Zitting van 22 juli 2020
ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische grond
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de notulen van de zitting van 13 juli 2020 goed.
Zitting van 22 juli 2020
VOERTUIGEN. GOEDKEURING CONTRACT VERHUUR LANGE TERMIJN DIENSTWAGEN.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Adviezen
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
616020 | € 7024 (2021) € 7151 (2022) € 7279 (2023) € 7410 (2024) € 7544 (2025) | idem | € 7119,96/jaar |
Bijlagen
• 62017_Bestek
• 62017_Bestelinfo_Elektrische_personenwagens
• Gemotiveerde gunningsbeslissing 62017_P5
• Offerte nr. 5951431
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen keurt de bijgevoegde offerte met nummer 5951431 goed, excl. brandstofkaart.
Artikel 2:
De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2021 en volgende jaren, op budgetcode 616020.
Artikel 3:
Het college machtigt de algemeen directeur om een omnium autoverzekering af te sluiten conform de eisen van de verhuurder. De volgende risico's worden gedekt: burgerlijke aansprakelijkheid, bijzondere tegenverzekering, materiële schade in aangenomen waarde, dekking totaal verlies (boekwaarde van het voertuig), diefstal, brand en glasbreuk. De autoverzekering wordt afgesloten bij AXA verzekeringen conform het gunningsbesluit van 16 december 2019.
Zitting van 22 juli 2020
CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Adviezen
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2020/252 tot en met nr. 2020/258 voor een totaal bedrag van 13 212,91 euro.
Zitting van 22 juli 2020
INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de facturen goed van nr. 2020/2562 tot en met nr. 2020/2729 voor een totaal bedrag van 96 136,39 euro.
Zitting van 22 juli 2020
IMPACT DAYS. NIET-VERLENGING GEBRUIKSRECHT.
Feiten en context
• In volle Corona-crisis heeft het bestuur gebruikgemaakt van Impact days, een platform dat beter gekend is onder "Bertem Helpt". Het is een gratis platform waar gemeenten en non-profits de lokale hulpvragen kunnen verzamelen en matchen met mensen die graag willen helpen.
• Er zijn intussen 170 gemeenten met een eigen lokaal platform, 90 000 mensen hebben die platformen al bekeken en al meer dan 4000 hulpvragen zijn beantwoord.
• In Bertem hebben 22 inwoners zich geregistreerd als vrijwilliger. Slechts 4 personen hebben een vraag voor hulp gesteld en hebben ook effectief hulp gekregen.
• Het platform was tot nu toe gratis maar vanaf 1 augustus 2020 wordt het platform betalend. In de maand juli 2020 werd een overgangsperiode voorzien. De kostprijs voor het basispakket bedraagt 750 euro, exclusief btw.
Juridische gronden
• Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Adviezen
• Het betalend platform is voor onze gemeente geen noodzaak. Er kan op een alternatieve manier gewerkt worden door bijvoorbeeld een e-mailalias aan te maken zodat er bij een mogelijke nieuwe crisis dadelijk actie genomen kan worden.
Argumentatie
De kostprijs staat voor onze gemeente niet in verhouding met het geringe aantal gebruikers.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college besluit om na 1 augustus 2020 geen gebruik meer te maken van het betalend platform Impact days.
Zitting van 22 juli 2020
JEUGDHUIS 2HOOG. GOEDKEURING AANVRAAG BBQ.
Besluit
Motivering
Jeugdhuis 2Hoog heeft op vrijdag 10 juli 2020 via Thibau Deputter aan aanvraag ingediend om een BBQ te mogen organiseren voor de Leefdaalse jeugd op zaterdag 8 augustus 2020 van 18 tot 22 uur. Om aan de veiligheidsmaatregelen te kunnen voldoen vanwege het coronavirus willen ze graag (een deel van) het grasveld achter de gemeenteschool in Leefdaal gebruiken. Zo kan er voldoende plaats voorzien worden om de bubbels op veilige afstand van elkaar te houden. Verder willen ze werken met reservaties en het meebrengen van eigen vlees en bestek. Het jeugdhuis voorziet de groenten en pasta's en serveert elke bubbel apart.
Vermits de richtlijnen verschillend zijn voor horeca, evenementen en jeugdhuizen heeft de dienst vrije tijd advies ingewonnen bij Formaat vzw, de koepel van jeugdhuizen:
"Jeugdhuizen mogen BBQ's organiseren en kunnen dit doen onder twee soorten regelgeving:
1. Jeugdwerkregels: de deelnemers aan de BBQ vormen eenmalig een bubbel van maximum 50 personen. Als de deelnemers ouder dan 12 jaar zijn, hou je voldoende afstand en hou je je aan de handhygiëne. Zeker bij het serveren van eten is handhygiëne belangrijk. Wat hier niet mag, is het verkopen van dranken én het consumeren van alcoholische dranken.
2. Horeca-regels: de deelnemers blijven in bubbels van maximum 15 personen. Er mag wel drank verkocht worden."
Vermits Jeugdhuis 2Hoog voor de tweede optie wil gaan, houden ze best nog rekening met de volgende maatregelen:
• Hou je aan alle maatregelen van de horeca-regels: einduur om 1 uur, versterkte muziek max. 80db, afstand tussen de bubbels...
• De medewerkers van het jeugdhuis dragen mondmaskers bij het bestellen en bedienen van drank en eten.
• Als medewerkers voedsel serveren (aan een buffet), dragen ze mondmaskers en handschoenen.
• Zorg voor voldoende sanitaire voorzieningen waar de handen kunnen gewassen worden (en gedroogd met papieren handdoek).
• Voorzie voldoende desinfecterende alcoholgel.
• Eigen vlees laten meebrengen is een advies dat gegeven wordt als je een BBQ binnen de jeugdwerkregels zou organiseren omdat je dan een grote bubbel vormt met alle deelnemers. Binnen de horecaregels zou je er kunnen voor kiezen om zelf vlees te voorzien en zou het vlees per bubbel op de BBQ kunnen gelegd worden.
• Op voorhand laten reserveren is aangeraden.
Bespreking
Het college vraagt bijkomende informatie aan Jeugdhuis 2Hoog over de organisatie van een BBQ op zaterdag 8 augustus van 18 tot 22 uur:
- hoe zal deze BBQ praktisch worden georganiseerd?
- hoeveel deelnemers worden verwacht?
- wat gebeurt er na 22 uur?
Zitting van 22 juli 2020
VERENIGINGEN. AANVRAAG ERKENNING VERENIGING PETANQUERS HERTWINKEL.
Voorgeschiedenis
Juridische gronden
Argumentatie
De vereniging voldoet aan de erkenningsvoorwaarden zoals bepaald in hoofdstuk II van het reglement erkenning Bertemse verenigingen:
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen erkent Petanquers Hertwinkel als nieuwe Bertemse vereniging.
Zitting van 22 juli 2020
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN ORGANISATIE EN SUBSIDIE BUURTFEEST HERTWINKEL.
Voorgeschiedenis
• Aanvraagformulier voor ondersteuning van buurtfeesten, ingediend door Karin Van Gorp en Ralf Hamal op 13 juli 2020.
Feiten en context
• Het buurtfeest zal plaatsvinden op 19 september 2020 in de Hertwinkel. Aan de deelnemers wordt geen bijdrage gevraagd. De beoogde doelgroep zijn de bewoners van de Hertwinkel.
• De aanvragers vragen de subsidie voor een buurtfeest.
• De aanvragers vragen om de Hertwinkel te 3061 Leefdaal af te sluiten op 19 september 2020 van 18 tot 23 uur.
Juridische gronden
• Raadsbesluit van 23 november 2010 over het subsidiereglement voor buurtfeesten, aangepast op 25 oktober 2011 en op 17 november 2015.
Dit subsidiereglement voorziet een subsidie van 150 euro voor de organisatie van een buurtfeest.
• Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
• Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
• Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, inzonderheid afdeling 3, de artikels 5-7-9 en 10 en afdeling 5.
• Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.
• KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
• MB van 11 oktober 1976 betreffende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
• MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
• Ministerieel besluit van 10 juli 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID−19 te beperken.
Argumentatie
De aanvraag voldoet aan alle voorwaarden vermeld in het subsidiereglement. Eén maand na het buurtfeest moeten de aanvragers een factuur van minstens 150 euro en een voorbeeld van het promotiemateriaal aanleveren aan de dienst vrije tijd.
Deze organisatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet plaatsvinden zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Geraamde uitgave |
649611 0710-00 | € 3000 | € 3000 | € 150 |
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist om de subsidie van 150 euro toe te kennen aan het buurtfeest in de Hertwinkel.
Artikel 2:
Om het bovenvermeld buurtfeest vlot en veilig te laten verlopen, wordt van zaterdag 19 september 2020 om 18.00 uur tot zaterdag 19 september 2020 om 24.00 uur de Hertwinkel te 3061 Leefdaal volledig afgesloten voor alle verkeer, met uitzondering voor het plaatselijke verkeer, hulp- en politiediensten.
