BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 29 augustus 2022

Van 14 uur tot 15 uur

 

Aanwezig:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Yvette Laes en Joery Verhoeven

Waarnemend algemeen directeur:

Kris Philips

 

Verontschuldigd:

Schepen:

Tom Philips

 

 

 


Overzicht punten

Zitting van 29 augustus 2022

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

        Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

        Notulen van de zitting van 22 augustus 2022.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 22 augustus 2022 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/09/2022
Overzicht punten

Zitting van 29 augustus 2022

 

ORGANISATIE SCHOOLJAAR. VASTSTELLING FACULTATIEVE VRIJE VERLOFDAGEN, EXTRA-MUROSACTIVITEITEN EN PEDAGOGISCHE STUDIEDAGEN GEMEENTELIJK BASISONDERWIJS SCHOOLJAAR 2022-2023.

 

Feiten en context

        De directeurs van de gemeentelijke basisscholen stellen de volgende extra-murosactiviteiten, facultatieve verlofdagen en pedagogische studiedagen in het schooljaar 2022-2023 voor:
GBS Bertem:

        De facultatieve verlofdagen schooljaar 2022-2023 worden vastgesteld op:

        vrijdag 30 september 2022

        maandag 30 januari 2023

        De pedagogische studiedagen schooljaar 2022-2023 worden vastgesteld op:

        Woensdag 21 september 2022

        Woensdag 12 oktober 2022

        Woensdag 18 januari 2023

        Extra-muros 2022-2023:

        7 maart 2023-14 maart 2023: sneeuwklassen L6

 

GBS Leefdaal:

        De facultatieve verlofdagen schooljaar 2022-2023 worden vastgesteld op:

        vrijdag 30 september 2022

        maandag 30 januari 2023

        De pedagogische studiedagen schooljaar 2022-2023 worden vastgesteld op:

        Woensdag 12 oktober 2022

        Vrijdag 25 november 2022

        Woensdag 22 maart 2023

        Extra-muros 2022-2023:

        7 maart 2023-14 maart 2023: sneeuwklassen L6

        15 mei 2023-17 mei 2023: bosklassen L3 en L4

 

Juridische gronden

        Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

        Koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

        Artikel 50 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997
De regering bepaalt de vakantieperioden, regelt de organisatie van de schooltijd en bepaalt in welke gevallen de lessen kunnen geschorst worden.

        Artikel 3 §3, artikel 6 en artikel 9 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs, in het deeltijds onderwijs en in het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap
De lessen kunnen één dag per schooljaar geschorst worden voor het houden van pedagogische studiedagen voor de leraars. In het basisonderwijs kunnen de lessen hiervoor bijkomend één halve dag geschorst worden.
De instellingen voor basisonderwijs kunnen bijkomend over twee facultatieve vakantiedagen beschikken. Deze dagen kunnen opgesplitst worden in halve dagen en verschillen per vestigingsplaats van de instelling.
Ten laatste op 15 juni vóór de aanvang van het volgend schooljaar leggen de instellingen de facultatieve vakantiedagen en de dagen dat de lessen geschorst worden, vast.

        Omzendbrief 'Pedagogische studiedagen' (BaO/2000/3) van 23 mei 2000
De lessen voor de leerlingen in het basisonderwijs kunnen voortaan drie maal een halve dag per jaar of een volledige en een halve dag geschorst worden voor het houden van pedagogische studiedagen voor de leraars. De schoolbesturen beslissen daar autonoom over.

        Omzendbrief 'Extra-muros-activiteiten' (BaO/2001/13) van 21 november 2001
Het schoolbestuur, of bij delegatie de directie, beslist over de organisatie van extra activiteiten en oordeelt zelf, in overleg met de betrokken leerkrachten en met de schoolraad of participatieraad, hoeveel lesdagen aan bepaalde activiteiten zullen worden besteed, welke leerlingengroepen participeren en hoe de niet-deelnemende leerlingen zullen worden opgevangen.

 

Adviezen

        De schoolraad van de GBS Bertem gaf een gunstig advies op 15 juni 2022.

        De schoolraad van de GBS Leefdaal gaf een gunstig advies op 21 juni 2022.

