BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 12 april 2021

Van 17 uur tot 18 uur

 

Aanwezig:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Yvette Laes, Joery Verhoeven en Tom Philips

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 


Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

  • Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
    De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 29 maart 2021.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 29 maart 2021 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

RODE KRUIS. BESPREKING AANBOD OPSTART PROJECT 'BRUGFIGUREN' IN SCHOLEN BERTEM.

 

Besluit

Motivering

De gemeenteschool van Leefdaal vraagt ondersteuning van het Rode Kruis Bertem-Huldenberg in het kader van het project "Brugfiguren". Daarbij zet het Rode Kruis vrijwilligers in om maatschappelijk kwetsbare kinderen te helpen bij hun schoolwerk.

 

In Huldenberg zijn ze in 2017 al gestart met dit project. Toen kwam de vraag vanuit het OCMW. In januari 2018 konden ze daadwerkelijk starten. Ze werken er op de 4 gemeentelijke basisscholen en de vrije basisschool in Neerijse. Ze begeleiden er ongeveer 20 kinderen en hebben zo dus al wat ervaring opgedaan met dit project.

 

Rianne van Broekhoven, verantwoordelijke Sociale Hulpverlening Rode Kruis Bertem-Huldenberg, vraagt aan het college toelating om dit project in de gemeenteschool van Leefdaal en eventueel ook in de andere Bertemse scholen te mogen opstarten.

 

Het project zal pas effectief kunnen starten in september / oktober, omdat ze nog op zoek moeten gaan naar vrijwilligers.

 

Bespreking

Het college gaat akkoord met de opstart van dit project in alle scholen in Bertem, indien zij hun interesse daarvoor tonen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

PERSONEEL ONDERWIJS. VERLENGING ZORGKREDIET KAREN TORFS.

 

Voorgeschiedenis

  • Collegebesluit van 30 november 2020 over de goedkeuring van de aanvraag zorgkrediet voor 1/5 voor de zorg voor een kind onder de 12 jaar.
  • Aanvraag tot verlenging van het zorgkrediet van Karen Torfs aan de directie.

 

Feiten en context

         Karen Torfs, kleuteronderwijzer aan de GBS Leefdaal, heeft een voltijdse opdracht.

         Karen Torfs vraagt toelating tot het verlengen van de opname van zorgkrediet 1/5 voor de zorg voor een kind jonger dan 12 van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021.

         Karen Torfs wordt, voor de duur van haar afwezigheid en uiterlijk tot het einde van het schooljaar, vervangen door Kristel Vanoverloop (4/24).

 

Juridische gronden

         Artikel 4, §5 van het decreet betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding van 27 maart 1991.
In het gesubsidieerd officieel onderwijs ingericht door de gemeenten gelegen in het Vlaamse Gewest is het college van burgemeester en schepenen bevoegd voor de aanstelling, vaste benoeming, ontslag en afzetting van personeelsleden evenals voor het toekennen van een afwezigheid, een verlof, een terbeschikkingstelling, een affectatie, een zorgkrediet en een loopbaanonderbreking.

         Omzendbrief PERS/2016/01 van 30 juni 2016 'Zorgkrediet voor de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding'

         Besluit van de Vlaamse regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet

         Besluit van de Vlaamse regering van 30 augustus 2016 betreffende het zorgkrediet voor de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding

 

Adviezen

  • Gunstig advies van Nele Verhellen, directeur GBS Leefdaal.

 

Besluit

Na geheime stemming:

5 stemmen voor

 

Artikel 1:

De aanvraag van Karen Torfs voor opname van zorgkrediet 1/5 voor de zorg voor een kind onder 12 jaar, van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021, wordt goedgekeurd.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2021/157 tot en met nr. 2021/167 voor een totaal bedrag van 5064,73 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2021/1068 tot en met nr. 2021/1188 voor een totaal bedrag van 109 018,67 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF. GOEDKEURING MOTIVERINGSVERSLAG IN HET KADER VAN DE OPRICHTING VAN EEN AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF.

 

Feiten en context

         Het meerjarenplan 2020-2025 bevat een specifiek actieplan m.b.t. het gebruik van instrumenten van intergemeentelijke samenwerking en verzelfstandiging als middel om een betere dienstverlening tot stand te brengen en de investeringskosten te beheersen. De oprichting van een autonoom gemeentebedrijf is één van de acties uit dit actieplan.

         Naar aanleiding van de bouw van een nieuwe sporthal werd onderzocht hoe het beheer en de exploitatie van een dergelijke infrastructuur beter en voordeliger zou kunnen verlopen dan in de huidige situatie. Hierbij kwamen aspecten aan bod zoals mogelijke aftrek van BTW op investerings- en exploitatiekosten, streven naar een optimale bezettingsgraad, onderzoek naar de meest geschikte wijze van uitbating voor aangepaste dienstverlening zoals de cafetaria...

         In toepassing van artikel 231 van het decreet lokaal bestuur wordt een autonoom gemeentebedrijf opgericht bij gemeenteraadsbeslissing op grond van een door het college van burgemeester en schepenen opgemaakt verslag. Dat verslag maakt een afweging tussen de voor- en nadelen van externe verzelfstandiging en toont aan dat beheer binnen de rechtspersoonlijkheid van de gemeente niet dezelfde voordelen kan bieden.

 

Juridische gronden

         Artikel 231 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Een autonoom gemeentebedrijf wordt opgericht bij gemeenteraadsbeslissing op grond van een door het college van burgemeester en schepenen opgemaakt verslag. In dat verslag worden de voor- en de nadelen van externe verzelfstandiging tegen elkaar afgewogen en wordt aangetoond dat beheer binnen de rechtspersoonlijkheid van de gemeente niet dezelfde voordelen kan bieden.

 

Argumentatie

Het verslag in bijlage weegt de voor- en nadelen van de oprichting van een autonoom gemeentebedrijf af en toont aan dat de oprichting voor de gemeente veel voordelen kan opleveren, voornamelijk op fiscaal vlak.

 

 

Bijlagen

         Verslag zoals bedoeld in artikel 231 van het decreet lokaal bestuur

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt het verslag, zoals bedoeld in artikel 231 van het decreet lokaal bestuur en waarin de voor- en nadelen van de oprichting van een autonoom gemeentebedrijf worden afgewogen, in bijlage van dit besluit goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

JEUGDLOKALEN BERTEM. GOEDKEURING GEBRUIK BASKETBALTERREIN DOOR DYNAMO BERTEM.

 

Voorgeschiedenis

  • E-mail van Patrick Marck van 6 april 2021 namens Dynamo Bertem: aanvraag voor het tijdelijk gebruik van het outdoor basketveld aan de Chirolokalen voor trainingen

 

Feiten en context

  • Door COVID-19 zijn buitenactiviteiten aanbevolen.
  • Dynamo Bertem vraagt het gebruik van het basketbalterrein aan de jeugdlokalen Bertem voor het organiseren van een basketbal jeugdkamp van 13 tot en met 16 april 2021. Het oefenschema is van 9 tot 12 uur en van 13 tot 16 uur.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 1° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

         Het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

 

Adviezen

         Positief advies van de gemeentelijke crisiscel

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college geeft toelating aan Dynamo Bertem voor het gebruik van het basketbalterrein aan de Chirolokalen in Bertem voor het organiseren van een basketbal jeugdkamp van 13 t.e.m. 16 april 2021.

 

Artikel 2:

Dynamo Bertem moet zich houden aan de COVID-19 veiligheidsregels bepaald in het ministerieel besluit van de minister van Binnenlandse Zaken.

 

Artikel 3:

Een affiche zal omhoog gehangen worden aan de omheining van het basketbalterrein om het exclusief gebruik aan te kondigen.

 

Artikel 4:

De directe buren Marcel Vandeputte en Luc Van Minsel zullen hiervan op de hoogte gebracht worden.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

EXCLUSIVITEITSCONTRACT INTERLEUVEN. OPDRACHT AAN INTERLEUVEN VOOR DE VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE ONTWERP EN UITVOERING VOOR DE OPDRACHT 'RENOVATIE DAKBEDEKKING GBS BERTEM'.

