BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 25 juli 2022

Van 14 uur tot 15 uur

 

Aanwezig:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Yvette Laes en Joery Verhoeven

Waarnemend algemeen directeur:

Kris Philips

 

Verontschuldigd:

Schepen:

Tom Philips

 

 

 


Overzicht punten

Zitting van 25 juli 2022

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

        Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

        Notulen van de zitting van 12 juli 2022.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 12 juli 2022 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/08/2022
Overzicht punten

Zitting van 25 juli 2022

 

BESTUURLIJK TOEZICHT KERKFABRIEKEN. KENNISNAME NOTULEN SINT-PIETERS-BANDEN BERTEM VAN 22 JUNI 2022.

 

Besluit

Motivering

        Zitting van de kerkraad van de parochie Sint-Pieters-Banden Bertem op 22 juni 2022.

        Artikel 57 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende erediensten
Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de kerkraad wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag van de vergadering bezorgd aan het gemeentebestuur.

 

Mededeling

Het college neemt kennis van de notulen van de kerkraad van de parochie Sint-Pieters-Banden Bertem van 22 juni 2022.

 

 

 

Publicatiedatum: 01/08/2022
Overzicht punten

Zitting van 25 juli 2022

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2022/2832 tot en met nr. 2022/2976 voor een totaal bedrag van 329 809,01 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/08/2022
Overzicht punten

Zitting van 25 juli 2022

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2022/366 tot en met nr. 2022/368 voor een totaal bedrag van 3053,05 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/08/2022
Overzicht punten

Zitting van 25 juli 2022

 

VERVOERREGIO LEUVEN. ADVIES NAAMGEVING HOPPINPUNTEN IN BERTEM.

 

Besluit

Motivering

Om de reiziger een vlotte overstap te garanderen, is het van belang dat op zoveel mogelijk locaties het Hoppinpunt en de nabijgelegen halte (van De Lijn) een identieke naam krijgen.

De Lijn heeft in het kader van basisbereikbaarheid deze oefening voor haar haltes reeds

afgewerkt. Voor haltes in de buurt van Hoppinpunten is er nog een beperkte mogelijkheid tot aanpassing. Om te garanderen dat u als lokale overheid de naam van uw Hoppinpunt kan afstemmen op de nabijgelegen halte heeft het Hoppinpuntenmanagement van dMOW samen met De Lijn alle gekende Hoppinpunten gelinkt aan bestaande haltes. Vervolgens hebben ze de naam van het Hoppinpunt, zoals het gekend is bij de VVR, vergeleken met de naam van de halte.

 

Voor Bertem wordt geoordeeld dat de voorgestelde namen, Bertem Oud Station en Leefdaal Oud Station, gepast zijn voor de hoppinpunten en ook overeen komen met de naam van de nabijgelegen halte van De Lijn. 

 

 

Eventuele opmerkingen vanuit de gemeente dienen bezorgd te worden voor 8 augustus 2022.

 

Bespreking

Het college volgt de beoordeling van het hoppinpuntenmanagement van dMOW en geeft positief advies bij de benaming Bertem Oud Station en Leefdaal Oud Station.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/08/2022
Overzicht punten

Zitting van 25 juli 2022

 

ROOILIJNPLAN CENTRUM LEEFDAAL. KENNISNAME BRIEVEN GD&A VOOR INNAME 53, 5 EN 66.

 

Besluit

Motivering

Na de de definitieve goedkeuring van het rooilijnplan op 27 oktober 2020 werd Land-expert aangesteld om de schattingen van de innames te doen en tot een overeenkomst met de eigenaars te komen.

 

De bedragen van de innames werden zo objectief mogelijk bepaald op basis van de beroepservaring en de kennis van koop- en verkoopbemiddeling van onroerende goederen. Op basis daarvan werd de grondprijs voor alle innames vastgelegd op 255€/m².

 

Er zijn 44 innames waarvoor een vergoeding van toepassing is (dus geen verjaring of geen eigendom van de gemeente/OCMW). We hebben een akkoord van 15 innames, van 19 innames hebben we geen antwoord ontvangen (stilzwijgend akkoord in principe), 1 inname werd de aangetekende briefwisseling door geen enkele eigenaar afgehaald en 10 innames gingen niet akkoord. Van deze laatste groep hebben we reeds voor 6 innames een fysiek contact gehad om het te bespreken. Voor 4 innames werd een advocaat ingeschakeld. Het betreft inname 10, 53, 5 en 66.

 

Voor inname 53, 5 en 66 hebben we van de advocaat een tegenexpertise ontvangen waarin als conclusie wordt gesteld dat het resterende deel van de woning en van de bijhorende grond waardeloos wordt na verplaatsing van de rooilijn en dat de volledige waarde van het gebouw en grond dient te worden vergoed.

 

Voor inname 53 gaat dit over een totaal bedrag van 273 535,00 euro + 39 662,58 euro (wederbeleggingsvergoeding) = 313 197,58 euro.

Voor inname 5 gaat dit over een totaal bedrag van 293 985,42 euro + 46 627,89 (wederbeleggingsvergoeding) = 340 613,31 euro.

Voor inname 66 gaat dit over een totaal bedrag van 189 122,76 euro + 27 422,80 euro (wederbeleggingsvergoeding) = 216 545,56 euro.  

 

In het college van 28 maart 2022 werd besproken om ons te laten bijstaan door advocatenkantoor GD&A om tot een vergelijk te komen met de betrokken eigenaars.

