BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 18 januari 2021

Van 14.30 uur tot 15.40 uur

 

Aanwezig:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

Schepenen:

Marc Morris, Yvette Laes, Joery Verhoeven en Tom Philips

Algemeen directeur:

Dirk Stoffelen

 


Overzicht punten

Zitting van 18 januari 2021

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

  • Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
    De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

  • Notulen van de zitting van 11 januari 2021.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 11 januari 2021 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/01/2021
Overzicht punten

Zitting van 18 januari 2021

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

Adviezen

  • De overzichtslijst van de bestelbons werd bezorgd aan de leden van het managementteam. Gunstig advies.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2021/14 tot en met nr. 2021/39 voor een totaal bedrag van 74 823,50 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/01/2021
Overzicht punten

Zitting van 18 januari 2021

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed: van nr. 2020/5698 tot en met nr. 2020/5781 voor een totaal bedrag van 81 430,88 euro en van nr. 2021/58 tot en met nr. 2021/92 voor een totaal bedrag van 62 114,25 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/01/2021
Overzicht punten

Zitting van 18 januari 2021

 

BELASTINGEN. UITVOERBAARVERKLARING BELASTINGKOHIER VERSPREIDING VAN NIET-GEADRESSEERDE DRUKWERKEN MET HANDELSKARAKTER AANSLAGJAAR 2020/2.

 

Feiten en context

         Per semester wordt een kohier opgemaakt om de belasting op verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter in te vorderen.

 

Juridische gronden

         Belastingreglement van 28 november 2017 waarin de belasting op verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter werd goedgekeurd.

 

Argumentatie

Alle jaren dient een belastingkohier opgemaakt te worden ten laatste zes maanden na het einde van het aanslagjaar.

 

Financiële gevolgen

 

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Geraamde inkomsten

2020/GBB/0020-00/734240

€ 50 000

€ 22 727,25

 

 

Bijlagen

         Belastingkohier op verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter aanslagjaar 2020 (2e semester).

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college stelt het belastingkohier op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter 2e semester aanslagjaar 2020 vast en verklaart het uitvoerbaar voor een totaal bedrag van 22 727,25 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/01/2021
Overzicht punten

Zitting van 18 januari 2021

 

IGS VRIJETIJDSREGIO DRUIVENSTREEK. KENNISNAME VERSLAG RAAD VAN BESTUUR VAN 16 DECEMBER 2020.

 

Besluit

Motivering

Sinds 1 januari 2020 bestaat de IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek. Op regelmatige tijdstippen komt de raad van bestuur samen.

Het verslag van 16 december 2020 wordt in bijlage ter kennisgeving voorgelegd aan het college.

 

Mededeling

Het college neemt kennis van het verslag van de raad van bestuur van IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek van 16 december 2020.

 

 

 

Publicatiedatum: 25/01/2021
Overzicht punten

Zitting van 18 januari 2021

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING GEBRS. JOURANDSTRAAT 13, AFD. 1 SECTIE A NUMMER 517G2.

 

Feiten en context

  • Notaris Jelle Van Hove heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 130797 voor de woning Gebrs. Jourandstraat 13 te 3060 Bertem, afdeling 1 sectie A nummer 517g2.

 

Juridische gronden

  • Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
    Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
    1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
    2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
    3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.
  • Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
    De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
    De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).
  • Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
    Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

  • voorkooprecht Gebrs. Jourandstraat 13 INBRTM204842

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Gebrs. Jourandstraat 13 te 3060 Bertem, afdeling 1, sectie A nummer 517g2, niet uit te oefenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/01/2021
Overzicht punten

Zitting van 18 januari 2021

 

BIODIVERSITEIT. BESPREKING VERDELING BLOEMENZAAD VOOR INSTANDHOUDING BIJENPOPULATIE.

 

Besluit

Motivering

         Op 11 januari 2021 heeft de dienst omgeving een e-mail ontvangen van de provincie Vlaams-Brabant, departement leefmilieu, over de samenaankoop van bloemenzaad voor bijen.

         In het verleden heeft de provincie voor het behoud van de bijen een zaadverdeelactie met de gemeenten op touw gezet. Hierbij organiseerde de provincie een samenaankoop van een vast bloemenmengsel in zakjes van 20 gram. De gemeenten beslisten hoeveel zakjes zij wensten en konden deze onder hun inwoners verdelen in het voorjaar.

         De kostprijs bedraagt afhankelijk van het aantal geïnteresseerden ongeveer 1 euro per zakje.

