BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 18 mei 2020

Van 14.30 uur tot 16.20 uur

 

Aanwezig:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Greet Goossens, Joery Verhoeven en Tom Philips

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 

Schepen Greet Goossens verlaat de vergadering vanaf punt 8.

Schepen Greet Goossens vervoegt de vergadering vanaf punt 9.

 


Overzicht punten

Zitting van 18 mei 2020

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

  • Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
    De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 11 mei 2020.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 11 mei 2020 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/05/2020
Overzicht punten

Zitting van 18 mei 2020

 

INFORMATIEVEILIGHEID. GOEDKEURING VERWERKINGSOVEREENKOMST POOLSTOK.

 

Voorgeschiedenis

         Raadsbesluit van 24 september 2019 over de toetreding tot Poolstok.

         E-mail van Britt Peeters namens Poolstok van 14 mei 2020 waarin een ontwerp van verwerkingsovereenkomst ter ondertekening wordt aangeboden, in het kader van de verwerking van persoonsgegevens.

 

Feiten en context

         De VVSG heeft een model van verwerkingsovereenkomst opgesteld om de lokale besturen in de mogelijkheid te stellen om tegemoet te komen aan de GDPR-regelgeving.

         Poolstok heeft een verwerkingsovereenkomst voor gemeente Bertem en OCMW Bertem aangeboden, opgesteld conform het model van de VVSG.

         De wettelijke verplichtingen die worden opgelegd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Belgische wet, zijn opgenomen in deze overeenkomst.

 

Juridische gronden

         Titel 2, hoofdstuk IV, Afdeling 3, §3 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens
De verwerking door een verwerker wordt geregeld in een overeenkomst of andere rechtshandeling die de verwerker ten aanzien van de verwerkingsverantwoordelijke bindt, en waarin het onderwerpen de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het type persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen, en de rechten en verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijke worden omschreven.

 

Adviezen

         Gunstig advies van Erika Van Essche, functionaris voor gegevensbescherming namens IT-punt, van 7 mei 2020

 

 

Bijlagen

         Verwerkingsovereenkomst tussen Poolstok en gemeente Bertem

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bijgevoegde verwerkingsovereenkomst tussen Poolstok, Technologielaan 11, 3001 Heverlee, met ondernemingsnummer 0446.540.504, en gemeente Bertem goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/05/2020
Overzicht punten

Zitting van 18 mei 2020

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

Adviezen

  • De overzichtslijst van de bestelbons werd bezorgd aan de leden van het managementteam. Gunstig advies.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2020/158 tot en met nr. 2020/163 voor een totaal bedrag van 12 857,73 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/05/2020
Overzicht punten

Zitting van 18 mei 2020

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2020/1544 tot en met nr. 2020/1618 voor een totaal bedrag van 40 619,29 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/05/2020
Overzicht punten

Zitting van 18 mei 2020

 

SUBSIDIE HEMELWATER. GOEDKEURING SUBSIEDIEAANVRAAG VAN PIETER VAN MEENEN VOOR DE PLAATSING VAN EEN REGENWATERPUT BIJ DE WONING GELEGEN IN 3061 LEEFDAAL, ROZENLAAN 8.

 

Voorgeschiedenis

  • Op 29 augustus 2019 heeft Pieter Van Meenen een aanvraag ingediend voor subsidies voor de plaatsing van een hemelwaterput bij de woning gelegen in 3061 Leefdaal, Rozenlaan 8.

 

Juridische gronden

  • Artikel 135, §2 van de nieuwe gemeentewet
    De gemeenten hebben tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen.
  • Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid
    Het decreet Integraal Waterbeleid vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het bepaalt o.m. dat het beheer van hemelwater en oppervlaktewater zo georganiseerd moet worden dat het hemelwater zoveel mogelijk verdampt of nuttig wordt aangewend of geïnfiltreerd, en dat het overtollig hemelwater en effluentwater gescheiden van het afvalwater en bij voorkeur op een vertraagde wijze via het oppervlaktewaternet wordt afgevoerd.
  • Besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater
  • Gemeentelijk subsidiereglement van 18 december 2008 voor hemelwaterinstallaties en infiltratievoorzieningen voor woningen, bedrijven en lokalen van verenigingen.

 

Argumentatie

Op 10 september 2018 heeft het college een vergunning afgeleverd aan Pieter Van Meenen voor het verbouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Rozenlaan 8.

De vrijstaande woning met één bouwlaag en een zadeldak werd aan de linkerzijde uitgebreid met een gelijkvloerse aanbouw onder plat dak van 3 m breed en 7,20 m diep.

Op 29 augustus 2019 heeft Pieter Van Meenen een aanvraag ingediend voor subsidies voor het plaatsen van een regenwaterput.

