BESLUITENLIJST VAN HET COLLEGE BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

 

Gemeente Bertem

 

Zitting van 26 september 2022

Van 14 uur tot 15 uur

 

Aanwezig:

Waarnemend burgemeester:

Tom Philips

Schepenen:

Marc Morris, Yvette Laes en Joery Verhoeven

Waarnemend algemeen directeur:

Kris Philips

 

Verontschuldigd:

Burgemeester:

Joël Vander Elst

 

 

 


Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.

 

Juridische grond

        Artikel 50 van het decreet lokaal bestuur
De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Bijlagen

        Notulen van de zitting van 19 september 2022.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de notulen van de zitting van 19 september 2022 goed.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.
    Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst van de bestelbons.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2022/431 tot en met nr. 2022/439 voor een totaal bedrag van 3337,96 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.

 

Juridische gronden

  • Artikel 56, §3, 3° van het decreet lokaal bestuur

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.

  • Besluit van de gemeentesecretaris van 15 december 2016 over de aankoopprocessen.

Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.

 

 

Bijlagen

  • Overzichtslijst facturen.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college keurt de facturen goed van nr. 2022/3965 tot en met nr. 2022/4062 voor een totaal bedrag van 209 854,74 euro.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

VERHUUR ZALEN. VERHUUR WAGENHUIS VAN DE PASTORIJ.

 

Voorgeschiedenis

        Gemeenteraadsbesluit betreffende het gebruiksreglement gemeentelijke infrastructuur van 25 mei 2021.

        Collegebesluit van 21 februari 2022 in verband met het verhuren van het Wagenhuis van de pastorij.

        Vraag van Soladio Andre van 15 september 2022 in verband met het huren van het wagenhuis van de pastorij op vrijdag 14 oktober 2022.

 

Feiten en context

         Afwijkingen op het gebruiksreglement gemeentelijke infrastructuur kunnen, binnen de mogelijkheden voorzien in het decreet lokaal bestuur, door het college van burgemeester en schepenen worden toegestaan met een beslissing die uitdrukkelijk en afdoende gemotiveerd is.

        Vraag van Soladio Andre van 15 september 2022 in verband met het huren van het wagenhuis van de pastorij op vrijdag 14 oktober 2022.

 

Juridische gronden

         Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 201
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder het retributiereglement, vast.

         Artikel 41, 2e lid, 14° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen, is niet delegeerbaar naar het college van burgemeester en schepenen.

         Artikel 56, §3, 1° van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.

 

Argumentatie

Het Wagenhuis van de pastorij is niet opgenomen in het gebruikersreglement gemeentelijke infrastructuur, goedgekeurd op de gemeenteraad van 25 mei 2021.

De dienst facilitair beheer vraagt aan het college om volgende reservaties goed te keuren.

 

Er werd 1 nieuw aanvraag ingediend voor het huren van het wagenhuis:

De dienst facilitair beheer stelt voor om voor de verhuringen de tarieven toe te passen:

        Soladio Andre voor een privéfeest op vrijdag 14 oktober 2022.

        Verhuring voor een ganse dag voor personen die vallen onder categorie 3 is 150 euro per dag.

 

Financiële gevolgen

Budgetcode

Voorziene inkomsten

Geraamde inkomsten

BI 0705-02/706006

BD1-AP1-A1

€ 5000

1x€150

 

 

Bijlagen

         Bijlage 1_Inventaris gemeentelijke infrastructuur van toepassing op het gebruiksreglement met toegepaste tarieven.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college geeft toelating om het wagenhuis van de pastorij te verhuren aan:

         Soladio Andre op 14 oktober 2022.

 

Artikel 2:

De facturatie gebeurt met toepassing van de tarieven van het gebruikersreglement gemeentelijke infrastructuur, goedgekeurd op de gemeenteraad van 25 mei 2021, op budgetcode BI 0705-02/706006 met als actie BD1-AP1-A1.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

COLLECTORWERKEN KORBEEK-DIJLE. ENGAGEMENT BERTEM TOT AANLEG VAN BUFFERBEKKENS IN KORBEEK-DIJLE.

 

Voorgeschiedenis

         Collegebesluit van 25 april 2022 over de goedkeuring van de offertes ontwerper Sweco voor opmeting van de locaties van de bufferbekkens en de uitwerking van het ontwerp van de bekkens.

 

Feiten en context

  • Sweco werd aangesteld door Aquafin voor de uitwerking van de collector Korbeek-Dijle. Uit de dimensionering van de RWA volgt dat het afstromend onverharde oppervlak te groot is om dit mee op te nemen in de dimensionering van de RWA. Er dienen dus opwaarts buffermaatregelen uitgewerkt te worden om het hemelwater op te vangen.
  • Sweco heeft deze locaties opgemeten en een eerste ontwerp gemaakt (zie bijgevoegde plannen). Het betreft 4 maatregelen:
    • bufferbekken in de Vloedgracht op perceel afdeling 2 sectie A nr. 4
    • bufferbekken in de Vloedgracht op perceel afdeling 1 sectie C nr. 722 en 723
    • langsgracht tussen de 2 bekkens
    • bufferbekken in de Blokkenstraat op de percelen afdeling 2 sectie A nrs. 207h, 207g, 207f, 207e, 206m, 206l, 206k 
  • Deze maatregelen zijn ook beschreven in het hemelwaterplan.
  • Met deze 4 maatregelen zou ongeveer 10750 m³ kunnen gebufferd worden.
  • Voor de verdeling van de kosten zal Aquafin betalen voor wat zij verplicht compenserend moeten bufferen voor het aanleggen van hun rioleringsproject (begroot op 2983 m³). De overige hoeveelheid water dat kan gebufferd worden in deze bekkens is ten laste van de gemeente Bertem. Dit betekent een verdeling van ongeveer 26% Aquafin en 74% gemeente voor de buffermaatregelen.
  • Een voorlopige raming van de buffermaatregelen wordt geschat op een kost van ca. 300 000 euro excl. btw. Dit is nog zonder de grondinnames.
  • Naar uitvoering wordt getracht om dit samen te kunnen realiseren met de collectorwerken. Een voorlopige inschatting is ten vroegste 2025.
  • Een uitbreiding (addendum) aan de opdracht van SWECO waarbij ook opwaartse bufferbekkens worden opgenomen en een samenwerkingsovereenkomst met alle partijen (AWV, Aquafin, Fluvius, gemeente) waarbij iedereen zijn aandeel van de werken bekostigd is in opmaak. 
  • Om verder te kunnen werken aan het rioleringsontwerp collector Korbeek-Dijle heeft Aquafin het engagement van de gemeente Bertem nodig dat we achter het project staan voor de aanleg van de buffermaatregelen en de nodige financiële middelen zullen voorzien voor uitvoering volgende legislatuur. 

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Argumentatie

Om verder te kunnen werken aan het rioleringsontwerp collector Korbeek-Dijle heeft Aquafin het engagement van de gemeente Bertem nodig dat we achter het project staan voor de aanleg van de 4 buffermaatregelen en de nodige financiële middelen zullen voorzien voor uitvoering volgende legislatuur. 

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen middelen voorzien deze legislatuur voor de aanleg van de 4 buffermaatregelen in Korbeek-Dijle of voor grondverwerving. Deze middelen moeten voorzien worden bij de opmaak van het meerjarenplan voor de volgende legislatuur. 

 

Voor de uitvoering van de maatregelen wordt dit geraamd op ca. 300 000 euro excl. btw.

Voor de grondverwerving (op basis van de huidige plannen) gaat het ter indicatie over ca. 24 000 m² inname. Aan een eenheidsprijs van 7,5euro/m² voor landbouwgrond zou dit op ca. 180 000 euro komen.

 

Deze werken en grondverwervingen kunnen mogelijk deels gesubsidieerd worden als erosiewerken. 

 

 

Bijlagen

  • Plannen buffermaatregelen Korbeek-Dijle

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De gemeente Bertem gaat het engagement aan om mee te voorzien in de aanleg van opwaartse buffervoorzieningen in Korbeek-Dijle voor de opvang van hemelwater. Dit om de realisatie van collector Korbeek-Dijle mogelijk te maken.

 

Artikel 2:

Goedkeuring wordt verleend aan het voorlopige ontwerp van buffervoorzieningen. Dit dient nog verder geoptimaliseerd te worden in het kader van minimale grondinnames.  

 

Artikel 3:

De dienst investeringsprojecten onderzoekt i.s.m. de erosiecoördinator alle subsidiemogelijkheden waarop kan beroep gedaan worden en doet hiertoe tijdig de nodige aanvraag.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

HERSTELLINGSWERKEN BETONPLATEN. GOEDKEURING VORDERINGSSTAAT 2.

 

Voorgeschiedenis

         De gemeenteraad verleende in zitting van 30 maart 2021 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de openbare procedure.

         Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 7 september 2021 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Herstellingswerken betonplaten” aan DSV nv, Terheidelaan 69 te 3200 Aarschot tegen het nagerekende offertebedrag van 235 007,14 euro excl. btw of 284 358,64 euro incl. 21% btw.

         De aannemer DSV nv, Terheidelaan 69 te 3200 Aarschot diende vorderingsstaat 2 in voor de periode van 10 april 2022 tot 9 mei 2022 dewelke werd ontvangen op 21 juni 2022.

         Proces-verbaal van vooruitgang der werken van vorderingsstaat 2 van studiebureau Quadrant, opgemaakt op 1 augustus 2022 en ontvangen op 19 september 2022.

 

Feiten en context

         De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 4899, opgesteld door de ontwerper Quadrant.

  • De werken vingen aan op 10 maart 2022.
  • De uitvoeringstermijn bedraagt 40 werkdagen (goedgekeurd in onderling overleg volgens planning aannemer.).
  • De werken bereikten een bedrag van:

 

Bedrag vorige vorderingsstaten

 

€ 72 609,27

Huidige vorderingsstaat

 

€ 54 775,00

Prijsherzieningen

+

 € 7410,51

Totaal excl. btw

=

€ 62 185,51

Btw

+

€ 13 058,96

Totaal incl. 21% btw huidige vorderingsstaat

=

€ 75 244,47

Totaal uitgevoerde werken incl. 21% btw

=

€ 147 853,74

 

Juridische gronden

  • De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
  • Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.
  • De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.
  • De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.
  • Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.
  • Het decreet lokaal bestuur van van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
  • Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Argumentatie

De werken werden correct uitgevoerd.

 

Financiële gevolgen

Registratiesleutel

Budgettair krediet

Beschikbaar

Geraamde uitgave

2.25.89

0200-00/224500

€ 350 906,19

€ 270 424,24

€ 75 244,47

 

 

Bijlagen

         PV van vaststelling vordering der werken

         Vorderingsstaat 2

         Factuur VS2

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Goedkeuring wordt verleend aan vorderingsstaat 2 van DSV nv, Terheidelaan 69 te 3200 Aarschot voor de opdracht “Herstellingswerken betonplaten” voor een bedrag van 62 185,51 euro excl. btw of 75 244,47 euro incl. 21% btw.

 

Artikel 2:

De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2022, op actie 2.25.89 0200-00/224500.

 

Artikel 3:

De factuur en de vorderingsstaat 2 worden voor betaling overgemaakt aan de financiële dienst.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN WANDELNETWERK BERTEM, MET NAME DE VIRTUELE UITBREIDING EN DE WIJZIGINGEN IN ZUID-DIJLELAND

 

Voorgeschiedenis

        Op 11 januari 2022 was er een werkoverleg omtrent het virtueel wandelnetwerk opgemaakt door de provincie Vlaams Brabant in overleg met de VLM.

        Op 2 juni ontvingen we per brief het ontwerpnetwerk met de vraag aan de gemeente om het voorstel van virtueel wandelnetwerk goed te keuren.

 

Feiten en context

        Het virtueel wandelnetwerk Dijleland sluit aan op  de bewegwijzerde wandelnetwerk Zuid-Dijleland en Demer en Dijle en loopt er naadloos in over.

        Het virtuele wandelnetwerk zal worden gelanceerd in oktober 2022.

        Het ontwerpnetwerk is opgemaakt in afstemming met gemeentelijke dienst VT en VLM, ANB en Natuurpunt.

        Er zijn nog enkele knelpunten, waarvoor een alternatief is voorgesteld (zie bijgaande knelpuntennota.  Hiervoor moet nog een formeel akkoord worden gegeven.

        Knelpunten voor Bertem zijn:

        Meulenweg

        Koeheide

        Jeneverweg

        Vernagelstraat

        voetweg 71

        traject tussen knooppunten 507 en 508 (Neerijse Steenweg/Vlieguit)

        Vanhammetuinpad

        En er is een voorstel tot aanpassing van de Bertemboswandeling, waarbij de parking Gemeenteplein, evenals de mobilehome parking worden opgenomen en de horecagelegenheden in het centrum worden gelinkt.

 

Argumentatie

        Dienst Vrije Tijd en dienst openbaar domein bevestigen dat de uitbreidingen van het wandelroutenetwerk OK zijn, wanneer ze de bestaande wandelwegen volgen.

Een aantal van de wandelroutes volgens nieuwe voorstelroutes (alternatieven) moeten nog bestendigd worden door het bevestigen van bepaalde trage wegen.  Deze routes kunnen pas na deze bestendiging effectief gepubliceerd worden.