 

 

Bijlagen

         Advies schoolraad GBS Leefdaal

        Advies schoolraad GBS Bertem

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De facultatieve verlofdagen schooljaar 2022-2023 worden goedgekeurd zowel voor GBS Bertem als voor GBS Leefdaal:

        vrijdag 30 september 2022

        maandag 30 januari 2023

 

Artikel 2:

De pedagogische studiedagen schooljaar 2022-2023 worden goedgekeurd voor:

GBS Bertem:

        Woensdag 21 september 2022

        Woensdag 12 oktober 2022

        Woensdag 18 januari

GBS Leefdaal:

        Woensdag 12 oktober 2022

        Vrijdag 25 november 2022

        Woensdag 22 maart 2023

 

Artikel 3:

De extra-murosactiviteiten voor schooljaar 2022-2023 worden goedgekeurd:

GBS Bertem:

        L6: Sneeuwklassen 8 dagen Leysin-Zwitserland 7-14 maart 2023

GBS Leefdaal:

        L6: Sneeuwklassen 8 dagen Leysin-Zwitserland 7-14 maart 2023

        L3 en L4 : bosklassen 3 dagen Bomal 15-17 mei 2023

 

Artikel 4:

Aan de directies wordt opdracht gegeven om dit besluit mee te delen aan het onderwijzend personeel.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/09/2022
Overzicht punten

Zitting van 29 augustus 2022

 

KLEUTER- EN LAGER ONDERWIJS. GOEDKEURING NASCHOLINGSPLANNEN GEMEENTELIJKE BASISSCHOLEN BERTEM EN LEEFDAAL.

 

Voorgeschiedenis

        E-mail directie gemeentelijke basisschool Leefdaal van 28 juni 2022: ontwerp nascholingsplan voor leerkrachten schooljaar 2022-2023.

        E-mail directie gemeentelijke basisschool Bertem van 1 juli 2022: ontwerp nascholingsplan voor leerkrachten schooljaar 2022-2023.

 

Feiten en context

        Het kwaliteitsdecreet van 8 mei 2009 bepaalt dat elke onderwijsinstelling de 1ste verantwoordelijke is voor de kwaliteit van het onderwijs dat ze verstrekt. Elke onderwijsinstelling krijgt heel wat autonomie om een professionaliseringsbeleid uit te stippelen. Ze stelt daartoe een nascholingsplan op en krijgt van de overheid nascholingsmiddelen om dat uit te voeren.

        Decretaal moet dit plan volgens volgende procedure opgesteld worden:

        Plan opmaken in samenspraak met het personeel.

        Plan voor overleg voorleggen aan de schoolraad.

        Plan laten goedkeuren door het lokaal overlegcomité (HOC)

        Plan ter goedkeuring voorleggen aan het schepencollege.

 

Juridische gronden

        Artikel 21 van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad
Het schoolbestuur of zijn gemandateerde legt ieder ontwerp van beslissing voor overleg aan de schoolraad voor als dat betrekking heeft op: (...)
5° de vaststelling van het nascholingsbeleid;

        Artikels 8 en 9 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit op onderwijs.
Elke instelling stelt jaarlijks een nascholingsplan op. Het nascholingsplan bevat op een samenhangende wijze alle vormingsinspanningen die erop gericht zijn de kennis, vaardigheden en attitudes van de personeelsleden van de instelling te ontwikkelen, te verbreden of te verdiepen en begeleidingsinitiatieven die gericht zijn op organisatieontwikkeling. De Vlaamse Gemeenschap stelt elk jaar nascholingsmiddelen ter beschikking van de instellingen om het nascholingsplan uit te voeren.

 

Adviezen

        Gunstig advies schoolraad Bertem van 15 juni 2022.

        Gunstig advies schoolraad Leefdaal van 22 juni 2022

        Advies gevraagd van het hoog overlegcomité onderwijs van 6 juli 2022, maar tot op heden zonder reactie.

 

 

Bijlagen

        nascholingsplannen GBS Bertem en GBS Leefdaal

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De bijgevoegde nascholingsplannen van GBS Bertem en GBS Leefdaal voor het schooljaar 2022-2023 worden goedgekeurd.