De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten was niet van toepassing op de vergunning afgeleverd op 10 september 2018 omdat de oppervlakte van de aanbouw kleiner is dan 40m².

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

649905 0350-00

€ 1000

€ 1000

€ 500

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college kent een subsidie toe van 500 euro voor het plaatsen van een hemelwaterput door Pieter Van Meenen bij de woning gelegen in 3061 Leefdaal, Rozenlaan 8.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/05/2020
Overzicht punten

Zitting van 18 mei 2020

 

STEDENBOUWKUNDIGE MELDINGEN. AKTENAME MELDING ZORGWONING VAN PATRICIA DELAEY IN 3060 BERTEM, CORBIELAAN 16, SECTIE C NR 399D4.

 

Voorgeschiedenis

  • Op 23 april 2020 heeft Patricia Delaey een melding ingediend voor het realiseren van een zorgwoning in 3060 Bertem, Corbielaan 16, sectie C nr 399d4.

 

Feiten en context

  • Het perceel is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
  • Het goed is gelegen binnen een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling van 3 november 1965.
  • Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
  • De aanvraag omvat het realiseren van een zorgwoning.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
    De aanvraag situeert zich in het gewestplan Leuven.
  • Omzendbrief van 8 juli 1977 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
    Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen. De omzendbrief is van toepassing op de aanvraag.
  • Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009

Artikel 4.1.1.

Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

18° zorgwonen: een vorm van wonen waarbij voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden:

a) in een bestaande woning wordt één ondergeschikte wooneenheid gecreëerd,

b) de ondergeschikte wooneenheid vormt één fysiek geheel met de hoofdwooneenheid,

c) de ondergeschikte wooneenheid, daaronder niet begrepen de met de hoofdwooneenheid gedeelde ruimten, maakt ten hoogste één derde uit van het bouwvolume van de volledige woning,

d) de creatie van de ondergeschikte wooneenheid gebeurt met het oog op het huisvesten van:

1) hetzij ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon 65 jaar of ouder is

2) hetzij ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon die hulpbehoevend is. Een hulpbehoevende persoon is een persoon met een handicap, een persoon die in aanmerking komt voor een zorgverzekeringstegemoetkoming, een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden of een basisondersteuningsbudget als vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, 2°, 3° van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, of een persoon die een behoefte heeft aan ondersteuning om zich in zijn thuismilieu te kunnen handhaven. De kinderen ten laste van de hulpbehoevende persoon worden niet meegerekend bij het bepalen van het maximum van twee personen

3) hetzij de zorgverlener indien de personen, vermeld in punt 1 of 2, gehuisvest blijven in de hoofdwooneenheid.

e) de eigendom, of ten minste de blote eigendom, op de hoofd- en de ondergeschikte wooneenheid berust bij dezelfde titularis of titularissen.

Artikel 4.2.2

§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen. De meldingsplicht betreft gevallen waarin de beoordelingsruimte van het bestuur minimaal is vanwege het eenvoudige en gangbare karakter van de handelingen in kwestie, of de onderworpenheid van de handelingen aan nauwkeurige stedenbouwkundige voorschriften, verkavelingsvoorschriften of integrale ruimtelijke voorwaarden als vermeld in artikel 4.3.1, § 2, tweede lid.

De Vlaamse Regering kan de werken die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht, vermeld in artikel 4.2.1, 5°, c), ook aan de meldingsplicht onderwerpen.

De meldingsplichten, vermeld in het eerste en het tweede lid, kunnen nooit worden ingevoerd voor handelingen die in een ruimtelijk kwetsbaar gebied liggen.

§ 2. Een meldingsakte wordt als een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen beschouwd voor de toepassing van regelgeving binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening. Een meldingsakte wordt ook gelijkgesteld met een voorafgaande toelating om te bouwen wat betreft de toepassing van artikel 4 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect, tenzij de meldingsakte alleen betrekking heeft op handelingen die niet gebouwd worden.

§ 3. Regulariserende meldingen kunnen worden verricht onverminderd de strafbaarstelling van inbreuken op de meldingsplicht.

Bijzonderheden inzake zorgwonen

Artikel 4.2.4.

§ 1. De verwezenlijking van een ondergeschikte wooneenheid met het oog op de creatie van een vorm van zorgwonen is meldingsplichtig op voorwaarde dat de ondergeschikte wooneenheid verwezenlijkt wordt binnen het bestaande bouwvolume van de woning.

Het beëindigen van de zorgsituatie, vermeld in artikel 4.1.1, 18°, d), is eveneens meldingsplichtig.