        De uitbreiding van de Bertemboswandeling aansluitend op de parking van het Gemeenteplein zal zorgen voor meer passanten in het centrum en is een extra troef voor de lokale horeca (en handel).

 

Financiële gevolgen

        geen financiële implicaties

 

 

Bijlagen

        nota omtrent de uitbreiding van het virtuele wandelnetwerk

        plan van de nieuwe wandelroutes

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepen verklaart zich akkoord met het plan van het (virtuele) wandelroutenetwerk dat voorligt, met dien verstande dat de verbinding tussen knooppunt 507 en 508 als wandelroute dient behouden te blijven.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

STEDENBOUWKUNDIG ATTEST. AANVRAAG VAN BENNY THEYSSENS NAMENS QUADRANT VOOR EEN STEDENBOUWKUNDIG ATTEST VOOR DE CREATIE VAN EEN BEDRIJFSWONING IN 3061 LEEFDAAL, TERVUURSESTEENWEG 496, SECTIE A NR 254 E2.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

        Voor het perceel uit voorliggende aanvraag zijn de volgende relevante voorgaande vergunningen gekend:

        Op 4 juli 1994 heeft het college een vergunning geweigerd voor het verbouwen van een bestaande boerderij. Op 16 maart 1995 heeft de deputatie in deze een vergunning verleend.

        Op 27 maart 2000 heeft het college een vergunning geweigerd voor de regularisatie uitgevoerde bijwerken. Op 20 december 2001 heeft de deputatie in hetzelfde dossier een vergunning geweigerd. Op 22 november 2002 heeft de Vlaamse regering in het dossier een vergunning geweigerd.

        Op 21 december 2021 heeft Benny Theyssens namens Quadrant een aanvraag tot stedenbouwkundig attest ingediend voor het creëren van een bedrijfswoning in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 496, sectie A nr 254 e2.

 

Feiten en context

        Het goed is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg 'zonevreemde bedrijven', goedgekeurd op 18 juni 2004.

De aanvraag is hiermee niet in overeenstemming.

Het goed is niet gelegen binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling.

        De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

De landschappelijk waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen (artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

        De bouwplaats is gelegen langsheen de Tervuursesteenweg en de Everbergsesteenweg. In de nabijheid bevindt zich een woonlint op de steenweg met diverse verschijningsvorm. De bouwplaats zelf maakt geen deel uit van het woonlint.

Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

        Het voorstel omvat het omvormen van een bestaande ruimte, momenteel in gebruik als toonzaal, bureel, archief, refter en kleedkamer van het bestaande handelspand, om te vormen tot bedrijfswoning van 2 bouwlagen met een gelijkvloerse oppervlakte van 58,5m² en een oppervlakte van 61,33m² op de eerste verdieping.

        Watertoets

Het voorliggende bouwproject ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijke effect beperkt is.

        Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een centraal gebied.

 

Juridische gronden

        Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

        Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

        De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

        Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

        Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

        Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

        Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

        Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

        Artikel 5.3.1.

§ 1. Het stedenbouwkundig attest geeft op basis van een plan aan of een overwogen project voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening zal kunnen doorstaan. Het wordt afgeleverd door de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Het stedenbouwkundig attest kan niet leiden tot de vrijstelling van een vergunningsaanvraag.

§ 2. De bevindingen van het stedenbouwkundig attest kunnen bij het beslissende onderzoek over een aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden niet worden gewijzigd of tegengesproken,

als:

1° in de periode waarin het stedenbouwkundig attest geldt, geen sprake is van substantiële wijzigingen van het betrokken terrein of wijzigingen van de stedenbouwkundige voorschriften of de eventuele verkavelingsvoorschriften;

2° de verplicht in te winnen adviezen of de tijdens het eventuele openbaar onderzoek ingediende standpunten, opmerkingen en bezwaren geen feiten of overwegingen aan het licht brengen waarmee bij de opmaak van het stedenbouwkundig attest geen rekening is gehouden;

3° het stedenbouwkundig attest niet is aangetast door manifeste materiële fouten.

§ 3. Het stedenbouwkundig attest blijft geldig gedurende twee jaar vanaf het ogenblik van de uitreiking ervan.

§ 4. De Vlaamse Regering kan nadere formele en procedurele regels bepalen voor de toepassing van dit artikel.

        artikels 5.6.4.t.e.m 5.6.6.

Hierin worden de ontwikkelingsmogelijkheden van de woonuitbreidingsgebieden omschreven.

        De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de huidige aanvraag.

        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

        artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

        Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

        De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

        Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

        Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

        Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

Niet van toepassing op deze aanvraag.

 

Adviezen

        Openbaar onderzoek

De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.

        Externe adviezen

1. Op 30 april 2022 heeft het Agentschap Wegen en Verkeer een voorwaardelijk gunstig advies gegeven, namelijk:

Inlichtingen en beperkingen:

        de rooilijn, met hoekafschuining van 3 meter x 1,5 meter t.h.v. de aansluiting met de zijstraat “Everbergsesteenweg” valt, volgens plan nr K1291 (KB. 30-08-1962), samen met de grens openbaar domein (bestaande voorgevellijn)

        de zone van achteruitbouw bedraagt 8 meter

        de minimaal te respecteren bouwlijn ligt op 21 meter uit de as van de baan, volgens plan nr K1291 (KB. 30-08-1962).

Gunstig advies onder voorwaarden:

  1. Schending direct werkende normen

Conform artikel 4.3.3. VCRO moet de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde strijdig is met direct werkende normen binnen de beleidsvelden waarvoor het Agentschap bevoegd is.

“Indien uit de verplicht in te winnen adviezen blijkt dat het aangevraagde strijdig is met direct werkende normen binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening, of indien dergelijke strijdigheid manifest reeds uit het aanvraagdossier blijkt, wordt de vergunning geweigerd of worden in de aan de vergunning verbonden voorwaarden waarborgen opgenomen met betrekking tot de naleving van de sectorale regelgeving.”

In casu moeten er voorwaarden opgelegd worden, aangezien volgende direct werkende normen geschonden worden:

  1. Schending van Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) - artikel 4.3.8.§1

De vergunningsaanvraag heeft betrekking op een perceel dat getroffen wordt door de bouwlijn.

Het gaat om het herinrichten en verbouwen zonder structurele ingrepen van het bestaande gebouw tot ééngezinswoning (bedrijfswoning).

De bouwlijn in casu bevindt zich op 21 meter uit de as van de weg.

Dit wordt bepaald in het rooilijnplan nr. K1291, vastgesteld bij KB van 30/08/1962.

Overeenkomstig artikel 4.3.8. § 1 (VCRO) is het verboden om een constructie in de zin van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, te bouwen of herbouwen op een stuk grond dat door een nog niet gerealiseerde rooilijn of een achteruitbouwstrook is getroffen, of om verbouwings- of uitbreidingswerken, andere dan stabiliteitswerken, aan een door een nog niet gerealiseerde rooilijn of een achteruitbouwstrook getroffen constructie uit te voeren.

Artikel 4.3.8. § 1 (VCRO) voorziet een mogelijkheid voor de wegbeheerder om een afwijking toe te staan op het principieel bouwverbod. Deze afwijking wordt beoordeeld op basis van de beleidsvisie en mogelijke toekomstige infrastructuurprojecten.

  1. Schending van het Koninklijk Besluit van 14 december 1959 waarbij regelen

worden gesteld op het aanplakken en reclame maken

Artikel 4 van dit KB stelt dat het verboden is om langs sommige beschermde niet-toeristische verkeerswegen aanplakbrieven of andere visuele reclames of publiciteitsmiddelen aan te brengen, zodra zij van af die verkeerswegen herkenbaar zijn. De aanvraag heeft betrekking op meerdere publiciteitsinrichtingen die herkenbaar zijn vanaf dergelijke niet-toeristische weg, namelijk de gewestweg N3 Tervuursesteenweg, zodat de publiciteitsinrichting verboden is.

Artikel 5, 1° van dit KB stelt dat dit verbod niet geldt voor publiciteit aangebracht op de zijgevels van gebouwen. De publiciteitsinrichting moet in dat geval daarenboven voldoen aan strikte in het KB opgesomde voorwaarden.

De betrokken publiciteitsinrichtingen voldoen niet aan deze uitzonderingsgrond.

Artikel 5, 2° van dit KB stelt dat dit verbod niet geldt voor publiciteit aangebracht op de voorgevel/terrasoverkapping/ markiezen van gebouwen die voor handels-of nijverheidsdoeleinden worden gebruikt en die uitsluitend betrekking hebben op een in één van die gebouwen uitgeoefend bedrijf. De publiciteitsinrichting moet in dat geval daarenboven voldoen aan strikte in het KB opgesomde voorwaarden.

De betrokken publiciteitsinrichtingen voldoen niet aan deze uitzonderingsgrond.

De betrokken publiciteitsinrichtingen zijn geen uithangbord. Om als uithangbord beschouwd te kunnen worden, moet aan twee voorwaarden voldaan zijn:

        Inhoudelijke voorwaarde: een mededeling die enkel de economische verrichtingen die inherent zijn aan de locatie kenbaar maakt.

        Vormelijke voorwaarde: het publiciteitsmiddel mag geen dermate grote afmetingen hebben dat het doel om de economische verrichtingen kenbaar te maken, overstegen wordt.

De bestaande publiciteitsinrichtingen kunnen niet als uithangbord worden beschouwd.

  1. Onwenselijk omwille van doelstellingen en zorgplichten

Conform artikel 4.3.4. VCRO kan de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van de doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap.

“Een vergunning kan worden geweigerd indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.”

In casu is de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap:

  1. Onwenselijkheid omwille van verkeersveiligheid

In voorliggend geval worden de doelstellingen en zorgplichten inzake verkeersveiligheid en inzake een vlotte verkeersdoorstroming geschonden. Het is de bevoegdheid van het Agentschap Wegen en Verkeer om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van Agentschap Wegen en Verkeer die met zorgvuldigheid nagestreefd moeten worden. Het Agentschap toetst dan ook de invloed van elke vergunningsaanvraag op de verkeersveiligheid rekening houdend met de specifieke omstandigheden.

Het Agentschap Wegen en Verkeer streeft de beperking van de toegangen tot een gewestweg, zoals de N3 Tervuursesteenweg, na met het oog op het vergroten van de vlotte verkeersdoorstroming, het bevorderen van de verkeersveiligheid en het verlagen van de conflictpunten met de zwakke weggebruiker.

De algemene richtlijnen hieromtrent werden gebundeld in het dienstorder MOW/AWV/2012/16 van 16/10/2012 (betreffende de Reglementering van de toegangen tot gewestdomein), die onder meer de volgende voorwaarden oplegt:

        Er wordt slechts 1 toegang van max 4,5 meter breedte toegelaten. Indien het perceel echter grenst aan een weg van lagere categorie, dient de toegang daar te worden voorzien, zo ver mogelijk verwijderd van het kruispunt.

        De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (incl. straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, …)

De bestaande toegang langs de gewestweg N3 is onwenselijk om volgende redenen:

        Langs de N3 Tervuursesteenweg en op de locatie van de vergunningsaanvraag moet het aantal toegangen worden beperkt want het betreft een weg met een grote verkeersdruk en een snelheidsregime van 70km/u, waarbij er rechtstreeks wordt ontsloten op het fietspad.

        Het dienstorder m.b.t. toegangen (MOW/AWV/2012/16) bepaalt dat wanneer een perceel grenst aan een weg van lagere categorie de toegang daar dient te worden voorzien.

        De gemeentewegen hebben een toegang verlenende functie waardoor toegangen inherent zijn aan dit type weg conform de inrichtingsprincipes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.

        Er is reeds een bestaande toegang via de gemeenteweg Everbergsesteenweg.

        Op deze wijze wordt op een veiligere wijze ontsloten met minder hinder voor het vlot verkeer en zonder bijkomende gevaarlijke conflictpunten te creëren ter hoogte van de gewestweg.

Het gegeven dat er sprake is van een reeds bestaande toegang langs de gewestweg, houdt geen ‘recht’ in op een toegang tot de openbare weg op die locatie en onder die modaliteiten. De modaliteiten van de toegang tot de openbare weg zijn precair en kunnen door de wegbeheerder worden gewijzigd met het oog op het algemeen belang. Er kan niet worden betwist dat de bestaande situatie een gevaarlijk situatie creëert.

De toegang bevindt zich ter hoogte van een met verkeerslichten geregeld kruispunt en ook ter hoogte van een bushalte.

De gewestweg heeft een snelheidsregime van 70km/u

Gelet op de nieuwe aanvraag tot stedenbouwkundig attest is het de verplichting van een normaal en zorgvuldig vergunningverlenende overheid en van een zorgvuldig wegbeheerder om dit gevaarlijk conflictpunt te verhelpen.

Het Agentschap Wegen en Verkeer benadrukt dat zij de bestaande vorm van ontsluiting naar de openbare weg niet zal toestaan.

De reeds bestaande toegang langs de gewestweg N3 Tervuursesteenweg dient gesupprimeerd te worden. De toegang tot het perceel dient te gebeuren via de reeds bestaande toegang langs de gemeenteweg Everbergsesteenweg.