Artikel 3:
De weggebruikers zullen van deze regeling op de hoogte worden gebracht door middel van:
• C3 op nadar
• onderbord "uitgezonderd plaatselijk verkeer"
• oranje-gele knipperlichten
voorgeschreven bij KB van 1 december 1975, gewijzigd door het KB van 27 april 1976 e.v. inzake het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
Zij zullen door de gemeente worden aangeleverd en door de aanvrager geplaatst en onderhouden worden zoals bepaald in het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
Dit geldt evenzo voor de in dit MB vernoemde verlichtingstoestellen.
Artikel 4:
De organisator dient alle veiligheidsmaatregelen te treffen die worden opgelegd in bovenvermeld ministerieel besluit van 10 juli 2020 en in alle wijzigende besluiten hiervan.
Artikel 5:
De organisator moet deze activiteit 48 uur vooraf kenbaar maken met (informatie)borden en de buurtbewoners 48 uur vooraf inlichten met een (nieuws)brief.
Artikel 6:
Dit besluit wordt van kracht op 19 september 2020 vanaf 18.00 uur en het blijft van kracht tot 19 september 2020 om 24.00 uur.
Zitting van 22 juli 2020
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN BART VANHAUTE VOOR HET AANLEGGEN VAN DE TUIN EN DE TOEGANG TOT DE WONING IN 3061 LEEFDAAL, DORPSTRAAT 275, SECTIE D NR 153E2.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 28 mei 2020 heeft Bart Vanhaute een aanvraag ingediend voor het aanleggen van de tuin en de toegang tot de woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 275, sectie D nr 153e2.
• Op 16 juni 2020 werd bijkomende informatie gevraagd, die dezelfde dag werd bekomen.
• Op 24 juni 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg. Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 9 juli 1990, nr. T874-2-B. 184.
Het betreft lot 2 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.
De aanvraag is hiermee niet in overeenstemming.
Voor wat de tuinen betreft, bepalen de voorschriften van de verkaveling dat alleen een terrasverharding toegestaan is met een maximale oppervlakte van 30 m².
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven voor de eerste 50 m gelegen in woongebied met landelijk karakter. De rest is gelegen in parkgebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Dorpstraat in het gehucht Sint-Verona tussen de centra van Bertem en Leefdaal. De omgeving wordt gekenmerkt door eengezinswoningen in open, halfopen en gesloten bebouwing in verschillende verschijningsvormen, de Voer en de kapel die hoger ingeplant is op de zuidelijke Voervalleiwand.
Het perceel ligt in helling vanaf de Dorpstraat.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat de aanleg van een toegang tot de woning toegankelijk voor een rolstoel, zonder trappen met een beperkte hellingsgraad, een verbreding van de inrit en de aanleg van een zwemvijver.
• Watertoets
Op 9 juli 2020 heeft de provinciale dienst waterlopen volgend wateradvies uitgebracht:
"Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
aanvraag voor de aanleg van een tuin en nieuwe verharding.
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie de B2022 Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater en/of vanuit het rioolstelsel.
Voorwaarden en maatregelen
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden. Dit effect moet beperkt worden door de hieronder vermelde voorwaarden in de vergunning op te nemen:
º Conform de hemelwaterverordeningen moet het hemelwater op de verharding of zwemvijver naast of door de verharding infiltreren
º Bij de aanleg van de zwemvijver is het niet toegestaan om in de vijver een afvoer van overtollig water aan te leggen en aan te sluiten op het openbare stelsel. De vijver loopt over op het eigen terrein.
Hemelwaterverordeningen:
Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013. Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet
het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
1 Op 29 juni 2020 heeft De Watergroep, afdeling waterbronnen en milieu, volgend advies uitgebracht:
Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning. Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van een grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden. De Watergroep geeft een gunstig advies voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien het project geen effect heeft op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning.
Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:
º koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten
º het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen
º machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst
º iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be
2. Op 9 juli 2020 heeft de provincie, dienst waterlopen, advies uitgebracht zie watertoets.
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1. van deze codex.
Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1°
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving
2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is.
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.
De aanvraag is gelegen in een verkaveling ouder dan 15 jaar. Er wordt afgeweken van de voorschriften en de aanvraag wordt afgetoetst op de criteria van goede ruimtelijke ordening nl.:
Fuctionele inpasbaarheid
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het aanleggen van een toegang toegankelijk voor rolstoelen en het aanleggen van een zwemvijver behoren tot de uitrusting van een residentieel gebouw.
Mobiliteitsimpact
Het project heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving.
Schaal
De aanvraag heeft geen impact op de schaal
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De toename van niet-overdekte constructies op dit ruime perceel is verantwoord in deze omgeving.
Visueel-vormelijke elementen
De impact op het straatbeeld is te verwaarlozen en verantwoord.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
De reliëfwijzigingen voor de toegang worden beperkt tot het strikt minimaal noodzakelijke.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing op de aanvraag.
Conclusie:
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 29 juni 2020 moeten strikt worden nageleefd
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie, dienst waterlopen van 9 juli 2020 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Bart Vanhaute voor het aanleggen van de tuin en de toegang tot de woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 275, sectie D nr 153e2 onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 29 juni 2020 moeten strikt worden nageleefd
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie, dienst waterlopen van 9 juli 2020 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, De Watergroep en de provincie, dienst waterlopen.
Zitting van 22 juli 2020
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN FILIP DOCKERS VOOR HET PLAATSEN VAN EEN ZWEMVIJVER IN 3060 BERTEM, DE HERK 8, SECTIE C NR 189D.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 5 juni 2020 heeft Filip Dockers een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een zwembad in 3060 Bertem, De Herk 8, sectie C nr 189d.
• Op 24 juni 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een gemeentelijk plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling.
Het perceel is gelegen binnen de grenzen van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Centrum Bertem' goedgekeurd door de deputatie van Vlaams-Brabant op 9 juli 2009
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen De Herk.
De Herk is een gemeenteweg die gerealiseerd werd in het kader van de uitvoering van het RUP in het kernweefsel van Bertem tussen de Dorpstraat en de Voer. De weg en de woningen liggen verheven t.o.v. de aanpalende gebieden die overstroombaar zijn.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het plaatsen van een zwemvijver van 48 m² in de achtertuin. Er is reeds 50 m² verharding aanwezig in de achtertuin waardoor het vrijstellingenbesluit betreffende niet-overdekte constructies niet van toepassing is op de aanvraag.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
1. Op 29 juni 2020 heeft De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning. Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van een grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden. De Watergroep geeft een gunstig advies voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien het project geen effect heeft op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning. Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:
º koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten
º het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen
º machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst
º iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be."
2. Door de ligging in effectief overstromingsgevoelig gebied werd aan de provinciale dienst waterlopen op 24 juni 2020 advies gevraagd.
Op 6 juli 2020 hebben zij advies uitgebracht nl.:
"Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, heeft het voorwerp van de aanvraag geen relevant effect op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
Daarom wordt geen uitgebreid advies uitgebracht."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het plaatsen van een zwemvijver behoort tot de normale tuinuitrusting en is inpasbaar in deze omgeving.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag heeft geen impact op de mobiliteit van de omgeving.
Schaal
De aanvraag heeft een bescheiden omvang.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Het perceel heeft een oppervlakte van 6,52 are. de bouwdichtheid is in verhouding tot de omliggende percelen laag. In de omgeving komen hogere dichtheden voor.
Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag beïnvloedt het straatbeeld niet.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Reliëf
De uitgevoerde en aangepaste reliëfwijzigingen staan in relatie tot het ontwerp en de omgeving.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing op de aanvraag.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 29 juni 2020 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Filip Dockers voor het plaatsen van een zwembad in 3060 Bertem, De Herk 8, sectie C nr 189d onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 29 juni 2020 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en De Watergroep.
Zitting van 22 juli 2020
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN KOEN HAESAERTS VOOR HET REGULARISEREN VAN 2 WONINGEN IN 3061 LEEFDAAL, NEERIJSE STEENWEG 43-45, SECTIE F NR 180C6.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 18 mei 2020 heeft het college een vergunning afgeleverd aan Koen Haesaerts voor het opsplitsen van een lot in 2 loten van een niet-vervallen verkaveling in 3061 Leefdaal, Neerijse steenweg 46-45, sectie F nr 180c6.
• Op 29 mei 2020 heeft Koen Haesaerts een aanvraag ingediend voor het regulariseren van 2 woningen in 3061 Leefdaal, Neerijse steenweg 43-45, Sectie F nr 180c6.
• Op 15 juni 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 29 april 1963, nr. T874-2-L.001c (dossiernummer stedenbouw 159/FL/1).