 

Bespreking

De gemeente Bertem zal 100 zakjes afnemen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/01/2021
Overzicht punten

Zitting van 18 januari 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN JOKE VAN GANSBERGHE VOOR DE CREATIE VAN EEN KAMERWONING IN 3060 BERTEM, OUDE LEUVENSEBAAN 1, SECTIE C NR 109C.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 11 november 2020 heeft Joke Van Gansberghe een aanvraag ingediend voor de creatie van een kamerwoning in 3060 Bertem, Oude Leuvensebaan 1, sectie C nr 109c.

         Op 30 november 2020 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.

         Op 2 december 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Oude Leuvensebaan op het kruispunt met de Jozef Ginisstraat.

De Oude Leuvensebaan ligt aan de noordoostelijke rand van de bebouwing van Bertem. In het noorden ligt de Tervuursesteenweg, naar het oosten gaat de bebouwing over in het kouterlandschap richting buurgemeente Leuven met verschillende waardevolle natuurelementen en holle wegen.

De bebouwing in de omgeving wordt gekenmerkt door hoofdzakelijk eengezinswoningen in open en halfopen verband van verschillende leeftijden en vormgeving.

Op het perceel staat een vrijstaande eengezinswoning.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het creëren van een kamerwoning.

De woning wordt ingericht als hospitawoning met vier bijkomende kamers die verhuurd zullen worden.

Het keldergedeelte blijft in gebruik door de hospita.

Het gelijkvloerse deel van de woning blijft in gebruik door de eigenares met uitzondering van de gemeenschappelijke ruimte met kookhoek. Op de eerste dakverdieping zijn de vier kamers met een badkamer en toilet gelegen. Op de tweede dakverdieping bevinden zich twee kamers voor persoonlijk gebruik.

In de voortuin zijn zes autostaanplaatsen voorzien en in de achtertuin de nodige ruimte voor fietsen.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

         Externe adviezen

Op 15 december 2020 heeft de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.

"Door de dienst ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Bertem werd op 2 december 2020 aan de zone Vlaams Brabant Oost, post Leuven, via het omgevingsloket het dossier OMV2020149768 gezonden met de vraag advies inzake brandveiligheid te willen uitbrengen over vermeld project. Een deskundige brandpreventie bestudeerde de plannen:

- nummers: Zie plannenlijst op het omgeving

- dossiernummer: niet weergegeven

- datum: niet weergegeven

Beschrijving gebouw:

Het project omvat de renovatie van een eengezinswoning naar eengezinswoning met 4 studentenkamers.

Het gebouw omvat een laagbouw:

kelder: CV, 2 bergplaatsen, privégedeelte

gelijkvloers: gemeenschappelijke keuken, privégedeelte

eerste verdieping: 4 studentenkamers, sanitair

zolderverdieping: privégedeelte

De centrale verwarming werkt op gas. De stookplaats bevindt zich in de kelder van het gebouw.

Volgende brandpreventiemaatregelen worden voorzien:

- autonome rookdetectoren in de kamers, gangen en privégedeelte

- blusmiddelen

- blusdeken in de keuken

- instructies voor de studenten

- vluchtplan, achteraangelegen kamers kunnen zich laten afhangen via dak veranda

- geldige keuringsattesten en documenten:

          factuur brandblussers: 11/10/2020 – Firediscounter.be

- onvolledig attest:

          onderhoud gasketel: 10/11/2020 – Top Chauffage

In het gebouw is geen personeel tewerkgesteld

De studie inzake brandvoorkoming en - bestrijding gebeurde op basis van:

1. Koninklijk Besluit van 8 september 2019 tot vaststelling van:

- Boek 1 betreffende de elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning

- Boek 2 betreffende de elektrische installaties op hoogspanning

- Boek 3 betreffende de installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie

http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=593

2. Ontwerp kamerverhuurreglement van de gemeente Bertem. – als leidraad

Op te vragen bij de gemeente Bertem.

3. Het KB van 7 december 2016 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen (bijlagen 1; 2/1; 5/1; 7). – als leidraad

www.besafe.be

4. Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 juni 2012 en latere wijzigingen houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

www.wonenvlaanderen.be/rookmelders

Aangezien er voor dit type gebouw geen wetgeving voorhanden is, heeft de brandweer zich gebaseerd op de geest van de veiligheidslogica en neemt men het Koninklijk Besluit basisnormen voor laagbouw bijlage 2/1 als leidraad:

Gebaseerd op de basisnormen, Bijlage 2/1: lage gebouwen: - als leidraad

1. De binnenwanden van de gemeenschappelijke keuken dienen een brandweerstand van een half uur (EI30) te bezitten. De keuken is toegankelijk via een zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deur van een half uur (EI130)

Er dient een (bij brand) zelfsluitende branddeur EI130 verleend. Deze branddeur dient geplaatst te worden door een ISIB gecertificeerd plaatser. Hiervan dient een plaatsingsattest afgeleverd te worden aan de brandweer.