 

Bespreking

Na digitaal overleg met GD&A heeft het kantoor ontwerpen van brieven opgemaakt in antwoord op de ontvangen brieven van de advocaten van de drie eigenaars van inneming 5, 53 en 66.

 

In de ontwerpen wordt benadrukt dat van enige aankoop of onteigening dan wel (gedeeltelijke) afbraak van de betrokken woningen nog geen sprake is. Er dient dus een onderscheid gemaakt te worden tussen de huidige voorziene werkzaamheden in het kader van de heraanleg van het centrum van Leefdaal (die kunnen gebeuren binnen de bestaande rooilijnen) en eventuele toekomstige werken die ruimer zullen zijn dan deze rooilijnen. Zodoende hanteerden de advocaten van de drie eigenaars verkeerde uitgangspunten m.b.t. de vergoeding voor de innames, die in de ontwerpen ontkracht worden.

 

De dienst investeringsprojecten gaf 2 kleine opmerkingen op de ontwerpen door aan GD&A:

- Dorpstraat met 1 s

- Voorlaatste zin 'Thans is dit rooilijnplan overigens definitief en uitvoerbaar, zodat wij vriendelijk verzoeken op welke rekeningnummer cliënte deze som mag overmaken.' te schrappen, wegens nog niet aan de orde.

 

Het college gaat akkoord met de ontwerpen van brief in bijlage mits aanpassing van de 2 bovenstaande opmerkingen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/08/2022
Overzicht punten

Zitting van 25 juli 2022

 

OMV_2022095525 (2022 92) BEMALING VOOR PLAATSING KELDER EN LIFTPUT BIJ MEERGEZINSWONING - GOMAC INVEST - FR. DOTTERMANSSTRAAT 33

 

Voorgeschiedenis

         De aanvraag van een omgevingsvergunningsmelding OMV_2022095525 (2022 92) voor een ingedeelde inrichting of activiteit, digitaal ingediend door de heer Fierro Fausto namens GOMAC Invest BV, Reeweg 87 te 3720 Kortessem, werd per beveiligde zending verzonden op 7 juli 2022.

         Omgevingsvergunning (OMV_2019126486) voor het bouwen van een appartementsgebouw werd vergund door het schepencollege in zitting van 2 maart 2020.

 

Feiten en context

         Locatie: Fr. Dottersmansstraat 33 - kadastraal bekend: afd. 1 sectie C nrs. 217P en 217R.

         De bouwplaats is volgens het gewestplan Leuven, vastgesteld bij KB van 7 april 1977 gelegen in woongebied.

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Centrum', goedgekeurd door de deputatie van Vlaams-Brabant op 9 juli 2009. Na publicatie in het Belgisch Staatsblad heeft een RUP verordenende kracht. Het RUP 'Centrum' is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 2 september 2009.

         Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

         Het goed maakt geen deel uit van een goedgekeurde verkaveling.

         Het betreft een melding met als nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit: een bronbemaling in het kader van de plaatsing van een kelder en een liftput bij een meergezinswoning:

-rubriek 53.2.2°a): bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen: gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar: bronbemaling voor de plaatsing van kelder en een liftput bij een meergezinswoning een max. opgepompt debiet van 776 m³/dag en 23.000 m³/voor een periode van 60 dagen (voor de eerste 5 dagen max. 776 m³/dag en 3.880 m³ over 5 dagen en voor de resterende duur 16.927 m³ met een maximaal debiet van 308 m³/dag).

         De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project. Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.

 

Juridische gronden

         Artikel 6 Omgevingsdecreet

Niemand mag zonder voorafgaande uitdrukkelijke of stilzwijgende aktename een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan meldingsplicht uitvoeren, exploiteren of een meldingsplichtige verandering eraan doen.

         Artikel 136 Omgevingsbesluit

De melding gebeurt via het formulier en de in het formulier aangewezen addenda uit het addendabibliotheek.

         Artikel 5.53.1.4 Vlarem II

Het is verboden de inrichtingen, vermeld in rubriek 53 van de indelingslijst, aan te leggen of te exploiteren als ze zich dieper dan 2,5 m onder het maaiveld bevinden en geheel of gedeeltelijk liggen in een beschermingszone van het type I of II van grondwaterwinningen, bestemd voor de openbare watervoorziening, zoals afgebakend in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones, tenzij ze noodzakelijk zijn voor de productie van drinkwater.

         Op 21 mei 1992 ging de Europese richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna in voege.

         Decreet algemene beginselen inzake milieubeleid d.d. 5 april 1995.

         Reglement bemaling van de gemeente Bertem (GR 30/06/2020).

 

Adviezen

         Er dienen geen adviezen gevraagd te worden.

 

Argumentatie

 De aangevraagde locatie is:

◦ gelegen in grondwaterbeschermingszone type III van de grondwaterwinning Egenhoven – Oost en West.

◦ niet gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

◦ niet gelegen in infiltratiegevoelig gebied.

◦ niet gelegen in het habitatrichtlijngebied: meest nabije ‘Valleien van de Dijle, Laan en IJse met aangrenzende bos- en moerasgebieden’ op een afstand circa 1,266 km.

◦ niet gelegen in GEN-gebied: meest nabije ‘Het Bertembos-Grevensbos’ op een afstand van 1,266 km.

◦ geen waardevolle elementen in de buurt volgens de biologische waarderingskaart.

◦ vegetatie op locatie is niet kwetsbaar voor verdroging.

