Zitting van 23 augustus 2021
ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische grond
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de notulen van de zitting van 16 augustus 2021 goed.
Zitting van 23 augustus 2021
CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2021/382 tot en met nr. 2021/391 voor een totaal bedrag van 8088,32 euro.
Zitting van 23 augustus 2021
INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de facturen goed van nr. 2021/3328 tot en met nr. 2021/3358 voor een totaal bedrag van 23 943,10 euro.
Zitting van 23 augustus 2021
BELASTINGEN. UITVOERBAARVERKLARING BELASTINGKOHIER VERSPREIDING VAN NIET-GEADRESSEERDE DRUKWERKEN MET HANDELSKARAKTER AANSLAGJAAR 2021/1.
Feiten en context
• Per semester wordt een kohier opgemaakt om de belasting op verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter in te vorderen.
Juridische gronden
• Belastingreglement van 28 november 2017 waarin de belasting op verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter werd goedgekeurd.
Argumentatie
Alle jaren dient een belastingkohier opgemaakt te worden ten laatste zes maanden na het einde van het aanslagjaar.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Geraamde inkomsten |
2021/GBB/0020-00/734240 | € 75 000 | € 22 813,50 |
Bijlagen
• Belastingkohier op verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter aanslagjaar 2021 (1e semester).
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college stelt het belastingkohier op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter 1e semester aanslagjaar 2021 vast en verklaart het uitvoerbaar voor een totaal bedrag van 22 813,50 euro.
Zitting van 23 augustus 2021
RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT HANDELSWONING MEZENSTRAAT 53, AFD. 3 SECTIE B NUMMER 279Y.
Feiten en context
Juridische gronden
Bijlagen
• Liggingsplan Mezenstraat 53
• voorkooprecht Mezenstraat 53 INBRTM209905
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de handelswoning Mezenstraat 53 te 3061 Bertem, afd. 3 sectie B nummer 279y, niet uit te oefenen.
Zitting van 23 augustus 2021
STEDENBOUWKUNDIG ATTEST. AANVRAAG VAN PATRICK MOMMAERTS VOOR EEN STEDENBOUWKUNDIG ATTEST VOOR HET BOUWEN VAN EEN WONING IN 3060 BERTEM, DORPSTRAAT, SECTIE C NR 46C.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 3 februari 2021 heeft Patrick Mommaerts een aanvraag tot stedenbouwkundig attest ingediend voor het bouwen van een woning in 3060 Bertem, Dorpstraat, sectie C nr 46c.
• Op 10 februari 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven deels gelegen in woongebied, deels in woonuitbreidingsgebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen een voetweg 'Meulenweg' die aantakt op de Dorpstraat.
De bouwplaats ligt aan het einde van de bebouwde oostrand van het gehucht Dalem met noordelijk een open gebied tot de grens met Leuven dat zijn oorspronkelijke agrarische bestemming volledig heeft behouden.
Zuidelijk grenst het perceel aan de Voer en richting autosnelweg is een infrastructuur ingeplant ter behandeling van het huisvuilwater en ter voorkoming van overstromingen. Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het bouwen van een woning op een achterliggend perceel. De bouwzone voorgesteld op het inplantingsplan heeft een diepte van +/- 13 m en een breedte van 8,50 m. De bouwzone ligt op 8 m van de voorste perceelsgrens, op 5 m van de linkerperceelsgrens, op 5 m van de rechterperceelsgrens en op 2 m van de achterste perceelsgrens.
• Watertoets
Het wateradvies van de provincie, dienst waterlopen, van 5 mei 2021 luidt als volgt:
"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 02 februari 2021 op naam Patrick Mommaerts voor het bouwen van een eengezinswoning. De aanvraag heeft betrekking op het perceel gelegen te Meulenweg, kadastraal gekend als Afdeling 1, sctie C, nr. 46c.
Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
Bouwen van een eengezinswoning.
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie de B2022 Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een effectief en deels in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig vanuit de waterloop en/of van oppervlakkig afstromend hemelwater en/of vanuit het rioolstelsel.
Hemelwaterverordeningen
º Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).
º Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
Maatregelen en voorwaarden
De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:
º Al de geplande verhardingen worden in waterdoorlatend materiaal aangelegd.
Volgende algemene voorwaarden worden opgelegd.
º Er moet strikt worden voldaan aan de hemelwaterverordeningen zoals gedefinieerd in addendum B25
Door zijn gedeeltelijke ligging in effectief overstromingsgevoelig gebied worden volgende extra voorwaarden opgelegd.
º Het drempelpeil van de woning dient zich minstens 30 cm boven het huidige maaiveld te bevinden
º (Bij)gebouwen zijn niet toegestaan binnen het effectief overstromingsgevoelig gebied
º Ophogingen op het perceel, uitgezonderd voor de voetafdruk van de woning en een toegang, zijn niet toegestaan
º De overloop van de infiltratievoorziening wordt prioritair op een oppervlaktewater aangesloten, hier de Voer aan de achterzijde van het perceel. Pas als een aansluiting op dit oppervlaktewater technisch onmogelijk blijkt mag men overwegen aan te sluiten op een rioleringsstelsel;
Aanvullende algemene maatregelen indien van toepassing
º In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden.
Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Er werd geen bestemming aan het perceel toegekend.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
º Artikel 5.3.1.
§ 1. Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Het stedenbouwkundig attest kan niet leiden tot de vrijstelling van een vergunningsaanvraag.
§ 2. De bevindingen van het stedenbouwkundig attest kunnen bij het beslissende onderzoek over een aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden niet worden gewijzigd of tegengesproken,
als:
1° in de periode waarin het stedenbouwkundig attest geldt, geen sprake is van substantiële wijzigingen van het betrokken terrein of wijzigingen van de stedenbouwkundige voorschriften of de eventuele verkavelingsvoorschriften;
2° de verplicht in te winnen adviezen of de tijdens het eventuele openbaar onderzoek ingediende standpunten, opmerkingen en bezwaren geen feiten of overwegingen aan het licht brengen waarmee bij de opmaak van het stedenbouwkundig attest geen rekening is gehouden;
3° het stedenbouwkundig attest niet is aangetast door manifeste materiële fouten.
§ 3. Het stedenbouwkundig attest blijft geldig gedurende twee jaar vanaf het ogenblik van de uitreiking ervan.
§ 4. De Vlaamse Regering kan nadere formele en procedurele regels bepalen voor de toepassing van dit artikel.
º artikels 5.6.4.t.e.m 5.6.6.
Hierin worden de ontwikkelingsmogelijkheden van de woonuitbreidingsgebieden omschreven.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de huidige aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
1. Op 15 februari 2021 heeft De Watergroep een gunstig advies gegeven voor wat betreft de bescherming van de waterwinning.
"Dit perceel is gelegen langs de Voer binnen de beschermingszone III van de waterwinning van Egenhoven. Zuiver hemelwater moet in deze zone zoveel mogelijk geïnfiltreerd worden.
Het bouwen van een woning binnen deze zone heeft geen effect op de grondwaterkwaliteit of kwantiteit. Bij de bouw adviseren we om het water afkomstig van de bronbemaling zoveel mogelijk te herinfiltreren of hergebruiken.
Voor wat betreft de bescherming van de waterwinning kan De Watergroep dus een gunstig advies geven. Voor een advies over de aansluitbaarheid op het drinkwaternet wordt verwezen naar het deeladvies van onze directie Distributie en Toevoer."
2. Op 5 mei 2021 heeft de provincie, dienst waterlopen, een voorlopig gunstig advies uitgebracht zie watertoets.
• Interne adviezen
Op 5 mei 2021 heeft de dienst burgerzaken het huisnummer 3f toegekend.
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is niet in overeenstemming met de planologische bestemming van het gewestplan (woonuitbreidingsgebied).
Bespreking:
De aanvraag is deels gelegen in woongebied en deels in woonuitbreidingsgebied.
De grens tussen het woongebied en het woonuitbreidingsgebied is na nauwgezette toetsing aan de gewestplankaarten niet exact weergegeven op de plannen van de aanvraag.
In realiteit ligt er maar een klein gedeelte van het perceel in woongebied.
Volgens meting op het digitaal gewestplan eindigt de bestemming 'woongebied' op +/- 35 m à 39 m van de rand van de Dorpstraat in tegenstelling tot de 50 m lijn aangeduid op de plannen van de aanvraag.
De aangeduide bouwzone ligt dus grotendeels in woonuitbreidingsgebied.
Artikel 5.1.1. van het inrichtingsbesluit van 28 december 1972 bepaalt dat de woonuitbreidingsgebieden uitsluitend bestemd zijn voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
De overheid heeft nog niet over de ordening van het gebied beslist, noch betreft het een aanvraag tot groepswoningbouw. De aanvraag is dus strijdig met het inrichtingsbesluit.
In aanvulling op het inrichtingsbesluit wordt het gewestplanvoorschrift voor de woonuitbreidingsgebieden aangevuld met artikels 5.6.4 t.e.m. 5.6.6 van de VCRO.
Artikel 5.6.5 stelt dat een gemeente woonuitbreidingsgebieden kan omzetten in woongebieden door middel van een ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg. Dit is voor het woonuitbreidingsgebied waarin de aanvraag gelegen is, niet gebeurd.
Artikel 5.6.6. §1 gaat dieper in op aanvragen door sociale woonorganisaties. De aanvrager is echter een particulier.
Een verdere aftoetsing met de goede ruimtelijke ordening is in casu niet relevant.
Conclusie:
De aanvraag is strijdig met het gewestplan en is niet in overeenstemming met de decretale beoordelingselementen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om een ongunstig stedenbouwkundig attest af te leveren.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een ongunstig stedenbouwkundig attest af aan Patrick Mommaerts voor het bouwen van een woning in 3060 Bertem, Dorpstraat, sectie C nr 46c.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en adviesinstanties.