2. Het lokaal voor de opslag van huisvuil moet toegankelijk zijn via een zelfsluitende deur EI130

Indien men in de bergplaatsen in de kelder huisvuil stockeert, dient men aan deze bergplaatsen een (bij brand) zelfsluitende branddeur te voorzien. Deze branddeur dient geplaatst te worden door een ISIB gecertificeerd plaatser. Hiervan dient een plaatsingsattest afgeleverd te worden aan de brandweer.

3. Per bouwlaag dient er een evacuatieplan op te hangen. Aan de ingang van het gebouw moet er eveneens een evacuatieplan van het hele gebouw voorzien worden.

4. Het gebouw moet voorzien worden van veiligheidsverlichting overeenkomstig de norm NBN EN 1838, NBN EN 60598-2-22 en NBN EN 50172. De evacuatiewegen moeten voorzien worden van een degelijke veiligheidsverlichting die een voldoende lichtsterkte heeft om een gebouw veilig te ontruimen. De veiligheidsverlichting moet automatisch en onmiddellijk in werking treden bij het uitvallen van de gewone verlichting; zij moet minstens één uur zonder onderbreking kunnen functioneren. De veiligheidsverlichting moet minstens een lichtsterkte hebben van 1 lux ter hoogte van de grond in de as van de vluchtweg.

Men dient op iedere verdieping (evacuatiewegen studentenkamers) een armatuur te voorzien.

5. Voor alle niveaus moet het volgnummer (-1, 0, 1, 2, ...) aangebracht worden op de overlopen van trappen . De plaats en de richting van de uitgangen en nooduitgangen moeten aangeduid worden met gepaste pictogrammen. De aanduiding van de uitgangen en nooduitgangen dient te voldoen aan de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk

Pictogrammen (zie advies).

6. De ruimtes waar de gasmeter opgesteld is dient voorzien te worden van een verluchtingsopening van minimum 150cm².

7. De onmiddellijke omgeving waar de gasmeter opgesteld is, moet vrij zijn van alle brandbaar materiaal.

8. De gasleidingen moeten in het geel aangeduid of geschilderd zijn.

9. De handbediende gasafsluitkraan moet te allen tijde toegankelijk zijn voor de bewoners.

Gebaseerd op het ontwerp kamerverhuurreglement van de gemeente Bertem: - als leidraad

1. Een verhuurvergunning wordt pas uitgereikt wanneer de kamerwoning voldoet aan volgende voorwaarden:

º         de kamers en de gemeenschappelijke ruimten voldoen aan de gestelde eisen inzake brandveiligheid, brandwerendheid en brandveiligheidsuitrusting. Ze werden hierop gecontroleerd door de brandweer en zijn bijgevolg in het bezit van een geldig positief brandweerattest.

º         Er is een positief keuringsattest van de elektrische installatie van de kamerwoning afgeleverd door een erkend keuringsorganisme.

º         Een positief keuringsattest van de gasinstallatie indien aanwezig, afgeleverd door een erkend keuringsorganisme.

º         Een verbrandings- en reinigingsattest van de verwarmingsinstallatie met gasvormige brandstof dat maximaal 2 jaar oud is.

Men dient de keuring van de elektrische installatie voor te leggen. Evenals een gasdichtheidsproef en een reinigings- en verbrandingsattest van de verwarmingsinstallatie.

Overeenkomstig het Decreet optische rookmelders:

De wooneenheden en het trappenhuis moeten worden uitgerust met optische rookmelders. Deze rookmelders moeten voldoen aan de norm NBN EN 14604. De verhuurder is verantwoordelijk voor de plaatsing van de rookmelders. Als de rookmelder uitgerust is met een vervangbare batterij is de huurder verantwoordelijk voor de vervanging ervan na afloop van de levensduur, vermeld door de fabrikant (art. 4).

De verplichting tot het plaatsen van rookmelders geldt niet als de woning beschikt over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme (art. 5/1).

Bijkomende informatie over de plaatsing en het onderhoud van autonome rookmelders kan je terugvinden op:

www.leefbrandveilig.be

www.wonenvlaanderen.be/rookmelders

Men dient de optische rookmelders te onderhouden volgens bovenstaande en maandelijks te testen.