De verkaveling werd bijgesteld door een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, die werd afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen op 18 mei 2020.
Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Neerijse steenweg.
De overheersende bebouwing in de omgeving duidt op vrijstaande eengezinswoningen, volledig vrij ingeplant. De perceelsbezetting is relatief klein. In de omgeving is een duidelijk lage bouwdensiteit vast te stellen.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het regulariseren van 2 woningen.
De eengezinswoning in open verband wordt opgesplitst in 2 eengezinswoningen. Het betreft een regularisatie van een bestaande toestand sinds 1986.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
Er werden geen adviezen aangevraagd.
Argumentatie
Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.
De Vlaamse regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkaveling, bijgesteld op 18 mei 2020. De bestemming, inplanting, afmetingen en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de bepalingen van de verkaveling.
Conclusie:
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Koen Haesaerts voor het regulariseren van 2 woningen in 3061 Leefdaal, Neerijse steenweg 43-45, sectie F nr 180c6.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 22 juli 2020
OMGEVINGSAANVRAAG TERVUURSESTEENWEG 75. WEIGERING AANVRAAG BVBA DR. PUTSEYS ANN VOOR DE FUNCTIEWIJZIGING VAN WONING NAAR DOKTERSPRAKTIJK VOOR HET PAND IN 3060 BERTEM, TERVUURSESTEENWEG 75, SECTIE C NR 149S2.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 10 mei 2020 heeft bvba Dr. Putseys Ann een aanvraag ingediend voor de functiewijziging van woning naar dokterspraktijk voor het pand in 3060 Bertem, Tervuursesteenweg 75, sectie C nr 149s2.
• Op 15 juni 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de gewestweg Tervuursesteenweg die op de noordelijke valleirand van de Voer de verbinding vormt tussen de buurgemeenten Leuven en Tervuren. De bouwplaats ligt ten noordoosten van het centrum van Bertem binnen het bebouwde centrumweefsel. De omgeving is overwegend residentieel met beperkte commerciële activiteiten langs de Tervuursesteenweg.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het wijzigen van de hoofdfunctie nl. van wonen naar dokterspraktijk. Aan de gevels van de woning wordt niets gewijzigd. De verbouwingswerken situeren zich binnen het bestaand volume.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
Op 12 juli 2020 bracht het Agentschap Wegen en Verkeer een ongunstig advies uit nl.:
"Bijzondere voorwaarden
1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0030001 van 22.2 +68 tot 22.2 +80):
º de rooilijn ligt op 13 meter uit de as van de baan, volgens plan K1292-A (003/05).
º de zone van achteruitbouw bedraagt 5 meter.
º de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 18 meter uit de as van de baan, volgens plan K1292-A (003/05).
Publiciteit:
º geen
2. Op de locatie ligt de rooilijn op 13m (rooilijnplan K1292-A, 003-05). Bij gebreke aan een bouwlijn op dit rooilijnplan werd in het verleden steeds een achteruitbouwstrook van 8m aangehouden, conform de Koninklijke Besluiten van 1934 betreffende de bouwvrije strook langs de gewestwegen.
Historisch is er dus een bouwlijn (13m + 8m) op 21m ontstaan, dewelke we wensen aan te houden, ondanks het opheffen van deze Koninklijke Besluiten. Aanvullende willen we nog meegeven dat er op deze locatie voor de huidige woning een afwijking op de bouwlijn (13m+5m = 18m) wel werd toegelaten.
Ongunstig advies
1 Onwenselijk omwille van doelstellingen en zorgplichten
Conform artikel 4.3.4. VCRO kan de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van de doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap.
“Een vergunning kan worden geweigerd indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.”
In casu is de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap:
a. Onwenselijkheid omwille van verkeersveiligheid.
In voorliggend geval worden de doelstellingen en zorgplichten inzake verkeersveiligheid en inzake een vlotte verkeersdoorstroming geschonden. Het is de bevoegdheid van het Agentschap Wegen en Verkeer om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van Agentschap Wegen en Verkeer die met zorgvuldigheid nagestreefd moeten worden. Het Agentschap toetst dan ook de invloed van elke vergunningsaanvraag op de verkeersveiligheid rekening houdend met de specifieke omstandigheden.
Het Agentschap Wegen en Verkeer streeft de beperking van de toegangen tot een gewestweg, zoals N3, na met het oog op het vergroten van de vlotte verkeersdoorstroming, het bevorderen van de verkeersveiligheid en het verlagen van de conflictpunten met de zwakke weggebruiker.
De algemene richtlijnen hieromtrent werden gebundeld in het dienstorder MOW/AWV/2012/16 van 16/10/2012 (betreffende de Reglementering van de toegangen tot gewestdomein), die onder meer de volgende voorwaarden oplegt:
º Er wordt slechts 1 toegang van max 4,5 meter breedte toegelaten.
º Ter hoogte van de perceelgrens, dient, behoudens de toegang, een structurele niet overrijdbare scheiding aangebracht te worden door de aangelande.
º De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (incl. straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen…).
º De zichtbaarheid voor het verkeer wordt gehinderd door een constructie (bushokje).
º Haaks parkeren achter de rooilijn wordt niet toegestaan. Het is onwenselijk dat bestuurders achterwaarts de gewestweg dienen op te rijden om de parking te verlaten.
De vergunningsaanvraag is onwenselijk om volgende redenen:
- Langs de N3 en op de locatie van de vergunningsaanvraag moet het aantal en de breedte van de toegangen worden beperkt want dit betreft een weg met een hoge verkeersdruk, samen met het aanliggende fietspad en de bushalte ter hoogte van de toegang.
- Parkings die haaks op de weg worden ingeplant en op deze wijze een rechtstreekse toegang hebben tot de gewestweg kunnen niet worden toegestaan. Het is onwenselijk dat bestuurders achterwaarts de gewestweg dienen op te rijden om de parking te verlaten.
- Het gegeven dat er sprake is van een reeds bestaande toegang, houdt geen ‘recht’ in op een toegang tot de openbare weg op die locatie en onder die modaliteiten. De modaliteiten van de toegang tot de openbare weg zijn precair en kunnen door de wegbeheerder worden gewijzigd met het oog op het algemeen belang.
Er kan niet worden betwist dat de bestaande situatie een gevaarlijk situatie creëert. Door de voorziene toegang over de volledige breedte van het perceel komen de wagens op meerdere plaatsen in conflict met het fietsverkeer en de bushalte ter hoogte van de toegang. Het perceel in huidige aanvraag kan zo ingericht worden dat vooraan een parking voor mindervaliden kan ingericht worden (achter de rooilijn, parallel met de gevel) en dat andere parkeerplaatsen achteraan op het terrein worden ingericht.
Gelet op de nieuwe vergunningsaanvraag is het de verplichting van een normaal en zorgvuldig vergunningverlenende overheid en van een zorgvuldig wegbeheerder om dit gevaarlijk conflictpunt te verhelpen.
Het Agentschap Wegen en Verkeer benadrukt dat zij de in de aanvraag voorziene vorm van ontsluiting naar de openbare weg niet zal toestaan.
Hoewel een privaat perceel een recht heeft om toegang te hebben tot de openbare weg, is de uitoefening van dit recht afhankelijk van de noodwendigheden eigen aan het openbaar domein.
Het openbaar domein wordt in eerste instantie immers aangelegd met het oog op het algemeen belang. De inrichting van de openbare weg is steeds precair en men kan geen particulier recht op de bestaande of toekomstige inrichting van een openbare weg doen gelden.
Het Agentschap Wegen en Verkeer geeft aan hoe de openbare weg in het algemeen belang moet worden aangelegd, namelijk met een minimum aan ontsluitingen en conflictpunten. De vergunningverlenende overheid kan bij het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning niet bepalen hoe de openbare weg zal moeten worden aangelegd. De breedte en de modaliteiten van de ontsluiting van een perceel naar de openbare weg worden bepaald door de wegbeheerder van deze openbare weg en niet door de vergunningverlenende overheid. Anders oordelen zou een bevoegdheidsoverschrijding inhouden.
De in de huidige vergunningsaanvraag voorziene ontsluiting zal dus onuitvoerbaar zijn, bij gebreke aan een akkoord hieromtrent door de wegbeheerder. Elke normaal en zorgvuldige vergunningverlenende overheid zal een project met een dergelijke ontsluiting niet vergunnen. Het getuigt immers van onzorgvuldig en kennelijk onredelijk bestuur om een stedenbouwkundige vergunning af te leveren die niet uitvoerbaar zal zijn bij gebreke aan de mogelijkheid om te ontsluiten naar de openbare weg.
Het Agentschap wenst dan ook geen afwijking toe te staan en adviseert daarom ongunstig.
b. Onwenselijkheid omwille van de beleidsmatig gewenste ontwikkelingen.
