BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 6 december 2021

Van 14.30 uur tot 15.20 uur

 

Aanwezig:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Yvette Laes en Tom Philips

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 

Verontschuldigd:

Schepen:

Joery Verhoeven

 


Overzicht punten

Zitting van 6 december 2021

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

  • Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
    De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 29 november 2021.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 29 november 2021 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 13/12/2021
Overzicht punten

Zitting van 6 december 2021

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2021/538 tot en met nr. 2021/543 voor een totaal bedrag van 4584,35 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 13/12/2021
Overzicht punten

Zitting van 6 december 2021

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2021/5027 tot en met nr. 2021/5085 voor een totaal bedrag van 34 002,80 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 13/12/2021
Overzicht punten

Zitting van 6 december 2021

 

IGS VRIJETIJDSREGIO DRUIVENSTREEK. KENNISNAME VERSLAG RAAD VAN BESTUUR VAN 17 NOVEMBER 2021.

 

Besluit

Motivering

Sinds 1 januari 2020 bestaat de IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek. Op regelmatige tijdstippen komt de raad van bestuur samen.

Het verslag van 17 november 2021 wordt in bijlage ter kennisgeving voorgelegd aan het college.

 

Mededeling

Het college neemt kennis van het verslag van de raad van bestuur van IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek van 17 november 2021.

 

 

 

Publicatiedatum: 13/12/2021
Overzicht punten

Zitting van 6 december 2021

 

SPEELPLEIN KATTESTROOF. GOEDKEURING ORGANISATIE EN DEELNEMERSBIJDRAGE ANIMATORENWEEKEND 2022.

 

Voorgeschiedenis

         Het college van burgemeester en schepenen keurde op 2 december 2019 het aanwervingsreglement voor animatoren en hoofdanimatoren van de gemeentelijke speelpleinwerking goed.

 

Feiten en context

         Er wordt jaarlijks een vormingsweekend of animatorenweekend georganiseerd voor de animatoren en hoofdanimatoren van het speelplein Kattestroof.

         Het animatorenweekend zal plaatsvinden van vrijdag 25 februari tot en met zondag 27 februari 2022 in het jeugdverblijfscentrum Heiberg in Kessel-Lo.

         Het animatorenweekend omvat vormingsmomenten in combinatie met ontspanningsactiviteiten. Er wordt gedaan aan zelfkook.

         De dienst vrije tijd legt een bus in voor de verplaatsingen.

 

Juridische gronden

        Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur
De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

        Raadsbesluit van 17 december 2019 over het retributiereglement voor de gemeentelijke speelpleinwerking.
De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen tot het bepalen van het tarief van de retributie voor de deelname aan een vormingsweekend door een animator of hoofdanimator.

 

Argumentatie

Het retributiereglement bepaalt dat de deelnemers een bijdrage betalen in de kosten, vast te stellen door het college. De overige kosten worden gedragen door de gemeente.

 

Financiële gevolgen

De nodige kredieten worden voorzien in het budget van 2022.

Geraamde uitgaven:

         verblijf: 630 euro

         busvervoer: 400 euro

         maaltijden en drank: 500 euro

Geraamde inkomsten:

         deelnemersbijdrage: 880 euro

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de organisatie van het animatorenweekend goed, van vrijdag 25 februari tot en met zondag 27 februari 2022, in de jeugdverblijfscentrum Heiberg in Kessel-Lo.

 

Artikel 2:

Het college stelt de deelnemersbijdrage vast op 20 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 13/12/2021
Overzicht punten

Zitting van 6 december 2021

 

EVENEMENTEN. WIJZIGING DEELNAME TRACTORLICHTPARADE MET KERSTMAN.

 

Voorgeschiedenis

        Organisatie van een rondrit met de Kerstman in 2020.

        Collegebeslissing van 22 november 2021 over de deelname aan de tractorlichtparade

        Annulatie van de kerstmarkt in 2021 gezien de huidige coronaregels

 

Feiten en context

        In 2020 organiseerde de dienst evenementen een uittocht van de Kerstman. Met paard en kar reed de Kerstman langs de Dorpstraat van Leefdaal naar Bertem en vervolgens reed hij door het centrum van Korbeek-Dijle. Dit evenement werd door de aanwezige inwoners heel enthousiast onthaald. Daarom stelt de dienst evenementen voor om dit te herhalen.

        De organisatie van de kerstmarkt organiseert op 19 december 2021 een tractorlichtparade. De uittocht van de Kerstman kan wordt gekoppeld aan de tractorlichtparade.

        De werkmannen van de technische dienst zullen deelnemen aan de tractorlichtparade met de kleine Deutz tractor. Aan alle personeelsleden wordt gevraagd wie mee na de werkuren de tractor wil komen versieren. De werkmannen gaan op een aanhangwagen een tuinhuis plaatsen waarin onze Kerstman een plaatsje zal krijgen.

        De Kerstman zal voorverpakt snoep verdelen onder de aanwezige kinderen. De Kerstman wordt opnieuw bijgestaan door 4 kerstelfen.

        Tijdens de parade zullen 5 werkmannen aanwezig zijn om de parade logistiek te ondersteunen, incl. de Kerstman.

        Er zullen ook nog een aantal werkmannen vrijwillig deelnemen, dit om de personeelskosten te beperken.

        De werkmannen zullen gebruik maken van de tractor, de Ford Ranger en nog een voertuig.

        De tractor wordt bestuurd door Tom Heylen, de Ford Ranger door Kris Zwarts en het andere voertuig door Bart Vandermosten. Zij zullen vrijwillig met de voertuigen rijden.

        Het parcours van de tractorlichtparade zit in bijlage.

        De dienst evenementen ging bij de gemeente Tervuren de toiletwagen en het mobiel podium huren voor op de kerstmarkt. De huurkosten bedroegen 600 euro. Doordat de kerstmarkt niet doorgaat, zal het gemeentebestuur aan iedere deelnemer een goodiebag geven. De goodiebag is gevuld met producten aangekocht bij onze plaatselijke handelaars en een drankbon die te besteden is bij de bertemse horeca. Ook de seingevers krijgen een zak met een drankje en een koekje.

 

Argumentatie

De uittocht van de Kerstman en de deelname met een gemeentelijke tractor aan de parade is een zeer mooi initiatief in coronatijden. Mensen kunnen met voldoende afstand genieten van het spektakel. Door aan iedere deelnemer een goodiebag te geven, wilt het lokaal bestuur hen bedanken voor hun deelname en eventueel motiveren om volgend jaar terug te komen.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

643708

€ 1500

 

De nodige kredieten zullen verzien worden bij de volgende budgetverschuiving.

 

 

Bijlagen

         Parcours

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college geeft toelating aan de dienst evenementen om de uittocht van de Kerstman te organiseren.

 

Artikel 2:

Het college geeft toelating om de tractor te laten besturen door Tom Heylen, de Ford Ranger door Kris Zwarts en een ander voertuig door Bart Vandermosten. Zij zullen vrijwillig met de voertuigen rijden.

 

Artikel 3:

Het college geeft toelating aan 5 werkmannen om de parade logistiek te ondersteunen.

 

Artikel 4:

Het college gaat akkoord met de uitgaven voor de goodiebags voor de deelnemers en een drankje en koekje voor de seingevers.

 

Artikel 5:

Het college gaat akkoord met het parcours van de parade (in bijlage bij dit besluit).

 

 

 

 

Publicatiedatum: 13/12/2021
Punt bijlagen/links Route op RouteYou
Overzicht punten

Zitting van 6 december 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING. REGULARISATIE AANVRAAG VAN SF-CONSTRUCT VOOR DE HERAANLEG VAN DE PARKEERPLAATSEN BIJ DE WONINGEN GELEGEN IN 3061 LEEFDAAL, TERVUURSESTEENWEG 534, 534A EN 534B SECTIE A NR 273N.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

        Op 21 augustus 2018 heeft SF-Construct een aanvraag ingediend voor het afbreken van een bestaande woning en het bouwen van 3 nieuwe woningen in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 534, sectie A nr 273n.
Deze aanvraag werd stilzwijgend geweigerd.
De aanvrager heeft beroep aangetekend tegen deze beslissing.
De deputatie van Vlaams-Brabant heeft het beroep niet ingewilligd en een weigering afgeleverd op 11 april 2019.