Advies

- Er wordt een gunstig advies, inzake brandveiligheid, tot uitbating verleend rekening houdend met hoger vermelde opmerkingen.

- Dit advies is niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. Tevens werd het verslag uitsluitend opgesteld in functie van de vaststellingen gedaan tijdens een controle van de plannen.

- Volgende attesten dienen overgemaakt te worden aan de brandweerdienst:

- keuringsattest elektrische installatie

- keuringsattest gasinstallatie (reinigings- en verbrandingsattest, gasdichtheidsproef)

- keuringsattest veiligheidsverlichting

- attest plaatser brandwerende deuren geplaatst door een ISIB gecertificeerd plaatser.

- Van zodra de werken uitgevoerd zijn dient de brandweer hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht te worden.

- Er kan geen enkele zekerheid van volledige beveiliging tegen brand of totale evacuatie gegeven worden, gezien deze beveiliging en evacuatie steeds en hoofdzakelijk afhankelijk zal blijven van het stipt naleven van de verplichtingen en het opvolgen van de ordemaatregelen, de voorzichtigheid en de waakzaamheid van de aanwezigen.

- Er wordt een retributie geheven voor het afleveren van dit brandweeradvies. De factuur zal rechtstreeks naar de bouwheer gezonden worden."

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het voorstel is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het  gewestplan Leuven. De voorgestelde vorm van wonen past binnen het woongebied en in deze hoofdzakelijk residentiële omgeving.

Ruimtelijk rendement

Door het opdelen van woningen kan men extra huisvesting voorzien zonder bijkomende ruimte aan te snijden.

Mobiliteitsimpact

Het project zal een beperkte impact hebben op de mobiliteit in de omgeving. Er worden in de voortuin 6 autostaanplaatsen voorzien en er is ruim plaats (8 m²) voor fietsen in de achtertuin. Hierdoor voldoet het ontwerp aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg en blijft de verkeershinder voor de omgeving aanvaardbaar.

Schaal

De schaal van de woning wordt niet gewijzigd.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De nieuwe bestemming van de woning draagt bij tot het optimaal gebruik van de bestaande ruimte en gebouw.

Visueel-vormelijke elementen

De bestaande (kamer)woning ondergaat uiterlijk geen aanpassingen die het straatbeeld negatief kunnen beïnvloeden.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

In de voortuin werden oorspronkelijk reliëfwijzigingen voorzien voor de toegang tot het kelderniveau. Deze werken zijn niet uitvoerbaar door de verplichte realisatie van de parkeerplaatsen.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Mits naleving van de voorwaarden blijft de hinder binnen de normaal te verwachten normen in een woonomgeving.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost van 15 december 2020 moeten strikt worden nageleefd

         de oorspronkelijk voorziene reliëfwijzigingen in de voortuin mogen niet uitgevoerd worden

         Vooraleer er kamers verhuurd worden, moet de eigenaar beschikken over een verhuurvergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen. Deze vergunning wordt pas uitgereikt wanneer:

º         er voor de hospitawoning een positief brandweerattest wordt voorgelegd

º         er voor de hospitawoning en alle kamers een geldig conformiteitsattest wordt voorgelegd

º         er een positief keuringsattest van de elektrische installatie van de kamerwoning door een erkend keuringsorganisme wordt voorgelegd

º         er een positief keuringsattest van de gasinstallatie, indien aanwezig, door een erkend keuringsorganisme wordt voorgelegd

º         een verbrandings- en reinigingsattest van de verwarmingsinstallatie met gasvormige brandstof of met stookolie dat maximaal 2 jaar oud is, wordt voorgelegd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Joke Van Gansberghe voor de creatie van een kamerwoning in 3060 Bertem, Oude Leuvensebaan 1, sectie C nr 109c onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         de voorwaarden opgelegd in het advies van de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost van 15 december 2020 moeten strikt worden nageleefd

         de oorspronkelijk voorziene reliëfwijzigingen in de voortuin mogen niet uitgevoerd worden

         Vooraleer er kamers verhuurd worden, moet de eigenaar beschikken over een verhuurvergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen. Deze vergunning wordt pas uitgereikt wanneer:

º         er voor de hospitawoning een positief brandweerattest wordt voorgelegd

º         er voor de hospitawoning en alle kamers een geldig conformiteitsattest wordt voorgelegd

º         er een positief keuringsattest van de elektrische installatie van de kamerwoning door een erkend keuringsorganisme wordt voorgelegd

º         er een positief keuringsattest van de gasinstallatie, indien aanwezig, door een erkend keuringsorganisme wordt voorgelegd

º         een verbrandings- en reinigingsattest van de verwarmingsinstallatie met gasvormige brandstof of met stookolie dat maximaal 2 jaar oud is, wordt voorgelegd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/01/2021
Overzicht punten

Zitting van 18 januari 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING DORPSTRAAT 610. AANVRAAG VAN GAVIN O'CONNER VOOR HET VERBOUWEN VAN DE WONING IN 3061 LEEFDAAL, DORPSTRAAT 610, SECTIE B NR 95P.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 27 oktober 2020 heeft Gavin O'Conner een aanvraag ingediend voor het verbouwen van de woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 610, sectie B nr 95p.

