Zitting van 31 mei 2021
ZITTINGEN CBS. GOEDKEURING NOTULEN VORIGE ZITTING.
Juridische grond
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de notulen van de zitting van 21 mei 2021 goed.
Zitting van 31 mei 2021
VERHUUR VOERTUIGEN MET BESTUURDER. AANPASSING VERGUNNING VOOR VERHUUR VOERTUIGEN MET BESTUURDER AAN JETMIR PREGJA.
Voorgeschiedenis
• Collegebesluit van 18 november 2019 over het verlenen van een vergunning voor het verhuren van een voertuig met bestuurder aan Jetmir Pregja.
• Melding door Jetmir Pregja op 16 mei 2021 van de vervanging van het vergunde voertuig.
Feiten en context
• De onderneming met ondernemingsnummer 0726.824.661 is een eenmanszaak van Jetmir Pregja.
• De vergunning voor verhuur van een voertuig met bestuurder loopt nog tot 17 november 2024.
• Door een auto-ongeval is het vergunde voertuig (BMW) total loss en heeft de exploitant een nieuw voertuig aangekocht:
º Mercedes E200D
º Kleur zwart
º Chassisnummer WDD2130131A163196
º 4 passagiers + 1 chauffeur
• De nummerplaat blijft dezelfde: TLAJ863.
• De onderneming heeft geen sociale of belastingschulden en bevindt zich niet in een toestand van liquidatie, gerechtelijk akkoord of faillissement.
Juridische gronden
• Artikel 49 §1, §2 en §5 van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg.
De vergunning geeft aanleiding tot een jaarlijkse gemeentebelasting ten laste van de houder van de vergunning.
Argumentatie
De vergunning valt onder de oude regelgeving. Ook de regels voor de concrete toepassing ervan blijven gelden bij een vervanging van een voertuig.
De exploitant heeft een vergunning gekregen voor een dienst voor het verhuren van een voertuig met bestuurder. Als hij het voertuig dat hij gebruikt voor die dienst verandert, dan geldt nog altijd de vergunning om die dienst aan te bieden. Hij moet dan wel de voertuiggegevens laten wijzigen op de VVB-kaart.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist dat het voertuig van de exploitant Jetmir Pregja met ondernemingsnummer BE 0726.824.661, vergund met kenmerk VVB-0049, wordt gewijzigd als volgt:
• Mercedes E200D
• Kleur zwart
• Chassisnummer WDD2130131A163196
• 4 passagiers + 1 chauffeur
• nummerplaat: TLAJ863.
Zitting van 31 mei 2021
EXTRA-MUROSACTIVITEITEN. GOEDKEURING VERVANGENDE EXTRA-MUROSACTIVITEITEN OMWILLE VAN CORONA.
Besluit
Motivering
Omwille van corona zijn er tijdens het schooljaar 2020-2021 verschillende extra-murosactiviteiten niet kunnen doorgaan in de beide basisscholen, zoals:
GBS Bertem:
• L2-L3: Boerderijklassen Pietersheem Lanaken (31 mei - 1 juni 2021)
• L4-L5: Zeeklassen Ter Helme Oostduinkerke (7, 8 en 9 september 2020)
• L6: Sneeuwklassen 9 dagen Leysin-Zwitserland (3-11 maart 2021)
GBS Leefdaal:
• L3-L4: Bosklassen in Bomal-sur-Ourthe (van 31 mei tot en met 2 juni 2021)
• L6: Sneeuwklassen.
Gezien de ontwikkelingen van Covid-19 hebben beide gemeentescholen volgende vervangende activiteiten voorgesteld:
GBS Bertem:
• L6: uitstappen ter vervanging van de sneeuwklassen:
º Uitstap naar Bobbejaanland op donderdag 17 juni 2021
º Mountainbiketocht in Bertem/Heverlee op vrijdag 25 juni 2021
º Sleep-over in tentjes op school op dinsdag 29 juni 2021
• L2-L3 die dit schooljaar normaal op boerderijklassen gingen, kunnen op 23 en 24 september 2021 op boerderijklassen gaan.
Ook de locaties van de schoolreizen op het einde van het schooljaar zijn gewijzigd:
• L5-L6 op 24 juni 2021 naar Pairi Daiza i.p.v. pennenzakkenrock Mol
• L3-L4 op 24 juni 2021 naar Pairi Daiza i.p.v. de Grotten van Han
• L1-L2 op 28 juni 2021 naar het Blotevoetenpad in Zutendaal en de speeltuin van Bokrijk
• De kleuters op 29 juni 2021 naar de Zoo van Antwerpen
GBS Leefdaal:
• L3-L4: Bosklassen: busvervoer per klas, in Bomal van 1 tot 3 juni 2021
• Sleep-over van K3 in Vlieg-In op 22 juni 2021
• L6: Uitstap ter vervanging van sneeuwklassen: busvervoer per klas, in De Panne, van 28 tot 30 juni 2021.
Bespreking
Het college gaat akkoord met deze vervangende extra-murosactiviteiten voor het schooljaar 2020-2021.
Zitting van 31 mei 2021
CONTRACTEN. GOEDKEURING BESTELBONS.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de bestelbons goed van nr. 2021/216 tot en met nr. 2021/239 voor een totaal bedrag van 25 684,67 euro.
Zitting van 31 mei 2021
INKOMENDE FACTUREN. GOEDKEURING FACTUREN.
Juridische gronden
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor het financiële beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Dit besluit legt de bestelprocedures vast conform de wet op de overheidsopdrachten.
Bijlagen
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de facturen goed van nr. 2021/1798 tot en met nr. 2021/2150 voor een totaal bedrag van 603 634,43 euro.
Zitting van 31 mei 2021
VERHUUR ZALEN. VASTLEGGING UURROOSTERS SPORTZALEN BERTEM, LEEFDAAL EN SPORTZAAL EN DANSZAAL SPORTHAL VERONA WERKJAAR 2021-2022.
Voorgeschiedenis
• Vergadering van 4 mei 2021 met sportverenigingen over de opmaak van een voorstel van uurroosters voor de 3 sportzalen en dit naar aanleiding van het gebruik van de nieuwe Sporthal Verona.
• Vergadering van 17 mei 2021 met sportverenigingen over de opmaak van een voorstel van uurroosters voor de 3 sportzalen en dit naar aanleiding van het gebruik van de nieuwe Sporthal Verona.
Feiten en context
• Op 27 mei 2021 stelde de dienst facilitair beheer 2 versies op van uurschema's voor de sportzaal en de danszaal van Sporthal Verona en de sportzaal van Bertem en Leefdaal.
• Ingebruikname van Sporthal Verona vanaf augustus 2021.
Juridische gronden
• Artikel 56, §3, 1° van het decreet lokaal bestuur:
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen.
• Raadsbesluit van 25 mei 2021 over het gebruiksreglement gemeentelijke infrastructuur.
Argumentatie
Door de ingebruikname van de nieuwe Sporthal Verona vanaf augustus 2021 is het noodzakelijk om duidelijke afspraken te maken met de sportverenigingen van Bertem over de invulling van het uurschema van de sportzaal en de danszaal van sporthal Verona en bij uitbreiding ook de invulling van de uurschema's van de sportzaal van Bertem en Leefdaal.
Uit de 4 voorstellen die voortvloeiden uit de vergaderingen van 4 en 17 mei 2021 heeft de dienst facilitair beheer 2 versies opgesteld die worden voorgelegd aan het college.
Versie 1 van 27 mei 2021 is de voorkeur van de 2 grootste sportverenigingen van Bertem, VCV Bertem-Leefdaal en Dynamo Bertem. Het voorkeursblok van donderdag van Leefdaalse Badminton Club en Badminton Club Bertem is hierin integraal verschoven naar maandag.
Het blok van Leefdaal Beter Bewegen wordt behouden op donderdag in de sportzaal van Leefdaal. Als alternatief kan VCV Bertem-Leefdaal voor heel hun trainingsblok van donderdag in de sporthal van Leefdaal uitwijken naar de sporthal te Bertem.
