Zitting van 8 maart 2021
ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische grond
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de notulen van de zitting van 1 maart 2021 goed.
Zitting van 8 maart 2021
VORMING WOONMAATSCHAPPIJ. BESPREKING BRIEF AFBAKENING WERKINGSGEBIED ELK ZIJN HUIS.
Besluit
Motivering
Tegen 1 januari 2023 moeten sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) en sociale verhuurkantoren (SVK’s) één woonactor vormen met maar één speler per gemeente: de woonmaatschappij. De Vlaamse regering maakte op 17 juli 2020 afspraken over het traject voor de vorming van woonmaatschappijen.
Het college heeft op 23 november 2020 kennisgenomen van:
• de brief van Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele van 23 oktober 2020
• de brief van Roel Moens, directeur Elk zijn Huis van 12 november 2020
Het college heeft in dezelfde zitting het volgende standpunt ingenomen: "Het college is tevreden over de samenwerking met Elk zijn Huis. Het huidige werkingsgebied van Elk zijn Huis mag behouden worden voor zover dit in het kader van de regiovorming mogelijk zou zijn. Indien dat niet mogelijk is, gaat het college akkoord met een nieuwe woonmaatschappij die het SVK Spit en (minimaal) de afgesplitste gemeentevennoten van Elk zijn Huis omvat."
Op 3 maart 2021 werd de bijgevoegde brief van Elk zijn Huis ontvangen, waarin een voorstel van raadsbesluit wordt overgemaakt over de afbakening van het werkingsgebied van SHM Elk zijn Huis. Het advies is goedgekeurd door de raad van bestuur van Elk zijn Huis.
Vooraleer de gemeenteraad een standpunt kan innemen, moet het voorstel voor de hervorming van de huisvestingsmaatschappijen besproken worden op een lokaal woonoverleg. Dit staat gepland op 16 juni 2021.
Bespreking
Het college gaat principieel akkoord met het voorstel tot afbakening van het werkingsgebied van Elk zijn Huis en beslist om het voorstel ter advies te laten agenderen op het lokaal woonoverleg en daarna ter beslissing op de gemeenteraad.
Zitting van 8 maart 2021
MILIEU. GOEDKEURING SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT EN DE GEMEENTE BERTEM BETREFFENDE DE UITWISSELING VAN KENNIS EN DIENSTVERLENING INZAKE MILIEU EN AANVERWANTE THEMA'S.
Feiten en context
Juridische gronden
Financiële gevolgen
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist de samenwerkingsovereenkomst betreffende de uitwisseling van kennis en dienstverlening inzake milieu en aanverwante thema’s met de provincie Vlaams-Brabant te ondertekenen.
Artikel 2:
Een afschrift van dit besluit en twee origineel ondertekende exemplaren van de samenwerkingsovereenkomst zullen met de post voor verder gevolg aan Provincie Vlaams-Brabant, Dienst leefmilieu – IPKC, Provincieplein 1, 3010 Leuven bezorgd worden.
Zitting van 8 maart 2021
SCHOOLRADEN. VASTSTELLING STEMBILJETTEN VERKIEZING SCHOOLRADEN.
Besluit
Motivering
De volgende stap in de verkiezingen van de verschillende geledingen van de schoolraden is het vaststellen van de stembiljetten en de data van de verkiezingen.
Samen met de verschillende kiesbureaus (kiesbureau geleding ouders GBS Bertem, kiesbureau geleding ouders GBS Leefdaal en kiesbureau geleding personeel GBS Leefdaal) is er een stembiljet voor de verschillende verkiezingen opgesteld.
• Onder 'stemgerechtigde' wordt telkens de naam van de stemgerechtigde ouder getypt; daaronder zou het stembiljet dan afgeknipt moeten worden. Zo is het kiesbureau zeker dat elke stemgerechtigde een formulier ontvangt.
• Het stembiljet wordt afgedrukt op pastelkleurig/gekleurd papier.
• Op de achterkant van het stembiljet wordt een stempel van de school geplaatst, om namaak tegen te gaan.
De verkiezingen gaan door van donderdag 18 maart tot en met woensdag 24 maart 2021 via de brievenbussen van de school voor de verkiezingen van de geleding van de ouders en via de brievenbus aan het secretariaat van GBS Leefdaal voor de geleding van het personeel van GBS Leefdaal.
Bespreking
Het college keurt de bijgevoegde modellen voor de stembiljetten goed.
Zitting van 8 maart 2021
TWEEDE PENSIOENPIJLER. VOORTZETTING AANVULLENDE PENSIOENTOEZEGGINGEN EN VERZEKERINGSCONTRACTEN TEN VOORDELE VAN DE WERKNEMERS IN TIJDELIJKE WERKLOOSHEID WEGENS DE COVID-19-CRISIS.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Adviezen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist om de aanvullende pensioentoezeggingen en verzekeringscontracten ten voordele van de werknemers in tijdelijke werkloosheid wegens de COVID-19-crisis voort te zetten en om de premies ten voordele van de betrokken werknemers, indien van toepassing, door te betalen.
Zitting van 8 maart 2021
PERSONEEL. AANLEG 3 WERVINGSRESERVES VOOR ADMINISTRATIEF MEDEWERKER.
Voorgeschiedenis
• Raadsbesluit van 15 december 2020 over de aanpassing van de personeelsformatie en organogram.
Feiten en context
• De dienst HRM vroeg tarieven op voor de publicatie van de vacature bij:
º Thema Media voor publicatie in Passe-Partout Leuven en Passe-Partout Oostrand (Kortenberg, Tervuren, Overijse)
▪ De bedeling van de edities van Vlaams-Brabant is 2-wekelijks:
• editie Leuven: verschijning in de oneven weken;
• editie Oostrand: verschijning in de even weken.
▪ 1 regio/week betalen + 3 regio's/week gratis = 4 verschijningen
▪ 603,79 euro voor 1/4 pagina + milieubijdrage
º Werkenbijdeoverheid.be:
▪ basis (1 vacature): 200 euro + 21% btw
▪ 30 dagen online
Juridische gronden
Het vast bureau is bevoegd voor de aanstelling en het ontslag van personeelsleden.
Argumentatie
Op 1 januari 2021 is de nieuwe RPR voor het personeel van lokaal bestuur Bertem in voege getreden. Eén van de wijzigingen voorzien in de RPR is de mogelijkheid om selectieprocedures voor niveau C in eigen beheer uit te voeren.
Er zijn op 4 diensten vacatures voor een administratief medewerker in te vullen: op de dienst burgerzaken (1 VTE - gemeente), op het directiesecretariaat (1 VTE - gemeente), op de dienst HRM (0,5 VTE - OCMW) en dienst financiën en facilitair beheer (0,5 VTE - OCMW). Deze 2 halftijdse functies worden idealiter door 1 voltijds administratief medewerker ingevuld, die voor beide diensten zal werken.
