijk karakter en achterliggend agrarisch gebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Kruisstraat. De Kruisstraat ligt in het noordwesten van de deelgemeente Leefdaal en is één van de verbindingswegen vanaf de Tervuursesteenweg met de aangrenzende gemeenten Tervuren en Kortenberg via het gehucht Coige.
Het perceel is gelegen in een vrij homogeen agrarisch gebied. In de directe omgeving zijn enkele woningen opgericht binnen dezelfde verkaveling. Aan de overzijde van de weg is een zicht op een openruimtegebied. De overige loten binnen de verkaveling zijn reeds bebouwd. Dit gebied werd geordend door verschillende verkavelingen.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het bouwen van een open eengezinswoning afwijkend t.o.v. de verkavelingsvoorschriften.
De aanvraag wijkt af op volgende punten:
º de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen nl. 3 m i.p.v. 5 m
º de kroonlijsthoogte nl.: 6,22 m i.p.v. 6 m
º de dakvorm nl. plat i.p.v. helling
º de maximale bebouwbare oppervlakte nl. 188,1 m2 i.p.v. 180 m2
De bouwlijn van de woning ligt op 13,8 m uit de as van de voorliggende weg en 8 m vanaf de rooilijn. De bouwdiepte bedraagt op de kelderverdieping 14,33 m, op het gelijkvloers 15 m en op de verdieping 10,1 m. Het gelijkvloers is ca. 50 cm hoger gelegen dan het straatniveau. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,22 m. De woning wordt zo goed als volledig onderkelderd. Enkel binnen de bouwzone en de achteruitbouwstrook wordt het reliëf aangepast in functie van de toegankelijkheid en bereikbaarheid van de woning.
• Watertoets
Op 14 december 2021 heeft de provincie, dienst waterlopen, een wateradvies uitgebracht nl.:
Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
De bouw van een eengezinswoning met totale horizontale dakoppervlakte 269,59 m² met oprit in grind.
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de onbevaarbare waterloop van tweede categorie B2142 Vloetgracht. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.
Hemelwaterverordeningen:
- Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop of het RWA-stelsel onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013);
- Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot
verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:
Er wordt een hemelwaterput van 10.000 liter voorzien en een infiltratievoorziening van 7500 liter (min. 5237,50 liter) met een oppervlakte van 13,42 m² (min. 8,38 m²). De oprit wordt aangelegd in grind tussen stabilisatienetten.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
Dit effect moet beperkt worden door de hieronder vermelde voorwaarden in de vergunning op te nemen:
Specifieke voorwaarden en/of maatregelen:
- Bij de aanleg van een waterdoorlatende verharding dient zowel de toplaag als de
(onder)fundering voldoende waterdoorlatend te zijn. Zo dient elke laag van de verharding minstens even doorlatend te zijn als de bestaande ondergrond.
- Infiltreren naast de verharding is slechts toegelaten indien de verhouding van de vrije omtrek van de verharding (grenzend aan een onverhard deel) ten opzichte van de verharde oppervlakte groter is dan 0,30.
Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag werd van 3 december 2021 tot 1 januari 2022 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Er werden geen klachten ingediend.
• Externe adviezen
1. Op 24 november 2021 heeft De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd onder de volgende voorwaarden:
Advies Aftakkingen en Aansluitingen
Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden
Voor hogervermeld perceel is geen uitbreiding van het waterleidingnet nodig.
Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.
De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.
Bij het plaatsen van de muurdoorgang dient rekening gehouden te worden met de afmetingen van de drinkwateraftakking.
Elke aftakking moet in rechte lijn, haaks op de rijweg kunnen uitgevoerd worden.
De kosten van de nieuwe aftakking(en) zijn ten laste van de aanvrager(s).
Advies Waterbronnen en Milieu
Volledig gunstig advies zonder voorwaarden
2. Op 14 december 2021 heeft de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd (zie watertoets).
• Interne adviezen
Op 16 november 2021 heeft de dienst burgerzaken huisnummer 18 toegekend.
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.
De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
Het voorgestelde project wijkt deels af aan de opties die voorzien zijn in de verkaveling ouder dan 15 jaar waardoor hieronder een aftoetsing van de goede ruimtelijke ordening staat beschreven.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.
Er wordt een open eengezinswoning gebouwd groter dan de verkavelingsvoorschriften toestaan (188 m2 i.p.v. 180 m2). De licht overschreden bouwoppervlakte is functioneel inpasbaar. De woning voldoet aan de basisvoorwaarden en de algemene stedenbouwkundige voorschriften.
Mobiliteitsimpact
Er wordt een oprit aangelegd, waarop twee auto's en vier fietsen gestald kunnen worden, waardoor de verkeershinder niet op het openbaar domein afgewikkeld zal worden. Daarnaast is er nog een garage waarin ook twee auto's gestald kunnen worden. Daarmee voldoet de aanvraag ook aan de gemeentelijke parkeerverordening.