Hoewel een privaat perceel een recht heeft om toegang te hebben tot de openbare weg, is de uitoefening van dit recht afhankelijk van de noodwendigheden eigen aan het openbaar domein. Het openbaar domein wordt in eerste instantie immers aangelegd met het oog op het algemeen belang. De inrichting van de openbare weg is steeds precair en men kan geen particulier recht op de bestaande of toekomstige inrichting van een openbare weg doen gelden.

Het Agentschap Wegen en Verkeer geeft aan hoe de openbare weg in het algemeen belang moet worden aangelegd, namelijk met een minimum aan ontsluitingen en conflictpunten. De vergunningverlenende overheid kan bij het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning niet bepalen hoe de openbare weg zal moeten worden aangelegd. De breedte en de modaliteiten van de ontsluiting van een perceel naar de openbare weg worden bepaald door de wegbeheerder van deze openbare weg en niet door de vergunningverlenende overheid. Anders oordelen zou een bevoegdheidsoverschrijding inhouden.

De in de huidige vergunningsaanvraag bestaande ontsluiting zal dus niet toelaatbaar zijn, bij gebreke aan een akkoord hieromtrent door de wegbeheerder. Elke normaal en zorgvuldige vergunningverlenende overheid zal een project met een dergelijke ontsluiting niet vergunnen. Het getuigt immers van onzorgvuldig en kennelijk onredelijk bestuur om een stedenbouwkundige vergunning af te leveren die niet uitvoerbaar zal zijn bij gebreke aan de mogelijkheid om te ontsluiten naar de openbare weg.

  1. Onwenselijkheid omwille van het veilig en vlot verkeer: ontoelaatbare afleiding (storend)

De bestaande, niet-vergunde publiciteit op en rond het gebouw is onwenselijk om volgende reden:

        ontoelaatbare afleiding van de bestuurders.

Publiciteitsinrichtingen langs de wegen hebben net het doel om de aandacht van de weggebruiker te trekken waardoor deze afgeleid wordt. Hoe groot deze afleiding is en de impact ervan op de verkeersveiligheid, hangt af van de specifieke kenmerken van de publiciteitsinrichting en de locatie. Een te groot risico voor de verkeersveiligheid moeten vermeden worden. Elke aanvraag moet dus zorgvuldig getoetst worden.

Het Agentschap Wegen en Verkeer komt na dergelijke toetsing overduidelijk tot het besluit dat de aangevraagde publiciteitsinrichtingen overdadig zijn en enkel tot doel hebben het verkeer af te leiden.

Bovendien worden de publiciteitsinrichtingen voorzien op een druk en een lichtengeregeld kruispunt. Het is overduidelijk dat het publiciteitsmiddel een dermate dominant en storend effect heeft in het straatbeeld dat het de automobilisten te sterk afleidt zodat de verkeersveiligheid in het gedrang komt.

BESLUIT:

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer voorwaardelijk gunstig.

De volgende voorwaarden dienen te worden opgelegd:

        Het gebouw is gesneden door een bij KB bekrachtigde bouwlijn. Nieuwbouwprojecten dienen achter de bouwlijn te worden opgericht. Renovatieprojecten worden afgetoetst in functie van de beleidsvisie mbt toekomstige infrastructuurprojecten

        De toegang langs de gewestweg N3 Tervuursesteenweg dient gesupprimeerd te worden. De toegang tot het perceel dient te gebeuren via de reeds bestaande toegang langs de gemeenteweg Everbergsesteenweg

        Overvloed aan reclame dient verwijderd te worden. Publiciteit dient conform de wetgeving (Koninklijk Besluit van 14 december 1959 waarbij regelen worden gesteld op het aanplakken en reclame maken) te worden aangebracht.

 

2. Op 8 april 2022 heeft het departement Landbouw en Visserij een ongunstig advies gegeven, namelijk:

De voorgestelde werken zijn niet in functie van een agrarische of para-agrarische activiteit en hebben betrekking tot een zonevreemde bedrijvigheid die actief is in handel en onderhoud tot verhuur van tuingereedschap zoals grasmaaiers, kettingzagen etc.

Het departement Landbouw en Visserij stelt vast dat de woonfunctie in het verleden werd onttrokken uit de bestaande gebouwen en ziet geen grond in de herinrichting van een woning in dit gebouw. De huidige activiteiten kwalificeren zich niet als een agrarische of para-agrarische activiteit maar zijn zonevreemd in het landschappelijk waardevol agrarisch gebied, waar op planologisch vlak enkel landbouw in de ruime zin kan.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

1. Het project is niet in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften van het BPA 'zonevreemde bedrijven'.

        De bestemmingsvoorschriften bepalen dat de gebouwen bestemd zijn voor: herstelplaats voor land- en tuinbouwmachines en de fabricatie van alle soorten smeedwerk met de noodzakelijke werkruimte, opslagplaatsen en verkoopsruimte.

        De niet bebouwde delen van de zone zijn bestemd voor bedieningswegen, parkeerplaatsen en stapelplaatsen in de open lucht.

        Nevenbestemmingen, zoals een verkoopsruimte, kantoor, refter, kleedruimten, tentoonstellingsruimten voor afgewerkte producten en andere nevenactiviteiten in functie van de hoofdactiviteit zijn toegelaten met een maximale terreinoppervlakte van 50% van de oppervlakte van deze zone.

Het creëren van een bedrijfswoning is niet opgenomen in de bestemmingsvoorschriften.

2. Uit het advies van het Departement Landbouw en Visserij van 8 april 2022 bestaat er geen grond voor de inrichting van een woning in agrarisch gebied, noch voor de inrichting van een bedrijfswoning gekoppeld aan een niet-agrarisch of para-agrarisch bedrijf, in agrarisch gebied. Het gegeven dat de woonfunctie in het verleden onttrokken is aan het geheel van de bestaande gebouwen, maakt daar geen verschil in.

 

Een verdere aftoetsing met de goede ruimtelijke ordening is in casu niet relevant.

 

Conclusie:

De aanvraag is strijdig met de bestemmingsvoorschriften van het BPA 'zonevreemde bedrijven' en is niet in overeenstemming met de decretale beoordelingselementen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

 

Advies en voorwaarden

De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om een ongunstig stedenbouwkundig attest af te leveren.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een ongunstig stedenbouwkundig attest af aan Benny Theyssens namens Quadrant voor het creëren van een bedrijfswoning in 3061 Leefdaal, Tervuursesteenweg 496, sectie A nr 254e2.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en adviesinstanties.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

ADVIES STEDENBOUWKUNDIGE AANVRAAG. ADVIESVRAAG VOOR AANVRAAG VAN MARC AWOUTERS VOOR N.V. DE WERKVENNOOTSCHAP VOOR DE AANLEG VAN FIETSSNELWEG F203

 

Voorgeschiedenis

        Op 25 april heeft Marc Awouters namens de Werkvennootschap een aanvraag ingediend bij de Vlaamse overheid voor de realisatie van het project fietssnelweg F203 deel 2.

        De dienst omgeving ontving van de Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie op 17 augustus 2022 het verzoek tot het organiseren van een openbaar onderzoek en het verlenen van advies.

 

Feiten en context

        Het voorstel van de aanvraag omvat de realisatie van het project ‘Fietssnelweg F203 deel 2’. Het project is een uitwerking van het planologische fietsnetwerk waarbij de F203 een fietssnelweg is dewelke op Vlaams grondgebied wordt begrensd aan de gewestgrens met Brussel en aansluiting zoekt op de F29 te Bertem. Voorliggende aanvraag is een uitwerking van een afgebakend geheel van deze fietssnelweg. Deze loopt vanaf de dienstenzone ter hoogte van de Dorpelstraat in gemeente Kortenberg tot de Blokkenstraat / Dorpstraat te Bertem. Op deze manier worden Kortenberg en Bertem verbonden met het bredere fietsnetwerk richting Leuven en Brussel.

        Het grootste deel van de fietssnelweg wordt gerealiseerd op openbaar domein als bijkomende verharding in de noordelijke berm van de autosnelweg E40. Voor de kruising van de nieuwe fietssnelweg met de Tervuursesteenweg te Bertem wordt een nieuwe ondertunneling voorzien.

        Op het grondgebied van de gemeente Bertem neemt de F203 een aanvang loodrecht op de Blokkenstraat, ter hoogte van (de overkant van) woning Dorpstraat 246 nabij de bestaande ondertunneling van de E40. Een eventuele aansluiting van de F203 met fietssnelweg F29, de verbinding tussen Leuven en Tervuren via de Brede Weg, maakt geen onderdeel uit van de huidige aanvraag. Het nieuwe aan te leggen fietspad loopt tussen de berm van de snelweg en de bestaande gracht, via de zuidelijke kant van de waterzuiveringsinstallatie, naar de Tervuursesteenweg. Hierbij interfereert de aanleg met het beschermd landschap “Gesloten hoeve Sint Medardushof met omgeving”. Net voor de oprit naar de snelweg wordt de steenweg ondertunneld om vervolgens via een nieuwe verharding de fietssnelweg te laten aansluiten op en naast de bestaande landbouwweg die aansluit op de Meerbeeksesteenweg. Vervolgens volgt de fietssnelweg de noordelijke berm van de snelweg.

        Met betrekking tot beschermd landschap aan de beschermde hoeve Sint Medardus:

        In dit verband werd een addendum B33 Informatie Onroerend Erfgoed toegevoegd.

        De hinder werd zoveel mogelijk beperkt door volgende maatregelen:

        Het tracé werd maximaal in de westelijke hoek geplaatst.

        Het tracé loopt parallel aan de E40 en werd onderaan het talud ingepast zodat deze algemeen lager gelegen is dan het erfgoed perceel. De eigenlijke fietssnelweg wordt op deze manier zoveel als mogelijk onzichtbaar gemaakt. Vergeleken met de E40 is de bijkomende geluids-, licht- en luchtpollutie van de fietssnelweg minimaal. Er wordt verder niets afgedaan aan de omgevingskenmerken bestaande uit het grasland en het glooiende landschap. De functie van het graslandschap als weiland wordt ook niet beperkt. Doordat het volledig aan de randen ligt van de percelen, is er geen functiewijziging van de rest van het perceel. Het perceel wordt niet verdeeld in stukken en er blijven geen onbruikbare restpercelen over. Ook ligt het grootste deel van het tracé op openbaar domein, met maar een kleine snede aan een grenzend perceel. Er wordt voldaan aan de vraag van Erfgoed om enkel gebruik te maken van strijklicht. Er wordt enkel tussen 6u00 tot zonsopgang en van zonsondergang tot 20u00 verlicht.

        Met betrekking tot nieuwe tunnel:

        Een nieuwe tunnel voor zachte weggebruikers wordt geïntegreerd om de verbinding te maken tussen beide zijdes van de Tervuursesteenweg.

        Met betrekking tot noordelijke zijde Tervuursesteenweg:

        Na de ondertunneling wordt nieuwe verharding voorzien om de aansluiting te maken aan de bestaande landweg die aansluit op de Meerbeeksesteenweg met beperkte inname landbouwgrond tot gevolg.

        De bestaande landbouwweg behoudt zijn functie als ontsluitingsweg voor landbouw. Om voldoende ruimte te genereren voor zowel bestaand landbouwverkeer als een vrijliggende fietssnelweg, zal in beperkte mate landbouwgrond ingenomen worden.

        Met betrekking tot verder verloop richting de gemeente Kortenberg:

        De fietssnelweg volgt de noordelijke berm van de snelweg over openbaar domein.

 

Juridische gronden

        Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

        Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

 

Adviezen

        Openbaar onderzoek
De aanvraag werd van 25 augustus 2022 tot 23 september 2022 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. De vergunningverlenende overheid is gelast met de behandeling van de eventueel ontvangen bezwaarschriften.

        Advies van de gemeente Bertem

De gemeente Bertem verleent een gunstig advies o.a. na toelichting en bespreking op de Mobiliteitsraad van 21 november 2021, zie argumentatie.

 

Argumentatie

        Het traject zoals heden voorligt in de aanvraag tot omgevingsvergunning, werd vooraf doorgesproken met de betrokken diensten en politieke vertegenwoordiging van de gemeente Bertem.

        De aanleg van een fietssnelweg die de gemeente verbindt met de Brusselse rand komt de globale mobiliteit van de gemeente ten goede door een vlotte en snelle fietsverbinding te voorzien tussen de gemeente en de Brusselse rand.

        De nieuwe fietsinfrastructuur draagt ook positief bij tot de kwaliteit en de veiligheid van de fietsverplaatsingen binnen de gemeente.

De gemeente Bertem formuleert hierbij een gunstig advies.

 

 

Bijlagen

        foto's bestaande toestand

        beschrijvende nota

        addendum 33b betreffende hoeve Sint-Medardus

        op de gemeente betrekking hebben plannen

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college adviseert de aanvraag gunstig.

 

Artikel 2:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

BEROEP OMV VAN DEN BON-DE WILDER

 

Besluit

Motivering

        Op 25 juli 2022 heeft het college een vergunning verleend aan Van den Bon-De Wilder voor het bouwen van een woning te 3061 Leefdaal, Slagberg 10A, afdeling 3, sectie C nr. 213e.