De generieke en specifieke competenties eigen aan de functie van administratief medewerker bij lokaal bestuur Bertem zijn gelijklopend, waardoor voor deze 3 vacatures een gelijkaardig profiel wordt gezocht.
Een gemeenschappelijke procedure opstarten voor deze 3 vacatures levert een besparing in tijd, zowel voor het bestuur als voor de kandidaten zelf. Kandidaten die interesse hebben in meer dan 1 functie, hoeven zich slechts 1 keer kandidaat te stellen en moeten ook maar 1 keer de preselectie en algemene schriftelijke proef afleggen. De mondelinge proef daarentegen zullen ze voor elke functie apart moeten afleggen.
Het opstarten van deze procedure in eigen beheer zal ook een financiële besparing met zich meebrengen. Zo kunnen bijvoorbeeld de 3 vacatures van administratief medewerker opgenomen worden in éénzelfde advertentie waardoor ook de publicatiekosten lager liggen.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
GBB/0112-00/613301 | € 10 000 | € 8013,44 | € 850 |
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Een selectieprocedure wordt opgestart voor aanleg van:
• een wervingsreserve voor een voltijds contractueel administratief medewerker C1-C3 voor de dienst burgerzaken, geldig voor één jaar (functie bij het gemeentebestuur)
• een wervingsreserve voor een voltijds contractueel administratief medewerker C1-C3 voor het directiesecretariaat, geldig voor één jaar (functie bij het gemeentebestuur)
• een wervingsreserve voor een voltijds contractueel administratief medewerker C1-C3 voor de dienst HRM/financiën en facilitair beheer, geldig voor één jaar (functie bij het OCMW)
Artikel 2:
Een externe bekendmaking wordt gepubliceerd in Passe-Partout Leuven en Passe-Partout Oostrand, op de VDAB-website, op de gemeentelijke website, op de vacaturedatabank van 11.11.11, op de website van Werken bij de overheid en op de infoborden van de gemeente Bertem.
Artikel 3:
De bijgevoegde ontwerptekst voor de externe bekendmaking wordt goedgekeurd.
Artikel 4:
De kandidaturen kunnen ingediend worden tot uiterlijk 7 april 2021.
Artikel 5:
Ook laatstejaarsscholieren en studenten krijgen toegang tot de selectieprocedure. In dat geval worden laatstejaarsscholieren of studenten toegelaten tot de selectieprocedure als ze met hun kandidatuur een studiebewijs voorleggen en een verklaring dat ze binnen een termijn van maximum zes maanden hun einddiploma behalen. Ze leveren het bewijs dat ze aan de diplomavereiste voldoen uiterlijk op de datum van hun aanstelling bij de gemeente of bij het OCMW.
Artikel 6:
Er wordt een preselectie georganiseerd op maandag 19 april 2021.
Artikel 7:
Het examenprogramma wordt als volgt samengesteld:
• schriftelijke proef: 50 punten
º gevalstudie 25/50
º competentieproef 25/50
• mondelinge proef: 50 punten
Artikel 8:
De selectieprocedure wordt uitgevoerd in eigen beheer door een vooraf samengestelde selectiecommissie (nog te bepalen).
Zitting van 8 maart 2021
CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2021/107 tot en met nr. 2021/120 voor een totaal bedrag van 20 662,94 euro.
Zitting van 8 maart 2021
INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de facturen goed van nr. 2021/700 tot en met nr. 2021/747 voor een totaal bedrag van 149 953,58 euro.
Zitting van 8 maart 2021
AANKOOP KOPIEERPAPIER. OPENING VAN DE OFFERTES.
Besluit
Motivering
Het college keurde op 15 februari 2021 het bestek, de raming, de gunningswijze en de uit te nodigen firma's voor de opdracht "Aankoop kopieerpapier" goed. De raming bedraagt 16 000 euro incl btw. De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 48 maanden. De opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.
Mededeling
Het college neemt kennis van de offertes voor de opdracht 'Aankoop kopieerpapier' bestek FA284.2/480'.
Volgende offertes werden ontvangen:
- Inapa Belgium nv, Vaucampslaan 30 te 1654 Huizingen;
- Igepa Belux nv, Nijverheidslaan 4 te 9880 Aalter.
Het college geeft opdracht aan de dienst facilitair beheer om de offertes verder te onderzoeken.
Zitting van 8 maart 2021
ERFGOEDSTICHTING VLAAMS BRABANT SON. BESPREKING TOETREDING.
Besluit
Motivering
De Erfgoedstichting Vlaams-Brabant werd officieel opgericht op 1 januari 2021 in de schoot van de provincie Vlaams-Brabant. Aanleiding was de vaststelling dat het in onze provincie ontbreekt aan een instantie die gericht, samen met lokale besturen, onroerend erfgoed kan verwerven met oog op restauratie en herbestemming. In onze regio, net als elders, staat heel wat bouwkundig erfgoed onder druk: de kosten zijn hoog, de regelgeving complex, de procedures omslachtig.
De ambitie van de erfgoedstichting is om zoveel mogelijk van dat onroerend erfgoed te bewaren, te herbestemmen en toegankelijk te maken. De Erfgoedstichting profileert zich als een professionele partner die in deze vraagstukken een helpende hand kan reiken, en ook een belangrijke financiële injectie kan leveren bij een eventuele aankoop.
Erfgoedstichting Vlaams-Brabant SON werkt rond volgende vier pijlers:
• Onroerend erfgoed verwerven in Vlaams-Brabant, samen met de lokale besturen
• Verworven onroerend erfgoed revaloriseren:
º Restauratie en herbestemming van bouwkundig erfgoed, samen met het betreffende lokale bestuur
º Landschapsbeheer en groene recreatie, samen met deskundige partners op het terrein
• Verworven en gerevaloriseerd onroerend erfgoed maximaal ontsluiten: “van iedereen, voor altijd”
• Een steunpilaar voor lokale besturen, zowel inzake concrete adviestrajecten als inzake verwerving en herbestemming van beschermd onroerend erfgoed in nood.
Het beslissingsniveau wordt gevormd door het bestuursorgaan (= gedeputeerde voor erfgoed en vertegenwoordigers uit de provincieraad), bijgestaan door een structurele adviescommissie (= burgemeesters van de aangesloten lokale besturen).
Een aansluiting bij de Erfgoedstichting Vlaams-Brabant, door middel van ondertekening van het convenant, betekent een engagement van het lokale bestuur in ‘getrapte vorm’:
• Het lokale bestuur stemt in met een jaarlijkse solidariteitsbijdrage vanaf 2022 aan Erfgoedstichting Vlaams-Brabant van 0,15 euro per inwoner op basis van zijn inwonersaantal van 2020 voor de periode 2021-2025.
• De burgemeester wordt dan uitgenodigd tot de structurele adviescommissie van Erfgoedstichting Vlaams-Brabant waar hij de belangen van zijn lokale bestuur kan vertegenwoordigen.