 

Artikel 2:

De goedkeuring van deze nascholingsplannen voor het schooljaar 2022-2023 houdt een inhoudelijke goedkeuring in van alle nascholingen voor personeelsleden van het gemeentelijk onderwijs in het schooljaar 2022-2023 die worden aangevraagd of opgelegd in uitvoering van deze goedgekeurde nascholingsplannen, met behoud van de bevoegdheid van het college en van de gedelegeerde bevoegdheid van de algemeen directeur over het budgethouderschap.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/09/2022
Overzicht punten

Zitting van 29 augustus 2022

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2022/400 tot en met nr. 2022/401 voor een totaal bedrag van 7 330,00 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/09/2022
Overzicht punten

Zitting van 29 augustus 2022

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2022/3580 tot en met nr. 2022/3671 voor een totaal bedrag van 136 380,13 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/09/2022
Overzicht punten

Zitting van 29 augustus 2022

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN GAIA POUPPEZ EN BENOIT SNOEKS VOOR EEN DAK- EN ZOLDERENOVATIE IN 3061 LEEFDAAL, MEZENSTRAAT 90, SECTIE B NR 274L4.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

        Op 23 juni 2022 hebben Gaia Pouppez en Benoit Snoeks, wonende te Mezenstraat 90, 3061 Leefdaal, een aanvraag ingediend voor een dak- en zolderrenovatie in 3061 Leefdaal, Mezenstraat 90, sectie B, nr 274L4.

        Op 08 juli 2022 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

        Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

        De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied en achteraan in agrarisch gebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

        De bouwplaats is gelegen langsheen de Mezenstraat. De Mezenstraat is een van de verbindingswegen tussen de Dorpstraat en de gewestweg Tervuursesteenweg in het noorden. De omgeving wordt gekenmerkt door woningen in verschillende verschijningsvormen. Op de bouwplaats staat een halfopen woning.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

        Het voorstel omvat een dak- en zolderrenovatie inclusief dakkapel.

De huidige woning staat ingeplant op ruim 2 m van de voorste perceelsgrens, op ruim 3 m van de linker perceelsgrens en sluit aan op de aanpalende woning ter rechterzijde.

De aanvraag omvat:

        creatie van 2 slaapkamers en een badkamer op de zolder, bereikbaar via een nieuwe vaste trap,

        vervangen en isoleren van het bestaande zadeldak,

        creatie van 3 dakvensters van 78 cm op 118 cm aan de straatzijde, af te werken met PVC profielen in zwartgrijze kleur,

        creatie van een dakkapel in zwarte volernplaat aan de tuinzijde met een lengte van 801 cm en een breedte van 300 cm, op een afstand van telkens 1 m van de zijgevels.

        Watertoets

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt, dit beperkt zich tot minder dan 40 m2. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

        Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in centraalgebied.

 

Juridische gronden

        Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

        Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

        De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

        Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

        Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

        Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

        Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

        Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

        De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

        artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

        Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

        De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

        Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

        Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

        Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Adviezen

        Openbaar onderzoek

De aanpalende buren werd op basis van artikel 83 van het omgevingsvergunningendecreet op 8 juli 2022 aangeschreven, aangezien de werken betrekking hebben op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen bezwaren ingediend.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.

Mobiliteitsimpact

De aanvraag heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving.

De stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg goedgekeurd door de gemeenteraad op datum van 26 oktober 2016 is niet van toepassing op deze aanvraag. De huidige toestand voldoet reeds aan de bepalingen binnen deze verordering betreffende het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein.

Schaal

Vanwege de dakkapel aan de tuinzijde met afmetingen 801 cm op 300 cm neemt het volume van de woning licht toe. Het betreft een bescheiden en aanvaardbare toename.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De voorgestelde werken hebben geen impact op het ruimtegebruik en de bouwdichtheid.

Visueel-vormelijke elementen

Aan de straatzijde zullen 3 dakramen gecreëerd worden. Deze worden afgewerkt in PVC met zwartgrijze kleur. De dakuitbouw aan de tuinzijde integreert zich in de omgeving.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

Reliëf

Er zijn geen wijzigingen aan reliëf voorzien.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Het project vormt geen bijkomende hinder t.o.v. de omgeving.

Geluids- en trillingshinder zal zich enkel manifesteren tijdens de werken. Deze vorm van hinder is beperkt in de tijd.

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

        de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Gaia Pouppez en Benoit Snoeks, Mezenstraat 90, 3061 Leefdaal, voor een dak- en zolderrenovatie in 3061 Leefdaal, Mezenstraat 90, sectie B, nr 274L4 onder volgende voorwaarden:

        de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvragers.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/09/2022
Overzicht punten

Zitting van 29 augustus 2022

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN KWADRAAT NV VOOR HET BOUWEN VAN EEN WONING IN 3060 BERTEM, OUDE LEUVENSEBAAN 12, AFDELING 1, SECTIE C, NR 16N.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Voor het perceel uit voorliggende aanvraag zijn de volgende relevante voorgaande vergunningen gekend.