Zitting van 23 augustus 2021
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN JOSEPHINE DEHAES VOOR DE REGULARISATIE VAN O.A. EEN VERANDA EN EEN FUNCTIEWIJZIGING NAAR VAKANTIEWONING IN 3060 BERTEM, OUDE BAAN 24, SECTIE A, NR 577C.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 16 juni 2021 heeft Josephine Dehaes, wonende Oude Baan 21A te 3060 Bertem,een aanvraag ingediend voor de regularisatie van o.a. een veranda en de functiewijziging van de woning tot vakantiewoning in 3060 Bertem, Oude Baan 24, sectie A nr 577c.
• Op 7 juli 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Oude Baan ten noordoosten van de kern van Bertem. Langsheen de Oude Baan is de agrarische functie, op een paar uitzonderingen na, in de loop der jaren overgegaan in een residentiële functie. De omgeving wordt gekenmerkt door woningen in verschillende verschijningsvormen. Op het perceel staat een open eengezinswoning met een bouwlaag en een zadeldak met de nok dwars op de voorgevel.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• De aanvraag omvat:
1. de regularisatie van een veranda, de dakhelling van het hoofdgebouw, een extra raam in voor- en achtergevel en de inrichting van de dakverdieping met slaapkamers.
2. Daarnaast omvat de aanvraag een functiewijziging om de bestaande vrijstaande eengezinswoning om te vormen tot een vakantiewoning.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
1. De adviesinstantie Hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost leverde op 29 juli 2021 een voorwaardelijk gunstig advies af:
"Rekening houdend met de reglementeringen vragen volgende punten om uw bijzondere aandacht bij de realisatie van het project:
Overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen voor toeristisch logies
º Op elke verdieping en per 150m² dient er minstens 1 poederblustoestel ABC van 6kg of 1 water/schuimblustoestel van 6l voorzien te worden. In de gemeenschappelijke keuken dient er eveneens een CO2-blustoestel van 5kg en een branddeken met keuring EN 1869 te bevinden. Deze toestellen moeten BENOR gekeurd zijn en worden opgehangen en duidelijk gesignaleerd met bijhorend pictogram. Men dient er tevens voor te zorgen dat de toestellen makkelijk bereikbaar zijn.
º Ten behoeve van de huurders moet een lijst met veiligheidsvoorschriften opgesteld te worden. In de richtlijnen dient minimaal vermeld te worden:
▪ instructies in geval van brand, minstens opgesteld in het Nederlands, het Frans, het Duits en het Engels. De instructies vermelden ook het verbod om de eventuele liften te gebruiken in geval van brand.
▪ een vereenvoudigd samenvattend plan met aanduiding van de plaats waar de verhuureenheid zich bevindt ten opzichte van de evacuatiewegen en -mogelijkheden en de brandvoorzieningen
▪ het internationale noodnummer 112
▪ de contactgegevens van de persoon die voor de logerende toeristen gedurende het verblijf bereikbaar is in geval van nood.
º Volgende attesten dienen overgemaakt te worden aan de brandweerdienst voor de ingebruikname van het gebouw:
▪ keuringsattest elektrische installatie (door erkend keuringsorganisme)
▪ keuringsattest gasinstallatie (door erkend keuringsorganisme of cerga-installateur)
• gasdichtheid
• conformiteitsonderzoek conform NBN D51-003 bij ingebruikname
▪ onderhoudsattest centrale verwarming
Advies
º Er wordt een gunstig advies, inzake brandveiligheid, tot uitbating verleend indien aan hoger vermelde opmerkingen wordt voldaan.
º Dit advies is niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. Tevens werd het verslag uitsluitend opgesteld in functie van de vaststellingen gedaan tijdens een controle van de plannen.
º Van zodra de werken uitgevoerd zijn, dient de brandweer hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht te worden.
º Er kan geen enkele zekerheid van volledige beveiliging tegen brand of totale evacuatie gegeven worden, gezien deze beveiliging en evacuatie steeds en hoofdzakelijk afhankelijk zal blijven van het stipt naleven van de verplichtingen en het opvolgen van de ordemaatregelen, de voorzichtigheid en de waakzaamheid van de aanwezigen.
º Er wordt een retributie geheven voor het afleveren van dit brandweeradvies. De factuur zal rechtstreeks naar de bouwheer gezonden worden."
2. De adviesinstantie Toerisme Vlaanderen leverde op 16 augustus 2021 een voorwaardelijk gunstig advies af:
"Sinds 1 april 2017 is het nieuwe Vlaamse logiesdecreet in werking. Dit decreet vereenvoudigt de administratieve regels voor wie toeristen tegen betaling laat overnachten maar blijft de veiligheid en basiskwaliteit voor elke toeristisch logiesuitbating garanderen. Elk toeristisch logies dat in Vlaanderen tegen betaling wordt aangeboden, moet voldoen aan basisnormen en een aantal algemene openings- en uitbatingsvoorwaarden in verband met de uitrusting, de inrichting en specifieke veiligheidsaspecten van het logies.
