Zitting van 3 februari 2020
ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische grond
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de notulen van de zitting van 27 januari 2020 goed.
Zitting van 3 februari 2020
BELASTINGEN. UITVOERBAARVERKLARING BELASTINGKOHIER TWEEDE VERBLIJVEN AANSLAGJAAR 2019.
Feiten en context
• Jaarlijks wordt een kohier opgemaakt om de belasting op tweede verblijven in te vorderen.
Juridische gronden
Argumentatie
Alle jaren dient een belastingkohier opgemaakt te worden ten laatste zes maanden na het einde van het aanslagjaar.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Geraamde inkomsten |
0020/73770000 | € 11 000 | € 9000 |
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college stelt het belastingkohier op tweede verblijven aanslagjaar 2019 vast en verklaart het uitvoerbaar voor een totaal bedrag van 9000 euro.
Zitting van 3 februari 2020
LEEFMILIEU. GOEDKEURING DEELNAME HAAGPLANTACTIE 2020.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Argumentatie
Door actief deel te nemen, draagt de gemeente bij tot de 'vergroening' van woonwijken en creëert de gemeente een aangename leefomgeving voor haar inwoners.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen beslist om deel te nemen aan de samenaankoop van plantgoed georganiseerd door Regionaal Landschap Dijleland vzw.
Zitting van 3 februari 2020
OMGEVINGSVERGUNNINGEN. GOEDKEURING AANVRAAG AFWIJKING GELUIDSNORMEN GROEPSFUIF CHIRO DOERITSAN TOT 95 DB(A).
Voorgeschiedenis
Feiten en context
• De aanvrager vraagt een uitzondering tot 100 dB(A) voor een groepsfuif in De Cerkel, Tervuursesteenweg 146 te 3060 Bertem op 14 maart 2020 om 19.30 uur tot 15 maart 2020 om 4 uur voorafgaand door een generale repetitie.
• De organisator kan een geluidsmeter aanvragen bij de provincie Vlaams-Brabant.
Juridische gronden
• Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem 2).
º Artikel 5.32.2.2bis: het college kan een muziekactiviteit in feestzalen en lokalen toelaten waarbij onder voorwaarden het maximale geluidsniveau van 85 dB(A) overschreden wordt.
º Artikel 6.7.3.§3: het college kan een muziekactiviteit in een tent, in de openlucht, in bepaalde openbare inrichtingen en in private inrichtingen toelaten waarbij onder voorwaarden het maximale geluidsniveau van 85 dB(A) overschreden wordt.
• Artikel 6 van het Omgevingsvergunningendecreet van 25 april 2014.
Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan doen.
Argumentatie
In een tent, in de openlucht of in een andere openbare inrichting dan een openbare, ingedeelde inrichting en op private inrichtingen mag het maximaal geluidsniveau, voortgebracht door muziek, LAeq,15min 85dB(A) niet overschrijden tenzij het college hiervoor toelating heeft gegeven.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college geeft toelating aan Jens Trappeniers wonende Oude Tervuursebaan 33 te 3060 Bertem, om het maximaal geluidsniveau van 85 dB(A) te overschrijden tijdens een groepsfuif in De Cerkel, Tervuursesteenweg 146 te 3060 Bertem van 14 maart 2020 om 19.30 uur tot 15 maart 2020 om 2 uur voorafgaand door een generale repetitie.
Artikel 2:
De exploitant dient de voorwaarden opgenomen in artikel 5.32.2.2bis §1 van Vlarem 2 strikt na te leven:
Artikel 3:
Deze toelating kan te allen tijde worden ingetrokken als blijkt dat de voorwaarden van de verleende toelating niet worden nageleefd.
Artikel 4:
De organisator dient uiterlijk 48 uur op voorhand een informatiebrief te bedelen bij de bewoners binnen een straal van 100 m van het evenement. Een exemplaar van de brief moet op hetzelfde ogenblik bezorgd worden aan het gemeentebestuur.
Zitting van 3 februari 2020
RISICOGRONDEN. SCHRAPPEN RISICOGROND TERVUURSESTEENWEG 554.
Voorgeschiedenis
• Mondelinge vraag van Yves van den Hove om het perceel Tervuursesteenweg 554 te schrappen als risicogrond.
• Beslissing van het schepencollege van 21 oktober 2019 om deel te nemen aan de campagne 'De Grote Grondvraag' van OVAM.
Feiten en context
• Op de website www.degrotegrondvraag.be staat het perceel (Leefdaal, sectie A, nr 280Y) Tervuursesteenweg 554 aangeduid in de rode kleur, wat aanduidt dat dit een risicogrond is.
• Een risicogrond is een grond waarop vervuilende activiteiten worden of werden uitgevoerd. Hierdoor is het risico op bodemverontreiniging verhoogd en is het noodzakelijk een bodemonderzoek uit te voeren.
• Volgens OVAM is dit een risicogrond als gevolg van een garagewerkplaats.
Juridische gronden
• Bodemdecreet: artikel 2,13°, 2,14° en 6
• VLAREBO: artikel 21 en bijlage I (lijst van risico-inrichtingen waarvan de exploitatie is aangevat voor 1 juni 2015)
• VLAREM II: bijlage 1 (indelingslijst)
Argumentatie
Onderstaande beslissingen werden verleend aan Marx François:
• Op 17 maart 1997 heeft het schepencollege een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd aan Marx - Dermul François voor het bouwen van een woning op locatie Tervuursesteenweg 546 (kadastraal gekend Leefdaal, sectie A, nr. 280v3).
• Op 13 oktober 1997 heeft het schepencollege akte genomen van de inrichting van Marx François, Tervuursesteenweg 546 (kadastraal gekend Leefdaal, sectie A, nr. 280Y) voor het stallen van voertuigen en een herstelplaats.
Uit beslissingen blijkt dat de adresgegevens identiek zijn maar de kadastrale perceelsnummers verschillen. Op basis van het liggingsplan horende bij de meldingsakte van de garageactiviteiten kan worden afgeleid dat de activiteiten wel degelijk plaatsvonden op perceel 280V3.
Door het verkeerde kadastraal nummer in de meldingsakte werd het perceel Tervuursesteenweg 554 (onterecht) ingekleurd als risicogrond door OVAM. Bovendien heeft OVAM op 1 maart 2003 een blanco bodemattest uitgereikt voor het perceel Tervuursesteenweg 554.
Conclusie:
Het perceel Tervuursesteenweg 554 kan geschrapt worden als risicogrond in de gemeentelijke inventaris en in het bodemloket van OVAM.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college neemt kennis van de risicogrond gelegen Tervuursesteenweg 554, 3061 Bertem (kadastraal Leefdaal, sectie A, perceel 280Y) via de campagne De Grote Grondvraag.
Artikel 2:
Het college beslist over te gaan tot de schrapping van de betreffende risicogrond namelijk Tervuursesteenweg 554, 3061 Bertem (kadastraal Leefdaal, sectie A, perceel 280Y) in de Gemeentelijke Inventaris en in het webloket bodem van OVAM.
Zitting van 3 februari 2020
RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING BOKKENSTRAAT 13 EN AANGRENZENDE PERCELEN TE 3060 BERTEM.
Feiten en context
Juridische gronden
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor volgende percelen niet uit te oefenen:
Zitting van 3 februari 2020
OMGEVINGSVERGUNNING VLIEGUIT 9A. AANVRAAG BART VANHERP EN SARA VAN DEUN VOOR HET UITBREIDEN VAN EEN WONING IN 3061 LEEFDAAL, VLIEGUIT 9A, SECTIE F NR 155A EN156B.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 11 oktober 2019 hebben Bart Vanherp en Sara Van Deun een aanvraag ingediend voor het uitbreiden van een woning in 3061 Leefdaal, Vlieguit 9A, sectie F nr 155a en 156b.
• Op 28 november 2019 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.
• Op 12 december 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• De bouwplaats is gelegen in een niet-vervallen verkaveling van 31 augustus 2009, nr. T874-2-2009.4.
Het betreft lot 1 van de verkaveling met als algemene bestemming: eengezinswoning.
De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven deels gelegen in woongebied, woonuitbreidingsgebied en landschappelijk waardevol agrarisch gebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin; behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven; gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft; de afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De landschappelijk waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen (artikel 15 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Vlieguit ter hoogte van de Nollekensstraat. De Vlieguit takt aan op de Dorpstraat en de Neerijse steenweg die de verbinding vormt met de aanpalende gemeente Huldenberg. In zuidelijk-westelijke richting ligt een open kouterlandschap met daarin verschillende gebieden met een bijzondere natuurwaarden en waardevolle boscomplexen.
Deze woning ligt aan de rand van de kernbebouwing van de deelgemeente Leefdaal. De omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen eengezinswoningen en openbare gebouwen. De bouwdichtheid is vrij laag.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het uitbreiden van deze vrijstaande woning.
Het nieuwe volume van 6,44 m breed en 10,24 m diep wordt rechts aan de woning aangebouwd. Het nieuwe gedeelte met hoofdzakelijk twee bouwlagen wordt voorzien van een plat dak. De hoogte van de uitbreiding is gelijk aan de hoogte van de bestaande woning.
• Watertoets
Gunstig wateradvies van 23 december 2019 van de provinciale dienst waterlopen.
"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 10 december 2019 op naam van Bart Vanherp en Sara Van Deun voor de verbouwing van een woning. De aanvraag heeft betrekking op percelen gelegen Vlieguit 9A, Bertem, kadastraal gekend als 3e afdeling, sectie F, nrs. 155B en 156B.
Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
Uitbreiding van de woning met 50 m².
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie B2022 Voer. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag deels gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:
De uitbreiding wordt aangesloten op een infiltratievoorziening van 1.800 liter.
Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.
Hemelwaterbepalingen:
º Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013).
º Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen."
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centraal gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is niet van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
///
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Art. 4.3.1.§2 Vlaamse codex ruimtelijke ordening
De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen :
1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;
2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:
a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1° ;
b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:
1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;
3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan gemotiveerd beslissen dat bepaalde voorschriften van verkavelingen ouder dan vijftien jaar, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, c), of voorschriften van bijzondere plannen van aanleg ouder dan vijftien jaar, waarvan op grond van artikel 4.4.9/1 op rechtsgeldige wijze kan worden afgeweken, nog steeds de criteria van goede ruimtelijke ordening weergeven.
De Vlaamse regering kan, thematisch of gebiedsspecifiek, integrale ruimtelijke voorwaarden bepalen, ter beoordeling van de inpassing van welbepaalde handelingstypes, of van handelingen in specifieke gebieden, in een goede ruimtelijke ordening, onverminderd strengere planologische voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkaveling. De bestemming, inplanting, afmetingen en materiaalgebruik zijn in overeenstemming met de voorschriften van de verkaveling.
Conclusie:
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 23 december 2019 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Bart Vanherp en Sara Van Deun voor het uitbreiden van een woning in 3061 Leefdaal, Vlieguit 9A, sectie F nr 155a en 156b onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 23 december 2019 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de provinciale dienst waterlopen.
Zitting van 3 februari 2020
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN NATHALIE TANSON EN ALLAN PARISH VOOR HET AANPASSEN VAN DE VOOR- EN ZIJGEVEL IN 3061 LEEFDAAL, DORPSTRAAT 301, SECTIE D NR 141Z.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 18 november 2019 hebben Nathalie Tanson en Allan Parish een aanvraag ingediend voor het aanpassen van de voor- en zijgevel in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 301, sectie D nr 141z.
• Op 18 december 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Dorpstraat en de Kapellestraat in het gehucht Verona. Dit gehucht ligt tussen de centra van Bertem en Leefdaal en is ontstaan rondom de kapel Sint-Verona, de Dorpstraat en de Voer.
De omgeving van het bouwperceel wordt gekenmerkt door hoofdzakelijk eengezinswoningen in open en halfopen verband en de bedrijfsgebouwen van het vroegere FDK.
Op het hoekperceel Dorpstraat/Kapellestraat staat een halfopen woning.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het wijzigen van de ingang van de woning. Momenteel bevindt de ingang van de woning zich op de Kapellestraat. Deze wordt verplaatst naar de Dorpstraat. De deur langs de Kapellestraat wordt vervangen door een raam. Langs de Dorpstraat wordt een raam vervangen door een deur.
• De woning heeft nu reeds het adres Dorpstraat 301; er is geen adreswijziging nodig als gevolg van deze werken.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
• Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 25 oktober 2016 betreffende het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
///
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. De functie wonen blijft behouden.
Mobiliteitsimpact
De gevraagde werken hebben geen impact op de mobiliteit in de omgeving.
Schaal
De voorgestelde werken hebben geen impact op de schaal van de woning.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Er is geen toename van het ruimtegebruik op het perceel.