In de omgeving werd decennialang toepassing gemaakt van het niet bij KB bekrachtigde rooilijnplan K1292-A (003-05) zodat er een feitelijke rooilijn is ontstaan.
Deze feitelijke rooilijn bevindt zich op 13 meter uit de as van de weg.
Het is van groot belang om deze feitelijke rooilijn te blijven hanteren om de volgende reden(en):
Het Agentschap Wegen en Verkeer wenst de grond, bestemd voor de openbare weg, te vrijwaren van elk extra obstakel voor de toekomstige weginrichting, zodat deze later kan aangepast worden aan de nieuwe behoeften en inzichten.
º Er bevindt zich een niet-vergunde verharding voor de rooilijn.
Vóór de rooilijn mag enkel de toegang verhard zijn. De rest van het perceel vóór de rooilijn dient ingeplant te worden als groenzone en mag niet verhard worden.
º De 3 voorziene parkeerplaatsen voor het gebouw bevinden zich deels voor de rooilijn.
AWV staat niet toe dat parkeerplaatsen voor de rooilijn worden ingeplant.
Het Agentschap wenst dan ook geen afwijking toe te staan en adviseert daarom ongunstig. Gelet op dit ongunstig advies moet de vergunning geweigerd worden.
Besluit:
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer ONGUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.4 van deze codex.
Art. 4.3.4 bevat volgende bepalingen:
Een vergunning kan worden geweigerd indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder "doelstellingen of zorgplichten" verstaan: internationaalrechtelijke, Europeesrechtelijke, wetskrachtige, reglementaire of beschikkende bepalingen die de overheid bij de uitvoering of de interpretatie van de regelgeving of het voeren van een beleid verplichten tot de inachtneming van een bepaalde doelstelling of van bepaalde voorzorgen, zonder dat deze op zichzelf beschouwd voldoende juridisch duidelijk zijn om onmiddellijk te kunnen worden uitgevoerd.
Het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 12 juli 2020 is ongunstig om volgende redenen:
• Onwenselijkheid omwille van verkeersveiligheid.
º Langs de N3 en op de locatie van de vergunningsaanvraag moet het aantal en de breedte van de toegangen worden beperkt want dit betreft een weg met een hoge verkeersdruk, samen met het aanliggende fietspad en de bushalte ter hoogte van de toegang.
º Parkings die haaks op de weg worden ingeplant en op deze wijze een rechtstreekse toegang hebben tot de gewestweg kunnen niet worden toegestaan. Het is onwenselijk dat bestuurders achterwaarts de gewestweg dienen op te rijden om de parking te verlaten.
º Het gegeven dat er sprake is van een reeds bestaande toegang, houdt geen ‘recht’ in op een toegang tot de openbare weg op die locatie en onder die modaliteiten. De modaliteiten van de toegang tot de openbare weg zijn precair en kunnen door de wegbeheerder worden gewijzigd met het oog op het algemeen belang.
Er kan niet worden betwist dat de bestaande situatie een gevaarlijk situatie creëert. Door de voorziene toegang over de volledige breedte van het perceel komen de wagens op meerdere plaatsen in conflict met het fietsverkeer en de bushalte ter hoogte van de toegang. Het perceel in huidige aanvraag kan zo ingericht worden dat vooraan een parking voor mindervaliden kan ingericht worden (achter de rooilijn, parallel met de gevel) en dat andere parkeerplaatsen achteraan op het terrein worden ingericht.
• Onwenselijkheid omwille van de beleidsmatig gewenste ontwikkelingen.
In de omgeving werd decennialang toepassing gemaakt van het niet bij KB bekrachtigde rooilijnplan K1292-A (003-05) zodat er een feitelijke rooilijn is ontstaan.
Deze feitelijke rooilijn bevindt zich op 13 meter uit de as van de weg.
Het is van groot belang om deze feitelijke rooilijn te blijven hanteren om de volgende reden(en) :
Het Agentschap Wegen en Verkeer wenst de grond, bestemd voor de openbare weg, te vrijwaren van elk extra obstakel voor de toekomstige weginrichting, zodat deze later kan aangepast worden aan de nieuwe behoeften en inzichten.
º Er bevindt zich een niet-vergunde verharding voor de rooilijn.
Vóór de rooilijn mag enkel de toegang verhard zijn. De rest van het perceel vóór de rooilijn dient ingeplant te worden als groenzone en mag niet verhard worden.
º De 3 voorziene parkeerplaatsen voor het gebouw bevinden zich deels voor de rooilijn.
AWV staat niet toe dat parkeerplaatsen voor de rooilijn worden ingeplant.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal niet verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de aanvraag te weigeren.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een weigering af aan bvba Dr. Putseys Ann voor de functiewijziging van woning naar dokterspraktijk voor het pand in 3060 Bertem, Tervuursesteenweg 75, sectie C nr 149s2.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en het Agentschap Wegen en Verkeer.
Zitting van 22 juli 2020
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN LIESBETH SMITS EN MANUEL BRUYNINCKX VOOR HET VERBOUWEN VAN EEN WONING EN HET BOUWEN VAN EEN BIJGEBOUW IN 3061 LEEFDAAL, HAMMEVELD 67, SECTIE A NR 361M5.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 1 mei 2020 hebben Liesbeth Smits en Manuel Bruyninckx een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een woning en het bouwen van een bijgebouw in 3061 Leefdaal, Hammeveld 67, sectie A nr. 361m5.
• Op 18 mei 2020 werd bijkomende informatie gevraagd die werd ontvangen op 19 mei 2020.
• Op 8 juni 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen het Hammeveld.
Het Hammeveld werd eind jaren vijftig - begin jaren zestig gerealiseerd door de Kleine Landeigendommen en takt aan op de Tervuursesteenweg tussen het centrum van Leefdaal en de buurgemeente Tervuren. De omliggende gronden zijn nog grotendeels in agrarisch gebruik.
De woningen met één of twee bouwlagen en een zadeldak werden opgericht in open en halfopen bouworde.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het verbouwen van een woning en het bouwen van een bijgebouw.
De huidige garage in halfopen verband wordt afgebroken. De bestaande veranda en het bijgebouw in de tuin worden ook afgebroken.
De bestaande woning wordt uitgebreid. Het bestaande volume wordt op het gelijkvloers en de verdieping vergroot in de richting van de linkerperceelgrens. Er wordt een plat dak voorzien i.p.v. het huidige hellend dak.
Er komt ook een gelijkvloerse aanbouw aan de achterzijde van de woning van
21,20 m op 6 m. Het hoofdvolume staat schuin ingeplant op het perceel. De aanbouw aan de achterzijde komt loodrecht op de linkerperceelsgrens. De verbinding tussen de twee volumes wordt gemaakt door een gang in voornamelijk glas. Tussen de twee volumes komt een binnentuin.
Het hoofdgebouw heeft twee bovengrondse verdiepingen en een kelderverdieping.
Er wordt een bijgebouw aangevraagd met als functie: overdekt terras, fietsenberg, tuinberging en berging. De oppervlakte van het gebouw en overdekt terras is 51m². Het bijgebouw wordt opgetrokken in dezelfde materialen als het hoofdgebouw. De rechtergevel en achtergevel staan op 1 m van de perceelsgrens en worden afgewerkt met staalbeplating.
Er worden 3 parkeerplaatsen op het eigen terrein voorzien om te voldoen aan de parkeerverordening. De fietsenparking is voorzien in het bijgebouw.
• Watertoets
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 5000 liter en een infiltratie van 6500 liter voor het hoofgebouw en een hemelwaterput van 5000 liter en infiltratie van 1500 liter voor het bijgebouw zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid;
• Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid
Dit decreet is niet van toepassing op de aanvraag.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
De aanpalende eigenaars werden om hun standpunt gevraagd. Deze hebben binnen de wettelijke termijn geen bezwaar geuit tegen het project.
• Externe adviezen
De Watergroep heeft op 9 juni een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht:
"Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning.
Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van een grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden.
De Watergroep geeft een gunstig advies voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien het project geen effect heeft op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning.
Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:
º koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;
º het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;
º machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.
º iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be
º Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen"
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het verbouwen van een eengezinswoning en het voorzien van een bijgebouw behoort tot de normale inrichting van een perceel.
Mobiliteitsimpact
Het project heeft een positieve impact op de mobiliteit in de omgeving. Er wordt ruimte gemaakt voor wagens en fietsen. De aanvraag is conform de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Schaal
Het hoofdgebouw bestaat uit twee lagen en wordt afgewerkt met een plat dak. Het voorzien van deze dakvorm is nieuw in deze omgeving, maar is omwille van de beperkte kroonlijsthoogte en de oriëntatie op het perceel en ten opzichte van de voorliggende weg aanvaardbaar.
Het gebouw integreert zich aldus qua schaal in deze omgeving.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Het project voorziet in een ruime tuinstrook waardoor het perceel voldoende groen is ingericht.