        Op 13 augustus 2019 heeft SF-Construct een nieuwe aanvraag ingediend voor het afbreken van een bestaande woning en het bouwen van 3 eengezinswoningen in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 534, 534A en 534B, sectie A nr 273n.
Op 25 november 2019 heeft het college een vergunning met voorwaarden afgeleverd.

        Op 30 september 2021 heeft SF-Construct een regularisatieaanvraag ingediend voor de heraanleg van de parkeerplaatsen op het terrein sectie A nr 273n.

        Op 6 oktober 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

        Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

        De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen voor de eerste 50 m in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

        De bouwplaats is gelegen langs de gewestweg N3 Tervuursesteenweg, ten noorden van de dorpskern van Leefdaal, op ca. 2 km ten westen van de afslag van de E40. Op deze locatie ligt de steenweg op een plateau, met zowel ten noorden als ten zuiden ervan een dal. Langsheen de steenweg heeft de bebouwing hoofdzakelijk een residentieel karakter. Er komen zowel vrijstaande eengezinswoningen voor als woningen in halfopen en gesloten bouworde. De weg is aangelegd met twee baanvakken. Daarnaast ligt een berm, aangelegd met klinkers en verspreide bomen en aanplantingen. Naast de berm ligt een fietspad.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

        De aanvraag omvat de heraanleg van de parkeerplaatsen voor de 3 nieuwe eengezinswoningen.
De bovengrondse parkeerplaatsen worden achteraan het perceel voorzien tegen de grens met het landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

        Watertoets
De watertoets werd in de vergunning van 25 november 2019 voor het bouwen van drie eengezinswoningen afgetoetst.
Er werden 3 regenwaterputten van 5000 liter en een bijkomende infiltratieinrichting voorzien. De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

        Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.

 

Juridische gronden

        Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

        Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

        De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen

        Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

        Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

        Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

        Artikel 2 §6 van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 over de vaststelling van de categorieën onderworpen aan milieueffectrapportage en latere wijzigingen (MER-besluit). Dit artikel bepaalt de projecten waarvoor een project MER-screeningsnota dient opgesteld te worden.

        Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

        Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

        De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

        artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

        Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

        De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

        Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

        Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

        Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

 

         Externe adviezen

Op 23 november 2021 heeft het Agentschap voor Wegen en Verkeer een gunstig advies uitgebracht nl.:

"De vergunning kan verleend worden onder de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden (als bijlage):

BIJZONDERE VOORWAARDEN

1 Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N0030002 van 18.1 +83 tot 18.2 +11):

º         de rooilijn ligt op 13 meter uit de as van de baan, volgens plan K1291 (KB 30/08/1962).

º         de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter.

º         de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 21 meter uit de as van de baan, volgens plan K1291 (KB 30/08/1962).

Publiciteit:

º         geen

2. Geen andere werken dan deze in de aanvraag vervat en op het bijgevoegde plan aangeduid zullen aan dit gebouw worden uitgevoerd. Dit is het bijstellen van de vergunning AV/213/2021/00436 voor het vergroten van de parking in de achtertuin.

De juiste plaatsing van de constructie of de aard van de verbouwing aan de constructie kan het voorwerp uitmaken van aanvullende voorwaarden van de gemachtigde ambtenaar van het Agentschap R-O Vlaanderen.

3. Maximumhoogte van de beplantingen in de zone tussen de perceelsgrens en de bouwlijn: 1,50 meter.

4. Toegang tot de gewestweg:

Slechts 1 geclusterde in- uitrit voor de 3 woningen kan toegelaten worden met een breedte van maximum 4,5 meter.

Over de rest van de breedte van het perceel dient het terrein langs de gewestweg N3 op de perceelsgrens te worden afgesloten met een vaste, niet overrijdbare afsluiting (zoals aangeduid op het aangepaste inplantingsplan "Tervuursesteenweg 534 - Leefdaal 3061 - 3X woningen - aanpassing voortuin" , d.d. 19/11/2021).

Het gedeelte van het perceel vóór de rooilijn wordt ingeplant als groenzone (zoals aangeduid op het aangepaste inplantingsplan "Tervuursesteenweg 534 - Leefdaal 3061 - 3X woningen - aanpassing voortuin" , d.d. 19/11/2021).

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75 meter.

Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,50 meter achter de perceelsgrens en met een maximum hoogte van 1,50 meter (zie ook "algemene voorwaarden").

De toegang wordt in de zone van achteruitbouw aangelegd onder een maximale helling van 4%.

5. Er wordt een afwijking gegeven voor de keermuur vanaf de 6e meter in de zone van achteruitbouw. De keermuur dient ingeplant te worden achter de lijn van 19 meter uit de as van de baan.

6. De putten (septisch, regenwater,...) dienen achter de bouwlijn te worden ingeplant.

7. De aanvrager/eigenaar doet afstand van elke klacht ten gevolge van wateroverlast door de N3 Tervuursesteenweg tegenover Agentschap Wegen en Verkeer door de lagere ligging van de percelen, garage,... t.o.v. de gewestweg.

8. Dient het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag:

º         Het aanleggen van de toegang voor wat de werken op het openbaar domein betreft, met plan en aanduiding van de materialen, enz.

º         De eventuele aansluiting aan het rioleringsstelsel van de gewestweg

º         Het aanbrengen van eventuele reclames

Besluit:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer GUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden."

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag is functioneel inpasbaar. Het aanleggen van parkeerplaatsen is niet in strijd met de planologische bestemmingsvoorschriften van het woongebied. Het betrokken perceel ligt in een lineair woonlint.

Mobiliteitsimpact

Om de mobiliteit langs de gewestweg niet te verzwaren, is ingezet op ondergronds parkeren. Volgens de parkeerverordening van de gemeente Bertem moeten er voor woningen met een vloeroppervlakte kleiner dan 200 m² twee parkeerplaatsen voorzien worden. Dit geldt zowel voor eengezinswoningen als voor groepswoningbouw. Verder moeten er minimum evenveel fietsenstallingen zijn als het aantal slaapkamers. Er is voor elke woning één ondergrondse en één bovengrondse parkeerplaats voorzien en er zijn vijf fietsenstallingen per woning voorzien in de garage. Er worden ook 3 parkeerplaatsen voor bezoekers voorzien. Hiermee wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeerverordening.

De aanvraag voorziet in een gewijzigde inplanting van de parkeerplaatsen. Het aantal parkeerplaatsen zoals oorspronkelijk vergund, blijft ongewijzigd.

Schaal

Niet van toepassing op de aanvraag.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Door de inplanting van de parkeerplaatsen tegen de grens met het landschappelijk waardevol agrarisch gebied wordt de tuinzone beter benut. Het landschappelijk agrarisch gebied wordt niet ingelijfd bij de tuinzone.

Als er voldaan wordt aan de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer is deze wijziging van inplanting van de bovengrondse parkeerplaatsen verantwoord.

Visueel-vormelijke elementen

Niet van toepassing op de aanvraag.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Er worden geen reliëfwijzigingen uitgevoerd ter hoogte van de tuinen.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 23 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan SF-Construct voor de heraanleg van de parkeerplaatsen bij de drie nieuwbouwwoningen in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 534, 534A en 534B, sectie A nr 273n:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 23 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.

         de verkrijger van de huidige vergunning moet binnen de 30 dagen aan het gemeentebestuur Bertem meedelen op welke wijze de voetweg nr. 49 intact blijft en zodus het gebruik van de voetweg gegarandeerd blijft of, indien dat niet zo is, de aanvraag tot het opstarten van de procedure voor de afschaffing ervan indienen.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en het Agentschap Wegen en Verkeer.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 13/12/2021
Overzicht punten

Zitting van 6 december 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN CORNELIA GENBRUGGE EN ROMAN VANGOITSENHOVEN VOOR HET VERBOUWEN VAN EEN WONING IN 3060 BERTEM, BOSSTRAAT 196, SECTIE A NR 253V.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 17 september 2021 hebben Cornelia Genbrugge en Roman Vangoitsenhoven, Bosstraat 196 te 3060 Bertem, een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een woning gelegen in 3060 Bertem, Bosstraat 196, sectie A nr 253v.

         Op 28 september 2021 werd bijkomende informatie gevraagd. Op 4 oktober 2021 werd deze nieuwe versie aanvaard.