º         Op 30 augustus 1967 heeft het college van burgemeester en schepenen een weigering van een verkavelingsvergunning afgeleverd (intern kenmerk: 1967.5).

º         Op 28 februari 1977 heeft het college van burgemeester en schepenen een verkavelingsvergunning afgeleverd (intern kenmerk: 1977.2).

º         Op 8 maart 2010 heeft het college van burgemeester en schepenen een verkavelingsvergunning goedgekeurd (intern kenmerk: 2009.12). 

         Op 7 juni 2022 heeft Kwadraat NV, gevestigd op de Culostraat 44 te 3360 Bierbeek  een aanvraag ingediend voor het bouwen van een woning in 3060 Bertem, Oude Leuvensebaan 12, afdeling 1, sectie C, nr 16n.

         Op 1 juli 2022 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 8 maart 2010, nr. T874-2-2009.12.

Het betreft lot 2 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning, complementaire bedrijvigheid is toegelaten.

De volgende verkavelingsvoorschriften zijn van toepassing:

º         inplanting: maximum 15 m op het gelijkvloers en 12 m op de verdieping. Bouwlijn tussen de 8 en 10 m vanaf de nieuwe rooilijn.

º         gabarit: 2 bouwlagen, kroonlijst maximaal 4 m, helling der dakvlakken tussen de 25 en 45 graden. 25% afwijkend. Toegangen onder straatniveau zijn verboden.

º         bijgebouwen: max. 30 m2, kroonlijst max. 2,5 m en nokhoogte max. 4,5 m. Bijgebouw op minimum 5 m van de achtergevel lijn en 2 m van de perceelsgrenzen.

º         verhardingen: max. 30 m2 terras. Tussen rooi- en bouwlijn mag maximaal 50% verhard worden en doet dienst als autostalplaats.

º         Reliëf: bestaand reliëf maximaal respecteren. Beperkt tot 1 toegang voor de beide loten. 

De aanvraag wijkt af van de oorspronkelijk verkavelingsvoorschriften wat betreft de dakhelling. Er wordt namelijk een plat dak voorzien. Bovendien wordt er geen gemeenschappelijke toegang voorzien tussen beide loten en wordt de kroonlijsthoogte overschreden.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in deels woongebied en deels in woonuitbreidingsgebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Oude Leuvensebaan.

De Oude Leuvensebaan ligt aan de noordoostelijke rand van de bebouwing van Bertem. In het noorden ligt de Tervuursesteenweg, naar het oosten gaat de bebouwing over in het kouterlandschap richting buurgemeente Leuven met verschillende waardevolle natuurelementen en holle wegen. De bebouwing in de omgeving wordt gekenmerkt door hoofdzakelijk eengezinswoningen in open en halfopen verband van verschillende leeftijden en vormgeving.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning. De woning staat ingeplant op 8,54 m van de de rooilijn, op 3 m van de rechter perceelsgrens en op 3 m van de linker perceelsgrens.

De woning heeft een voorgevelbreedte van 10,95 m en een bouwdiepte van 12 m op het gelijkvloers en 12 m op het verdiep.

De woning is afgewerkt met een plat dak.

De kroonlijsthoogte bedraagt 10,35 m gemeten vanaf de as van de voorliggende weg. De woning wordt integraal van een kelder voorzien. Deze zal dienstig doen als kelder, garage en er is een polyvalente ruimte voorzien.

In de voortuinstrook wordt een oprit aangelegd met een totaal oppervlak van ca. 38 m². Deze wordt (niet) uitgerust in waterdoorlatende verharding. Tegen de voorgevel en rondom het huis is een pad voorzien met een totaal oppervlak van 32 m².

Aansluitend tegen de achtergevel van de woning werd een terras gerealiseerd over de volledige achtergevelbreedte van de woning met een totaal oppervlak van 28 m².

Aansluitend tegen de linker zijgevelzijde is over de volledige breedte en bouwdiepte van de woning een verharding aangelegd.

         Watertoets

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Het ontwerp voorziet in een regenwaterput van (2x) 5.000 liter en een bijkomende infiltratieinrichting/buffervoorziening van 2.000 liter en 3,6 m2, zodat aan de verordening voldaan wordt. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij naast eencentraal gebied en zou hier aansluiting moeten vinden. Indien deze aansluiting op de openbare riolering toch niet mogelijk is, dient de aanvrager een IBA (individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater) te plaatsen.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         Titel IV en V van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM).