De verharding voor de parkeerstroken wordt ingericht tot tegen de linkerperceelsgrens. Hier dient een afstand van minimaal 0,50 m voorzien te worden om de afwatering op het eigen terrein op te vangen.
Visueel-vormelijke elementen
Niet van toepassing.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Reliëf
De voorziene reliëfwijzigingen staan in relatie tot het ontwerp en de omgeving.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• De verharding voor de parkeerstroken moet voorzien worden op een afstand van minimaal 0,50 m ten opzichte van de linkerperceelsgrens.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 9 juni 2020 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Liesbeth Smits en Manuel Bruyninckx voor het verbouwen van een woning en het bouwen van een bijgebouw in Hammeveld 67 te 3061 Leefdaal, sectie A nr. 361m5 onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• De verharding voor de parkeerstroken moet voorzien worden op een afstand van minimaal 0,50 m ten opzichte van de linkerperceelsgrens.
• De voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 9 juni 2020 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en De Watergroep.
Zitting van 22 juli 2020
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN DOMINIQUE BLONK VOOR WERKEN AAN DE VOORGEVEL VAN DE WONING IN 3061 LEEFDAAL, BROEKSTRAAT 22, SECTIE B NR 245F3.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 19 mei 2020 heeft Dominique Blonk een aanvraag ingediend voor werken aan de voorgevel, omgevingsaanleg en het plaatsen van een bijgebouw in 3061 Leefdaal, Broekstraat 22, sectie B nr. 245f3.
• Op 8 juni 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Broekstraat.
Het perceel maakt deel uit van de kern van Leefdaal met in de omgeving hoofdzakelijk open en halfopen bebouwing. Achteraan grenst het perceel aan de Voer. Op het perceel is een woning in open bebouwing opgericht.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat werken aan de voorgevel.
De gevels van het hoofdgebouw worden geschilderd in gebroken wit en de ramen worden geschilderd in antraciet kleur. In de voorgevel wordt een dubbele openslaande garagepoort geplaatst in antraciet kleur. In de voortuin wordt een bijkomende parkeerplaats voorzien.
Tevens worden volgende werken uitgevoerd die vrijgesteld zijn van vergunning:
º In de achtertuin wordt een halfopen fietsenstalling voorzien met een gesloten wintertuin met een oppervlakte van 38 m². Het bijgebouw staat ingeplant op
1,15 m van de linkerperceelsgrens. Aansluitend hieraan wordt een vijver geplaatst met een breedte van 3,00 m en een diepte van 7,00 m.
º In de linkerzijtuin wordt de toegang naar de woning heraangelegd en in de rechterzijtuin wordt de toegang naar de keukendeur en de keldertrap heraangelegd. De overige groenzones worden heringericht.
º In de voortuin worden de toegang naar de garage, parkeerplaatsen en het pad heraangelegd in waterdoorlatende verharding.
º Het perceel wordt volledig afgesloten met een open draadafsluiting van 2,00 m hoog, enkel ter hoogte van het hoofdgebouw en de linkerperceelsgrens wordt een gesloten afsluiting voorzien met een hoogte van 2,00 m.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
Er werden geen adviezen ingewonnen.
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het schilderen van de voorgevel en het plaatsen van een garagepoort behoort tot de gebruikelijke werkzaamheden aan een woning.
Mobiliteitsimpact
Het project heeft een positieve impact op de mobiliteit in de omgeving. Er wordt ruimte gemaakt voor een wagen in de voortuin.
Schaal
De schaal blijft ongewijzigd.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Het project voorziet in een herinrichting van de onbebouwde ruimte op het perceel. Het perceel blijft voldoende groen ingericht zodat het ruimtegebruik de draagkracht van het perceel niet overschrijdt.
Visueel-vormelijke elementen
De gevels worden geschilderd in gebroken wit en de ramen en de poort in antraciet grijs, wat gebruikelijke kleuren zijn en aldus aanvaardbaar.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Reliëf
Er worden geen reliëfwijzigingen aangebracht op het perceel.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Geen opmerkingen.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• De tijdelijke verharding voor de uitvoering van de werken moet worden verwijderd na voltooiing van de werken.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Dominique Blonk voor werken aan de voorgevel van de woning in 3061 Leefdaal, Broekstraat 22, sectie B nr. 245 F 3 onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• De tijdelijke verharding voor de uitvoering van de werken moet worden verwijderd na voltooiing van de werken.
Artikel 3:
De voorgestelde omgevingswerken en het plaatsen van een bijgebouw en zwemvijver zijn vrijgesteld van vergunning.
Artikel 4:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 22 juli 2020
OMGEVINGSAANVRAAG VERKAVELEN VAN GRONDEN. VERGUNNING OMGEVINGSAANVRAAG VAN QUADRANT STUDIE- EN LANDMEETBUREAU VOOR HET VERKAVELEN VAN GRONDEN IN 3060 KORBEEK-DIJLE, KOSTERSBERG 8 EN 10, SECTIE B NR 256 E.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
Het perceel helt af vanaf de Nijvelsebaan naar de Kostersberg, een talud scheidt het perceel van de gewestweg. De omgeving wordt gekenmerkt door hoofdzakelijk residentiële bebouwing in verschillende verschijningsvormen.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
Op de 2 loten wordt een gesloten bebouwing voorzien met maximaal 2 bouwlagen afgewerkt met een hellend of plat dak. De maximale bouwdiepte op het gelijkvloers en de verdieping bedraagt 14 m.
Achteraan het perceel wordt grondafstand gedaan van een zone gelegen langsheen de Nijvelsebaan.
Op 30 april 2020 heeft de provinciale dienst waterlopen advies uitgebracht nl.:
"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 30 maart 2020 op naam van QUADRANT STUDIE- en LANDMEETBURO voor verkavelingsaanvraag. De aanvraag heeft betrekking op het perceel gelegen in de Kostersberg, Bertem, kadastraal gekend als afdeling 2, sectie B, nr. 256E.
Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
Verkavelen van een bestaande grond in 2 loten.
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag niet gelegen in een effectief en/of mogelijk overstromingsgevoelig gebied.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, heeft het voorwerp van de aanvraag geen relevant effect op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.
Hemelwaterverordeningen
Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013.
Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Algemene maatregelen
In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden.
Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden."
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.
Juridische gronden
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
De omzendbrief is van toepassing op de aanvraag.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde werken geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
Dit uitvoeringsbesluit regelt de adviesverlenende instanties.
artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
artikel 4.2.15.
§ 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.
§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.
§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.
Artikel 4.2.16.
§ 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.
§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :
1° de storting van een afdoende financiële waarborg;
2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.
Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.
artikel 4.2.17.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:
1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;
2° de wijziging van het reliëf van de bodem;
3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
4° het afbreken van constructies.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.
Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie
artikel 4.2.18.
De bepalingen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden worden niet opgeheven door de inwerkingtreding van een stedenbouwkundig voorschrift waarmee ze onverenigbaar zijn, met behoud van de toepassing van artikel 84 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
Artikel 6
Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
Artikel 13
bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Op 11 maart 2020 werd aan de dienst burgerzaken advies gevraagd voor de nieuwe huisnummering.
"Er is een uitbreiding van de waterleiding noodzakelijk.
De kosten van de uitbreiding zijn ten laste van de opdrachtgever.
Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken
De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.
De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de aanvragers.
De aanvraag is gelegen binnen de beschermingszone van onze waterwinning te Korbeek-Dijle.
Voor de voorwaarden aangaande werken binnen een beschermingszone verwijzen we naar het deeladvies van de afdeling Waterbronnen en Milieu."
2. Op 28 april 2020 heeft het Agentschap Wegen en Verkeer een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
"BIJZONDERE VOORWAARDEN
1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N2530002 van 4.4 +98 tot 4.5 +16):
OPMERKING:
Er dient rekening gehouden te worden met het feit dat AWV op die locatie nog onteigeningen plant in het kader van herinrichting van de gewestweg N253, het bijgevoegde plan 1M3D8F G 000565 02 is een voorontwerp van onteigening uit een vorige studie van de herinrichting.
2. Toegang tot de gewestweg:
Besluit
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer GUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden."
3. Op 30 april 2020 heeft de provinciale dienst waterlopen een gunstig advies uitgebracht; zie watertoets.
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het ingediende project stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het realiseren van twee bouwloten voor het oprichten van gesloten bebouwing is functioneel inpasbaar in de omgeving met hoofdzakelijke residentiële gebouwen.
Mobiliteitsimpact
De gevraagde verkaveling heeft door zijn beperkte omvang alleen impact op de onmiddellijke omgeving. De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening 'aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg', goedgekeurd door de gemeenteraad op 23 oktober 2016, is van toepassing op de omgevingsaanvragen voor het bouwen van de woningen.