Versie 2 van 27 mei 2021 komt het dichtst in de buurt van de noden van alle verenigingen. Het enige wat in dit voorstel niet inpasbaar is, is het blok van 20 tot 21 uur op donderdag van Leefdaal Beter Bewegen in de sporthal te Leefdaal. Dit blok is in het voorstel verschoven naar maandag of woensdag.
Bijlagen
• zaalscenario_def062021
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen keurt de bijgevoegde uurschema's voor de sportzaal en de danszaal van Sporthal Verona en de sportzaal van Bertem en Leefdaal principieel goed.
Artikel 2:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de dienst facilitair beheer de opdracht om de principieel goedgekeurde uurschema's over te maken aan de sportverenigingen.
Artikel 3:
De uurschema's worden binnen 6 maanden en binnen 12 maanden opnieuw met de sportclubs besproken en geëvalueerd.
Zitting van 31 mei 2021
VERVOERREGIO LEUVEN. BESPREKING TARIFERING VERVOER OP MAAT.
Besluit
Motivering
Het VOM of 'vervoer op maat' vormt de vierde laag van het Vlaamse OV-net. Het werkt deels vraagvolgend en wordt ingericht door de mobiliteitscentrale, volgens de bepalingen van de bevoegde vervoerregio. Het doelgroepenvervoer en de tarifering maakten expliciet geen deel uit van de goedkeuring.
Het vervoer op maat in de VVR Leuven zal bestaan uit een aantal locaties met deelsystemen (deelfietsen, deelwagens), een flexsysteem (flextaxi), een aantal vaste verbindingen (shuttles, marktbussen) en het zogenaamde doelgroepenvervoer. Decretaal hebben de vervoerregio’s de bevoegdheid om het tarief te bepalen voor dit vervoer op maat.
Specifiek voor Bertem bestaat het VOM op korte termijn uit 3 elektrische deelfietsen op Hoppinpunt Leefdaal Oud Station en 2 deelwagens op Hoppinput Bertem Oud Station.
Met de goedkeuring van de concepten voor het vervoer op maat en de ophanden zijnde implementatie (2022) in het achterhoofd, dient de komende maanden een aantal beslissingen omtrent de tarifering te worden genomen. Deze kwestie is in alle vervoerregio’s lopende. De voorliggende nota en vragen hebben als doel om een gedragen voorstel vanuit de Vervoerregio Leuven naar het Gewest toe te bezorgen.
Samenvattend kan gesteld worden dat een uniform systeem inzake tarifering over de gewest- en vervoerregiogrenzen heen en het nastreven van integratie voor de verschillende vormen van openbaar vervoer een belangrijk pluspunt zou vormen voor de implementatie van Basisbereikbaarheid. Daarbij wordt op korte termijn absolute eenvoud geadviseerd, waarbij idealiter 1 systeem voor alle vervoerregio’s naar voor geschoven wordt. De gebruiker staat daarbij centraal. Op korte termijn wordt vooral gefocust op ticket- en tariefintegratie van het collectief vervoer op maat (flextaxi, shuttles, marktbussen) en De Lijn, en dit liefst over de grenzen van de vervoerregio heen. Voor deelsystemen en andere systemen wordt gestreefd naar een integratie op iets langere termijn.
Tijdens de werkbanken werd de tarifering reeds uitvoerig besproken. Dit leverde een reeks openstaande discussies en dilemma’s op. Het is de bedoeling dat hierover standpunten worden ingenomen vanuit de vervoerregio. Vanuit die optiek wordt gevraagd aan de gemeenten om hierover zelf ook standpunten te bepalen en te bezorgen aan de vervoerregio tegen 1 juni 2021.
Bespreking
De werknota tarifering geeft duiding en achtergrondinformatie bij de discussie omtrent de tarifering van het vervoer op maat. In hoofdstuk 4 zijn een aantal discussies en dilemma’s puntsgewijs opgelijst, met een aantal mogelijke denkpistes.
De invulfiche is bedoeld om de input vanuit de gemeenten te capteren per discussiepunt. Daarbij is per vraag dezelfde volgorde gevolgd als in de nota tarifering (hoofdstuk 4).
De te behandelen discussiepunten:
• Basistarief reguliere rit De Lijn t.o.v. reguliere rit VOM
Voorkeur Bertem voor scenario 2: 3 euro flextaxi
• Principe tariefpiramide
Bertem: akkoord
• Aanpassing derdebetalersysteem voor doelgroepenvervoer, vergoeding naar mobiliteitscentrale
Bertem: akkoord
• Derdebetalersysteem deelfietsen
Voorkeur Bertem voor scenario 1: bijdrage gemeente = 1,15 euro/rit
• Combitarief De Lijn en VOM (flex, marktbus, shuttle)
Voorkeur Bertem voor scenario 1: +0,50 euro
• Abonnementen
Voorkeur Bertem voor scenario 1: opsplitsen van abonnementen
• Sociale tarieven zoals bij De Lijn
Bertem: akkoord
• Streven naar een vorm van kostendekkingsgraad
Bertem: akkoord
Het volledige voorstel van de gemeente is terug te vinden in de infofiche.
Het college gaat akkoord met dit voorstel als basis voor de verdere besprekingen.
Zitting van 31 mei 2021
IGS VRIJETIJDSREGIO DRUIVENSTREEK. GOEDKEURING AFSPRAKEN WERKINGSKOSTEN UITPAS.
Feiten en context
• De raad van bestuur van de Vrijetijdsregio Druivenstreek stelde tijdens de vergadering van 24 februari 2021 voor dat Vrijetijdsregio Druivenstreek de Uitpassen aankoopt. De vermoedelijke aankoopprijs zal 1 euro bedragen. Anderzijds stelt de raad van bestuur ook voor om de inkomsten van de verkoop van de Uitpas te laten terugvloeien naar de vereniging op de volgende wijze.
• Er wordt een retributiereglement voorgelegd aan de 5 gemeenteraden over de werking van de Uitpas Druivenstreek, waarin de prijs voor de verkoop van een Uitpas Druivenstreek (5 euro) wordt vastgelegd. De verkoop gebeurt aan de verschillende balies in de gemeenten en de gemeenten zullen de 5 euro innen.
• Omdat de uitgaven voor de werking en promotie van de Uitpas gebeuren door de Projectvereniging Vrijetijdsregio Druivenstreek zal er een jaarlijkse afrekening gebeuren van de verkochte Uitpassen volgens het volgende principe:
º In jaar N zullen de gemeenten de inkomsten van de Uitpas boeken op een ‘rekening 7’. In het jaar N+1 zullen de gemeenten het bedrag van deze inkomsten, vanuit een ‘rekening 6’ doorstorten naar de Projectvereniging Vrijetijdsregio Druivenstreek. Hiervoor wordt door de deelnemende gemeenten een nominatieve toelage aan de projectvereniging voorzien in het jaar N+1, naast de reeds voorziene jaarlijkse nominatieve toelage van 1 euro per inwoners per gemeente.
• De inkomsten uit de verkoop kunnen door de Projectvereniging Vrijetijdsregio Druivenstreek gebruikt worden voor de werking en de promotie van de Uitpas Druivenstreek.
• De raad van bestuur vraagt aan de verschillende colleges om een principieel standpunt in te nemen, zodat dit verder kan uitgewerkt worden.
Advies
• Kris Philips, financieel directeur, gaf op 28 mei 2021 positief advies over het voorstel.
• De financieel directeurs van de gemeenten die deel uitmaken van de projectvereninging Vrijetijdsregio Druivenstreek hadden een overleg over de werkingskosten op 21 mei 2021. Zij gaven allen positief advies over de voorgestelde financiële stromen.
Argumentatie
Gezien de raad van bestuur voorstelt om de Uitpassen aan te kopen binnen de IGS lijkt het ook aangewezen om de inkomsten van de verkoop ervan te laten terugvloeien naar de IGS en te besteden aan de werking van de Uitpas (promotie, communicatie...). Een verdere uitwerking ervan zal nog gebeuren.