Visueel-vormelijke elementen
De werken zijn van zo'n beperkte aard dat ze geen invloed hebben op het straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Niet van toepassing op de aanvraag.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing op de aanvraag.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Nathalie Tanson en Allan Parish voor het aanpassen van de voor- en zijgevel in 3061 Leefdaal, Dorpstraat 301, sectie D nr 141z onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Zitting van 3 februari 2020
OMGEVINGSAANVRAAG VERKAVELEN VAN GRONDEN. VERGUNNING BIJSTELLEN VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET VERKAVELEN VAN GRONDEN VOOR EEN PERCEEL GELEGEN IN 3060 KORBEEK-DIJLE, NIJVELSEBAAN, SECTIE B NR 193C2, 193E2 EN 193D2.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
Feiten en context
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De omgeving wordt gekenmerkt door de zuidelijk gelegen zeer waardevolle Dijlevallei en het noordelijk hoger gelegen kouterlandschap van het plateau van Duisburg dat langsheen de Nijvelsebaan sporadisch bebouwd is. De Nijvelsebaan loopt van oost naar west op de noordelijke valleirand van de Dijle tussen de aangrenzende gemeenten Huldenberg en Leuven. Richting Leuven is er een vrij dense bebouwing die aansluit bij bebouwing van Leuven en de Ormendaal. Richting Huldenberg zijn het nog resterende open woonuitbreidingsgebied Veeweide en het centrum van Korbeek-Dijle beeldbepalend. Op het kruispunt van de Nijvelsebaan en de Veeweide, die diep in de Dijlevallei dringt, staat een zeer goed bewaard gebleven Mariakapelletje. Langsheen de Veeweide werd eerder een verkavelingsvergunning verleend voor 4 loten en zijn reeds een aantal woningen gebouwd.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
Wateradvies van 28 september 2019 van de provinciale dienst waterlopen.
"Wateradvies: gunstig wateradvies
Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 4 september 2019 op naam van Nubrix nv voor verkaveling Nijvelsebaan: bijstellen verkaveling. De aanvraag heeft betrekking op percelen gelegen Nijvelsebaan 41, 43, 45, 47, 49, 51, 53, 55 en 57 te Bertem, kadastraal gekend als 2e afdeling, sectie B, nr. 193C2, 193E2 en 193D2.
Dit dossier werd beoordeeld samen met OMV_2019099101 (2019-0850-WAT) en OMV_2019098957 (2019-0853-WAT).
Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
Er wordt een verkavelingswijziging gevraagd van de bestaande niet-vervallen verkaveling RMTVGN-BB-2016-0353 van 06 oktober 2016. Deze bijstelling heeft tot doel de vergunde wegenis en infrastructuur uit het dossier te halen.
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie Leibeek B2266. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.
De vernauwing van de parallelweg t.o.v. de originele plannen beperkt de verharde oppervlakte en is bijgevolg gunstig voor het lokale watersysteem.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, heeft het voorwerp van de aanvraag geen relevant effect op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."
Juridische gronden
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
De omzendbrief is van toepassing op de aanvraag.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde werken geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
Dit uitvoeringsbesluit regelt de adviesverlenende instanties.
artikel 1.1.4.
artikel 4.2.15.
§ 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.
§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.
§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.
Artikel 4.2.16.
§ 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.
§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :
1° de storting van een afdoende financiële waarborg;
2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.
Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.
artikel 4.2.17.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:
1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;
2° de wijziging van het reliëf van de bodem;
3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
4° het afbreken van constructies.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.
Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie
artikel 4.2.18.
De bepalingen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden worden niet opgeheven door de inwerkingtreding van een stedenbouwkundig voorschrift waarmee ze onverenigbaar zijn, met behoud van de toepassing van artikel 84 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
Artikel 6
Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
Artikel 13
bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
Artikel 31
§ 1. Als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
Artikel 86
§ 1.
De eigenaar van een kavel die begrepen is in een niet-vervallen omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, kan gemotiveerd om een bijstelling van deze omgevingsvergunning verzoeken voor het deel dat hij in eigendom heeft.
De aanvraag doorloopt dezelfde procedure als een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, met dien verstande dat de vergunningsaanvraag of de aanvraag gelezen moet worden als de aanvraag of het verzoek tot bijstelling en de aanvrager als aanvrager of verzoeker van de bijstelling.
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
Bespreking van de klachten
Klachten/opmerkingen
Deze verkavelingen hebben mogelijk belangrijke effecten op door nationale en internationale regelgeving beschermde natuur maar de nodige toetsen ontbreken.
De percelen grenzen aan het VEN-gebied maar maken er in feite integraal deel van uit. Door de onvermijdbare schade aan het VEN is een verscherpte natuurtoets nodig.
Een passende beoordeling van het effect op de aangrenzende habitats ontbreekt.
Indien daarover onduidelijkheid is of twijfel kan bestaan, bent u als gemeentebestuur gehouden het voorzorgsprincipe voor natuur, zoals voorzien in artikel 16 van het Natuurdecreet, te hanteren.
Bespreking/beoordeling
Deze bepalingen worden tegengesproken door de volgende bepalingen van het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos:
"Er wordt een verkavelingswijziging gevraagd van de bestaande niet vervallen verkaveling RMT-VGN-BB-2016-0353 van 6 oktober 2016. Deze bijstelling heeft tot doel de vergunde wegenis en infrastructuur uit het dossier te halen.
In de bijstelling van de verkaveling ziet men af van de bemeten verharde oppervlakte die voorzien was voor de aanleg van een toegangsweg met voetpad en de nutsleidingen. De infrastructuur zal voorzien worden voor gemengd verkeer op een beperkte breedte. De berm aan de kant van de woningen blijft onverhard en wordt verbreed, zodat er voldoende ruimte is voor de aanleg van de noodzakelijke nutsleidingen.
De verkavelingswijziging heeft enkel betrekking op het gedeelte van het perceel dat gelegen is in woongebied met landelijk karakter en zal geen invloed hebben op het achterliggende VEN-gebied."
Conclusie
Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies.
Gelet op art. 31 §2 van het besluit van de Vlaamse regering houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgerichte natuurbeleid van 21 november 2003 geldt een gunstig advies als ontheffing op de verboden van artikel 25, §3, 2° van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997.
Een ongunstig advies betekent dat er geen ontheffing wordt verleend door het ANB en dat de aangevraagde werken verboden zijn.
Zodoende worden deze opmerkingen niet aanvaard.
Klachten/opmerkingen
De zone van de omgevingsvergunningenaanvragen ligt volledig binnen de beschermingszone van het waterwinningsgebied.
Bespreking/beoordeling
Deze bewering klopt maar hieraan wordt tegemoet gekomen door de voorwaarden in het advies van De Watergroep op te nemen in de beslissing.
Deze opmerking wordt aanvaard maar de voorwaarden van de beschermingszone worden mee opgenomen in de vergunning.
Klachten/opmerkingen
Deze voorziene werken/bebouwing vernietigt de facto het landelijk karakter van Korbeek-Dijle, hindert toekomstige ontwikkeling van natuur en open ruimte –functionele natuurverbinding tussen vallei en omgeving.
De aanvraag staat haaks op de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.
Deze aanvraag weigeren zou een belangrijk signaal zijn en geeft de tijd om een hoogwaardige leefomgeving in Korbeek-Dijle te creëren. Op deze plek is er een verbinding tussen de Dijlevallei en het plateau van Moorsel.
Bespreking/beoordeling
De bouwpercelen zijn volgens het gewestplan Leuven (KB van 7 april 1977) over een diepte van 50 m vanaf de rooilijn van de Nijvelsebaan gelegen in woongebied met landelijk karakter. Overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen zijn de woongebieden met landelijk karakter bestemd voor woningbouw in het algemeen en eveneens voor landbouwbedrijven.
De aanvraag betreft enkel de wijziging van de wegenis van deze verkaveling.
Beleidsplannen vormen geen beoordelingsgrond bij de behandeling van omgevingsvergunningen.
Deze opmerkingen worden niet aanvaard.
Klachten/opmerkingen
Toekomstige bewoners hebben bewezen gezondheidsrisico’s.
De Nijvelsebaan is een zeer drukke weg met geluidshinder en de schadelijke, zelfs dodelijke effecten van hoge fijn stof concentraties zijn welbekend. Door het negeren van de wetenschappelijk vastgestelde gezondheidsrisico’s voor deze locatie via het goedkeuren van deze omgevingsvergunningaanvragen, zou het gemeentebestuur de verantwoordelijkheid voor deze risico’s en de daarmee gepaard gaande schadeclaims op zich nemen.
Bespreking/beoordeling
Het verbieden van het bouwen op percelen en in zones die voor bebouwing voorzien zijn (zie gewestplan) gaat zeker het probleem van de luchtverontreiniging niet oplossen. Er dient eerder gezocht te worden naar propere technologieën in het segment van de mobiliteit.
Nogmaals wordt opgemerkt dat het hier enkel een wijziging betreft.
Deze opmerkingen worden niet aanvaard.
Klachten/opmerkingen
Toekomstige bewoners hebben aantoonbare schaderisico’s.
Door het verlenen van deze vergunning zou het gemeentebestuur de verantwoordelijkheid op zich nemen in geval van waterschade.
Bespreking/beoordeling
In het kader van de watertoets werden de mogelijke nadelige gevolgen van dit project bekeken en worden voorwaarden opgelegd om het effect op het watersysteem zo veel mogelijk in te perken en binnen een aanvaardbaar niveau te brengen.
Deze opmerking wordt niet aanvaard.
Klachten/opmerkingen (samenvatting)
We vragen het gemeentebestuur van Bertem de toelating tot bebouwing van deze percelen te weigeren. De cumulatieve schade aan natuur, natuurontwikkeling, ontwikkeling van open ruimte, gezondheid en wooncomfort die bouwen op deze locatie met zich meebrengt, is dermate dat een definitieve afwijzing aangewezen is. Mocht nieuwe bebouwing nodig zijn, stellen we voor dit te doen in het kader van een lokaal ruimtelijk beleidsplan dat in lijn is met de strategische visie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant en de voortschrijdende inzichten van geneeskunde betreffende de gezondheidsrisico’s van het woonbeleid.
Bovendien wordt de gemeente nalatig door het stand still principe en de zorgplicht zoals geformuleerd in het natuurdecreet niet te handhaven. Dit leidt tot juridische onzekerheid voor de eventueel geleverde vergunningen, want kan aangevochten worden. De gemeente voert daarmee noch een doordacht ruimtelijk beleid, noch een goed natuurbeleid, noch creëert het rechtszekerheid voor haar bewoners.
Bespreking/beoordeling
Zie bespreking verschillende onderdelen hiervoor.
"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone II van de waterwinning van Korbeek-Dijle "Noord-Ormendaal" te Bertem.
De ligging binnen de beschermingszone II van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening. De Watergroep is als eigenaar/exploitant van de waterwinning eveneens belast met de bescherming ervan tegen mogelijke verontreinigingen.
De ligging binnen beschermingszone type II betekent eveneens dat er voor deze percelen beperkingen van toepassing zijn met betrekking tot het uitvoeren van boringen (bv. voor winning van geothermische energie), bronbemaling, afgravingen (bv. voor kelder), infiltratie van hemelwater. (meer info zie hieronder)
De Watergroep vraagt om dit in de verkavelingsvoorschriften op te nemen zodat toekomstige kopers op de hoogte zijn van deze beperkingen.
Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:
2. Op 23 september 2019 heeft het Agentschap Wegen en Verkeer een gunstig advies uitgebracht.
"De vergunning kan verleend worden onder de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden (als bijlage):
BIJZONDERE VOORWAARDEN
Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N2530002 van 3.7 +0 tot 3.8 +50):
Besluit
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer GUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden."
3. Op 28 september 2019 heeft het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies uitgebracht.
"BETREFT: Aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen en/of de exploitatie van een ingedeelde inrichting.
Onderwerp
Verkavelingswijziging m.b.t. de wegenis
Datum van ontvangst
5 september 2019
Situering
Kadaster Bertem, afd. 2, sie. B, nr. 193 C 2, 193 D 2 en 193 E 2
Adres Nijvelsebaan, Bertem
Aanvrager
Naam NUBRIX, vertegenwoordigd door de heer Geert D'Union
Adres Wijngaardlaan 1/0101 - Leuven (3001)
Ruimtelijke bestemming
Natuurgebied en woongebied met landelijk karakter.
De verkavelingswijziging heeft enkel betrekking op het woongebied met landelijk karakter.
Beschermingsstatus
De percelen zijn gedeeltelijk gelegen in VEN-gebied “De Dijlevallei – 529”.
De verkavelingswijziging heeft enkel betrekking op het gedeelte van het perceel dat niet gelegen is het VEN-gebeid.
Rechtsgrond
Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:
Bespreking aanvraag
Er wordt een verkavelingswijziging gevraagd van de bestaande niet vervallen verkaveling RMT-VGN-BB-2016-0353 van 6 oktober 2016. Deze bijstelling heeft tot doel de vergunde wegenis en infrastructuur uit het dossier te halen.