         Artikel 3.1.1. §1 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 over de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II).

De bepalingen van de delen 3, 4 en 5 van Vlarem II zijn van toepassing op de ingedeelde inrichtingen.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 11 juli 2022 tot en met 9 augustus 2022 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen klachten ingediend.

 

         Externe adviezen

1. De adviesinstantie De Watergroep heeft op 31 juli 2022 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.

Advies Aftakkingen en Aansluitingen

Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden

Voor hogervermeld perceel is geen uitbreiding van het waterleidingnet nodig.

Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.

De plaats van de watermeter dient te beantwoorden aan de voorschriften van De Watergroep.

Bij het plaatsen van de muurdoorgang dient rekening gehouden te worden met de afmetingen van de drinkwateraftakking.

Elke aftakking moet in rechte lijn, haaks op de rijweg kunnen uitgevoerd worden.

De kosten van de nieuwe aftakking(en) zijn ten laste van de aanvrager(s).

Op het perceel loopt een leiding van De Watergroep deze mag nooit in geen enkel geval overbouwd worden.

Advies Waterbronnen en Milieu

Volledig gunstig advies met voorwaarden

Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning (afdeling Waterbronnen en Milieu).

De omgevingsvergunningaanvraag voor het exploiteren van een nieuwe inrichting (verticale captatie geothermische warmte) heeft betrekking op een locatie gelegen binnen de beschermingszone III van een waterwinning. De ligging binnen beschermingszone betekent dat de site gelegen is binnen het voedingsgebied naar de waterwinning.

Binnen deze zone kan De Watergroep akkoord gaan met het aanleggen van boringen voor geothermische doeleinden, voor zover er geen diepere afsluitende kleilagen doorboord worden. Dit ter bescherming van diepere watervoerende lagen waar zich een strategische zoetwatervoorraad in bevindt. De onderkant van de afschermende kleilaag (Formatie van Kortrijk) bevindt zich op de opgegeven locatie op een diepte van 64 m onder maaiveld (dov.vlaanderen.be). Omdat er op deze diepte enige onzekerheid zit, wordt er een buffer van 5 m in acht genomen boven deze diepte.

De aangevraagde boringen hebben een diepte van 55 m onder maaiveld en gaan niet dieper dan de onderkant van de afsluitende kleilaag min de bufferdiepte. Bijgevolg geeft De Watergroep een gunstig advies.

Daarnaast kan enkel toestemming gegeven worden voor de aanleg van een warmtepomp op deze locatie indien:

º         De boringen uitgevoerd worden door een erkende boorfirma volgens de regels van goed vakmanschap, zoals opgenomen in de code van goede praktijk voor boren, exploiteren en afsluiten van boorputten voor grondwaterwinning, vastgesteld in bijlage 5.53.1 van het Vlarem II.

º         Naast milieu-inspectie (zoals voorgeschreven door Vlarem, zie artikel 5.55.1.3.§3) dient eveneens De Watergroep minstens twee dagen voor de aanvang van de boorwerken verwittigd te worden via een mail op het mailadres milieu@dewatergroep.be, zodat een toezichter eventueel aanwezig kan zijn bij de uit te voeren werken.

º         Tijdens de werkzaamheden dienen steeds de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen en dienen de voorwaarden van het Vlarem strikt gevolgd te worden.

º         Na het boren en het inbouwen van de leidingen dienen de boorgaten opgevuld te worden. Ofwel worden er ter hoogte van de afdichtende lagen kleistoppen geplaatst of wordt de ruimte ter hoogte van de scheidende lagen gecementeerd, ofwel wordt het boorgat opgevuld met grout (klei-cementmengsel) zoals reeds vermeld in de aanvraag. In ieder geval dient ook de eerste twee meter van het boorgat met klei of grout te zijn afgedicht om snelle infiltratie van regenwater te vermijden.

º         De leidingen die worden ingebouwd, bestaan uit materialen die niet reageren met de ondergrond en het grondwater waarin ze worden ingebracht en die een voldoende levensduur hebben in het geïnstalleerde milieu.

º         Er worden minimaal drie druktesten uitgevoerd (één voor de inbouw, één na het opvullen van het boorgat en één na het aankoppelen van de leidingen) om de leidingen op lekken te controleren. Alleen als alle testen het bestaan van lekken uitsluit, kan er aan het water een antivriesmiddel toegevoegd worden.