§ 2. Indien een bestaande zorgwoning, na het beëindigen van de zorgsituatie, aangewend zal worden voor de huisvesting van meerdere gezinnen of alleenstaanden, is daartoe een voorafgaande omgevingsvergunning voor het opsplitsen van een woning vereist.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 106.

Een melding kan slechts gedaan worden voor meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen, een meldingsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten die het project omvat of een combinatie hiervan.

Artikel 111.

De bevoegde overheid gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens:

  • 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM;
  • 2° artikel 4.2.2, § 1, en artikel 4.2.4 van de VCRO.

Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.

Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de  overheid de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.

Artikel 112.

Het project mag worden uitgevoerd of geëxploiteerd de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.

De vervalregeling, vermeld in artikel 99 tot en met 101, is van overeenkomstige toepassing op de meldingsakte.

  • Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Titel 6 - De melding - geeft verdere uitwerking aan de bepalingen van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Argumentatie

  • Toetsing aan de decretale regeling inzake zorgwonen

De gemelde stedenbouwkundige handelingen zijn meldingsplichtig en niet verboden.

In een bestaande woning wordt één ondergeschikte wooneenheid gecreëerd die één fysiek geheel vormt en maximaal één derde (41,4 m²) uitmaakt van de volledige woning.

De creatie van de ondergeschikte wooneenheid gebeurt met het oog op het huisvesten van een hulpbehoevend persoon.

De aanvraag omvat geen gegevens over de hulpbehoevende persoon. Deze persoon moet voldoen aan de bepalingen van artikel 4.1.1. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009 nl.:

1) hetzij ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon 65 jaar of ouder is

2) hetzij ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon die hulpbehoevend is. Een hulpbehoevende persoon is een persoon met een handicap, een persoon die in aanmerking komt voor een zorgverzekeringstegemoetkoming, een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden of een basisondersteuningsbudget als vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, 2°, 3° van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, of een persoon die een behoefte heeft aan ondersteuning om zich in zijn thuismilieu te kunnen handhaven. De kinderen ten laste van de hulpbehoevende persoon worden niet meegerekend bij het bepalen van het maximum van twee personen

  • Toetsing aan de verplichte dossiersamenstelling, het meldingsbesluit (BVR 16/07/2010), de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften

De aanvraag is volledig en ontvankelijk. Het voorgestelde project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.

  • Toetsing aan de stedenbouwkundige verordening(en) hemelwater

Niet van toepassing

  • Toetsing die aanleiding kan geven tot het opleggen van voorwaarden

Het beëindigen van de zorgsituatie is eveneens meldingsplichtig.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college neemt akte van de melding van Patricia Delaey voor het realiseren van een zorgwoning in 3060 Bertem, Corbielaan 16, sectie C nr 399d4.

 

Artikel 2:

De meldingsakte wordt overgemaakt aan Patricia Delaey.

 

Artikel 3:

Deze melding wordt ingeschreven in het vergunningenregister.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/05/2020
Overzicht punten

Zitting van 18 mei 2020

 

OMGEVINGSAANVRAAG BIJSTELLING VERKAVELING. VERGUNNING OMGEVINGSAANVRAAG VOOR HET BIJSTELLEN VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET VERKAVELEN VAN GRONDEN VOOR EEN PERCEEL GELEGEN IN 3061 LEEFDAAL, NEERIJSE STEENWEG 43 - 45, SECTIE F NR 180C6.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

  • Op 16 december 2019 heeft Koen Haesaerts een omgevingsaanvraag voor het bijstellen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden ingediend voor een perceel gelegen in 3061 Leefdaal, Neerijse steenweg 43 - 45, sectie F nr 180c6.
  • Op 15 januari 2020 werd de aanvraag volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

  • De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 29 april 1963, nr. T874-2-L.001c (dossiernummer stedenbouw 159/FL/1).
  • Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
  • het project is volgens het gewestplan Leuven gelegen in het woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

  • Het project is gelegen langsheen de Neerijse steenweg.

De overheersende bebouwing in de omgeving duidt op vrijstaande eengezinswoningen, volledig vrij ingeplant. De perceelsbezetting is relatief klein. In de omgeving is een duidelijk lage bouwdensiteit vast te stellen.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

  • Het project omvat het bijstellen van de verkaveling nl. lot 10 met bestemming eengezinswoning in open verband wordt opgesplitst in 2 loten 10 en 10a met bestemming 'eengezinswoning in half open verband'. Het betreft een regularisatie van een bestaande toestand sinds 1986.
  • De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten is niet van toepassing op deze aanvraag.
  • Watertoets:

De provincie, dienst waterlopen, heeft in zijn advies van 12 maart 2020 gesteld dat het voorwerp van de aanvraag geen relevant effect heeft op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater moet bij het indienen van de omgevingsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen, meer bepaald voor het opsplitsen van een eengezinswoning in open bebouwing in 2 woningen voor halfopen bebouwing, worden nageleefd. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

  • Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

  • Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

  • Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995

In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.