In de bijstelling van de verkaveling ziet men af van de bemeten verharde oppervlakte die voorzien was voor de aanleg van een toegangsweg met voetpad en de nutsleidingen. De infrastructuur zal voorzien worden voor gemengd verkeer op een beperkte breedte. De berm aan de kant van de woningen blijft onverhard en wordt verbreed, zodat er voldoende ruimte is voor de aanleg van de noodzakelijke nutsleidingen.
De verkavelingswijziging heeft enkel betrekking op het gedeelte van het perceel dat gelegen is in woongebied met landelijk karakter en zal geen invloed hebben op het achterliggende VEN-gebied.
Conclusie
Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies.
Gelet op art. 31 §2 van het Besluit van de Vlaamse regering houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgerichte natuurbeleid van 21 november 2003 geldt een gunstig advies als ontheffing op de verboden van artikel 25 §3 2° van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997. Een ongunstig advies betekent dat er geen ontheffing wordt verleend door het ANB en dat de aangevraagde werken verboden zijn.
Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst een afschrift van de beslissing over de vergunningsaanvraag te ontvangen."
4. Op 11 oktober 2019 heeft Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
"Voor hoger genoemd dossier wordt vanuit Fluvius voorwaardelijk gunstig geadviseerd.
Op het gewijzigde rioleringsontwerp zijn er vanuit Fluvius volgende opmerkingen:
Bij de bouwaanvraag dient de verkavelaar een volledige plannenbundel, meetstaat, proevenprogramma en lastenboek te voegen. De voorschriften in het lastenboek mogen niet in tegenspraak zijn met het standaardbestek 250 voor de wegenbouw, inclusief de algemene aanvullingen gemeentelijke rioleringswerken voor het SB 250 v2.2 (beschikbaar via . www.vlario.be).
In het proevenprogramma dient een overzicht van de uit te voeren proeven opgenomen te zijn.
Deze documenten dienen aan Fluvius te worden voorgelegd en door haar te worden goedgekeurd uiterlijk 14 kalenderdagen voorafgaand aan de uitvoering der werken. Fluvius zal vervolgens overgaan tot de aanstelling van een toezichter die de werken in haar naam zal opvolgen.
Het PV van voorlopige aanvaarding wordt pas afgeleverd nadat aan alle opmerkingen van de schouwing ter plaatse voldaan is en nadat Fluvius het eindafrekeningsdossier ontvangen heeft.
Het eindafrekeningsdossier dient te bevatten:
Inhoud Asbuilt-dossier
Het asbuilt-dossier dient digitaal opgemaakt en ingetekend te worden.
Het dossier omvat:
1. de grondplannen (min . schaal 1/500} en lengteprofielen (min schalen Hl/100 en Vl/500} van de uitgevoerde rioleringswerken met inbegrip van:
De plannen dienen analoog en digitaal (in dwg-formaat en pdf) afgeleverd te worden.
2. Aquadatafiches van alle inspectieputten en kunstwerken. De fiches dienen digitaal ingegeven te worden en analoog afgeprint. Tevens dienen detailtekeningen van kunstwerken en speciale constructies gemaakt te worden.
3. Formulieren en foto's van de huis-, wacht- en straatkolkaansluitingen (analoog en digitaal). De formulieren dienen te bevatten:
De opmetingen zijn uit te voeren door een landmeterexpert in Lambert 72 coördinaten en in de Z-richting volgens de 2de algemene waterpassing volgens de meest recente GRB richtlijnen.
Technische voorschrift en voor verkavelingen met wegenis
Conform de wetgeving dient de afvoer van regenwater en afvalwater gescheiden voorzien te worden.
De afvoer van het regenwater dient bij voorkeur voorzien te worden in een grachtenstelsel. Indien dit technisch onmogelijk zou blijken, dient dit via een afzonderlijke regenwaterleiding te gebeuren. Het regenwater dient met redelijke kost doorgetrokken te worden tot aan de beek of RWA-afvoer. Slechts in uitzonderlijke gevallen mag de RWA terug gemengd aansluiten op de riolering afwaarts de verkaveling. In het laatste geval dient steeds nagegaan te worden of infiltratie mogelijk is. Hiervoor dienen proeven uitgevoerd te worden. Indien de totale verharde oppervlakte (wegenis+ toekomstige bebouwbare oppervlakte) groter is dan 2000m 2 dient de verkavelaar een buffering te voorzien volgens de gangbare voorschriften van de provincie voor deze specifieke locatie. Deze buffering dient bij voorkeur te gebeuren via een open systeem. Indien dit onmogelijk is of ruimtelijk niet inpasbaar blijkt, mag dit via een ondergronds systeem gebeuren. De berekeningen van de dimensionering van de leidingen en buffervolume dienen voorgelegd te worden aan Fluvius ter goedkeuring en dienen te gebeuren volgens de code van goede praktijk. Voor de hoofdleiding RWA dienen steeds starre materialen gebruikt te worden.
Het afvalwater moet gedimensioneerd worden op 2DWA tenzij de verkaveling het gemengde afvalwater van een stroomopwaarts riooldeel moet ontvangen. De minimale diameter voor 2DWA bedraagt 250mm. De hoofdleiding dient voorzien te worden in starre materialen.
In de dimensioneringsnota dienen steeds alle aansluitingen, die lager liggen dan de druklijnen in het stelsel, gemeld te worden.
De aansluitingen voor het afvalwater worden standaard met leidingen diam. 125mm uitgevoerd (buitendiameter). De buizen voor afvoer van afvalwater worden uitgevoerd in gres. De aansluiting voor hemelwaterafvoer in grijze kleur (diam. 160mm). Ter hoogte van de rooilijn worden huisaansluitputjes voorzien, zowel op de afvalwaterbuis als desgevallend op de hemelwaterbuis. Deze huisaansluitputjes vormen de grens tussen de (openbare) aansluiting en de privé-installatie en komen in beheer van de klant. Fluvius zal echter ten allen tijde toegelaten worden via deze huisaansluitputjes reiniging en inspectie van de aansluiting uit te voeren .
De diepte van deze aansluitingen bedraagt standaard 80 tot 120cm dekking t.o.v. maaiveld. Afwijking hiervan mogen slechts na goedkeuring van Fluvius doorgevoerd worden."
5. Op 27 januari 2020 heeft de Gecoro een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Open ruimten volbouwen, zijn niet conform met de hedendaagse principes van de ruimtelijke ordening maar gelet op de historiek van de verkaveling Nubrix (9 loten), goedgekeurd op 6 oktober 2016 zitten we met een fait accompli.
Om de openheid naar het natuurgebied toch zoveel mogelijk te vrijwaren, worden volgende voorwaarden opgelegd:
Momenteel heerst er een parkeerprobleem ter hoogte van de Nijvelsebaan tussen de Veeweide en de Putstraat. Heel veel mensen parkeren nu in de berm van de percelen die deel uitmaken van de omgevingsaanvragen van Nubrix en Alfa Omega/Patrison. Om te vermijden dat na de ontwikkeling van de percelen het parkeren verschuift naar de Veeweide of de Putstraat, is het wenselijk om 1 of meerdere stroken voor parkeren te voorzien op de openbare weg."
Het aangepaste wegentracé in de verkaveling 'Nubrix' gelegen in Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan, sectie B nr 193c2, 193e2 en 193d2, zoals voorzien op het bijgevoegde verkavelingsplan 'nieuwe toestand', werd goedgekeurd.
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het ingediende project stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het realiseren van bouwloten voor het oprichten van vrijstaande woningen is functioneel inpasbaar in de omgeving.
Mobiliteitsimpact
De huidige aanvraag behelst enkel een aanpassing van de goedgekeurde ventweg.
Schaal
Niet van toepassing op de aanvraag.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Niet van toepassing op de aanvraag.
Visueel-vormelijke elementen
Door de verdoken ligging ten opzichte van de Nijvelsebaan zal deze ventweg passen in de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
De voorziene reliëfwijzigingen staan in relatie tot de ontworpen ventweg en de bestaande omgeving.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing op de aanvraag.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
Aan deze en andere voorwaarden moet voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte voldaan worden. Het college maakt voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte door de notaris een attest op waaruit blijkt dat de verkavelaar aan alle in de verkaveling opgelegde lasten heeft voldaan (artikel 4.2.16 codex ruimtelijke ordening).
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Geert D'Union namens Nubrix voor het bijstellen van de verkaveling gelegen in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan, sectie B nr 193c2, 193e2 en 193d2 onder volgende voorwaarden:
Aan deze en andere voorwaarden moet voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte voldaan worden. Het college maakt voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte door de notaris een attest op waaruit blijkt dat de verkavelaar aan alle in de verkaveling opgelegde lasten heeft voldaan (artikel 4.2.16 codex ruimtelijke ordening).
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en de adviesinstanties.
Zitting van 3 februari 2020
OMGEVINGSAANVRAAG VERKAVELEN VAN GRONDEN. VERGUNNING OMGEVINGSAANVRAAG VAN PATRISO EN ALFA OMEGA VOOR HET VERKAVELEN VAN GRONDEN VOOR EEN PERCEEL GELEGEN IN 3060 BERTEM, NIJVELSEBAAN, SECTIE B NR 193H.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
Feiten en context
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De omgeving wordt gekenmerkt door de zuidelijk gelegen zeer waardevolle Dijlevallei en het noordelijk hoger gelegen kouterlandschap van het plateau van Duisburg dat langsheen de Nijvelsebaan sporadisch bebouwd is. De Nijvelsebaan loopt van oost naar west op de noordelijke valleirand van de Dijle tussen de aangrenzende gemeenten Huldenberg en Leuven. Richting Leuven is er een vrij dense bebouwing die aansluit bij de bebouwing van Leuven en de Ormendaal. Richting Huldenberg zijn de nog resterende open woonuitbreidingsgebieden Veeweide en het centrum van Korbeek-Dijle beeldbepalend.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
In het VEN-gebied worden 3 loten gecreëerd: lot 7 b, dat aansluit bij lot 7 a en dat dienst zal doen als tuingedeelte en lot 8 en lot 9. Loten 8 en 9 worden uit de verkaveling gesloten.
Wateradvies van 28 september 2019 van de provincie, dienst waterlopen: GUNSTIG.
"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 4 september 2019 op naam van Patriso nv en Alfa Omega bvba voor verkaveling Nijvelsebaan: verkavelingsaanvraag (10 loten). De aanvraag heeft betrekking op percelen gelegen Nijvelsebaan te Bertem, kadastraal gekend als 2e afdeling, sectie B, nr. 193H en 193K.
Dit dossier werd beoordeeld samen met OMV_2019099101 (2019-0850-WAT) en OMV_2019099377 (2019-0852-WAT).
Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
De verkaveling bestaat uit 6 loten voor halfopen bebouwing, 1 lot voor open bebouwing, 2 loten in VEN-gebied en 1 lot in natuurgebied. De loten in VEN/natuurgebied worden uit de verkaveling gesloten.
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie Leibeek B2266. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in een effectief en/of mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:
Alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlatende materialen of materialen toegepast met een brede voeg. Waterdichte vlakken zijn enkel voor de verhardingen van de terrassen toegelaten (max. 30 m²) mits ze afwateren naar de tuin en mits een onmiddellijke bezinking mogelijk is.
Iedere te plaatsen woning dient individueel nog aan de gewestelijke en provinciale hemelwaterverordeningen te voldoen.
Het ontwerp van de nieuwe openbare wegenis en riolering is conform de stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018."
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.
Juridische gronden
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
De omzendbrief is van toepassing op de aanvraag.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde werken geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
Dit uitvoeringsbesluit regelt de adviesverlenende instanties.
artikel 1.1.4.
artikel 4.2.15.
§ 1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.
§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.
§ 3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.
Artikel 4.2.16.
§ 1. Een kavel uit een vergunde verkaveling of verkavelingsfase kan enkel verkocht worden, verhuurd worden voor méér dan negen jaar, of bezwaard worden met een recht van erfpacht of opstal, nadat de verkavelingsakte door de instrumenterende ambtenaar is verleden.
§ 2. De verkavelingsakte wordt eerst verleden na overlegging van een attest van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat, voor de volledige verkaveling of voor de betrokken verkavelingsfase, het geheel van de lasten uitgevoerd is of gewaarborgd is door :
1° de storting van een afdoende financiële waarborg;
2° een door een bankinstelling op onherroepelijke wijze verleende afdoende financiële waarborg.
Het attest, vermeld in het eerste lid, kan worden afgeleverd indien de vergunninghouder deels zelf de lasten heeft uitgevoerd, deels de nodige waarborgen heeft gegeven.
artikel 4.2.17.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:
1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;
2° de wijziging van het reliëf van de bodem;
3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
4° het afbreken van constructies.
Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.
Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie
artikel 4.2.18.
De bepalingen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden worden niet opgeheven door de inwerkingtreding van een stedenbouwkundig voorschrift waarmee ze onverenigbaar zijn, met behoud van de toepassing van artikel 84 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
Artikel 6
Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
Artikel 13
bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
§ 1. Als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
§ 2. Als het college van burgemeester en schepenen niet de bevoegde overheid is die in eerste aanleg over de aanvraag beslist, dan bezorgt de gemeente de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg binnen zestig dagen na het verzoek aan de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15.