Schaal
Voor het gelijkvloers en de verdieping wordt een bouwdiepte van 14 m voorgesteld. Een dergelijke bouwdiepte op de verdieping zal een te grote hinder geven naar lichtinval voor de aanpalende panden. Daarom wordt de bouwdiepte op de verdieping beperkt tot 12 m.
De nieuwe woningen, opgetrokken volgens de verkavelingsvoorschriften, overstijgen de schaal van de omliggende woningen in de omgeving niet.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De oppervlaktes van de nieuwe loten bedragen respectievelijk 3,89 are en 3,04 are.
De draagkracht van het perceel wordt niet overschreden en de voorziene tuinzone is voldoende om het open en groene karakter te vrijwaren.
Visueel-vormelijke elementen
De nieuwe woningen zullen passen in het straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Reliëf
Er worden beperkte reliëfwijzigingen voorzien ten behoeve van de inpassing van de woningen op het terrein.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Mits naleving van de opgelegde voorwaarden wordt de hinder in de omgeving beperkt tot het minimum.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
Deze uitrusting omvat ten minste de kosten van de noodzakelijke rioleringswerken en de voorwaarden voor de aanleg van een aardgas- en elektriciteitsnet voor openbare distributie door Fluvius.
'de bouwdiepte op de verdieping bedraagt maximaal 12 m'
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Quadrant Sudie- en landmeetbureau voor een omgevingsaanvraag ingediend voor het verkavelen van gronden van een perceel gelegen in 3060 Korbeek-Dijle, Kostersberg 8 en 10, sectie B nr 256 E onder volgende voorwaarden:
Deze uitrusting omvat ten minste de kosten van de noodzakelijke rioleringswerken en de voorwaarden voor de aanleg van een aardgas- en elektriciteitsnet voor openbare distributie door Fluvius.
'de bouwdiepte op de verdieping bedraagt maximaal 12 m'
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, De Watergroep, het Agentschap Wegen en Verkeer en de provinciale dienst waterlopen.
Zitting van 22 juli 2020
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN MANUEL RONSMANS VOOR HET PLAATSEN VAN EEN TUINHUIS IN 3061 LEEFDAAL, EVERBERGSESTEENWEG 15, SECTIE C NR 166W.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 13 mei 2020 heeft Manuel Ronsmans een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een tuinhuis in 3061 Leefdaal, Everbergsesteenweg 15, sectie C nr 166w.
• Op 8 juni 2020 werd bijkomende informatie gevraagd, die dezelfde dag werd ontvangen.
• Op 15 juni 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven voor de eerste 50 m vanaf de Everbergsesteenweg gelegen in woongebied met landelijk karakter. Het overige gedeelte is gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het tuinhuis wordt geplaatst in het woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Everbergsesteenweg die aantakt op de Tervuursesteenweg en die samen met de Boskee de verbinding vormt tussen het centrum van Leefdaal en Everberg. De Tervuursesteenweg ligt op de noordelijke valleirand van de Voer. De Everbergsesteenweg doorkruist de vallei van de Vloetgracht.
Het perceel met een vrijstaande woning maakt deel uit van een gebouwencluster met een residentieel karakter.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het plaatsen van een tuinhuis van 28 m². Het tuinhuis wordt ingeplant op 1 m van de rechterperceelsgrens. De kroonlijsthoogte bedraagt 3 m en het tuinhuis wordt afgewerkt met een plat dak. Op het perceel zijn nog 2 bijgebouwen aanwezig van 16 m² en 16,50 m².
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
///
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
De berging wordt ingeplant in het woongebied met landelijk karakter en is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Een tuinberging behoort tot de normale uitrusting van een residentieel gebouw.
Mobiliteitsimpact
Het project heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving.
Schaal
De omvang van het tuinhuis is bescheiden. De schaal van de gebouwen in de omgeving wordt niet overschreden.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De toename van de bouwdichtheid op dit ruime perceel is verantwoord in deze omgeving.
Visueel-vormelijke elementen
Door de inplanting van het tuinhuis is de impact op het straatbeeld te verwaarlozen en verantwoord.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Niet van toepassing op de aanvraag.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing op de aanvraag.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Manuel Ronsmans voor het plaatsen van een tuinhuis in 3061 Leefdaal, Everbergsesteenweg 15, sectie C nr 166w.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 22 juli 2020
CONCESSIE. GOEDKEURING CONCESSIEOVEREENKOMST VOOR HET PLAATSEN VAN EEN CABINE OP HET KRUISPUNT HEGGESTRAAT-DORPSTRAAT TE LEEFDAAL.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
De gemeenteraad is bevoegd voor de daden van beschikking over onroerende goederen behalve voor de daden van beschikking over verhuring, concessie, pacht, jacht- en visrechten van meer dan negen jaar, uitgezonderd het vaststellen van de contractvoorwaarden waarvoor de gemeenteraad bevoegd blijft.
De gemeente en de autonome gemeentebedrijven kunnen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op openbaar domein goederen als die rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van die goederen.
Alleen om redenen van algemeen belang kan worden aanvaard dat de transactie zonder concurrentie verloopt. Het bestuur moet dat voldoende motiveren.
Argumentatie
De concessie wordt verleend zonder een beroep te doen op de mededinging. Om redenen van algemeen belang verloopt de transactie zonder concurrentie.
Het perceel behoort tot het openbaar domein en wordt kosteloos ter beschikking gesteld voor een periode van meer dan negen jaar. Goederen van het openbaar domein kunnen niet in huur gegeven worden.
De gemeente behoudt het recht om de overeenkomst te beëindigen wegens algemeen belang.
De ondertekende concessieovereenkomst, opgemaakt door de dienst openbare werken, en het bijhorend opmetingsplan, opgemaakt door landmeter-expert Jean Luc Smolders, voldoen aan de contractvoorwaarden vastgelegd door de gemeenteraad op 30 juni 2020.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Hert schepencollege beslist de bijgevoegde concessieovereenkomst met bijhorend opmetingsplan van een perceel grond op de hoek van de Heggestraat – Dorpstraat te Leefdaal voor meer dan negen jaar goed te keuren.
Artikel 2:
De ondertekende overeenkomst en een afschrift van dit besluit worden aangetekend overgemaakt aan de concessionaris: Iverlek, Aarschotsesteenweg 58 te 3012 Wilsele.
Zitting van 22 juli 2020
AANLEG VAN OPENBARE WEGENIS IN VERKAVELINGEN. GOEDKEURING AANNEMER EN AANVANG DER WERKEN VOOR DE AANLEG WEGENIS VAN DE VERKAVELING NUBRIX EN ALFA OMEGA/PATRISO LANGS DE NIJVELSEBAAN TE KORBEEK-DIJLE.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Argumentatie
De dienst openbare werken heeft het uitvoeringsdossier, bestek nr 16/5789 april 2020, inschrijving aannemer V&V Infra van 19 juni 2020 en aannemingscontract van 8 juli 2020 nagekeken en goedgekeurd.
Het totale waarborgbedrag bedraagt 47 195,08 euro (= 20% van 235 975,41 euro). waarvan 2/3 voor verkavelaar Nubrix nl. 31 463,39 euro en 1/3 voor verkavelaar Alfa-Omega/Patriso nl. 15 731,69 euro. De waarborg dient vooraf gestort te worden.
Op de coördinatievergadering van 8 juli 2020 werd in de planning voorzien dat de infrastructuurwerken vermoedelijk starten in de 2e helft van augustus 2020.
De aanleg van het voetpad ter hoogte van de inritten is niet voorzien in deze aanneming en zal pas worden uitgevoerd na de bouw van de woningen.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist de aanvang van de werken in de 2de helft van augustus 2020 voor de uitvoering van de wegeniswerken voor de verkaveling Nijvelsebaan, Nubrix -Alfa-Omega/Patriso goed te keuren. Dit onder voorbehoud van het verkrijgen van de nodige vergunningen.
Artikel 2:
Het college beslist de aanduiding van de aannemer V&V Infra voor de uitvoering van de wegeniswerken verkaveling Nijvelsebaan, Nubrix - Alfa-Omega/Patriso en het uitvoeringsdossier ingediend op 15 juli 2020 goed te keuren.
Artikel 3:
Het totale waarborgbedrag bedraagt 47 195,08 euro (= 20% van 235 975,41 euro). waarvan 2/3 voor verkavelaar Nubrix nl. 31 463,39 euro en 1/3 voor verkavelaar Alfa-Omega/Patriso nl. 15 731,69 euro. De waarborg dient vooraf gestort te worden.
Zitting van 22 juli 2020
AANLEG RIOLERINGS- EN WEGENISWERKEN HET BIES. GOEDKEURING PROCES-VERBAAL VAN DEFINITIEVE OPLEVERING.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Argumentatie
De aannemer BESIX Infra NV, Steenwinkelstraat 640 te 2627 Schelle heeft aan zijn verplichtingen voldaan.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
De opdracht “Riolerings-en wegeniswerken Het Bies” wordt definitief opgeleverd.