• Het lokale bestuur draagt 30% van de totale aankoopkost indien er in samenspraak op zijn grondgebied een aankoopakte wordt verleden door Erfgoedstichting Vlaams-Brabant, dit om de betrokkenheid van het lokale bestuur te accentueren.
• Tevens wordt overeengekomen dat, daar waar Erfgoedstichting Vlaams-Brabant onroerend erfgoed verwerft, het betrokken lokale bestuur - onder coördinatie van de Erfgoedstichting – in goed (financieel) rentmeesterschap verder instaat voor het beheer, inrichting en restauratie van het goed.
• De Erfgoedstichting faciliteert op haar beurt het herbestemmingsdossier, restauratiedossier en de mogelijke subsidiedossiers. Bovendien kan -conform het onroerend erfgoedbesluit- aan sites in beheer van een erfgoedstichting een bijkomende verhoogde erfgoedpremie van 10% van de aanvaarde kostenraming worden toegekend.
Als bijlage convenant voor toetreding en infobrochure.
Bespreking
Het college nodigt de vertegenwoordigers van de Stichting uit om de werking concreter toe te lichten en de toetredingsvoorwaarden te bespreken.
Zitting van 8 maart 2021
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING. AANVRAGEN SUBSIDIES.
Voorgeschiedenis
• De aanvraag van Chris Arron, vrijwilliger WSM (We Social Movements, tot voor kort Wereldsolidariteit) voor de gezondheidsorganisatie Gonoshashaya Kandra (GK) in Bangladesh.
• De aanvraag van Gard Vermeulen, Werkgroep Ontwikkelingssamenwerking Korbeek-Dijle voor oogscreening in Tanzania.
• De aanvraag van Paul Quaethoven, lid raad van bestuur Munnange voor Munnange Counseling Centre (MCC) in Oeganda.
• Collegebesluit van 21 december 2020 over de aanduiding van de deskundigen voor de beoordeling van de aanvragen.
Feiten en context
• In Info Bertem van juli-augustus 2020 werd een oproep gedaan naar projecten.
• Nieuwsbericht in de gemeentelijke nieuwsbrief van 3 juni 2020 en van 24 september.
• Bericht op de gemeentelijke website op 3 juni 2020.
Juridische gronden
• Raadsbesluit van 19 december 2017 over de goedkeuring van het subsidiereglement voor ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp, laatst gewijzigd bij raadsbesluit van 26 mei 2020.
In artikel 4 van het subsidiereglement staat vermeld dat alle projectaanvragen jaarlijks voor 1 juni moeten binnen zijn. In afwijking daarvan, is de uiterste datum van indiening voor de projecten voor ontwikkelingssamenwerking voor het werkingsjaar 2020 vastgesteld op 1 oktober 2020.
• Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Adviezen
• Advies opgesteld door Erik De Smedt en Koen Warmenbol te Bertem op 9 februari 2021.
Zuidwerking:
• Munnange Counseling Centre (MCC) - Oeganda
• Oogscreening Light For The World - Tanzania
• Gezondheidsorganisatie Gonoshasthaya Kendra (GK) - Bangladesh
Noordwerking:
Geen aanvragen
Beoordeling van de aanvragen
Advies
Opmerkingen betreffende de aanvragen
De projecten oogscreening in Tanzania en gezondheidsorganisatie Gonoshasthaya Kendra (GK) - Bangladesh zijn projecten die ondersteund en begeleid worden door officieel erkende Belgische NGO’s, respectievelijk Licht voor de Wereld en Wereldsolidariteit, waarvan de naam recent veranderde in We Social Movements. Deze beide projecten maken deel uit van de meerjarenprogramma’s 2017-2021 van deze organisaties. Deze projecten werden reeds grondig gescreend op hun ontwikkelingsrelevantie, eerst door de betrokken NGO zelf en vervolgens door de federale overheid, met name door de Algemene Directie Ontwikkelingssamenwerking (DGD), bij de indiening van deze meerjarenprogramma’s. Op basis van deze grondige screening werden beide programma’s erkend. De erkenning leidt ertoe dat ze voor 80% de Belgische overheid hun werking voor 80% mee financiert. De projecten worden ook jaarlijks opgevolgd door beide instanties. Dit biedt de garantie dat beide projecten voldoen aan alle essentiële voorwaarden betreffende de kwaliteit van de initiatieven, de betrokkenheid van de lokale stakeholders en de versterking van de lokale capaciteiten om de dienstverlening in de toekomst in eigen handen te nemen.
• Beide aanvragen voldoen aan de vereisten die de gemeente Bertem stelt.
• Het lijkt ons niet nodig of zinvol om deze projecten nog eens vanuit de gemeente te beoordelen aangaande hun ontwikkelingsrelevantie voor de lokale bevolking. De criteria die de gemeente stelt, sluiten zeer sterk aan bij de vele en strenge criteria die DGD vooropstelt.
De verantwoording van de financiële middelen die de partnerorganisatie ontvangen heeft gebeurt via de Belgische NGO. Dit gebeurt via strikte boekhoudkundige regels, hetgeen dan ook een opvolging van de besteding van de door de gemeente Bertem toegewezen subsidie overbodig maakt.
Het project Munnange Counseling Centre dat psychologische zorg en ondersteuning verstrekt aan verschillende instellingen is goed onderbouwd en gedocumenteerd.
Het is ingebed in de Nkumba University en er bestaat een uitgebreide samenwerking met opleidingsinstellingen in Vlaanderen. Het feit dat het initiatief werd opgericht aan de Oegandese universiteit en vandaaruit geleid wordt, betekent dat het initiatief in eigen handen van de lokale partner is en opgebouwd wordt vanuit de noden die door de lokale partner zijn geïdentificeerd. Door de samenwerking met Vlaamse instellingen wordt expertise uitgewisseld.
De Belgische vzw Munnange publiceert een nieuwsbrief en organiseert jaarlijks een aantal activiteiten in functie van sensibilisering en fondsenwerving. Het project voldoet ruimschoots aan de criteria van de gemeente Bertem voor ondersteuning van ontwikkelingsinitiatieven.
Ook de 2 andere Belgische organisaties – Light for the World en We Social Movements besteden veel aandacht aan sensibilisering en fondsenwerving in Vlaanderen.
Wat de sensibilisering in de gemeente Bertem betreft, is het enkel Light for the World dat via de WOS Korbeek-Dijle lokale sensibilisering concreet plant.
Advies
Vermits de drie projecten van zeer goede kwaliteit zijn en van een vergelijkbaar niveau van ontwikkelingsrelevantie, stellen we voor om het beschikbare budget Zuidwerking (na aftrek van de institutionele subsidie aan 11.11.11), in gelijke mate te verdelen over de drie projecten, dus 500 euro per aanvraag.