  • De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

De omzendbrief is van toepassing op de aanvraag.

  • Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde werken geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

  • Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009

Dit uitvoeringsbesluit regelt de adviesverlenende instanties.

  • Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009

artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

artikel 4.2.15.

§ 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.

§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.

§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.

Artikel 4.2.16.

§ 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.

§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :

1° de storting van een afdoende financiële waarborg;

2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.

Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.

artikel 4.2.17.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:

1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;

2° de wijziging van het reliëf van de bodem;

3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;

4° het afbreken van constructies.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.

Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie

artikel 4.2.18.

De bepalingen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden worden niet opgeheven door de inwerkingtreding van een stedenbouwkundig voorschrift waarmee ze onverenigbaar zijn, met behoud van de toepassing van artikel 84 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

  • De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 6

Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

Artikel 13

Dit artikel bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

Artikel 86

§ 1.

De eigenaar van een kavel die begrepen is in een niet-vervallen omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, kan gemotiveerd om een bijstelling van deze omgevingsvergunning verzoeken voor het deel dat hij in eigendom heeft.

De aanvraag doorloopt dezelfde procedure als een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, met dien verstande dat de vergunningsaanvraag of de aanvraag gelezen moet worden als de aanvraag of het verzoek tot bijstelling en de aanvrager als aanvrager of verzoeker van de bijstelling.

  • De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

  • Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
  • Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

  • Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

  • Openbaar onderzoek
    De aanvraag werd van 3 februari 2020 tot 3 maart 2020 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.

Er werd 1 bezwaarschrift ingediend.

 

Behandeling en beoordeling van de bezwaarschriften

 

1. Klacht/opmerking

Het voorzien van de mogelijkheid tot het optrekken en verhogen van het gebouw, zal in de toekomst zorgen voor inkijk naar de tuinen van de omliggende woningen.

Bespreking klacht

Het bezwaar is ontvankelijk maar ongegrond.

De nieuwe stedenbouwkundige voorschriften voorzien niet in de mogelijkheid tot het verder ophogen van de woning, wel wordt de mogelijkheid geboden om een dakuitbouw te voorzien.

De inplanting van de bebouwing en de voorziene dakuitbouwen bevinden zich op voldoende grote afstand van de perceelsgrenzen en voldoen aan de bepalingen van het burgerlijk wetboek omtrent lichten en zichten.

Besluit

Het bezwaar is ongegrond. Er worden geen voorwaarden opgenomen.

 

2. Klacht/opmerking

Het voorzien van de mogelijkheid tot het optrekken en verhogen van het gebouw zal in de toekomst zorgen voor hinder ten gevolge van lichtinval.

Bespreking klacht

Het bezwaar is ontvankelijk maar ongegrond.

De nieuwe stedenbouwkundige voorschriften voorzien niet in de mogelijkheid tot het verder ophogen van de woning, wel wordt er de mogelijkheid geboden om een dakuitbouw te voorzien.

Er dient te worden vermeld dat de voorziene voorschriften voor de bebouwingen met dakuitbouw binnen een normaal en gangbaar gabarit vallen. Hierdoor kan worden gesteld dat de voorziene aanpassingen geen afbreuk doen aan de initiële verkaveling en geen bijkomende hinder veroorzaken.

Besluit

Het bezwaar is ongegrond. Er worden geen voorwaarden opgenomen.

 

3. Klacht/opmerking

Het voorzien van de mogelijkheid tot het opsplitsen van het bestaande perceel in twee percelen met twee woonentiteiten zal zorgen voor minder openheid en vrijheid tussen de percelen.

Bespreking klacht

Het bezwaar is ontvankelijk maar ongegrond.

De nieuwe stedenbouwkundige voorschriften voorzien niet in de mogelijkheid tot het plaatsen van een meergezinswoning op de loten. De bestemming van de initiële verkaveling, zijnde eengezinswoningen, blijft behouden.

Het opsplitsen van het perceel in twee percelen zal zorgen voor een verdichting op het bestaande perceel, maar dit heeft geen rechtstreekse invloed op de omliggende percelen.

Besluit

Het bezwaar is ongegrond. Er worden geen voorwaarden opgenomen.

 

4. Klacht/opmerking

Het voorzien van gekoppelde bebouwing integreert zich niet in een zone waar er hoofdzakelijk eengezinswoningen in open verband voorkomen.

Bespreking klacht

Het bezwaar is ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond.