         Op 11 oktober 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in de eerste 50 meter vanaf de as van weg gelegen in woongebied met landelijk karakter, de rest ligt in agrarisch gebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Bosstraat. De Bosstraat vormt de verbinding tussen de Tervuursesteenweg en de noordelijk gelegen aangrenzende gemeente Herent. De bebouwing wordt gekenmerkt door woningen in open verband in verschillende verschijningsvormen en sluit aan op de bebouwing van de noordelijke rand van Bertem. De omgeving wordt verder gekenmerkt door een open agrarisch gebied afgewisseld met zones met significante natuurwaarden. Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat:

          Stedenbouwkundige handelingen

          Exploitatie van een gemelde inrichting of activiteit

Stedenbouwkundige aspecten

De aanvraag omvat de renovatie en uitbreiding van een bestaande woning die uit 2 delen bestaat.

Het bestaande gelijkvloerse gedeelte wordt gerenoveerd en rechts vooraan uitgebreid met een inkom, carport en een fietsenberging die tot in de rechterperceelsgrens wordt voorzien.

Rechts achteraan, op de benedenverdieping, wordt de huidige inkom, berging, veranda en garage omgevormd naar bureau, speelkamer en berging.

Links vooraan worden de bestaande slaapkamers en badkamers op de eerste verdieping omgevormd naar 4 slaapkamers. De uitbreidingen worden wit geschilderd en afgewerkt met houten panelen.

Aspecten inzake milieu

Het voorwerp van deze aanvraag betreft de plaatsing van een nieuwe warmtepomp voor de verwarming van de woning. De warmte wordt aan de omgevingslucht onttrokken.

         Watertoets

De provinciale dienst waterlopen heeft op 8 november 2021 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

º         afbraak bovenverdiep voorste deel van de woning;

º         aanbouw op niveau 0 en -1 (de tuin helt sterk af naar achter toe);

º         plaatsen tuinhuis en carport;

º         opbreken van bestaande verhardingen

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de onbevaarbare waterloop van tweede categorie B2140 De Redelle. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

Hemelwaterverordeningen

Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013);

Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:

Er wordt een hemelwaterput geplaatst van 10 000 liter en een infiltratievoorziening van min. 3500 liter. Het hemelwater dat terechtkomt op de verhardingen kan infiltreren in de bodem rondom. De bestaande verharding wordt vervangen door waterdoorlatende verharding.

Specifieke voorwaarden en/of maatregelen:

º         Bij de aanleg van een waterdoorlatende verharding dient zowel de toplaag als de (onder)fundering voldoende waterdoorlatend te zijn. Zo dient elke laag van de verharding minstens even doorlatend te zijn als de bestaande ondergrond.

º         Infiltreren naast de verharding is slechts toegelaten indien de vrije omtrek van de verharding voldoende groot is, vergeleken met de oppervlakte.

Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         Titel IV en V van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM).

         Artikel 3.1.1. §1 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995

over de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem

2).

De bepalingen van de delen 3, 4 en 5 van Vlarem 2 zijn van toepassing op de ingedeelde inrichtingen.

         Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995

In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen.

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

 

         Externe adviezen

Op 8 november 2021 heeft de dienst waterlopen van de Provincie Vlaams-Brabant een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd (zie watertoets).

 

Argumentatie

Stedenbouwkundig luik

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het ingediende project stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd. Het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning in open verband is functioneel inpasbaar in de omgeving met hoofdzakelijk residentiële gebouwen.

Mobiliteitsimpact

De impact op de mobiliteit in de omgeving is vrij gering. De wagens worden op het terrein opgevangen.

Er worden in het project 4 autostaanplaatsen en 5 fietsenstalplaatsen voorzien.

De plannen voldoen aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

Schaal

De omgeving bestaat hoofdzakelijk uit woningen met twee bouwlagen en een zadeldak/platdak. De verbouwing voorziet in het omvormen van de bestaande woning met 2 lagen en een zadeldak naar een gebouw met 2 lagen afgewerkt met een plat dak. Dergelijke typologie is reeds aanwezig in de omgeving. Er mag dus worden aangenomen dat de voorgestelde verbouwing aanvaardbaar is.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning wordt verbouwd en uitgebreid aan de voorzijde. Hierbij wordt een aansluiting gemaakt met het rechts aanpalend pand.

Hierbij wordt er minder ruimte ingenomen en bijgedragen aan een compactere woonvorm.

De uitbreiding is qua ruimtegebruik en bouwdichtheid aanvaardbaar.

Visueel-vormelijke elementen

De uitbreidingen worden wit geschilderd en afgewerkt met houten panelen.

Deze nieuwe verschijningsvorm van de woning zal zich na de verbouwing visueel-vormelijk inpassen in het wisselende straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Het goed is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of ligt niet in de nabijheid van een beschermd monument.

Reliëf

Deze aanvraag voorziet in een beperkte wijziging van het terreinprofiel die aanvaardbaar is. Reliëfwijzigingen buiten de bouwzone zijn uitgesloten.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Het is verboden het hemelwater af te leiden naar naastliggende terreinen/percelen.

Hemelwater dat op een verharding valt, moet op het eigen terrein in de bodem infiltreren.

Het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders is van toepassing.

Het project vormt geen bijkomende hinder t.o.v. de omgeving. Geluids- en trillingshinder zal zich enkel manifesteren tijdens de verbouwingswerken. Deze vorm van hinder is beperkt in de tijd.

 

Conclusie

Het voorgestelde project, het verbouwen van een open eengezinswoning, voldoet aan de algemene stedenbouwkundige voorschriften en de vigerende normen. Bijgevolg is het project verenigbaar met de omgeving en brengt het de goede ordening van de plaats niet in het gedrang.

 

Beoordeling van de milieu-impact van de gemelde inrichtingen/activiteiten

Voor klasse 3 inrichtingen gelden de algemene voorwaarden van deel 4 van Vlarem II en de van toepassing zijnde sectorale voorwaarden uit deel 5.

De bevoegde gemeente kan overeenkomstig art. 113 van het Omgevingsvergunningsdecreet bijzondere voorwaarden opleggen om de hinder en de risico’s afkomstig van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, voor de mens en het milieu tot een aanvaardbaar niveau te beperken.

Het opleggen van bijzondere voorwaarden moet wel specifiek gemotiveerd worden.

 

Hemelwaterbeheer

Niet relevant in het kader van deze melding.

 

Afvalwaterbeheer

Niet relevant in het kader van deze melding.

 

Risico op bodem- en grondwaterverontreiniging

         Situatieschets

Op de inrichting worden geen gevaarlijke stoffen opgeslagen of gebruikt.

Andere risicovolle activiteiten/inrichtingen zijn niet aanwezig.

Geen van de gemelde inrichtingen zijn opgenomen in de Vlarebo-lijst (kolom 8 van indelingslijst).

Er is noch oriënterend bodemonderzoek aanwezig op het perceel noch binnen de straal van 200 m.

         Beoordeling-gewenste maatregelen

Er wordt in het kader van de melding geen wijziging gerealiseerd wat de eventuele opslag van gevaarlijke producten betreft; er zijn daarom geen specifieke (bijkomende) maatregelen nodig in het kader van de milieumelding.

 

Geluidshinder

         Situatieschets

Er is een vrij laag omgevingslawaai.

De gemelde inrichting (warmtepomp) zou geluid kunnen produceren door de ventilator van de buitenunit. Maar gezien de ligging, namelijk aan de zijkant van de woning waar er geen buur is, zal de gemelde inrichting niet zorgen voor geluidsoverlast.

         Beoordeling

Het is geen risicovolle inrichting met betrekking tot geluid.

Gezien de ligging, namelijk aan de zijkant van de woning waar er geen buur is, zal de gemelde inrichting niet zorgen voor geluidsoverlast

Om bovenvermelde reden wordt geoordeeld dat het risico op hinder beperkt blijft tot een aanvaardbaar niveau. Bijkomende specifieke maatregelen zijn niet vereist.

 

Afvalbeheer

Niet relevant in het kader van deze melding.

 

Veiligheidsrisico’s

         Situatieschets

Er is geen specifiek risico inzake brandveiligheid of ander veiligheidsrisico.