Vermits de WOS Korbeek-Dijle een subsidie heeft ontvangen in 2018 waarvan geen financiële afrekening werd toegevoegd bij de aanvraag van dit jaar, zou conform het subsidiereglement, de toekenning van de subsidie voorwaardelijk dienen te gebeuren tot de nodige verantwoording aan de gemeente overhandigd is. Wij adviseren de gemeente om het digitaal aanvraagformulier aan te passen en te voorzien dat de aanvraag niet kan afgewerkt worden indien niet al de noodzakelijke informatie aanwezig is die vereist is volgens de door de gemeenteraad goedgekeurde aanvraagprocedure, met name deze in de artikelen 4 & 5, en 7 & 8. Dit zal tijd besparen op het niveau van de administratie, bij de evaluatie en bij de besluitvorming op het niveau van het schepencollege.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
649600/0160-00 | € 3000 | € 3000 | € 1500 |
Bijlagen
• Advies experten
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen beslist om een projectsubsidie van 500 euro toe te kennen aan Paul Quaethoven voor Munnange Counseling Centre - Munnange -Oeganda.
Artikel 2:
Het college van burgemeester en schepenen beslist om een projectsubsidie van 500 euro toe te kennen aan Gard Vermeulen voor Oogscreening - Light For The World - Tanzania.
Artikel 3:
Het college van burgemeester en schepenen beslist om een projectsubsidie van 500 euro toe te kennen aan Chris Arron voor gezondheidsorganisatie Gonoshasthaya Kendra - Bangladesh.
Artikel 4:
Deze beslissing wordt meegedeeld aan de betrokken organisaties samen met de evaluatie van het project door de experten.
Zitting van 8 maart 2021
BEVOLKINGSREGISTER. BESPREKING VOORSTEL HERNUMMERING DORPSTRAAT 511.
Besluit
Motivering
Het adres 3061 Bertem, Dorpstraat 511 bestaat uit een woongedeelte en een handelspand. Vroeger was het de uitbater van het handelspand die ook de woonst betrok, waardoor het geen probleem was dat hier maar 1 huisnummer was.
Op dit moment is de situatie veranderd. De huurders van het woongedeelte hebben niets te maken met de huurders van het handelsgedeelte. Om aparte elektriciteitsmeters te kunnen plaatsen, is het nodig dat het handelsgedeelte en het woongedeelte elk een apart huisnummer hebben.
Volgens de dienst omgeving stelt zich hier geen probleem voor het geven van een extra huisnummer. Hiervoor blijkt geen verdelingsplan of omgevingsvergunning nodig te zijn.
Zowel het woongedeelte als het handelsgedeelte hebben echter hun toegang langs de Neerijse steenweg en niet langs de Dorpstraat. Het is dan ook aan te raden de nummering hieraan aan te passen.
Bespreking
Op de Neerijse steenweg bestaat het huisnummer 2 al. Aangezien zowel het woongedeelte als het handelsgedeelte zich op de Neerijse steenweg bevinden, stelt de dienst burgerzaken voor om het adres aan te passen naar respectievelijk Neerijse steenweg 2A en Neerijse steenweg 2B.
De woning die nu het huisnummer 2 heeft, zou dan hernummerd moeten worden naar huisnummer 2C.
Zitting van 8 maart 2021
BEVOLKINGSREGISTER. HERNUMMERING TERVUURSESTEENWEG 161.
Voorgeschiedenis
• Op 26 oktober 2020 verleende het college van burgemeester en schepenen een omgevingsvergunning voor de aanleg van Rapidpark. Een deel van dit project bevindt zich langs de Tervuursesteenweg.
Feiten en context
• De gemeente staat in voor de nummering van gebouwen.
• Bij het afleveren van een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woningen op Rapidpark en Tervuursesteenweg moeten deze woningen een huisnummer krijgen.
• Als de nummering zou blijven zoals ze nu is, zouden de nieuwe appartementen langs de Tervuursesteenweg het huisnummer 161B met busnummer erbij krijgen. Een dergelijk huisnummer in combinatie met een busnummer zorgt vaak voor misverstanden. Deze problematiek wordt vermeden als de frituur hernummerd wordt naar 159A. De appartementen zullen dan het huisnummer 161 krijgen, met bijhorend busnummer.
• Op 29 december 2020 werden de eigenaars van frituur Sabrina per brief geïnformeerd dat er voor hun handelszaak een hernummering voorzien wordt. Op deze brief kwam geen reactie.
Juridische gronden
• Gemeenteraadsbesluit van 21 oktober 2003 over de goedkeuring van het reglement op het nummeren van woningen, meergezinswoningen en gebouwen.
• Decreet van 8 mei 2009 betreffende het Centraal Referentieadressenbestand (CRAB)
Dit decreet richt het Centraal Referentieadressenbestand, afgekort CRAB, op, dat de authentieke geografische gegevensbron wordt voor adressen op het grondgebied van het Vlaamse Gewest.
• Besluit van de Vlaamse regering van 25 maart 2011 over de uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende het Centraal Referentieadressenbestand.
Dit besluit regelt o.m. de wijze waarop de gemeenten in relatie tot het agentschap AGIV hun opdrachten uitvoeren en de erkenning van het CRAB als authentieke geografische gegevensbron vanaf 1 juni 2011.
• Ministerieel besluit van 25 maart 2011 tot vaststelling van de CRAB-specificaties.
• Algemene onderrichtingen op het houden van het bevolkingsregister van 1 juni 2018.
Argumentatie
De huisnummerreeksen hebben als uitgangspunt een hoofdweg. Zij krijgen, ongeacht hun onderlinge afstand, een regelmatige opeenvolging van huisnummers.
In deze nieuwe verkaveling zijn zowel appartementen voorzien op de nieuwe straat Rapidpark als op de Tervuursesteenweg.
Het is wenselijk dat de gemeente financieel tussenkomt voor de gemaakte kosten door deze administratieve beslissing. Bpost heeft de gratis dienst voor administratieve adreswijziging stopgezet.
Financiële gevolgen
De uitgave voor deze hernummering is voorzien in het budget van 2021 op registratiesleutel 613204/0119-02 (procedure- en vervolgingskosten). De maximum vergoeding voor hernummering bedraagt 130 euro.
Krediet = € 15.000, waarvan € 12.678,20 beschikbaar.
Bijlagen
• plan Rapidpark gebouw A (langs Tervuursesteenweg)
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het adres van frituur Sabrina wordt gewijzigd van Tervuursesteenweg 161 naar Tervuursesteenweg 159A.
Artikel 2:
Het college van burgemeester en schepenen voorziet een maximumvergoeding van 130 euro voor de gemaakte kosten die voortvloeien uit de administratieve beslissing en na voorlegging van de facturen.
Artikel 3:
De dienst burgerzaken informeert Fluvius, Ecowerf, Bpost, De Watergroep, Proximus en Telenet.
Zitting van 8 maart 2021
PUBLIEKE DIENSTVERLENING. VERLENGING TIJDELIJKE SLUITING BIB LEEFDAAL.