        Op 12 september 2022 werd er bij de deputatie een beroepschrift ingediend tegen deze beslissing namelijk door:

1/Trappeniers Nelly, Slagberg 1, 3061 Leefdaal

2/Trappeniers Myriam, Slagberg 1, 3061 Leefdaal

3/Anny De Coster, Slagberg 4, 3061 Leefdaal

4/Hugo Trappeniers, Slagberg 4, 3061 Leefdaal

5/Henry Simonart, Slagberg 3 3061 Leefdaal

6/Francoise van Pottelsberghe de la Potterie, Slagberg 3, 3061 Leefdaal

7/Annaëlle Eléonore Peeters, Slagberg 3, 3061 Leefdaal

8/Trappeniers Mia, Slagberg 5, 3061 Leefdaal

9/Peter Fonteyn, Slagberg 5, 3061 Leefdaal

        Op 15 september 2022 werd er door Jansen-Meeuwis beroep ingediend (zelfde beroepschrift als 9 indieners).

        Op 15 september 2022 werd er door de Liedekerke Baudouin beroep ingediend, zonder bijlage of motivatie.

 

Mededeling

        Het college neemt kennis van het beroepschrift ingediend door:

1/Trappeniers Nelly, Slagberg 1, 3061 Leefdaal

2/Trappeniers Myriam, Slagberg 1, 3061 Leefdaal

3/Anny De Coster, Slagberg 4, 3061 Leefdaal

4/Hugo Trappeniers, Slagberg 4, 3061 Leefdaal

5/Henry Simonart, Slagberg 3 3061 Leefdaal

6/Francoise van Pottelsberghe de la Potterie, Slagberg 3, 3061 Leefdaal

7/Annaëlle Eléonore Peeters, Slagberg 3, 3061 Leefdaal

8/Trappeniers Mia, Slagberg 5, 3061 Leefdaal

9/Peter Fonteyn, Slagberg 5, 3061 Leefdaal

        Het college neemt kennis van het beroepschrift van Jansen-Meeuwis (zelfde beroepschrift als 9 indieners).

        Het college neemt kennis dat er door de Liedekerke Baudouin beroep werd ingediend maar dat de deputatie geen beroepschrift als bijlage heeft ontvangen.

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN CLAUDIA FLEISCHMANN EN TOBIAS PEISSKER VOOR HET VERBOUWEN VAN EEN WONING EN HET PLAATSEN VAN EEN ZWEMBAD IN IN 3060 BERTEM, ALSEMBERGLAAN 4, AFDELING 1, SECTIE A NR 551A2.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Voor het perceel uit voorliggende aanvraag zijn de volgende relevante voorgaande vergunningen gekend:

º         Op 5 maart 1997 heeft de dienst stedenbouw van de provincie Vlaams-Brabant een verkaveling goedgekeurd (1996.23).

º         Op 23 juni 2003 heeft het college van burgemeester en schepenen een wijziging van de bestaande verkaveling goedgekeurd (2003.3).

º         Op 12 juni 2006 heeft het college van burgemeester en schepenen een wijziging van de bestaande verkaveling goedgekeurd (2006.2).

º         Op 19 april 1999 heeft het college van burgemeester en schepenen een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het bouwen van een eengezinswoning in half-open verband (intern kenmerk: 1999.38).

º         Op 27 september 1999 heeft het college van burgemeester en schepenen een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het plaatsen van een dakvlakvenster in het dak (1999.139).

º         OP 11 oktober 2004 heeft het college van burgemeester en schepenen een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het plaatsen van een afdak (2004.107).

º         Op 25 november 2019 heeft het college van burgemeester en schepenen een omgevingsvergunning afgeleverd voor het regulariseren van een veranda (intern kenmerk: 2019.70). 

         Op 18 mei 2022 hebben Claudia Fleischmann en Tobias Peissker wonende te  Alsemberglaan 4 in 3060 Bertem een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een woning en het plaatsen van een zwembad in 3060 Bertem, Alsemberglaan 4, afdeling 1, sectie A nr 551a2.

         Op 7 juni 2022 is er bijkomende informatie gevraagd. Er werd een nieuwe projectversie goedgekeurd op 7 juli 2022.

         Op 26 juli 2022 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

 

         De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 5 maart 1997 nr. T874-2-B9623.

Deze verkaveling werd gewijzigd op 23 juni 2003 en 12 juni 2006.

Het betreft lot 5 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.

De volgende verkavelingsvoorschriften zijn van toepassing:

º         inplanting: zoals voorgesteld op het verkavelingsplan (max. 15 m op het gelijkvloers en 12 m op het verdiep),

º         gabarit: half open bebouwing (kroonlijst 5,5, (+/- 0,5 m), helling der dakvlakken tussen 35 en 45 graden.

º         bijgebouwen: 1 tuinhuis, min. 2 m vanaf de perceelsgrens, max. 6 m2 en een max. kroonlijsthoogte van 2,2 m.

º         verhardingen: max. 30 m2 aan terras, voortuin max. 50%

º         materialen: gevelstenen (of andere degelijke gevelmaterialen)

º         reliëfwijzigingen: niet toegelaten

De aanvraag wijkt af van de oorspronkelijk verkavelingsvoorschriften wat betreft de verharding.

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen Alsemberglaan. De woning is gelegen ten noordoosten van het centrum van Bertem in een geordend binnengebied dat in het noorden aansluit op de Oude Baan. De omgeving wordt gekenmerkt door overwegend vrijstaande en halfopen woningen. De woningen zijn opgericht in verschillende stijlen en zijn afgewerkt in verschillende materialen. Op het perceel staat een halfopen bebouwing met 2 bouwlagen afgewerkt met een zadeldak. Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het herinrichten van de leefruimtes, afbreken van enkele (niet) dragende wanden, creatie van een bureauruimte op +1, plaatsen van een trap naar de zolder, vervangen van de huidige trap, wijzigen van de voorgevel, het vergroten en aanpassen van de raamopeningen van de zij- en achtergevel, het verwijderen van het huidige dakvlakraam en het plaatsen van 4 nieuwe. Het nieuwe schrijnwerk zal gemaakt worden van hout en geverfd in de kleur gebroken wit. De bakstenen worden gerecupereerd. Daarnaast wordt de achtertuinzone onthard, maar wel voorzien van een zwembad.

         Watertoets

Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied, maar wel in een risicozone voor overstromingen. De afwijking ten opzichte van de verkaveling zal hierdoor zorgvuldig bestuurd moeten worden. Voor het betrokken project werd het watertoetsinstrument op internet doorlopen. De resultaten worden als bijlage toegevoegd.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in eencollectief geoptimaliseerd gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 18 augustus 2022 tot 16 september openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen klachten ingediend.

 

         Externe adviezen

1. De adviesinstantie De Watergroep heeft op 29 juli 2022 een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.

Advies Aftakkingen en Aansluitingen

Geen bezwaar

Er wordt geen melding gemaakt van een nieuwe aftakking. De binnenleiding zal worden aangesloten op de bestaande aftakking.

Advies Waterbronnen en Milieu

Volledig gunstig advies met voorwaarden

Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning.

Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden.

De Watergroep geeft een gunstig advies voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien het project geen effect heeft op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning.

Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:

º         koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;

º         het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;

º         machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.

º         iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be

Christian.Rummens@dewatergroep.be

Afdeling Waterbronnen en Milieu

 

2. De adviesinstantie de provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen heeft op 19 augustus 2022 laten weten geen uitgebreid advies uit te brengen. Daarmee wordt het advies gunstig geacht.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:

a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1°;

b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

 

De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

 

Het voorgestelde project geeft uitvoering aan veruit de meeste opties die voorzien zijn in de verkaveling. De bestemming, inplanting, afmetingen en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de bepalingen van de verkaveling. Echter de verharding is meer dan de toegestane 30 m2 aan verharding die dienstig mag doen als terras.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De functie van het gebouw en de aantal woongelegenheden blijven ongewijzigd.

 

Mobiliteitsimpact

De voorliggende weg is voldoende uitgerust om het verkeer te dragen. De capaciteit van de weg wordt door voorliggend project niet overschreden of gewijzigd.

De stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg goedgekeurd door de gemeenteraad op datum van 26 oktober 2016 is van toepassing op deze aanvraag. De aanvraag is conform met de voorschriften van deze verordening, namelijk er worden 2 parkeerplaatsen (1 in de garage en 1 op de oprit) en 2 fietsenstallingen voorzien.

 

Schaal

De schaal en volume van het gebouw zullen niet wijzigen.

 

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het zwembad is 3 m breed en 4 m diep en heeft daarmee een oppervlakte van 12 m2.

Daarnaast bedraagt het terras in de nieuwe situatie nog maar 15,63 m2. Langsheen de achtergevel is er een pad dat het terras met het zwembad verbind. Dit heeft een oppervlakte van 8,81 m2. In de voortuinzone zal na ontharding nog ca. 44 m2 aan verharding over zijn. Deze verharding doet dienstig als oprit, toegang tot de voordeur en voorziet een pad langsheen het huis. De tuinzone zal in totaal met 37,46 m2 worden onthard. Hierdoor neemt het ruimtebeslag af van 57,78% naar 48,43%.

Kwalitatieve en groene tuinzones zijn belangrijk voor de woonkwaliteit van afzonderlijke woningen en deze van een ruimere woonomgeving. Daarnaast zorgen tuinen voor een zekere ecologische basiskwaliteit en spelen ze ook een rol in de waterhuishouding van een perceel en de omgeving. In deze context is het wenselijk om ervoor te zorgen dat tuinen kunnen ingericht worden om de woonfunctie te ondersteunen (berging, terrassen, zwembad, …) maar ook voldoende en hoofdzakelijk onbebouwd, onverhard en groen blijven. De beoogde omvang van de verhardingen stroken met de goede ruimtelijke ordening en met de hierboven benoemde definities, kwaliteiten en doelstellingen om te komen tot een duurzaam ruimtebeleid.

 

Visueel-vormelijke elementen

Visueel vormelijk zullen de aanpassingen aan zowel de buitengevel van de woning (houten schrijnwerk in de kleur gebroken wit), de gewijzigde raamopeningen, maar ook de onthardingen en het aanleggen van een zwembad visueel-vormelijk geen afbreuk doen aan het goed en de omgeving. De wijzigingen zullen ten goede komen aan de omgeving.

 

Cultuurhistorische aspecten

Voorliggend goed is niet gelegen in een beschermd dorps- of stadsgezicht of in de nabijheid van monumenten.

 

Reliëf

Het reliëf wordt niet aangepast. Reliëf wijzigingen zijn dan ook verboden. Louter en alleen de bouwzone van het zwembad mag uitgegraven worden en de grond dient correct te worden afgevoerd.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Het project houdt momenteel onvoldoende rekening met de wetgeving op lichten zichten (artikel 3.132 van boek 3 van het burgerlijk wetboek). Zowel het zwembad als het terras liggen dichter dan 1,9 m bij de zijdelingse perceelsgrenzen. Zolang het terras en het zwembad op minimaal 1,9 m afstand blijven is het project aanvaardbaar. Dit wordt opgenomen als een voorwaarde bij de vergunning.

Het is verboden het hemelwater af te leiden naar naastliggende terreinen/percelen.

Het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders is van toepassing.

Het project vormt (na aanpassing) geen bijkomende hinder t.o.v. de omgeving. Geluids- en trillingshinder zal zich enkel manifesteren tijdens de verbouwingswerken. Deze vorm van hinder is beperkt in de tijd.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.

 

Advies en voorwaarden

De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

         de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 29 juli 2022 moeten strikt worden nageleefd

         zowel het terras als het zwembad moeten op minimaal 1,9 m van de perceelsgrenzen worden ingepland

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Claudia Fleischmann en Tobias Peissker wonende te  Alsemberglaan 4 in 3060 Bertem voor het verbouwen van een woning en het plaatsen van een zwembad in 3060 Bertem, Alsemberglaan 4, afdeling 1, sectie A nr 551a2 onder volgende voorwaarden:

         de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 29 juli 2022 moeten strikt worden nageleefd

         zowel het terras als het zwembad moeten op minimaal 1,9 m van de perceelsgrenzen worden ingepland

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en adviesinstanties.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

OMV2022087740 (2022 84) EXPLOITATIE VAN EEN ROUWCENTRUM - DORPSSTRAAT 533A - CROMBOOM BV

 

Voorgeschiedenis

         Deze aanvraag OMV_2022087740, ingediend door David Cromboom namens Cromboom BV, werd per beveiligde zending verzonden naar de gemeente op 22 juni 2022.

         De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 8 juli 2022.

 

Feiten en context

         De aanvraag heeft betrekking op een terrein gelegen Dorpstraat 533A te Bertem – Leefdaal / kadastraal gekend als afdeling 3 sectie F nr. 169G2.

         Het betreft een nieuwe inrichting waardoor de afstands- en verbodsbepalingen wel van toepassing zijn.

         Het betreft de exploitatie van een rouwcentrum.