         Beoordeling

Op basis van de situatieschets hierboven kan worden geoordeeld dat de veiligheidsrisico’s kunnen beperkt blijven tot een aanvaardbaar minimum. Er dienen geen bijkomende specifieke maatregelen opgelegd te worden.

 

Besluit

De milieu-impact en het risico op hinder, veroorzaakt door exploitatie van de gemelde inrichting/activiteit, is beperkt wat betreft de aspecten bodem- en grondwatervervuiling, afval, geluid en veiligheid.

 

Advies en voorwaarden

De waarnemend gemeentelijk omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         Stedenbouwkundig luik:

º         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de verbouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

º         De voorwaarden opgelegd in het advies van de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant van 8 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijk omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Cornelia Genbrugge en Roman Vangoitsenhoven voor het verbouwen van een woning in 3060 Bertem, Bosstraat 196, sectie A nr 253v onder volgende voorwaarden:

         Stedenbouwkundig luik:

º         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de verbouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

º         De voorwaarden opgelegd in het advies van de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant van 8 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de Provincie Vlaams-Brabant.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 13/12/2021
Overzicht punten

Zitting van 6 december 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN LUTGARDE SOMMERIJNS EN DIRK LONTINGS VOOR HET BOUWEN VAN EEN NIEUWE WONING IN 3061 LEEFDAAL, NOLLEKENSSTRAAT 37, SECTIE B NR 127K.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 10 oktober 2021 hebben Lutgarde Sommerijns en Dirk Lontings, Dorpstraat 460 te 3061 Leefdaal, een aanvraag ingediend voor het bouwen van een nieuwe woning in 3061 Leefdaal, Nollekensstraat 37, sectie B nr 127k.

         Op 14 oktober 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Nollekensstraat

De Nollekensstraat ligt aan de rand van de bebouwing van Leefdaal op de zuidelijke valleirand van de Voer. Ze loopt parallel aan de Dorpstraat en vormde de oorspronkelijke verbinding met de buurgemeente Vossem. De omgeving bestaat uit hoofdzakelijk vrijstaande en halfopen eengezinswoningen met aangrenzend het kouterlandschap ten zuiden.

De bestaande woning op het perceel wordt gesloopt.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het slopen van de bestaande woning en de bouw van een nieuwe eengezinswoning in open verband.

De woning wordt ingeplant op 3 m van de zijdelingse perceelsgrenzen (op het smalste punt) en op 5,34 m vanaf de rooilijn. De tuinzone heeft een diepte van 5,20 m gemeten aan de linkerhoek van de achtergevel en 7,38 m gemeten vanaf de linkerhoek van de achtergevel. De bouwdiepte bedraagt 15 m op het gelijkvloers inclusief het overdekt terras aan de voorzijde van de woning. Op de verdieping bedraagt de bouwdiepte 12 m.

De woning wordt afgewerkt met een zadeldak. De kroonlijsthoogte bedraagt 5 m. De nok ligt evenwijdig met de straat. De dakhelling bedraagt 31° voor het voorste dakvlak en 33° voor het achterste dakvlak.

In de tuinzone wordt een tuinhuis ingeplant conform het vrijstellingenbesluit.

         Watertoets

Op 8 november 2021 heeft de provincie, dienst waterlopen, volgend wateradvies uitgebracht:

"Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

º         sloop van de bestaande woning

º         nieuwe, vrijstaande eengezinswoning met overdekt terras

º         vrijstaand tuinhuis (15 m²)

º         oprit, extra autostaanplaatsen en fietsenstallingen.

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de onbevaarbare waterloop van tweede categorie B2022 Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag niet gelegen in een effectief en/of mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

Hemelwaterverordeningen:

º         Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop of het RWA-stelsel onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie- voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013)

º         Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:

Er wordt een hemelwaterput van 10 000 liter voorzien en een infiltratievoorziening van 4200 liter (min. 4105,75 liter) met een oppervlakte van 6,72 m² (min. 6,57 m²). De oprit wordt aangelegd in klinkers en watert af naar het groen rondom, de parkeerplaatsen en het grindpad worden aangelegd in waterdoorlatende materialen.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

Dit effect moet beperkt worden door de hieronder vermelde voorwaarden in de vergunning op te nemen:

Specifieke voorwaarden en/of maatregelen:

º         Bij de aanleg van een waterdoorlatende verharding dient zowel de toplaag als de (onder)fundering voldoende waterdoorlatend te zijn. Zo dient elke laag van de verharding minstens even doorlatend te zijn als de bestaande ondergrond.

º         Infiltreren naast de verharding is slechts toegelaten indien de verhouding van de vrije omtrek van de verharding (grenzend aan een onverhard deel) ten opzichte van de verharde oppervlakte groter is dan 0,30.

Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018"

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995

In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

 

         Externe adviezen

1. Op 18 oktober 2021 heeft De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"Advies Aftakkingen en Aansluitingen

Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden

Voor hogervermeld perceel is geen uitbreiding van het waterleidingnet nodig.

Voor de afbraak van het bestaande gebouw dient de eigenaar schriftelijk De Watergroep te verwittigen voor uitbraak van de bestaande aftakking.

Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.

De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.

Bij het plaatsen van de muurdoorgang dient rekening gehouden te worden met de afmetingen van de drinkwateraftakking.

Elke aftakking moet in rechte lijn, haaks op de rijweg kunnen uitgevoerd worden.

De kosten van de nieuwe aftakking(en) zijn ten laste van de aanvrager(s).

Advies Waterbronnen en Milieu

Volledig gunstig advies met voorwaarden

Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning.

Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden.

De Watergroep geeft een gunstig advies voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien het project geen effect heeft op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning.

Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:

º         koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten

º         het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen

º         machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.

º         iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be"

 

2. Op 8 november 2021 heeft de provincie, dienst waterlopen, een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht, zie watertoets.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het ingediende project stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het bouwen van een eengezinswoning in open verband is functioneel inpasbaar in de omgeving met hoofdzakelijk residentiële gebouwen.

Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet in de aanleg van 4 parkeerplaatsen en 4 fietsenstallingen:

         2 plaatsen voor de functie eengezinswoning

         1 extra autostaanplaats omdat de oppervlakte groter is dan 200 m²

         1 extra autostaanplaats omdat parkeren ter hoogte van de woning en over een lengte van 100 m voor en na de perceelsgrenzen van de woning niet mogelijk is

         4 fietsenstallingen voor 4 slaapkamers.

Ter hoogte van de rechter perceelsgrens wordt een oprit in klinkers voorzien waar 2 wagens kunnen gestald worden. In de voortuinstrook worden 2 parkeerplaatsen aangelegd in grastegels. In het tuinhuis is er plaats voor 4 fietsen.

De aanvraag is in overeenstemming met de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

Schaal

De woning sluit qua hoogte aan bij de aanwezige bebouwing in de omgeving.

De kroonlijsthoogte blijft beperkt tot ca. 5 m, en de nok van het zadeldak ligt evenwijdig met de straat, zodat ook het bouwvolume relatief bescheiden blijft.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De inplanting overschrijdt de draagkracht niet van het terrein.

Er wordt voldoende groenruimte en kwalitatieve buitenruimte op het eigen perceel voorzien.

Gezien de gunstige oriëntatie, kan meer kwalitatieve groen- en buitenruimte georganiseerd worden door de zuidwest georiënteerde voortuin optimaal te benutten en bij de leefruimte te betrekken. Bovendien wordt de akker ten zuidwesten van het perceel door de aanvragers gepacht en zal deze bijkomend als tuinzone ingericht worden.

Deze woning past zich in in de omgeving en de toekomstige ordening van het gebied.

Visueel-vormelijke elementen

De gebruikte materialen, gevelafwerking in baksteen en dakbedekking in leien, zijn in overeenstemming met het materiaalgebruik van de omliggende woningen.

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of in de nabijheid van een beschermd monument.

Reliëf

Er worden beperkte reliëfwijzigingen uitgevoerd voor de inplanting van de woning en de toegangen tot de woning.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De woning wordt afgewerkt met een zadeldak met de nok evenwijdig met de straat. Hierdoor is het volume van de woning visueel lager naar de straat en naar de achterbuur toe.