 

Voorgeschiedenis

  • Gemeenteraadsbesluit van 17 december 2019 over de toekenning van exclusiviteit voor bepaalde diensten aan de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten'

 

Feiten en context

         De gemeente wenst een overeenkomst af te sluiten met een aannemer voor het vernieuwen van de dakbedekking van de gemeentelijke basisschool te Bertem.

         Een aanbestedingsdossier wordt voorbereid door de dienst facilitair beheer van de gemeente Bertem. Ook een V&G-plan moet bijgevoegd worden bij het aanbestedingsdossier.

         Er wordt veiligheidscoördinatie gevraagd tijdens zowel de ontwerp- als de uitvoeringsperiode.

 

Juridische gronden

  • Afdeling III "De coördinatie op de bouwplaats", onderafdeling I "coördinatie ontwerp" artikel 5 van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 over de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.
    Behalve indien met zekerheid vaststaat dat de werken op de tijdelijke en mobiele bouwplaats door één enkele aannemer zullen worden uitgevoerd, stelt de opdrachtgever tijdens de studiefase van het ontwerp één coördinator ontwerp aan.
  • Afdeling III "De coördinatie op de bouwplaats", onderafdeling II "coördinatie verwezenlijking", artikel 15 van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 over de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.
    Vóór het begin van de uitvoering van de werken op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen stelt de opdrachtgever één coördinator-verwezenlijking aan.
  • Het decreet lokaal bestuur van van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  • Besluit van de gemeenteraad van 28 april 2020 over de vaststelling van het begrip dagelijks bestuur.

 

Argumentatie

Voor de opdracht 'Renovatie dakbedekking GBS Bertem' is het noodzakelijk een veiligheidscoördinator-ontwerp en -verwezenlijking aan te stellen.

 

Omdat de noodzakelijke expertise niet aanwezig is op de dienst investeringsprojecten, wordt deze studieopdracht overgedragen aan Interleuven. Deze opdracht past in het exclusiviteitscontract met Interleuven.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

BD1-AP10-A33

0800-00/221500

€ 180 000

€ 180 000

regie-uren overeenkomst

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De veiligheidscoördinatie-ontwerp en -verwezenlijking voor de opdracht 'Renovatie dakbedekking GBS Bertem' wordt toegewezen aan de zelfstandige groepering 'Interleuven ondersteunende activiteiten'.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

BOUW NIEUWE SCHOOLSITE LEEFDAAL. BESPREKING ERFPACHTAKTE KERKFABRIEK.

 

Besluit

Motivering

De kerkfabriek Sint-Lambertus Leefdaal is in het centrum van Leefdaal eigenaar van enkele percelen die grenzen aan de huidige gemeentelijke basisschool. Op deze percelen bevindt zich tevens het parochiaal centrum dat een belangrijke maatschappelijke rol vervult.

 

De gemeente Bertem heeft vanwege de subsidiërende overheid AGION de toezegging gekregen om een nieuwe basisschool te bouwen, met inbegrip van een nieuwe kleuterafdeling. Om het bestaande schoolgebouw te kunnen blijven gebruiken tijdens de bouwfase van de nieuwe school, zijn de plannen zo uitgetekend dat het nieuwe schoolgebouw deels op de percelen van de kerkfabriek zal liggen, hetgeen eveneens impliceert dat het bestaande parochiaal centrum zal moeten worden afgebroken. De nieuwe school komt op stukken van de percelen afdeling 3 sectie B nrs. 315M, 315N, 315C. Perceel afdeling 3 sectie B nr 313E betreft de vijver.

 

Een van de basisvoorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidies van AGION voor de bouw van de nieuwe schoolsite is dat de aanvrager (gemeente) een bewijs van eigendom of zakelijk recht kan voorleggen dat hem tenminste 30 jaar het genot van het goed verzekert. Er zou een erfpacht afgesloten worden voor de 4 percelen.

 

De kerkfabriek Sint-Lambertus Leefdaal is bereid om de gemeente Bertem een erfpachtrecht te verlenen om zo de gemeente toe te laten het beoogde nieuwbouwproject te realiseren, op voorwaarde dat alle huidige functies van het parochiaal centrum ten behoeve van de huidige gebruikers door de gemeente voorzien worden in gebouwen in de onmiddellijke omgeving, en dit voor de volledige duur van het erfpachtrecht. Dit behelst in hoofde van de gemeente enerzijds afdoende tijdelijke oplossingen tijdens de bouwfase van het nieuwbouwproject, maar anderzijds ook een structurele oplossing op termijn onder de vorm van de bouw van een nieuw polyvalent complex op de schoolsite onmiddellijk na afbraak van de bestaande schoolgebouwen. De precieze modaliteiten van de wederzijdse verplichtingen worden in de akte als bijlage beschreven.

 

Bespreking

Het college gaat akkoord met de inhoud van de akte, mits afstemming op reeds bestaande erfpachten en gebruiksovereenkomsten m.b.t. het domein van de kerkfabriek aan het parochiaal centrum.

 

Het college zal dit ontwerp bespreken met de kerkfabriek zelf en met de parochiale verenigingen, waarna de akte kan worden opgemaakt door notaris Vangoetsenhoven en goedgekeurd op de gemeenteraad van mei 2021. In de loop van juni kan de akte dan verleden worden zodat het bewijs van zakelijk recht kan worden bijgevoegd bij het subsidiedossier dat op 1 juli 2021 moet ingediend zijn bij AGION.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

TREKTOCHTEN 2021. KENNISNAME PLANNING GROTE EN KLEINE TREKTOCHT.

 

Besluit

Mededeling

Als corona het toelaat, gaan de trektochten in 2021 opnieuw door.

Grote trektocht:

         van donderdag 1 juli tot en met zaterdag 10 juli 2021

         ze trekken naar het zuiden van Frankrijk meer bepaald de "Katharenroute" (gebied rond Carcossonne)

         vervoer met de bus

Kleine trektocht:

         van woensdag 25 augustus tot en met zondag 29 augustus 2021

         er wordt rondgetrokken in het gebied van " De hoge Ourthe"

         vervoer met de bus

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

SENIORENFEEST. BESPREKING WAFELEN- EN PANNENKOEKENBAK.

 

Besluit

Motivering

Aangezien het seniorenfeest ook dit voorjaar niet kan doorgaan, wordt op zaterdag 16 oktober 2021 een alternatief voorzien: een wafelen- en pannenkoekenbak. Dit gebeurt in samenwerking met Ferm. De senioren moeten zich inschrijven net zoals voor het feest. Op 16 oktober 2021 komen ze dan hun wafels en pannenkoeken afhalen. De gemeente voorziet alle nodige ingrediënten en Ferm bakt wafels en pannenkoeken en staat ook in voor de afhaal.

Ferm Korbeek-Dijle wenst niet deel te nemen. De deelnemers uit Korbeek-Dijle zouden de keuze krijgen of ze in Bertem of Leefdaal hun wafels en pannenkoeken afhalen. Wie niet in staat is om ze zelf af te halen, kan een levering aan huis aanvragen.

Locaties voor bakken en afhalen:

         In Bertem: "Ons huis" (indien klaar), anders wagenhuis pastorij.

         In Leefdaal: Vlieg-In.

 

Bespreking

Het college gaat akkoord met de voorgestelde wafelen- en pannenkoekenbak als alternatief voor het seniorenfeest.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

UITVOERING VAN MILIEU- EN NATUURTAKEN DOOR DOELGROEPWERKNEMERS. GOEDKEURING RAPPORTERING.

 

Voorgeschiedenis

  • Collegebesluit van 16 december 2019 over de goedkeuring van de verderzetting van de deelname aan het project 'Intergemeentelijke natuur- en landschapsploegen' in de periode 2019-2025.

 

Feiten en context

  • Gemeenten kunnen doelgroepwerknemers inzetten voor taken rond natuurbehoud en -beheer, pesticidenvrij beheer van het openbaar domein, het sluiten van materialenkringlopen en openbare reinheid.
  • De gemeente heeft een overeenkomst voor het uitvoeren van milieu- en natuurtaken door doelgroepwerknemers van enerzijds IGO, anderzijds IJsedal Maatwerkbedrijf vzw en Interleuven.
  • Elke gemeente ontvangt een financiële tegemoetkoming van 10 500 euro om ten minste 2 takenpakketten van telkens 600 uren uit te voeren.
  • De gemeente moet jaarlijks voor 1 april bij CAPLO (departement Omgeving) rapporteren over het voorgaande werkjaar.
  • De rapportering bestaat uit:
    • Een begeleidende brief of een collegebeslissing waaruit blijkt dat deze rapportering op het college werd besproken.
    • Het werkplan dat als Excel-bestand wordt ingediend.
    • De facturen/loonstaten die aantonen dat de taken werden uitgevoerd.