         Op 4 december 2020 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.

         Op 9 december 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven voor de eerste 50 m vanaf de Dorpstraat gelegen in woongebied met landelijk karakter. Het overige gedeelte is gelegen in natuurgebied. Het project wordt volledig uitgevoerd in het woongebied met landelijk karakter.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Dorpstraat.

De Dorpstraat doorkruist de gemeente van oost naar west in de omgeving van de Voer en is in deze zone bebouwd met woningen en bijgebouwen in verschillende verschijningsvormen. Deze bebouwing sluit eerder aan bij de kern van de buurgemeente Tervuren/Vossem. De klassieke halfopen eengezinswoning met twee bouwlagen en een zadeldak met de nok evenwijdig aan de voorgevel is ingeplant tegen de links aanpalende woning. Het bijgebouw staat in de rechterscheiding. Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het verbouwen van de woning.

Het hoofdvolume aan de straatgevel zal volledig verbouwd worden: enkele gevelopeningen zullen worden aangepast en het dak wordt volledig vernieuwd alsook zullen de gevels van isolatie en crepi voorzien worden. Er zullen echter geen volumewijzigingen plaatsvinden.

Er wordt een tussenvolume voorzien tussen hoofdbouw en achterbouw. Dit volume wordt enkel opgetrokken op de gelijkvloerse verdieping en heeft een beperkte diepte (2,7m).

De bestaande achterbouw/schuur blijft behouden maar wordt zeer volledig verbouwd.

Het dak wordt vernieuwd en verlaagd alsook worden er een nieuwe betonnen vloerplaat voorzien en nieuwe gevelopeningen.

De bestaande garage/berging links achteraan op het perceel (met gemeenschappelijk dak met de buur links) zal in overleg met de buur volledig afgebroken worden en er wordt langs deze zijde enkel een plat dak/open berging voorzien.

         Watertoets

Voorwaardelijk gunstig wateradvies van 4 januari 2021 van de provinciale dienst waterlopen.

"Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:

- Het hoofdvolume van de woning blijft behouden, er wordt een nieuw dak gelegd

- De achterbouw blijft behouden, er wordt een nieuw dak gelegd

- Tussen het hoofdvolume en de achterbouw wordt een verbinding gemaakt

- De huidige garage wordt vervangen door een carport

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie B2022 Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Deze zone ligt achteraan de tuin en heeft geen invloed op het voorwerp van de aanvraag.

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:

Er wordt een hemelwaterput van 5000 liter voorzien en een infiltratievoorziening van 4000 liter (min. 3600 liter). Zowel het dak van de achterbouw, van de verbinding als van de carport worden op de hemelwaterput aangesloten.

Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.

Hemelwaterverordeningen

º         Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013.

º         Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

Opmerking

Op de plannen gaat de overloop van de hemelwaterput rechtstreeks naar de openbare riolering.

Volgens de bovenstaande gewestelijk stedenbouwkundige verordening dient deze aangesloten te worden op een infiltratievoorziening.

De plannen dienen volgende gegevens te bevatten: de exacte plaatsing, omvang en diepte van de infiltratievoorziening, het buffervolume van de infiltratievoorziening in liter, de totale horizontale dakoppervlakte in vierkante meter die op de infiltratievoorziening aangesloten wordt en de locatie en het niveau van de overloop."

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995

In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016

betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

º         Het standpunt van de aanpalende eigenaars werd gevraagd.

Deze eigenaars hebben volgende opmerkingen geuit.

Opmerking

Willen een duidelijke afscheiding, geen inspringende afwerking.

Bespreking

Bij de verdeling van de woning werd met de scheiding op het gelijkvloers en de verdieping versprongen. De werken beperken zich tot het eigendom van de aanvrager. Hem verplichten om een gedeelte van de muur van zijn buren mee te isoleren en te bezetten, is niet mogelijk.