Het gelijkvloers wordt achteraan afgewerkt met een plat dak en in overleg met de buur zal een nieuwe, niet-doorzichtige afsluiting geplaatst worden op de perceelsgrens (vast of groen). Op die manier is het gelijkvloers volume voor de buur nauwelijks zichtbaar en is ook inkijk bij elkaar niet mogelijk.

De verhardingen blijven beperkt tot:

         de oprit naast de woning voor twee wagens, uitgevoerd in klinkers. Deze geeft ook toegang tot de voordeur

         het grindpad of grastegels van de oprit naar de deur in de achtergevel en langsheen de achtergevel naar de naastliggende akker

         het overdekt terras aan de voorgevel van de woning, volledig binnen de bouwzone gelegen

         de parkeerplaatsen voor de bezoekers en zorgverleners, uitgevoerd in kunststof grastegels.

Mits voldaan wordt aan de voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie, dienst waterlopen, zijn deze verhardingen te verantwoorden.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 18 oktober 2021 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie, dienst waterlopen, van 8 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Lutgarde Sommerijns en Dirk Lontings voor het bouwen van een nieuwe woning in 3061 Leefdaal, Nollekensstraat 37, sectie B nr 127k onder volgende voorwaarden:

         de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 18 oktober 2021 moeten strikt worden nageleefd

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de provincie, dienst waterlopen, van 8 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 13/12/2021
Overzicht punten

Zitting van 6 december 2021

 

OMGEVINGSAANVRAAG VERKAVELEN VAN GRONDEN. VERGUNNING OMGEVINGSAANVRAAG VAN VP CONSTRUCT VOOR HET SLOPEN VAN GEBOUWEN EN HET VERKAVELEN VAN GRONDEN VAN PERCELEN GELEGEN IN 3061 LEEFDAAL, BLANKAART 47, SECTIE B NRS. 216D4, 216F3, 216W4 EN 216X4.

 

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

  • Op 14 augustus 2021 heeft VP Construct, Ellestraat 21c te 3020 Herent, een omgevingsaanvraag ingediend voor het slopen van gebouwen en het verkavelen van gronden van percelen gelegen in 3061 Leefdaal, Blankaart 47, sectie B nrs. 216d4, 216f3, 216w4 en 216x4.
  • Op 15 september 2021 werd bijkomende informatie aangeleverd.
  • Op 22 september 2021 werd de aanvraag volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

  • Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
  • het project is volgens het gewestplan Leuven gelegen in het woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         Het project is gelegen langsheen de Blankaart.

De Blankaart ligt in een westelijk gelegen bebouwde uitloper van het centrum van Leefdaal. De omgeving wordt gekenmerkt door woningen in verschillende verschijningsvormen, het omliggend kouterlandschap en de groene Voerader.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

  • De omgevingsvergunningsaanvraag heeft betrekking op het slopen van bestaande gebouwen en het verkavelen van percelen in 2 loten voor halfopen bebouwing.

Lot 1 heeft een oppervlakte van 9,95 are en lot 2 heeft een oppervlakte van 9,62 are. De bestemming van beide kavels is wonen. Complementaire functies aan wonen zijn toegelaten tot een maximale vloeroppervlakte van 100 m².

De bouwlijn van de woningen ligt zoals voorgesteld op het verkavelingsplan nieuwe toestand. De bouwdiepte op het gelijkvloers mag maximaal 15 m bedragen en op de eerste verdieping is de bouwdiepte beperkt tot 13 m als de bouwdiepte op het gelijkvloers 13 m niet overschrijdt. Indien de bouwdiepte op het gelijkvloers groter is dan 13 m wordt de bouwdiepte op de eerste verdieping beperkt tot 12 m.

De woningen kunnen worden afgewerkt met een plat of een hellend dak.

Beide woningen hebben een identieke kroonlijsthoogte en dakhelling. De eerste bouwaanvraag is bepalend voor de kroonlijsthoogte en dakhelling.

Indien er voor een hellend dak wordt gekozen, bedraagt de nokhoogte maximaal 12 m.

  • Watertoets

Op 8 november 2021 heeft de provincie, dienst waterlopen, een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

º         splitsen in 2 loten voor halfopen bebouwing

º         afbraak bestaande woning

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de onbevaarbare waterloop van tweede categorie B2279 Blankaartgracht. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig deels vanuit de waterloop, deels van oppervlakkig afstromend hemelwater.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

Dit effect moet beperkt worden door de hieronder vermelde voorwaarden in de vergunning op te nemen:

Hemelwaterverordeningen:

º         Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop of het RWA-stelsel onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013)

º         Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

Specifieke voorwaarden en/of maatregelen:

º         Zowel de aansluiting van RWA als DWA dienen gescheiden aangelegd te worden op het privédomein, tot aan de rooilijn.

º         Het is verboden om het afvalwater te lozen in het oppervlaktewatersysteem.

º         Bij de aanleg van een waterdoorlatende verharding dient zowel de toplaag als de (onder)fundering voldoende waterdoorlatend te zijn. Zo dient elke laag van de verharding minstens even doorlatend te zijn als de bestaande ondergrond.

º         Infiltreren naast de verharding is slechts toegelaten indien de vrije omtrek van de verharding voldoende groot is, vergeleken met de oppervlakte (verhouding vrije omtrek t.o. oppervlakte verharding > 0,30).

Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.

  • De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten is niet van toepassing op deze aanvraag.
  • Het perceel is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig, niet infiltratiegevoelig en matig tot zeer gevoelig voor grondwaterstroming zodat in alle redelijkheid kan worden geoordeeld dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater moet bij het indienen van de omgevingsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen meer bepaald voor het bouwen van de woningen worden nageleefd. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid."
  • Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een centraal gebied.

 

Juridische gronden

  • Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

  • Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

  • De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

De omzendbrief is van toepassing op de aanvraag.

  • Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde werken geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

  • Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009

Dit uitvoeringsbesluit regelt de adviesverlenende instanties.

  • Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009

artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

artikel 4.2.15.

§ 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.

§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.

§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.

Artikel 4.2.16.

§ 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.

§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :

1° de storting van een afdoende financiële waarborg;

2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.

Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.

artikel 4.2.17.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:

1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;

2° de wijziging van het reliëf van de bodem;

3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;

4° het afbreken van constructies.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.

Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie

artikel 4.2.18.

De bepalingen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden worden niet opgeheven door de inwerkingtreding van een stedenbouwkundig voorschrift waarmee ze onverenigbaar zijn, met behoud van de toepassing van artikel 84 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

  • De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

  • Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 6

Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

Artikel 13

bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

Artikel 86

§ 1.

De eigenaar van een kavel die begrepen is in een niet-vervallen omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, kan gemotiveerd om een bijstelling van deze omgevingsvergunning verzoeken voor het deel dat hij in eigendom heeft.

De aanvraag doorloopt dezelfde procedure als een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, met dien verstande dat de vergunningsaanvraag of de aanvraag gelezen moet worden als de aanvraag of het verzoek tot bijstelling en de aanvrager als aanvrager of verzoeker van de bijstelling.

  • De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

  • Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
  • Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

  • Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

  • Openbaar onderzoek
    De aanvraag werd van 2 oktober 2021 tot 31 oktober 2021 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

  • Externe adviezen
    1. Op 24 september 2021 heeft Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"Naar aanleiding van uw vraag hebben wij een studie opgemaakt voor de aanleg en/of aanpassingen van de nutsleidingen voor het bovenvermeld project.

Voor dit project dienen geen werken uitgevoerd te worden binnen het project zelf, maar er zijn wel forfaitaire kosten verschuldigd voor investeringen buiten het project vereist om dit project aansluitbaar te maken op het distributienet.

Deze voorwaarden worden gelijktijdig overgemaakt aan u en aan het betrokken college van burgemeester en schepenen van de gemeente Bertem.

Als het gemeentebestuur alsnog aanpassingen zou vragen, zullen wij u een aangepaste versie van die voorwaarden bezorgen.

Wij verzoeken u dit document voor akkoord te ondertekenen en terug te sturen via het digitaal omgevingsloket via 'Acties' > 'Versturen bericht' of via het e-mailadres erwin.eyckmans@fluvius.be.

De volledige reglementering kunt u raadplegen op www.fluvius.be

Het detail van de voorwaarden en de daaraan verbonden financiële tussenkomsten zijn opgenomen in tabel in bijlage.

De voorwaarden blijven 6 maanden geldig.