 

Juridische gronden

  • Besluit van de Vlaamse regering van 28 maart 2014 houdende toekenning van compensatie aan verschillende actoren en aan gemeenten voor milieugerelateerde taken, uitgevoerd door doelgroepwerknemers

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

2020/GBB/0340-00/740601

€ 11 739

€ 11 739

 

 

Bijlagen

  • Exceltabel voor de rapportage van de ‘milieu- en natuurtaken door doelgroepwerknemers’ van IGO
  • Overzicht facturen van de uitgevoerde werken jaar 2020 door IGO als Bijlage 1
  • Overzicht facturen van de uitgevoerde werken jaar 2020 door IJsedal Maatwerkbedrijf vzw bestaande uit
    • facturen van alternatief onkruidbeheer met warmwater techniek
    • facturen van onkruidbeheer (begraafplaatsen) volgens het wieden en maaien

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen keurt de rapportering over milieu- en natuurtaken door doelgroepmedewerkers – jaar 2020 goed.

 

Artikel 2:

De rapportering werd voor 1 april 2020 overgemaakt aan CAPLO - departement Omgeving.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

STEDENBOUWKUNDIG ATTEST. AANVRAAG VAN FRANCIS VANDERHOYDONCK VOOR DE HERBESTEMMING EN OMGEVINGSAANLEG VAN ST.-MEDARDUSHOF IN 3060 BERTEM, BLOKKENSTRAAT 12, SECTIE C NR 347B.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 27 december 2019 heeft Francis Vanderhoydonck een aanvraag tot stedenbouwkundig attest ingediend voor de herbestemming en omgevingsaanleg van het St.-Medardushof in 3060 Bertem, Blokkenstraat 12, sectie C nr 347b.

Het college heeft op 17 augustus 2020 op basis van een negatief advies van het Agentschap voor Wegen en Verkeer een negatief attest afgeleverd.

         Op 1 februari 2021 heeft Francis Vanderhoydonck een nieuwe aanvraag tot stedenbouwkundig attest ingediend voor de herbestemming en omgevingsaanleg van het St.-Medardushof in 3060 Bertem, Blokkenstraat 12, sectie C nr 347b.

De voorgelegde plannen en motivatie werden op 2 oktober 2020 en 20 november 2020 onder de vorm van een werkvergadering met alle betrokken administraties besproken.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De gesloten hoeve Sint-Medardushof met omgeving is beschermd als monument en stads- en dorpsgezicht (beschermingsbesluit van 22 september 1982).

         De gesloten hoeve Sint-Medardushof is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld op 28 november 2014.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De landschappelijk waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen (artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

Het project is niet in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.

Artikel 10 van het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen bepaalt dat met toepassing van artikel 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening een vergunning kan worden verleend voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een gebouw of gebouwencomplex, voorzover aan al de volgende voorwaarden voldaan is:

1° het gebouw of gebouwencomplex is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundige erfgoed, vermeld in artikel 4.1.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;

2° de voortzetting van de vroegere functie blijkt niet haalbaar of garandeert de duurzame leefbaarheid van het gebouw of het gebouwencomplex niet;

3° de nieuwe functie laat de erfgoedwaarde ongeschonden of verhoogt ze.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Blokkenstraat.

De hoeve ligt in de oksel van de Blokkenstraat, de Tervuursesteenweg en de E40 ten westen van het centrum van Bertem. De omgeving wordt gekenmerkt door een paar historische hoeves, een beperkt aantal individuele woningen, de gebouwen van het Agentschap Wegen en Verkeer (regie) en de federale wegpolitie.

Het niveauverschil tussen de zuidelijke en noordelijke grens van de site is aanzienlijk.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat een functiewijziging van de hoeve nl. van landbouw/wonen naar landbouw / wonen / horeca / kantoorfunctie / recreatie / verkoopsruimte. Het programma voorziet in vergaderzalen, b2b, ruimte voor events, workshops, recepties, restaurant, brasserie en afhaaltraiteur.

De aanvraag houdt eveneens de buitenaanleg in.

De voorgestelde handelingen zijn:

º         functiewijziging van de gebouwen

º         slopen en herbouwen van stallen

º         geplande aanleg van een parking.

         Watertoets

De provinciale dienst waterlopen heeft binnen deze aanvraag geen advies uitgebracht.

De voorgestelde werken van de nieuwe aanvraag komen in grote mate overeen met de aanvraag van 27 december 2019. De voorwaarden gesteld in het advies van 17 maart 2020 worden eveneens in deze aanvraag opgenomen nl.:

"Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie de Voer 2.022. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.

Hemelwaterbepalingen

º         Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie- voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).

º         Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij ministerieel besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

Analyse impact project

Het herbestemmen van de gronden op zich heeft geen effect op de waterhuishouding. Door het slopen en herbouwen van de stallen binnen hetzelfde volume vinden er geen grote wijzigingen in verharde oppervlakte plaats. De nieuwe gebouwen dienen te voldoen aan de geldende hemelwaterbepalingen. Het effect op de waterhuishouding is hierdoor ook quasi nihil. Enkel door de aanleg van de parking verhoogt de verharde oppervlakte en dus het risico op verhoogde oppervlakkige afstroming.

Specifieke voorwaarden en maatregelen

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden. Dit effect moet beperkt worden door de hieronder vermelde voorwaarden in de vergunning op te nemen:

º         De parkeervakken dienen waterdoorlatend uitgevoerd te worden. De circulatiestrook kan ondoorlatend uitgevoerd worden en dient af te hellen naar de waterdoorlatende parkeervakken.

º         In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden.

Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

º         Artikel 5.3.1.

§ 1. Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Het stedenbouwkundig attest kan niet leiden tot de vrijstelling van een vergunningsaanvraag.

§ 2. De bevindingen van het stedenbouwkundig attest kunnen bij het beslissende onderzoek over een aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden niet worden gewijzigd of tegengesproken, als:

1° in de periode waarin het stedenbouwkundig attest geldt, geen sprake is van substantiële wijzigingen van het betrokken terrein of wijzigingen van de stedenbouwkundige voorschriften of de eventuele verkavelingsvoorschriften;

2° de verplicht in te winnen adviezen of de tijdens het eventuele openbaar onderzoek ingediende standpunten, opmerkingen en bezwaren geen feiten of overwegingen aan het licht brengen waarmee bij de opmaak van het stedenbouwkundig attest geen rekening is gehouden;

3° het stedenbouwkundig attest niet is aangetast door manifeste materiële fouten.

§ 3. Het stedenbouwkundig attest blijft geldig gedurende twee jaar vanaf het ogenblik van de uitreiking ervan.

§ 4. De Vlaamse Regering kan nadere formele en procedurele regels bepalen voor de toepassing van dit artikel.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

 

         Externe adviezen

1. Op 15 februari 2021 heeft De Watergroep een gunstig advies uitgebracht nl.:

"Het project betreft de verbouwing van de Medardushoeve te Bertem. Dit project is gelegen binnen de beschermingszone III van de drinkwaterwinning van Bertem ‘Dispatching’ die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Zuiver hemelwater moet zoveel mogelijk binnen deze zone geïnfiltreerd worden.

Dit project heeft geen verdere kwalitatieve of kwantitatieve interactie met het grondwater of met de waterwinning.

Er zijn ook geen activiteiten gepland die verboden of beperkt zijn door het grondwaterdecreet of het Vlarem (zie bijlage).

De Watergroep kan voor wat betreft de bescherming van de waterwinning een gunstig advies geven voor dit project."

 

2. Het Departement Landbouw en Visserij heeft op 1 maart 2021 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht:

"Het Departement Landbouw en Visserij heeft uw in het onderwerp vermelde adviesaanvraag vanuit landbouwkundig standpunt onderzocht en formuleert er om de volgende redenen een voorwaardelijk gunstig advies bij.