De nieuwe stedenbouwkundige voorschriften voorzien niet in de mogelijkheid tot het plaatsen van een meergezinswoning op de loten. De bestemming van de initiële verkaveling, zijnde eengezinswoningen, blijft behouden. Het voorziene project is dus functioneel inpasbaar.

Het gaat hier over een bestaande opgedeelde woning, die het uitzicht heeft van een eengezinswoning in open verband.

Om toekomstige evoluties te ondervangen, dient te allen tijde de bebouwing over de twee percelen in harmonie te zijn, zodat het uitzicht van een eengezinswoning behouden blijft, en zodat deze zich integreren in het karakter van de omgeving.

Bijkomend dient nog te worden vermeld dat het hier gaat over een historisch gegroeide situatie. Er werd door de gemeentelijke diensten een tweede huisnummer toegekend en bewoning geregistreerd sinds 24 april 1986.

Besluit

Het bezwaar is gegrond. Er worden voorwaarden opgenomen nl.:

Het voorschrift tot ‘Type gebouw’ wordt uitgebreid met:

"De bebouwing op de 2 percelen dient visueel één geheel te vormen en in harmonie te zijn, opdat het effect van een eengezinswoning wordt gecreëerd."

 

5. Klacht/opmerking

Het voorzien van de mogelijkheid tot het uitbreiden van de gekoppelde bebouwing tot op 2 meter van de achterste perceelsgrenzen zal zorgen voor een overmatige hinder naar de omliggende percelen.

Bespreking klacht

Het bezwaar is ontvankelijk en gegrond.

Het voorzien van de mogelijkheid tot het uitbreiden tot op een afstand van 2 meter van de achterste perceelsgrens zal zorgen voor een overmatige verharding en een te korte afstand ten opzichte van de achterliggende percelen.

Het voorschrift tot het voorzien van aangebouwde bijgebouwen wordt aldus geschrapt uit de verkavelingsvoorschriften.

Besluit

Het bezwaar is gegrond. Er worden voorwaarden opgenomen nl.:

Het voorschrift tot ‘Uitbouw (veranda, carport)’ wordt geschrapt uit de verkavelingsvoorschriften.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

Functionele inpasbaarheid

Het ingediende project stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het realiseren van 2 bouwloten voor halfopen bebouwing is functioneel inpasbaar in de omgeving. Het gaat hier om een historisch gegroeide situatie.

De woning is al sinds 1986 opgesplitst in 2 woonentiteiten met het uitzicht van een open eengezinswoning. De aanvraag omvat het regulariseren van deze toestand.

Mobiliteitsimpact

De aanvraag heeft geen impact op de mobiliteit.

Schaal/Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De schaal en grondafdruk van de bestaande woning blijft behouden.

De nieuwe voorschriften bepalen dat alleen dakuitbouwen toegelaten zijn tot maximaal 2/3 van de breedte van de gevelmuur tot tegen de perceelsgrens met de aanpalende woning. De hoogte van de uitbouwen mag de nokhoogte niet overschrijden.

Het voorschrift van eventuele aanbouwen volgens het vrijstellingenbesluit (onder bepaalde voorwaarden) wordt geschrapt uit de voorschriften.

De aanvraag heeft dus weinig impact op de schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid van het perceel.

Visueel-vormelijke elementen

De 2 woonentiteiten hebben het uitzicht van een eengezinswoning. In de voorwaarden wordt opgelegd dat dit uitzicht moet behouden blijven.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

Reliëf

Niet van toepassing.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Het betreft een regularisatie van een bestaande toestand sinds 1986.

Zie ook bespreking klachten.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

  • Om toekomstige evoluties te ondervangen, dient te allen tijde de bebouwing over de twee percelen in harmonie te zijn, zodat het uitzicht van een eengezinswoning behouden blijft, en zodat deze zich integreren in het karakter van de omgeving.
  • De voorgestelde voorschriften worden als volgt aangevuld/gewijzigd of geschrapt:
    • Het voorschrift 'type gebouw' wordt als volgt aangevuld:

"De bebouwing op de 2 percelen dient visueel één geheel te vormen en in harmonie te zijn, opdat het effect van een eengezinswoning wordt gecreëerd."

  • Het voorschrift "uitbouw (veranda, carport)" wordt volledig geschrapt uit de voorschriften en wordt vervangen door: "aanbouwen aan de bestaande woningen zijn niet toegelaten".

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Koen Haesaerts voor het bijstellen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden voor een perceel gelegen in 3061 Leefdaal, Neerijse steenweg 43 - 45, sectie F nr 180c6 onder volgende voorwaarden:

  • Om toekomstige evoluties te ondervangen, dient te allen tijde de bebouwing over de twee percelen in harmonie te zijn, zodat het uitzicht van een eengezinswoning behouden blijft, en zodat deze zich integreren in het karakter van de omgeving.
  • De voorgestelde voorschriften worden als volgt aangevuld/gewijzigd of geschrapt:
    • Het voorschrift 'type gebouw' wordt als volgt aangevuld:

"De bebouwing op de 2 percelen dient visueel één geheel te vormen en in harmonie te zijn, opdat het effect van een eengezinswoning wordt gecreëerd."