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
Er werd 1 bezwaarschrift ingediend.
Bespreking klacht
Klacht/opmerking
Een deel van de aangeduide percelen in de aanvraag zijn gelegen in natuurgebied en kunnen bijgevolg geen deel uitmaken van deze verkaveling.
Bespreking/beoordeling
Dit was te wijten aan de overlapping van de grenzen van de percelen met de omliggende percelen. Na aanpassing werd een nieuw openbaar onderzoek georganiseerd.
Deze opmerking wordt niet aanvaard.
Klacht/opmerking
Aansluiting wegenis Putstraat is problematisch.
Bespreking/opmerking
De gemeente sluit zich aan bij deze opmerking maar deze aansluiting is het gevolg van de standpunten van het Agentschap Wegen en Verkeer waar men als gemeente geen enkele zeggenschap in heeft. Zie historiek verkavelingsdossier Nubrix, Nijvelsebaan sectie B nr 193e2. Blijkbaar zou het Agentschap het voornemen hebben om via de Putstraat de ventweg te laten inrijden en hem via de Veeweide te laten verlaten.
Deze opmerking wordt niet aanvaard.
"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone II van de waterwinning van Korbeek-Dijle 'Noord-Ormendaal' te Bertem. De ligging binnen de beschermingszone II van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening. De Watergroep is als eigenaar/exploitant van de waterwinning eveneens belast met de bescherming ervan tegen mogelijke verontreinigingen.
Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:
2. Op 23 september 2019 heeft het Agentschap Wegen en Verkeer een gunstig advies uitgebracht nl.:
"De vergunning kan verleend worden onder de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden:
BIJZONDERE VOORWAARDEN
1 Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N2530002 van 3.6 +28 tot 3.6 +94):
2. Toegang tot de gewestweg:
Besluit
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer GUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden.
ALGEMENE VOORWAARDEN GEWESTWEG: zie omgevingsloket"
3. Op 1 oktober 2019 heeft het Agentschap voor Natuur een Bos een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Ruimtelijke bestemming
Natuurgebied en woongebied met landelijk karakter
Beschermingsstatus
Het perceel is gedeeltelijk gelegen in VEN-gebied “De Dijlevallei – 529” en in Vogelrichtlijngebieden “De Dijlevallei - BE2422315”.
Het perceel grenst aan habitatrichtlijngebied “Valleien van de Dijle, Laan en IJse met aangrenzende bos- en moerasgebieden”.
Biologische waarderingskaart
Het perceel is grotendeels gekarteerd als biologisch minder waardevol (code m), met als karteringseenheid akker op lemige bodem (code bl).
Het achterste gedeelte van het perceel is gekarteerd als biologisch zeer waardevol (code z), met als karteringseenheden rietland en andere vegetaties van het rietverbond met beperkte opslag van struiken en bomen (code mrb) en vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem (code sf).
Rechtsgrond
Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:
Bespreking aanvraag
Uit het dossier blijkt dat de aanvrager de percelen wenst te verkavelen. In het gedeelte dat gelegen is in het woongebied met landelijk karakter worden 7 loten gecreëerd. Het Agentschap spreekt zich niet uit over de vergunbaarheid van de verkaveling voor wat het gedeelte gelegen in woongebied met landelijk karakter betreft.
Uit de plannen ingediend door de aanvrager blijkt dat de loten 7 b en 8 gelegen zijn in VEN-gebied en in woongebied met landelijk karakter. Volgens onze gegevens zijn deze loten integraal gelegen in natuurgebied. De VEN-afbakening ligt op de grens van het natuurgebied, ongeveer 50 m vanaf de Nijvelsebaan gerekend.
In het VEN-gebied worden 3 loten gecreëerd: lot 7 b, dat aansluit bij lot 7 a en dat dienst zal doen als tuingedeelte; lot 8 en lot 9 zijn beide gelegen in VEN-gebied. Deze loten worden wegens hun ligging in VEN-/natuurgebied uit de verkaveling gesloten.
Bespreking verscherpte natuurtoets
Er werd geen afzonderlijke verscherpte natuurtoets bij het dossier gevoegd.
De loten 8 en 9 liggen volledig in VEN-gebied. Deze worden uit de verkaveling gesloten. Lot 7 b betreft een strook van 3 m breed, tegen de woning op lot 7a.
Tijdens een vooroverleg met het Agentschap op 7 juni 2017 werden volgende voorwaarden vooropgesteld voor dit lot:
In de verkoopsvoorwaarden moet duidelijk gesteld worden dat het lot 7 B gelegen is in natuurgebied volgens gewestplan en VEN-gebied, zoals dat werd vastgelegd conform art. 25 van het Natuurdecreet. Op het lot 7 B blijven de bepalingen van het gewestplan m.b.t. natuurgebieden, het Natuurdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten integraal van toepassing. Ook bepalingen opgenomen in andere wetgeving m.b.t. natuurgebieden volgens gewestplan blijven uiteraard volledig van toepassing. Dit houdt o.m. in dat de vegetatie niet mag gewijzigd worden zonder voorafgaande VEN-ontheffing, dat er geen constructies mogen opgetrokken worden, dat er geen verhardingen mogen aangelegd worden, dat er beperkingen zijn m.b.t. gebruik van meststoffen en pesticiden, enz., …
Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsplichtige activiteit geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN zal veroorzaken, wanneer de opgelegde voorwaarden worden nageleefd.
Conclusie
Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarde(n):
De vergunningverlenende overheid kan de vergunning slechts toekennen mits naleving van deze voorwaarden.
Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:
Onderstaande doelstellingen of zorgplichten zijn hierbij van toepassing:
Gelet op art. 31 §2 het besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgerichte natuurbeleid van 21 november 2003 geldt een gunstig advies van het Agentschap, mits naleving van de voorwaarden gesteld in het advies, als ontheffing op de verboden van artikel 25 §3 2° van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997. Een ongunstig advies betekent dat er geen ontheffing wordt verleend door het ANB en de aangevraagde werken verboden zijn.
Het Agentschap voor Natuur en Bos wenst een afschrift van de beslissing over de vergunningsaanvraag te ontvangen."
4. Op 11 oktober 2019 heeft Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Op het gewijzigde rioleringsontwerp zijn er vanuit Fluvius volgende opmerkingen:
Bij de bouwaanvraag dient de verkavelaar een volledige plannenbundel, meetstaat, proevenprogramma en lastenboek te voegen. De voorschriften in het lastenboek mogen niet in tegenspraak zijn met het standaardbestek 250 voor de wegenbouw, inclusief de algemene aanvullingen gemeentelijke rioleringswerken voor het SB 250 v2.2 (beschikbaar via . www.vlario.be).
In het proeven programma dient een overzicht van de uit te voeren proeven opgenomen te zijn.
Deze documenten dienen aan Fluvius te worden voorgelegd en door haar te worden goedgekeurd uiterlijk 14 kalenderdagen voorafgaand de uitvoering der werken. Fluvius zal vervolgens overgaan tot de aanstelling van een toezichter die de werken in haar naam zal opvolgen.
Het PV van voorlopige aanvaarding wordt pas afgeleverd nadat aan alle opmerkingen van de schouwing ter plaatse voldaan is en nadat Fluvius het eindafrekeningsdossier ontvangen heeft.
Het eindafrekeningsdossier dient te bevatten:
Inhoud Asbuilt-dossier
Het asbuilt-dossier dient digitaal opgemaakt en ingetekend te worden.
Het dossier omvat:
1. de grondplannen (min. schaal 1/500) en lengteprofielen (min schalen Hl/100 en Vl/500) van de uitgevoerde rioleringswerken met inbegrip van:
De plannen dienen analoog en digitaal (in dwg-formaat en pdf) afgeleverd te worden.
2. Aquadatafiches van alle inspectieputten en kunst werken. De fiches dienen digitaal ingegeven te worden en analoog afgeprint. Tevens dienen detailtekeningen van kunstwerken en speciale constructies gemaakt te worden.
3. Formulieren en foto's van de huis-, wacht- en straatkolkaansluitingen (analoog en digitaal). De formulieren dienen te bevatten:
De opmetingen zijn uit te voeren door een landmeterexpert in Lambert 72 coördinaten en in de Z-richting volgens de 2de algemene waterpassing volgens de meest recente GRBrichtlijnen.
Technische voorschriften voor verkavelingen met wegenis
Conform de wetgeving dient de afvoer van regenwater en afvalwater gescheiden voorzien te worden.
De afvoer van het regenwater dient bij voorkeur voorzien te worden in een grachtenstelsel. Indien dit technisch onmogelijk zou blijken, dient dit via een afzonderlijke regenwaterleiding te gebeuren. Het regenwater dient met redelijke kost doorgetrokken te worden tot aan de beek of RWA-afvoer. Slechts in uitzonderlijke gevallen mag de RWA terug gemengd aansluiten op de riolering afwaarts de verkaveling. In het laatste geval dient steeds nagegaan te worden of infiltratie mogelijk is. Hiervoor dienen proeven uitgevoerd te worden. Indien de totale verharde oppervlakte (wegenis+ toekomstige bebouwbare oppervlakte) groter is dan 2000m² dient de verkavelaar een buffering te voorzien volgens de gangbare voorschriften van de provincie voor deze specifieke locatie. Deze buffering dient bij voorkeur te gebeuren via een open systeem. Indien dit onmogelijk is of ruimtelijk niet inpasbaar blijkt, mag dit via een ondergronds systeem gebeuren. De berekeningen van de dimensionering van de leidingen en buffervolume dienen voorgelegd te worden aan Fluvius ter goedkeuring en dienen te gebeuren volgens de code van goede praktijk. Voor de hoofdleiding RWA dienen steeds starre materialen gebruikt te worden.
Het afvalwater moet gedimensioneerd worden op 2DWA tenzij de verkaveling het gemengde afvalwater van een stroomopwaarts riooldeel moet ontvangen. De minimale diameter voor 2DWA bedraagt 250mm. De hoofdleiding dient voorzien te worden in starre materialen.
In de dimensioneringsnota dienen steeds alle aansluitingen, die lager liggen dan de druklijnen in het stelsel, gemeld te worden.
De aansluitingen voor het afvalwater worden standaard met leidingen diam. 125mm uitgevoerd (buitendiameter). De buizen voor afvoer van afvalwater worden uitgevoerd in gres. De aansluiting voor hemelwaterafvoer in grijze kleur (diam. 160mm). Ter hoogte van de rooilijn worden huisaansluitputjes voorzien, zowel op de afvalwaterbuis als desgevallend op de hemelwaterbuis.
Deze huisaansluitputjes vormen de grens tussen de (openbare) aansluiting en de privé-installatie en komen in beheer van de klant. Fluvius zal echter te allen tijde toegelaten worden via deze huisaansluitputjes reiniging en inspectie van de aansluiting uit te voeren.
De diepte van deze aansluitingen bedraagt standaard 80 tot 120cm dekking t.o.v. maaiveld.
Afwijking hiervan mogen slechts na goedkeuring van Fluvius doorgevoerd worden."
5. Op 27 januari 2020 heeft de Gecoro een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Open ruimten volbouwen zijn niet conform met de hedendaagse principes van de ruimtelijke ordening maar gelet op de historiek van de verkaveling Nubrix (9 loten), goedgekeurd op 6 oktober 2016 zitten we met een fait accompli.
Om de openheid naar het natuurgebied toch zoveel mogelijk te vrijwaren, worden volgende voorwaarden opgelegd:
Momenteel heerst er een parkeerprobleem ter hoogte van de Nijvelsebaan tussen de Veeweide en de Putstraat. Heel veel mensen parkeren nu in de berm van de percelen die deel uitmaken van de omgevingsaanvragen van Nubrix en Alfa Omega/Patrison. Om te vermijden dat na de ontwikkeling van de percelen het parkeren verschuift naar de Veeweide of de Putstraat, is het wenselijk om 1 of meerdere stroken voor parkeren te voorzien op de openbare weg."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het ingediende project stemt overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het realiseren van bouwloten voor het oprichten van halfopen en open gezinswoningen is functioneel inpasbaar in de omgeving met hoofdzakelijk residentiële gebouwen.
Mobiliteitsimpact
De gevraagde verkaveling heeft door de beperkte omvang vooral impact op de onmiddellijke omgeving. De gemeentelijke stedenbouwkundige verordering 'aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg', goedgekeurd door de gemeenteraad op 23 oktober 2016, is van toepassing. Door het opleggen van een ventweg wordt getracht de veiligheid te verhogen.
Schaal
De nieuwe woningen, opgetrokken volgens de verkavelingsvoorschriften, overstijgen de schaal van de omliggende woningen in de omgeving niet.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De oppervlakte van de loten ligt tussen de 2,72 are en 3,98 are. De gebruikelijke zijdelingse bouwvrije stroken worden gehanteerd en de tuinzone is voldoende om het open en groene karakter te vrijwaren.