Het gevraagde heeft betrekking tot de herbestemming van de St-Medardushof. Het betreft een monumentale site die gelegen is ten westen van Bertem, in de oksel van de Tervuursesteenweg en de autosnelweg E-40. De site kan beschouwd worden als een restperceel en heeft voor professionele landbouwdoeleinden een lagere waarde. Het gevraagde bestaat in feite uit 2 luiken, waarbij het eerste luik kan worden benoemd als de herbestemming van de historische hoevegebouwen. In toepassing van het erfgoedbesluit zijn er uit landbouwkundige overwegingen geen opmerkingen, voor zover deze werken voldoen aan de appreciatie van Erfgoed.

De buitenaanleg kan bekeken worden als luik 2 van deze aanvraag. De voorgelegde plannen en motivatie werden onder de vorm van een werkvergadering met alle betrokken administraties besproken. Het goed is gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het ruimtegebruik dient in alle rationaliteit te worden toegepast in respect tot de basisbestemming. Er werd vanuit landbouwkundig standpunt dan ook tijdens het overleg aangehaald dat de te ontwikkelen functie nog steeds een zekere binding heeft met de planologische basisbestemming.

Concreet kan het departement Landbouw en Visserij instemmen met de voorgestelde herbestemming van het St.-Medardushof en de voorgestelde terreinaanleg, met de bijzondere vermelding dat de terreininrichting dient afgestemd te worden/blijven op de huidige gewestplanbestemming zijnde landschappelijk waardevol agrarisch gebied."

 

3. Het Agentschap Wegen en Verkeer heeft op 12 maart 2021 gunstig advies uitgebracht nl.:

"Hierbij stuur ik u het advies van mijn afdeling. Gelieve mij een afschrift van de beslissing toe te sturen.

INLICHTINGEN EN BEPERKINGEN

1. Vastlegging ten opzichte van de grens van het autosnelwegdomein (A0030002 van 16.6 +50 tot 16.8 +0):

º         De bouwlijn ligt op 30 m van de grens van het autosnelwegdomein volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2019 (betreffende de vrije stroken langs autosnelwegen, eerste artikel). Deze is gemeten loodrecht op de as van de autosnelweg.

º         Bepaling van de grens van het domein van de autosnelweg: gracht + 1m.

2. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0030001 van 20.9 +39 tot 20.9 +85):

º         de grens van het openbaar domein is gelegen volgens bijgevoegd plan

º         de percelen 340/B en 347/B werden in het verleden deels onteigend, ten behoeve van de ventweg naar het wachtbekken van de autosnelweg E40

3. Schending van het Besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2019 betreffende de vrije stroken langs autosnelwegen

Artikel 1 van het BvR (verder: het BvR Bouwvrije Stroken) bepaalt dat de vrije stroken langs het autosnelwegdomein 30 meter bedragen.

Artikel 2, 1° van het BvR Bouwvrije Stroken bepaalt dat het verboden is te bouwen, te herbouwen of bepaalde constructies overeenkomstig artikel 4.1.1, 3°, VCRO te verbouwen. Dat verbod geldt niet voor instandhoudings- en onderhoudswerken.

De vergunningsaanvraag is strijdig met de bepalingen van het BvR Bouwvrije Stroken gelet op volgende redenen:

º         Er wordt een parking ingeplant in deze bouwvrije strook.

Voorbij de tiende meter, gemeten van de grens van het domein van de autosnelweg, kan de wegbeheerder conform artikel 4 van dit besluit echter afwijkingen van het in het artikel 2 gestelde verbod toestaan.

Als de wegbeheerder over een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsaanvraag een gunstig advies uitbrengt, wordt dat beschouwd als een toegestane afwijking, ingevolge artikel 7, eerste lid.

Als de wegbeheerder persoonlijke of zakelijke rechten toestaat op zijn eigendom die binnen de vrije stroken langs de autosnelweg ligt, wordt dat beschouwd als een toegestane afwijking, ingevolge artikel 7, 2e lid.

Het Agentschap Wegen en Verkeer kan in dit dossier een gunstig advies afleveren en een afwijking toestaan op voorwaarde dat:

º         De verhardingen van de nieuw aan te leggen parking mogen niet voorzien worden vóór de 10e meter.

Overeenkomstig artikel 6 van dit besluit kan de wegbeheerder voorwaarden verbinden indien hij een afwijking toestaat in de bouwvrije stroken. Deze dienen dan ook te worden gerespecteerd. Indien dit niet het geval is, geldt de afwijking in de bouwvrije stroken niet.

4. De toegang tot de voorziene parking dient genomen te worden via de gemeenteweg Blokkenstraat, en dient ver genoeg verwijderd te zijn van het rond punt op de N3 Tervuursesteenweg.

5. Er mag in geen geval ontsloten worden via de bestaande ventweg van het wachtbekken van de autosnelweg E40.

6. De kleine secundaire parking met 5 parkeerplaatsen (i.f.v. afhaal-traiteur) en een fietsenstalling worden voorzien t.h.v. de schuur, ver genoeg verwijderd van het rond punt op de N3.

7. Dient het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag:

º         De eventuele aansluiting aan het rioleringsstelsel van de gewestweg

º         Het aanbrengen van eventuele reclames

BESLUIT

Het Agentschap Wegen en Verkeer adviseert GUNSTIG betreffende de voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met hoger vermelde inlichtingen en beperkingen.

Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten.

AANDACHTSPUNTEN AUTOSNELWEG

1. BvR van 25 januari 2019 betreffende de vrije stroken langs autosnelwegen.

2. Wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het statuut der autosnelwegen

3. KB van 14 december 1959 waarbij regelen gesteld worden op het aanplakken en reclame maken

4. Het is verboden om de sloot van de autosnelweg op om het even welke wijze te dempen.

5. Het lozen in de sloot van de autosnelweg is verboden.

6. Het Agentschap Wegen en Verkeer wenst de aanvragers er uitdrukkelijk attent op te maken dat wonen op zo’n korte afstand van de autosnelweg bepaalde hinder met zich mee kan brengen (ev. visuele hinder, geluidshinder, fijn stof…). De beslissing om op die plaats te bouwen/verbouwen/herbouwen, moet dus weloverwogen gebeuren. Bij de keuze van de locatie aanvaardt men aldus de hinder die door de autosnelweg kan veroorzaakt worden. Het Agentschap wenst in ieder geval te benadrukken dat het geen plannen heeft om in de omgeving hinderbeperkende maatregelen te nemen.

AANDACHTSPUNTEN GEWESTWEG

1. Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat:

º         ze ten hoogste slechts met één vierde van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken en ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong

º         ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enz…

2. Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt:

º         Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen
Tot op 2,10 meter hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20 meter voorbij de rooilijn reiken.
Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10 meter hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1 meter voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,50 meter van het verticaal vlak door de trottoirband reiken.

º         Niet verhoogde voetpaden en bermen

Tot op 5,50 meter hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouwsels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,20 meter voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1 meter achteruit staat ten opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan.

Boven 5,50 meter zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,50 meter van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan.

3. Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten.

º         Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75 meter, waarop al dan niet een hekwerk komt; de totale hoogte mag 2,25 meter niet overschrijden. Boven 1,50 meter moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen.

º         Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,50 meter achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50 meter stamhoogte hebben en moet jaarlijks vóór 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden.

º         Lichte afsluitingen (geen muren maar bvb. een afsluiting bestaande uit paal en draad) kunnen geplaatst worden op de eigendomsgrens.

º         De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien.

º         De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75 meter hoogte.

4. In de onder 2.- par. 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2.- par. 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg.

5. In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de inlichtingen en beperkingen, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks…) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50 meter hoogte op te richten.
In de eerste 2 meter van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,50 meter hoogte of 0,75 meter hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen.
In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen.

6. Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen.

7. Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (incl. straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen...)
Er mag in principe slechts één toegang zijn, niet breder zijn dan 4,5 meter. Behoudens deze toegang moet het perceel t.h.v. de perceelsgrens worden afgesloten met een structurele niet-overrijdbare scheiding.

8. De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privédomein afvloeit.

9. De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen.

10. Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen).
Onder tijdelijke wordt o.a. verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegang, terrassen,…
Onder permanente wordt o.a. verstaan inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het openbaar domein, afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater…

11. De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot twee jaar.

12. De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijbehorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zijn en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden.

13. Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving.

14. Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag.

15. Reliëfwijzigingen

º         De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden.

º         Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30 cm teelaarde en ingezaaid te worden.

Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond.

16. Slopen

º         De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen vóór de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt.

º         Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1 meter onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,50 meter x 0,50 meter per 4 m² oppervlakte.

º         De overbodige aansluitingen naar de rioleringen worden gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein.

º         De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer, tenzij anders bepaald in de inlichtingen en beperkingen.

º         De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30 cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden.

º         De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30 cm.

17. Publiciteit:

º         Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing:

          de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5 m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4 meter. De afstand naar de perceelgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen.

          het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg t.h.v. de kruispunten en/of private uitritten.

          het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn.

º         Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die - geheel of gedeeltelijk - verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7 meter boven de grond bevinden binnen een afstand van 75 meter van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben.

º         Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten ’s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren.
VLAREM bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting niet mag overtreffen.

º         Vanaf een bepaald nachtelijk uur is het ‘rendement’ van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (b.v. 22 u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken.

º         Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende waarden:

          Oppervlakte van het lichtgevend vlak:

         <= 0,5 m² (max. luminescentie 500 cd/m²)

         > 0,5 m² en < 10m² (max. luminescentie 400 cd/m²)

         > 10 m² (max. luminescentie 300 cd/m²)

Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60 meter (d.w.z. voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning.

De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698).

Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord.

º         Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord beschijnen van boven naar onder; de lichtbron mag alleen het oppervlak van het publiciteitsbord verlichten, m.a.w.: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron.

º         De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaams Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden."

 

4. Op 12 maart 2021 heeft de brandweer een gunstig advies uitgebracht nl.

"Voor wat betreft de aanvraag "stedenbouwkundig attest" die het principe van de aanleg rondom de hoevegebouwen aftoetst, kan de brandweer gunstig advies afleveren op voorwaarde dat de westelijk gelegen 'zone voor leveringen/afhaal' voldoet aan de toegankelijkheid voor brandweervoertuigen en dus kan gebruikt worden als brandweg.

Idealiter is ook de binnenkoer toegankelijk of, indien niet, de B-zijde van de site (kan in groenuitvoering met voldoende draagkracht).

Volgende leidraad wordt gehanteerd:

º         minimale vrije breedte: 4 m

º         minimale vrije hoogte: 4 m

º         minimale draaistraal: 11 m binnenkant en 15 m aan de buitenkant

º         maximale helling: 6 %

º         draagvermogen: 13 ton asbelasting

De brandweer merkt op dat er geen activiteiten met nachtbezetting ingericht zullen worden op basis van de gegevens in het voorontwerp van de functies.

Het benodigde aantal uitgangen, technieken en afwerkingsmaterialen kan in een verdere fase gespecificeerd worden, indien er meer gegevens beschikbaar gesteld worden.

De Federale Basisnormen zullen als leidraad in de beoordeling gehanteerd worden, gecombineerd met de Codex Welzijn op het Werk en eventuele plaatselijke horecaregelgeving. Het politiereglement van Leuven zal voor de horecafuncties als leidraad gehanteerd worden, bij ontstentenis van een zonale brandpreventie-regelgeving voor horeca en een gemeentelijk reglement voor Bertem."

 

5. Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft op 15 maart 2021 een gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig en een gedeeltelijk ongunstig advies uitgebracht.

"Het agentschap Onroerend Erfgoed heeft uw adviesvraag goed ontvangen op 10 februari 2021. Voor het stedenbouwkundig attest verlenen we onder voorwaarden een gunstig advies (omgevingsvergunning art. 6.4.4, §2) .

Motivering

Het monument en dorpsgezicht werden beschermd omwille van de historische en artistieke waarde. De erfgoedwaarde spitst zich toe op de gebouwen van de imposante hoeve maar betreft ook de onmiddellijke omgeving als context van de hoeve.

De voorgestelde plannen, zowel voor de omgeving als voor de gebouwen, kunnen in het algemeen worden ondersteund. Zij bieden het kader voor het behoud en herstel van de aanwezige erfgoedwaarden.

Voor de verdere uitwerking van de plannen vragen wij om rekening te houden met de volgende elementen:

Tijdens voorafgaand overleg is gebleken dat de zuidelijke zijde van het beschermde dorpsgezicht de enig haalbare locatie is om een parking in te planten. De voorziene parking is groot, maar de aanvrager heeft de noodzaak uitvoerig aangetoond. Deze locatie werd een tiental jaar geleden gebruikt als werfzone, waardoor het oorspronkelijke reliëf verstoord is. Door de excentrische ligging zal de parking het zicht op de hoeve niet schaden. Het is belangrijk om de parking nog meer in te groenen dan nu wordt voorgesteld.

De hoeve is prominent ingeplant in het landschap. De voorgestelde ingroening is aan te passen zodat het zuidelijke zicht vanaf de Blokkenstraat niet verloren gaat.

Bij de verdere uitwerking van de plannen is te bekijken of de verharde verbindingen tussen de parking en de hoeve niet kunnen worden beperkt.

De kasseiverharding van lokale herkomst is heel waardevol en dient behouden te blijven. Er kan akkoord worden gegaan met de inplanting van de nieuwe stal. De aanvrager zal wel moeten aantonen dat hij het volume effectief nodig heeft voor een agrarische functie. De stal dient zich te integreren in het geheel van de bescherming.

Er is geen principieel bezwaar tegen de invulling van de gebouwen. Bij de verdere uitwerking van de plannen wordt er gestreefd naar een maximaal behoud van de erfgoedelementen.

Als ze aan deze voorwaarden voldoen, doet het plan geen afbreuk aan de bescherming. Als ze niet aan de voorwaarden voldoen, dan is ons advies ongunstig."

 

6. Op 17 maart 2021 heeft Inter een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"4. Normen

4.1. Buitenomgeving

4.1.1 Looppaden buiten (art. 14-17):

De paden dienen te voldoen aan onderstaande regelgeving.

Verplichting tot het creëren van een toegankelijke toegangsweg:

º         Wanneer er werken vereist zijn aan de toegang tot de constructie, moet minstens één toegangspad dat leidt naar een toegang die voldoet aan de normen en aansluit op het openbaar domein, toegankelijk zijn. Deze verplichting geldt ook voor het toegangspad dat aansluiting geeft op eventuele parkeervoorzieningen.

Maatvoering:

º         De breedte van de looppaden moet minstens 150 cm bedragen. Plaatselijke versmallingen zijn toegestaan:

          over maximaal 120 cm, indien de doorgangsbreedte minstens 90 cm bedraagt

          over meer dan 120 cm, maar maximaal 10 m, indien de doorgangsbreedte minstens 120 cm bedraagt.

4.1.2 Opvangen niveauverschillen buiten (art. 18-21)

Indien er niveauverschillen zitten in de terreinaanleg, paden, … dienen deze te voldoen aan onderstaande regelgeving.

Algemeen:

º         Niveauverschillen tot en met 18 cm moeten minstens met een helling overbrugd worden (tolerantie 2 cm in buitenruimtes of tussen binnen- en buitenpas)

º         Niveauverschillen van meer dan 18 cm moeten overbrugd worden met een combinatie trap-helling, trap-lift of helling-lift.

Hellingen:

º         Hellingspercentages mogen maximaal (het totale niveauverschil moet in aanmerking genomen worden):

          10 % bedragen voor niveauverschillen tot 10 cm (tolerantie van 2 cm in buitenruimtes of tussen binnen- en buitenpas)

          8,3 % bedragen voor niveauverschillen tussen 10 m en 25 cm

          6,25 % bedragen voor niveauverschillen tussen 25 cm en 50 cm

          5 % bedragen bij niveauverschillen vanaf 50 cm.

º         Tussen twee hellingen moet een tussenbordes aanwezig zijn van minstens 120 cm x 150 cm, minstens 150 cm x 150 cm bij richtingsveranderingen.

º         Zowel boven- als onderaan hellingen van meer dan 4 % moet een vrije en vlakke draairuimte van 150 cm omschreven kunnen worden.

º         Hellingen van meer dan 4 % mogen maximaal 10 m lang zijn.

º         Hellingen van meer dan 4 % moeten minstens ruwbouw 145 cm breed zijn, zodat afgewerkt, tussen leuningen en eventuele plinten, minstens 120 cm vrije doorgangsbreedte aanwezig is.