Besluit
Motivering
De bibliotheek (Bertem + Leefdaal) werd door de coronamaatregelen sinds 19 oktober 2020 gesloten en er werd overgeschakeld naar een afhaalsysteem. Afgelopen weken (sinds 19 februari 2021) werd er bovendien een nieuw informaticasysteem geïmplementeerd.
Op 2 maart is de bib van Bertem opnieuw toegankelijk geworden voor het publiek mits handhaving van een aantal strikte regels, zoals de beperking op het aantal mensen dat gelijktijdig binnen mag.
Voor de uitleenpost Leefdaal vraagt de bibliothecaris nogmaals even uitstel voor heropening om volgende redenen:
• Op 1 maart is er een nieuwe collega gestart in de bib, die nog moet ingewerkt worden en nog niet zelfstandig aan de slag kan. Anderzijds is er door familiale omstandigheden van een ander personeelslid uiterste voorzichtigheid geboden en schakelen we haar liefst zo minimaal mogelijk in voor uitleenopdrachten om het risico op besmettingen voor haar te beperken. Daarom is het beschikbare personeel op dit ogenblik te beperkt om de uitleenpost te bemannen.
• Er is ook een nieuw bibliotheeksysteem in gebruik genomen. De bibliothecaris zou graag eerst alle kinderziekten in Bertem kunnen detecteren en eruit halen alvorens de uitleenpost te heropenen. In die laatste staan de bibliotheekmedewerkers er totaal alleen voor terwijl in Bertem er collega's bij de uitleen in de eerste periode voorzien worden.
• Intussen blijken er ook problemen gerezen te zijn met de zelfuitleenbalies: Bibliotheca, de leverancier van de zelfuitleenbalies, heeft ons vorige week laten weten dat onze zelfuitleenstations draaien op Windows 7 en dat is niet echt compatibel met Wise (het nieuwe bibliotheeksysteem), waarvoor we Windows 10 nodig hebben. Eerst vroegen ze hier 300 euro per zelfuitleenstation voor. Maar in het raamcontract staat in de voorwaarden dat hun systeem compatibel moest zijn met het Wise. Bovendien dateert Windows 10 van 2015 en werden onze zelfuitleenstations door hen geïnstalleerd einde 2017. Met andere woorden werd er bedongen dat de firma de upgradekost voor zich neemt. Op 1 maart heeft Bibliotheca iemand gestuurd om de upgrade uit te voeren. Daarbij is echter het zelfuitleentoestel totaal gecrasht (een gekende bug notabene), waardoor nu zelfs een nieuwe computer moet geïnstalleerd worden. Aangezien de andere geleverde zelfuitleenstations van hetzelfde type zijn, werd beslist om op de overblijvende zelfuitleenstations de Windows 7 versie te laten staan en dan maar op die manier te werken en om via de balie de klanten voort te helpen.
• Intussen blijkt de baliecomputer in de bib van Leefdaal na meer dan 8 jaar dienst ook dood gegaan te zijn, waardoor daar zelfs aan de balie de klanten ook niet meer kunnen voort geholpen worden. De dienst ICT is op de hoogte en er zou een nieuwe baliecomputer aangeschaft worden. Intussen is het dus wachten tot de installaties technisch in orde zijn om te kunnen openen.
Aan IT is opdracht gegeven om de informaticaproblemen prioritair aan te pakken.
Bespreking
Het college gaat akkoord met een verlenging van de sluiting van de uitleenpost Leefdaal voor de strikt noodzakelijke duur van de herstelling of vervanging van de hard- en software in de uitleenpost.
Zitting van 8 maart 2021
VERDELINGSPLAN. BESPREKING MELDING VERDELING NOTARIS MICHAËL ADRIAENS VOOR HET PERCEEL GELEGEN IN 3061 LEEFDAAL, ELZENSTRAAT 11A, SECTIE C NR 338K.
Besluit
Motivering
Op 2 maart 2021 heeft notaris Michaël Adriaens een verdelingsplan overgemaakt in toepassing van artikel 5.2.2. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening voor het perceel gelegen in 3061 Leefdaal, Elzenstraat 11A, sectie C nr 338k.
Bespreking
Het college heeft geen opmerkingen bij het voorgestelde verdelingsplan.
Zitting van 8 maart 2021
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG KAROLIEN ROELANTS VOOR HET PLAATSEN VAN EEN ZWEMBAD EN TERRAS IN 3061 LEEFDAAL, TERVUURSESTEENWEG 544, SECTIE A NR 280N3.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 6 januari 2021 heeft Karolien Roelants een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een zwembad en terras in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 544, sectie A nr 280n3.
• Op 27 januari 2021 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.
• Op 27 januari 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen voor de eerste 50 m vanaf de Tervuursesteenweg gelegen in woongebied. Het overige gedeelte is gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Alle werkzaamheden worden uitgevoerd in het woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langs de gewestweg N3 Tervuursesteenweg, ten noorden van de dorpskern van Leefdaal, op ca. 2 km ten westen van de afslag van de E40. Op deze locatie ligt de steenweg op een plateau, met zowel ten noorden als ten zuiden ervan een dal. Langsheen de steenweg heeft de bebouwing hoofdzakelijk een residentieel karakter afgewisseld met een aantal bedrijven. Er komen zowel vrijstaande eengezinswoningen voor als woningen in halfopen en gesloten bouworde. Tegenover de halfopen woning zijn de gebouwen van een garagebedrijf beeldbepalend.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het plaatsen van een zwembad met zonneterras.
º Het zonneterras:
▪ Afwerking in Padoek, buitenmaten 3 x 3,50m
º Het zwembad :
▪ binnenmaten 4 x 10 m
▪ buitenmaten 5,05 x 11,05 m (inclusief dekstenen)
▪ dekstenen uitgewerkt in H51, Chinese blauwe steen
Door de glooiing van het terrein komt het zwembad wat uit te steken. Hier zal er ook een gedeelte van de wanden bekleed worden met Chinese blauwe steen H51. Op het laagst gelegen punt zal dit maximaal 123 cm hoog (uitsteken) zijn.
Tussen de perceelsgrens en het zwembad/terras wordt een kleine keerwand voorzien. Het terrein is reeds opgevangen door betonplaten.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
Het Agentschap Wegen en Verkeer heeft op 27 januari 2021 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
"INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN
1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0030002 van 18.0 +86 tot 18.1 +0):
º de rooilijn ligt op 13 meter uit de as van de baan, volgens plan K1291 (KB. 30/08/1962)
º de bouwlijn valt samen met de rooilijn
Publiciteit:
º geen
GUNSTIG ADVIES ONDER VOORWAARDEN
1. Onwenselijk omwille van doelstellingen en zorgplichten
Conform artikel 4.3.4. VCRO kan de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van de doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap.
“Een vergunning kan worden geweigerd indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.”
In casu is de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap:
a. Onwenselijkheid omwille van verkeersveiligheid.