Zitting van 22 juli 2020
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. AANPASSING MAATREGELEN WIELERWEDSTRIJD 3DE RIT RONDE VAN VLAAMS-BRABANT OP 7 AUGUSTUS 2020.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
Adviezen
• Positief advies van de provinciale commissie voor dringende geneeskundige hulpverlening.
• Positief advies van de politiezone Voer en Dijle - wijkkantoor Bertem.
Argumentatie
Deze organisatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
Bijlagen
• Aanvraag 3de rit Ronde Vlaams-Brabant vrijdag 7 augustus 2020
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Onder voorbehoud van de strikte naleving van de hieronder vermelde voorschriften wordt de toestemming verleend aan Francis Van Mechelen, handelend als koersdirecteur in opdracht van International Belgian Youth Tour (IBYT), Dorpstraat 255 te 3060 Bertem, om op vrijdag 7 augustus 2020 een wielerwedstrijd te organiseren op het grondgebied van de gemeente Bertem.
Parcours:
13 ronden van 11 km met een totale afstand van 143 km met vertrek en aankomst: Paardenstraat 100m voor de brug E40 te 3060 Bertem.
Het parcours volgt de Paardenstraat, de Slangenpoelweg, de Blokkenstraat, de Delle, de Dorpstraat, de Boskee, de Slagberg, Het Bies, de Dorpstraat, de Ferd. Vanlaerstraat en de Egenhovenstraat.
Artikel 2: Verkeersmaatregelen en signalisatie
Op vrijdag 7 augustus 2020 vanaf 12.30 uur tot 18.00 uur zullen er n.a.v. de 3e rit van de wielerwedstrijd IBYT volgende verkeersmaatregelen van toepassing zijn:
• instelling van het eenrichtingsverkeer op 7 augustus 2020, van 12.30 uur tot 18.00 uur, op de Paardenstraat, de Slangenpoelweg, de Blokkenstraat, de Delle, de Dorpstraat, de Boskee, de Slagberg, de Bankblokstraat, Het Bies, de Dorpstraat, de Ferd. Vanlaerstraat en de Egenhovenstraat.
Het is enkel toegelaten te rijden in de richting van de wielerwedstrijd.
Weggebruikers zullen aan elk kruispunt verwittigd worden door middel van verkeersborden C1, C31 en F19.
• parkeer- en stilstandverboden op het volledige parcours, op 7 augustus 2020, van 11.30 uur tot 18.00 uur, door middel van verkeersborden E3, met onderborden van het type X.
• Op het kruispunt Blokkenstraat met de Nijvelsebaan wordt het verkeer naar de E40 omgeleid via de Nijvelsebaan en de Sint-Jansbergsteenweg, door middel van een nadar met erop een F43 (wielerwedstrijd) en F41 (omleiding E40).
• Op het kruispunt Boskee met de Tervuursesteenweg wordt het verkeer richting centrum Leefdaal omgeleid via de Tervuursesteenweg, Mezenstraat en de Dorpstraat, door middel van een nadar met erop een F45A en een F41. Op het kruispunt Boskee met de Hofakker een nadar met erop een C3 en een alleenstaande F41 (omleiding) richting Tervuursesteenweg.
• Op het kruispunt Blokkenstraat met de Tervuursesteenweg: omleiding instellen voor Korbeek-Dijle door middel van F41 (Korbeek-Dijle) via de Tervuursesteenweg – Sint-Jansbergsesteenweg – Nijvelsebaan. De bestaande F29 dienen afgeplakt te worden.
• Op het kruispunt Neerijsesteenweg met de Dorpstraat een aanwijzingsbord met opschrift “wielerwedstrijd aanbevolen rijrichting via de Mezenstraat” met pijl naar links.
De weggebruikers zullen van deze regeling op de hoogte worden gebracht door middel van verkeersborden, voorgeschreven bij KB van 1 december 1975, gewijzigd door het KB van 27 april 1976 e.v inzake het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
De parkeerverboden zullen door de gemeente worden geplaatst.
De andere verkeersborden zullen door de aanvrager worden geplaatst.
Beiden staan in voor het onderhoud van de verkeersborden zoals bepaald in het M.B. van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
Artikel 3: Veiligheid op de kruispunten
Naar aanleiding van deze wielerwedstrijd zullen signaalgevers en politiemensen ingezet worden:
• De instelling van seingevers op volgende kruispunten:
º 1 seingever Paardenstraat – Paardenstraat
º 1 politieambtenaar start - aankomst
º 1 seingever Paardenstraat - Slangenpoelweg
º 1 seingever Slangenpoelweg – Blokkenstraat
º 1 seingevers Blokkenstraat - Kerstraat
º 1 seingever en 1 politieambtenaar Blokkenstraat – Delle
º 1 seingever Delle - veldweg
º 1 seingever Brede weg - Delle
º 1 seingevers Delle - Dorpstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - Voerhoek
º 1 seingevers Dorpstraat - Dorpstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - W. Van Vlasselaerstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - Korbeekstraat
º 1 seingever en 1 politieambtenaar Dorpstraat - Boskee
º 1 seingever en 1 politieambtenaar Boskee – Slagberg
º 1 seingever Boskee - Kasteeldreef
º 1 seingever Slagberg - Voerwegje
º 1 seingevers Slagberg - Voerhoek
º 1 seingever Bankblokstraat - Bankblokstraat
º 1 seingevers Bankblokstraat - Het Bies
º 1 seingevers Het Bies - Elzenstraat
º 1 seingevers Het Bies - Voerwegje
º 1 seingevers Het Bies - Dorpstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - Kerstraat
º 1 seingever Dorpstraat - Voerwegje
º 1 seingevers Dorpstraat - Kapellestraat
º 1 seingevers Dorpstraat - Kuipersberg
º 1 seingevers Dorpstraat - Van Hoofstraat
º 1 seingevers Dorpstraat – Molenstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - Dorpstraat
º 1 seingever en 1 politieambtenaar Dorpstraat - Blokkenstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - Blokkenstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - Gloriantlaan
º 1 seingevers Dorpstraat - Zwanepoel
º 1 seingevers Dorpstraat - St.-Pieterslaan
º 1 seingever Dorpstraat - Begijnenstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - Groenendaal
º 1 seingever Dorpstraat - brugje over de Voer
º 1 seingever Dorpstraat - Kerkstraat
º 1 seingever Dorpstraat - Gemeenteplein
º 1 seingever Dorpstraat - Smisstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - Voerstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - Paardenstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - De Herk
º 1 seingevers Dorpstraat - Rotspoelstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - St.-Franciscusberg
º 1 seingever Dorpstraat - Gerzenstraat
º 1 seingevers Dorpstraat - Dorpstraat
º 1 seingever Dorpstraat - Komkommerstraat
º 2 seingevers Dorpstraat - J. Ginisstraat
º 1 seingever Dorpstraat - Dorpstraat
º 1 seingevers F. Vanlaerstraat - Friesenhof
º 1 seingever en 1 politieambtenaar F. Vanlaerstraat - Egenhovenstraat
º 1 seingevers Egenhovenstraat – Rotspoelstraat
º 1 seingever Egenhovenstraat - Rotspoelwegel
º 2 seingevers Egenhovenstraat - Paardenstraat
Artikel 4:
Voor de bussen van De Lijn wordt er op 7 augustus 2020 van 12.00 uur tot 18.00 uur een omleiding voorzien:
Alle Lijnbussen die via Bertem centrum rijden, worden vanaf Tabor te Heverlee omgeleid naar de Tervuursesteenweg tot in Vossem en vice versa.
Artikel 5:
De koersdirecteur mag de wedstrijd starten na een positieve goedkeuring van de verantwoordelijke politieambtenaar op het terrein.
Artikel 6:
Omwonenden moeten minstens één week voor de wedstrijd ingelicht worden door middel van een bewonersbrief.
Artikel 7: Voorwaarden betreffende de algemene organisatie
1° koersdirecteur
De inrichters zullen een koersdirecteur aanduiden. De koersdirecteur moet meerderjarig zijn en zal handelen in naam van de organisator. Hij zorgt voor het goede verloop van de wielerwedstrijd.
Hij ziet erop toe dat de wedstrijdkaravaan en de publiciteitskaravaan de hen opgelegde voorwaarden naleven.
2° Veiligheidscoördinator
De inzet van de veiligheidscoördinator naast een koersdirecteur is verplicht voor wedstrijden in lijn. In andere wedstrijden kan de functie van koersdirecteur en veiligheidscoördinator door éénzelfde persoon uitgeoefend worden.
De veiligheidscoördinator moet meerderjarig zijn.