Schaal
De schaal van de toekomstige woning wijkt ligt af aan de opties die voorzien zijn in de verkavelingsvoorschriften. De kroonlijsthoogte zoals voorzien in de verkavelingsvoorschriften (6 m) wordt met 22 cm overschreden (6,22 m). Bovendien zal de woning worden uitgerust met een plat dak in plaats van een hellend dak. Deze afwijkingen zijn aanvaardbaar gezien er in de nabije omgeving gelijksoortige kroonlijsthoogten en woningen met platte daken voorkomen. Rekening houdend met het terrein en de aanwezige bebouwing in de omgeving sluit de woning qua schaal aan op de bebouwingsvorm in de omgeving.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De aanvraag is in overeenstemming met de draagkracht van de omgeving en wijkt minimaal af ten opzichte van de voorschriften wat betreft de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen (3 m i.p.v. 5 m) en de maximale bouwoppervlakte (188 m2 i.p.v. 180 m2).
Qua ruimtegebruik wordt de footprint van het goed met 'maar' 8 m2 vergroot ten opzichte van het maximale bouwoppervlakte zoals voorzien in de verkavelingsvoorschriften. Bovendien zijn er meerdere nabij gelegen woningen die ook een afstand hebben van 3 m t.o.v. de perceelsgrenzen. Het zicht op het achterliggende openruimte gebied blijft hierdoor voldoende bewaard. De ruimte die in gebruik genomen gaat worden wordt efficiënt ingedeeld en zal aansluiten op de omgeving. De draagkracht naar de omgeving toe wordt niet overschreden.
Visueel-vormelijke elementen
De nieuwe woning zal worden gemaakt van lichtgrijze gevelstenen en buitenschrijnwerk van aluminium in de kleur zwart. De woning zal visueel vormelijk integreren met de bebouwing in de nabije omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Het goed is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of ligt niet in de nabijheid van een beschermd monument.
Reliëf
In het voorliggend project worden geen overdreven terreinaanlegwerken voorzien, louter en alleen ter hoogte van bouwzone (incl. kelder), het terras en de voorliggende oprit. Reliëfwijzigingen buiten de bouwzone, het terras en de oprit zijn dan ook uitgesloten. De uitgegraven grond dient afgevoerd te worden naar een erkende grondverwerker en mag niet over het terrein worden uitgespreid. Dit wordt opgenomen als een voorwaarde.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Hemelwater dat op een verharding valt, moet op het eigen terrein in de bodem infiltreren.
De oprit zal worden uitgerust in een waterdoorlatende verharding (grind) met onderliggende stabilisatienetten.
Het is verboden het hemelwater af te leiden naar naastliggende terreinen/percelen.
Het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders is van toepassing.
Het project vormt geen bijkomende hinder t.o.v. de omgeving. Geluids- en trillingshinder zal zich enkel manifesteren tijdens de verbouwingswerken. Deze vorm van hinder is beperkt in de tijd.
Conclusie:
Het voorgestelde project, het bouwen van een open eengezinswoning, voldoet aan de algemene stedenbouwkundige voorschriften en de vigerende normen. Deze afwijkingen zijn minimaal van aard en eigentijds, waardoor deze afwijkingen op basis van schaal, inplanting en ruimtegebruik aanvaardbaar worden geacht ten opzichte van de gebouwen in de nabije omgeving. Bijgevolg is het project verenigbaar met de omgeving en brengt het de goede ordening van de plaats niet in het gedrang.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken,
• de uitgegraven grond dient afgevoerd te worden naar een erkende grondverwerker en mag niet over het terrein worden uitgespreid,
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 24 november 2021 moeten strikt worden nageleefd,
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie Vlaams-Brabant dienst waterlopen van 14 december 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Kirsten Luca en Brecht Lokere wonende te Engelbert Moensstraat 12A - 3078 Kortenberg voor het bouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Kruisstraat 18, sectie A nr 356m onder volgende voorwaarden:
• de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken,
• de uitgegraven grond dient afgevoerd te worden naar een gronderkende verwerker en mag niet over het terrein worden uitgespreid,
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 24 november 2021 moeten strikt worden nageleefd,
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie Vlaams-Brabant dienst waterlopen van 14 december 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en adviesinstanties.
Zitting van 10 januari 2022
RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING DORPSTRAAT 581 TE 3061 BERTEM AFD. 3 SECTIE B NUMMER 233V.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
● Notaris Frédéric Berg heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 147712 voor de woning Dorpstraat 581 te 3061 Bertem, afd. 3 sectie B nummer 233v.
Juridische gronden
● Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
● Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
● Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.
Bijlagen
● voorkooprecht Dorpstraat 581 [INBRTM214896]
● liggingsplan Dorpstraat 581
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Dorpstraat 581, afdeling 3 sectie B nummer 233v, niet uit te oefenen.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.