Bijlagen
• Voorstellen financiële stromen projectvereniging Vrijetijdsregio Druivenstreek - 21 mei 2021.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen gaat er principieel mee akkoord dat de aankoop van de Uitpas gebeurt binnen IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek en dat de ontvangsten uit de gemeentelijke retributie voor de verkoop van de Uitpas via een jaarlijkse dotatie worden doorgestort naar de IGS Vrijetijdsregio Druivenstreek.
Zitting van 31 mei 2021
IGS VRIJETIJDSREGIO DRUIVENSTREEK. PRINCIPIËLE GOEDKEURING BOVENGEMEENTELIJK PROJECT OVERIJSE.
Voorgeschiedenis
• Op de raad van bestuur van de Vrijetijdsregio Druivenstreek van 19 mei 2021 werd het bovengemeentelijk project Overijse besproken.
Feiten en context
• Bij het lokaal bestuur Overijse leeft de idee om op de locatie van de huidige Zuidflank in de toekomst over te gaan tot aanleg van een aantal nieuwe faciliteiten.
• Dit kan enkel via een subsidiëring (cofinanciering) vanuit het Vlaamse Randfonds.
• Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat het geheel een bovenlokale uitstraling heeft en er dus een samenwerking kan aangetoond worden tussen de verschillende gemeenten.
• Inhoud'project:
º Nu reeds aanwezig in Zuidflank:
▪ Grote speeltuin- pas vernieuwd (Meiveld)
▪ Groot skatepark
▪ Bovenlokaal atletiekpark met inbegrip van outdoor fitness
▪ Begijntjesbad nabij (enige grote zwembad van de regio)
º Uit te breiden op korte termijn (2021) met:
▪ 2 vernieuwde tennisterreinen die vrij toegankelijk zijn (ter vervanging van huidige tennis)
▪ 1 multisportterreintje dat vrij toegankelijk is met volgende mogelijkheden:
• basket
• voetbal
• omnisport
• beachvolley (op gras)
• pannavoetbal
º Eventueel uit te breiden op middenlange termijn (2022 -2023) met:
▪ Yalp Sutu (interactive wall voor 'muurke shot'): Yalp Sutu- Yalp lnteractive
▪ Freerunning
▪ Multimovepad
▪ Blotevoetenpad (als uitbreiding of element van Multimovepad)
• Alle faciliteiten zullen volledig gratis zijn waardoor dit ook laagdrempelig is naar sportstimulering voor kansarme jeugd.
• De kostprijs voor het volledige project is geraamd op ongeveer €90 000.
• Voorwaarden om dit project mee te ondersteunen naar de Vlaamse Rand toe als 'bovenlokaal':
º 'Verklaring op eer' van een samenwerking door burgemeesters
º Promotionele samenwerking
º Intentie tot organisatie van regionale gezamenlijke activiteiten voor jeugd
º Koppelen aan de Uitpas
Juridische gronden
• Decreet van het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Adviezen
• De raad van bestuur vraagt een principiële goedkeuring tot samenwerking voor te leggen aan de verschillende colleges van burgemeester en schepenen.
Argumentatie
Om een projectsubsidie te kunnen aanvragen, heeft het lokaal bestuur Overijse een verklaring op eer nodig van de verschillende burgemeesters binnen de Vrijetijdsregio Druivenstreek waarin zij verklaren samen te werken.
Bijlagen
• Vraag van Peter Van den Berge van 26 mei 2021.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college verklaart zich principieel akkoord voor het afleveren van een verklaring op eer van samenwerking voor het bovenlokaal project Overijse.
Zitting van 31 mei 2021
RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING TERVUURSESTEENWEG 516, AFD. 3 SECTIE A NUMMER 271A3.
Feiten en context
Juridische gronden
Bijlagen
• voorkooprecht Tervuursesteenweg 516 INBRTM208000
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Tervuursesteenweg 516 te 3061 Bertem, afd. 3 sectie A nummer 271a3, niet uit te oefenen.
Zitting van 31 mei 2021
RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING BOSSTRAAT 12 AFD. 1 SECTIE A NUMMER 596L2.
Feiten en context
Juridische gronden
Bijlagen
• voorkooprecht Bosstraat 12 INBRTM208024
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Bosstraat 12 te 3060 Bertem, afd. 1 sectie A nummer 596l2, niet uit te oefenen.
Zitting van 31 mei 2021
RECHT VAN VOORKOOP. VOORKOOPRECHT WONING NIJVELSEBAAN 187 AFD. 2 SECTIE B NUMMER 276F + BOUWGROND, AFD. 2 SECTIE B NUMMER 277T.
Feiten en context
Juridische gronden
Bijlagen
• voorkooprecht Nijvelsebaan 187 INBRTM208065
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen wenst zijn voorkooprecht voor de woning Nijvelsebaan 187 te 3060 Bertem, afd. 2 sectie B nummer 276f + bouwgrond, afd. 2 sectie B nummer 277t, niet uit te oefenen.
Zitting van 31 mei 2021
STEDENBOUWKUNDIGE MELDINGEN. AKTENAME MELDING VAN JO JONCKERS VOOR DE REGULARISATIE VAN EEN VERANDA IN 3061 LEEFDAAL, SCHOLLENBERG 26, SECTIE B NR 404G4.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
• De aanvraag omvat het regulariseren van een veranda.
De veranda, 7,77 m breed en 3,03 m diep, werd aangebouwd tegen de achtergevel op 6,63 m van de linkerperceelsgrens en 3,15 m van de rechterperceelsgrens. De nokhoogte bedraagt 3 m.
Juridische gronden
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 106.
Een melding kan slechts gedaan worden voor meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen, een meldingsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten die het project omvat of een combinatie hiervan.
Artikel 111.
De bevoegde overheid gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens:
º 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM;
º 2° artikel 4.2.2, § 1, en artikel 4.2.4 van de VCRO.
Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.
Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.
• Het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Het artikel 4 bepaalt dat voor de oprichting van bijgebouwen die aangebouwd zijn aan de hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woning, de vergunningsplicht wordt vervangen door een verplichte melding als aan de volgende voorwaarden voldaan is.
1° er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd;
2° het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd;
3° de totale oppervlakte van de bestaande en de op te richten aangebouwde bijgebouwen bedraagt maximaal 40 vierkante meter;
4° de gebouwen worden geplaatst in de zijtuin tot op 3 meter van de perceelsgrenzen of in de achtertuin tot op 2 meter van de perceelsgrenzen;
5° de hoogte is beperkt tot 4 meter.
In afwijking van het eerste lid, 4°, mag, als het hoofdgebouw is opgetrokken op of tegen de perceelsgrens, het aangebouwde bijgebouw ook opgetrokken worden op of tegen de perceelsgrens, tegen een bestaand aanpalend gebouw, als de bestaande scheidingsmuur niet gewijzigd wordt. De bouwdiepte van het nieuw op te richten aangebouwde bijgebouw overschrijdt de bouwdiepte van het aanpalende gebouw niet.; Voor de toepassing van dit artikel worden als bijgebouwen beschouwd : de fysiek aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw.
Argumentatie
• Toetsing aan de decretale regeling inzake zorgwonen
Niet van toepassing
• Toetsing aan de verplichte dossiersamenstelling, het meldingsbesluit (BVR 16/07/2010), de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De aanvraag is volledig en ontvankelijk. Het voorgestelde project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.
De aanvraag is conform met artikel 4 van het meldingsbesluit van 16 juli 2010 nl.:
º er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd
º het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd
º de oppervlakte van de bestaande veranda bedraagt 23,54 m²
º de veranda wordt ingeplant in de achtertuin op meer dan 2 m van de zijdelingse perceelsgrenzen
º de hoogte bedraagt 3 m
• Toetsing aan de stedenbouwkundige verordening(en) hemelwater
Niet van toepassing
• Toetsing die aanleiding kan geven tot het opleggen van voorwaarden
Er worden geen voorwaarden opgelegd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college neemt akte van de melding van Jo Jonckers voor de regularisatie van een veranda in 3061 Leefdaal, Schollenberg 26, sectie B nr 404g4.
Artikel 2:
De meldingsakte wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Artikel 3:
Deze melding wordt ingeschreven in het vergunningenregister.