Hij staat in voor de risicoanalyse van het parcours, de mogelijke interactie tussen publiek en de karavaan, en de daaraan gekoppelde maatregelen teneinde de risico’s te beperken. Hij is verantwoordelijk voor de briefing van de signaalgevers (alsook de mobiele signaalgevers). Hij zorgt ervoor dat de interactie tussen de voertuigen, deelnemers en toeschouwers op een veilige manier verloopt.
De veiligheidscoördinator zal tijdens de wedstrijd in het bezit zijn van een nominatieve lijst van de ingezette signaalgevers.
3° Deelnemende renners
De deelnemende renners aan de wielerwedstrijd dienen de rijbaan of het gemarkeerd fietspad, zoals bedoeld in artikel 74 van de wegcode, te volgen. De motorvoertuigen van de wedstrijdkaravaan (en publiciteitsvoertuigen) mogen alleen de rijbaan volgen voorzien voor motorvoertuigen.
4° Seingevers
De organisatoren moeten zich laten bijstaan door de seingevers die de burgemeester onmisbaar acht voor het verzekeren van de veiligheid op de kruispunten of andere belangrijke of gevaarlijke punten die hij aanwijst op het parcours van de wedstrijd in zijn gemeente.
De burgemeester, in samenspraak met de korpschef, bepaalt hoeveel seingevers er nodig zijn.
5° Verzekering
De organisatoren moeten ten laatste acht weken voor de wedstrijd het bewijs leveren dat een verzekering afgesloten is om, bij ongeval naar aanleiding van of gedurende de wedstrijd, de geldelijke gevolgen van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid te waarborgen van de organisatoren zelf, de signaalgevers, de deelnemende renners en eenieder die gemachtigd is om de wedstrijd te volgen.
6° Parcours
Wanneer de wedstrijd dezelfde weg volgt als een andere wedstrijd of opnieuw op een reeds eerder gevolgde weg uitkomt, moet door de veiligheidscoördinator bijzondere voorzorgsmaatregelen genomen worden om mogelijke ongevallen te vermijden.
7° Openingsvoertuig / Sluitingsvoertuig.
Openingsvoertuig
Bij een wielerwedstrijd op een open omloop moet een openingsvoertuig op een voldoende veilige afstand voor de eerste renner uitrijden.
Op het dak van dit voertuig moet, op een voor tegenliggers goed zichtbare wijze, het gevaarbord A51 met onderbord "wielerwedstrijd" aangebracht zijn.
Het openingsvoertuig is tevens voorzien van een rode vlag, alsook een oranjegeel knipperlicht. De rode vlag (afmeting 50 cm breedte / 60 cm lang) wordt vooraan op de linkerzijde van het voertuig aangebracht. Het oranjegeel knipperlicht wordt zodanig geplaatst dat het vanuit alle richting zichtbaar is.
Sluitingsvoertuig
Bij een wielerwedstrijd op open omloop wordt de wedstrijdkaravaan gesloten door een sluitingsvoertuig. Dit voertuig is als volgt uitgerust.
Op het dak van dit voertuig moet, op een voor het achteropkomend verkeer goed zichtbare wijze, het gevaarsbord A51 met onderbord "Einde wielerwedstrijd" aangebracht zijn.
Het sluitingsvoertuig is tevens voorzien van een groene vlag, alsook een oranjegeel knipperlicht. De groene vlag (afmeting 50 cm breedte / 60 cm lang) wordt vooraan op de linkerzijde van het voertuig aangebracht. Het oranjegeel knipperlicht wordt zodanig geplaatst dat het vanuit alle richtingen zichtbaar is.
Opmerkingen:
- Indien het omwille van de plaatsgesteldheid of de aard van het terrein niet mogelijk is aan de verplichting te voldoen, kan het voertuig tijdelijk vervangen worden door een aan het terrein aangepast motorvoertuig dat enkel voorzien is met een rode vlag (voor het openingsvoertuig) of een groene vlag (voor het sluitingsvoertuig).
- Bij een wielerwedstrijd op een gesloten omloop volstaat het openingsvoertuig.
- In geval er een publiciteitskaravaan aanwezig is in de wedstrijd, zal deze eveneens voorafgegaan worden van een openingsvoertuig en achteraan afgesloten worden door middel van een sluitingsvoertuig. Beide voertuigen voldoen aan de hiervoor vermelde beschrijving (bord A51 op het dak, groene/rode vlag, oranjegeel knipperlicht), met uitzondering van de vermelding op het bord. Het openingsvoertuig vermeldt “PUBLICITEIT”. en het sluitingsvoertuig “EINDE PUBLICITEIT”.
8° Volgbewijs / Doorgangsbewijs
Elk motorvoertuig waarvan de bestuurder zich op het parcours van de wielerwedstrijd dient te begeven, op een tijdstip dat het parcours gereserveerd is voor de wedstrijd, dient hetzij over een volgbewijs, hetzij over een doorgangsbewijs te beschikken. Beide bewijzen worden ondertekend door de organisator.
Het volgbewijs laat de bestuurder toe te bewegen tussen het openings- en het sluitingsvoertuig. Het volgbewijs is van witte kleur en wordt duidelijk zichtbaar aan de voorzijde van het voertuig aangebracht. Het volgbewijs draagt de stempel van de gemeente van de referentieburgemeester.
Het doorgangsbewijs laat de bestuurder toe te bewegen in vooraf bepaalde afgesloten zones. Deze voertuigen mogen zich NIET bewegen tussen het openings- en sluitingsvoertuig. Het doorgangsbewijs is van gele kleur en wordt duidelijk zichtbaar aangebracht aan de voorzijde van het voertuig. Dit is NIET van toepassing op de voertuigen van politie- en hulpdiensten.
De grootte is een A4-formaat, behalve voor motorfietsen waar het een A5-formaat mag zijn.
9° Hulppost /Ziekenwagen
Tijdens alle wielerwedstrijden dient er in de aankomstzone minstens een adequaat uitgeruste hulppost ingericht te worden, met minimaal twee hulpverleners die minstens beschikken over een EHBO-certificaat.
Tijdens wielerwedstrijden verreden op open omlopen met minder dan 8 km, dient langs het parcours een ziekenwagen voorzien te worden.
Wanneer de ziekenwagen de wedstrijd NIET volgt, dient minstens één hulpverlener in een voertuig van de wedstrijdkaravaan de wedstrijd te volgen. Hij zal in rechtstreeks contact staan met de ziekenwagen langs het parcours en met de noodcentrale 112.
Tijdens wielerwedstrijden verreden op open omlopen met meer dan 8 km, dient één ziekenwagen de wedstrijd te volgen.
Tijdens wedstrijden in lijn volgen minimum twee ziekenwagens de wedstrijd.
10° Neutralisatie wedstrijd
De start van de wedstrijd moet uitgesteld worden of de wedstrijd moet zo snel mogelijk stilgelegd of geneutraliseerd worden wanneer er zich een noodsituatie voordoet of wanneer het veilig verloop niet meer gegarandeerd kan worden.
De koersdirecteur, de bevoegde overheden of de persoon die volgens de wet de hoedanigheid van OBP bezit, zijn gerechtigd tot het nemen van de beslissing om de start van een wedstrijd uit te stellen, de wedstrijd stil te leggen of te neutraliseren.
De wedstrijd kan slechts starten of hernomen worden wanneer het veilige verloop opnieuw gegarandeerd kan worden.
11° Wegwerpzones
Enkel in deze zone mag door de deelnemende renners afval weggeworpen worden. In deze zone is de organisator verantwoordelijke voor het inzamelen van het afval.
12° Naleving wegcode
Bij een wielerwedstrijd dienen alle leden van de wedstrijdkaravaan en de publiciteitskaravaan zich te houden aan de bepalingen van de wegcode met uitzondering van de verkeersregels die onverenigbaar zijn met gedragingen die eigen zijn aan wielerwedstrijden.
Alle leden van de wedstrijdkaravaan moeten te allen tijde de regels naleven met betrekking tot het verkeer op de spoorwegen alsook met betrekking tot bewaakte en onbewaakte overwegen zoals bepaald in de wegcode.
In de wedstrijdkaravaan mogen de motorvoertuigen niets slepen.
13° Naleving COVID-19 maatregelen
De organisatoren dienen alle veiligheidsmaatregelen te treffen die worden opgelegd in bovenvermeld ministerieel besluit van 10 juli 2020 en in alle wijzigende besluiten hiervan.
Artikel 8: Inbreuken
De inbreuken op de beschikkingen van dit politiereglement zullen gestraft worden met politiestraffen.
Artikel 9:
Dit besluit wordt van kracht op 7 augustus 2020 om 12.00 uur en het blijft van kracht tot 7 augustus 2020 om 18.00 uur.
Artikel 10:
Het collegebesluit van 6 juli 2020 over de maatregelen wielerwedstrijd 3de rit Ronde van Vlaams-Brabant op 7 augustus 2020 wordt ingetrokken.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.