         Deze aanvraag heeft betrekking op een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit van klasse 2. Volgende rubrieken zijn vermeld in de huidige aanvraag:

º         rubriek 16.3.2.a): Koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW: koelcel met een vermogen van 10 kW voor het bewaren van max. 4 lichamen (klasse 3);

º         rubriek 17.4.: opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l: opslag van max. 60 kg/l reinigings- en ontsmettingsproducten (klasse 3);

º         rubriek 32.2.2°: andere schouwspelzalen dan de zalen, vermeld in rubriek 32.1, 2°: schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte: 1 aula (klasse 3);

º         rubriek 35: Rouwkamers waar regelmatig, langer dan 24 uur, overleden personen worden geplaatst in afwachting van begraving of verassing: (klasse 2).

         Op betreffende locatie is wel gelegen in grondwaterbeschermingszone type III van de waterwinning St-Veronica & Dispatching.

         Deze aanvraag heeft betrekking op noch een Vlaams project, noch een provinciaal project, noch een onderdeel ervan.

         De bevoegde overheid voor de behandeling van de aanvraag is het college van burgemeester en schepenen.

 

Juridische gronden

         Titel IV en V van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM).

         Artikel 3.1.1. §1 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 over de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II).

         De bepalingen van de delen 3, 4 en 5 van Vlarem II zijn van toepassing op de ingedeelde inrichtingen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Artikel 6. van het Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunningsplichtige verandering eraan doen.

         Artikel 7. van het Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Als het project elementen bevat die onderworpen zijn aan meerdere vergunnings- of meldingsplichten, bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, en die aspecten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, omvat de vergunningsaanvraag de betrokken aspecten op straffe van onontvankelijkheid als minstens één element van de aanvraag vergunningsplichtig is.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek:

De aanvraag werd van 18 juli 2022 tot en met 16 augustus 2022 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Er werd 1 klacht ingediend.

Klacht:

Verkeer en veiligheid:

De voetweg Dehertoc wordt veel gebruikt (gemiddeld 6 keer per dag) door de exploitant met ondermeer een bestelwagen met aanhangwagen, zijn personenwagen en een kleine graafmachine.

De bezwaarindiener vreest voor de veiligheid van iedereen die de voetweg gebruikt door de slechte zichtbaarheid en de snelheid.

Vaak wordt het gebetonneerd stukje grond naast de voetweg gebruikt door bezoekers, vrienden en kennissen terwijl dit eigenlijk niet behoort tot de eigendom van de exploitant of openbaar domein.

Geluids- en trillingshinder:

Ook op zondag wordt er gewerkt hetgeen geluids- en trillingshinder veroorzaakt.

De zware voertuigen rijden over de kasseien voetweg hetgeen voor trillingen en barsten in de beton rond de woning zorgt.

Bespreking van de klacht:

De inrichting moet niet voldoen aan de gemeentelijke parkeerverordening omdat er geen nieuwe gebouwen worden opgetrokken of bestemmingswijzigingen, herbouwingswerken of bepaalde verbouwingswerken worden uitgevoerd.

De heer Cromboom is in het gebouw wel aanpassing- en verfraaiingswerken bezig maar deze zijn niet meldings- of vergunningsplichting. Deze activiteiten gaan gepaard met transportbewegingen maar deze zijn tijdelijk van aard namelijk zolang deze werken duren. De heer Cromboom is wel verplicht zich te houden aan de verkeersregels.

Het stationeren van voertuigen op de private eigendom van de bezwaarindiener is mogelijk niet wenselijk. De bezwaarindiener kan via signalisatie aanduiden dat die locatie private eigendom is en dat stationeren van voertuigen van derden verboden is.

Besluit:

Het bezwaar wordt ongegrond verklaard.

 

         Externe adviezen:

Op 8 juli 2022 is advies gevraagd aan provincie Vlaams-Brabant, dienst Waterlopen. Op 2 augustus 2022 bracht Provincie Vlaams-Brabant, dienst Waterlopen, geen bezwaar uit.

 

Argumentatie

Algemeen

David Cromboom is sinds april 2022 de nieuwe exploitant. Momenteel is hij in het gebouw aanpassingswerken bezig waardoor het uitvoeringsplan is gewijzigd sedert het indienen van de aanvraag.

In het aanvraagdossier wordt het adres Dorpstraat 535 gegeven voor de inrichting. Echter het rouwcentrum is gelegen Dorpstraat 533A te Bertem.

Stedenbouwkundige en landschappelijke aspecten

Het betreft een nieuw bedrijf gesitueerd in woongebied volgens het gewestplan Leuven.

De aangevraagde inrichtingen zijn niet zonevreemd gezien deze verenigbaar zijn met de bestemming van het gewestplan.

Het is niet gelegen in een gebied waarvoor een RUP of BPA is opgemaakt.

Er is onvoldoende afstand t.o.v. potentieel gehinderden, waardoor het risico op hinder voor de omgeving, veroorzaakt door de aangevraagde inrichtingen, reëel is.

Er is voldaan aan de verbods- en afstandsregels, dit omdat er geen specifieke verbods- of afstandsregels gelden ten opzicht van de aangevraagde activiteiten.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar beoordeelt of de inrichting beschikt over alle vereiste stedenbouwkundige vergunningen voor de gebouwen, constructies en verhardingen.

Het bedrijf is niet voldoende landschappelijk geïntegreerd maar het aanbrengen van een niet doorzichtige afscherming of groenscherm is niet mogelijk omdat quasi het gehele perceel bebouwd is.

Project-MER-screening

Overwegende dat volgens het MER-besluit de hoofdactiviteit van de omgevingsvergunningsaanvraag niet valt onder de vernoemde projecten van de bijhorende bijlagen zodat kan geconcludeerd worden dat de activiteiten van de omgevingsvergunnings-aanvraag geen (bijkomende) nadelige hinder/schade leveren aan mens en milieu. Er dienen geen bijkomende specifieke maatregelen opgelegd te worden.

Natuur

Gezien de ligging van de inrichting t.o.v. waardevolle natuur, de aard en de beperkte omvang van de inrichtingen/activiteiten, voorwerp van deze aanvraag, hebben deze normaal geen betekenisvolle invloed op de nabije natuur.

Uit het gegenereerd rapport van de voortoets door de adviesverlener van de voortoets werd uitgevoerd, en hieruit blijkt dat er geen betekenisvolle aantasting van de actuele en mogelijke toekomstige habitats verwacht wordt, waardoor een passende beoordeling niet nodig is .

Hemelwater/watertoets

Er is geen gescheiden afvoerstelsel voor hemel- en huishoudelijk afvalwater.

Er is geen risico op vervuiling van een deel van het hemelwater.

Omwille van de infrastructuur van de inrichting volgt het hemelwater van het terrein niet zijn natuurlijke afwatering. Het hemelwater gaat integraal naar de riolering.

Er is geen opvang van hemelwater en geen buffer- en/of infiltratiecapaciteit aanwezig of gepland.

Vermits er geen toename van deze verharde oppervlakte ten opzichte van de huidige situatie (regularisatie) komt en omwille van de ligging is er slechts een beperkt risico dat de aanvraag zal leiden tot toename van het risico op wateroverlast in de nabije omgeving.

Na uitvoering van de online toepassing watertoets (http://www.integraalwaterbeleid.be/watertoetsinstrument) blijkt dat in het kader van deze vergunningsaanvraag een adviesvraag nodig is voor wat betreft de invloed op het oppervlaktewater. Advies dient gevraagd te worden bij de beheerder van de waterloop, zijnde Provincie Vlaams-Brabant.

Afvalwater

De lozing van huishoudelijk afvalwater is kleiner dan 600 m³. Dergelijke lozingen zijn niet ingedeeld.

Omdat geloosd wordt in riolering wordt aangenomen dat aan de lozingsnormen kan worden voldaan. De hinder kan wat dit aspect betreft beperkt worden tot een aanvaardbaar minimum.

Omdat het bedrijf gelegen is in centraal gebied, wordt het huishoudelijk afvalwater geloosd in riolering.

Er is geen lozing van bedrijfsafvalwater en dus geen milieu-impact.

Grondwater

Het bedrijf is gelegen in een grondwaterbeschermingszone type III van het waterwingebied St-Veronica & Dispatching. Er gelden dus specifieke beperkende maatregelen (Vlarem of grondwaterdecreet of Besluit reglementering handelingen binnen de watergebieden en de beschermingszones (Besl. Vl. Executieve van 27 maart 1985)).

Vermits de aanvraag handelingen betreft in waterwingebied of beschermingszone type III die niet verboden zijn, is voorafgaand advies vereist van:

 VMM (afdeling operationeel waterbeheer)

 De exploitant van de waterwinning (De Watergroep)

Er is geen grondwaterwinning aanwezig en er is ook geen gepland.

Vermits de inrichting niet in een infiltratiegevoelig gebied is gelegen is er geen risico dat verandering van de infiltratie invloed zal hebben op de (ondiepe) grondwatertafel in de omgeving.

Afval

Er wordt geen afval van derden opgeslagen.

Alle geproduceerde afvalstoffen zullen op voldoende milieuveilige wijze worden opgeslagen en deze opslag zal voldoende beperkt worden door regelmatige afvoer via erkende verwerkers overeenkomstig de bepalingen van het materialendecreet en van Vlarem II.

De vereiste documenten zullen worden bijgehouden zodat ze onmiddellijk ter beschikking worden gesteld aan de toezichthouder.

Emissies

Er is geen opslag en/of overslag van droge bulkgoederen waardoor de wettelijke beheermaatregelen voor niet-geleide stofemissie niet van toepassing zijn.

De aangevraagde en bestaande inrichtingen/activiteiten veroorzaken beperkte emissies, maar door de afstand tot omwonenden en de soort emissies (uitlaatgassen) zal dit niet leiden tot hinder wat dit aspect betreft.

Wel wordt er de nadruk gelegd op het correct naleven van de sectorale voorwaarden met betrekking tot de koelinstallaties, deze dienen een jaarlijkse periodieke lekdichtheidscontrole te ondergaan wanneer de koelinstallatie 3 kg of meer dan ozonlaagafbrekende stoffen bevat. Voor grote koelinstallaties is de opgelegde frequentie hoger: iedere 6 maanden voor installaties met een koelmiddelinhoud van 30 kg of meer en iedere 3 maanden voor installaties met koelmiddelinhoud van 300 kg of meer. De koelinstallaties, werking, lekdichtheidscontrole en verbruik aan koelmiddelen moet worden gedocumenteerd. Er dient een instructiekaart, logboek en facturen van de koelmiddelen aanwezig te zijn. De koelinstallaties dienen dus te worden onderworpen aan het nodige onderhoud door een erkend koeltechnicus.

Geluid en trillingen

Gezien de ligging van de exploitatie, namelijk in woongebied en in het centrum van Leefdaal, is er een specifiek risico is op lawaaihinder voor derden.

Omdat de aangevraagde inrichtingen/activiteiten lawaai kan veroorzaken, zal de aanvraag leiden tot hinder wat dit aspect betreft.

Gezien de aangevraagde activiteiten veel transportbewegingen met zich meebrengen door de ceremonies in de aula, kan dit leiden tot een risico op lawaaihinder voor de nabije omgeving. Dit is eigen aan de inrichting.

Bodem

Omdat geen van de aangevraagde inrichtingen/activiteiten onder een Vlarebo-categorie valt is er geen oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd te worden.

Omwille van de beperkte opslag van gevaarlijke producten en de aanwezige voorzorgsmaatregelen (voor de opslag van reinigings- en ontsmettingsmiddel voor het wassen van de lichamen in de afsluitbare kast), is het risico op bodem- en grondwaterverontreiniging eerder beperkt.

Energie

Het energieverbruik is relatief groot in verhouding met de grootte van de inrichting maar de inrichting niet onderworpen is aan de specifieke bepalingen inzake energiebeheer.

Er zijn energiebesparende maatregelen genomen, zoals vervangen van alle elektriciteitsdraden en van alle verlichting door LED-verlichting (gepland: vervangen van de koelcel en het vervangen van het dak + extra isolatie plaatsen), overeenkomstig de milieuvoorwaarden.

Mobiliteit

De exploitatie is gelegen langs een rustige verkeersweg namelijk Dorpstraat. De bijdrage van het bedrijfsgerelateerde vervoer tot het totale dagelijkse vervoer op deze weg is verwaarloosbaar. Echter het aantal verplaatsingen voor een ceremonie ten opzichte van het totale dagelijkse vervoer op deze weg is niet verwaarloosbaar. Bovendien heeft de inrichting geen mogelijkheid om parkeerplaatsen te voorzien. De bezoekers moeten hun wagen parkeren op de verschillende kleine parkings langsheen de Dorpstraat.

De inrichting moet niet voldoen aan de gemeentelijke parkeerverordening.

Veiligheid

De opslag van gevaarlijke producten in kleinverpakking is dermate klein en bovendien worden de meeste producten in gewone huishoudens gebruikt dat mits de opslag en gebruik ervan als voorzichtig en redelijk persoon, er geen veiligheidsrisico’s ontstaan.

In het dossier wordt geen melding gemaakt van een brandweerverslag of brandpreventie –en bestrijdingsmateriaal.

Gezondheid

De exploitatie van het rouwcentrum heeft geen negatieve effecten op de gezondheid.

Stralingen

Er is buitenverlichting aangebracht aan de traphal van de buitendeur.