Visueel-vormelijke elementen
De nieuwe woningen zullen passen in het heterogene straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Reliëf
Het gaat om een terrein dat gekenmerkt wordt met reliëfwijzigingen, waar noodzakelijke reliëfwijzigingen nodig zullen zijn. Bij de inplanting van de gebouwen en bij de tuinaanleg zal het bestaande reliëf aangepast worden in overeenstemming met de ontworpen snedes op het verkavelingsplan. De ontworpen terreinsnedes zijn indicatief.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Mits naleving van de opgelegde voorwaarden wordt de hinder in de omgeving beperkt tot het minimum.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
Deze uitrusting omvat ten minste de kosten van de noodzakelijke rioleringswerken en de voorwaarden voor de aanleg van een aardgas- en elektriciteitsnet voor openbare distributie door Fluvius.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Patriso en Alfa Omega voor het verkavelen van gronden in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan, sectie B nr 193h onder volgende voorwaarden:
Deze uitrusting omvat ten minste de kosten van de noodzakelijke rioleringswerken en de voorwaarden voor de aanleg van een aardgas- en elektriciteitsnet voor openbare distributie door Fluvius.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, De Watergroep, het Agentschap Wegen en Verkeer, de provinciale dienst waterlopen, het Agentschap voor Natuur en Bos en Fluvius.
Zitting van 3 februari 2020
OMGEVINGSVERGUNNING NIJVELSEBAAN. AANVRAAG NUBRIX, ALFA OMEGA, PATRISO VOOR HET AANLEGGEN VAN EEN VENTWEG EN RIOLERING IN 3060 KORBEEK-DIJLE, NIJVELSEBAAN, SECTIE B NR 193G, 193H EN 193E2.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 16 december 2015 heeft Geert D'Union namens Nubrix een aanvraag ingediend voor het verkavelen van een perceel gelegen in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan 41, 43, 45, 47, 49, 51, 53, 55 en 57, sectie B nr 193e2. Deze aanvraag werd vergund door het college op 6 juni 2016. Er werd beroep aangetekend bij de deputatie. Dit beroep werd niet ingewilligd en er werd een vergunning afgeleverd door de deputatie op 6 oktober 2016.
• Op 6 augustus 2019 heeft Geert D'Union namens Nubrix een bijstelling van verkaveling aangevraagd. Het wegenisdossier in de vergunning van 6 oktober 2016 wordt gewijzigd.
• Op 6 augustus 2019 hebben Patriso en Alfa Omega een aanvraag tot verkavelen van gronden ingediend voor een perceel gelegen in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan sectie B nr 193h.
• Op 6 augustus 2019 heeft de bvba Hosbur namens Nubrix, Alfa Omega en Patriso een gezamenlijk wegenisdossier ingediend voor de verkavelingen in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan, sectie B nr 193e (Nubrix) en Nijvelsebaan - Putstraat, sectie B nr 193h (Patriso - Alfa Omega).
• Op 4 september 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
• Collegebesluit van 27 januari 2020 over de principiële goedkeuring van de overeenkomst over de verkaveling Nijvelsebaan met Patriso en Alfa Omega.
• Raadsbesluit van 28 januari 2020 over de goedkeuring van de gewijzigde zate voor de aanvraag van Geert D'Union namens Nubrix voor de percelen gelegen in 3060 Korbeek-Dijle, sectie b nrs. 193c2, 193e2 en 193d2.
• Raadsbesluit van 28 januari 2020 over de goedkeuring van het tracé wegenis van Patriso en Alfa Omega voor de percelen gelegen in 3060 Korbeek-Dijle, sectie b nrs. 193h.
• Raadsbesluit van 28 januari 2020 over de goedkeuring van het tracé wegenis Hosbur voor de percelen gelegen in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan sectie b nr 193h (aanvraag verkavelen van gronden Alfa Omega) en sectie b nr 193e (bijstellen van verkaveling Nubrix).
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven vanaf de rooilijnen van de Nijvelsebaan en de Veeweide gelegen in woongebied met landelijk karakter. Het achterliggende gedeelte is gelegen in natuurgebied. Het gedeelte van het perceel gelegen in natuurgebied maakt geen deel uit van de vergunde verkaveling van 6 oktober 2016 (Nubrix) en de nieuwe verkaveling van Patriso - Alfa Omega.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De percelen zijn gelegen langsheen de gewestweg Nijvelsebaan tussen de Veeweide en de Putstraat.
De omgeving wordt gekenmerkt door de zuidelijk gelegen zeer waardevolle Dijlevallei en het noordelijk hoger gelegen kouterlandschap van het plateau van Duisburg dat langsheen de Nijvelsebaan sporadisch bebouwd is. De Nijvelsebaan loopt van oost naar west op de noordelijke valleirand van de Dijle tussen de aangrenzende gemeenten Huldenberg en Leuven. Richting Leuven is er een vrij dense bebouwing die aansluit bij bebouwing van Leuven en de Ormendaal. Richting Huldenberg zijn het nog resterende open woonuitbreidingsgebied Veeweide en het centrum van Korbeek-Dijle beeldbepalend. Op het kruispunt van de Nijvelsebaan en de Veeweide, die diep in de Dijlevallei dringt, staat een zeer goed bewaard gebleven Mariakapelletje. Langsheen de Veeweide werd eerder een verkavelingsvergunning verleend voor 4 loten en langsheen de Nijvelsebaan werd reeds een vergunning afgeleverd voor 9 loten. Deze verkavelingsvergunning wordt bijgesteld wat de goedgekeurde wegenis betreft.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het project omvat de aanleg van de wegenis voor zowel het project Nubrix, Nijvelsebaan, sectie B nr 193e2 als het project Patriso - Alfa Omega, Nijvelsebaan, sectie B nr 193h.
• Watertoets
Gunstig wateradvies van 27 september 2019 van de provinciale dienst waterlopen.
"Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 4 september 2019 op naam van Patriso nv, Nubrix nv en Alfa Omega bvba voor verkaveling Nijvelsebaan: aanleg wegenis (verharding en riolering). De aanvraag heeft betrekking op percelen gelegen Nijvelsebaan zn, Bertem, kadastraal gekend als 2e afdeling, sectie B, nr. 193H, 193G en 193E2.
Onderhavig verkavelingsproject bestaat initieel uit twee afzonderlijke verkavelingsprojecten. Het eerste project wordt gerealiseerd op perceelnummer 193E2 en is in opdracht van Nubrix nv. Het tweede project wordt uitgevoerd op perceelnummer 193H en is in opdracht van Patriso nv en Alfa Omega bvba.
Voor het eerste verkavelingsproject (Nubrix nv) werd een vergunning bekomen op 6 juni 2016. Zie ook ons advies RMT/WAT/M/07/16.0177 W.ADVIES van 9 maart 2016.
Dit dossier werd beoordeeld samen met OMV_2019099377 (2019-0852-WAT) en OMV_2019098957 (2019-0853-WAT).
Het voorwerp van de aanvraag omvat de uitvoering van volgende handelingen:
Er wordt een nieuwe weg aangelegd, parallel met de N253 Nijvelsebaan in betonstraatstenen. De totale verharding van de rijweg bedraagt 790m².
Het project wordt voorzien van een volledig gescheiden rioleringsstelsel: volledig nieuw RWA en DWA. Elke nieuwe woning zal zowel een DWA als een RWA huisaansluiting krijgen. De verkaveling bestaat uit 16 loten. Lot 1 sluit aan op het rioleringsstelsel van de Putstraat, de overige 15 loten worden op het nieuw aan te leggen stelsel aangesloten.
Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.
Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de waterloop van tweede categorie Leibeek B2266. Volgens de overstromingskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Het risico op overstroming is afkomstig van oppervlakkig afstromend hemelwater. Het project heeft een negatieve impact op het watersysteem door de toegevoegde verharde oppervlakte en verhoogde afstroming.
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en/of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:
Aangezien het projectgebied niet in een infiltratiegevoelige zone is gelegen én aangezien infiltratie niet wenselijk is vanwege de ligging in een drinkwater beschermingszone II, werden geen infiltratieproeven uitgevoerd. Het RWA-stelsel zal bestaan uit betonnen buizen en kokers. Uiteindelijk zal het stelsel aansluiten op het gemengde stelsel van Veeweide. De verplichte hemelwaterbuffering zal gebeuren in de over gedimensioneerde kokers met een afmeting van 1,50 x 1,00 m.
Voor de berekening van het bergingsvolume van het totale RWA-stelsel worden volgende oppervlaktes in rekening gebracht:
º verharding van het openbaar domein: verharding van rijweg 790 m²
º 80 m² verhard oppervlak per kavel (15 kavels), aangesloten op de riolering, 1200 m².
In totaal gaat het om 1990 m² verharding of 0,2 ha.
Het RWA-systeem werd gesimuleerd met het programma ‘Sirio’. Er werden 3 simulaties gemaakt in het programma:
- Op basis van het maximaal toegelaten doorvoerdebiet (code van goede praktijk);
- Op basis van een knijpopening diam. 150mm (min. om verstopping te vermijden);
- Op basis van ontwerp met wervelventiel (10 l/s)
Na simulatie van de drie mogelijkheden werd de optie met het wervelventiel weerhouden. Gezien het verbod op infiltratie in de projectzone, de beperkte mogelijkheden voor het afknijpen van het vereiste beperkte debiet en de beperkingen van de andere voorgestelde mogelijke oplossingen kan de dienst waterlopen akkoord gaan met het voorgestelde wervelventiel.
Bij maximale vulling wordt in dit project een totaal bergingsvolume van 53,06 m³ bekomen. Volgens de gewestelijk stedenbouwkundige verordening moeten collectieve bufferingsvoorzieningen een bufferingsvolume van 250m³/ha kunnen bergen, en dit voor het verhard oppervlak van aangesloten wegenis (privé en openbaar) én privé verhardingen van de woningen.
Het stelsel heeft in dit geval een bufferend vermogen van 266,23 m³/ha en voldoet dus aan de gewestelijk stedenbouwkundige verordening.
De afzonderlijke buffersegmenten voldoen eveneens aan de voorwaarde van 250 m³/ha.
Het voorwerp van de aanvraag kan bijgevolg als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.
Het voorwerp van de aanvraag is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het collectief te optimaliseren buitengebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Artikel 2 §6 van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 over de vaststelling van de categorieën onderworpen aan milieueffectrapportage en latere wijzigingen (MER-besluit). Dit artikel bepaalt de projecten waarvoor een project MER-screeningsnota dient opgesteld te worden.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
º Artikel 17
§ 1. Er bestaan twee onderscheiden procedures voor het verlenen van de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg, namelijk:
1° de gewone vergunningsprocedure, vermeld in afdeling 2;
2° de vereenvoudigde vergunningsprocedure, vermeld in afdeling 3.
§ 4. De vereenvoudigde vergunningsprocedure is niet van toepassing voor projecten waarvoor met toepassing van artikel 31 een beslissing van de gemeenteraad vereist is over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg.
º Artikel 20
Als met toepassing van artikel 4.3.3, § 2, van het DABM bij de vergunningsaanvraag een project-m.e.r.-screeningsnota is gevoegd, onderzoekt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, of de gemeentelijke, provinciale of gewestelijke omgevingsambtenaar die nota en beslist of er over het project een milieueffectrapport moet worden opgesteld.
º Artikel 31
§ 1. Als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
§ 2. Als het college van burgemeester en schepenen niet de bevoegde overheid is die in eerste aanleg over de aanvraag beslist, dan bezorgt de gemeente de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg binnen zestig dagen na het verzoek aan de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag werd van 14 september 2019 tot 13 oktober 2019 openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.
Er werd één klacht ingediend.
Bezwaar voorziene wegenis
Het kruispunt tussen de Putstraat en de Nijvelsebaan is nu al onoverzichtelijk en zal bij de nieuwe geplande verkeerssituatie bij het uitrijden van de Putstraat nog gevaarlijker worden. De huizen die er gebouwd zullen worden, zullen het zicht belemmeren naar de linkerkant van de Nijvelsebaan deels doordat de Putstraat zich veel lager bevindt dan de Nijvelsebaan.
Bespreking
De gemeente sluit zich aan bij deze opmerking maar deze aansluiting is het gevolg van de standpunten van het Agentschap Wegen en Verkeer waar men als gemeente geen enkele zeggenschap in heeft. Zie historiek verkavelingsdossier Nubrix, Nijvelsebaan, sectie B nr 193e2. Blijkbaar zou het Agentschap het voornemen hebben om via de Putstraat de ventweg te laten inrijden en hem via de Veeweide te laten verlaten.
Deze opmerking wordt niet aanvaard.
• Externe adviezen
1. Op 12 september 2019 heeft De Watergroep, afdeling waterbronnen en milieu, een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
"Het betrokken perceel is gelegen binnen de beschermingszone II van de waterwinning van Korbeek-Dijle 'Noord-Ormendaal' te Bertem. De ligging binnen de beschermingszone II van een waterwinning wil zeggen dat het betrokken perceel gelegen is in het voedingsgebied van een grondwaterwinning bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening. De Watergroep is als eigenaar/exploitant van de waterwinning eveneens belast met de bescherming ervan tegen mogelijke verontreinigingen.