Promoot de uitbater zijn logies met één of meer van de zgn. ‘beschermde benamingen’ (hotel, B&B, vakantiewoning, hostel, camping, vakantiepark of camperterrein – of een afgeleide van deze benamingen), dan moet het logies boven op deze basis- en algemene voorwaarden voldoen aan bijkomende uitbatingsvoorwaarden die horen bij deze beschermde benaming. Deze bijkomende voorwaarden moeten het verwachtingspatroon inlossen dat een toerist heeft van een logies dat met die benaming wordt gepromoot.
Meer informatie over deze basisnormen en de algemene en (eventueel) bijkomende uitbatingsvoorwaarden kan u terugvinden via http://www.toerismevlaanderen.be/logiesdecreet/basisnormen
Zodra het logies voldoet aan deze verplichte basisvoorwaarden en uitbatingsnormen, mag het worden uitgebaat. De uitbating moet wel eerst aangemeld worden bij Toerisme Vlaanderen. Dit kan elektronisch via ons uitbatersportaal: http://uitbatersportaal.toerismevlaanderen.be
Naast de verplichte aanmelding kan de uitbater vervolgens voor zijn logies ook vrijwillig een erkenning en een comfortclassificatie (sterren) krijgen. Een erkenning is mogelijk per beschermde benaming maar kan ook gewoon als ‘logies’ (wanneer er geen beschermde benaming wordt gebruikt voor de logiesuitbating). Een erkenning zonder comfortclassificatie is eveneens mogelijk.
Na een analyse van de voorliggende vergunningsaanvraag, gaat Toerisme Vlaanderen akkoord onder de volgende voorwaarden:
- het toeristische logies wordt voor de start van de uitbating aangemeld bij Toerisme Vlaanderen (zie http://www.toerismevlaanderen.be/logiesdecreet/aanmelden voor meer info hierover).
- het logies zal bij uitbating voldoen aan alle basisnormen en de algemene en (eventueel) bijkomende uitbatingsvoorwaarden van het logiesdecreet. We verwijzen hier in het bijzonder ook naar de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan een toeristisch logies moet voldoen (zie http://www.toerismevlaanderen.be/logiesdecreet/brandveiligheid).
In de voorliggende vergunningsaanvraag konden deze basis-, algemene en (eventueel) bijkomende uitbatingsvoorwaarden van het logiesdecreet niet allemaal in detail worden nagegaan.
Voor begeleiding bij de opstart van het logies of voor meer informatie over het logiesdecreet, kan de initiatiefnemer steeds ook terecht een van onze logiesadviseurs via logies@toerismevlaanderen.be
Meer informatie betreffende kwalitatief ondernemen en de verschillende instapmogelijkheden in acties en campagnes van Toerisme Vlaanderen kan de uitbater terugvinden via http://www.toerismevlaanderen.be/logiesuitbaters"
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.
Het bestaande volume van deze open eengezinswoning is vlak na de bouw uitgebreid door middel van een veranda met ca. 34 m2. Daarnaast is de dakhelling van het voorliggende goed vergroot, is er in zowel de voor- als de achtergevel een extra raam per gevel geplaatst en zijn er bijkomende slaapkamers onder het dak ingericht. Het aantal woongelegenheden is ongewijzigd gebleven en voldoet daarmee aan de basisvoorwaarden en stedenbouwkundige voorschriften.
Gezien de ligging van het goed aan de Oude Baan aan de rand van het centrum van Bertem, in woongebied, is voorliggende aanvraag, de regularisatie van een verschillende stedenbouwkundige handelingen en de functiewijzing naar een vakantiewoning, functioneel inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
Er worden geen bijkomende parkeerplaatsen of inritten nabij het openbaar domein gecreëerd op het voorliggende perceel. Voorliggend project betreft enkel de regularisatie van reeds uitgevoerde werken die geen betrekking hadden op de mobiliteit. De functiewijziging zal nagenoeg geen impact hebben op het openbaar domein, aangezien er voldoende mogelijkheid is om voertuigen op het eigen perceel te parkeren. Er is immers een inrit van 22 m diep en een vergunde garage. De mobiliteit zal hierdoor niet op het openbaar domein worden afgewikkeld.
Schaal
Het volume van het bestaande gebouw is destijds uitgebreid met een veranda van ca. 34 m2. De veranda heeft een kroonlijsthoogte van 2 m en is afgewerkt met een lessenaarsdak. De dakhelling van de woning is daarentegen ook vergroot, waardoor de nokhoogte 6,40 m bedraagt in plaats van 5,25 m. De kroonlijsthoogte van 3,00 m is ongewijzigd gebleven. Rekening houdend met het terrein (ca. 10 a 26 ca) en de aanwezige bebouwing in de omgeving, sluit het gebouw qua schaal aan op de bebouwingsvorm in de omgeving.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Qua ruimtegebruik is de footprint van het goed gewijzigd met ca. 34 m2. De draagkracht naar de omgeving toe wordt niet overschreden door deze reeds uitgevoerde uitbreiding. De aanvraag is in overeenstemming met de draagkracht van de omgeving en in overeenstemming met de voorschriften.