 

De melding van de bronbemaling werd ingediend via het omgevingsloket en omvat volgende klasse 3 rubriek namelijk:

-rubriek 53.2.2°a): bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen: gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar: bronbemaling voor de plaatsing van kelder en een liftput bij een meergezinswoning een max. opgepompt debiet van 776 m³/dag en 23.000 m³/voor een periode van 60 dagen (voor de eerste 5 dagen max. 776 m³/dag en 3.880 m³ over 5 dagen en voor de resterende duur 16.927 m³ met een maximaal debiet van 308 m³/dag).

 

Bespreking addendum R53:

Type bemaling: filterbemaling via 25 filterputten die aangezet worden tussen 5 en 14 m- mv diepte.

De werfput is 30 m (l) x 30 m (b) x 4,5 m (d).

Er wordt bemaald tot de grondwatertafel tot op 5m-mv komt.

De watervoerende laag is de aquifer Ledo Paniseliaan Brussel (codering HCOV_0600).

De aanvrager heeft het debiet berekend aan de hand van de VMM berekeningstool voor bemalingen.

De ladder van Lansink voor bemaling dient toegepast te worden als zijnde oppompen beperken – retour/infiltratie – afvoer naar oppervlaktewater of RWA – afvoer naar de gemengde riolering.

De aanvrager argumenteert dat het perceel te klein is voor retourbemaling mogelijk te maken. Afvoer van het opgepompte grondwater naar de RWA-leiding is wel mogelijk.

In het gemeentelijk reglement bemalingen (GR 30 juni 2020) werd opgenomen dat indien er geen retourbemaling is of mogelijk is, rubriek 53.8.1°a) automatisch wordt opgenomen in de beslissing. Hierdoor kan het bemalingswater hergebruikt worden door landbouwers en derden gedurende de periode van bemaling.

Normaal gezien wordt bij de aanvraag van de bemaling als voorwaarde opgenomen dat er een buffervat dient geplaatst te worden op privaat domein, grenzend aan of bereikbaar vanaf de openbare weg. Gedurende de bemalingsperiode en zeker wanneer deze waarschijnlijk samenvalt met een droogteperiode, dient voorafgaand aan de lozing van het bemalingswater een buffervat van minimaal 10 000 liter geplaatst te worden met overloop naar een lozingspunt.

Echter beslaat de kelder dus ook de bemaling de volledige breedte langsheen de Fr. Dottermansstraat zodat er geen ruimte meer is voor de plaatsing van een buffervat van minimaal 10 000 liter op privaat domein grenzend aan of bereikbaar vanaf de openbare weg. De bemalingspomp zal volgens het inplantingsplan geplaatst worden op het voetpad evenals de generator voor de pomp. Voor deze installaties zal dus een inname van het openbaar domein gebeuren.

 

De dienst Omgeving adviseert om een buffervat van 1.000 l te plaatsen onmiddellijk na de pompinstallatie met de verantwoording:

- wijziging van volume van het buffervat: de bemaling zal worden gestart na het bouwverlof (juli/augustus 2022). Aangezien het een erg droge lente en zomer is geweest, kan het opgepompte grondwater toch nog worden opgehaald en gebruikt door de mensen van de buurt. Dus is het eerder de optie voor een kleiner buffervat dan helemaal geen.

- wijzing van locatie van het buffervat: aangezien er reeds een inname is van het openbaar domein door de plaatsing van de bemalingspomp en de generator hetgeen een zekere hinder op vlak van mobiliteit en veiligheid met zich mee brengt, zal plaatsing van een buffervat van 1000 l geen significante bijkomende hinder creëren.

- wijzing van gebruikers van het water uit het buffervat: Het aftapkraantje van een buffervat van 1.000 l is niet compatibel met de koppeling van de darm van een tankwagen van landbouwers, bedrijven en dienstverleners. Vandaar dat het opgepompte grondwater voornamelijk bedoeld is voor particulieren en niet voor professionelen.

 

Op het buffervat dient een aftapkraantje geplaatst te worden zodat hergebruik eenvoudig en kosteloos mogelijk wordt voor derden. Ook de aannemer van de werken zelf dient maximaal dit bemalingswater te recupereren voor de werken op de eigen werf en ter voorkoming van overmatige productie van opwervelend stof tijdens de werken.

Op het buffervat dient duidelijk, in waterbestendig opschrift, aangegeven te worden dat het water niet geschikt is voor menselijke consumptie.

De invloedstraal strekt zich uit tot 272 m.

De invloedsstraal van de bemaling reikt niet tot beschermde natuurgebieden. Er is ook geen relevante invloed te verwachten op de nabijgelegen grondwaterwinning, die uitgevoerd wordt in een diepere watervoerende laag (L4 – HCOV 0620).

De invloedsstraal van de bemaling reikt tot in enkele gekende percelen in de OVAM-databank:

 OBO (dossiernr. 27030) op 19,5 m

 OBO (dossiernr. 22696) op 180 m

 BBO (dossiernr. 86382) op 190 m

 OBO (dossiernr. 22651) op 230 m

Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat de bemaling mogelijke mobiele grondwaterverontreinigingen zou aantrekken.

Er zijn geen onaanvaardbare zettingsrisico’s te verwachten.

Er werd niets vermeld over het merk en type debietmeter. Dit zal worden opgelegd als bijzondere voorwaarde.

Er wordt geen bijstelling aangevraagd.