Zitting van 31 mei 2021
STEDENBOUWKUNDIGE MELDINGEN. AKTENAME MELDING VAN MANUEL RONSMANS VOOR HET PLAATSEN VAN EEN AANBOUW AAN DE WONING IN 3061 LEEFDAAL, EVERBERGSESTEENWEG 15, SECTIE C NR 166W.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag omvat het vervangen van een bestaande veranda door een aanbouw. De aanbouw, 8,85 m breed en 4 m diep, wordt aangebouwd tegen de achtergevel in de achtertuin op meer dan 2 m van de zijdelingse perceelsgrenzen. De hoogte bedraagt 2,80 m.
Juridische gronden
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 106.
Een melding kan slechts gedaan worden voor meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen, een meldingsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten die het project omvat of een combinatie hiervan.
Artikel 111.
De bevoegde overheid gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens:
º 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM;
º 2° artikel 4.2.2, § 1, en artikel 4.2.4 van de VCRO.
Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.
Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.
• Het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Het artikel 4 bepaalt dat voor de oprichting van bijgebouwen die aangebouwd zijn aan de hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woning, de vergunningsplicht wordt vervangen door een verplichte melding als aan de volgende voorwaarden voldaan is.
1° er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd;
2° het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd;
3° de totale oppervlakte van de bestaande en de op te richten aangebouwde bijgebouwen bedraagt maximaal 40 vierkante meter;
4° de gebouwen worden geplaatst in de zijtuin tot op 3 meter van de perceelsgrenzen of in de achtertuin tot op 2 meter van de perceelsgrenzen;
5° de hoogte is beperkt tot 4 meter.
In afwijking van het eerste lid, 4°, mag, als het hoofdgebouw is opgetrokken op of tegen de perceelsgrens, het aangebouwde bijgebouw ook opgetrokken worden op of tegen de perceelsgrens, tegen een bestaand aanpalend gebouw, als de bestaande scheidingsmuur niet gewijzigd wordt. De bouwdiepte van het nieuw op te richten aangebouwde bijgebouw overschrijdt de bouwdiepte van het aanpalende gebouw niet.; Voor de toepassing van dit artikel worden als bijgebouwen beschouwd : de fysiek aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw.
Argumentatie
• Toetsing aan de decretale regeling inzake zorgwonen
Niet van toepassing
• Toetsing aan de verplichte dossiersamenstelling, het meldingsbesluit (BVR 16/07/2010), de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De aanvraag is volledig en ontvankelijk. Het voorgestelde project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.
De aanvraag is conform met artikel 4 van het meldingsbesluit van 16 juli 2010 nl.
º er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd
º het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd
º de oppervlakte van de aanbouw bedraagt 35,40 m²
º de aanbouw wordt ingeplant tegen de achtergevel op meer dan 2 m van de zijdelingse perceelsgrenzen
º de hoogte bedraagt 2,80 m
• Toetsing aan de stedenbouwkundige verordening(en) hemelwater
Niet van toepassing
• Toetsing die aanleiding kan geven tot het opleggen van voorwaarden
Er worden geen voorwaarden opgelegd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college neemt akte van de melding van Manuel Ronsmans voor het plaatsen van een aanbouw aan de woning in 3061 Leefdaal, Everbergsesteenweg 15, sectie C nr 166w.
Artikel 2:
De meldingsakte wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Artikel 3:
Deze melding wordt ingeschreven in het vergunningenregister.
Zitting van 31 mei 2021
STEDENBOUWKUNDIGE MELDINGEN. ONONTVANKELIJKHEID VAN DE MELDING VAN PIETER TRAPPENIERS VOOR HET PLAATSEN VAN EEN CARPORT AAN DE WONING IN 3060 BERTEM, DORPSTRAAT 10, SECTIE C NR 38N.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag omvat het plaatsen van een carport, 3,35 m breed en 7 m diep, in de zijtuin tot tegen de linkerperceelsgrens.
Juridische gronden
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 106.
Een melding kan slechts gedaan worden voor meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen, een meldingsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten die het project omvat of een combinatie hiervan.
Artikel 111.
De bevoegde overheid gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens:
º 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM;
º 2° artikel 4.2.2, § 1, en artikel 4.2.4 van de VCRO.
Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.
Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.
• Het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Het artikel 4 bepaalt dat voor de oprichting van bijgebouwen die aangebouwd zijn aan de hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woning, de vergunningsplicht wordt vervangen door een verplichte melding als aan de volgende voorwaarden voldaan is.
1° er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd;
2° het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd;
3° de totale oppervlakte van de bestaande en de op te richten aangebouwde bijgebouwen bedraagt maximaal 40 vierkante meter;
4° de gebouwen worden geplaatst in de zijtuin tot op 3 meter van de perceelsgrenzen of in de achtertuin tot op 2 meter van de perceelsgrenzen;
5° de hoogte is beperkt tot 4 meter.
In afwijking van het eerste lid, 4°, mag, als het hoofdgebouw is opgetrokken op of tegen de perceelsgrens, het aangebouwde bijgebouw ook opgetrokken worden op of tegen de perceelsgrens, tegen een bestaand aanpalend gebouw, als de bestaande scheidingsmuur niet gewijzigd wordt. De bouwdiepte van het nieuw op te richten aangebouwde bijgebouw overschrijdt de bouwdiepte van het aanpalende gebouw niet.; Voor de toepassing van dit artikel worden als bijgebouwen beschouwd : de fysiek aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw.
Argumentatie
• Toetsing aan de decretale regeling inzake zorgwonen
Niet van toepassing
• Toetsing aan de verplichte dossiersamenstelling, het meldingsbesluit (BVR 16/07/2010), de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De aanvraag is volledig. Het voorgestelde project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.
De aanvraag is niet conform met artikel 4 van het meldingsbesluit van 16 juli 2010 nl.:
4° de gebouwen worden geplaatst in de zijtuin tot op 3 meter van de perceelsgrenzen of in de achtertuin tot op 2 meter van de perceelsgrenzen
In afwijking van het eerste lid, 4°, mag, als het hoofdgebouw is opgetrokken op of tegen de perceelsgrens, het aangebouwde bijgebouw ook opgetrokken worden op of tegen de perceelsgrens, tegen een bestaand aanpalend gebouw, als de bestaande scheidingsmuur niet gewijzigd wordt. De bouwdiepte van het nieuw op te richten aangebouwde bijgebouw overschrijdt de bouwdiepte van het aanpalende gebouw niet.; Voor de toepassing van dit artikel worden als bijgebouwen beschouwd : de fysiek aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw.
De aanvraag is hiermee niet in overeenstemming. De carport wordt losstaand (niet tegen een bestaand aanpalend gebouw in de perceelsgrens) ingeplant in de zijtuin tot tegen de perceelsgrens.
5° de hoogte is beperkt tot 4 meter.
De aanvraag is hiermee niet in overeenstemming. De hoogte van de constructie bedraagt 7 m.
Conclusie:de gevraagde werken moeten worden aangevraagd met een omgevingsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen.
• Toetsing aan de stedenbouwkundige verordening(en) hemelwater
Niet van toepassing
• Toetsing die aanleiding kan geven tot het opleggen van voorwaarden
Er worden geen voorwaarden opgelegd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist om Pieter Trappeniers op de hoogte te brengen van de onontvankelijkheid van zijn melding van 25 mei 2021 voor het plaatsen van een carport in de zijtuin in 3060 Bertem, Dorpstraat 10, sectie C nr 38n.
Zitting van 31 mei 2021
STEDENBOUWKUNDIGE MELDINGEN. ONONTVANKELIJKHEID VAN DE MELDING VAN JOHAN D'HONDT VOOR HET KAPPEN VAN EEN BOOM IN 3060 KORBEEK-DIJLE, ORMENDAAL 52, SECTIE B NR 81F.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag omvat het kappen van een notenboom.
Juridische gronden
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 106.
Een melding kan slechts gedaan worden voor meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen, een meldingsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten die het project omvat of een combinatie hiervan.
Artikel 111.
De bevoegde overheid gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens:
º 1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM;
º 2° artikel 4.2.2, § 1, en artikel 4.2.4 van de VCRO.
Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.
Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.