Visueel vormelijke elementen
Visueel vormelijk heeft het dak een grotere hellingsgraad dan destijds is vergund en is er in de voor- en achtergevel (onder de nok) een bijkomend raam geplaatst. De bijgeplaatste veranda is met een zelfde steen gebouwd als de vergunde woning en is afgewerkt met een lessenaarsdak. De benoemde wijzigingen zijn visueel-vormelijk aanvaardbaar.
Cultuurhistorische aspecten
Het goed is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of ligt niet in de nabijheid van een beschermd monument.
Het bodemreliëf
In het voorliggend project worden er geen terreinaanlegwerken voorzien. Reliëfwijzigingen zijn dan ook uitgesloten.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruikersgenot en veiligheid in het algemeen
Het is verboden het hemelwater af te leiden naar naastliggende terreinen/percelen. Hemelwater dat op een verharding valt, moet op het eigen terrein in de bodem infiltreren.
Het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders is van toepassing.
Onderverhuur van een eengezinswoning aan meerdere personen kan tot overlast, overbezetting van het terrein of inferieure woonvormen zorgen. Niet zelden zijn burgers of arbeidsmigranten in een meer kwetsbare positie daarvan het slachtoffer.
Uit de aanvraag is het onduidelijk of de woning in zijn totaliteit als vakantiewoning zal worden verhuurd of dat er aan kamerverhuur zal worden gedaan.
Tevens is de toegevoegde informatie aan het project ontoereikend om te kunnen beoordelen of het project voldoet aan alle eisen van het logiesdecreet van 5 februari 2016 (zoals ook in het advies van Toerisme Vlaanderen van 16 augustus 2021 benoemd is).
De functiewijziging van een eengezinswoning naar een vakantiewoning evenals kamerverhuur (opdeling van de woning) zijn vergunningsplichtig.
• Indien de woning als 'toeristisch logies' wordt aangeboden dan bepaalt Toerisme Vlaanderen dat er, bovenop de basis- en algemene uitbatingsvoorwaarden, moet voldaan worden aan een aantal bijkomende voorwaarden om de benaming ‘vakantiewoning’ te mogen dragen. Het is pas na erkenning van de woning als vakantiewoning door Toerisme Vlaanderen dat het college een grondige gemotiveerde vergunning kan afleveren voor de functiewijziging van eengezinswoning naar vakantiewoning.
• Indien er aan kamerverhuur, andere dan toeristische logies, wordt gedaan dan moet de aanvraag voldoen aan het gemeentelijk reglement betreffende kamerverhuur, goedgekeurd door de gemeenteraad op 29 juni 2021.
Conclusie
Het voorgestelde, de regularisatie van o.a. de veranda van deze open eengezinswoning, voldoet aan de algemene stedenbouwkundige voorschriften en de vigerende normen. Bijgevolg is de regularisatie van de stedenbouwkundige handelingen verenigbaar met de omgeving en brengt het de goede ordening van de plaats niet in het gedrang.
De functiewijzing wordt als ongunstig beoordeeld.
Advies en voorwaarden
• De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om een vergunning te verlenen voor de regularisatie van een veranda, de dakhelling van het hoofdgebouw, een extra raam in voor- en achtergevel en de inrichting van de dakverdieping met slaapkamers.
• De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om een weigering te verlenen voor de functiewijziging van eengezinswoning naar vakantiewoning.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Josephine Dehaes voor de regularisatie van de stedenbouwkundige handelingen in 3060 Bertem, Oude Baan 24, sectie A nr 577c.
Artikel 3:
Het college levert een weigering af aan Josephine Dehaes voor de functiewijziging van de woning tot een vakantiewoning in 3060 Bertem, Oude Baan 24, sectie A nr 577c.
Artikel 4:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.
Zitting van 23 augustus 2021
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN JILL SURMONT VOOR HET VERBOUWEN VAN EEN WONING IN 3060 BERTEM, DORPSTRAAT 35, SECTIE C NRS. 90B EN 90G.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 20 juni 2021 heeft Jill Surmont wonende Dorpstraat 35 te 3060 Bertem, een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een woning in 3060 Bertem, Dorpstraat 35, Sectie C nrs. 90b en 90g.
• Op 28 juni 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De woning is gelegen op een hoekperceel langsheen de Dorpstraat en de Ferd. Vanlaerstraat, ten oosten van de dorpskern van Bertem.
De omgeving wordt gekenmerkt door woningen in verschillende verschijningsvormen.