  • Het voorschrift "uitbouw (veranda, carport)" wordt volledig geschrapt uit de voorschriften en wordt vervangen door: "aanbouwen aan de bestaande woningen zijn niet toegelaten".

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de provinciale dienst waterlopen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/05/2020
Overzicht punten

Zitting van 18 mei 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN STAVROS AERIKOU VOOR HET BOUWEN VAN EEN WONING IN 3061 LEEFDAAL, GRENSSTRAAT 10A, SECTIE A NR 126M.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 6 februari 2020 heeft Stavros Aerikou een omgevingsaanvraag ingediend voor het bouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Grensstraat 10a, sectie A nr 126m.

         Op 17 februari 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 2015, nr. T874-2-2015.3 (dossiernummer stedenbouw 5.00/24009/1000075.2).

Het betreft lot 1 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.

De aanvraag is hiermee niet in overeenstemming.

Er wordt afgeweken voor wat betreft het verhardingspercentage in de voortuin.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Grensstraat.

Deze straat ligt ten noordwesten van het centrum van Leefdaal in het gehucht Coige.

De onmiddellijke omgeving bestaat uit zowel laagbouw als verdiepingswoningen, hoofdzakelijk in open en halfopen verband en afgewerkt in materialen met grote verscheidenheid zowel in textuur als in kleur. Deze woningen sluiten aan bij het bebouwde weefsel van de buurgemeente Kortenberg aan de overzijde van de Grensstraat.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het bouwen van een eengezinswoning.
Het gebouw wordt opgericht in het verlengde van de voorgevel van de rechteraanpalende buur en op een afstand van 7,33 m tot 5,21 m van de voorste perceelsgrens. De woning wordt ingeplant op 3 m van de linkerperceelsgrens.

Het gebouw heeft een maximale breedte van 7,10 m en een diepte van 15 m op het gelijkvloers en 12,00 m op de verdieping. Op het achterste gedeelte van de eerste verdieping wordt een terras voorzien. Het gebouw wordt afgewerkt met een hellend dak en heeft een kroonlijsthoogte van 5,76 m ten opzichte van de nulpas, zijnde het straatniveau, en een nokhoogte van 9,98 m.
Het gebouw heeft een ondergrondse verdieping voor kelder en garage. De gelijkvloerse verdieping is ingericht met ingang, vestiaire, keuken en leefruimte, voorraadplaats, bureel en traphal. De eerste verdieping is opgebouwd uit een traphal, 3 slaapkamers, een douche, badkamer en 2 wc's. De zolderverdieping is voorzien als speelruimte.
In de voortuin wordt een parkeerplaats voorzien in betonnen profielen gevuld met gras en een autolift als toegang naar de garage in de kelderverdieping.
Achteraan het gebouw en aansluitend aan het hoofdgebouw wordt een terras voorzien met een oppervlakte van 21,64 m². Er worden enkele reliëfwijzigingen uitgevoerd om het gebouw in te passen op het terrein.

Op minimum 1,00 m van de achterste perceelsgrens wordt een tuinhuis voorzien met een breedte van 6,00 m, een diepte van 5,00 m en afgewerkt met een hellend dak met een kroonlijsthoogte van 2,50 m en een nokhoogte van 3,00 m.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De ondergrondse constructie heeft beperkte dimensies en geef geen aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10 000 liter en een bijkomende infiltratieinrichting zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 4 maart 2020 tot 24 maart 2020 en van 27 april 2020 tot en met 7 mei 2020 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen klachten ingediend.

 

         Externe adviezen

1) De provinciale dienst waterlopen heeft op 12 maart 2020 het volgende advies uitgebracht:
"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 17 februari 2020 op naam van Stavros Aerikou voor het bouwen van een woning. De aanvraag heeft betrekking op percelen gelegen Grensstraat 10A, Bertem, kadastraal gekend als 3e afdeling, sectie A, nrs. 125f en 126k.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie de Vloetgracht B2142. Het voorwerp van de aanvraag is echter niet in de onmiddellijke nabijheid van deze waterloop gelegen. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag niet gelegen in een effectief en/of mogelijk overstromingsgevoelig gebied en leidt het project niet tot een toename van de horizontale dakoppervlakte en verharde oppervlakte van meer dan 0,1 ha. Bijgevolg is, overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, het advies van de dienst waterlopen niet vereist."