Best Beschikbare Technieken (BBT)

Er is geen specifieke Vlaamse BBT-studie beschikbaar voor de aangevraagde activiteit.

Bijstellen van milieuvoorwaarden

Er wordt geen bijstelling gevraagd van een milieuvoorwaarde.

Gewenste vergunningstermijn

De gevraagde termijn is van onbepaalde duur.

 

Financiële gevolgen: /

 

 

Bijlagen

         Inplantingsplan

         Uitvoeringsplan

         Advies Provincie Vlaams-Brabant

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

De omgevingsaanvraag (OMV_2022087740– intern nummer 2022 84), ingediend door David Cromboom namens Cromboom BV, ingediend op 22 juni 2022 inzake de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit namelijk de exploitatie van een rouwcentrum, gelegen Dorpstraat 533A te Bertem – kadastraal gekend als afdeling 3 sectie F nr. 169G2 en met maatschappelijke zetel Het Reuken 2, 3020 Herent wordt voorwaardelijk vergund voor

 rubriek 16.3.2.a): Koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW: koelcel met een vermogen van 10 kW voor het bewaren van max. 4 lichamen (klasse 3);

 rubriek 17.4.: opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l: opslag van max. 60 kg/l reinigings- en ontsmettingsproducten (klasse 3);

 rubriek 32.2.2°: andere schouwspelzalen dan de zalen, vermeld in rubriek 32.1, 2°: schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte: 1 aula (klasse 3);

 rubriek 35: Rouwkamers waar regelmatig, langer dan 24 uur, overleden personen worden geplaatst in afwachting van begraving of verassing: (klasse 2).

 

Artikel 2:

De plannen en het aanvraagdossier waarop deze beslissing gebaseerd is, maken integraal deel uit van het besluit van college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 3:

1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

Hoofdstuk 4.1 Algemene milieuvoorwaarden - algemeen

hoofdstuk 4.2 met bijhorende bijlagen  Algemene milieuvoorwaarden - oppervlaktewater

Hoofdstuk 4.3 met bijhorende bijlagen Algemene milieuvoorwaarden – bodem- en grondwaterverontreiniging

hoofdstukken 4.4  Algemene milieuvoorwaarden - lucht

hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6 Algemene milieuvoorwaarden - geluid

hoofdstuk 4.6. Algemene milieuvoorwaarden - licht

hoofdstuk 4.7. Algemene milieuvoorwaarden – beheersing van asbest

hoofdstuk 4.8. Algemene milieuvoorwaarden – verwijdering van PCB’s en PCT’s

hoofdstuk 4.9. met bijhorende bijlagen Algemene milieuvoorwaarden – energieplanning en energieaudits

hoofdstuk 4.10 met bijhorende bijlagen Algemene milieuvoorwaarden – emissies van broeikasgassen

Hoofdstuk 5.16 Sectorale milieuvoorwaarden – behandelen van gassen

Hoofdstuk 5.17 Sectorale milieuvoorwaarden – opslag van gevaarlijke producten

Hoofdstuk 5.32 Sectorale milieuvoorwaarden – ontspanningsinrichtingen

Hoofdstuk 5.35 Sectorale milieuvoorwaarden – rouwkamers

 

De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Deze opsomming is louter indicatief. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

 

2. De volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

Uitvoeringsplannen

David Cromboom is sinds april 2022 de nieuwe exploitant. Momenteel is hij in het gebouw aanpassingswerken bezig waardoor het uitvoeringsplan is gewijzigd sedert het indienen van de aanvraag.

Op eigen initiatief maakt de exploitant een accuraat uitvoeringsplan op van de inrichting en maakt dit over aan de dienst Omgeving (omgeving@bertem.be) binnen een termijn van 1 jaar na het verlenen van de vergunning.

Emissies

Wel wordt er de nadruk gelegd op het correct naleven van de sectorale voorwaarden met betrekking tot de koelinstallaties, deze dienen een jaarlijkse periodieke lekdichtheidscontrole te ondergaan wanneer de koelinstallatie 3 kg of meer dan ozonlaagafbrekende stoffen bevat. Voor grote koelinstallaties is de opgelegde frequentie hoger: iedere 6 maanden voor installaties met een koelmiddelinhoud van 30 kg of meer en iedere 3 maanden voor installaties met koelmiddelinhoud van 300 kg of meer. De koelinstallaties, werking, lekdichtheidscontrole en verbruik aan koelmiddelen moet worden gedocumenteerd. Er dient een instructiekaart, logboek en facturen van de koelmiddelen aanwezig te zijn. De koelinstallaties dienen dus te worden onderworpen aan het nodige onderhoud door een erkend koeltechnicus.

Bodem

Om de kans op bodem- en oppervlaktewater te minimaliseren, dient de exploitant ervoor te zorgen dat het reinigings- en ontsmettingsmiddel voor het wassen van de lichamen (zie gevarensysmbolen) geplaatst worden in een vloeistofdichte box.

Veiligheid

De exploitant vraagt een rondgang aan bij de brandweer (hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant) of een erkende firma, en laat hiervan een verslag opmaken. Het verslag wordt voorgelegd aan de gemeente binnen 1 jaar na het verkrijgen van de omgevingsvergunning. De exploitant neemt de nodige maatregelen, opgenomen in dit verslag om de brandveiligheid op het bedrijf te verzekeren. De exploitant voorziet in voldoende brandpreventie– en bestrijdingsmateriaal.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN AJETI VALDRIM VOOR HET RENOVEREN VAN EEN WONING IN 3061 LEEFDAAL, DORPSTRAAT 581, AFDELING 3, SECTIE B, NR 223V.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Voor het perceel uit voorliggende aanvraag zijn de volgende relevante voorgaande vergunningen gekend.

º         De woning is gebouwd tussen 1875 en 1899. Hierdoor is de woning vergund geacht.

         Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

         Op 17 juli 2022 heeft Ajeti Valdrim, wonende te Coigesteenweg 91 te 3080 Tervuren, een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een woning in de Dorpstraat 581 te 3061 Leefdaal.

         Op 26 juli 2022 is er bijkomende informatie gevraagd. Er werd een nieuwe projectversie goedgekeurd op 16 augustus 2022.

         Op 16 augustus 2022 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Dorpsstraat. Het betreft een open woning. De voorgevel ligt op 2,11 m van de rooilijn. De nabije omgeving wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van diverse woningen in open, halfopen en gesloten vorm. De woning zelf heeft een zadeldak met de nok parallel aan de straat. Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied gekend.

         Het voorstel omvat het (energetisch)verbouwen van de huidige woning.

De huidige woning staat ingeplant op 2,11 m uit de as van de rooilijn, op ca. 2,5 m van de linker perceelsgrens en op ca. 16 m van de rechter perceelsgrens.

De aanvraag omvat het isoleren van de buitengevels en het dak. Binnenin in het gebouw wordt er ook verbouwd. Zo wordt de muur tussen de woonkamer en de eetkamer verwijderd. Daarnaast wordt de gelijkvloers voorzien van een keuken en in een inkomhal met een tweede trap. De garage zal dienst gaan doen als berging en fietsenstalling. En zullen er meerdere ramen verplaatst en vergroot worden. Op het verdiep zal er een 2e badkamer en 2 extra slaapkamers gerealiseerd worden. Deze zijn toegankelijk via de nieuwe trap. Dit komt op de plek van de voormalige zolder. Op het tweede verdiep zal er ook een extra slaapkamer gerealiseerd worden. Dit brengt het totaal aantal slaapkamers op 5. Tenslotte, het reliëf in de rechter zijtuinzone zal gelijk worden gelegd met het straatprofiel.

Watertoets

Het voorliggende project heeft nagenoeg geen invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in eencentraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Adviezen

        Openbaar onderzoek

De aanpalende buren werden op basis van artikel 83 van het omgevingsvergunningendecreet op 17 juli 2022 aangeschreven, aangezien de werken betrekking hebben op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. Bovendien vinden er meerdere handelingen plaats nabij de perceelsgrenzen.

Er werd één klacht ingediend.

Klacht:

De bezwaarindiener is bezorgd dat de bestaande erfdienstbaarheden tussen de huisnummers 577a en 583 worden geschonden. Hierdoor kunnen de achterliggende garages niet meer bereikt worden.

Bespreking:

Er loopt inderdaad een erfdienstbaarheid. De breedte van deze erfdienstbaarheid is onduidelijk. Het is daardoor onduidelijk of de aanvraag een inbreuk maakt op deze erfdienstbaarheid. Uit voorzorg wordt er in de vergunningsvoorwaarden opgenomen dat de bestaande erfdienstbaarheden tot aanpalende percelen niet geschonden mogen worden en de achterliggende garages van het aanpalende perceel toegankelijk moeten blijven.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.

De aanvraag voorziet in het verbouwen van een halfopen ééngezinswoning, een typologie die ook de onmiddellijke omgeving kenmerkt.

De functie van het gebouw en de aantal woongelegenheden blijven ongewijzigd. Er werd geen opsplitsing van de woning aangevraagd en dus ook niet afgetoetst.

Mobiliteitsimpact

De aanvraag heeft een beperkte impact op de mobiliteit in de omgeving. De voorliggende weg is voldoende uitgerust om het verkeer te dragen. De capaciteit van de weg wordt door voorliggend project niet overschreden.

De stedenbouwkundige verordening betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg goedgekeurd door de gemeenteraad op datum van 26 oktober 2016 is van toepassing op deze aanvraag. De aanvraag is conform met de voorschriften van deze verordening, namelijk er worden 2 parkeerplaatsen en 5 fietsenstalling voorzien. 

Schaal

De buitengevel van de woning zal geïsoleerd worden. Gemiddeld komt er 9 cm isolatie (met crepi) per gevel bij. De kroonlijst en/of nok van het gebouw zullen volgens de voorliggende plannen niet worden aangepast.

De schaal van de aanvraag overschrijdt de schaal van de woningen/gebouwen in de nabije omgeving niet. Er treedt geen noemenswaardige volume uitbreiding op, maar de inpandige ruimte zal beter worden benut. Bovendien zal het pand voldoen aan de huidige energetische normen.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Qua ruimtegebruik verandert er weinig. Louter het terras zal opnieuw worden aangelegd. Het nieuwe terras heeft een oppervlakte van ca. 36,6 m2. Dit is een gebruikelijk formaat en is aanvaardbaar.

Visueel-vormelijke elementen

Visueel vormelijk zullen de aanpassingen aan zowel de buitengevel van de woning (wit sierpleister), de gewijzigde (nieuwe) raamopeningen met nieuw schrijnwerk in de kleur wit, als de blauwe hardsteen dorpels en vensterbanken geen afbreuk doen aan het goed en de omgeving. De rode dakpan blijft ongewijzigd/behouden. De wijzigingen zijn aanvaardbaar ten opzichte van de omgeving.

Cultuurhistorische aspecten

Voorliggend goed is niet gelegen in een beschermd dorps- of stadsgezicht of in de nabijheid van monumenten.

Reliëf

Er wordt aangevraagd om het reliëf van de rechter zijtuinzone gelijk te leggen met het straatprofiel. Daardoor zou het reliëf in de rechter zijtuinzone tussen de 0,75 m en 1,25 m dalen. Zolang de fundamenten van de aanpalende gebouwen op aanpalende percelen voldoende steun kunnen blijven vinden is de reliëfwijziging aanvaardbaar. De druk kan eventueel opgevangen worden door bijv. L-profielen of een nieuwe steunmuur. De grond dient afgevoerd te worden naar een erkende grondverwerker. Dit wordt opgenomen als een voorwaarden.

Buiten de rechter zijtuinzone, de noodzakelijke toegang en het achterliggende terras mogen er geen reliëf wijzigingen worden uitgevoerd.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Het is verboden het hemelwater af te leiden naar naastliggende terreinen/percelen.

Het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders is van toepassing.

Het project mag de bestaande erfdienstbaarheden van aanpalende percelen niet hinderen. De achterliggende doorgang moet bereikbaar blijven, zodat de achterliggende garages gebruikt kunnen blijven worden.

Het project vormt (mits naleving van onderstaande voorwaarden) geen bijkomende hinder t.o.v. de omgeving.
Geluids- en trillingshinder zal zich enkel manifesteren tijdens de verbouwingswerken. Deze vorm van hinder is beperkt in de tijd.

 

Conclusie

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord, mits onderstaande voorwaarden worden nageleefd.