In voorliggend geval worden de doelstellingen en zorgplichten inzake verkeersveiligheid en inzake een vlotte verkeersdoorstroming geschonden. Het is de bevoegdheid van het Agentschap Wegen en Verkeer om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van Agentschap Wegen en Verkeer die met zorgvuldigheid nagestreefd moeten worden. Het Agentschap toetst dan ook de invloed van elke vergunningsaanvraag op de verkeersveiligheid rekening houdend met de specifieke omstandigheden.
Het Agentschap Wegen en Verkeer streeft de beperking van de toegangen tot een gewestweg, zoals N3 Tervuursesteenweg, na met het oog op het vergroten van de vlotte verkeersdoorstroming, het bevorderen van de verkeersveiligheid en het verlagen van de conflictpunten met de zwakke weggebruiker.
De algemene richtlijnen hieromtrent werden gebundeld in het dienstorder MOW/AWV/2012/16 van 16/10/2012 (betreffende de Reglementering van de toegangen tot gewestdomein), die onder meer de volgende voorwaarden oplegt:
º Er wordt slechts 1 toegang van max 4,5 meter breedte toegelaten.
º Ter hoogte van de perceelsgrens, dient, behoudens de toegang, een structurele nietoverrijdbare scheiding aangebracht te worden door de aangelande.
º Haaks parkeren achter de rooilijn wordt niet toegestaan (wel uitzondering mogelijk). Het is onwenselijk dat bestuurders achterwaarts de gewestweg dienen op te rijden om de parking te verlaten.
De vergunningsaanvraag is onwenselijk om volgende redenen:
Langs de N3 Tervuursesteenweg en op de locatie van de vergunningsaanvraag moet het aantal toegangen worden beperkt aangezien het een gewestweg betreft met een hoge verkeersdruk, met een snelheidsregime van 70km/u en waarbij de toegang rechtstreeks ontsluit op het fietspad.
Het gegeven dat er sprake is van een reeds bestaande toegang, houdt geen ‘recht’ in op een toegang tot de openbare weg op die locatie en onder die modaliteiten. De modaliteiten van de toegang tot de openbare weg zijn precair en kunnen door de wegbeheerder worden gewijzigd met het oog op het algemeen belang.
Er werd in de voorgaande vergunningen "213/B/BAV/2010/2990" en "213/B/BAV/2012/2750" reeds opgelegd dat de toegang maximum 4,5 meter breed mag zijn, en dat het perceel over de rest van de breedte dient afgesloten te worden met een vaste niet-overrijdbare afsluiting.
Er mogen tevens geen parkeerplaatsen vóór de rooilijn worden ingericht.
Er kan niet worden betwist dat de bestaande situatie een gevaarlijk situatie creëert:
- er kan met meerdere wagens tegelijkertijd het perceel worden op- en afgereden.
- het is onwenselijk dat bestuurders achterwaarts de gewestweg dienen op te rijden om de parking te verlaten.
Gelet op de nieuwe vergunningsaanvraag is het de verplichting van een normaal en zorgvuldig vergunningverlenende overheid en van een zorgvuldig wegbeheerder om dit gevaarlijk conflictpunt te verhelpen.
Het Agentschap Wegen en Verkeer benadrukt dat zij de in de aanvraag voorziene vorm van ontsluiting naar de openbare weg enkel zal toestaan op voorwaarde dat de toegang wordt aangepast naar de toegestane maximum breedte van 4,5m, zoals opgelegd in de vergunningen "213/B/BAV/2010/2990" en "213/B/BAV/2012/2750". En dat het perceel aan de kant van de gewestweg, behoudens de toegang van 4,5m, op de perceelsgrens wordt afgesloten met een vaste niet-overrijdbare afsluiting.
Hoewel een privaat perceel een recht heeft om toegang te hebben tot de openbare weg, is de uitoefening van dit recht afhankelijk van de noodwendigheden eigen aan het openbaar domein.
Het openbaar domein wordt in eerste instantie immers aangelegd met het oog op het algemeen belang. De inrichting van de openbare weg is steeds precair en men kan geen particulier recht op de bestaande of toekomstige inrichting van een openbare weg doen gelden.
Het Agentschap Wegen en Verkeer geeft aan hoe de openbare weg in het algemeen belang moet worden aangelegd, namelijk met een minimum aan ontsluitingen en conflictpunten. De vergunningverlenende overheid kan bij het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning niet bepalen hoe de openbare weg zal moeten worden aangelegd. De breedte en de modaliteiten van de ontsluiting van een perceel naar de openbare weg worden bepaald door de wegbeheerder van deze openbare weg en niet door de vergunningverlenende overheid. Anders oordelen zou een bevoegdheidsoverschrijding inhouden.
De in de huidige vergunningsaanvraag voorziene ontsluiting zal dus onuitvoerbaar zijn, bij gebreke aan een akkoord hieromtrent door de wegbeheerder. Elke normaal en zorgvuldige vergunningverlenende overheid zal een project met een dergelijke ontsluiting niet vergunnen. Het getuigt immers van onzorgvuldig en kennelijk onredelijk bestuur om een stedenbouwkundige vergunning af te leveren die niet uitvoerbaar zal zijn bij gebreke aan de mogelijkheid om te ontsluiten naar de openbare weg.
BESLUIT:
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer VOORWAARDELIJK GUNSTIG.
De volgende voorwaarden dienen te worden opgelegd:
- de toegang tot het perceel wordt aangepast tot een maximale breedte van 4,5m
- het perceel wordt, behoudens de toegang van 4,5m, op de perceelsgrens afgesloten met een vaste niet-overrijdbare afsluiting
Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten."
Beoordeling advies door de gemeentelijke omgevingsambtenaar
Schending rooilijn en bouwlijn.
De burger moet ervan kunnen uitgaan dat een overheid naar aanleiding van gelijkaardige vragen gelijkaardige standpunten inneemt. Dit is hier zeer twijfelachtig.
Over de parkeerplaatsen kan men stellen dat deze werden ingericht met medeweten en goedkeuring van AWV. Uit de toestand ter plaatse blijkt duidelijk dat bij de heraanleg van de Tervuursesteenweg het openbaar domein zodoende werd ingericht dat alle parkeerplaatsen rechtstreeks toegankelijk waren en zijn.
Onwenselijkheid omwille van verkeersveiligheid.
In het arrest nr. A/2014/0174 van 11 maart 2014 heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen beslist dat het gebruik door AWV van:
º omzendbrieven
º interne nota's en de jarenlange toepassing ervan
º zogenaamde wegennormen die geen bindend karakter hebben
om adviezen afdoende te motiveren geen enkele rechtsgrond bezit bij de beoordeling van dossiers.
Uit het vorige moet men concluderen dat het advies niet afdoende en deugdelijk gemotiveerd is.
Onwenselijkheid gezien aanvraag in strijd is met het dienstorder MOW-AWV- 2012-16 betreffende de toegangen.