Op het perceel staat een klassieke woning met twee bouwlagen afgewerkt met een zadeldak. Achteraan het perceel loopt de Voer.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het verbouwen van een bestaande woning.
De bestaande aanbouwen worden afgebroken en teruggebracht tot het hoofdvolume. Links van de woning wordt een uitbreiding gerealiseerd met een breedte van 4,59 m en een diepte van 14,93 m. De aanbouw wordt afgewerkt met een plat dak met een kroonlijsthoogte van 3,12 m. Binnenin de woning worden enkele constructieve werkzaamheden uitgevoerd.
De uitbreiding wordt afgewerkt in grijs/zwarte gevelsteen en houten gevelbekleding.
• Watertoets
Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte, maar ligt deels in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen.
Op 26 juli 2021 bracht de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant een voorlopig gunstig advies uit nl.:
"Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie de B2022 Voer en B2140 De Redelle. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een effectief en deels in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig vanuit de waterloop.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:
Er wordt een hemelwaterput van 7500 liter voorzien en een infiltratievoorziening van 7500 liter.
Hemelwaterverordeningen:
º Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).
º Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen."
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening.
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
1. Op 5 juli 2021 werd het voorwaardelijk gunstig advies van De Watergroep ontvangennl.:
"Advies Aftakkingen en Aansluitingen
Gedeeltelijk gunstig advies met voorwaarden.
Voor hogervermeld perceel is geen uitbreiding van het waterleidingnet nodig.
Iedere wooneenheid dient over een afzonderlijke watermeter te beschikken.
De plaats van de watermeter moet ook na de verbouwing aan de voorschriften voldoen.
De kosten van een nieuwe aftakking en/of eventuele aanpassingen ten gevolge van de verbouwing zijn ten laste van de aanvrager(s).
Advies Waterbronnen en Milieu
Volledig gunstig advies met voorwaarden
Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning.
Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden.
De Watergroep geeft een gunstig advies voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien het project geen effect heeft op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning.
Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:
º koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;
º het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;
º machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.
º iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be"
2. Op 26 juli 2021 werd het voorwaardelijk gunstig advies ontvangen van de provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen nl.: (zie ook watertoets)
"Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterstrook langs de waterloop:
º Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid van de waterloop moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop, vrij blijven van elke constructie (inbegrepen terrassen e.a.), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, wateren rioolputten, e.a., houtstapelplaatsen e.a., beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden.
º Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden.
º Afsluitingen moeten open (doorstroombaar) zijn voor water en mogen niet functioneren als keermuur. Deze mogen niet bestaan uit vaste constructies en moeten in het geheel weggenomen kunnen worden indien de onderhoudsnood van de waterloop dit vereist.
º Afsluitingen die bestaan uit vaste constructies (met fundering, muren, wanden of platen uit beton, hout e.d., vaste palen, groenschermen…) zijn niet toegestaan in deze zone. Langse open afsluitingen moeten tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse open afsluitingen dienen vervangen te worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden. Het aanplanten van dwarse en langse hagen is verboden.
º Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 8 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van 0,50 m.
º Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd.
º Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging.
º Ingevolge het artikel 1.6. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen;
º Ingevolge art. 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan zes meter van de oever van de waterloop.
Algemene maatregelen:
º Op de vijfmeterzone langs geklasseerde waterlopen rust een erfdienstbaarheid van doorgang. Aangelanden en eigenaars zijn verplicht doorgang te verlenen aan de waterloopbeheerder, zijn personeel en het materiaal nodig voor onderhoudswerken aan de waterlopen.
º Er is geen vergoeding verschuldigd voor deze doorgang voor het beheer noch voor deponie van onschadelijke ruimingsproducten en maaisel afkomstig van de bedding van de waterloop binnen deze vijfmeterzone.
º In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden.
º De nodige maatregelen moeten worden getroffen opdat de op te richten bouwwerken geen schade berokkenen aan de nabijgelegen waterloop. Tevens kan schade aan deze bouwwerken ingevolge gebrek aan stabiliteit van de bedding van de waterloop of van het bouwwerk zelf evenals de daaraan verbonden lasten zoals onderhouds- en herstellingswerken, niet a priori op de provincie Vlaams-Brabant verhaald worden.
º Schade die een gevolg kan zijn van wateroverlast vanuit de waterloop kan niet verhaald worden op de beheerder van de waterloop.
º De overloop van de infiltratievoorziening dient aangesloten te worden op de Voer in plaats van op de openbare riolering.
Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag voorziet in het uitbreiden van een woning in woongebied. Er worden geen andere of bijkomende functies gecreëerd of functies verzwaard. Bijgevolg zal deze woning geen afbreuk doen aan de belevingswaarde van de woonbuurt.
Mobiliteitsimpact
Het betreft het uitbreiden van een bestaande woning. Er worden twee parkeerplaatsen voorzien langsheen de rechterzijgevel op het eigen terrein. Hierdoor voldoet het aangevraagde aan de gemeentelijke parkeerverordening.