Ter bescherming van de waterwinning geeft De Watergroep een gunstig advies op deze aanvraag indien aan volgende voorwaarden voldaan wordt:
º Boringen, ontgrondingen en graafwerken van 2,5 meter onder het bestaande maaiveld (uitgezonderd peilputten) is verboden.
º Bronbemaling voor de verwezenlijking van bouwkundige werken is verboden indien het zich dieper bevindt dan 2,5 meter onder het bestaande maaiveld.
º Infiltratie van hemelwater en/of afvalwater is verboden binnen de beschermingszone II van een waterwinning. Het af te voeren water dient, eventueel vertraagd, afgevoerd te worden naar de openbare riolering.
º De aanleg van koude-warmtepompen binnen de beschermingszone II van een waterwinning kan eveneens niet toegelaten worden.
º Er kunnen, nu of in de toekomst, geen activiteiten toegelaten worden die volgens het Grondwaterdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, het Vlarem of een andere van toepassing zijnde wetgeving verboden zijn binnen de beschermingszone II van een waterwinning.
º Alle afbraakmaterialen, afkomstig van de bestaande constructies, dienen conform de van toepassing zijnde wetgeving afgevoerd te worden.
º Indien de voorziene werken grondverzet met zich meebrengen, dient er voldaan te worden aan de van toepassing zijnde voorschriften van het Vlarebo. Meer bepaald dient aangevoerde grond te voldoen aan de bepalingen van Bijlage V van het Vlarebo (grond voor vrij gebruik).
º De nodige voorzorgsmaatregelen dienen genomen te worden tijdens de werken, teneinde elk risico op verontreiniging van bodem en/of grondwater te voorkomen. Hiertoe zullen eventuele gevaarlijke producten op de werf altijd opgeslagen worden in een waterdichte en lekvrije inkuiping. Bovendien dient het overgieten en/of vullen van recipiënten met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen. Machines met enig verlies van olie of brandstof dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst te worden.
º Mochten er zich tijdens de werkzaamheden calamiteiten of verontreinigingen voordoen, dient De Watergroep hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht (02/238 96 99 en op milieu@dewatergroep.be).
Voor de aanleg van riolering binnen beschermingszone verwijzen wij naar het uittreksel uit de Vlario buismaterialenmatrix (eveneens in bijlage bij dit advies).
Deze richtlijnen doen geen afbreuk aan de voorwaarden die bovenaan dit advies zijn geformuleerd."
2. Op 23 september 2019 heeft het Agentschap Wegen en Verkeer een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
"De vergunning kan verleend worden onder de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden (als bijlage):
BIJZONDERE VOORWAARDEN
1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N2530002 van 3.6 +28 tot 3.8 +50):
º de rooilijn ligt op 13 meter volgens plan/ vigerende wegnormen.
º De juiste plaatsing van de constructie of de aard van de verbouwing aan de constructie kan het voorwerp uitmaken van aanvullende voorwaarden van de gemachtigde ambtenaar van het Agentschap R-O Vlaanderen.
º Geen andere werken dan deze in de aanvraag vervat zullen aan dit gebouw worden uitgevoerd, dit is het aanleggen van wegenis en riolering.
º Niets zal aan de rooilijn gelegen op 13 meter uit de bestaande as van de baan worden gewijzigd.
º Derhalve mag de constructie geen uitstek maken op de lijn gelegen op 13 meter uit de bestaande as van de baan.
2. Toegang tot de gewestweg:
º Er wordt een ventweg voorzien in één richting, inrijdend verkeer via 'Putstraat' en uitrijdend verkeer via 'Veeweide' naar gewestweg N253 'Nijvelsebaan'.
º De rijbreedte van de ventweg wordt versmald naar 4 m. (inclusief boordsteen). Hierover wordt door de eigenaar advies gevraagd aan de brandweer, indien de weg nog smaller kan, zal deze ook smaller worden uitgevoerd om een lage snelheid maximaal af te dwingen. Er dient op de ventweg geen afzonderlijk fietspad te worden voorzien aangezien AWV zal instaan voor het aanleggen van een fietspad langs de N253.
Besluit
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer GUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden."
3. Op 24 oktober 2019 heeft het Agentschap voor Natuur en Bos een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.
"BETREFT: Uw adviesaanvraag tot
Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden.
Onderwerp
Verkaveling Nijvelsebaan
Datum van ontvangst
04-09-2019
Aanvrager(s)
Naam Alfa Omega
Adres Reigersweide 23, 3390 Tielt-Winge
Situering totale aanvraag
BERTEM 2 AFD/KORBEEK-DIJLE, Sie b, nr(s) 193E2, 193G, 193H, 193D2 en 193C2
Ruimtelijke bestemming
Het projectgebied is volgens de gewestplanbestemming gelegen in woongebied met landelijk karakter en natuurgebied.
Beschermingsstatus
De verkaveling gebeurt deels in VEN gebied – grote eenheid Natuur ‘De Dijlevallei’. Het projectgebied met de bouwkavels is gelegen op 45m van deelgebied 7 van SBZ-H BE2400011 ‘Valleien van de Dijle, Laan en Ijse met aangrenzende bos- en moerasgebieden’ en SBZ-V BE2422315 ‘De Dijlevallei’.
Biologische waarderingskaart
Het projectgebied wordt volgens de BWK deels gekarteerd als Biologisch minder waardevolle akker (bl) en deels als complex van biologisch waardevolle tot zeer waardevolle elementen, bestaande uit soortenrijke permanente cultuurgraslanden met relicten van halfnatuurlijke graslanden (hp*) en bermen of perceelsranden met elementen van een mesofiel hooiland (k(hu) - onzeker habitat).
De achterzijde van de percelen 193h, 193k en 193c zijn volgens de biologische waarderingskaart biologisch zeer waardevol bestaande uit regionaal belangrijk biotoop rbbmr, gekarteerd als rietland met struik- of boomopslag en wilgenstruweel (sf).
Hoewel thans de percelen 193h en 193e worden gekarteerd als akker op lemige bodem, dienen ze in realiteit beschouwd te worden als (permanente) graslanden (zie ook de bij het dossier gevoegde foto’s). Dit is ook de reden waarom de gronden vallend binnen VEN worden opgenomen onder artikel 7 van het vegetatiebesluit als verboden te wijzigen vegetaties.
Rechtsgrond
Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:
• Artikel 35 § 2 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
• Artikel 26bis §2 van het Natuurdecreet van 21 oktober 1997 (in het kader van de verscherpte natuurtoets).
• Artikel 38/3 Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Bespreking aanvraag
De aanvrager wenst riolering en wegenis aan te leggen, en 16 kavels voor eengezinswoningbouw af te bakenen (lot 1-9 en lot A-G). Lot 10 en 11 worden ingedeeld als VEN-gebied – Natuurgebied.
De plannen geven aan dat de loten worden verdeeld gebruik makende van de volledige percelen. Hierbij lopen de tuinzones van de bouwloten – huiskavels door tot in het huidige VEN gebied. Tevens is er onduidelijkheid in hoeverre het deel van perceel nummer 193H en 193K gelegen in natuurgebied, al dan niet uit de verkaveling wordt gesloten.
In zijn huidige vorm waarbij het VEN/natuurgebied ter hoogte van de verschillende bouwloten wordt gebruikt om de bebouwing binnen de bouwzone te maximaliseren, kan de verkaveling niet worden goedgekeurd.
Om versnippering en degradatie van het VEN te voorkomen dient het als natuurgebied bestemd deel van de percelen 193E2, 193E en 193H als apart lot met één eigen lotnummer in de verkaveling te worden opgenomen (zoals wordt gedaan voor perceel 193D2 en 193C2). De stedenbouwkundige voorschriften voor dit lot moeten die zijn van natuurgebied.
Dit lot dient een aparte toegang te krijgen van op de openbare weg, zodat het voor de eigenaar bereikbaar is, ook al is die eigenaar geen bewoner van een van de aanpalende loten uit de verkaveling. Enkel op die manier wordt de realisatie van de ruimtelijke bestemming natuurgebied niet in de weg gestaan.
De aanvrager wenst ook riolering aan te leggen. Het ANB wenst hierbij te benadrukken dat het van belang is dat de aansluiting gebeurt op de riolering met afvoer naar de RWZI of dat een individuele afvalwaterbehandeling wordt voorzien om te vermijden dat het afvalwater ongezuiverd in het achterliggende natuurgebied terechtkomt. De afwenteling van de afvalwaterproblematiek mag niet gebeuren naar het natuurgebied toe, maar dient binnen het woongebied aangepakt te worden.
Bespreking verscherpte natuurtoets
Bij het dossier werd geen Passende Beoordeling, noch verscherpte natuurtoets bijgevoegd.
De tuinzones van de verschillende loten (met inbegrip van lot G in het bijzonder) worden deels ingetekend in VEN gebied. Verkaveling van het natuurgebied en inrichting van tuinzones zorgt er voor dat enerzijds de gewestplanbestemming niet gerealiseerd kan worden en dat anderzijds de bijkomende beschermingsvoorwaarden van het VEN uitgehold worden.
Bijkomend wordt door het Agentschap aangestipt dat conform artikel 25 van het natuurdecreet de administratieve overheden de nodige maatregelen dienen te nemen om binnen de VEN gebieden – grote eenheden natuur, bij voorrang ten opzichte van de andere functies in het gebied, de natuur en het natuurlijk milieu te behouden, te herstellen en te ontwikkelen. Het omzetten van natuurgebied gelegen binnen VEN gebied naar een tuinzone betekent een impliciet verlies aan lokale natuurwaarden en kan bijgevolg niet gunstig worden geadviseerd. De perceeldelen gelegen in natuurgebied volgens het gewestplan, mogen noch nu, noch in een latere fase ingedeeld of opgesplitst worden in tuinloten.
Het realiseren van een bouwkavel met inbegrip van de tuinzone dient volledig te gebeuren binnen de zone op het gewestplan voorzien als woongebied.
Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsplichtige activiteit onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN kan veroorzaken.
Om deze reden kan ANB de verkavelingsaanvraag onder de huidige vorm niet gunstig adviseren.
Daarnaast wens ANB aan te geven dat als er bemaling nodig zou zijn ifv de bouw van de woningen een voortoets Passende Beoordeling aan het dossier dient bijgevoegd te worden, waarbij vervolgens moet nagegaan worden middels een bemalingsstudie wat de verwachte grondwaterstandsdalingen en de effectieve bemalingscontouren zijn. Indien de invloedstraal tot aan het achterliggende SBZ gebied zou reiken of de grondwaterafhankelijke vegetaties binnen het VEN beïnvloed kunnen worden, dienen bijkomende maatregelen genomen te worden om een negatieve impact te voorkomen (vb. middels toepassen van een retourbemaling, gebruik makend van een bekuiping rond de bouwput, bemaling uit te voeren buiten het vegetatieseizoen, …).
Conclusie
Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag in zijn huidige vorm in strijd is met
- volgende direct werkende norm(en):
- Artikel 26bis Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
- Artikel 16 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
- Art 7 van het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 23 juli 1998
- volgende doelstellingen of zorgplichten:
- Artikel 8 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
- Artikel 14 §1 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
- Artikel 25 §1 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997
Het Agentschap voor Natuur en Bos verleent een ongunstig advies. Gelet op artikel 4.3.3. VCRO kan de vergunningverlenende overheid de vergunning niet toekennen.
Het Agentschap zou met de verkaveling akkoord kunnen gaan mits plannen en voorschriften als volgt worden aangepast:
• De perceeldelen gelegen in natuurgebied volgens het gewestplan en VEN, mogen noch nu, noch in een latere fase opgesplitst worden in tuinloten
• Het deel van de percelen BERTEM 2 AFD/KORBEEK-DIJLE, Sie b, nr(s) 193E2, 193G en 193H, dat op basis van het gewestplan is bestemd voor natuurgebied, en dat deel uitmaakt van het Vlaams Ecologisch Netwerk, wordt als één apart lot met een eigen nummer in de verkaveling opgenomen.
• Dit lot krijgt de ruimtelijke bestemming natuurgebied.
• Dit voor natuurgebied bestemd lot krijgt een eigen toegang tot de openbare weg.
• De bescherming die dit lot op basis van de VEN afbakening geniet, blijft te allen tijde van toepassing.
• Er worden op dit lot in het kader van de verkaveling geen wegeniswerken in VEN toegestaan.
• Duidelijkheid moet geschept worden betreffende de afvalwaterproblematiek, waarbij zo nodig in afwachting van aansluiting op de riolering met afvoer naar een RWZI een (collectieve) IBA voorzien kan worden binnen het woongebied.