 

Advies en voorwaarden

De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

        de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

        bestaande erfdienstbaarheden van aanpalende percelen dienen behouden te blijven, zodat de achterliggende garages van het aanpalende perceel gebruikt kunnen blijven worden

        de grond dient conform de geldende wet- en regelgeving afgevoerd te worden en mag niet over het terrein worden uitgespreid

        de verkrijger van de huidige vergunning moet alle nodige maatregelen treffen om de riolering te beschermen en niet te beschadigen. Bij eventuele calamiteiten moet onmiddellijk de gemeente op de hoogte gebracht worden

        alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden

        indien er asbesthoudende materialen worden aangetroffen dienen deze correct te worden verwijderd en conform de milieuwetgeving te worden afgevoerd naar een recyclagepark of opgehaald te worden door de desbetreffende afvalintercommunale of milieudienst (https://www.ovam.be/asbest-correct-verwijderen-en-afvoeren)

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Ajeti Valdrim, wonende te Coigesteenweg 91 te 3080 Tervuren voor het verbouwen van een woning in de Dorpstraat 581 te 3061 Leefdaal onder volgende voorwaarden:

        de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken,

        de grond dient conform de geldende wet- en regelgeving afgevoerd te worden en mag niet over het terrein worden uitgespreid,

        bestaande erfdienstbaarheden van aanpalende percelen dienen behouden te blijven, zodat de achterliggende garages van het aanpalende perceel gebruikt kunnen blijven worden,

        de verkrijger van de huidige vergunning moet alle nodige maatregelen treffen om de riolering te beschermen en niet te beschadigen. Bij eventuele calamiteiten moet onmiddellijk de gemeente op de hoogte gebracht worden,

        alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden,

        indien er asbesthoudende materialen worden aangetroffen dienen deze correct te worden verwijderd en conform de milieuwetgeving te worden afgevoerd naar een recyclagepark of opgehaald te worden door de desbetreffende afvalintercommunale of milieudienst (https://www.ovam.be/asbest-correct-verwijderen-en-afvoeren).

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN BART MARTEL VOOR HET AFSLUITEN VAN DE VOORTUIN IN 3061 LEEFDAAL, HAANSELBERG 1, AFDELING 3, SECTIE B NR 227W2.

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

 

Voorgeschiedenis

         Voor het perceel uit voorliggende aanvraag zijn de volgende relevante voorgaande vergunningen gekend:

º         Op 19 februari 2018 heeft het college van burgemeester en schepenen een verkavelingsvergunning voor het bouwen van 4 eengezinswoningen goedgekeurd (intern kenmerk: 2017.12).

º         Op 8 juni 2020 heeft het college van burgemeester en schepenen een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning goedgekeurd (intern kenmerk: 2020.26).

         Op 20 juli 2022 heeft Bart Martel, wonende te Stationsstraat 83 in 3080 Tervuren, een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een afsluiting in de voortuinzone op de Haanselberg 1 in 3061 Leefdaal.

         Op 26 juli 2022 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Feiten en context

         De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 19 februari 2018, nr. T874-2-2017.12.

Het betreft lot 1 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning. Het perceel is 6 a en 35 ca groot.

De volgende nuttige verkavelingsvoorschriften zijn van toepassing:

º         Afsluitingen: teneinde de privacy te garanderen worden voldoende hoge haagstructuren toegelaten in de tuinzone. Er dient een levende haag eventueel gecombineerd met draad geplaatst te worden op 50 cm van de rooilijn aan alle perceelgrenzen palend aan het openbaar domein, behalve ter hoogte van de toegangen. De haag is maximaal 1,5 m hoog. Het overige gedeelte van de tuin kan afgesloten worden met een levende haag, draad of plaat met draadafsluiting. De maximum hoogte is 1,80 m vanaf de voorgevellijn.

º         Algemeen: onder reliëfwijzigingen worden afgravingen ophogingen en het aanleggen van verhardingen verstaan. Wijzigingen van het reliëf dienen restrictief geïnterpreteerd te worden. Bijvoorbeeld in functie van terrasaanleg aansluitend op de leefruimte. De geest van dit voorschrift houdt in dat de toekomstige wonen dienen ontworpen te worden in functie van het bestaande maaiveld en niet omgekeerd.

          a. Beperkte reliëfwijzigingen worden toegestaan ter hoogte van toegangen, inritten en/of stallingsplaatsen voor voertuigen. Eventuele reliëfwijzigingen (grond ophogingen) dienen opgevangen te worden door een overgangshelling van 30 graden te creëren van het nieuw naar het natuurlijk maaiveld.

          b. Kelders zijn toegelaten onder de bovengrondse volumes.

          c. Toegelaten zijn de werken, afhandelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is voor zover de werken noch strijdig zijn met bovenvermelde voorschriften noch met de richtlijnen voor woongebieden.

De aanvraag is hiermee niet in overeenstemming.

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

         De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

         De bouwplaats is gelegen langsheen de Haanselberg. De Haanselberg ligt aan de rand van de bebouwing van Leefdaal op de zuidelijke valleirand van de Voer. Ze loopt parallel aan de Dorpstraat en de voorliggende hoofdweg (de Nollekensstraat) vormde de oorspronkelijke verbinding met de buurgemeente Vossem. De omgeving bestaat uit hoofdzakelijk vrijstaande en halfopen eengezinswoningen met aangrenzend het kouterlandschap ten zuiden. De overheersende bebouwing in de omgeving duidt op vrijstaande woningen. Voorliggend perceel betreft een reliëfrijk hoekperceel. Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.

         Het voorstel omvat het plaatsen van een afsluiting in de voortuinzone. Deze afsluiting zal bestaan uit L-elementen in 1 of 2 rijen afhankelijk van de ligging. De L-elementen krijgen een hoogte variërend tussen de 0,75 m en 2,25 m en zijn 1 of 2 m breed.  Daarmee moet gronduitspoeling voorkomen worden en kan de grote voortuinzone beter benut worden, maar ook veiliger worden afgebakend. Na het plaatsen van de elementen zal de tuin opnieuw worden ingericht met groen.

         Watertoets

Het voorliggende project heeft nagenoeg geen invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

         Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen

Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in eencentraal gebied.

 

Juridische gronden

         Koninklijk besluit van 28 december 1972

Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.

         Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven

Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.

         De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen

Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.

         Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.

De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.

         Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004

Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

         Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009

º         Artikel 1.1.4.

De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.

         De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.

Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.

         Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

º         artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen

º         Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.

         De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014

De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst

         Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.

         Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Adviezen

         Openbaar onderzoek

De aanvraag werd van 17 augustus 2022 tot en met 15 september 2022 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Argumentatie

Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.

 

Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening

De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:

a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;

b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.

 

De Vlaamse Regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

 

Het voorgestelde project wijkt af aan de opties die voorzien zijn in de verkaveling. 

 

Functionele inpasbaarheid

Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.

De aanvraag voorziet in het plaatsen van L-elementen als afsluiting van de voortuinzone.

Er wordt geen complementaire functie aan het wonen voorzien binnen deze aanvraag.

De functie van het gebouw en de aantal woongelegenheden blijven ongewijzigd.

Schaal

De L-elementen zullen over het grootste gedeelte van de voortuinzone worden geplaatst. Hierdoor zal de voortuinzone gelegen aan de Haanselberg gedeeltelijk voorzien worden van L-elementen met een gemiddelde hoogte van 75 cm en 1 en 2 m breed. De L-elementen aan de Haanselberg zal uit 1 rij bestaan van ca. 15 m lang.

De L-elementen die in de voortuinzone aan de kant van de Eksterenberg worden geplaatst bestaan uit 2 rijen en worden naarmate de Eksterenberg afloopt hoger. De hoogte van de L-elementen varieert tussen de 2,25 m nabij de achterste perceelsgrens en de 75 cm op de hoek van de Eksterenberg met de Haanselberg. Deze dubbele rij van L-elementen is ca. 38 m lang. De maximale hoogte van de constructie bedraagt ca. 4,5 m.

Daar waar de afsluiting het hoogst zal zijn (ter hoogte van de achterste perceelsgrens), zijn er op het aanpalende achterliggende perceel al L-elementen in de voortuinzone (Eksterenberg 24) geplaatst.

Qua schaal zal de aanvraag de schaal van de omgeving niet overschrijden. De aanvraag houdt voldoende rekening met de bestaande afsluitingen uit de omgeving, maar ook met de aflopende Eksterenberg.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De 1e rij L-elementen wordt op 60 cm van de rooilijn voorzien. De tweede rij zal op 1,6 m vanaf de perceelsgrens worden geplaatst. De aanvraag heeft nagenoeg geen invloed op het ruimtegebruik van de tuinzone en heeft zelfs geen invloed op de bouwdichtheid.

Visueel-vormelijke elementen

De betonnen grijze L-elementen van zicht beton doen geen afbreuk aan de omgeving. Nadat de betonnen L-elementen geplaatst zijn, zal de tuin worden aangelegd door middel van gras, bomen en struiken. Hierdoor zal het groene karakter terug komen. Visueel-vormelijk is de aanvraag in orde.

Cultuurhistorische aspecten

Voorliggend goed is niet gelegen in een beschermd dorps- of stadsgezicht of in de nabijheid van monumenten.

Reliëf

Het voorliggende perceel is reliëfrijk. De voorste ca. 1,6 m gemeten vanaf de rooilijn van de Eksterenberg zal worden aangepast. Tussen de twee rijen L-elementen zal een vlak talud worden gemaakt. Het maximale hoogteverschil bedraagt ca. 4,5 m tussen de rooilijn en het maaiveld van de tuinzone. De tuinzone zal aansluiting vinden bij de bovenste L-elementen. Voorliggende vergunning doet alleen uitspraak over de afsluiting. Het egaliseren van de gehele tuinzone is niet toegestaan. 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Geluids- en trillingshinder zal zich enkel manifesteren tijdens de verbouwingswerken. Deze vorm van hinder is beperkt in de tijd.

Het is verboden het hemelwater af te leiden naar naastliggende terreinen/percelen.

 

Conclusie:

Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.

 

 

Advies en voorwaarden

De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:

        de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken,

        het egaliseren van de gehele tuinzone is niet toegestaan.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.

 

Artikel 2:

Het college levert een vergunning af aan Bart Martel, wonende te Stationsstraat 83 in 3080 Tervuren, voor het plaatsen van een afsluiting in de voortuinzone op de Haanselberg 1 in 3061 Leefdaal onder de volgende voorwaarden:

         de verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken

         het egaliseren van de gehele tuinzone is niet toegestaan

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT PERCEEL BOUWGROND TE 3060 BERTEM (WONING) AFD. 1 SECTIE C NUMMER 491P.

 

Voorgeschiedenis

 

Feiten en context

Notariskantoor Geysels Kurt heeft een recht van voorkoop aangeboden met als dossiernummer 158581 voor een perceel bouwgrond te 3060 Bertem, afdeling 1 sectie C nummer 491p.

 

Juridische gronden

        Artikel 85, §1, tweede lid van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode
Het Vlaams Woningfonds, Vlabinvest apb, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, en de gemeenten op hun grondgebied, krijgen een recht van voorkoop op:
1° een woning die opgenomen is in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid, in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, vermeld in artikel 25, § 1, van het Heffingsdecreet, of in de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, vermeld in artikel 26, § 1, van het Heffingsdecreet;
2° de woning, bedoeld in artikel 19, die niet werd gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;
3° een perceel, bestemd voor woningbouw, dat gelegen is in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied.

        Artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 over de erkenning van een aantal gebieden als bijzonder gebied.
De volgende gebieden worden als bijzonder gebied in de zin van artikel 85, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode, beschouwd:
De woonvernieuwings- en woningbouwgebieden in de volgende 26 gemeenten: (...), Bertem, (...).

        Decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten
Dit decreet bepaalt o.m. de werking van het e-voorkooprecht. Tevens bevat het de regels over de Vlaamse voorkooprechten en de procedure die moet gevolgd bij verkoop van een perceel dat in aanmerking komt voor voorkooprecht.

 

 

Bijlagen

        Ligging afdeling 1 sectie C nummer 491p bouwgrond

        Recht van voorkoop afdeling 1 sectie C nummer 491p bouwgrond

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor een perceel bouwgrond te 3060 Bertem, afdeling 1 sectie C nummer 491p, niet uit te oefenen.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

VOORTGANGSTOETS 2022

 

Voorgeschiedenis

        Bertem werkt samen met IGO, Elk zijn huis en SVK-Spit om een aanbod aan sociale huurwoningen in Bertem te hebben. Wonen-Vlaanderen vraagt om de inspanningen om het bindend sociaal objectief (BSO) te bereiken op te lijsten.

 

Feiten en context

        Bij het schrijven van 4 juli 2022 werd ons door het Agentschap Wonen-Vlaanderen gemeld dat onze gemeente niet op schema zit om haar bindend sociaal objectief te realiseren. Bijgevolg wordt ons gevraagd een Plan van Aanpak te bezorgen, waarin aangetoond wordt dat de gemeente voldoende inspanningen levert om het bindend sociaal objectief te bereiken.

        In het kader van de voortgangstoets 2020 werd door IGO het Plan van Aanpak opgemaakt en bezorgd aan het Agentschap Wonen-Vlaanderen.

        In zitting van 17 augustus 2020 werd door het college van burgemeester en schepenen dit plan goedgekeurd.

        Door Wonen-Vlaanderen werd ons plan positief beoordeeld en onderverdeeld in categorie 2a. Dit betekent dat de gemeente voor Wonen Vlaanderen voldoende inspanningen levert om het BSO te behalen.

        Bertem kreeg een bindend sociaal objectief van 64 sociale huurwoningen. De voortgangstoets 2021 kijkt enkel naar de verwezenlijkingen binnen het sociaal huuraanbod sinds de nulmeting uit 2007. Woningen die verhuurd worden door een sociaal verhuurkantoor worden ook in overweging genomen bij de meting van het gerealiseerde sociaal woonaanbod, maar pas vanaf 90% behaald BSO.