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

Opmerking

Hebben in principe niets tegen de afbraak van de garage, maar hun garage wordt op korte termijn niet afgebroken en er komt ook geen gebouw in de plaats.

Bespreking

De bestaande en toekomstige inrichting van het perceel van de buren maakt geen deel uit van de huidige aanvraag.

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

Opmerking

Gemeenschappelijke scheidingsmuur loopt scheef en staat volledig langs onze kant. Zouden graag uniforme rechte muur aan de scheiding maken.

Bespreking

De aanvraag voorziet geen aanpassingen van deze tuinmuur.

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

Opmerking

Nooit gezegd dat dezelfde materialen voor de houtafwerking zouden gebruikt worden. Enkele voorbeelden gevraagd maar nog niet gekregen.

Bespreking

Deze opmerkingen vormen ook geen essentiële stedenbouwkundige elementen die moeten meegenomen worden in de huidige besluitvorming.

Deze opmerking wordt niet aanvaard.

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De functie wonen blijft behouden in deze overwegend residentiële omgeving.

Mobiliteitsimpact

Het project heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving. De nodige parkeerplaatsen zijn voorzien zodat de wagens kunnen opgevangen worden op het eigen terrein. Ook de nodige fietsenstallingen zijn aanwezig.

Schaal

De schaal van de woning blijft behouden. Het bijgebouw wordt verlaagd. De woning overstijgt de schaal van de de woningen in de omgeving niet.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De uitbreiding heeft een beperkte impact op de bouwdichtheid van het perceel. In de omgeving komen gelijkaardige of hogere dichtheden voor.

Visueel-vormelijke elementen

De renovatie en verbouwing van de bestaande gebouwen heeft een positieve impact op het straatbeeld en de omgeving. Door de materiaalkeuze krijgt de woning een hedendaagse uitstraling waardoor ze zal inpassen in het heterogene straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van 4 januari 2021 van de provinciale dienst waterlopen moeten strikt worden nageleefd.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Gavin O'Conner voor het verbouwen van de woning in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 610, sectie B nr 95p.(aanvragers) voor (onderwerp) in (adres) onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

         de voorwaarden opgelegd in het advies van 4 januari 2021 van de provinciale dienst waterlopen moeten strikt worden nageleefd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de provinciale dienst waterlopen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/01/2021
Overzicht punten

Zitting van 18 januari 2021

 

OMGEVINGSVERGUNNING DORPSTRAAT 226. AANVRAAG STEVE VAN HOORDE VOOR HET PLAATSEN VAN EEN OMHEINING IN 3060 BERTEM, DORPSTRAAT 226, SECTIE C NR 270M.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Op 7 november 2020 heeft Steve Van Hoorde een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een omheining in 3060 Bertem, Dorpstraat 226, sectie C nr 270m.

         Op 3 december 2020 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.

         Op 9 december 2020 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Dorpstraat in het centrum van Bertem.

Aan de zuidelijke zijde komt het perceel uit aan de Dorpstraat. De Dorpstraat wordt ter hoogte van het perceel begeleid door de Voer. Tussen de Voer en het goed ligt perceel nr 397b in eigendom van de gemeente Bertem dat deels onverhard is en deels verhard in functie van enkele parkeerplaatsen. Aan de noordelijke zijde grenst het perceel aan de Vossenstraat. Het betreft een woning in halfopen bebouwing met twee bouwlagen en een zadeldak.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het plaatsen van een betonnen afsluiting tussen de woning en de Vossenstraat met een hoogte van 2 m tegen de linkerperceelsgrens. Het perceel wordt tegen de Vossenstraat afgesloten met een poort.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

º         De aanpalende eigenaar werd gevraagd zijn standpunt kenbaar te maken.

Er werd gesteld dat ze geen bezwaar hebben als de hoogte beperkt wordt tot twee meter.

Bespreking

Deze opmerking is het gevolg van de bijgevoegde technische fiche met ronde eindplaat waardoor de afsluiting 2,10 m hoog zou worden.

De aanvrager heeft echter bevestigd dat de afsluiting zal beperkt worden met een rechte eindplaat waardoor de hoogte beperkt wordt tot 2 m zoals voorzien in overige stukken van de aanvraag.

Deze opmerking is terecht maar is rechtgezet door de aanvrager.

         Externe adviezen

///

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Een afsluiting behoort tot de normale tuinuitrusting.

Mobiliteitsimpact

Deze werken hebben geen impact op de mobiliteit in de omgeving.

Schaal

De afsluiting heeft dezelfde hoogte als de afsluiting bij de buren.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Niet van toepassing op de aanvraag.