º         Als antivriesmiddel mag enkel monopropyleenglycol of een bietenderivaat gebruikt worden (reeds vermeld in aanvraag).

Zowel tijdens de aanleg als tijdens de exploitatie dienen de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te worden teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen:

º         Opslag van oliën of mazout dient te gebeuren in een opvangbak waarvan het volume minstens even groot is als de inhoud van de erin opgeslagen recipiënten.

º         Het overgieten of vullen van machines dient met de nodige voorzichtigheid te gebeuren om morsen te voorkomen.

º         Machines met enig verlies van olie of mazout dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvangbak geplaatst te worden.

º         Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be).

2. Er werd op 1 juli 2022 advies gevraagd aan het Agentschap Natuur en Bos, vanwege de ligging in biologisch waardevol gebied.

De adviesinstantie Agentschap Natuur en Bos heeft geen advies binnen de wettelijke termijn uitgebracht.

 

         Interne adviezen

Op 2 augustus 2022 heeft de dienst burgerzaken huisnummer 12 toegekend.

 

Argumentatie

 

1. Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:

a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;

b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

 

De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.

De aanvraag voorziet in het bouwen van een nieuwe vrijstaande ééngezinswoning een typologie die ook de onmiddellijke omgeving kenmerkt. Er wordt geen complementaire functie aan het wonen voorzien binnen deze aanvraag.

Mobiliteitsimpact

De stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg goedgekeurd door de gemeenteraad op datum van 26 oktober 2016 is van toepassing op deze aanvraag. De aanvraag is conform met de voorschriften van deze verordening, namelijk er worden 2 parkeerplaatsen en 3 fietsenstallingen voorzien. 

Schaal

De woning wordt voorzien van twee bouwlagen met een plat dak. Zoals dit ook bij de rechter aanpalende woning terug te vinden is. De kroonlijst van de aanvraag is 10,35 meter hoog ten opzichte van de as van de voorliggende weg. De kelderverdieping als de gelijkvloers worden 12 m diep en 11 m diep op de 1e verdieping. De voorgevel is 10,95 m breed.

De schaal van de aanvraag overschrijdt de schaal van de woningen de nabije omgeving niet.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag voorziet een oprit van 38 m2, een pad langsheen de woning 32 m2 en een terras van 28 m2 (aansluitend aan de woning). Deze verharding staat in verhouding tot oppervlakte van het perceel (5a87ca). Echter is er niet gespecificeerd of de verhardingen waterdoorlatend zijn. De verharding in de voortuin dient waterdoorlatend te worden aangelegd. Mits rekening houden met waterdoorlatende verharding in de voortuinzone is het ruimtebeslag iaanvaardbaar.

Visueel-vormelijke elementen

De woning zal worden afgewerkt met een witte gevelsteen, het buitenschrijnwerk zal gemaakt worden van zwart aluminium (zo ook de dakrand), regengoten van antraciet zink en dorpels in blauw hardsteen. De materiaalkeuze zal visueel-vormelijk integreren in de omgeving.

Cultuurhistorische aspecten

Het goed is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of ligt niet in de nabijheid van een beschermd monument.

Reliëf

Voorliggend perceel is reliëfrijk. De tuinzone loopt sterk op ter hoogte van de achterste perceelsgrens. Ter hoogte van de bouwzone zijn beperkte reliëfwijzigingen toegestaan. Dit geldt ook voor de noodzakelijke toegangen en het terras (zoals aangevraagd). Overige reliëfwijzingen zijn dan ook uitgesloten. Wat betreft de insnijding in het talud (afwijkend t.o.v. de verkavelingsvoorschriften), is deze insnijding aanvaardbaar en voorziet de woning van een noodzakelijke toegang. Immers heeft de buur ook al een afwijkende oprit, waardoor dit stedenbouwkundige voorschrift geen zin meer heeft.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Het is verboden het hemelwater af te leiden naar naastliggende terreinen/percelen. Afvloeiend hemelwater van de achterliggende percelen kan tot wateroverlast leiden bij piekneerslag.

Het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders is van toepassing.

Het project vormt geen bijkomende hinder t.o.v. de omgeving. Geluids- en trillingshinder zal zich enkel manifesteren tijdens de sloop- en bouwwerken. Deze vorm van hinder is beperkt in de tijd.