        Wonen-Vlaanderen heeft gemeten op 31/12/2021 dat Bertem over 204 sociale huurwoningen beschikt.

        Daarnaast werd ook een meting van het geplande sociaal woningaanbod uitgevoerd. Dit maakt een totaal van gerealiseerd en gepland aanbod sociale huur op 31 december 2021: 

 

        SHM

194

        Vlabinvest

10

        SVK

5

        Totaal

209

        Nulmeting 2007

172

        Geplande projecten

11

        Nettotoename gepland en gerealiseerd

48

        BSO

64

        Nog te realiseren

16

 

 

        De restgronden van Opakker zijn aanwezig. Elk Zijn Huis is kandidaat om er woningen te ontwikkelen of wil een ruil doen om op andere plaatsen verder te ontwikkelen. In de Prins Van Steenberglaan tegenover deze site heeft Interleuven gronden. De gemeente wenst dat hier een ruil kan gebeuren om een gezonde mix tussen sociale huur en sociale koopwoningen te realiseren.

 

Juridische gronden

        Het decreet lokaal bestuur, artikel 56 over de bevoegdheid van het college.

        Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009.

        Het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 2011 tot bepaling van de nadere regelen voor de opvolging van de realisatie van het bindend sociaal objectief en tot bepaling van de methodologie en de criteria voor de uitvoering van een tweejaarlijkse voortgangstoets.

 

Argumentatie

        De gemeente moet ten laatste 4 oktober 2022 een door het CBS goedgekeurd plan van aanpak aan Wonen Vlaanderen bezorgen.

        Wonen-Vlaanderen beoordeelt de plannen van aanpak: Een gemeente die voldoende inspanningen levert om het BSO te bereiken, komt in categorie 2a. Indien de gemeente onvoldoende inspanningen levert om het BSO te bereiken, komt deze in categorie 2b terecht. Wat gebeurt er als onze gemeente in categorie 2b wordt ondergebracht?
In categorie 2b zijn er twee mogelijkheden: De gemeente sluit een overeenkomst met een of meer sociale woonactoren. De partijen gaan daarin het engagement aan om een bijkomend sociaal woonaanbod in de gemeente te realiseren.Wonen-Vlaanderen en de VMSW zullen gesprekken voeren met de gemeente en met de sociale woonactor(en) om ons te begeleiden bij de opmaak van een dergelijke overeenkomst. Indien de gemeente niet bereid is om een dergelijke overeenkomst te sluiten, wordt de gemeente geacht kennelijk onvoldoende inspanningen te leveren om het BSO te bereiken. De minister zal een overeenkomst sluiten met een sociale woonorganisatie die bereid is om het vereiste sociaal woonaanbod op het grondgebied van uw gemeente te realiseren.

        Het plan van aanpak werd ingevuld en de acties die de gemeente Bertem onderneemt op vlak van lokaal woonbeleid en het bereiken van het bindend sociaal objectief komen aan bod. Hierbij zijn ook twee tabellen gevoegd met daarin een overzicht van de gronden waarover afspraken zijn voor het ontwikkelen van een sociaal woonaanbod.

        Bertem heeft een bindend sociaal objectief van 64 sociale huurwoningen en dit is het objectief welke tegen 2025 dient gehaald te worden.

 

 

Bijlagen

        Plan van aanpak

        Brief van Wonen Vlaanderen van 4 juli 2022

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van het Agentschap Wonen-Vlaanderen van 4 juli 2022 waarin meegedeeld wordt dat de gemeente Bertem voorlopig onderverdeeld wordt in categorie 2 en waarin gevraagd wordt een plan van aanpak in te dienen om de inspanningen inzake het behalen van het bindend sociaal objectief voor sociale woningen aan te tonen.

 

 

Artikel 2:

Het college van burgemeester en schepenen keurt het plan van aanpak in het kader van de voortgangstoets 2022 goed, maar betreurt dat de cijfers vermeld in het schrijven van het Agentschap niet accuraat en volledig zijn. De correcte cijfers voor de gemeente Bertem zijn opgenomen in de aanhef van dit besluit.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

TIJDELIJKE AANWENDING DORPSTRAAT 246

 

Voorgeschiedenis

        In het kader van de aanleg van een fietssnelweg F203 die Sterrebeek met Bertem zal verbinden en tevens voor de aansluiting zal zorgen met de fietssnelweg F29 die Brussel over Tervuren met Leuven verbindt, met een passage langs het kruispunt Blokkenstraat - Dorpstraat - Slangenpoelweg, onder de brug van de autosnelweg door, dient voorvernoemd kruispunt ruimer gemaakt te worden om de veiligheid van elke weggebruiker te verhogen. Om de verruiming van het kruispunt te realiseren werden gesprekken aangegaan met de eigenares van de woning, Dorpstraat 246 3060 Bertem, gelegen op de hoek van voorvernoemd kruispunt. De eigenares ging akkoord met de onderhandse verkoop van de woning.

        Gemeenteraadsbeslissing van 26 april 2022 tot goedkeuring van de verkoopovereenkomst voor de woning gelegen te Dorpstraat 246, 3060 Bertem.

 

Feiten en context

        De akte voor de verkoop van de woning werd verleden en de woning is nu officieel eigendom van de gemeente.

        De waarnemend algemeen directeur en de voorzitter van het BCSD gaven reeds hun positief advies om de woning voorlopig aan te wenden voor de tijdelijke opvang van tijdelijke ontheemden uit Oekraïne.

        Op 14 september 2022 vond een woonstcontrole plaats door een woning expert van IGO Leuven. Deze bevond de woning geschikt voor de tijdelijke opvang van vluchtelingen uit Oekraïne, mits enkele minimale aanpassingen. Verslag hiervan in bijlage. De woningcontroleur van IGO Leuven verklaarde de maximale bezettingsnorm van de woning op 5 personen.

        De nodige minimale aanpassingen worden uitgevoerd door de technische dienst van de gemeente.

        Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne ontvluchtten vele Oekraïners hun land. Zij verkrijgen in België het statuut van tijdelijk ontheemde en openen zo sociale rechten.

        Er werd in eerste instantie aan de lokale besturen gevraagd in tijdelijke opvang voor deze vluchtelingen te voorzien, in de vorm van opvang in de eigen noodwoningen, collectieve opvang in voorzieningen of opvang in vrijwillige gastgezinnen.

        In Bertem worden momenteel 14, waarvan 4 minderjarigen, vluchtelingen opgevangen in de woningen in eigen beheer, zijnde Dorpstraat 551 en Mezenstraat 1 te 3061 Leefdaal. Daarnaast werden 8 vluchtelingen, waarvan 1 minderjarige, opgevangen bij vrijwillige gastgezinnen.

        Eén gastgezin, dat reeds ongeveer 5 maanden 2 meerderjarige vluchtelingen opvangt, liet weten dat zij de limiet van hun engagement bereikt hebben. Het gezin geeft aan terug nood te hebben aan hun privacy en de kinderen hebben meer ruimte en rust nodig nu zij naar het eerste leerjaar gaan.

        De dienst vindt momenteel geen geschikte opvangplaats bij een ander vrijwillig opvanggezin en heeft geen andere mogelijkheden binnen de noodwoningen, daar deze reeds volzet zijn. Bovendien is het voor de betrokken vluchtelingen financieel gezin bijna onmogelijk iets te huren op de private woonmarkt.

        Uit verschillende telefonische contacten met Fedasil en de provinciegouverneur blijkt dat Fedasil momenteel geen opvangplaatsen meer heeft en vluchtelingen enkel nog een attest tijdelijke bescherming meegeeft, en zij de boodschap krijgen zelf op zoek te gaan naar een woning, zij worden niet meer toegewezen aan een gemeente. De dienst zorg en welzijn verwacht in de toekomst nog verschillende vragen naar opvang van vluchtelingen.

 

Juridische gronden

        Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

        Artikel 56 §3 1° van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

        Europees besluit van 4 maart 2022 betreffende de activering van een tijdelijk beschermingsstatuut van ontheemden uit Oekraïne.

 

Adviezen

        Positief advies van de waarnemend algemeen directeur tot aanwending van de woning gelegen te Dorpstraat 246, 3060 Bertem, voor de tijdelijke opvang van ontheemden uit Oekraïne.

        Positief advies van de voorzitter van het BCSD tot aanwending van de woning gelegen te Dorpstraat 246, 3060 Bertem, voor de tijdelijke opvang van ontheemden uit Oekraïne.

        Advies van Daan Mertens, woningcontroleur van IGO Leuven, die de woning geschikt verklaart voor de opvang van tijdelijk ontheemden uit Oekraïne.

        Advies van de dienst zorg en welzijn tot het aanwenden van de woning gelegen te Dorpstraat 246, 3060 Bertem, voor de tijdelijke opvang van ontheemden uit Oekraïne. De dienst stelt voor deze woning prioritair aan te wenden voor de opvang van ontheemden die momenteel in een gastgezin verblijven en waarvan het gastgezin aangeeft dat de limiet van hun engagement bereikt is, of waar het samenwonen niet langer wenselijk of mogelijk is. In tweede instantie kan de woning aangewend worden voor tijdelijk ontheemden die nog geen geschikte woonst vonden en die door Fedasil niet werden toegewezen aan een gemeente.

 

Argumentatie

Het college van burgemeester en schepenen stelt vast dat er binnen de gemeente een tekort is aan opvangplaatsen voor tijdelijk ontheemden uit Oekraïne en dat reeds 1 gastgezin aangaf de limieten van hun engagement bereikt te hebben, waardoor er nood is aan een herhuisvesting van twee ontheemden die reeds 5 maanden verblijven bij een vrijwillig gastgezin te Korbeek-Dijle. De woning gelegen te Dorpstraat 246 3060 Bertem is geschikt om tijdelijk opvang te beiden aan vluchtelingen uit Oekraïne.

 

 

Bijlagen

        Bevindingen van woningcontroleur van IGO Leuven naar aanleiding van woonstcontrole, uitgevoerd op 14 september 2022.

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen beslist de woning te Dorpstraat 246, 3060 Bertem, voorlopig aan te wenden voor de opvang van tijdelijk ontheemden uit Oekraïne, voor zolang zij het statuut van tijdelijke bescherming genieten.

 

Artikel 2:

Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de woning prioritair dient te worden toegekend aan tijdelijk ontheemden uit Oekraïne die reeds op het grondgebied van Bertem verblijven in een tijdelijke opvang bij een vrijwillig gastgezin, waarbij het samenleven niet langer mogelijk is, of het gastgezin aangeeft de limiet van hun engagement te hebben bereikt.

 

Artikel 3:

Het college van burgemeester en schepenen beslist dat de toekenning voor het verblijf in de woning dient te worden beslist via individueel sociaal verslag van de dienst zorg en welzijn, voorgelegd aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Artikel 4:

Het college van burgemeester en schepenen beslist dat aan de tijdelijk ontheemden die de toekenning krijgen tijdelijk in de woning gelegen te Dorpstraat 246, 3060 Bertem te verblijven een verbruiksvergoeding zal gevraagd worden, zoals vastgelegd in de richtlijnen van de Vlaamse overheid.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Overzicht punten

Zitting van 26 september 2022

 

BEVOEGDHEDEN BURGEMEESTER. KENNISNAME BESLISSINGEN.

 

Besluit

Motivering

        Artikel 134 van de Nieuwe Gemeentewet

In geval van oproer, kwaadwillige samenscholing, ernstige stoornis van de openbare rust of andere onvoorziene gebeurtenissen, waarbij het geringste uitstel gevaar of schade zou kunnen opleveren voor de inwoners, kan de burgemeester politieverordeningen maken, onder verplichting om daarvan onverwijld aan de gemeenteraad kennis te geven, met opgave van de redenen waarom hij heeft gemeend zich niet tot de raad te moeten wenden. Die verordeningen vervallen dadelijk, indien zij door de raad in de eerstvolgende vergadering niet worden bekrachtigd.

        Artikel 63 van het decreet lokaal bestuur

Naast zijn bevoegdheden voor de uitvoering van de politiewetten, politiedecreten, politieverordeningen, politiereglementen en politiebesluiten, voor de bestuurlijke politie op het grondgebied van de gemeente en voor dringende politieverordeningen is de burgemeester bevoegd voor de uitvoering van de wetten, de decreten en de uitvoeringsbesluiten van de federale overheid, het gewest of de gemeenschap tenzij die bevoegdheid uitdrukkelijk aan een ander orgaan van de gemeente is opgedragen.

        Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, hoofdstuk 3, inzonderheid afdeling 3 en 5.

        Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.

 

Mededeling

        20/09/2022 - Tijdelijke vervanging burgemeester.

        220923-220926 Bosstraat 196: de parkeerstrook. Container voor bouwafval.

        220920-221021 Tervuursesteenweg 91: de parkeerstrook. Werfcontainer.

        221024-221125 Jules Vanlaerstraat 3A: de rijbaan. Werfcontainer.

        220924-220930 Tervuursesteenweg 487: de parkeerstrook. Werfzone: vrachtwagen, container.

        220927-221001 Gerzenstraat 15: de parkeerstrook. Werfcontainer.

        221011-221231 Oude Baan 136: de rijbaan. Kraan.

 

 

 

Publicatiedatum: 07/10/2022
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.