Gelet op art. 31 §2 van het besluit van de Vlaamse regering houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgerichte natuurbeleid van 21 november 2003 geldt een gunstig advies als ontheffing op de verboden van artikel 25 §3 2° van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997. Een ongunstig advies betekent dat er geen ontheffing wordt verleend door het ANB en dat de aangevraagde werken verboden zijn.
De aanvraag omvat het wijzigen van vegetaties die onder toepassing vallen van artikel 7 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Dit gunstig advies van het Agentschap voor Natuur en Bos geldt, mits naleving van de voorwaarden gesteld in het advies, als afwijking op de verboden van artikel 7 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, volgens artikel 10 van het vermelde besluit.
Een ongunstig advies betekent dat er geen afwijking wordt verleend door het Agentschap voor Natuur en Bos en dat het wijzigen van vegetaties onder toepassing van artikel 7 van hogervermeld besluit bijgevolg verboden zijn."
Beoordeling van dit advies door de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De bepalingen in dit advies zijn onduidelijk en verwarrend en worden tegengesproken door de bepalingen van de adviezen van ANB in de respectievelijke verkavelingsdossiers Nubrix en Alfa Omega-Patriso.
Eerst wordt een ongunstig advies geformuleerd om in de volgende zin te stellen dat het Agentschap met de verkaveling akkoord zou kunnen gaan mits plannen en voorschriften aangepast worden aangepast. Daarna volgen een aantal voorwaarden die beperkingen inhouden van de verkavelde loten in VEN-gebied en inzake riolering van de betreffende verkavelingen.
Gelet op het feit dat de wegenis niet gelegen is in VEN-gebied en de riolering behoort tot de aanvraag wordt dit advies niet gevolgd en wordt verwezen naar de bijhorende verkavelingsdossiers.
4. Nota 21 november 2019 in het kader van de toepassing van de pesticidentoets (gemeentelijke dienst openbare werken)
• Pesticidentoets
Bij de aanleg van de wegenis (parallelweg, fietspad, voetpad...) dient ermee rekening gehouden te worden dat er geen scherpe hoeken gevormd worden om het machinaal onderhouden te vergemakkelijken. Hoeken moeten afgerond worden.
In de gehele bestrating mogen zo min mogelijk onnodige voegen voorkomen. Dit wil zeggen:
º weggoten en greppels mogen niet in klinkers aangelegd worden
º lijnvormige elementen worden bij voorkeur in een betonnen glijbekisting aangelegd
• advies:
De dienst openbare werken brengt een positief advies uit voor het wegenisdossier 201971, exclusief de riolering en aanhorigheden, mits volgende voorwaarden in acht genomen worden:
º rekening houdend met de opgemaakte pesticidetoets dient de voorziene bestrating in onbehandelde betonstraatstenen veranderd te worden in een KWS-verharding (asfalt).
º de onverharde berm die zich bevindt tussen de nieuwe rooilijn en de ventweg aangelegd wordt in betonstraatstenen, afgeboord met lijnvormige elementen, ter hoogte van de opritten van de percelen en dit met een minimale breedte van 3,5 m.
Beoordeling advies door gemeenteraad van 28 januari 2020
In het advies van de provinciale dienst waterlopen van 28 september 2019, dossier aanvraag tot verkavelen van gronden door Nubrix, Nijvelsebaan, 3060 Korbeek-Dijle sectie B nr 193h, wordt als voorwaarde opgelegd dat alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlatende materialen of materialen toegepast met een brede weg. Waterdichte vlakken zijn enkel voor de verhardingen van de terrassen toegelaten (max 30 m²) mits ze afwateren naar de tuin en mits een onmiddellijke bezinking mogelijk is.
Het project voldoet aan dit advies.
Het advies van de dienst openbare werken kan wat betreft de aanleg van de bestrating in een KWS-verharding niet worden toegepast.
5. De gemeenteraad heeft op 28 januari 2020 het gezamenlijke wegenisdossier ingediend door de bvba Hosbur voor de realisatie van een ventweg en aanhorigheden ter uitrusting van de verkavelingen Nubrix en Patriso - Alfa Omega gelegen in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan - Veeweide, sectie B nr 193e (Nubrix) en Nijvelsebaan - Putstraat, sectie B nr 193h (Patriso - Alfa Omega) goedgekeurd.
6. Op 27 januari 2020 heeft de Gecoro een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Open ruimten volbouwen zijn niet conform met de hedendaagse principes van de ruimtelijke ordening maar gelet op de historiek van de verkaveling Nubrix (9 loten), goedgekeurd op 6 oktober 2016 zitten we met een fait accompli.
Om de openheid naar het natuurgebied toch zoveel mogelijk te vrijwaren, worden volgende voorwaarden opgelegd:
• constructies binnen de zijdelingse bouwvrije strook van 3 m zijn niet toegelaten
• in de laatste 5 m van de achtertuin zijn geen constructies toegelaten. Om een vlotte overgang met het natuurgebied te creëren is het wenselijk dat in deze zone streekeigen hoogstambomen worden aangeplant.
Momenteel heerst er een parkeerprobleem ter hoogte van de Nijvelsebaan tussen de Veeweide en de Putstraat. Heel veel mensen parkeren nu in de berm van de percelen die deel uitmaken van de omgevingsaanvragen van Nubrix en Alfa Omega/Patrison. Om te vermijden dat na de ontwikkeling van de percelen het parkeren verschuift naar de Veeweide of de Putstraat, is het wenselijk om 1 of meerdere stroken voor parkeren te voorzien op de openbare weg."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Het voorstel betreft het gezamenlijke dossier van de verkavelingen Nubrix en Alfa Omega - Patriso.
Mobiliteitsimpact
De ventweg is opgelegd door het Agentschap Wegen en Verkeer ter bevordering van de verkeersveiligheid op de Nijvelsebaan.
Schaal
Niet van toepassing op de aanvraag.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Niet van toepassing op de aanvraag.
Visueel-vormelijke elementen
Door het verdoken niveau van deze ventweg ten opzichte van de Nijvelsebaan zal deze ventweg passen in de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
De voorziene reliëfwijzigingen staan in relatie tot de bestaande omgeving en het project en zijn zodoende verantwoord.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing op de aanvraag.
Het voorgestelde project geeft uitvoering aan de opties die voorzien zijn in de verkavelingen Nubrix en Alfa Omega - Patriso.
Conclusie:
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig-architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 12 september 2019 heeft moeten strikt worden nageleefd
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 23 september 2019 moeten strikt worden nageleefd
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 27 september 2019 moeten strikt worden nageleefd
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de Gecoro van 27 januari 2020 moeten strikt worden nageleefd
• de volledige uitrusting van deze verkavelingen is ten laste van de verkavelaars en volgens de bepalingen van de overeenkomsten tussen de verkavelaars en het college. Ook de kosteloze afstand van het gedeelte bestemd voor het openbaar domein is geregeld in deze overeenkomst.
• De maatregelen in de geakteerde archeologienota met referentienummer ID11508 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma geformuleerd in die archeologienota, inclusief de opgelegde voorwaarden, en in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
Aan deze en andere voorwaarden moet voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte voldaan worden. Het college maakt voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte door de notaris een attest op waaruit blijkt dat de verkavelaar aan alle in de verkaveling opgelegde lasten heeft voldaan (artikel 4.2.16 codex ruimtelijke ordening).
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan de bvba Hosbur namens Nubrix, Alfa Omega en Patriso voor het realiseren van de ventweg voor de verkavelingen in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan, sectie B nr 193e (Nubrix) en Nijvelsebaan - Putstraat, sectie B nr 193h (Patriso - Alfa Omega) onder volgende voorwaarden:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 12 september 2019 heeft moeten strikt worden nageleefd
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 23 september 2019 moeten strikt worden nageleefd
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de provinciale dienst waterlopen van 27 september 2019 moeten strikt worden nageleefd
• de voorwaarden opgelegd in het advies van de Gecoro van 27 januari 2020 moeten strikt worden nageleefd
• de volledige uitrusting van deze verkavelingen is ten laste van de verkavelaars en volgens de bepalingen van de overeenkomsten tussen de verkavelaars en het college. Ook de kosteloze afstand van het gedeelte bestemd voor het openbaar domein is geregeld in deze overeenkomst
• De maatregelen in de geakteerde archeologienota met referentienummer ID11508 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma geformuleerd in die archeologienota, inclusief de opgelegde voorwaarden, en in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013
• Aan deze en andere voorwaarden moet voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte voldaan worden. Het college maakt voorafgaand aan de opmaak van de verkavelingsakte door de notaris een attest op waaruit blijkt dat de verkavelaar aan alle in de verkaveling opgelegde lasten heeft voldaan (artikel 4.2.16 codex ruimtelijke ordening).
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en alle adviesinstanties.
Zitting van 3 februari 2020
OMGEVINGSVERGUNNING NIJVELSEBAAN. AANVRAAG FLUVIUS SYSTEM OPERATOR VOOR HET PLAATSEN VAN EEN HS-CABINE IN 3060 KORBEEK-DIJLE, NIJVELSEBAAN, SECTIE B NR 193E2 (NIEUWE VENTWEG).
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 25 oktober 2019 heeft Fluvius System Operator een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een HS-cabine in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan, sectie B nr 193e2.
Deze aanvraag omvat:
º stedenbouwkundige handelingen
▪ plaatsen van een nieuwe cabine
º de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten
▪ Rubriek 12.2.1°: Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1000 kVA: transformator voor een distributiecabine met een vermogen van 630 kVA.
• Op 5 december 2019 werd de gevraagde extra informatie ontvangen.
• Op 18 december 2019 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
Het project omvat zowel stedenbouwkundige handelingen als de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten en deze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Stedenbouwkundige aspecten
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven vanaf de rooilijnen van de Nijvelsebaan gelegen in woongebied met landelijk karakter. Het achterliggende gedeelte is gelegen in natuurgebied. De cabine wordt opgericht in het woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de nieuw aan te leggen ventweg voor de verkaveling Nubrix en Alfa Omega - Patriso tussen de Veeweide en de Putstraat.
De omgeving wordt gekenmerkt door de zuidelijk gelegen zeer waardevolle Dijlevallei en het noordelijk hoger gelegen kouterlandschap van het plateau van Duisburg dat langsheen de Nijvelsebaan sporadisch bebouwd is. De Nijvelsebaan loopt van oost naar west op de noordelijke valleirand van de Dijle tussen de aangrenzende gemeenten Huldenberg en Leuven. Richting Leuven is er een vrij dense bebouwing die aansluit bij bebouwing van Leuven en de Ormendaal. Richting Huldenberg zijn het nog resterende open woonuitbreidingsgebied Veeweide en het centrum van Korbeek-Dijle beeldbepalend. Op het kruispunt van de Nijvelsebaan en de Veeweide, die diep in de Dijlevallei dringt, staat een zeer goed bewaard gebleven Mariakapelletje.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het plaatsen van een nieuwe HS-cabine langsheen de nieuwe ventweg in de buurt van het kapelletje. De nieuwe cabine van 2,94 op 2,14 met een hoogte van 1;64 m wordt opgericht op een af te splitsen perceeltje.
• Watertoets
Wateradvies van de provinciale dienst waterlopen van 23 december 2019.
"Wateradvies: geen bezwaar - geen uitgebreid advies
Wij verwijzen naar uw adviesaanvraag van 18 december 2019 op naam van Fluvius System Operator voor het plaatsen van een distributiecabine. De aanvraag heeft betrekking op perceel/percelen gelegen Nijvelsebaan, 3060 Bertem, kadastraal gekend als 2e afdeling, sectie B, nr. 193e2 (deel).
Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, heeft het voorwerp van de aanvraag geen relevant effect op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen of op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.
Daarom wordt geen uitgebreid advies uitgebracht."
Aspecten inzake milieu
• Inplantingsplaats
Situatieschets
Het betreft hier een melding klasse 3, niet verbonden aan een inrichting klasse 2 of 1. Conform art. 4.1.1.1. van Vlarem II moet de inplantingsplaats verenigbaar zijn met de algemene en aanvullende stedenbouwkundige voorschriften zoals vastgesteld in het goedgekeurde gewestplan of een ruimtelijk uitvoeringsplan of in een ander plan van aanleg.
Wat betreft de gemelde inrichting geeft dit volgende beoordeling:
Inplantingsplaats
º de inrichting is volgens het gewestplan gelegen in woongebied met landelijk karakter.
º de inrichting is niet gelegen in een zone met specifieke stedenbouwkundige voorwaarden (binnen BPA of RUP).
Stedenbouwkundige vergunningen
De aanvraag bevat ook stedenbouwkundige handelingen, zijnde het bouwen van de nieuwe hoogspanningscabine.
Groenscherm/afscherming
Conform de bepalingen in Vlarem II zijn er voor de aangevraagde inrichtingen geen verplichtingen tot aanleg van een groenscherm.
Nabije natuur
De projectsite ligt in de nabijheid van een speciale beschermingszone namelijk in VEN-gebied “De Dijlevallei”.