Argumentatie
• Toetsing aan de decretale regeling inzake zorgwonen
Niet van toepassing
• Toetsing aan de verplichte dossiersamenstelling, het meldingsbesluit (BVR 16/07/2010), de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
• De aanvraag is volledig. Het voorgestelde project is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven.
De aanvraag is niet conform artikel 106 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Het kappen van bomen is geen meldingsplichtige handeling.
Volgens artikel 6.1. van het vrijstellingenbesluit is het kappen van hoogstambomen in bepaalde situaties vrijgesteld van vergunning nl.:
a) ze maken geen deel uit van een bos;
b) ze liggen in een woongebied in de ruime zin, in een agrarisch gebied in de ruime zin of in een industriegebied in de ruime zin, en niet in een woonparkgebied;
c) ze liggen binnen een straal van maximaal 15 meter rondom de vergunde woning, de vergunde landbouwbedrijfswoning of landbouwbedrijfsgebouwen of de vergunde bedrijfswoning of bedrijfsgebouwen;
d) ze liggen niet op openbaar domein;
Indien de aanvraag afwijkt van bovenvernoemde vrijgestelde situaties, moet het kappen van bomen aangevraagd worden met een omgevingsaanvraag voor handelingen.
Uit de foto's van de aanvraag kan niet worden uitgemaakt of de aanvraag vrijgesteld is van vergunning. Een inplantingsplan ontbreekt.
• Toetsing aan de stedenbouwkundige verordening(en) hemelwater
Niet van toepassing
• Toetsing die aanleiding kan geven tot het opleggen van voorwaarden
Er worden geen voorwaarden opgelegd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college beslist om Johan D'Hondt op de hoogte te brengen van de onontvankelijkheid van zijn melding van 24 mei 2021 voor het kappen van een boom in 3060 Korbeek-Dijle, Ormendaal 52, sectie B nr 81f.
Zitting van 31 mei 2021
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN LUMINITA ARDELEANU VOOR ONTBOSSING MET COMPENSATIEVOORSTEL IN 3061 LEEFDAAL, A. DEVRIESESTRAAT 19, SECTIE B NR 405Y3.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 25 maart 2021 heeft Ardeleanu Luminita, A. Devriesestraat 19 te 3061 Leefdaal, een aanvraag ingediend tot ontbossing met compensatievoorstel in 3061 Leefdaal, A. Devriesestraat 19, sectie B nr 405y3.
• Op 14 april 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is voor de eerste 50 m volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied. De rest ligt in woonuitbreidingsgebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de A. Devriesestraat.
De bebouwing in deze landelijke straat is residentieel in verschillende verschijningsvormen. Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat een ontbossing met compensatievoorstel.
Op het perceel van de aanvraag bevindt zich achteraan een sparrenbos. Dit bos is aangetast door schorskever en is niet meer levensvatbaar. Na het kappen van een bos geldt er een herbebossingsplicht.
De aanvrager wenst het bos niet te behouden maar wil de tuinzone verder uitbreiden op deze plaats. Er wordt een boscompensatievoorstel voorgelegd.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in het centrale gebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
Op 10 mei 2021 werd het voorwaardelijk gunstig advies van het Agentschap voor Natuur en Bos bekomen.
Gezien de ontbossing verenigbaar is met de bestemmingsvoorschriften, gezien het bos klein was, een geringe ecologische waarde had en geïsoleerd gelegen was, kan de voorgestelde ontbossing gedoogd worden.
Bespreking boscompensatievoorstel
Uit het dossier kan afgeleid worden dat de aanvrager een oppervlakte van 400 m² wenst te ontbossen voor tuinaanleg. Het betreft een sparrenbos waardoor de compensatiefactor 1 van toepassing is. 0 m² dient als bos behouden te blijven. Het compensatievoorstel wordt goedgekeurd.
Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarden:
º Het goedgekeurde boscompensatievoorstel met inbegrip van haar voorwaarden op het gebied van compenserende maatregelen dient integraal deel uit te maken van de omgevingsvergunning.
º Volgende voorwaarden moeten letterlijk in de vergunningsvoorwaarden van de omgevingsvergunning worden opgenomen:
▪ de vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met nummer 21-207819.
▪ de te ontbossen oppervlakte bedraagt 400 m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.
▪ de bosbehoudsbijdrage van € 1464 dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, betaald te worden. Hiervoor moet gebruik gemaakt worden van het overschrijvingsformulier, dat rechtstreeks door ons Agentschap zal worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.
De vergunningverlenende overheid kan de vergunning slechts toekennen mits naleving van deze voorwaarden."
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
Het ontbossen van een perceel en het inrichten als tuinzone is functioneel inpasbaar op deze locatie. Hierbij wordt verwezen naar het voorwaardelijk gunstig advies van het Agentschap voor Natuur en Bos.
Mobiliteitsimpact
Niet van toepassing.
Schaal
Niet van toepassing.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
Door het ontbossen van een perceel en het inrichten van het perceel als tuinzone wijzigt het ruimtegebruik, dit is evenwel aanvaardbaar. Hierbij wordt verwezen naar het voorwaardelijk gunstig advies van het Agentschap voor Natuur en Bos.
Visueel-vormelijke elementen
Het ontbossen van een perceel en het inrichten van het perceel als tuinzone heeft een visuele impact, deze is evenwel aanvaardbaar. Hierbij wordt verwezen naar het voorwaardelijk gunstig advies van het Agentschap voor Natuur en Bos.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Reliëf
Niet van toepassing.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos van 10 mei 2021 moeten strikt worden nageleefd nl.:
º de vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met nummer 21-207819.
º de te ontbossen oppervlakte bedraagt 400 m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.
º de bosbehoudsbijdrage van € 1464 dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, betaald te worden. Hiervoor moet gebruik gemaakt worden van het overschrijvingsformulier, dat rechtstreeks door het Agentschap voor Natuur en Bos zal worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Ardeleanu Luminita voor een ontbossing met compensatievoorstel in 3061 Leefdaal, A. Devriesestraat 19, sectie B nr 405y3 onder volgende voorwaarden:
• de voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos van 10 mei 2021 moeten strikt worden nageleefd nl.:
º de vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met nummer 21-207819.
º de te ontbossen oppervlakte bedraagt 400 m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.
º de bosbehoudsbijdrage van € 1464 dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, betaald te worden. Hiervoor moet gebruik gemaakt worden van het overschrijvingsformulier, dat rechtstreeks door het Agentschap voor Natuur en Bos zal worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en het Agentschap voor Natuur en Bos.
Zitting van 31 mei 2021
OMGEVINGSVERGUNNING. AANVRAAG VAN KRIS DE ROO VOOR HET BOUWEN VAN EEN TUINHUIS IN 3060 KORBEEK-DIJLE, BEEKSTRAAT 9, SECTIE B, 340E2.
VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR
Voorgeschiedenis
• Op 4 april 2021 heeft Kris De Roo, Beekstraat 9, 3060 Korbeek-Dijle een aanvraag ingediend voor het bouwen van een tuinhuis in 3060 Korbeek-Dijle, Beekstraat 9, sectie B, 340e2.
• Op 12 april 2021 werd bijkomende informatie gevraagd die werd bekomen op 22 april 2021.
• Op 3 mei 2021 werd het dossier volledig en ontvankelijk verklaard.
Feiten en context
• Het goed is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Meergezinswoningen', definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 juni 2018.
• Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg van de plaats, gebaseerd op de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
• De aanvraag is volgens het gewestplan Leuven gelegen in woongebied met landelijk karakter en achterliggend natuurgebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De woongebieden met landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven (artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
De natuurgebieden ressorteren onder de groengebieden, welke bestemd zijn voor het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu. De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden.
In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk (artikel 13 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
• De bouwplaats is gelegen langsheen de Beekstraat.
De Beekstraat met historisch gegroeide bebouwing en recentere ontwikkelingen ligt aan de zuidelijke rand van het centrum van Korbeek-Dijle. Verder is de waardevolle Dijlevallei beeldbepalend. De woning in halfopen verband is opgericht tussen de Beekstraat en de Ruwaal.