 

2. Het milieuluik wordt aan de huidige wetgeving getoetst en per deelaspect geanalyseerd.

Project-MER-screening

Volgens het MER-besluit valt de hoofdactiviteit van de omgevingsvergunningsaanvraag onder categorie 2c) Diepteboringen van de bijhorende bijlage III zodat de opmaak van een project-MER-screening noodzakelijk is.

Rekening houdend met de kenmerken van het project, de omgeving en de bovenstaande analyse blijkt dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. Er dienen geen bijkomende specifieke maatregelen opgelegd te worden.

Natuur

Gezien de ligging van de inrichting t.o.v. waardevolle natuur, de aard en de omvang van de inrichting/activiteit, voorwerp van deze aanvraag, hebben deze normaal geen betekenisvolle invloed op de nabije natuur.

Hemelwater/watertoets

De exploitatie is niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied, zodat er geen risico is tot beïnvloeding van het overstromingsregime in de omgeving.

De bodem in de omgeving is niet infiltratiegevoelig, zodat wijziging van verharde oppervlakte geen noemenswaardige invloed op de infiltratiemogelijkheden voor hemelwater kan hebben.

De warmtepomp en boringen hebben geen invloed op het hemelwaterbeheer.

Afvalwater

Er is geen lozing van huishoudelijk afvalwater en dus geen milieu-impact.

Er is geen lozing van bedrijfsafvalwater in het kader van de aangevraagde activiteit.

Grondwater

Vermits de aanvraag handelingen betreft in een beschermingszone type III van de grondwaterwinning Egenhoven - Oost en West die niet verboden zijn, is voorafgaand advies vereist van:

 VMM (afdeling operationeel waterbeheer)

 De exploitant van de waterwinning namelijk De Watergroep

Vermits er naar aanleiding van de aangevraagde rubriek geen wijziging van verharding zal worden gerealiseerd zal de mogelijkheid tot hemelwaterinfiltratie niet veranderen.

Afval

Er wordt geen afval van derden opgeslagen. De hoeveelheid geproduceerde afvalstoffen is verwaarloosbaar.

Emissies

De aangevraagde inrichting/activiteit veroorzaakt slechts verwaarloosbare emissies, namelijk de uitlaatgassen van het werfverkeer.

De warmtepomp zelf draagt bij aan een emissiearme verwarming/koeling van de nieuwe woning.

Geluid en trillingen

Gezien de ligging van de exploitatie, namelijk in woonuitbreidingsgebied, is er een specifiek risico op lawaaihinder voor derden. Omdat de aangevraagde inrichting/activiteit slechts één dag lawaai veroorzaakt, blijft de hinder beperkt tot een aanvaardbaar niveau.

Bodem

Omdat de aangevraagde inrichting/activiteit niet onder een Vlarebo-categorie valt, dient er geen oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd te worden.

Er is geen opslag van gevaarlijke producten op het perceel. Het risico op bodemverontreiniging via de boorgaten is zeer beperkt. De boorgaten worden opgevuld met thermisch verbeterd graut om de verschillende aquifers opnieuw van elkaar af te sluiten.

De U-vormige lus wordt gevuld met monopropyleenglycol.

Omwille van de geplande voorzorgsmaatregelen (afdichten van de boorgaten), is het risico op bodem- en grondwaterverontreiniging zeer beperkt.

Energie

Het energieverbruik is zeer beperkt, waardoor de inrichting niet onderworpen is aan de specifieke bepalingen inzake energiebeheer.

De warmtepomp is een energiezuinige methode voor de verwarming/koeling van de woning.

Mobiliteit

Het bedrijf is gelegen langs de Oude Leuvensebaan. Er zal naar aanleiding van deze aanvraag geen verandering komen op vlak van mobiliteit in de buurt.

Veiligheid

Er zijn geen veiligheidsrisico’s.

Gezondheid

Er zijn geen risico’s voor de gezondheid.

Stralingen

Er wordt geen lichthinder verwacht.

Best Beschikbare Technieken (BBT)

Er is geen specifieke Vlaamse BBT-studie beschikbaar voor de aangevraagde activiteit.

Bijstellen van milieuvoorwaarden

Er wordt geen bijstelling aangevraagd van de bijzondere milieuvoorwaarden.

Gewenste vergunningstermijn

De omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde duur.

 

3. Conclusie

Het voorgestelde project is zowel planologisch en stedenbouwkundig architecturaal als milieukundig verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 31 juli 2022 moeten strikt worden nageleefd.