 

         Interne adviezen

Op 20 februari 2020 heeft de dienst burgerzaken zijn advies over de huisnummers uitgebracht.

Het nieuw te bouwen gebouw krijgt het adres Grensstraat 10A, 3061 Bertem.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met art. 4.3.1.§2 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.

 

Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkaveling. De bestemming, afmetingen en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de bepalingen van de verkaveling.

Er wordt afgeweken voor wat betreft het verhardingspercentage in de voortuin.

De voorschriften van de verkaveling bepalen dat 50% van de achterbouwstrook wordt ingericht als permanente groene zone en kan m.a.w. geen dienst doen als autostandplaats.

De aanvraag voorziet in een begraven lift in de voortuinstrook. Deze lift wordt gebruikt voor het stallen van een wagen in de ondergrondse garage. Op het dak van de lift wordt gras voorzien en de voorziene parkeerplaats wordt aangelegd in betonnen honingplaat profielen gevuld met gras.

De verhardingen worden aangelegd in waterdoorlatende materialen waardoor deze afwijking aanvaardbaar is.

 

Conclusie:

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Stavros Aerikou voor het bouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Grensstraat 10a, sectie A nr 126m onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/05/2020
Overzicht punten

Zitting van 18 mei 2020

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN CINDY KIEBOOMS VOOR HET VERVANGEN VAN RAMEN IN DE VOORGEVEL VAN DE WONING IN 3061 LEEFDAAL, DORPSTRAAT 495, SECTIE E NR 17M.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 24 februari 2020 heeft Cindy Kiebooms een omgevingsaanvraag ingediend voor het vervangen van ramen in de voorgevel van de woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 495, sectie E nr 17m.

         Op 24 maart 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Dorpstraat.

De omgeving wordt gekenmerkt door een mix van wonen (één- en meergezinswoningen), handel, vrije beroepen en diensten in oudere en gerestaureerde gebouwen en een aantal nieuwbouwprojecten. Het straatbeeld is zeer heterogeen. Vooral de hoge gevels zijn bepalend voor het straatbeeld.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het vervangen van een etalageraam met deur aan de rechterzijde door een etalageraam met deur aan de linkerzijde.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

 

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag is gericht op het voortzetten van de huidige functie van de eigendom en is bijgevolg functioneel inpasbaar in zijn omgeving en in overeenstemming met het van toepassing zijnde plan.

Mobiliteitsimpact

Het project heeft een beperkte invloed op de mobiliteit in de omgeving.

Er worden 2 parkeerplaatsen voorzien op privéterrein in de buurt van de Dorpstraat 495.

Een schriftelijke overeenkomst tussen de eigenaar van het privéterrein en de aanvrager werd overgemaakt aan de gemeente.

De eigenaar voorziet in de mogelijkheid voor het stallen van fietsen op eigen terrein.

Schaal

Niet van toepassing.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Niet van toepassing.

Visueel-vormelijke elementen

Het uitzicht wordt beperkt gewijzigd door het doortrekken van de raampartijen tot aan de dorpel. Het voorgestelde conformeert zich naar de huidige uitstalramen voor winkels en is dus niet storend en integreert zich in de omgeving.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

Bodemreliëf

Niet van toepassing.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Er wordt geen directe hinder voorzien.

 

Conclusie:

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         Indien de huurovereenkomst tussen de eigenaar van de 2 voorziene parkeerplaatsen beëindigd wordt, moet er gezocht worden naar een oplossing om nieuwe parkeerplaatsen te voorzien.

         De eigenaar voorziet in fietsenstallingen op eigen terrein.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Cindy Kiebooms voor het vervangen van ramen in de voorgevel van de woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 495, sectie E nr 17m onder volgende voorwaarden:

         Indien de huurovereenkomst tussen de eigenaar van de 2 voorziene parkeerplaatsen beëindigd wordt, moet er gezocht worden naar een oplossing om nieuwe parkeerplaatsen te voorzien.

         De eigenaar voorziet in fietsenstallingen op eigen terrein.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/05/2020
Overzicht punten

Zitting van 18 mei 2020

 

BUURTWEGEN. BESPREKING STAND VAN ZAKEN BUURTWEGEN EN KLACHT MARC VAN DAMME.

 

Besluit

Motivering

De dienst openbare werken heeft de stand van zaken van het dossier van de buurtwegen nader onderzocht. Er was nood aan een overzicht van de lopende zaken gezien er reeds geruime tijd geen acties meer waren ondernomen na het vertrek van de milieuambtenaar.

De laatste stand van zaken dateert van 5 februari 2018.