 

Financiële gevolgen: /

 

 

Bijlagen

         inplantingsplan

         rioleringsplan

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van de aanvraag van de omgevingsvergunningsmelding OMV_2022095525 (2022 92) ingediend door heer Fierro Fausto namens GOMAC Invest BV, Reeweg 87 te 3720 Kortessem voor het exploitatie-adres Fr. Dottersmansstraat 33 - kadastraal bekend: afd. 1 sectie C nrs. 217P en 217R voor een bronbemaling voor de plaatsing van een kelder en liftput bij een meergezinswoning namelijk voor

-rubriek 53.8.1°a): andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12, waarvan het totaal opgepompte debiet kleiner is dan of gelijk is aan 5000 m³ per jaar en alle putten een diepte hebben die kleiner is dan of gelijk is aan het locatiespecifieke dieptecriterium, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2ter van dit besluit;

-rubriek 53.2.2°a): bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen: gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar: bronbemaling voor de plaatsing van kelder en een liftput bij een meergezinswoning een max. opgepompt debiet van 776 m³/dag en 23.000 m³/voor een periode van 60 dagen (voor de eerste 5 dagen max. 776 m³/dag en 3.880 m³ over 5 dagen en voor de resterende duur 16.927 m³ met een maximaal debiet van 308 m³/dag).

 

Artikel 2:

Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de afwijking op het reglement bemalingen (GR 30 juni 2020) voor deze aanvraag namelijk voor de onderdelen:

 volume van het buffervat namelijk 1.000 l in plaats van 10.000 l.

 het buffervat kan niet geplaatst worden op privaat domein, grenzend aan of bereikbaar vanaf de openbare weg. Daarom wordt in dit geval toegestaan om het buffervat op openbaar domein te plaatsen.

 de aftapkraan van het buffervat van 1.000 l is bedoeld voor particulier gebruik en niet voor het vullen van een tankwagen van landbouwers, bedrijven en dienstverleners.

 

Artikel 3:

De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.

 

Artikel 4:

De aktename zal overgemaakt worden via beveiligde zending aan nv Aquafin omdat de aanvraag betrekking heeft op indelingsrubriek 53.2. en 53.8.

Het bevoegde bestuur bezorgt de meldingsakte aan de afdeling van de VMM bevoegd voor grondwater omdat de aanvraag betrekking heeft op indelingsrubriek 53.2. en 53.8.

 

Artikel 5:

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende algemene en sectorale milieuvoorwaarden:

 

hoofdstukken 4.1 Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstukken 4.2 en 4.3  Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater-, bodem- en grondwaterverontreiniging

hoofdstuk 5.53 Sectorale milieuvoorwaarden – winning van grondwater

 

Artikel 6:

De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

 

6.1. Bemalingspomp

De bemaling dient een sondegestuurde bemaling te zijn, wanneer retourbemaling niet mogelijk is.

6.2. Debietmeter

a) De exploitant plaatst op de bemalingspomp een debietmeter. Hij geeft de meterstand van de debietmeter van de pomp door via het Omgevingsloket en dit voor de start van de bemaling.

b) De exploitant geeft op het einde van de bemalingswerken de meterstand van de debietmeter van de bemaling door via het Omgevingsloket.

6.3. Buffer

De exploitant voorziet een buffervat van 1.000 l onmiddellijk na de pompinstallatie.

Op het buffervat dient een aftapkraantje geplaatst te worden zodat hergebruik eenvoudig en kosteloos mogelijk wordt voor derden. Ook de aannemer van de werken zelf dient maximaal dit bemalingswater te recupereren voor de werken op de eigen werf en ter voorkoming van overmatige productie van opwervelend stof tijdens de werken.

Op het buffervat dient duidelijk, in waterbestendig opschrift, aangegeven te worden dat het water niet geschikt is voor menselijke consumptie.

6.4. Inname openbaar domein

De exploitant vraagt tijdig voor de start van de werken inname van openbaar domein aan bij de gemeente. Dit kan via het E-loket.

6.5. Voorzorg

De exploitant neemt alle voorzorgen teneinde schade aan onroerende goederen binnen de invloedsstraal van een grondwaterwinning te vermijden. Indien door het onttrekken van het grondwater zettingsgevoelige gronden, inzonderheid veen en turf, ontwaterd kunnen worden, laat hij op zijn kosten voor de ingebruikname van de grondwaterwinning een plaatsbeschrijving uitvoeren van al de constructies gelegen in zettingsgevoelige gronden die door ontwatering een gevaar zijn voor de stabiliteit van deze constructies binnen de invloedszone. Op deze constructies worden zettingsbakens aangebracht en genivelleerd ten opzichte van een referentiepunt buiten de invloedszone.

6.6. Ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De akte geldt enkel voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten uit rubriekenlijst van Vlarem. Er wordt geen uitspraak gedaan over eventuele onvergunde constructies/verhardingen op het terrein.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/08/2022
Overzicht punten

Zitting van 25 juli 2022

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN SIGRID DE WILDER EN LAURENS VAN DEN BON VOOR HET BOUWEN VAN EEN WONING IN 3061 LEEFDAAL, SLAGBERG 10A, AFDELING 3 SECTIE C NR 213 E.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Voor het perceel uit voorliggende aanvraag zijn de volgende relevante voorgaande vergunningen gekend.

º         Op 2 augustus 2004 heeft het college van burgemeester en schepenen een verkavelingsvergunning goedgekeurd voor het verkavelen van 4 loten bestemd voor het bouwen van vier open eengezinswoningen. Deze verkaveling is vervallen.

º         Op 13 december 2021 heeft het college van burgemeester en schepenen een omgevingsvergunning goedgekeurd voor het bouwen van een open eengezinswoning op lot 3. De deputatie Vlaams-Brabant heeft op 29 maart 2022 besloten om desbetreffende aanvraag te weigeren. Op 5 april 2022 heeft de aanvrager het dossier ingetrokken.