De projectsite is gelegen op 45 m van habitatrichtlijngebied “Valleien van de Dijle, Laan en IJse met aangrenzende bos- en moerasgebieden” en op 70 m van vogelrichtlijngebied “De Dijlevallei”.
De constructie is gelegen in waardevolle natuur namelijk in een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen namelijk in soortenrijk permanent cultuurgrasland.
• De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project.
• Er is voldaan aan de verbods- en afstandsregels t.o.v. bepaalde zones of gebieden.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• Titel IV en V van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM).
• Artikel 3.1.1. §1 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 over de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem 2).
De bepalingen van de delen 3, 4 en 5 van Vlarem 2 zijn van toepassing op de ingedeelde inrichtingen.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
1. Het Agentschap Wegen en Verkeer heeft op 16 januari 2020 een voorwaardelijk gunstig advies verleend.
"De vergunning kan verleend worden onder de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden (als bijlage):
BIJZONDERE VOORWAARDEN
Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N2530002 van 3.7 +0 tot 3.8 +50):
º De rooilijn ligt op 13 meter
º De juiste plaatsing van de constructie of de aard van de verbouwing aan de constructie kan het voorwerp uitmaken van aanvullende voorwaarden van de gemachtigde ambtenaar van het agentschap R-O Vlaanderen
º Geen andere werken dan deze in de aanvraag vervat zullen worden uitgevoerd, het plaatsen van een distributiecabine
Afspraken gemaakt op overleg op 23/01/2018 tussen de verschillende partijen:
º de afmetingen van de hoogspanningscabine worden zo klein mogelijk gehouden -> De voorgestelde afmetingen 2,94 x 2,14 x 1,63 worden aanvaard.
º de inplanting tussen gewestweg en ventweg, zo kort mogelijk tegen de nieuw aan te leggen ventweg. -> Cabine wordt op 1m van de ventweg ingeplant.
Besluit
Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer GUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met de algemene en de bijzondere voorwaarden."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven. Een elektriciteitscabine behoort tot de normale uitrusting van een bebouwde omgeving.
Mobiliteitsimpact
Dit project heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving.
Schaal
De omvang van de cabine is in vergelijking met de bestaande en toekomstige bebouwing zeer beperkt. De schaal van de gebouwen in de omgeving wordt niet overschreden.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Niet van toepassing op de aanvraag.
Visueel-vormelijke elementen
De cabine wordt voorzien van een groenscherm wat de integratie in de omgeving ten goede zal komen.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing op de aanvraag.
Reliëf
Het reliëf wordt aangepast aan het niveau van de nieuwe ventweg.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Zie milieu-impact hieronder.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Milieu-impact van de gemelde inrichtingen/activiteiten
• Hemelwaterbeheer
Situatieschets
Er zal een nieuwe hoogspanningscabine worden gebouwd van 2,94m x 2,14m op een perceel van 20,28 m². Er een verharding in klinkers aangelegd met een breedte van 0,60 meter rondom de cabine, met een toegangspadje en met een groenaanleg met een breedte van 0,40 meter.
Het hemelwater dat op deze nieuwe verharding valt, zal niet worden opgevangen maar kan naast de verharding in de bodem infiltreren.
Een boordsteen wordt rondom (behalve aan de straatzijde) het perceel geplaatst om waterinsijpeling naar de hoogspanningscabine toe te voorkomen.
Beoordeling gewenste maatregelen
Overwegende dat in het kader van deze melding aanpassingen aan de afvoerinfrastructuur wordt gerealiseerd en slechts een beperkte (< 40 m²) verharding wordt aangelegd, zijn geen specifieke maatregelen nodig.
• Risico op bodem- en grondwaterverontreiniging
Situatieschets
Op de inrichting worden geen gevaarlijke stoffen (stookolie…) opgeslagen.
De transformator wordt geplaatst op een vloeistofdicht lekbak zodat eventuele lekken van de transformatorolie worden geleid naar een opvangbak.
De inrichting is opgenomen in de Vlarebo-lijst (kolom 8 van indelingslijst).
Beoordeling-gewenste maatregelen
Er zijn voldoende maatregelen genomen (opvangbak voor lekken) zodat er geen specifieke bijkomende maatregelen nodig zijn.
• Emissies
Niet van toepassing
• Lawaaihinder
Niet van toepassing vermits er geen specifiek geluid geproduceerd wordt.
• Afvalbeheer
Niet van toepassing.
• Veiligheidsrisico’s
Situatieschets
Er is een mogelijk risico inzake brandveiligheid of explosie. De constructie van de cabine zal dermate zijn dat dit risico kan beperkt worden tot het minimum: de vloer(en), wanden en zoldering(en) van het lokaal waarin de transformator is geplaatst, hebben een brandweerstand van tenminste een half uur (Rf½h); hetzelfde geldt voor de deuren en vensters in deze scheidingselementen, die voorzien zijn van een automatisch sluitingsmechanisme en niet mogen geblokkeerd worden in open stand; de in het eerste lid gestelde bepalingen zijn niet van toepassing op transformatoren opgesteld in open lucht of in gesloten metalen kasten.
Beoordeling
Op basis van de situatieschets hierboven kan worden geoordeeld dat de veiligheidsrisico’s kunnen beperkt blijven tot een aanvaardbaar minimum. Er dienen geen bijkomende specifieke maatregelen opgelegd te worden.
• Transport
Geen (noemenswaardige) impact.
• Deze melding betreft een nieuwe inrichting klasse 3.
• Enkel een inrichting/activiteit klasse 3 is opgenomen in de melding.
De melding kan daarom voldoen aan de voorwaarden inzake inplantingsplaats, opgenomen in art. 4.1.1.1. van Vlarem II.
Op basis van een beperkt onderzoek wordt volgende milieutechnische beoordeling gemaakt:
• De landschappelijke inkleding en afscherming is niet noodzakelijk.
• De gemelde inrichting/activiteit kan geëxploiteerd worden met naleving van de voorwaarden inzake hemelwaterbeheer.
• De milieu-impact en het risico op hinder, veroorzaakt door exploitatie van de gemelde inrichting/activiteit, is beperkt wat betreft de aspecten bodem- en grondwatervervuiling en veiligheid.
Advies en voorwaarden
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor het stedenbouwkundig luik volgende voorwaarden voor:
• De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 16 januari 2020 moeten strikt worden nageleefd.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt vast dat het dossier wat betreft het milieuluik volledig en ontvankelijk is en stelt voor akte te nemen van de volgende inrichting:
• voor rubriek 12.2.1°: Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1000 kVA: transformator voor een distributiecabine (630 kVA) (klasse 3)
• de plannen en het meldingsdossier waarop deze akte is gebaseerd, maken integraal deel uit van de meldingsakte
• de aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het Vlarem:
º hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9: Algemene milieuvoorwaarden - algemeen
º hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6: Algemene milieuvoorwaarden - geluid
º hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.: Algemene milieuvoorwaarden - lucht
º hoofdstuk 4.6.: Algemene milieuvoorwaarden - licht
º hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4: Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater
º Hoofdstuk 5.12: Sectorale milieuvoorwaarden – elektriciteit
De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Deze opsomming is louter indicatief. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Fluvius System Operator voor het plaatsen van een HS-cabine in 3060 Korbeek-Dijle, Nijvelsebaan, sectie B nr 193e2 onder volgende voorwaarden:
• Stedenbouwkundige voorwaarden
º De verkrijger van de huidige vergunning moet de beschadigingen aan het openbaar domein, als gevolg van de uitvoering van de vergunde bouwwerken, herstellen binnen de 30 dagen na het beëindigen van de (ver)bouwwerken. Er wordt aangeraden om een voorafgaande plaatsbeschrijving op te maken. Bij het ontbreken van een plaatsbeschrijving wordt aangenomen dat het openbaar domein geen gebreken vertoonde voor aanvang van de werken.
º de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer van 16 januari 2020 moeten strikt worden nageleefd.
• Milieuvoorwaarden
Het college stelt vast dat het dossier wat betreft het milieuluik volledig en ontvankelijk is en neemt akte van de volgende inrichting:
º voor rubriek 12.2.1°: Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1000 kVA: transformator voor een distributiecabine (630 kVA) (klasse 3)
º de plannen en het meldingsdossier waarop deze akte is gebaseerd, maken integraal deel uit van de meldingsakte
º de aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het Vlarem:
▪ hoofdstukken 4.1, 4.7 en 4.9: Algemene milieuvoorwaarden - algemeen
▪ hoofdstuk 4.5 met bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6: Algemene milieuvoorwaarden - geluid
▪ hoofdstukken 4.4 en 4.10 met bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7.1 en 4.4.7.2.: Algemene milieuvoorwaarden - lucht
▪ hoofdstuk 4.6.: Algemene milieuvoorwaarden - licht
▪ hoofdstuk 4.2 met bijlagen 2.3.1, 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4: Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater
▪ hoofdstuk 5.12: Sectorale milieuvoorwaarden – elektriciteit
De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Deze opsomming is louter indicatief. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager, de provinciale dienst waterlopen en het Agentschap Wegen en Verkeer.
Zitting van 3 februari 2020
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING PARKEERVERBOD VOOR PLAATSING TENTEN OP HET DORPSPLEIN TE LEEFDAAL OP 1 MAART 2020.
Voorgeschiedenis
• Schriftelijke aanvraag op 12 december 2019 van bvba Frituur Michel, Dorpstraat 513 te 3061 Leefdaal.
Feiten en context
• De aanvrager vraagt naar aanleiding van het 30-jarig bestaan van Frituur Eethuis Michel toestemming om het openbaar domein in te nemen.
• Hij wenst op het Dorpsplein te Leefdaal een tent van 10m op 8m met muziek te plaatsen op 1 maart 2020 van 12 uur tot 24 uur.
• De tenten zouden geplaatst worden tussen de frituur en de glascontainers.
Juridische gronden
• Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet.
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
• Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet.
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
• Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, hoofdstuk 3, inzonderheid afdeling 3 en 5.
• Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.
• KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
• MB van 11 oktober 1976 betreffende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
• MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
• Raadsbesluit van 29 augustus 2016 over de retributie voor inname van het openbare domein bij werken.
• Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem 2).
º Artikel 5.32.2.2bis: het college kan een muziekactiviteit in feestzalen en lokalen toelaten waarbij onder voorwaarden het maximale geluidsniveau van 85 dB(A) overschreden wordt.
º Artikel 6.7.3.§3: het college kan een muziekactiviteit in een tent, in de openlucht, in bepaalde openbare inrichtingen en in private inrichtingen toelaten waarbij onder voorwaarden het maximale geluidsniveau van 85 dB(A) overschreden wordt.
• Artikel 6 van het Omgevingsvergunningendecreet van 25 april 2014.
Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan doen.
Argumentatie
Dit evenement brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet doorgaan zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
In een tent, in de openlucht of in een andere openbare inrichting dan een openbare, ingedeelde inrichting en op private inrichtingen mag het maximaal geluidsniveau, voortgebracht door muziek, LAeq,15min 85dB(A) niet overschrijden tenzij het college hiervoor toelating heeft gegeven.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Aan de aanvrager wordt toelating verleend om naar aanleiding van het 30-jarig bestaan van Frituur Eethuis Michel op zondag 1 maart 2020 van 10.00 uur tot 24.00 uur het openbaar domein in te nemen voor het plaatsen van een tent van 10m op 8m aan het Dorpsplein te Leefdaal, en om verkeerssignalisatie te plaatsen.
Artikel 2:
Het parkeerverbod dient 48 uur voorafgaand aan de inname aangeduid te worden met verkeersborden E1 a en b met onderbord data en uren.
Artikel 3:
Aan de aanvrager wordt toelating verleend om het maximaal geluidsniveau van 85 dB(A) te overschrijden op zondag 1 maart 2020 van 14.00 uur tot 24.00 uur.
De exploitant dient de voorwaarden opgenomen in artikel 5.32.2.2bis §1 van Vlarem 2 strikt na te leven:
• maximale geluidsniveau: LAeq,15 min =95 dB(A)
• continu meten van LAeq,15 min of LAmax,slow of gebruik geluidsbegrenzer conform Vlarem.
Deze toelating kan te allen tijde worden ingetrokken als blijkt dat de voorwaarden van de verleende toelating niet worden nageleefd.
Artikel 4:
De organisator dient uiterlijk 48 uur op voorhand een informatiebrief te bedelen bij de bewoners binnen een straal van 100 m van het evenement. Een exemplaar van de brief moet op hetzelfde ogenblik bezorgd worden aan het gemeentebestuur.
Artikel 5:
De aanvrager moet, vooraleer de inname te starten, ter plaatse nagaan of er geen hindernissen of beletsels zijn die de inname eventueel zouden kunnen verhinderen. Indien dit het geval is, mag de inname NIET uitgevoerd worden en moet hij zo spoedig mogelijk contact opnemen met het gemeentebestuur van Bertem en de Politiezone Voer en Dijle.
Artikel 6:
Dit besluit wordt van kracht op 1 maart 2020 van 10.00 uur tot 24.00 uur.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.