De aansluitingskosten van de individuele woningen of panden zijn niet inbegrepen in deze voorwaarden, zij worden later met de respectievelijke eigenaars afgerekend.

Bijkomende kosten die moeten worden gemaakt naar aanleiding van het verplaatsen van bestaande leidingen of installaties, kunnen afzonderlijk worden aangerekend na de vaststelling van de noodzaak tot verplaatsing.

Gasnet en palennet elektriciteit met openbare verlichting aanwezig aan de overkant van de straat.

Riolering:

Voor de activiteit riolering, kunnen deze loten/woningen aangesloten worden op de riolering in de aanpalende straat.

De toekomstige eigenaars van de respectievelijke loten/woningen dienen voor hun rioolaansluiting een aanvraag in te dienen bij Fluvius, telefonisch via 078 35 35 34 of online via www.fluvius.be/aansluitingen. Wij raden de klanten ten zeerste aan om zo vroeg mogelijk een aansluitingsaanvraag riolering in te dienen bij Fluvius vooraleer de grondwerken op privé aan te vatten. De mogelijke diepte van aansluiting is pas gekend na plaatsing van de huisaansluitputjes door Fluvius. De klant dient de privé-riolering op deze diepte af te stemmen.

De eigenaars dienen een vergoeding voor de 1ste ingebruikname te betalen.

Indien de huisaansluitputjes reeds voorafgaandelijk geplaatst werden op het perceel, ontslaat dit de klant niet van het indienen van een aansluitingsaanvraag bij Fluvius. De klant mag, na het doorlopen van de aanvraagprocedure, dan zelf aansluiten op de huisaansluitputjes. Fluvius zal dan niet meer ter plaatse komen, om de verbinding van de aansluitputjes naar de privé-riolering te maken.

Indien de huisaansluitputjes nog niet geplaatst zouden zijn op het perceel en de privé-riolering werd wel reeds uitgevoerd tot op de grens openbaar/privé, zal Fluvius op het moment van de plaatsing van de huisaansluitputjes (na aanvraag procedure), deze putjes met de privé-riolering (indien technisch mogelijk) verbinden.

De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privé-riolering voor zijn nieuwe woning en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake. Voor meer info kan u terecht op www.fluvius.be/aansluitingen.

Indien de privé-riolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de omgevingsvergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet. Dit gescheiden stelsel op privaat terrein dient doorgetrokken te worden met afzonderlijke leidingen vuilwater en indien van toepassing regenwater tot aan de huisaansluitputjes.

Fluvius voorziet per aansluiting 1 vuilwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 125 mm en indien van toepassing 1 regenwaterhuisaansluitputje met aansluitdiameter 160mm op privé-grond (net achter de rooilijn) en zal instaan voor de aansluiting van deze privé-riolering op het rioleringsnet op openbaar domein.

Door de invoering van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privé-riolering verplicht vanaf 1 juli 2011. De lijst van Fluvius erkende keurders kan u vinden op: www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen/keuring-riolering."

 

2. Op 1 oktober 2021 heeft Telenet volgend advies uitgebracht:

"Wij zijn nagegaan welke aanpassing van de infrastructuur van Telenet nodig is om de loten uit deze verkavelings- of bouwaanvraag te kunnen aansluiten.

Hieruit blijkt dat de nodige infrastructuur al aanwezig is en dat er geen uitbreiding van het Telenet netwerk dient te gebeuren. Er wordt van ons geen verdere voorwaarde opgelegd.

Indien blijkt dat wij, binnen het jaar na het afleveren van de vergunning, een melding krijgen van de elektriciteitsmaatschappij dat de palen worden weggenomen dan zal bovenstaand advies komen te vervallen. Er zal een geactualiseerde offerte worden opgemaakt aan de aanvrager om het Telenet netwerk ondergronds te brengen, en dit in synergie met de elektriciteitsmaatschappij.

Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.

Aanvragen tot het verplaatsen van bestaand apparatuur zullen aan de aanvrager aangerekend worden."

 

3. Op 7 oktober 2021 heeft De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:

"Advies Aftakkingen en Aansluitingen

Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden

Voor de afbraak van het bestaande gebouw dient de eigenaar schriftelijk De Watergroep te verwittigen voor uitbraak van de bestaande aftakking.

De kosten van de uitbraak van de aftakking zijn ten laste van de aanvrager.

Advies Ontwerpbureau

Volledig gunstig advies met voorwaarden

Voor de uitrusting van de verkaveling met een drinkwaterleiding op het openbaar domein moet door de initiatiefnemer onderstaande betaald worden:

º         een forfaitaire kost per bijkomend aan te sluiten kavel

º         een kost voor ontwerp en veiligheidscoördinatie per project

Wanneer aan alle voorwaarden is voldaan zal De Watergroep de gemeente hiervan op de hoogte brengen, pas dan zal de gemeente cfr. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening een verkoopbaarheidsattest afleveren.

Voor de afbraak van het bestaande gebouw dient de eigenaar schriftelijk De Watergroep te verwittigen voor uitbraak van de bestaande aftakking.

Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.

De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.

De kosten van de nieuwe aftakkingen zijn ten laste van de individuele aanvragers.

Bijkomende informatie kan u vinden op : www.dewatergroep.be

Advies Waterbronnen en Milieu

Volledig gunstig advies met voorwaarden

Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning.

Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden.

De Watergroep geeft een gunstig advies voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien het project geen effect heeft op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning.

Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:

º         koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten

º         het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen

º         machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst

º         iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be"

 

4. Op 14 oktober heeft Proximus volgend advies uitgebracht:

"Met aandacht hebben wij uw adviesvraag onderzocht. Proximus voorziet geen uitbreidingen voor de aansluiting van dit project. Aanvragen tot aansluiting op het Proximus netwerk kunnen door de aanvrager gericht worden naar onze klantendienst via het nummer 0800 22 800. In functie van de beschikbare capaciteit van onze infrastructuur op dat moment, bekijken we de mogelijkheden om een aansluiting te voorzien."

 

5. Op 8 november 2021 heeft de provincie, dienst waterlopen, een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht zie watertoets.

 

         Interne adviezen

Op 18 november 2021 heeft de dienst burgerzaken de huisnummers 45a en 47 toegekend aan de woningen.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het ingediende project stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het realiseren van twee bouwloten voor het oprichten van twee halfopen bebouwingen is functioneel inpasbaar in de omgeving met hoofdzakelijk residentiële gebouwen.

Mobiliteitsimpact

De gevraagde verkaveling heeft door zijn beperkte omvang alleen impact op de onmiddellijke omgeving. De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening 'aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg', goedgekeurd door de gemeenteraad op 23 oktober 2016, is van toepassing op de omgevingsaanvragen voor het bouwen van de woningen. Het aantal fietsenstallingen is afhankelijk van het aantal slaapkamers dat voorzien zal worden in de woningen.

Schaal

Voor het gelijkvloers wordt een bouwdiepte van max. 15 m voorzien en voor de verdieping wordt een bouwdiepte van max. 13 m voorzien. Een dergelijke bouwdiepte is gebruikelijk. De toekomstige woningen krijgen een voorgevelbreedte van 8,74 m en houden min. 3 m afstand t.o.v. de aanpalende percelen.

De nieuwe woningen dienen opgetrokken te worden volgens de verkavelingsvoorschriften, zodat ze de schaal van de omliggende woningen in de omgeving niet overstijgen en aansluiten bij de bestaande bebouwing.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De oppervlaktes van de nieuwe loten bedragen respectievelijk 9,95 are en 9,62 are.

De draagkracht van het perceel wordt niet overschreden en de voorziene tuinzone is voldoende om het open en groene karakter te vrijwaren.

Visueel-vormelijke elementen

De nieuwe woningen zullen passen in het straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of in de nabijheid van een beschermd monument.

Reliëf

Beperkte reliëfwijzigingen worden toegestaan ter hoogte van de toegangen, inritten en/of stallingsplaatsen voor voertuigen.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Mits naleving van de opgelegde voorwaarden wordt de hinder in de omgeving beperkt tot het minimum.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

 

Advies en voorwaarden

De waarnemend gemeentelijk omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De volledige uitrusting van de verkaveling is ten laste van de verkavelaar.