         Op 18 mei 2022 hebben Sigrid De Wilder en Laurens Van den Bon, wonende te Klein Vilvoordestraat 42, 3078 Kortenberg, een nieuwe aanvraag ingediend voor het bouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Slagberg 10A, afdeling 3 sectie C nr 213 e.

         Op 7 juni 2022 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         De bouwplaats is gelegen in een vervallen verkaveling van 2 augustus 2004, nr. T874-2-2003.25.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Slagberg.

De Slagberg takt enerzijds aan op de Boskee en anderzijds op de Voerhoek. Vooraan aan de Boskee maakt de Slagberg deel uit van het kasteelpark dat samen met de Voervallei de groene long vormt voor de gemeente Leefdaal en bijdraagt tot de woonkwaliteit in dit centrum. Zuidelijk richting Sint-Verona is ter hoogte van Het Bies en aanpalende straten een bebouwde cluster ontstaan tussen de centra van Bertem en Leefdaal. Het gedeelte van de Slagberg ter hoogte van de Voerhoek sluit hierop aan. De omgeving bestaat hoofdzakelijk uit landelijke vrijstaande woningen in verschillende verschijningsvormen. Meer naar de Tervuursesteenweg toe, gaat de bestemming over in bedrijvigheid.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het bouwen van een woning met twee bouwlagen, afgewerkt met een plat dak. Er wordt een kelder voorzien met inrit in het talud.

De voorgevellijn wordt voorzien op 15 m uit de as van de voorliggende weg en er wordt een bouwvrije strook van 3,89 m langsheen de linkerperceelgrens en 3,60 m langsheen de rechterperceelsgrens voorzien.

De woning is 10,35 m breed. De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 15 m voorzien met achteraan een luifelterras dat uitsteekt over een diepte van 60 cm. De bouwdiepte op de eerste verdieping bedraagt 11,90 m en de nokhoogte ten opzichte van het genormaliseerd maaiveld achteraan bedraagt 6,45 m. Het vloerpeil situeert zich op 5,15 m boven de as van de voorliggende weg.

         Watertoets

De dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant heeft op 15 juli 2022 volgend wateradvies uitgebracht:

Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

De bouw van een eengezinswoning met oprit, terras en toegangspad. Vooraan is een hoog talud tegenover de voorliggende weg. De inrit/toegang wordt uitgesneden, de rest van het talud blijft maximaal behouden. Deze uitsnijding wordt beperkt tot 5,50 m breedte (inclusief keermuur) tegenover 8 m in de vorige aanvraag. Rondom de woning wordt het maaiveld geëgaliseerd, verder blijft het bestaande reliëf behouden.

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de onbevaarbare waterloop van tweede categorie B2022 Voer en deels in B2142 Vloetgracht (achteraan perceel).

Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag niet gelegen in een effectief en/of mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

Hemelwaterverordeningen:

º         Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop of het RWA-stelsel onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013)

º         Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:

Er wordt een hemelwaterput van 5.000 liter voorzien en een infiltratievoorziening van 5.000 liter (min. 3.400,75 liter) met een oppervlakte van 12,74 m² (min. 5,44 m²). De oprit en het toegangspad worden aangelegd in waterdoorlatende materialen.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden. Dit effect moet beperkt worden door de hieronder vermelde voorwaarden in de vergunning op te nemen:

Specifieke voorwaarden en/of maatregelen:

º         Bij de aanleg van een waterdoorlatende verharding dient zowel de toplaag als de (onder)fundering voldoende waterdoorlatend te zijn. Zo dient elke laag van de verharding minstens even doorlatend te zijn als de bestaande ondergrond.

Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995

In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

 

         Externe adviezen

Er werd op 24 juni 2022 advies gevraagd aan Agentschap Natuur en Bos, De Watergroep en de provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen.

1. De Watergroep heeft op 5 juli 2022 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

Advies Aftakkingen en Aansluitingen

Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden

Voor hogervermeld perceel is geen uitbreiding van het waterleidingnet nodig.

Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.

De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.

Bij het plaatsen van de muurdoorgang dient rekening gehouden te worden met de afmetingen van de drinkwateraftakking.

Elke aftakking moet in rechte lijn, haaks op de rijweg kunnen uitgevoerd worden.

De kosten van de nieuwe aftakking(en) zijn ten laste van de aanvrager(s).

Er werd meer info gevraagd ivm de positionering van de watermeter. na overleg werden de aangepaste plannen overgemaakt. Zie bijlage

Advies Waterbronnen en Milieu

Volledig gunstig advies met voorwaarden

Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning.

Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden.

De Watergroep geeft een gunstig advies voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien het project geen effect heeft op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning.

Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:

º         koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;

º         het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;

º         machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.

º         iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be

2. De provincie dienst waterlopen heeft op 15 juli 2022 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht zie watertoets.

3. Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft op 18 juli 2022 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

Ruimtelijke bestemming

Woongebied met landelijk karakter

Beschermingsstatus

Het perceel is niet gelegen binnen of grenst niet aan Habitatrichtlijngebied, Vogelrichtlijngebied of VENgebied.

Biologische waarderingskaart

Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen met weg en taluds en biologisch minder waardevol tot waardevol soortenarm tot soortenrijk grasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden.