º         Niveauverschillen van meer dan 10 cm moeten aan de open zijkanten van de helling en aan eventuele tussenbordessen over de volledige lengte beveiligd worden met een afrijdbeveiliging van minstens 5 cm hoogte.

º         Niveauverschillen van meer dan 25 cm met het naastliggende maaiveld of naastliggende vloerpas en hellingen die meer dan 25 cm overbruggen moeten aan beide zijden voorzien zijn van leuningen, die doorlopen over eventuele tussenbordessen, en minstens 40 cm horizontaal doorlopen voor en na hellingen of loopbruggen. Indien de leuning in het ijle stopt, moet zij afbuigen naar de grond of de wand.

Trappen:

º         De voorschriften met betrekking tot trappen gelden niet voor meergezinswoningen, kamerwoningen en studenten(gemeenschaps)huizen, wanneer deze voorzien zijn van een toegankelijke lift.

º         Over de volledige breedte van trappen moet voor een ruwbouwbreedte van minstens 125 cm gezorgd worden, zodat na afwerking, tussen leuningen en plinten, minstens 100 cm vrije doorgangsbreedte gerealiseerd is.

º         Na maximaal 17 treden moet een tussenbordes aanwezig zijn van minstens 100 cm diep.

º         De optrede mag hoogstens 18 cm bedragen, de aantrede moet minstens 23 cm bedragen.

º         Alle treden moeten zo gelijkvormig mogelijk zijn. De som van tweemaal de optrede en eenmaal de aantrede moet tussen 57 en 63 bedragen, of een veelvoud daarvan.

º         Trappen moeten aan beide zijden voorzien zijn van leuningen, die doorlopen over eventuele tussenbordessen, en minstens 40 cm horizontaal doorlopen voor en na de trappen. Indien de leuning in het ijle stopt, moet zij afbuigen naar de grond of de wand.

Liften:

º         Gebouw voor industrie en ambacht: alle publiek toegankelijke ruimtes. Van de verplichting tot het plaatsen van een lift kan worden afgeweken indien alle functies op een toegankelijk niveau aanwezig zijn en de niet-toegankelijke oppervlakte beperkt blijft tot maximaal 25% van de totale publiek toegankelijke oppervlakte.

º         Enkel kokerliften of verticale plateauliften zijn toegestaan.

º         Een kokerlift moet minstens voldoen aan het type 2 omschreven in de EN 81-70. Concreet hebben deze liften een binnenruimte van minstens 140 cm x 110 cm en een vrije doorgangsbreedte aan de deuren van minstens 90 cm.

º         Voor een lifttoegang moet een vrije en vlakke vrije en vlakke draairuimte van minstens 150 cm kunnen omschreven worden.

º         Kokerliften mogen uitsluitend automatische deuren hebben.

º         Plateauliften moeten minstens 100 cm breed zijn (netto 90 cm) en 140 cm diep.

º         Over de volledige lengte van de plateaulift, alsook ter hoogte van de doorgangen van de deuren, moet een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 90 cm gegarandeerd worden.

4.1.3 Parkeerplaatsen voorbehouden voor personen met een handicap (art. 27):

Min. 6% van het totale aantal parkeerplaatsen dient voorbehouden te worden voor personen met een beperking. Er dienen dus min. 6 aangepaste parkeerplaatsen aanwezig te zijn.

Aantal:

º         Wanneer er minder dan 5 parkeerplaatsen voorzien zijn, moet minstens één parkeerplaats voldoen aan de normen qua plaatsing, maatvoering en flankerende maatregelen.

º         Wanneer er meer dan 4 parkeerplaatsen tot en met 100 parkeerplaatsen voorzien zijn, moet minstens 6 % van het aantal parkeerplaatsen voorbehouden worden voor personen met een handicap. Vanaf 100 parkeerplaatsen moet per extra schijf van 50 parkeerplaatsen, minstens 1 bijkomende parkeerplaats worden voorbehouden voor personen met een handicap.

Locatie:

Een aangepaste parkeerplaats bevindt zich zo dicht mogelijk bij de toegankelijke ingang van de constructie of bij de voetgangersuitgang van de parkeervoorziening. Maatvoering:

º         Bij dwars- of schuinparkeren moet de parkeerplaats voorbehouden voor personen met een handicap 350 cm breed zijn.

º         Bij langsparkeren moet de parkeerplaats voorbehouden voor personen met een handicap minstens 600 cm lang zijn.

Signalisatie en afbakening voorbehouden parkeerplaats:

º         Een voorbehouden parkeerplaats moet voorbehouden worden voor personen met een handicap conform het koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg van 1 december 1975, en aangegeven volgens de bepalingen van het voormelde koninklijk besluit en het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

          Elke parkeerplaats voorbehouden voor personen met een handicap moet individueel afgebakend zijn door middel van wegmarkeringen dan wel door fysische elementen.

          Elke parkeerplaats voorbehouden voor personen met een handicap moet gesignaliseerd zijn door middel van het verkeersbord E9a met het onderbord dat het rolstoelsymbool weergeeft, volgens de bepalingen van de wegcode en het reglement van de wegbeheerder.

Ondergrond:

º         In elke richting mogen de parkeerplaatsen voorbehouden voor personen met een handicap maximaal 2% helling vertonen.

Parkeervoorzieningen aan aangepaste vakantiewoningen:

º         Aangepaste vakantiewoningen moeten vlak bij de ingang van de vakantiewoning een aangepaste parkeerplaats hebben.

4.2 Het gebouw

4.2.1 Toegangen, deuropeningen en deuren (art. 22-26):

Publieke deuren dienen een vrije doorgangsbreedte te hebben van ruwbouw min. 105cm, na afwerking min. 90cm. Dit komt overeen met een deurblad van min. 98cm. Volgende deuren voldoen hier niet aan:

º         Indien er nieuwe deuren voorzien worden dienen deze hieraan te voldoen

Naast de krukzijde van deuren dient er een vrije en vlakke zijdelingse opstelruimte van min. 45cm aanwezig te zijn. Dit is niet zo bij volgende deuren:

º         Indien er nieuwe deuren voorzien worden dienen deze hieraan te voldoen

Voor en na deuren moet er een vrije en vlakke draaicirkel met een diameter van min. 150cm beschreven kunnen worden, rakend aan het draaivlak van de deur. Dit is niet zo bij volgende deuren:

º         Indien er nieuwe deuren voorzien worden dienen deze hieraan te voldoen

De toegangsdeuren tot het gebouw dienen drempelloos te zijn. Het niveauverschil tussen de binnen- en buitenruimte mag max. 2cm bedragen.

Verplichting tot het creëren van een toegankelijke toegang:

º         Als de bestaande toegang niet voldoet aan deze bepalingen, moet bij uitbreidings- of verbouwingswerken een toegang voorzien worden die voldoet aan de normen, tenzij de handelingen niet raken aan een gevel, of wanneer het onmogelijk is een ontsluiting naar het openbaar domein te realiseren.

Drempel aan inkom:

Art. 22 §2 (art.1, 26°): De inkomdeur is niet drempelloos. Er mag echter een niveauverschil van max. 2 cm zijn bij de overgang tussen de binnen- en buitenruimte (art. 18). Dit niveauverschil wordt best afgeschuind uitgevoerd. Het niveauverschil is echter X cm.

Maatvoering algemeen:

º         De vrije doorgangshoogte in toegangen en deuropeningen moet minstens 209 cm bedragen, de vrije doorgangsbreedte moet minstens ruwbouw 105 cm bedragen (afgewerkt 90 cm).

º         Bij toegangsdeuren tot wooneenheden van meergezinswoningen, kamerwoningen, studenten(gemeenschaps)huizen, gezondheidsinstellingen met kamers of wooneenheden, welzijnsinstellingen met kamers of wooneenheden, internaten verbonden aan onderwijsinstellingen of onder bevoegdheid van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en strafinrichtingen moet de vrije doorgangsbreedte minstens ruwbouw 100 cm bedragen (afgewerkt 85 cm). Eventuele deurbladen moeten minstens 93 cm x 211 cm groot zijn.

º         deuren die toegang geven tot sanitaire voorzieningen, kleedruimtes of pashokjes, moeten naar buiten opendraaien.