Door de aanwezige bebouwing en de aanwezige infrastructuur is de ordening van het gebied bekend.
• Het voorstel omvat het bouwen van een tuinhuis.
De achtergevel van het tuinhuis wordt voorzien op 28,50 m van de achtergevel van de woning en de linkerachterhoek van het tuinhuis wordt ingeplant op 1,20 m van de rechterperceelsgrens.
Het tuinhuis heeft een breedte van 4 m en een diepte van 8 m. Het tuinhuis wordt afgewerkt met een zadeldak met een kroonlijsthoogte van 2,20 m en een nokhoogte van 4,037 m.
• Watertoets
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
• Bestemming volgens de rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen
Het perceel ligt volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij in een collectief te optimaliseren buitengebied.
Juridische gronden
• Koninklijk besluit van 28 december 1972
Dit besluit bepaalt voor het Vlaamse gewest de algemene regelen voor de opmaak en tenuitvoerlegging van de door de minister voorlopig vastgestelde ontwerpgewestplannen en van de door de Koning vastgestelde gewestplannen.
• Koninklijk besluit van 7 april 1977 - Gewestplan Leuven
Het project situeert zich in het gewestplan 'Leuven'.
• Artikel 6.2.2.3.1, §2 Vlarem II van 1 juni 1995
In collectief te optimaliseren buitengebied worden lozingsvoorwaarden opgelegd. Het afvalwater moet worden gezuiverd door middel van een individuele voorbehandelingsinstallatie conform de code van goede praktijk.
• De omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen
Deze omzendbrief bevat nadere richtlijnen over de bestemmingen in de gewestplannen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Dit besluit is van toepassing op de aanvraag.
• Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integrale waterbeleid.
De vergunningverlenende overheid moet steeds de resultaten van de watertoets vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde handelingen geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben. De vergunningverlenende overheid moet steeds hiermee rekening houden in haar uiteindelijke beslissing.
• Besluit van de Vlaamse regering van 28 mei 2004
Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.
• Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 8 mei 2009
º Artikel 1.1.4.
De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
• De gewestelijke verordening van 5 juli 2013 inzake de afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en verharde oppervlakten.
Deze verordening is niet van toepassing op de aanvraag.
• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
º artikel 6: Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning of meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht of meldingsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunnings- of meldingsplichtige verandering eraan te doen
º Artikel 13 bepaalt waarop een vereenvoudigde vergunningsprocedure van toepassing is.
• De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014
De verordening bepaalt dat het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
• Besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Dit besluit bevat de verdere uitwerking van de procedure en de nodige bijlagen.
Adviezen
• Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
• Externe adviezen
Op 6 mei 2021 heeft De Watergroep een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nl.:
"Advies Aftakkingen en Aansluitingen
Geen bezwaar
Advies Waterbronnen en Milieu
Volledig gunstig advies met voorwaarden
Dit is een deeladvies van De Watergroep omtrent de bescherming van de drinkwaterwinning.
Het perceel is gelegen binnen de beschermingszone III van de grondwaterwinning die ondiep grondwater onttrekt voor de drinkwatervoorziening. Dit betekent dat het infiltrerend water ondergronds in de richting van de waterwinning stroomt en ooit zal opgepompt worden. Zuiver hemelwater mag in deze zone geïnfiltreerd worden.
De Watergroep geeft een gunstig advies voor wat betreft de bescherming van de waterwinning aangezien het project geen effect heeft op grondwaterkwaliteit of kwantiteit van de waterwinning.
Wel dient er met volgende zaken rekening gehouden te worden tijdens werken op het perceel:
º koolwaterstoffen waarvan het gezamenlijke volume groter is dan 50 liter worden opgesteld in een opvangbak waarvan de inhoud minstens gelijk is aan de inhoud van de gestockeerde recipiënten;
º het overgieten en/of vullen van recipiënten dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren teneinde het morsen te voorkomen;
º machines met enig verlies van olie of mazout dienen van de werf verwijderd te worden en boven een opvanglade geplaatst.
º iedere verontreiniging dient onmiddellijk gemeld op het nummer 02/238 96 99 of via milieu@dewatergroep.be"
Argumentatie
Deze beoordeling, als uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening, houdt rekening met de volgende criteria volgens artikel 4.3.1 van deze codex.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is in overeenstemming met de stedenbouwkundige en planologische voorschriften.
Mobiliteitsimpact
De aanvraag heeft geen impact op de mobiliteit in de omgeving.
Schaal
Het tuinhuis wordt afgewerkt met een zadeldak met een kroonlijsthoogte van 2,20 m en een nokhoogte van 4,037 m.
De nokhoogte van het tuinhuis wijkt beperkt af van de maximale hoogte in het vrijstellingenbesluit zijnde 3,5 m. De nokhoogte van 4,037 m is aanvaardbaar. De schaal van de aanvraag integreert zich in de omgeving.
Ruimtegebruik en bouwdichtheid
De aanvraag is in overeenstemming met de draagkracht van de omgeving en in overeenstemming met de voorschriften.
Visueel-vormelijke elementen
Het bijgebouw wordt afgewerkt in hout.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing
Reliëf
Het bodemreliëf wijzigt niet.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing.
Conclusie
Het voorgestelde project is planologisch en stedenbouwkundig architecturaal verantwoord.
Advies en voorwaarden
De waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt voor om de vergunning te verlenen onder volgende voorwaarden:
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 6 mei 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hun uitvoeringsbesluiten en sluit zich integraal aan bij het advies van de waarnemend gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Artikel 2:
Het college levert een vergunning af aan Kris De Roo, Beekstraat 9, 3060 Korbeek-Dijlevoor het bouwen van een tuinhuis in 3060 Korbeek-Dijle, Beekstraat 9, sectie B, 340e2 onder volgende voorwaarden:
• de voorwaarden opgelegd in het advies van De Watergroep van 6 mei 2021 moeten strikt worden nageleefd.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de aanvrager en De Watergroep.
Zitting van 31 mei 2021
WOONPROJECT. GOEDKEURING SAMENWERKINGSOVEREENKOMST EN VERWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN PROVINCIE EN GEMEENTE IN VERBAND MET HET LOKAAL WOONBELEID EN DE PRIVATE HUURMARKT.
Voorgeschiedenis
• Collegebesluit van 24 februari 2020 over de goedkeuring van de verwerkingsovereenkomst (samenwerkingsovereenkomst) tussen provincie en gemeente in verband met het lokaal woonbeleid en de private huurmarkt.
• E-mail van Tine De Rijck namens Steunpunt Data & Analyse van 5 januari 2021
Feiten en context
• Om de subsidie te krijgen voor het woonproject IJse en Voer dient de gemeente de huurmarkt in kaart te brengen.
• Het steunpunt Data & Analyse van de provincie levert instrumenten om de kwaliteit van beleidsplanning van lokale besturen te verbeteren.
• Data en Analyse:
º biedt beleidsrelevant cijfermateriaal aan, uitgewerkt in steekkaarten (demografie, wonen), eigen analyses of aangemaakt n.a.v. specifieke vragen;
º ondersteunt bij de opmaak van omgevingsanalyses (op vraag van de klanten);
º ontsluit statistische gegevens via provincies.incijfers.be;
• Kenmerkend voor de manier van werken is dat Data & Analyse:
º niet in de plaats treedt van lokale beleidsmakers, maar ondersteuning biedt;
º inspeelt op vragen van het werkveld (maatwerk);
º de beschikbare databanken zo opgebouwd heeft dat cijfers op buurt- en wijkniveau kunnen geleverd worden;
• Eén van de databanken waarover Data & Analyse voor statistische doeleinden beschikt, is de “kadasterdatabank”. Een afgeleid product van deze databank is een lijst op adresniveau met bewoonde panden, waaraan informatie over de verhuurder is gekoppeld. Deze lijst wordt gegenereerd op vraag van gemeenten die in het kader van hun woonbeleid gerichte acties willen ondernemen t.a.v. particuliere private verhuurders.