Zie hiervoor: bepalingen arrest Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Een aanvraag kan geweigerd worden indien het aangevraagde strijdig is met direct werkende normen binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening, op voorwaarde natuurlijk dat deze normen een wettelijke basis bezitten en uit de formulering van de bezwaren de nodige zorgvuldigheid blijkt, wat hier duidelijk niet het geval is.
Het is niet te verantwoorden dat bij de heraanleg van de Tervuursesteenweg blijkbaar de verkeersveiligheid van de nieuwe inrichting niet werd nagestreefd. Om dit nu na jaren in te roepen om een aanvraag voor het aanleggen van een zwembad in de tuin (zie ook hierna relevantie) ongunstig te adviseren, is niet ernstig.
Onwenselijkheid omwille van veilig en vlot verkeer (afsluiting)
Hier begint men met te stellen dat AWV aangeeft hoe de openbare weg in het algemeen belang moet worden aangelegd en dat ter hoogte van de grens met het openbaar domein een afsluiting dient te worden voorzien met een opening van max 4,50 m breed.
Dus terug onwenselijkheid gezien de aanvraag in strijd is met het dienstorder MOW-AWV-2012-16 betreffende de toegangen.
Zie hiervoor: bepalingen arrest Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Een aanvraag kan geweigerd worden indien het aangevraagde strijdig is met direct werkende normen binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening, op voorwaarde natuurlijk dat deze normen een wettelijke basis bezitten en uit de formulering van de bezwaren de nodige zorgvuldigheid blijkt, wat hier duidelijk niet het geval is.
Tussen de woning en de niet-betwiste grens van het openbaar domein ligt nog een strook van minimaal 4,30 m breed die privé-eigendom is.
Hier wordt opgelegd hoe een particulier zijn private eigendom moet inrichten, wat een onverantwoorde aantasting is van het recht om vrij te beschikken over een eigendom.
Op omgeving.vlaanderen.be zijn volgende bepalingen terug te vinden over het opleggen van voorwaarden bij een vergunning.
"Voorwaarden hebben tot doel het aangevraagde vergunbaar te maken, door maatregelen op te leggen waardoor verenigbaarheid kan worden bereikt met stedenbouwkundige voorschriften, verkavelingsvoorschriften of de goede ruimtelijke ordening."
Met andere woorden kan een vergunningverlenende overheid een voorwaarde opleggen indien zij van mening is dat het aangevraagde niet voor vergunning in aanmerking komt, tenzij bepaalde voorwaarden worden nageleefd. Door het opleggen van een voorwaarde geeft de vergunningverlenende overheid te kennen dat zonder deze voorwaarde het aangevraagde niet vergunbaar is (RvVb 9 augustus 2016, nr. RvVb/A/1516/1423).
Een vergunningverlenende overheid neemt een onrechtmatige beslissing wanneer ze aan de vergunbaarheid van de oprichting van een bepaalde constructie een voorwaarde koppelt die betrekking heeft op een ander hiervan losstaand gebouw en die niet bedoeld is om de oprichting van de beoogde constructie in overeenstemming te brengen met het recht en de goede ruimtelijke ordening (RvVb 20 december 2016, nr. RvVb/A/1617/0439).
Hoewel de vergunningverlenende overheid de mogelijkheid heeft om voorwaarden op te leggen om een aanvraag vergunbaar te maken, houdt deze geen verplichting in om de oorspronkelijke aanvraag op problematische aspecten te remediëren (RvVb 1 augustus 2017, nr. RvVb/A/1617/1076).
Een vergunningsvoorwaarde mag niet als alternatief voor een herstelmaatregel worden aangewend. De beoordeling van de inpasbaarheid van de aanvraag mag niet afhangen van de wens om volgens de overheid wederrechtelijk opgerichte constructies in de onmiddellijke omgeving verwijderd te zien (RvVb 28 november 2017, nr. RvVb/A/1718/0289)."
"Redelijk in verhouding staan tot de vergunde handelingen:
De voorwaarden moeten proportioneel zijn, zij moeten in verhouding blijven staan tot het voorwerp van de aanvraag en mogen de economie van het geplande project niet in gevaar brengen.
De Raad van State stelde bv. een schending van dat proportionaliteitsbeginsel vast in een zaak waarin aan een regularisatievergunning de voorwaarde werd verbonden dat de in de woning ingewerkte autobergplaats met bijhorende poort van plaats diende te wisselen met een venster aan de andere kant van de voordeur, één en ander om de gevelharmonie te bewerkstelligen. De Raad oordeelde dat zulks totaal onevenredig was, doordat de voorwaarde voor de aanvrager kosten zou teweegbrengen die niet meer in verhouding staan tot de gepleegde inbreuk. (RvS nr. 112.888, 26 november 2002).
Het is ten slotte evident dat vergunningsvoorwaarden slechts kunnen handelen over bijkomende of bijkomstige gegevens. In dat licht werd door de Raad van State bv. niet aanvaard dat de overheid de voorwaarde stelde dat het architecturale concept van belangrijke gedeelten van een belangrijk museumcomplex volledig zou worden herwerkt. (Zie ook memorie van Toelichting, Parl.St. Vl.Parl. 2008-09, nr. 2011/1, 116".
Beoordeling
Gelet op het voorgaande zijn deze bepalingen van het advies juridisch niet afdwingbaar omdat ze geen wettelijke basis bezitten.
Deze werken betekenen een zeer beperkte ingreep in de tuin van de aanvrager waardoor ze beschouwd moeten worden als handelingen met een geringe ruimtelijke impact.
Gelet op het voorgaande moet men concluderen dat de opgelegde voorwaarden in dit advies niet noodzakelijk zijn om het project te kunnen vergunnen, niet in relatie staan tot het gevraagde en overduidelijk disproportioneel zijn ten opzichte van het gevraagde.
Hieruit volgt dat een normaal en zorgvuldige vergunningverlenende overheid geen voorwaarden kan overnemen van een dergelijk onwettig advies. Het getuigt immers van onzorgvuldig en kennelijk onredelijk bestuur om een voorwaardelijke stedenbouwkundige vergunning af te leveren op basis van dergelijk advies.
Om deze redenen worden de opgelegde voorwaarden in dit advies niet opgenomen in de vergunning.
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Een zwembad behoort tot de normale tuinuitrusting en is inpasbaar in deze omgeving.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag heeft geen impact op de mobiliteit van de omgeving.
Schaal
De aanvraag heeft een bescheiden omvang.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De bouwdichtheid is in verhouding tot de omliggende percelen gelijk of lager. In de omgeving komen hogere dichtheden voor.
Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag beïnvloedt het straatbeeld niet.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Reliëf
De uitgevoerde en aangepaste reliëfwijzigingen staan in relatie tot het ontwerp en de omgeving.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing op de aanvraag.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Karolien Roelants voor het plaatsen van een zwembad en terras in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 544, sectie A nr 280n3 onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en het Agentschap Wegen en Verkeer.