Visueel-vormelijke elementen

Het project heeft geen negatieve impact op het straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing op de aanvraag.

Reliëf

Niet van toepassing op de aanvraag.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing op de aanvraag.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Steve Van Hoorde voor het plaatsen van een omheining in 3060 Bertem, Dorpstraat 226, sectie C nr 270m onder volgende voorwaarden:

         De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/01/2021
Overzicht punten

Zitting van 18 januari 2021

 

GELUIDSHINDER VLIEGROUTES. GOEDKEURING VRIJWILLIGE TUSSENKOMST RECHTSZAAK (MILIEUSTAKINGSVORDERING) BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST VS. BELGISCHE STAAT.

 

Voorgeschiedenis

         Vonnis in kortgeding van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel van 7 en 11 mei 2015 met betrekking tot de vliegroute 'Leuven Rechtdoor'.

         Collegebesluit van 8 september 2015 over de beslissing tot indienen van een verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst in de lopende (derden)verzetsprocedures inzake de vliegroutes van Zaventem.

         Vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel van 6 april 2016
De derdenverzetten, verzetten en vrijwillige tussenkomsten worden gegrond verklaard en de vonnissen van 7 mei 2015 en 11 mei 2015 worden teniet gedaan wat de beoordeling ten gronde betreft. Alle oorspronkelijke eisers in de milieustakingsvorderingen worden veroordeeld tot de kosten van het geding.

         Collegebesluiten van 17 en 30 mei 2016 over de toestemming van de betekening van het vonnis van de rechtbank over het derdenverzet inzake de vliegroute Leuven Rechtdoor.

         Collegebesluit van 12 juli 2016 over de aanstelling van meester Isabelle Larmuseau van het kantoor LDR, Kasteellaan 141 in 9000 Gent, voor de beroepsprocedure tegen het vonnis ten gronde inzake geluidshinder vliegroutes.

 

Feiten en context

         In 2016 heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) een milieustakingsvordering ingesteld tegen de Staat wegens het aanhoudend schenden van de Brusselse geluidnormen op de vertrekroutes over de ring en het kanaal en op de aankomstroute van baan 01.

         In een eerste tussenvonnis van 19 juli 2017 werd de Staat bevolen om een onafhankelijk bureau aan te stellen dat een wetenschappelijke en transparante studie diende te maken over de geluidsimpact van de huidige situatie en over mogelijke alternatieven ter oplossing.

         De Staat stelde het bureau ENVISA aan, die haar finaal rapport neergelegde in 2019; (https://mobilit.belgium.be/nl/luchtvaart/milieu/milieueffectenstudie). In een nieuw tussenvonnis op 9 december 2020 heeft de rechtbank bevolen dat de studie door ENVISA wordt aangevuld met een geluidsimpactstudie van de mogelijke oplossingen van ENVISA (vonnis als bijlage).

         ENVISA stelt voor om het luchtverkeer zó te spreiden dat alle huidige overvlogen gebieden 'respijt' krijgen gedurende bepaalde tijdsperiodes in de week ("Anciaux-bis"). Daartoe heeft ENVISA nieuwe vertrekroutes ontworpen onder meer over de Leuvense westrand, waarbij het vonnis over de Leuven 07-Rechtdoor wordt genegeerd. Ook stuurt ENVISA aan op structureel meer landen én vertrek op banen 07, d.i. de beruchte omkering van de luchthaven richting Leuven.

         WerkGroepLeuven vraagt aan de gemeente Bertem of ze wilt tussenkomen in de rechtszaak BHG vs. Staat, samen met (de) andere partijen in de rechtszaak van de Leuven 07-Rechtdoor (Herent, Bertem, Oud-Heverlee, particulieren ARL) en met WGL als expert.

 

Juridische gronden

         Artikel 56, §3, 9° van het decreet lokaal bestuur.
Het college is bevoegd voor het vertegenwoordigen van de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente.

 

Argumentatie

Het is aangewezen om in deze procedure tussen te komen, omdat het onaanvaardbaar is dat in de impactstudie alternatieven worden genoemd en onderzocht met effecten op mensen/locaties die niet in deze procedure zijn betrokken.

 

De inzet van de tussenkomst moet erin bestaan dat de gemeenten inspraak eisen in de impactstudie. Vanuit deze eis kunnen de tussenkomende gemeenten ook bij ENVISA en de rechter respect eisen voor het vonnis dat reeds voorligt met betrekking tot de Leuven 07-Rechtdoor. Een dergelijk verzoek tot vrijwillige tussenkomst zal met zekerheid ontvankelijk worden verklaard.