Draaideuren (carrousel/draaikruisdeur):

º         Bij elke draaideur, die niet kan gebruikt worden door personen met een handicap, moet een alternatieve toegang of deur voorzien zijn. Deze verplichting geldt niet bij draaideuren die uitgerust zijn met mechanismen die het gebruik door personen met een handicap garanderen.

Aanliggende circulatieruimte:

º         Voor en na elke deur moet een vrije en vlakke draairuimte beschreven kunnen worden van 150 cm.

º         Bij manueel bedienbare deuren moet de vrije en vlakke draairuimte aan de duwzijde tegen het deurvlak van de deur en aan de trekzijde tegen het draaivlak van de deur raken.

º         Bij manueel bedienbare deuren moet aan de krukzijde van de deur een aanliggende vlakke wand en vloer gezorgd worden van minstens 50 cm breed (ruwbouw), na afwerking minstens 45 cm breed.

4.2.2 Looppaden, gangen … binnen (art. 14-17):

º         Gangen dienen een breedte te hebben van afgewerkt min. 150cm. Volgende gangen voldoen hier niet aan:

          Indien er nieuwe gangen gecreëerd worden dienen deze hieraan te voldoen

º         De ruwbouwbreedte moet minstens 175 cm bedragen, de afgewerkte netto breedte (gemeten tussen eventuele leuningen en plinten) minstens 150 cm. Plaatselijk versmallingen zijn mogelijk:

          over een lengte van maximaal 120 cm, waarbij de ruwbouwbreedte minstens 115 cm bedraagt en de afgewerkte netto breedte (gemeten tussen eventuele leuningen en plinten) minstens 90 cm

          over een lengte vanaf 120 cm tot maximaal 10 m, waarbij de ruwbouwbreedte minstens 145 cm bedraagt en de afgewerkte netto breedte (gemeten tussen eventuele leuningen en plinten) minstens 120 cm.

          Na elke versmalling moet een vrije en vlakke draairuimte van minstens 150 cm beschreven kunnen worden.

          Er is geen dwarshelling toegestaan.

          Eventuele uit de wand stekende constructies of toestellen mogen het normaal gebruik van het looppad niet hinderen. Zij worden bij voorkeur in een nis weggewerkt of tot op vloerniveau doorgetrokken.

4.2.3 Opvangen niveauverschillen binnen (art. 18-21):

Bij een niveauverschil van meer dan 18cm dient er een helling in combinatie met een lift of trap voorzien te worden. Indien er nieuwe trappen/ liften voorzien worden dienen deze te voldoen aan onderstaande regelgeving.

Algemeen:

º         Niveauverschillen tot en met 18 cm moeten minstens met een helling overbrugd worden (tolerantie 2 cm in buitenruimtes of tussen binnen- en buitenpas).

º         Niveauverschillen van meer dan 18 cm moeten overbrugd worden met een combinatie trap-helling, trap-lift of helling-lift.

Hellingen:

º         Hellingspercentages mogen maximaal (het totale niveauverschil moet in aanmerking genomen worden):

          10 % bedragen voor niveauverschillen tot 10 cm (tolerantie van 2 cm in buitenruimtes of tussen binnen- en buitenpas)

          8,3 % bedragen voor niveauverschillen tussen 10 cm en 25 cm

          6,25 % bedragen voor niveauverschillen tussen 25 cm en 50 cm

          5 % bedragen bij niveauverschillen vanaf 50 cm.

º         Tussen twee hellingen moet een tussenbordes aanwezig zijn van minstens 120 cm x 150 cm bij rechte tracés en van minstens 150 cm x 150 cm wanneer er richtingsveranderingen aanwezig zijn.

º         Zowel boven- als onderaan hellingen van meer dan 4 % moet een vrije en vlakke draairuimte van 150 cm omschreven kunnen worden.

º         Hellingen van meer dan 4 % mogen maximaal 10 m lang zijn.

º         Hellingen van meer dan 4 % moeten minstens ruwbouw 145 cm breed zijn, zodat afgewerkt, tussen leuningen en eventuele plinten, minstens 120 cm vrije doorgangsbreedte aanwezig is.

º         Niveauverschillen van meer dan 10 cm met het naastliggende maaiveld of naastliggende vloerpas moeten beveiligd worden met een afrijdbeveiliging van minstens 5 cm hoogte.

º         Niveauverschillen van meer dan 25 cm met het naastliggende maaiveld of naastliggende vloerpas en hellingen die meer dan 25 cm overbruggen moeten aan beide zijden voorzien zijn van leuningen, die doorlopen over eventuele tussenbordessen, en minstens 40 cm horizontaal doorlopen voor en na hellingen of loopbruggen. Indien de leuning in het ijle stopt, moet zij afbuigen naar de grond of de wand.

Trappen:

º         De voorschriften met betrekking tot trappen gelden niet voor meergezinswoningen, kamerwoningen en studenten(gemeenschaps)huizen, wanneer deze voorzien zijn van een toegankelijke lift.

º         Over de volledige breedte van trappen moet voor een ruwbouwbreedte van minstens 125 cm gezorgd worden, zodat na afwerking, tussen leuningen en plinten, minstens 100 cm vrije doorgangsbreedte gerealiseerd is.

º         Na maximaal 17 treden moet een tussenbordes aanwezig zijn van minstens 100 cm diep.

º         De optrede mag hoogstens 18 cm bedragen, de aantrede moet minstens 23 cm bedragen.

º         Alle treden moeten zo gelijkvormig mogelijk zijn. De som van tweemaal de optrede en eenmaal de aantrede moet tussen 57 en 63 bedragen, of een veelvoud daarvan.

º         Trappen moeten aan beide zijden voorzien zijn van leuningen, die doorlopen over eventuele tussenbordessen, en minstens 40 cm horizontaal doorlopen voor en na de trappen. Indien de leuning in het ijle stopt, moet zij afbuigen naar de grond of de wand.

Liften:

º         Enkel kokerliften of verticale plateauliften zijn toegestaan.

º         Een kokerlift moet minstens voldoen aan het type 2 omschreven in de EN 81-70. Concreet hebben deze liften een binnenruimte van minstens 140 cm x 110 cm en een vrije doorgangsbreedte aan de deuren van minstens 90 cm. Voor een lifttoegang moet een vrije en vlakke vrije en vlakke draairuimte van minstens 150 cm kunnen omschreven worden.

º         Kokerliften mogen uitsluitend automatische deuren hebben.

º         Plateauliften moeten minstens 100 cm breed zijn (netto 90 cm) en 140 cm diep.

º         Over de volledige lengte van de plateaulift, alsook ter hoogte van de doorgangen van de deuren, moet een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 90 cm gegarandeerd worden.

4.2.4 Onthaalmeubel (art. 28):

De balie dient voorzien te worden van een verlaagd, onderrijdbaar gedeelte aangepast aan personen met een beperking zoals hieronder omschreven.

º         Voor vaste inrichtingselementen die dienen voor onder meer het onthaal van het publiek, moet een vrije en vlakke draairuimte van minstens 150 cm beschreven kunnen worden. Er moet tevens een verlaagd gedeelte voorzien zijn, met een hoogte van maximaal 80 cm, een onderrijdbare hoogte van minstens 70 cm, vrije breedte van minstens 90 cm en diepte van minstens 60 cm.

4.2.5 Toiletten (art. 29/2-32):

In elk sanitair blok moet er een aangepast toilet aanwezig zijn zoals beschreven in onderstaande regelgeving

º         In elk sanitair blok moet minstens één toilet toegankelijk zijn voor personen met een handicap. Wanneer de toiletten gescheiden zijn tussen mannen en vrouwen, moet in elk deel minstens één toilet toegankelijk zijn voor personen met een handicap, tenzij dit toilet zich in een gemeenschappelijke ruimte bevindt.

º         De toiletruimte moet minstens 170 cm x 225 cm groot zijn (ruwbouw) zodat na afwerking minstens 165 cm x 220 cm beschikbaar is. Bij deze maatvoering moet de deur in de korte zijde geplaatst worden.

º         Een wastafel moet aanwezig zijn, met een onderrijdbare ruimte van minstens 70 cm hoog, 90 cm breed en 60 cm diep. De as van de wastafel moet zich minstens 50 cm van elke hoek bevinden.