         De verkrijger van de huidige vergunning moet alle nodige maatregelen treffen om de riolering te beschermen en niet te beschadigen. Bij eventuele calamiteiten moet onmiddellijk de gemeente op de hoogte gebracht worden.

         Alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.

         De voorwaarden in het advies van Fluvius ontvangen op 24 september 2021 moeten strikt worden nageleefd.

         De voorwaarden in het advies van De Watergroep van 7 oktober 2021 moeten strikt worden nageleefd.

         De voorwaarden in het advies van de provincie, dienst waterlopen, van 8 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.

         Aan bovenvernoemde voorwaarden moet voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte voldaan worden. Het college maakt voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte door de notaris een attest op waaruit blijkt dat de verkavelaar aan alle in de verkaveling opgelegde lasten heeft voldaan (artikel 4.2.16 Vlaamse codex ruimtelijke ordening).

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijk omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan VP Construct voor het slopen van gebouwen en het verkavelen van gronden van percelen gelegen in 3061 Leefdaal, Blankaart 47, sectie B nrs. 216d4, 216f3, 216w4 en 216x4 onder volgende voorwaarden:

         De volledige uitrusting van de verkaveling is ten laste van de verkavelaar.

         De verkrijger van de huidige vergunning moet alle nodige maatregelen treffen om de riolering te beschermen en niet te beschadigen. Bij eventuele calamiteiten moet onmiddellijk de gemeente op de hoogte gebracht worden.

         Alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.

         De voorwaarden in het advies van Fluvius ontvangen op 24 september 2021 moeten strikt worden nageleefd.

         De voorwaarden in het advies van De Watergroep van 7 oktober 2021 moeten strikt worden nageleefd.

         De voorwaarden in het advies van de provincie, dienst waterlopen, van 8 november 2021 moeten strikt worden nageleefd.

         Aan bovenvernoemde voorwaarden moet voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte voldaan worden. Het college maakt voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte door de notaris een attest op waaruit blijkt dat de verkavelaar aan alle in de verkaveling opgelegde lasten heeft voldaan (artikel 4.2.16 Vlaamse codex ruimtelijke ordening).

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 13/12/2021
Overzicht punten

Zitting van 6 december 2021

 

BEBOSSING. AANVRAAG VERGUNNING VAN AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS VOOR PERCELEN GELEGEN TE 3060 BERTEM, SECTIE A, NRS. 29D, 31A, 31B, 31C, 32A, 34A, 35 EN 36A.

 

Voorgeschiedenis

  • Aanvraag van het Agentschap voor Natuur en Bos van 25 augustus 2021, ontvangen op 5 oktober 2021, voor de bebossing van voormalige landbouwgronden gelegen te Hertwinkel in 3060 Bertem.

 

Feiten en context

  • De percelen zijn kadastraal gekend als: Bertem, afdeling 1, sectie A, nrs. 29d, 31a, 31b, 31c, 32a, 34a, 35 en 36a.
  • Volgens het gewestplan zijn de percelen gelegen in agrarisch gebied.
  • Het betreft voormalige landbouwgronden.
  • De bosuitbreiding beoogt de realisatie van een eiken-beukenbos
  • De bosuitbreiding geschiedt om redenen van algemeen belang, meer bepaald in functie van de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu.
  • Het perceel situeert zich in de perimeter van het Bertemboscomplex.
  • De bebossing zal een belangrijke bijdrage leveren aan het beperken van de erosie en kadert eveneens in het plan van de Vlaamse regering om een aanzienlijke bosuitbreiding te realiseren gedurende deze legislatuur.

 

Juridische gronden

  • Artikel 35bis, §5 van het veldwetboek
    Het is in agrarische gebieden slechts toegestaan om over te gaan tot bosaanplanting na het verkrijgen van een vergunning afgeleverd door het schepencollege. Het veldwetboek bepaalt verder dat de bosaanplanting in of naast agrarisch gebied verboden is op minder dan 6 m van de scheidingslijn. Het college wordt geacht binnen 30 dagen na indiening van de aanvraag te beslissen. Doet het dit niet binnen die termijn, dan wordt de vergunning geacht verleend te zijn. Bij weigering van de vergunning kan de aanvrager binnen een maand na kennisgeving beroep instellen bij de bestendige deputatie.
  • Artikel 87 van het bosdecreet van 13 juni 1990
    Voor de beplanting met houtachtige gewassen van gronden gelegen in agrarisch gebied of een daarmee gelijkgesteld bestemmingsgebied verleent het daartoe aangestelde personeelslid van het departement Landbouw en Visserij een advies in het kader van de in artikel 35bis, § 5, van het Veldwetboek vereiste vergunning van het college van burgemeester en schepenen. Het advies wordt verleend binnen een termijn van 20 dagen. De termijn begint te lopen op de datum van verzending. Bij gebrek aan advies binnen deze termijn, wordt het advies geacht gunstig te zijn.

 

Adviezen

         Op 26 november 2021 heeft het Departement voor Landbouw en Visserij het volgend advies uitgebracht:

º         "Indien de percelen zijn gelegen in herbevestigd agrarisch gebied, in agrarisch gebied van een definitief vastgesteld gewestelijk RUP of in een agrarisch gebied van een definitief vastgesteld provinciaal of gemeentelijk RUP of plan van aanleg, dan wordt er geen noemenswaardige schade verwacht aan de agrarische structuur bij de bebossingen die voldoen aan één van onderstaande situaties:

          de gronden liggen ingesloten en 75% van de omtrek sluit aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet is

          de gronden sluiten aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet onder de toepassing van dat decreet valt , én ze worden als marginale landbouwgronden (zie tabel in bijlage) beschouwd

          de gronden sluiten aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet onder de toepassing van dat decreet valt, én ze hebben een zeer hoge bodemerosiegevoeligheid.

          de gronden werden in het kader van een structuurplan van een ruilverkaveling, een natuurrichtplan, een landinrichtings- of een natuurinrichtingsproject geheel of gedeeltelijk aangewezen voor bebossing of de betreffende bebossing waarvoor het advies wordt gevraagd werd in het ruilverkavelingscomité overlegd, goedgekeurd en als dusdanig genotuleerd.

º         Indien de grond(en) als voorwerp van de aanvraag is/zijn niet gelegen in herbevestigd agrarisch gebied, in agrarisch gebied van een definitief vastgesteld gewestelijk RUP of in een agrarisch gebied van een definitief vastgesteld provinciaal of gemeentelijk RUP of plan van aanleg. Er wordt geen noemenswaardige schade verwacht aan de agrarische structuur bij bebossingen waarvan de totale oppervlakte van de nieuwe en bestaande boskern kleiner blijft dan 10 ha én die voldoen aan één van onderstaande situaties:

          de gronden sluiten aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet onder de toepassing van dat decreet valt én het gaat niet om goede landbouwgronden die liggen binnen de draineringsklassen b, c en d (zie tabel in bijlage)

          de gronden sluiten niet aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet, onder de toepassing van dat decreet valt maar

          de gronden worden als marginale landbouwgronden (zie tabel in bijlage) beschouwd

          gronden werden in het kader van een structuurplan van een ruilverkaveling, een natuurrichtplan, een landinrichtings- of een natuurinrichtingsproject geheel of gedeeltelijk aangewezen voor bebossing of de betreffende bebossing waarvoor het advies wordt gevraagd werd in het ruilverkavelingscomité overlegd, goedgekeurd en als dusdanig genotuleerd

          de gronden hebben een zeer hoge bodemerosiegevoeligheid. Het gaat om percelen die in de potentiële bodemerosiegevoeligheidskaart ingekleurd zijn als zeer hoog erosiegevoelig

          de gronden zijn geïsoleerde percelen die niet integreerbaar zijn in een gangbare landbouwbedrijfsvoering. Het gaat onder andere om percelen die volledig ingesloten zijn door landbouwtechnisch onoverbrugbare hindernissen zoals waterlopen, spoorwegen, bebouwing of autosnelwegen

          de gronden liggen binnen een vastgesteld habitat- of vogelrichtlijngebied en de voorgestelde bebossing is in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied."