Juridische gronden
• Titel 2, hoofdstuk IV, Afdeling 3, §3 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens
De verwerking door een verwerker wordt geregeld in een overeenkomst of andere rechtshandeling die de verwerker ten aanzien van de verwerkingsverantwoordelijke bindt, en waarin het onderwerpen de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het type persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen, en de rechten en verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijke worden omschreven.
Argumentatie
Op basis van de reeds bestaande verwerkingsovereenkomst tussen de gemeenten en de provincie is al twee keer een lijst bezorgd met de verhuurde eigendommen in de gemeente. Van de DPO’s van de provincie en van enkele gemeentebesturen waren er echter bemerkingen bij de verwerkingsovereenkomst en de gevolgde werkwijze. Als gevolg daarvan heeft het provinciale Steunpunt Data & Analyse besloten de overeenkomst aan te passen. De overeenkomst moet dus opnieuw worden voorgelegd en ondertekend, zowel door het provinciebestuur als door de gemeente. De grootste aanpassing is dat er nu een ‘algemene overeenkomst’ is, waarvan de verwerkingsovereenkomst een bijlage is.
Financiële gevolgen
De werkingskosten van het Steunpunt Data & Analyse van de provincie worden gedragen door de provincie. Er worden geen aparte kosten geteld noch aangerekend voor de specifieke verwerking van de gegevens voor het lokaal woonbeleid en de private huurmarkt. Bijgevolg moet de gemeente niet betalen voor de verwerking van deze data.
Bijlagen
• VWO_kadasterdata_gemeenteBertem
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college keurt de bijgevoegde samenwerkings- en verwerkingsovereenkomst tussen provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven en gemeente Bertem goed.
Zitting van 31 mei 2021
NUTSMAATSCHAPPIJEN. AANVRAAG FLUVIUS WERKEN LANGS DE LEUVENSESTEENWEG, DE TERVUURSESTEENWEG, DE GROENLAAN, DE KLEINE HAM, HET DORPSPLEIN, DE DORPSTRAAT EN DE MORRENWEG TE BERTEM EN TERVUREN.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Argumentatie
Het is belangrijk om de goede kwaliteit van het openbaar domein in stand te houden.
Werken aan nutsleidingen, hoe noodzakelijk die ook zijn, vormen altijd een bedreiging voor die kwaliteit. Het is aangewezen om goede afspraken te maken met de nutsmaatschappijen om de kwaliteit van het openbaar domein te waarborgen en om de hinder voor de buurtbewoners tot een minimum te beperken.
Daarom moeten bij uitvoering van werken van nutsmaatschappijen een aantal voorwaarden van de gemeente worden nageleefd.
Bijlagen
• 235987_GAS01_Bandje A1-0840
• 235987_GAS02_Bandje A2-1050
• 235987_LS01_Bandje A1-1050
• 235987_LS02_Bandje A1-1050
• 235987_MS01_Bandje A1-1050
• 235987_MS02_Bandje A0-1050
• 235987_MS03_Bandje A2-1260
• 235987_MS04_Bandje A1-0840
• 235987_MS05_Bandje A1-0840
• 235987_OV01_Bandje A1-1050
• 235987_OV02_Bandje A1-1050
• 235987_SN01_Bandje A1-1050
• 235987_SN02_Bandje A1-1260
• Aanvraag akkoord gemeente Bertem HNW235987
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college geeft toelating aan Fluvius, Aarschotsesteenweg 58 te 3012 Leuven, om de werken overeenkomstig de bijgevoegde plannen en onder de volgende voorwaarden uit te voeren:
Zitting van 31 mei 2021
NUTSMAATSCHAPPIJEN. AANVRAAG WEKEN FLUVIUS BIJPLAATSEN TWEE LICHTMASTEN OPENBARE VERLICHTING LANGSHEEN VOERWEGJE T.H.V. SCHOOL LEEFDAAL.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
Argumentatie
Het is belangrijk om de goede kwaliteit van het openbaar domein in stand te houden.
Werken aan nutsleidingen, hoe noodzakelijk die ook zijn, vormen altijd een bedreiging voor die kwaliteit. Het is aangewezen om goede afspraken te maken met de nutsmaatschappijen om de kwaliteit van het openbaar domein te waarborgen en om de hinder voor de buurtbewoners tot een minimum te beperken.
Daarom moeten bij uitvoering van werken van nutsmaatschappijen een aantal voorwaarden van de gemeente worden nageleefd.
Bijlagen
• 342643_OV01_Bandje A1-0840
• Aanvraag akkoord gemeente HNW342643
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Het college geeft toelating aan Fluvius, Aarschotsesteenweg 58 te 3012 Leuven, om de werken overeenkomstig de bijgevoegde plannen en onder de volgende voorwaarden uit te voeren:
• De vlotte doorgang van het verkeer moet te allen tijde gewaarborgd worden.
Zitting van 31 mei 2021
(KLEPEL)MAAIEN VAN BERMEN, TALUDS EN GRACHTEN MET OPVANG LANGS VERHARDE GEMEENTEWEGEN. GOEDKEURING GUNNING.
Voorgeschiedenis
• In het kader van de opdracht "(Klepel)maaien van bermen, taluds en grachten met opvang langs verharde gemeentewegen" werd een uitnodiging tot offerte verstuurd op 4 mei 2021.
Feiten en context
| Beschrijving | Type | Hoev. | Eenh. |
1 | 1e maaibeurt (minstens 1 band van ong .1 meter) Ten vroegste 15 jun | geschatte hoeveelheid | 55 000 | m² |
2 | 2e maaibeurt (volledige breedte zoals aangegeven op plannetjes of in overleg) vanaf 15 sep | geschatte hoeveelheid | 96 000 | m² |
3 | Optionele meerprijs: afvoeren en storten van het bermmaaisel | geschatte hoeveelheid | 80 | ton |
4 | Optionele meerprijs: manueel bijmaaien met bosmaaier rond hindernissen (paaltjes, bomen, …) | geschatte hoeveelheid |
| uren |
post | eh prijs | totaal |
1 | €0,10/m² | 5500,00 € |
2 | €0,10/m² | 9600,00 € |
3 | €46/ton | 3680,00 € |
4 | €42/u |
|
| totaal posten 1&2 (excl. BTW) | 15 100,00 € |
post | eh prijs | totaal |
1 | €0,16/m² | 8800,00 € |
2 | €0,18/m² | 17 280,00 € |
3 | €65/ton | 5200,00 € |
4 | €45/u |
|
| totaal posten 1&2 (excl. BTW) | 26 080,00 € |
post | eh prijs | totaal |
1 | €0,09/m² | 4950,00 € |
2 | €0,09/m² | 8640,00 € |
3 | €45/ton | 3600,00 € |
4 | €75/u |
|
| totaal posten 1&2 (excl. BTW) | 13 590,00 € |
Juridische gronden
• Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
• De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
• De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 92)
(De overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde lager is dan 30 000 euro kunnen tot stand komen via een aanvaarde factuur).
• Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, meer bepaald artikel 90, 1°.
• Besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 1984 houdende maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen (Bermbesluit)
• Omzendbrief van 4 juni 1987 betreffende bermbeheer door publiekrechtelijke rechtspersonen.
• Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
• Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
• Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Adviezen
Argumentatie
Omwille van het uitvallen van de eigen maaimachine met opvang (2019), en omwille van efficiëntie van de gemeentelijke technische dienst, is het noodzakelijk en zinvol om het maaien van bermen naast gemeentelijke wegen uit te besteden aan een externe partij.
De gemeentelijke diensten maaien zelf wel de holle wegen en veldwegen en ook de bufferbekkens op ons grondgebied.
Financiële gevolgen
Registratiesleutel | Budgettair krediet | Beschikbaar | Uitgave |
0119-01/614670 | € 18 000,00 | € 0,00 | € 16 443,90 |
Bijlagen
• Offerte Robijns
• Offerte Krinkels
• Offerte Soga
Besluit
eenparig
Artikel 1:
De opdracht “(Klepel)maaien van bermen, taluds en grachten met opvang langs verharde gemeentewegen 2021” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder (op basis van de prijs), zijnde Geert Robijns, Witteweg 105 te 3360 Korbeek-Lo, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van 13 950,00 euro excl. btw of 16 443,90 euro incl. 21% btw.