º         Ter hoogte van de wastafel en toiletpot moet een vrije en vlakke draairuimte van 150 cm beschreven kunnen worden.

º         Voor de toiletpot moet een vrije ruimte van minstens 120 cm beschikbaar zijn.

º         De afstand tussen de voorzijde van de toiletpot en de achterliggende wand moet minstens 70 cm bedragen.

º         Minstens aan één zijde van het toilet moet een vrije ruimte van 90 cm beschikbaar zijn. Als er zich aan de andere zijde een wand bevindt, moet de as van de toiletpot zich op 40 cm à 45 cm van deze wand bevinden.

º         De vrije ruimte tussen toilet en wastafel moet minstens 90 cm bedragen."

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is niet in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het wijzigen van de bestemming van een monument is echter één van de afwijkingsmogelijkheden voorzien in de wetgeving.

De wijziging van de bestemming van deze hoeve is verantwoord.

Mobiliteitsimpact

In het project worden volgende parkeerplaatsen voorzien:

         vaste parking: 45 plaatsen + 2 mindervalideplaatsen

         overstroomparking: 70 plaatsen + 2 mindervalideplaatsen

         hoeve: 4 parkeerplaatsen +1 mindervalideplaats

totaal: 119 plaatsen + 5 mindervalideplaatsen

Volgens een studie uitgevoerd door Perspectiv architecten i.s.m. TeamvanMeer werd er per functie een bezettingsgraad bepaald, deze is variabel over verschillende tijdstippen (ook week en weekend). De basis parkeerbehoefte in de week en het weekend is kleiner dan 80 parkeerplaatsen. Op de piekmomenten loopt de parkeerbehoefte op tot 130 plaatsen in de week en 94 plaatsen in het weekend. Voor de functie afhaal-traiteur wordt voorzien in een secundaire parking nabij de schuur. Bij uitzonderlijke evenementen zal een beroep worden gedaan op parkeergelegenheid in de buurt.

De gemeente Bertem zal ook meezoeken naar oplossingen voor aanvullende parkeerruimte in de omgeving tijdens piekmomenten.

De toegang tot de voorziene parking wordt voorzien via de gemeenteweg Blokkenstraat.

Mits naleving van het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer is de verhoging van de mobiliteitsdruk in de omgeving aanvaardbaar.

Schaal

De schaal van de bestaande gebouwen blijft behouden.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het ruimtegebruik en de functiewijziging hebben nog steeds een binding met de planologische bestemming van het gebied.

Visueel-vormelijke elementen

De hoeve is prominent ingeplant in het landschap. Het voorstel heeft een grote visuele impact op het straatbeeld en het dorpsgezicht. Door de voorgestelde ingroening aan te passen zoals opgelegd in het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed zal het zicht vanaf de Blokkenstraat niet verloren gaan.

Cultuurhistorische aspecten

De voorgestelde plannen, zowel voor de omgeving als voor de gebouwen, bieden een kader voor het behoud en herstel van de aanwezige erfgoedwaarden.

Als de aanvraag voldoet aan de voorwaarden gesteld in het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed van 10 februari 2021 doet het plan geen afbreuk aan de bescherming.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om een gunstig stedenbouwkundig attest af te leveren onder volgende voorwaarden:

         de voorwaarden gesteld in het advies van 17 maart 2020 van de provinciale dienst waterlopen moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 15 februari 2021 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Departement Landbouw en Visserij van 1 maart 2021 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de brandweer van 12 maart 2021 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed van 10 februari 2021 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Inter van 17 maart 2021 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een gunstig stedenbouwkundig attest af aan Francis Vanderhoydonck voor de herbestemming en omgevingsaanleg van het St.-Medardushof in 3060 Bertem, Blokkenstraat 12, sectie C nr 347b onder volgende voorwaarden:

         de voorwaarden gesteld in het advies van 17 maart 2020 van de provinciale dienst waterlopen moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 15 februari 2021 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Departement Landbouw en Visserij van 1 maart 2021 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de brandweer van 12 maart 2021 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed van 10 februari 2021 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van Inter van 17 maart 2021 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

BEBLOEMING BERTEM 2021-2024. OPENING OFFERTES OPDRACHT 'BEBLOEMING BERTEM 2021-2024' TD865.1-481.

 

Besluit

Motivering

Het college van burgemeester en schepenen keurde op 22 maart 2021 het bestek en de lastvoorwaarden met nr. TD865.9-482 en de raming voor de opdracht "Bebloeming Bertem 2021-2024" goed. De raming bedraagt 81 857,40 euro incl. 21% btw.

De opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

De volgende ondernemers werden uitgenodigd om een offerte in te dienen:

         SIGNCO BVBA, Jozef De Blockstraat 74 te 2830 Willebroek;

         Monteflores, Merksplassebaan 100 te 2390 Malle;

         Plantenkwekerij Sint-Jansberg, Sint-Jansberg 62A te 3680 Maaseik;

         Michiels bvba, Mussepi 19 te 2860 Sint-Katelijne-Waver.

 

Mededeling

Het college neemt kennis van de ontvangen prijsoffertes voor de opdracht "Bebloeming Bertem 2021-2024" besteknummer TD865.9-482

Volgende offerte werd ontvangen:

         SIGNCO BVBA, Jozef De Blockstraat 74 te 2830 Willebroek

Het college geeft opdracht aan de dienst openbare werken om de offerte verder te onderzoeken.

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Overzicht punten

Zitting van 12 april 2021

 

PBW. GOEDKEURING GLOBAAL PREVENTIEPLAN 2021-2025 EN JAARACTIEPLAN 2021.

 

Feiten en context

  • Het gemeentebestuur dient te beschikken over een globaal preventieplan (GPP) voor de gehele legislatuur.
  • Karel Baerten, interne contactpersoon PBW, heeft in samenwerking met de diensthoofden, met de schooldirecteurs en met de interne preventieadviseur van de GD-PBW een globaal preventieplan PBW 2021-2025 opgesteld.
  • Dit globaal preventieplan bepaalt welke acties in welk jaar zullen worden uitgevoerd en door wie. Het jaaractieplan PBW 2021 bestaat uit alle acties uit het GPP die in 2021 zullen worden uitgevoerd.

 

Juridische gronden

  • Wet van 4 augustus 1996 betreffende de organisatie van het welzijnsbeleid.
  • Artikel I.2-8 van de codex over het welzijn op het werk
    De werkgever stelt in overleg met de leden van de hiërarchische lijn en de diensten voor preventie en bescherming op het werk een globaal preventieplan op voor een termijn van vijf jaar waarin de te ontwikkelen en toe te passen preventieactiviteiten worden geprogrammeerd, rekening houdend met de grootte van de onderneming en de aard van de risico’s verbonden aan de activiteiten van de onderneming.
  • Artikel I.2-9 van de codex over het welzijn op het werk
    De werkgever stelt in overleg met de leden van de hiërarchische lijn en de diensten voor preventie en bescherming op het werk, een jaaractieplan op ter bevordering van het welzijn op het werk tijdens het volgende dienstjaar.
    Dit jaarlijks actieplan is gesteund op het globaal preventieplan.

 

Adviezen

         Gunstig advies van het hoog overlegcomité op 31 maart 2021

 

Argumentatie

Elke werkgever moet een beleid voeren om het welzijn van de werknemers te garanderen. Dit welzijnsbeleid moet vastgelegd zijn in een dynamisch risicobeheersingssysteem. De basis van dit systeem is de risicoanalyse. Het is de bedoeling om preventiemaatregelen te ontwikkelen die in de eerste plaats risico's voorkomen, wanneer dit niet mogelijk is de mogelijke schade voorkomen, of tenslotte de potentieel mogelijke schade beperken. Deze preventiemaatregelen moeten vastgelegd worden in een globaal preventieplan, dat de werkgever opstelt in samenwerking met de dienst(en) voor preventie en bescherming op het werk en de leden van de hiërarchische lijn. Op basis van dit globaal preventieplan moet ook een jaaractieplan opgesteld worden.

 

 

Bijlagen

  • Globaal Preventieplan 2021-2025

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt het globaal preventieplan 2021-2025 voor de gemeentelijke en OCMW-diensten en voor de gemeentescholen incl. jaaractieplan 2021 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 19/04/2021
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.