         De oprit moet in waterdoorlatende materialen worden uitgerust (en bij voorkeur 'groene verharding', zoals grasdallen, etc.).

         Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij naast een centraal gebied en zou hier aansluiting moeten vinden. Indien deze aansluiting op de openbare riolering toch niet mogelijk is, dient de aanvrager een IBA (individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater) te plaatsen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Kwadraat NV gevestigd op de Culostraat 44 te 3360 Bierbeek voor het bouwen van een woning in 3060 Bertem, Oude Leuvensebaan 12, afdeling 1, sectie C, nr 16n onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         De voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 31 juli 2022 moeten strikt worden nageleefd.

         De oprit moet in waterdoorlatende materialen worden uitgerust (en bij voorkeur 'groene verharding', zoals grasdallen, etc.).

         Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij naast het centraal gebied en zou hier aansluiting moeten vinden. Indien deze aansluiting op de openbare riolering toch niet mogelijk is, dient de aanvrager een IBA (individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater) te plaatsen.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en adviesinstanties.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/09/2022
Overzicht punten

Zitting van 29 augustus 2022

 

ADVIES STEDENBOUWKUNDIGE AANVRAAG. AANVRAAG VAN GEMEENTE BERTEM EN GEMEENTE KORTENBERG VOOR DE AANLEG VAN EEN FIETSPAD.

 

Voorgeschiedenis

        Op 25 april hebben de gemeenten Bertem en Kortenberg een aanvraag ingediend voor de aanleg van een fietspad langsheen de Meerbeeksesteenweg.

        De dienst omgeving ontving van de gewestelijk omgevingsambtenaar op 27 juni 2022 het verzoek tot het organiseren van een openbaar onderzoek en het verlenen van advies.

 

Feiten en context

        Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

        De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven hoofdzakelijk gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en in beperkte mate in woongebied, woongebied met landelijk karakter en zone voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; dat behoudens bijzondere bepalingen de agrarische gebieden enkel mogen bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; dat gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt slechts mogen opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; dat de  afstand van 300 en 100 m evenwel niet geldt in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De landschappelijk waardevolle gebieden zijn die gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen (artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

        De bouwplaats is gelegen langsheen de Meerbeeksesteenweg vanaf het begin van de Meerbeeksesteenweg aan het rondpunt op de Tervuursesteenweg tot aan de grens met de gemeente Kortenberg.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

        Het voorstel omvat de aanleg van een dubbelrichtingsfietspad met een breedte van 3m aan de westelijke zijde van de Meerbeeksesteenweg.

De verbinding langsheen de Meerbeeksesteenweg vanaf het rondpunt aan de Tervuursesteenweg naar Kortenberg, maakt deel uit van het bovenlokaal functioneel fietsroute netwerk. Op het grondgebied Bertem bestaat de huidige toestand uit een rijbaan in beton van 6 m breed en twee voetpaden, tevens in gebruik als fietspad, in beton, met een breedte van 1,2 m. De huidige toestand garandeert geen aangename of comfortabele fietservaring.

In de toekomstige situatie wordt voorzien in een tweerichtingsfietspad met een breedte van 3 m, afgescheiden van de rijbaan door de bestaande bomenrij. Deze ingreep zal de verkeersveiligheid en de comfortabele fietservaring ernstig ten goede komen.

Deze ingreep zal tevens ten goede komen aan de beschikbare wortelruimte voor deze bomen, waardoor deze op duurzame wijze behouden kunnen worden.

De toegangen tot landbouwpercelen werden in acht genomen.

Naast de heraanleg van het fietspad zullen over het traject ook een gracht en enkele wadi's voorzien worden voor de opvang van het regenwater op het fietspad en de berm.

Het traject wordt voorzien van openbare verlichting.

Het huidige aanliggende fietspad wordt uitgebroken en ter hoogte van de verbinding tusen het rondpunt en de Walenpot omgevormd tot een voetpad.

 

Adviezen

        Openbaar onderzoek
De aanvraag werd van 11 juli 2022 tot 9 augustus 2022 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. De vergunningverlenende overheid is gelast met de behandeling van de eventueel ontvangen bezwaarschriften.

        Advies van de gemeente Bertem

De gemeente Bertem verleent een positief advies op basis van de hoger vermelde omschrijving van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college adviseert de aanvraag gunstig.

 

Artikel 2:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de Provincie Vlaams-Brabant.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 06/09/2022