Schaal
De uitbreiding wordt voorzien in 1 laag en wordt afgewerkt met een plat dak. De uitbreiding sluit aan bij het bestaande hoofdgebouw, bestaande uit 2 bouwlagen en een dak. Bovendien blijft een bestaand bijgebouw van ca. 14 m2 behouden. Het is een compacte uitbreiding van de bestaande eengezinswoning.
Hierdoor mag worden aangenomen dat het gebouw qua schaal aansluit aan de aanwezige bebouwing op het terrein en de bebouwing in de omgeving.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Qua ruimtegebruik en bouwdichtheid worden de bestaande aanbouwen/koterijen afgebroken en wordt er een compacte uitbreiding van de bestaande eengezinswoning voorzien. De uitbreiding houdt echter geen rekening met het openbaar domein en onvoldoende rekening met de vijf meter bouwvrije zone van de Voer.
Het voetpad gelegen langsheen de Dorpstraat kent een zeer nauwe doorgang met potentieel gevaarlijke situaties tot gevolg. De aanvraag bestendigt deze situatie.
De inplanting van de aanbouw zou een minimale breedte van 1,5 m vanuit de rand van de weg moeten hebben om een veilige doorgang te creëren. Daarnaast blijft een gedeelte van het terras behouden binnen de 5 meter bouwvrije zone. Rekening houdend met het bovenstaande wordt de draagkracht van het perceel en de draagkracht naar de omgeving toe overschreden.
Visueel-vormelijke elementen
De uitbreiding wordt afgewerkt in grijs/zwarte gevelsteen en houten gevelbekleding. De materiaalkeuze harmonieert met de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Het goed is niet gelegen in een beschermd dorpsgezicht of ligt niet in de nabijheid van een beschermd monument.
Reliëf
In het voorliggend project worden er geen terreinaanlegwerken voorzien. Reliëfwijzingen zijn dan ook niet toegestaan.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De nieuwe aanbouw zou op 1,5 meter vanuit de rand van de weg moeten zijn om een veiligere doorgang te creëren.
Conclusie
Het voorgestelde project is, rekening houdend met de voorwaarden, planologisch en stedenbouwkundig architecturaal niet verantwoord. Het project houdt onvoldoende rekening met het openbaar domein en de afstand tot de Voer. Een nieuw ontwerp zou minimaal 1,5 m afstand moeten houden ten opzichte van de rand van weg en de verharding zou buiten de bouwvrije zone van de Voer voorzien moeten worden.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om een weigering af te leveren.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een weigering af aan Jill Surmont voor het verbouwen van een woning in 3060 Bertem, Dorpstraat 35, Sectie C nrs 90b en 90g.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.
Zitting van 23 augustus 2021
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN JOSE DEL AGUA BORNIQUEL VOOR HET BOUWEN VAN EEN GARAGE IN 3060 BERTEM, HOOGVELDBAAN 6, SECTIE A, NR 156P2.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 7 juli 2021 heeft Jose Del Agua Borniquel, Hoogveldbaan 6 te 3060 Bertem, een aanvraag ingediend voor het bouwen van een carport in 3060 Bertem, Hoogveldbaan 6, sectie A, nr 156p2.
• Op 7 juli 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 18 juni 1980, nr. T874-2-B101 (dossiernummer stedenbouw 22/V/29).
Deze verkaveling werd gewijzigd op 7 april 2015.
Het betreft lot 6 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.
De aanvraag wijkt af ten opzichte van de verkavelingsvoorschriften.
Volgens de verkavelingsvoorschriften bedragen de zijdelingse bouwvrije stroken minimum 4 meter voor lot 6.
Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woonuitbreidingsgebied.
De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Hoogveldbaan.
De Hoogveldbaan ligt ten noorden van het centrum van Bertem, tussen de Bosstraat en de verkavelingen Kouter en Hugral en is verder omgeven door een kouterlandschap.
De bebouwing in de omgeving bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande woningen in verschillende verschijningsvormen.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het plaatsen van een carport. De carport wordt ingeplant tussen de rechtergevel en de rechterperceelgrens, op 0,5 m van de perceelsgrens. De carport is 6,60 m diep en 3,50 m breed. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,34 m. De nokhoogte bedraagt 3,40 m.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag werd van 18 juli 2021 tot 16 augustus 2021 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
• Externe adviezen
///
Argumentatie
Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.
De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
Het voorgestelde project, de inplanting van een carport in de zijtuinzone, geeft na een openbaar onderzoek een beperkte maar stedenbouwkundig en architecturaal verantwoorde afwijking ten opzichte van de voorschriften van de verkaveling.
Conclusie:
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Jose del Agua Borniquel voor het plaatsen van een carport in 3060 Bertem, Hoogveldbaan 6, sectie A, nr 165p2 onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 23 augustus 2021
OMGEVINGSVERGUNNING. VERLENING VERKAVELINGSATTEST AAN PATRISO, ALFA OMEGA EN NUBRIX VOOR HET VERKAVELEN VAN GRONDEN IN 3060 KORBEEK-DIJLE, NIJVELSEBAAN.