 

Zonder vrijwillige tussenkomst van de gemeenten / ARL / WerkGroepLeuven dreigt het gevaar dat in de impactstudie alternatieven worden onderzocht en naar voren geschoven en door de rechter in het eindvonnis als alternatief worden weerhouden (ook al kan/mag dat niet), zonder dat de gemeenten / ARL / WGL in dit debat een stem hebben gehad.

 

Via de vrijwillige tussenkomst van de gemeenten / ARL / WGL kan bij uitstek respect worden gevraagd voor het vonnis dat reeds voorligt met betrekking tot de Leuven 07-Rechtdoor. Dat respect moet evident sowieso door de rechter worden opgebracht, ook zonder tussenkomst, maar wanneer geen enkele partij de aandacht vestigt op het vonnis over de Leuven 07-Rechtdoor, is de kans groot dat dit (bewust of onbewust) aan de aandacht van de rechter ontsnapt.

 

Het is niet opportuun om er vanuit de gemeenten / ARL / WGL op te rekenen dat hun debat zal worden gevoerd door de Belgische Staat en/of het Vlaamse Gewest.

 

Mr. Larmuseau is bereid om voor de gemeente(n) op te treden in dit dossier. Zij vertegenwoordigt de gemeente reeds in de zaak Leuven 07-Rechtdoor.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college beslist om meester Isabelle Larmuseau van het kantoor LDR, Kasteellaan 141 in 9000 Gent, aan te stellen om, desgevallend samen met de overige partijen in de zaak Leuven 07-Rechtdoor, vrijwillig tussen de komen in de rechtszaak (milieustakingsvordering) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tegen de Belgische Staat.

Deze aanstelling is een uitbreiding van de opdracht gegeven in het collegebesluit van 12 juli 2016.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/01/2021
Overzicht punten

Zitting van 18 januari 2021

 

INFORMATIEVEILIGHEID. GOEDKEURING PROTOCOL VOOR DE ELEKTRONISCHE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS VAN HET AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID NAAR GEMEENTE BERTEM IN HET KADER VAN DE BEHEERSING VAN DE COVID-19 CORONAEPIDEMIE.

 

Feiten en context

         Er geldt momenteel een meldingsplicht voor contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn via een gegevensbank bij Sciensano (hierna het samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020 te noemen). Dit samenwerkingsakkoord stelt dat de persoonsgegevens in gegevensbank I komen.

         De gezondheidsinspectiediensten hebben in het kader van het tegengaan van de uitbreiding van schadelijke effecten die veroorzaakt zijn door het coronavirus COVID-19 de mogelijkheid om maatregelen, zoals een tijdelijke afzondering, op te leggen aan de betrokken personen. Het gebruik van de gegevens voor het uitvoeren en het handhaven van die maatregelen is geregeld met het doeleinde van het samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020.

         Met het oog op de controle op en handhaving van de maatregelen worden de gegevens gedeeld met de gemeente.

         Het Agentschap Zorg en Gezondheid (AZG) wil hiervoor een protocol afsluiten met de besturen over de elektronische mededeling van persoonsgegevens. Dit protocol wordt bekendgemaakt op de website van beide partijen.

 

Juridische gronden

         Decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens van 5 september 2018.

 

Adviezen

         De functionaris voor gegevensbescherming (DPO) van gemeente Bertem heeft op 15 januari 2021 positief advies met betrekking tot een ontwerp van dit protocol gegeven.

 

Argumentatie

De motivering voor de beoogde gegevensverwerking door de gemeente Bertem is als volgt:

         Deze verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust;

         Deze verwerking is noodzakelijk voor doeleinden van preventieve of arbeidsgeneeskunde, voor de beoordeling van de arbeidsgeschiktheid van de werknemer, medische diagnosen, het verstrekken van gezondheidszorg of sociale diensten of behandelingen dan wel het beheren van gezondheidszorgstelsels en -diensten of sociale stelsels en diensten;

         Deze verwerking is noodzakelijk om redenen van algemeen belang op het gebied van de volksgezondheid, zoals bescherming tegen ernstige grensoverschrijdende gevaren voor de gezondheid of het waarborgen van hoge normen inzake kwaliteit en veiligheid van de gezondheidszorg en van geneesmiddelen of medische hulpmiddelen.

 

 

Bijlagen

         Protocol Quarantainehandhaving.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college gaat akkoord met het afsluiten van het bijgevoegde protocol voor de elektronische mededeling van persoonsgegevens van het Agentschap Zorg en Gezondheid. 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 25/01/2021