Rechtsgrond

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:

º         Artikel 35 § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

º         Artikel 38/3 Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Bespreking aanvraag

Slagberg is een holle weg, waarvan het talud aan noordwestelijke zijde deels is gelegen op het perceel uit de aanvraag. Holle wegen zijn op basis van artikel 7 van het Vegetatiebesluit verboden te wijzigen kleine landschapselementen. De holle weg en haar vegetatie zijn niet alleen op zichzelf waardevol, ze maken ook

deel uit van een grotere groenstructuur. De holle weg sluit aan op de habitatwaardige vegetatie van het kasteel van Leefdaal.

Wegens de bestemming woongebied met landelijk karakter kan het Agentschap een gedeeltelijke vernietiging van de holle weg slechts gedogen. De beschadiging van het talud moet tot een absoluut minimum worden beperkt, om vermijdbare schade aan de natuur te voorkomen.

De werken aan de holle weg en de maatregelen die zullen worden genomen om de schade aan de natuur, die zal ontstaan door de uitvoering van deze werken, te herstellen, worden in de nota V1 vegetatiewijziging toegelicht.

De nota V1 werd opgemaakt volgens ons eerder advies in dossier 2021148472, en wordt goedgekeurd.

Conclusie

Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarden:

º         De doorbreking van het talud langs Slagberg krijgt een breedte van maximaal vijf meter vijftig. Binnen deze vijfenhalve meter worden zowel de toegang tot het perceel als de keermuren of talud geplaatst die het hoogte verschil opvangen. Alle nutsleidingen worden binnen deze toegang aangelegd.

º         De kapwerken op het talud mogen niet gebeuren tijdens het broedseizoen (1 maart – 1 juli).

º         De rest van het talud dient volledig in zijn huidige staat te worden bewaard. Na uitvoering van de afgraving van het talud maakt de aanvrager ter bewijs hiervan foto’s van het resterend talud over aan de vergunning verlenende overheid.

º         De schouder van het resterend talud (eerste twee meter boven op het talud) worden in het eerste plantseizoen na het verkrijgen van onderhavige vergunning over de hele lengte van het te behouden talud (de breedte van het perceel met uitzondering van de inrit) beplant met bosplantsoen van inheemse loofbomen en – struiken.

º         De vegetatie op het talud en de schouder van het talud zijn te beheren volgens de code van goede natuurpraktijk: zie bijlage 1 van https://codex.vlaanderen.be/portals/codex/documenten/1006515.html

Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:

Artikel 16 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

Artikel 7 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21.10.1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 23.07.1998

Onderstaande doelstellingen of zorgplichten zijn hierbij van toepassing:

Artikel 14 §1 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997.

De aanvraag omvat het wijzigen van vegetaties die onder toepassing vallen van artikel 7 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

Een gunstig advies van het Agentschap voor Natuur en Bos geldt enkel mits naleving van de voorwaarden gesteld in het advies als afwijking op de verboden van artikel 7 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, volgens artikel 10 van het vermelde besluit.

Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst een afschrift van de beslissing over de vergunningsaanvraag te ontvangen.

Interne adviezen

Er is reeds een huisnummer toegekend op 16 november 2021 door de dienst burgerzaken.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het ingediende project stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De aanvraag voorziet in het bouwen van een open ééngezinswoning volgens een typologie die ook de onmiddellijke omgeving kenmerkt.

Er wordt geen complementaire functie aan het wonen voorzien binnen deze aanvraag.

Het bouwen van een eengezinswoning in open verband is functioneel inpasbaar in de omgeving met hoofdzakelijk residentiële gebouwen.

Mobiliteitsimpact

De aanvraag heeft een beperkte impact op de mobiliteit in de omgeving. De voorliggende weg is voldoende uitgerust om het verkeer te dragen. De capaciteit van de weg wordt door voorliggend project niet overschreden.

De stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg goedgekeurd door de gemeenteraad op datum van 26 oktober 2016 is van toepassing op deze aanvraag. De aanvraag is conform met de voorschriften van deze verordening, namelijk er worden 3 parkeerplaatsen (2 inpandig) en 4 fietsenstalplaatsen voorzien.

De beperking van de breedte voor de uitgraving van het talud (zie argumentatie onder reliëf) zal tot gevolg hebben dat vrachtverkeer het perceel niet kan oprijden, daarom zal de werf via een toegangsweg op het rechter aanpalende perceel bediend kunnen worden. Het akkoord van de buur is toegevoegd om dit perceel te mogen gebruiken. Bijgevolg is er geen omleiding nodig.

Schaal

De woning is maximaal 15 m diep en 10,35 m breed. Het vloerpeil situeert zich op 5,15 m boven de as van de voorliggende weg. Hierdoor bedraagt de kroonlijsthoogte 6,95 m ten opzichte van het vloerpeil.

Het gebouw wordt ingepast in het talud en wordt voorzien met een plat dak, waardoor de kroonlijsthoogte beperkt is en het zich qua schaal integreert in de omgeving. Het voorstel is qua schaal aanvaardbaar.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het gebouw wordt op voldoende afstand van de zijdelingse perceelsgrenzen ingeplant en conformeert aan de gebruikelijke afmetingen ( ≥ 3 m), waardoor de aanvraag in overeenstemming is met de draagkracht van het perceel en de omgeving.

Het voorliggend project is qua inplanting en gabarit in overeenstemming met de verkavelingsvoorschriften van de verkavelingsvergunning van 2 augustus 2004. Deze verkaveling is echter vervallen omdat niet 1/3 van de loten binnen de 5 jaar bebouwd en/of vervreemd zijn.