Zitting van 8 maart 2021
OMGEVINGSVERGUNNING HET BLOK 39. AANVRAAG VAN NOËLLA DE WOLF VOOR HET BOUWEN VAN EEN NIEUWE EENGEZINSWONING IN 3060 BERTEM, HET BLOK 39, SECTIE C NR 194L6.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 19 januari 2021 heeft Noëlla De Wolf een aanvraag ingediend voor het bouwen van een nieuwe eengezinswoning in 3060 Bertem, Het Blok 39, sectie C nr 194l6.
• Op 27 januari 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• De bouwplaats is gelegen in het RUP Centrum, goedgekeurd door de deputatie van Vlaams-Brabant op 9 juli 2009. Na publicatie in het Belgisch Staatsblad heeft een RUP verordenende kracht. Het RUP 'Centrum' is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 2 september 2009.
• Het bouwperceel heeft als algemene bestemming: zone voor gesloten en halfopen bebouwing.
Het perceel is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 15 april 2019 nr. T874-2-2019.1.
Het betreft lot 4 van deze verkaveling met als algemene bestemming: zone voor gesloten en halfopen bebouwing.
De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de nieuw gerealiseerde weg Het Blok.
Het perceel ligt in het centrum van Bertem. De omgeving wordt gekenmerkt door een vrij dichte bebouwing in verschillende verschijningsvormen rond een open en groen binnengebied. Dit binnengebied werd reeds deels gebruikt voor openbare voorzieningen en de realisatie van een groene long, met de Voer als ader, in het centrum van Bertem. Er is een nieuwe weg aangelegd waar private en sociale bebouwing wordt gerealiseerd. Tussen de Voer en de Tervuursesteenweg op de noordelijke valleirand is er een vrij groot niveauverschil.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het bouwen van een eengezinswoning.
De voorgevel is voorzien op de voorgevelbouwlijn zoals aangeduid op het verkavelingsplan.
De bouwdiepte van de woning bedraagt 12 m op het gelijkvloers en 9 m op de verdieping. De bouwbreedte van de nieuw te bouwen woning bedraagt 6,64 m vooraan en 6,45 m achteraan.
De kroonlijsthoogte van de nieuw te bouwen woning bedraagt 5,70 m. De nokhoogte bedraagt 9,55 m. Het dak is een zadeldak met een dakhelling van 40°.
De nieuw te bouwen woning heeft een sobere en strakke architecturale vormgeving. De gevels zijn voorzien in bakstenen gevelmetselwerk. Het hellend dak is voorzien van dakpannen.
Er zijn geen reliëfwijzigingen voorzien, uitgezonderd een nivellering t.h.v. de bouwzone.
• Watertoets
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in een regenwaterput van 5000 liter en een bijkomende infiltratieinrichting van 2000 liter zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
///
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.
De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in het RUP 'Centrum' en de verkaveling. De bestemming, inplanting, afmetingen en het materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de bepalingen van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en de verkavelingsvergunning.
Conclusie:
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Noëlla De Wolf voor het bouwen van een nieuwe eengezinswoning in 3060 Bertem, Het Blok 39, sectie C nr 194l6 onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Het college merkt op dat de tuin enkel bereikbaar is door de living.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 8 maart 2021
OMGEVINGSVERGUNNING VEEWEIDE 1. AANVRAAG TIM STAKENBORG VOOR HET BOUWEN VAN EEN EENGEZINSWONING IN 3060 KORBEEK-DIJLE, VEEWEIDE 1, SECTIE B NR 193V.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 24 januari 2019 heeft het college de aanvraag van Stakenborg-Visser geweigerd voor het bouwen van een koppelwoning als zorgwoning op het bouwlot. De deputatie heeft deze beslissing op 16 mei 2019 bevestigd.
• Op 15 juni 2020 heeft het college de aanvraag van Tim Stakenborg geweigerd voor het bouwen van een woning met zorgwoning op het bouwlot. De deputatie heeft deze beslissing op 22 oktober 2020 bevestigd.
• Op 21 december 2020 heeft Tim Stakenborg een aanvraag ingediend voor het bouwen van een eengezinswoning in 3060 Korbeek-Dijle, Veeweide 1, sectie B nr 193v.
• Op 7 januari 2021 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.
• Op 27 januari 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 18 oktober 2010, nr. T874-2-2010.6.
Het betreft lot 1 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.
De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Veeweide.
De Veeweide takt aan op de Nijvelsebaan en dringt zuidelijk diep in de Dijlevallei.
De aanvraag is gelegen in een woonstraat met woningen in verschillende verschijningsvormen omgeven door het open gebied met een hoge natuurwaarde en ten noorden het vrij ongeschonden kouterlandschap van het Plateau van Duisburg.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het bouwen van een eengezinswoning.
De woning wordt ingeplant op de ontworpen voorbouwlijn (10,00m uit de as van de weg) en op minimum 3,00m van de laterale perceelsgrenzen.
De totale breedte van de woning bedraagt 13,80m, de totale bouwdiepte is 12,00m.
De hoogte van de dakrand bedraagt maximaal 6,20m ten opzichte van het afgewerkte vloerpeil.
Het materiaalgebruik in de hoedanigheid gevelmetselwerk in combinatie met gevelbekleding (hout, aluminium of een ander kwalitatief architectonisch verantwoorde gevelbekleding) en aluminium buitenschrijnwerk geeft het geheel een hedendaagse indruk.
• Watertoets
Op 23 februari 2021 heeft de provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen, volgend gunstig wateradvies uitgebracht:
"Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
De bouw van een eengezinswoning met oprit en terras.
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie B2266 Leibeek. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:
Er wordt een hemelwaterput van 5000 liter voorzien en een infiltratievoorziening van minstens 2176,5 liter. De oprit en het terras worden aangelegd in waterdoorlatende klinkers.
Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.
Hemelwaterverordeningen
º Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).
º Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen."
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het collectief te optimaliseren buitengebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
Het Agentschap Wegen en Verkeer heeft op 23 februari 2021 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
"INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN
1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N2530002 van 3.8 +24 tot 3.8 +50):
º de rooilijn ligt op 13 meter volgens plan / vigerende wegnormen.
Publiciteit:
º geen
2. Toegang tot het perceel wordt genomen langs gemeenteweg Veeweide.
BESLUIT
Het Agentschap Wegen en Verkeer adviseert GUNSTIG betreffende de voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met hoger vermelde inlichtingen en beperkingen.
Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten.
Zie bijgevoegde aandachtspunten."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1°;
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.
De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkavelingsvergunning. De bestemming, inplanting, afmetingen en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de verkavelingsvoorschriften.
Conclusie:
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant van 23 februari 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 23 februari 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Tim Stakenborg voor het bouwen van een eengezinswoning in 3060 Korbeek-Dijle, Veeweide 1, sectie B nr 193v onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant van 23 februari 2021 moeten strikt worden nageleefd.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 23 februari 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.