De regelgeving omtrent de buurtwegen is ondertussen gewijzigd. Het nieuwe gemeentewegendecreet dat op 1 september 2019 in voege trad, geldt voor alle gemeentewegen, ongeacht of het gaat om buurtwegen, trage wegen of gewone wegen. De gemeenteraad beslist nu zelf over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen.

Op 19 april 2020 werd de e-mail ontvangen van de heer Marc Van Damme: 'Herinnering klachten 'trage wegen' - verzoekschrift bij toepassing van artikel 42 Gemeentewegendecreet 3.5.2019'.

Binnen de termijn van 30 dagen dient het college een beslissing te nemen over het verzoek.

 

Bespreking

De dienst openbare werken heeft een overzicht opgesteld van de lopende dossiers van de buurtwegen en de klacht die is binnengekomen op 19 april 2020 door de heer Marc Van Damme in verband met de buurtwegen.

Op 12 mei 2020 werd dit overzicht met schepen Marc Morris en afdelingshoofd Karel Baerten besproken en werden de nodige aanpassingen aangebracht. Het bijgewerkte overzicht, als bijlage bij dit punt, bevat een bespreking per weg, de locatie, de huidige toestand, het voorstel tot beslissing en de te ondernemen acties. De klachten van de heer Van Damme werden allemaal mee opgenomen.

 

Aan de heer Marc Van Damme wordt een brief geschreven waarin een antwoord zal worden geformuleerd op zijn specifieke vragen:

 

(1) Voetweg 48 Leefdaal: dit is een voetweg van 1,65 m breed en is nu deels onzichtbaar langs grens Neerijse. Wij treden in onderhandeling met de naburige gemeente om na te gaan of de noodzaak aanwezig is om de weg te behouden. De Grote Puystraat loopt parallel en is een zeer goed alternatief.

(2) Voetweg 78 Leefdaal: voetweg van 1,65 m nu deels moeilijk begaanbaar. Het rooilijnplan om deze weg te verleggen is opgemaakt.

(3) en (4) Voetweg 55: breedte 1,65 m, nu onzichtbaar en sinds jaren ongebruikt. De noodzaak tot het al dan niet behouden ervan wordt onderzocht.

(5) Voetweg 80: breedte 1,65 m, nu onzichtbaar. Noodzaak tot behoud te onderzoeken.

(6) Voetweg 50: breedte 1,65 m, nu onzichtbaar. Noodzaak tot behoud te onderzoeken.

(7) Voetweg 46: breedte 1,65 m, nu onzichtbaar. Noodzaak tot behoud te onderzoeken.

(8) Voetweg 47: breedte 1,65 m, nu onzichtbaar. Noodzaak tot behoud te onderzoeken.

(9) Voetweg 83: breedte 1,65 m, nu onzichtbaar, afgesloten. De eigenaars worden aangeschreven.

(10) Voetweg 82: breedte 1,65 m, nu onzichtbaar, afgesloten. De eigenaars worden aangeschreven.

(11) Voetweg 47: breedte 1,65 m, nu onzichtbaar. Noodzaak tot behoud te onderzoeken.

(12) Buurtweg 27: breedte 3,3 m, nu: tractorspoor, vanaf het bos onzichtbaar. Gelet op de natuurwaarden in het bos, wordt in overleg met de eigenaar nagegaan of de weg kan verlegd worden.

(13) Voetweg 54: breedte 1,65, nu: deel tractorspoor, deel onzichtbaar. Procedure tot opheffing van dit deel van de weg is gestart: een rooilijnplan en een schattingsverslag meer-minwaarde werd opgemaakt.

(14) Voetweg 55: breedte 1,65 m, nu onzichtbaar. Dit deel van de weg zal verlegd worden, het rooilijnplan werd reeds opgemaakt.

(15) Voetweg 58: breedte 1,65 m, nu: deels zichtbaar, deels onzichtbaar afgesloten. Noodzaak tot behoud te onderzoeken.

(16) Voetweg 58: breedte 1,65 m, nu: deels zichtbaar, tractorspoor, deels onzichtbaar afgesloten. Voor dit deel zullen de eigenaars worden aangeschreven.

(17) Voetweg 59: breedte 3,3 m laatste deel 1,65, nu tractorspoor zichtbaar. De eigenaars zullen worden aangeschreven.

(18) Voetweg 53: breedte 2,2 m, nu: afgesloten onzichtbaar. Noodzaak tot behoud te onderzoeken.

 

Het college gaat akkoord met de bijgevoegde stand van zaken en voorstellen en geeft opdracht aan de dienst openbare werken om dit verder uit te werken.

Het college gaat akkoord met het ontwerp van brief naar Marc Van Damme en geeft opdracht aan de dienst openbare werken om het last tot herstel voor de ontoegankelijke wegen verder uit te werken.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/05/2020