De verharding in de voortuin zone (73,2 m2) zal waterdoorlatend worden uitgerust en doet dienst als parkeerplaats en oprit. Het terras/pad langsheen de woning heeft een oppervlakte van 13,3 m2. De verharding op het perceel is beperkt tot de noodzakelijke toegang, voor de nodige parkeerplaatsen (om te voldoen aan de parkeerverordening) en een bescheiden terras/pad. Qua ruimtegebruik en bouwdichtheid is de voorliggende aanvraag aanvaardbaar.

Visueel-vormelijke elementen

De gevels worden afgewerkt in gevelvlakken in wit genuanceerde gevelsteen, houten panelen en met aluminium buitenschrijnwerk in de kleur zwart. De dorpels worden voorzien van blauwe hardsteen en de regengoot van genuanceerd zink.

De nieuwe verschijningsvorm van de woning zal zich visueel-vormelijk inpassen in het wisselende straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of in de nabijheid van een beschermd monument.

Reliëf

De bouwplaats is gelegen langsheen een rustige woonstraat aan de Slagberg. Voorliggend perceel is zeer reliëf rijk en heeft een verloop van ca. 5,15 m ter hoogte van de bouwzone. Dit maakt dat het gebied is aangeduid als een aan erosie gevoelig gebied. De woning is gelegen aan een holle weg, die is aangeduid als biologisch zeer waardevol gebied. In het voorliggend project worden werken van aanleg terrein voorzien en een wijziging van deze holle weg. Maatregelen ter compensatie voor het insnijden van de holle weg (ca. 24 m breed) zijn dan ook van toepassing op dit braakliggende perceel dat via deze ontwikkeling aangesneden zal worden, want ook holle wegen hebben een natuurwaarde. Conform het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, meer bepaald artikel 14 en artikel 16, dient de aanvraag de natuurtoets te doorstaan. De natuurtoets houdt een verplichting in voor de vergunningverlenende overheid om ervoor te zorgen dat er geen “vermijdbare” schade ontstaat aan de natuur en is van toepassing op vergunningen en meldingen, ongeacht de aard of het voorwerp ervan en ongeacht de planologische bestemming van het gebied waarin de aangevraagde inrichting is gelegen of impact op heeft. Conform artikel 14 van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu is eenieder verplicht om schade aan de natuur te vermijden door maatregelen te nemen die redelijkerwijze van hem/haar kunnen worden gevergd om de vernietiging of de schade te voorkomen. Daarom mag de insnijding maar maximaal 5,5 m breed zijn en 8 m diep. Na het plaatsen van L-elementen zal de doorgang maximaal 3,9 m breed zijn. Alle nutsleidingen zullen via deze doorgang gelegd worden. Het achterliggende talud zal voorzien worden in groenaanleg. De eerste 2 m zal voorzien worden van bosplantsoen en inheems loofhout. In de toekomst dient deze beheerd te worden volgens de code van goede natuurpraktijk. De schade wordt tot een minimum beperkt en voldoende gecompenseerd. Indien er aan de bepalingen zoals opgelegd in het advies van het agentschap Natuur en Bos wordt voldaan, zijn de beoogde reliëfwerkzaamheden aanvaardbaar.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Het is verboden het hemelwater af te leiden naar aanpalende terreinen/percelen.

Het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders is van toepassing.

Het project vormt geen bijkomende hinder ten aanzien van de omgeving. Geluids- en trillingshinder zal zich enkel manifesteren tijdens de bouwwerken. Deze vorm van hinder is beperkt in de tijd.

Het werfverkeer dient via de voorgestelde, bestaande, toegansweg op het aanpalende rechter perceel te gaan.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord mits onderstaande voorwaarden worden nageleefd:

 

Advies en voorwaarden

De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         Het werfverkeer dient volgens de aangeleverde plannen de bouwzone te bereiken.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van de Watergroep van 5 juli 2022 moeten strikt worden nageleefd.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van de dienst waterlopen van de provincie van 15 juli 2022 moeten strikt worden nageleefd.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap van Natuur en Bos van 18 juli 2022 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning, evenals hun uitvoeringsbesluiten, en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Sigrid De Wilder en Laurens Van den Bon voor het bouwen van een woning in 3061 Leefdaal, Slagberg 10A, afdeling 3 sectie C nr 213 e onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         Het werfverkeer dient volgens de aangeleverde plannen de bouwzone te bereiken.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van de Watergroep van 5 juli 2022 moeten strikt worden nageleefd.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie dienst waterlopen van 15 juli 2022 moeten strikt worden nageleefd.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap van Natuur en Bos van 18 juli 2022 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de instanties die advies hebben uitgebracht.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/08/2022
Overzicht punten

Zitting van 25 juli 2022

 

NUTSMAATSCHAPPIJEN. AANVRAAG PROXIMUS VOOR DE AANLEG VAN TELECOMMUNICATIE-INFRASTRUCTUUR OP DE NIJVELSEBAAN TE BERTEM.

 

Voorgeschiedenis

        E-mail van Proximus van 11 juli 2022: Aanvraag toelating Proximus Nijvelsebaan JMS:537240 voor het leggen van infrastructuur.

 

Feiten en context

        Langs de Nijvelsebaan te Korbeek-Dijle wenst Proximus over te gaan tot het uitvoeren van telecommunicatie-uitrustingswerken, met name het ingraven van een kabel volgens plan met nummer 537240+1 met een sleuf van 84m lengte.

 

Juridische gronden

        Artikel 98, §1 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
Voor het aanleggen van leidingen onder de openbare weg dient elke operator een vergunning te krijgen van de bevoegde overheid.