Artikel 2:
De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2021, op budgetcode 0119-01/614670.
Zitting van 31 mei 2021
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN I.V.M. ORGANISATIE MUTOTOLOOP (LOOPWEDSTRIJD) TUSSEN 6 EN 20 AUGUSTUS 2021.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
• Omwille van onduidelijke vooruitzichten betreffende de coronapandemie, werken de organisatoren met verschillende scenario’s:
º Plan A op vrijdag 6 augustus 2021: de traditionele mutotoloop kan doorgaan zoals anders.
º Plan B op zaterdag 14 augustus 2021: de mutotoloop gaat door, rekening houdende met de maatregelen ter bestrijding van Covid-19 die op dat moment van toepassing zijn. Deze maatregelen kunnen zijn: lopen in kleine groepjes met een aantal minuten ertussen, overdag lopen in plaats van ‘s avonds...
º Plan C van vrijdag 6 augustus 2021 tot en met vrijdag 20 augustus 2021: de signalisatie van de Mutotoloop wordt 2 weken lang omhoog gehangen. Elke deelnemer loopt/wandelt wanneer hij wenst.
Zodra het mogelijk en duidelijk is, zal worden doorgegeven welk plan uiteindelijk in werking gaat in augustus 2021.
• Een deel van de Mutoto trail (10 miles - start om 19.30 uur op 6 augustus of om 9 uur op 14 augustus) en van de Mutotoloop (10 km – start om 20 uur op 6 augustus of om 10 uur op 14 augustus) loopt op het grondgebied van Bertem.
• Het parcours volgt in Leefdaal de Raffelberg, de Langestraat, de Gevelschoen, aan het kruispunt met de Nollekensstraat, de Kleine Zavelweg en de Raffelberg links richting Hellenberg, de Twee Eikstraat, de Amerikaweg richting Bredeweg.
• Aan elke hoek van elke dwarsstraat op het parcours wordt een seingever voorzien.
• De deelnemers zijn verzekerd via Sport Vlaanderen.
• Om deze loopwedstrijd met een 500-tal deelnemers vlot en veilig te laten verlopen, is het noodzakelijk om in bepaalde straten een parkeerverbod in te stellen.
Juridische gronden
Argumentatie
Deze situatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
Bijlagen
• Verkeersplan Mutotoloop 2021 gemeente Bertem
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Op voorwaarde dat de organisatie van een loopevenement toegestaan wordt door de minister van Binnenlandse Zaken in het kader van de aanpak van de COVID-19 epidemie, geeft het college toelating aan de aanvrager om tussen 6 augustus 2021 en 20 augustus 2021, al naargelang het uiteindelijke scenario, met de loopwedstrijd "12e Mutotoloop" Leefdaal te doorkruisen.
Artikel 2:
De volgende voorwaarden moeten strikt nageleefd worden:
• alle deelnemers aan de tocht moeten het verkeersreglement respecteren;
• de organisator is zelf verantwoordelijk voor het opruimen en meenemen van het overgebleven afval gerelateerd aan de activiteit;
• het gemeentebestuur van Bertem zal niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor ongevallen en wendt alle verantwoordelijkheid in dit opzicht af.
Artikel 3:
De signaalgevers moeten zich minimum 30 minuten voor aanvang van de wedstrijd/doortocht(en) op hun voorziene plaats bevinden, zodat een degelijk nazicht door de lokale politie mogelijk is. Signaalgevers mogen de deelnemers aanwijzingen geven, zij hebben geen politionele bevoegdheid (zij kunnen geen richtlijnen geven) ten aanzien van andere weggebruikers.
Artikel 4:
Aan de organisator wordt toelating gegeven om vanaf 2 augustus 2021 wegwijzers, pijlen of bewegwijzering aan te brengen langsheen gemeentewegen, voor zover zij geen hinder veroorzaken met de bestaande verkeerssignalisatie.
Ze moeten, samen met het bevestigingsmateriaal, verwijderd worden voor 22 augustus 2021.
Artikel 5:
De organisator dient er zich van bewust te zijn dat de openbare weg en private percelen tijdens het evenement ook gebruikt kunnen worden door anderen, zoals jagers in het buitengebied.
De gemeentelijke dienst omgeving informeert de verantwoordelijke(n) van de Wildbeheereenheid, actief in Leefdaal over dit evenement.
Artikel 6:
De machtiging geldt slechts indien de organisator ook de toestemming heeft verkregen van de eigenaars of de beheerders van private of openbare eigendommen andere dan het Agentschap voor Natuur en Bos.
Artikel 7:
De aanvrager / organisator moet deze activiteit 48 uur op voorhand kenbaar maken met (informatie)borden en de buurtbewoners 48 uur op voorhand inlichten via een (nieuws)brief.
Artikel 8:
Deze toelating kan te allen tijde worden ingetrokken als blijkt dat de voorwaarden van de verleende toelating niet worden nageleefd of indien de organisatie van dit evenement niet verenigbaar is met de overheidsmaatregelen in het kader van de bestrijding van het COVID-19 virus.
Artikel 9:
Dit besluit wordt van kracht op 6 augustus 2021 en het blijft van kracht tot 20 augustus 2021.
Zitting van 31 mei 2021
TIJDELIJKE POLITIEVERORDENING OP HET WEGVERKEER. GOEDKEURING MAATREGELEN M.B.T. DE ORGANISATIE MOUNTAINBIKETOCHT WTC DE BIEKES VZW OP ZONDAG 18 JULI 2021.
Voorgeschiedenis
Feiten en context
Juridische gronden
De gemeenteraad maakt de gemeentelijke politieverordeningen, met uitzondering van de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer bedoeld in artikel 130bis.
• Artikel 130bis van de Nieuwe Gemeentewet.
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de tijdelijke politieverordeningen op het wegverkeer.
• Algemeen politiereglement van Bertem aangenomen door de gemeenteraad op 20 maart 2018, inzonderheid afdeling 3, de artikels 5-7-9 en 10 en afdeling 5.
• Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het KB van 16 maart 1968.
• De wegcode (KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer).
• MB van 11 oktober 1976 betreffende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens.
• MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
• Artikel 5 van het raadsbesluit van 29 augustus 2016 over de retributie voor inname van het openbare domein bij werken.
Van de retributie is vrijgesteld, de inname van het openbaar domein nodig voor de organisatie van sportwedstrijden, optochten (bv. carnavalstoet) en manifestaties van culturele, sportieve, educatieve of sociale aard op de openbare weg.
Argumentatie
Deze situatie brengt, behoudens onvoorziene omstandigheden, de openbare veiligheid niet in gevaar, maar kan niet worden uitgevoerd zonder het treffen van speciale verkeersmaatregelen.
Bijlagen
• Doorheen het Dijleland 18072021.
Besluit
eenparig
Artikel 1:
Aan de aanvrager wordt toelating verleend om op zondag 18 juli 2021 tussen 7.30 uur en 20.00 uur het grondgebied van de gemeente Bertem te doorkruisen met een recreatieve mountainbiketocht.
De volgende voorwaarden moeten strikt nageleefd worden:
• alle deelnemers aan de tocht moeten het verkeersreglement respecteren;
• de organisator is zelf verantwoordelijk voor het opruimen en meenemen van het overgebleven afval gerelateerd aan de activiteit;
• het gemeentebestuur van Bertem zal niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor ongevallen en wendt alle verantwoordelijkheid in dit opzicht af;
• de voorwaarden opgelegd door het Agentschap voor Natuur en Bos Vlaams-Brabant moeten strikt nageleefd worden;
Artikel 2:
Aan de organisator wordt toelating gegeven om vanaf 12 juli 2021 wegwijzers, pijlen of bewegwijzering aan te brengen langsheen gemeentewegen, voor zover zij geen hinder veroorzaken met de bestaande verkeerssignalisatie.
Ze moeten, samen met het bevestigingsmateriaal, verwijderd worden voor 25 juli 2021.
Artikel 3:
Dit besluit wordt van kracht op zondag 18 juli 2021 om 7.30 uur en het blijft van kracht tot zondag 18 juli 2021 om 20.00 uur.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.