Voorgeschiedenis
• Op 6 oktober 2016 heeft de deputatie een vergunning afgeleverd aan Geert D'Union, voor het verkavelen van een perceel in 9 loten, gelegen Nijvelsebaan, 3060 Korbeek-Dijle sectie B, perceelnummers 193l en 193c2.
• Op 3 februari 2020 heeft het college een omgevingsvergunning afgeleverd aan Patriso en Alfa Omega voor het verkavelen van een perceel in 7 loten, gelegen Nijvelsebaan, 3060 Korbeek-Dijle sectie B perceelsnummers 193h en 193k.
• Op 4 juni 2021 heeft notaris Vangoetsenhoven een attest aangevraagd waaruit blijkt dat de verkavelaar aan alle verkavelingsvoorwaarden voldaan heeft.
Feiten en context
• Op 15 oktober 2020 heeft Telenet meegedeeld dat de verkavelaars hun akkoord hebben verleend voor de aanleg van de Telenet-infrastructuur, waardoor aan de voorwaarden voldaan werd.
• Op 29 oktober 2020 heeft De Watergroep bevestigd dat de financiering van de werken volledig in orde is.
• Op 16 november 2020 heeft Fluvius bevestigd dat de verkavelaars aan de financiële verplichtingen hebben voldaan voor de uitvoering van de noodzakelijke werken.
• Op 31 mei 2021 werd het proces-verbaal van voorlopige oplevering voor de aanleg van de wegenis en riolering in de verkavelingen gelegen langsheen de Nijvelsebaan in 3060 Korbeek-Dijle, opgemaakt.
Juridische gronden
• Artikel 4.2.16 Vlaamse Codex ruimtelijke ordening van 8 mei 2009
Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na voorlegging van een attest van het college waaruit blijkt dat voor de volledige verkaveling het geheel van de lasten is uitgevoerd of gewaarborgd is.
Argumentatie
De verkavelaars hebben aan alle voorwaarden opgelegd in de verkavelingsvergunningen voldaan.
De verkavelaars zijn gebonden door de verkavelingsreglementen van de onderscheiden nutsmaatschappijen.
Met betrekking tot de rioleringsinstallaties aan te leggen door de verkavelaars, zullen deze laatsten de genoemde installaties kosteloos overdragen aan de rioleringsbeheerder. Dit moet gebeuren bij authentieke akte en gelijktijdig met de overdracht van de wegenis aan de gemeente en nadat de verkavelaars een attestatie van de rioleringsbeheerder hebben voorgelegd over de conformiteit van de aangelegde rioleringsinstallaties met de geldende voorschriften van de rioleringsbeheerder. De verkavelaars zullen bij die overdracht verklaren dat de rioleringsinstallaties in de wegenis gratis worden afgestaan aan en ten voordele van de rioleringsbeheerder onder de gewone rechtswaarborgen voor vrij en onbelast.
Tot aan genoemde overdracht blijven de verkavelaars geheel aansprakelijk voor de goede werking en het onderhoud van de riolering
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college levert een attest af aan notaris Vangoetsenhoven waaruit blijkt dat de verkavelaars van de verkavelingen in 3061 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan, sectie B nrs. 193l, 193c2, 193h en 193k aan alle ten laste gelegde voorwaarden hebben voldaan.
Zitting van 23 augustus 2021
NUTSMAATSCHAPPIJEN. AANVRAAG TELENET AANLEG VAN TELECOMLEIDING DORPSTRAAT 540, LEEFDAAL.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
• Langs de Dorpstraat 540 te Leefdaal wenst Telenet over te gaan tot het aanleggen van Telenet infrastructuur. De duur van de werken is niet vermeld.
Juridische gronden
Argumentatie
Het is belangrijk om de goede kwaliteit van het openbaar domein in stand te houden.
Werken aan nutsleidingen, hoe noodzakelijk die ook zijn, vormen altijd een bedreiging voor die kwaliteit. Het is aangewezen om goede afspraken te maken met de nutsmaatschappijen om de kwaliteit van het openbaar domein te waarborgen en om de hinder voor de buurtbewoners tot een minimum te beperken.
Daarom moeten bij uitvoering van werken van nutsmaatschappijen een aantal voorwaarden van de gemeente worden nageleefd.
Bijlagen
• 25059947_Uitvoeringsplan.pdf
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college geeft toelating aan Telenet - Netaanleg, Dienst Vergunningen, Antoon Catriestraat 18, 9031 Drongen, om de werken overeenkomstig het bijgevoegde plan en onder de volgende voorwaarden uit te voeren:
• De sleuven mogen slechts in beperkte mate opengetrokken worden (het equivalent van een dagoperatie). De eigendommen moeten binnen de 48 uur opnieuw toegankelijk zijn.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.