        Artikel 57, §3, 1° van het gemeentedecreet.
Het college van burgemeester en schepenen is belast met het beheer van de eigendommen van de gemeente en de vrijwaring van haar rechten.

        Raadsbesluit van 28 maart 2017 over de goedkeuring van de nieuwe code voor infrastructuur- en nutswerken langs gemeentewegen.
Deze code legt eenvormige duidelijke afspraken vast bij werken op het openbaar domein met een nutsbedrijf, leidingenbeheerder of derde als opdrachtgever en bij gemeentelijke infrastructuurwerken, waarvoor de gemeente optreedt als opdrachtgever met onder andere noodzakelijke aanpassings- en verplaatsingswerken aan de nutsleidingen en/of aan infrastructuur van derden. Deze code legt de door alle partijen te respecteren technische en administratieve regels vast.

 

Argumentatie

Het is belangrijk om de goede kwaliteit van het openbaar domein in stand te houden.

Werken aan nutsleidingen, hoe noodzakelijk die ook zijn, vormen altijd een bedreiging voor die kwaliteit. Het is aangewezen om goede afspraken te maken met de nutsmaatschappijen om de kwaliteit van het openbaar domein te waarborgen en om de hinder voor de buurtbewoners tot een minimum te beperken.

 

Daarom moeten bij uitvoering van werken van nutsmaatschappijen een aantal voorwaarden van de gemeente worden nageleefd.

 

 

Bijlagen

        Aanvraag vergunning Gemeente_Stad

        537240_TRE_K-PLAN+1

        FW_Aanvraag toelating Proximus Nijvelsebaan JMS_537240

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college geeft toelating aan Proximus, Herkenrodesingel 6B, 3500 Hasselt, om de werken overeenkomstig het bijgevoegde plan en onder de volgende voorwaarden uit te voeren:

        De sleuven mogen slechts in beperkte mate opengetrokken worden (het equivalent van een dagoperatie). De eigendommen moeten binnen de 48 uur opnieuw toegankelijk zijn.

        De eigenaars dienen 2 werkdagen vooraf verwittigd te worden van de geplande werken. De gemeente moet 4 werkdagen vooraf een kopie krijgen van de brief van de aannemer.

        Alle eventuele beschadigingen, zowel in het openbaar domein als in privaat domein, zullen door de nutsmaatschappij of op haar kosten in de oorspronkelijke toestand hersteld worden.

        Een voorafgaandelijke en tegensprekelijke plaatsbeschrijving is nodig. Hiervoor moet contact worden opgenomen met de technische dienst van de gemeente.

        Voor de aanvang van de werken moet het gemeentebestuur verwittigd worden.

        Voor de aanvang van de werken moet van het gemeentebestuur een toelating bekomen worden voor het plaatsen van signalisatie.

        Een vergunning van AWV (district Leuven) is tevens verplicht.

        Na afloop van de werken moet een voorlopige oplevering gebeuren met een waarborgperiode van minstens 2 jaar. Deze moet door de nutsmaatschappij schriftelijk aan het gemeentebestuur aangevraagd worden.

        De vlotte doorgang van het verkeer moet te allen tijde gewaarborgd worden.

        Herstellingen moeten uitgevoerd worden volgens het standaardbestek 250.

        De signalisatie- en informatieborden mogen uitsluitend in het Nederlands zijn.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 01/08/2022
Overzicht punten

Zitting van 25 juli 2022

 

BEVOEGDHEDEN BURGEMEESTER. KENNISNAME BESLISSINGEN.

 

Besluit

Motivering

        Artikel 134 van de Nieuwe Gemeentewet

In geval van oproer, kwaadwillige samenscholing, ernstige stoornis van de openbare rust of andere onvoorziene gebeurtenissen, waarbij het geringste uitstel gevaar of schade zou kunnen opleveren voor de inwoners, kan de burgemeester politieverordeningen maken, onder verplichting om daarvan onverwijld aan de gemeenteraad kennis te geven, met opgave van de redenen waarom hij heeft gemeend zich niet tot de raad te moeten wenden. Die verordeningen vervallen dadelijk, indien zij door de raad in de eerstvolgende vergadering niet worden bekrachtigd.

        Artikel 63 van het decreet lokaal bestuur

Naast zijn bevoegdheden voor de uitvoering van de politiewetten, politiedecreten, politieverordeningen, politiereglementen en politiebesluiten, voor de bestuurlijke politie op het grondgebied van de gemeente en voor dringende politieverordeningen is de burgemeester bevoegd voor de uitvoering van de wetten, de decreten en de uitvoeringsbesluiten van de federale overheid, het gewest of de gemeenschap tenzij die bevoegdheid uitdrukkelijk aan een ander orgaan van de gemeente is opgedragen.

        Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, hoofdstuk 3, inzonderheid afdeling 3 en 5.

        Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.

 

Mededeling

        IOD 220714-220718 Nieuwstraat 3: het trottoir. Werken voor gasaansluiting

        IOD 220712-220713 Blankaart 45A: de rijbaan. Plaatsen van een container

        IOD 220816-220825: Streeklaan, Berkelareveld, Schildekelaan voetpad, rijbaan. uitvoeren van kabel- en sleufwerken

        IOD 220715-220715 Dorpstraat 342: het trottoir en de rijbaan. Plaatsen van een betonpomp

        IOD 220720-220803 Dorpstraat 615: het fietspad en de rijbaan. Plaatsen van een daklift

 

 

 

Publicatiedatum: 01/08/2022