 

Argumentatie

Het betreft voormalige landbouwgronden die aansluiten op bestaande bebossing. De aanvraag om de percelen te bebossen is te verantwoorden.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college geeft aan het Agentschap Natuur en Bos een toelating voor het bebossen van de percelen gelegen te 3060 Bertem, afdeling 1, sectie A, nrs. 29d, 31a, 31b, 31c, 32a, 34a, 35 en 36a.

 

Artikel 2:

De voorwaarden opgelegd in artikel 35bis, §5 van het veldwetboek moeten strikt nageleefd worden. De aanplanting gebeurt op minimum 6 m van de perceelsgrenzen van de percelen die een agrarisch gebruik hebben.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en het Departement voor Landbouw en Visserij.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 13/12/2021
Overzicht punten

Zitting van 6 december 2021

 

BEBOSSING. AANVRAAG VERGUNNING VAN IMMOMOG NV VOOR BEBOSSING VAN PERCELEN GELEGEN IN 3061 LEEFDAAL, SECTIE A NRS. 170E EN 171A.

 

Voorgeschiedenis

  • Aanvraag van 3 september 2021 van Bosgroep Vlaams-Brabant vzw namens Immomog NV, vertegenwoordigd door Jan Laurent, gevolmachtigd beheerder, voor een toelating tot het bebossing van twee percelen gelegen te 3061 Leefdaal, sectie A met nrs. 170e en 171a.

 

Feiten en context

  • De percelen zijn gelegen te 3061 Leefdaal, sectie A, nrs. 170e en 171a en zijn volgens het gewestplan Leuven gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

         De totale oppervlakte van de percelen bedraagt 0,91 ha. Perceel 171a is slechts voor ongeveer drie vierde te bebossen.

         De bebossing sluit aan bij bestaande bossen.

         De bebossing betreft de aanleg van een bosrand met inheemse struiken en bebossing met inheems loofhout.

         Perceel 170e is momenteel niet in landbouwgebruik.

         Perceel 171a is tot december 2022 in gebruik als grasland. Bebossing zal pas plaatsvinden na deze datum. Het perceel ligt op een steile helling waardoor de landbouwkundige waarde beperkt is.

 

Juridische gronden

  • Artikel 35bis, §5 van het veldwetboek
    Het is in agrarische gebieden slechts toegestaan om over te gaan tot bosaanplanting na het verkrijgen van een vergunning afgeleverd door het schepencollege. Het veldwetboek bepaalt verder dat de bosaanplanting in of naast agrarisch gebied verboden is op minder dan 6 m van de scheidingslijn. Het college wordt geacht binnen 30 dagen na indiening van de aanvraag te beslissen. Doet het dit niet binnen die termijn, dan wordt de vergunning geacht verleend te zijn. Bij weigering van de vergunning kan de aanvrager binnen een maand na kennisgeving beroep instellen bij de bestendige deputatie.
  • Artikel 87 van het bosdecreet van 13 juni 1990
    Voor de beplanting met houtachtige gewassen van gronden gelegen in agrarisch gebied of een daarmee gelijkgesteld bestemmingsgebied verleent het daartoe aangestelde personeelslid van het departement Landbouw en Visserij een advies in het kader van de in artikel 35bis, § 5, van het Veldwetboek vereiste vergunning van het college van burgemeester en schepenen. Het advies wordt verleend binnen een termijn van 20 dagen. De termijn begint te lopen op de datum van verzending. Bij gebrek aan advies binnen deze termijn, wordt het advies geacht gunstig te zijn.

 

Adviezen

         Op 26 november 2021 heeft het Departement voor Landbouw en Visserij het volgend advies uitgebracht namelijk:

º         "Indien de percelen zijn gelegen in herbevestigd agrarisch gebied, in agrarisch gebied van een definitief vastgesteld gewestelijk RUP of in een agrarisch gebied van een definitief vastgesteld provinciaal of gemeentelijk RUP of plan van aanleg, dan wordt er geen noemenswaardige schade verwacht aan de agrarische structuur bij de bebossingen die voldoen aan één van onderstaande situaties:

          de gronden liggen ingesloten en 75% van de omtrek sluit aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet is

          de gronden sluiten aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet onder de toepassing van dat decreet valt , én ze worden als marginale landbouwgronden (zie tabel in bijlage) beschouwd

          de gronden sluiten aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet onder de toepassing van dat decreet valt, én ze hebben een zeer hoge bodemerosiegevoeligheid.

          de gronden werden in het kader van een structuurplan van een ruilverkaveling, een natuurrichtplan, een landinrichtings- of een natuurinrichtingsproject geheel of gedeeltelijk aangewezen voor bebossing of de betreffende bebossing waarvoor het advies wordt gevraagd werd in het ruilverkavelingscomité overlegd, goedgekeurd en als dusdanig genotuleerd.

º         Indien de grond(en) als voorwerp van de aanvraag is/zijn niet gelegen in herbevestigd agrarisch gebied, in agrarisch gebied van een definitief vastgesteld gewestelijk RUP of in een agrarisch gebied van een definitief vastgesteld provinciaal of gemeentelijk RUP of plan van aanleg. Er wordt geen noemenswaardige schade verwacht aan de agrarische structuur bij bebossingen waarvan de totale oppervlakte van de nieuwe en bestaande boskern kleiner blijft dan 10 ha én die voldoen aan één van onderstaande situaties:

          de gronden sluiten aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet onder de toepassing van dat decreet valt én het gaat niet om goede landbouwgronden die liggen binnen de draineringsklassen b, c en d (zie tabel in bijlage)

          de gronden sluiten niet aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet, onder de toepassing van dat decreet valt maar

         de gronden worden als marginale landbouwgronden (zie tabel in bijlage) beschouwd

         gronden werden in het kader van een structuurplan van een ruilverkaveling, een natuurrichtplan, een landinrichtings- of een natuurinrichtingsproject geheel of gedeeltelijk aangewezen voor bebossing of de betreffende bebossing waarvoor het advies wordt gevraagd werd in het ruilverkavelingscomité overlegd, goedgekeurd en als dusdanig genotuleerd

         de gronden hebben een zeer hoge bodemerosiegevoeligheid. Het gaat om percelen die in de potentiële bodemerosiegevoeligheidskaart ingekleurd zijn als zeer hoog erosiegevoelig

         de gronden zijn geïsoleerde percelen die niet integreerbaar zijn in een gangbare landbouwbedrijfsvoering. Het gaat onder andere om percelen die volledig ingesloten zijn door landbouwtechnisch onoverbrugbare hindernissen zoals waterlopen, spoorwegen, bebouwing of autosnelwegen

         de gronden liggen binnen een vastgesteld habitat- of vogelrichtlijngebied en de voorgestelde bebossing is in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied."

Bespreking

         Beide percelen zijn gelegen in vastgesteld agrarisch gebied.

         Beide percelen voldoen aan de gestelde voorwaarde:

º         de gronden liggen ingesloten en 75% van de omtrek sluit aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1, van het Bosdecreet is.

         Perceel 171a voldoet bijkomend aan de gestelde voorwaarde:

º         de gronden sluiten aan bij een bestaand bos dat een minimumoppervlakte van 1 ha heeft en conform artikel 3, §1 van het Bosdecreet onder de toepassing van dat decreet valt en ze hebben een zeer hoge bodemerosiegevoeligheid.

 

Argumentatie

De aanvraag om de percelen te bebossen met inheemse bomen en planten is te verantwoorden mits naleving van de voorwaarden opgelegd in artikel 35bis, §5 van het veldwetboek.

Met betrekking tot perceel 170e wordt hierop een afwijking toegestaan om slechts 3 m van de perceelsgrens te bebossen mits gebruik van voor paarden niet-giftige soorten.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college geeft aan Immomog NV met gevolmachtigd beheerder Jan Laurent, een toelating voor het bebossen van de percelen gelegen te 3061 Leefdaal, sectie A, nrs. 170e en 171a.

 

Artikel 2:

De voorwaarden opgelegd in artikel 35bis, §5 van het veldwetboek moeten strikt nageleefd worden. De aanplanting gebeurt op minimum 6 m van de perceelsgrenzen van de percelen die een agrarisch gebruik hebben. Met betrekking tot perceel 170e wordt hierop een afwijking toegestaan om slechts 3 m van de perceelsgrens te bebossen mits gebruik van voor paarden niet-giftige soorten.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en het Departement voor Landbouw en Visserij.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 13/12/2021
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.